• No results found

De invloed van cultuurtechnische maatregelen op het bedrijfskavelaantal in twee ruilverkavelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van cultuurtechnische maatregelen op het bedrijfskavelaantal in twee ruilverkavelingen"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NN31545.0371

~ x w w x , ^ v / r v C U L T U U R T E C H N I E K E N W A T E R H U I S H O U D I N G

NOTA 3 7 1 , d. d. 12 j a n u a r i 1967

Droevendai;;^ o''-,', "

Postbus P^r^ '"

6700 AE Waëenin

De invloed van c u l t u u r t e c h n i s c h e m a a t r e g e l e n op het

be d r ijfskave l a a n t a l in twee r u i l v e r k a v e l i n g e n

i r . C. van Gelderen

|r"

N o t a ' s van het Instituut zijn in p r i n c i p e i n t e r n e c o m m u n i c a t i e m i d

-delen, dus geen officiële p u b l i k a t i e s .

Hun inhoud v a r i e e r t s t e r k en kan zowel b e t r e k k i n g hebben op e e n

eenvoudige w e e r g a v e van c i j f e r r e e k s e n , a l s op een concluderende

d i s c u s s i e van o n d e r z o e k s r e s u l t a t e n . In de m e e s t e gevallen zullen

de c o n c l u s i e s e c h t e r van voorlopige a a r d zijn omdat het o n d e r

-zoek nog niet i s afgesloten.

Aan g e b r u i k e r s buiten het Instituut wordt v e r z o c h t ze niet in p u

-b l i k a t i e s te v e r m e l d e n .

Bepaalde n o t a ' s k o m e n niet voor v e r s p r e i d i n g buiten het Instituut

in a a n m e r k i n g .

.jLtH

(2)
(3)

Inhoud

1. Inleiding

2. Opzet van het onderzoek

3. Korte beschrijving van de twee ruilverkavelingen

k.

Het bedrijfskavelaantal in een graslandgebied, 'De Zeevang'

5. Het bedrijfskavelaantal in een gebied met gemengde bedrijven,

'Spier - Wijster'

6. De invloed van cultuurtechnische maatregelen op het bedrijfskavelaantal

7. Samenvatting en conclusies

Literatuur

(4)

1

-1. Inleiding

Het in deze nota vervatte onderzoek is verricht in het kader van een door de Cultuurtechnische Dienst verstrekte studie-opdracht tot onderzoek naar de invloed van boerderijverplaatsing op een aantal verkavelingsfacto-ren, zoals de gemiddelde kavelafstard, het kavelaantal, de kavelgrootte en de weglengte per ha.

Nadat in vroegere onderzoekingen (INTERIM RAPPORT, 1965; KIK, 1967; VAN GELDEREÏÏ, 1966) is getracht de invloed van boerderijverplaatsing op de gemiddelde kavelafstand kwantitatief aan te geven, wordt thans gezocht naar de invloed van boerderijverplaatsing op het aar.tal bedrij f skavels. Hoevel vast staat dat boerderijverplaatsing het aantal (bedrijfs-)kavels belang-rijk kan doen verminderen, en hier en daar eck een schatting wordt gegeven van de vermindering (BIJKERK c.s., I960; EIGIïOLT en V M WIJK, 1962), bleef nader onderzoek gewenst«

Onder kavel wordt hier verstaan een aaneengesloten stuk grond in ge-bruik bij êên bedrijf, en geheel omsloten door grond van andere bedrijven,

alsmede door wegen, waterlopen, kanalen, spoorbanen, of dergelijke. Perceels-sloten worden niet onder waterlopen gerekend.

Onder bedrij fskavel wordt hier verstaan een aaneengesloten stuk grond in gebruik bij êën bedrijf waarin echter wel een scheiding in de vorm van

een overschrijdbare weg, waterloop, spoorbaan, kanaal etc. kan voorkomen. Indien deze scheidingen niet overschrijdbaar zijn, is er sprake van meerdere bedrijfskavels.

Om twee redenen is er de voorkeur aan gegeven niet het kavelaantal, doch het bedrijfskavelaantal te onderzoeken:

a. het bedrijfskavelaantal bleek minder dan het kavelaantal afhankelijk te zijn van de moeilijk in formulevorm te vatten ligging van wegen en waterlopen;

b. het aantal bedrijfskavels is bedrijfstechnisch gezien van meer bete-kenis dan het aantal kavels,

In deze studie is een eerste poging gedaan om het gemiddeld bedrijfska-velaantal per bedrijf te geven als functie van een aantal van te voren glo-baal te bepalen kengetallen, zoals de gemiddelde bedrijfsgrootte, de gemid-delde kavelafstand en het percentage van de oppervlakte dat door veldbe-drijf skavels wordt ingenomen, terwijl ook de invloed van het al of niet

(5)
(6)

voor 2 voor

-komen van onuitwisselbare ruilklassen is onderzocht. Andere factoren die eveneens het bedrijfskavelaantal kunnen beïnvloeden, zoals eigendom-pacht-verhoudingen en topografische omstandigheden, zijn in eerste instantie bui-ten beschouwing gelabui-ten.

2. Opzet van het onderzoek

Zoals reeds in de inleiding is vermeld, is gezocht naar een formule die het bedrijfskavelaantal geeft als functie van een aantal van te voren glo-baal te bepalen kengetallen.

In principe bestaan er voor het vinden van zo'n formule twee mogelijk-heden. In de eerste plaats kan men een aantal modellen construeren met eenlopende situering van wegen, waterlopen en boerderijen, waarna men, uit-gaande van bepaalde basisvoorwaarden, tracht een zo goed mogelijk toedelings-plan te ontwerpen. Hierna kan men in elk model het aantal bedrijfskavels

tellen en trachten een verband te leggen tussen dit aantal bedrij fskavels enerzijds en de eigenschappen van het model en de basisvoorwaarden ander-zijds. In de tweede plaats kan men bestaande verkavelingen analyseren, en op basis daarvan relaties trachten te vinden.

De modellenstudie heeft als voordeel dat men zich losmaakt van een be-staande situatie, hetgeen de objectiviteit van het onderzoek ten goede komt. Het stellen van de juiste basisvoorwaarden vormt echter een groot probleem, dat zonder een grondige kennis van de bedrijfsvoering in een bepaald gebied niet is op te lossen. Daarbij komt de moeilijkheid van een juiste keuze van de modellen, welke immers zoveel mogelijk dienen aan te sluiten bij de wer-kelijkheid. Deze overwegingen hebben er ried e toe geleid het analyseren van bestaande verkavelingen voorlopig te verkiezen boven een modellenstudie.

Daar de interesse over het algemeen zal uitgaan naar het te verwachten kavelaantal na een cultuurtechnische ingreep (ruilverkaveling) is de analyse van het bedrijfskavelaantal uitgevoerd voor twee reeds ruilverkavelde gebie-den, waarin tevens, gezien de doelstelling van het onderzoek, beerderijver-plaatsing heeft plaatsgevonden.

Als eerste studie-object is de nieuwe toestand van de ruilverkaveling 'De Zeevang' gekozen en wel om de volgende redenen:

(7)
(8)

- 3

1. De Zeevang is een ruilverkaveling met boerderijverplaatsing; 2. De Zeevang is een homogeen graslandgebied, waardoor er nauwelijks

sprake is van onuitwisselbare grondsoorten. Deze vereenvoudiging maakt De Zeevang als eerste studie-object zeer geschikt;

3. binnen het gebied bestaat een vrij grote variatie per dorp wat

be-treft bedrijfsgrootte, onderlinge ligging van de bedrijven en kavel-afstand. Behalve een aantal streekdorpen is er ook verspreide be-bouwing (bv. langs de IJsselmeerdijk en op plaatsen waar nieuwe boerderijen zijn gebouwd) en een kerndorp, namelijk Edam;

k. van De Zeevang was goed hanteerbaar kaartmateriaal voorhanden. Als tweede studie-object is de nieuwe toestand van de ruilverkaveling 'Spier - Wijster' gekozen. Het basismateriaal van Spier - Wijster is verza-meld en bewerkt door R.KIK. De bovengenoemde plinten 1„ 3 en k zijn ook op deze ruilverkaveling van toepassing. Ten aanzien van punt 2 kan worden ge-zegd dat in Spier - Wijster esgrond, madeland en ontginningsgrond voorkomt. Het madeland is minder geschikt voor bouwland, de esgrond dikwijls minder geschikt voor grasland.

Het totale gebied van beide ruilverkavelingen is allereerst opgedeeld in een aantal stukken, elk een dorpsbehoren of een gedeelte daarvan omvat-tend. De indeling is zo gekozen, dat per stuk het landinrichtingspatroon een zo homogeen mogelijk beeld vertoont. Het aantal aldus verkregen dorpsbeho-rens of gedeelten daarvan wordt aangegeven met n . Voor De Zeevang is

n = 18, voor Spier - Wijster is n :: 12.

Van elk van de aldus verkregen n 'dorpen' zijn vervolgens een aantal kengetallen bepaald, zoals het aantal erin voorkomende bedrijven (n,), de gemiddelde bedrijfsgrootte (F, ) en de gemiddelde kavelafstand (s). Tevens werd per dorp de verhouding Y bepaald tussen de oppervlakte grond, ingeno-men door veldbedrijfskavels (F ) en de totale oppervlakte van het dorpsbe-horen (F ) , waarbij geldt: ¥ = F /F . De oppervlakte aan huisbedrijfskavels wordt aangegeven met F,. , waarbij geldt: F . = F^ - F = F, (1 - ï ) .

Vervolgens is empirisch nagegaan in hoeverre ei- een verband bestaat tussen de verzamelde kengetallen en het aantal bedrij fskavels (n, ). Het ge-zochte verband dient n, te geven als een functie van de kengetallen, en wel zo, dat de berekende n, voor elk van de n dorpen zo goed mogelijk overeen-stemt met de werkelijke IL .

(9)

be_ 1*

-schouwing genomen twee gebieâstypen een redelijke benadering geeft van het te verwachten bedrijfskavelaantal in de nieuwe toestand, maar bewijst niets over de algemene geldigheid van de formule. Extrapolatie naar andere gebieds-typen (bv. een akkerbouwgebied of tuinbouwgebied)moet worden afgeraden, voordat nader onderzoek heeft aangetoond dat de formule (al of niet enigs-zins gewijzigd) ook voor dit soort gebieden kan worden gebruikt.

Voorts dient te worden bedacht dat de formule is afgeleid uit twee

ruilverkavelingen, waarin wegaanleg, boerderijverplaatsing, en - wat betreft Spier - Wijster - ontginning en grondverbetering hebben plaatsgevonden. Dat het gevonden verband ook mag worden toegepast bij een uitvoeringswijze zon-der deze maatregelen is niet zonzon-der meer vastgesteld. In beide verkavelingen komen evenwel ook enkele stukken voor, waar genoemde maatregelen in mindere mate of in het geheel niet zijn opgenomen. Door deze stukken tevens in be-schouwing te nemen bij de afleiding van de formule is in het bovengenoemd bezwaar enigszins voorzien.

Indien het gevonden verband inderdaad tevens geldig is bij andere in-tensiteiten van ruilverkaveling, kan de invloed van de diverse cultuurtechni-sche maatregelen op het bedrijfskavelaantal worden nagegaan. Dit is geschied, in par. 6. De in deze par. genoemde conclusies zullen door nader onderzoek

getest moeten worden. Hierbij wordt vooral gedacht aan de analyse van enige

ruilverkavelingen, waarin geen boerderijverplaatsing heeft plaatsgevonden, en waar ook in de nieuwe toestand nog grote kavelafstanden voorkomen.

3. Korte beschrijving van de twee ruilverkavelingen.

De ruilverkaveling 'De Zeevang' ligt tussen Edam, de Purmer, de Beem-ster en het IJsselmeer. De blokoppervlakte is ruim 2800 ha, waarvan 2520 ha

cultuurgrond, uitsluitend bestaande uit grasland. De overige oppervlakte be-staat grotendeels uit water. Het gebied wordt gekenmerkt door een opstrekken-de strokenverkaveling. De boeropstrekken-derijen liggen voor het grootste geopstrekken-deelte in de vorm van lintbebouwing langs de weinige verharde wegen die het blok in de oude toestand rijk was. Verder bevindt zich een vrij groot aantal bedrijven binnen de bebouwde kom van Edam» Verspreide ligging van boerderijen trad in de oude toestand alleen op langs de IJsselmeerdijk en langs de Edammer-Trek-vaart (zie fig. 1 ).

Van de oppervlakte cultuurgrond was in de oude toestand 1000 ha (U0$) alleen over water per boot bereikbaar. Tijdens de ruilverkaveling zijn een

(10)
(11)

§ Q. ê a e .> a> a tsi 60 •5 •-I 5 S S A4 rH > : Ö » a G

* ï '

SV u > § u o •a o. i •a. +» 0) Ä •S3 SS « 2 I-i a> • ö •a • H B <S <3 0) •a I-I a> •o • o • H • a § •P ta <H to t H ? > cd a> +> • p o o

ö>

U) S i <B - r t

I

ca l ia • H <l> 3 > £ « O . * x: § ia „ fa S « -a

5 5

a> •p •a «f t . ß fc.

s.-o. h O a o R o I A tv- m cv I A I A Si « CM 8 § *- o O v u I A CO O <X> CM CM 0 0 <M (M 9f l A - * t > \ D vO O « \ I» » R co I A UN IA O vO O CO I A O tÂ" vO vO I A vO O o o • t o I A vO O o. o •» CO « ( A » vO SQ C^ -* K\ 00 CM ro -* 00 •* O -» l A » O •» O O v ö CO «» I A I A vu rT *-1A

a

8 ÇM vO rg CM (M IA

IS

Fi o vO vO O !f> CM O -* CM O CM O CM I A •* O KN O o 8 •£ 5 R * • — #• o o o KN 'T \ 0 00 T- Q Q . » IA 5 S O IN. 5 O • » • » * * «» — •» ^ O O O O O O O I A MN IA IA r-Ç2 CM 3 tA co vO IA 85 & ft CM CT> I A T - I A • » vO K> T - O CM ft\ » * ft ? fc c O) N • H E •P 10 O o .9 <D « (4 (tt £ •P <a -S> & Z

g

+J c S o (4

I

• p ia o o S 5 'S o o s .* •.3 •g A •o • H 3 N I M :3 'S <u

g s « «

t

o o s IP

i

£ J O ^ N 1- C-jr ^ (T> C*> r- r- o CM T- r «| R

t

a .-S M 0) h tri W % % S •S o Ju • 3 ! •a •H M *i -B

3 :? 1

'S 'S »

s i s

3 O 3 CM I A -5f l A >J0 ? I CM O vO cQ al a) •P S

(12)
(13)

5

-groot aantal dammen en nieuwe wegen aangelegd, zodat thans alle cultuurgrond over land bereikbaar is. In later stadium zijn in ruilverkavelingsverband 26 boerderijen verplaatst, terwijl een bedrijf particulier is verplaatst

(zie fig. 2 ) . De verplaatste bedrijven (gemiddelde bedrijfsgrootte 19,2 ha) beslaan een oppervlakte van 513 ha, dit is 20,5$ van de oppervlakte cultuur-grond in het blok. Het aantal bedrijven met cultuur-grond binnen het blok daalc.e van 285 tot 226, en het aantal kavels van 781 tot 393. Het aantal bedrij fskavels is thans 327, waarvan 169 veldbedrijf skavels en 158 huisbedrij f skavels :. 68 bedrijven hebben een buiten het blok gelegen huisbedrijfskavel.

Tabel 1 geeft een overzicht van de 18 dorpen of dorpsgedeelten, waarin het ruilverkavelingsblok (nieuwe toestand) ten behoeve van het onderzoek is verdeeld, met per dorp enkele gegevens.

Opmerkingen bij tabel 1 :

1. Met 'Nieuwbouw I' en 'Nieuwbouw II' wordt bedoeld: nieuwe boerderij-en aan respectievelijk eboerderij-enzijdig boerderij-en tweezijdig ontsluitboerderij-ende wegboerderij-en. 2. Met 'kavelafstand' is hier bedoeld: de afstand van het

hoofdontslui-tingspunt van de kavel tot de boerderij van waaruit deze kavel wordt bewerkt. Deze afstand wordt in De Zeevang geheel over verharde wegen afgelegd (alle wegen zijn verhard).

De ruilverkaveling 'Spier - Wijster' is gelegen onder Beilen in Midden-Drente, en wordt doorsneden door de spoorlijn Hoogeveen-Assen. De boerderij-en lagboerderij-en in de oude toestand voor het merboerderij-endeel in de dorpskernboerderij-en Spier boerderij-en

Wijster, terwijl verspreide bebouwing voorkwam ten zuiden van Spier, langs de Zuider Es, in Emelang en in het Looveen (zie fig. 3 ) . De lengte aan ver-harde wegen was slechts gering. Daarnaast was er een dicht net van onverhar-de wegen.

In de oude toestand bestond een niet onaanzienlijk gedeelte van het blok uit bos en woeste grond. De woeste grond is in het kader van de

ruil-verkaveling op enkele stukken na geheel ontgonnen, zodat de oppervlakte cul-tuurgrond is gestegen van 1125 tot 1300 ha (het bosareaal is ongeveer gelijk gebleven). Er zijn 21 nieuwe boerderijen gesticht, waarvan een groot deel op de nieuwe ontginningsgrond (zie fig. h). De nieuwe bedrijven beslaan 319 ha

(2^,5$ van de oppervlakte cultuurgrond in het blok); de gemiddelde bedrijfs-grootte is 15,2 ha.

(14)
(15)
(16)

« eu o. e CD •o M 5 4 1 g 0 ) i n i n co •-H

a

• H 3 «H •E I A CM c-i H a - p S •<•: r H ca i • p 10 §•5 < J 3 - 1 a o T J CD d CD f-, C-, > D M A X 0 ) CO 0 . eu * > Ç * > rf* CM > C * T -> C * en 1 • r H TJ U CD > H 1 3 > , * « « a ( T > a i « c • H » J i u eu c o T J > C r H CU CTJ » H . O J 3 J « Ä CU • T j & g +> •§)! M ù D eu eu H M a s » » e t •äs CU 0 ) c. j • » • à CB • a ï s 3 - 1 • E 1 - P <» *> S o a > in en S a en C a t-\ a a -n a • + > cd M O eu J E J T J p - P I E * CU h C xi ta - H H in eu in a es | H S M CU rH TJ ' H M g f

1 3 a l

1 IA lA «M «M 9 -I eu en eu M -a T J u eu CU C8 C rH X ) > a n a « * « o > a > a M I A J3 § 3 ES CO - H £ 2 CM CL« 60 • S r - l 0 ) •s Si CU r H et) - H rH a > M b CU C CL. - H O * et) I CD 10 (-, - P | • rH O & -s .S £ S * r € 5- 3 1 5 5 -S *• M C IA IA -P p . "O C H CM O dû I CD TJ •s § CM T J I CS r M O T . eu fi fc, w L2 eu M a. et) o- 'T1 o > a £• t > c* rA 1 LA S CJN oo CM eô" I A CM * S o 1 o 1 A o ? co I A m 0 0 1 m o m eu • H T -CM O 0 0 1 CM O <M -* ' T O 1 o o

a

o •* r* 1 oo r-1 8 0 0 e j * 6 0 CD * CD • H i n i n • H o o CM m CM o r A 1 1 r A CM cy> o l A O CO CM o O 1 1 o o r>-v O r -1 tt r-l 1 « *-T J r - t % eu m u CD - P CO r A S O -* 1 1 .* eO l A CM r A

a

0 0 O r A o " ' 1 C\J o r -t N V ft t > -r A en s • o • H 3 M -* O N o l A 1 l A O < M I A 0 0 •» O V A ! eo eo O CM L A oo o " i I A -s-o " o v D I A r A 0 0 r A ( M 1

a

s

.•a u eu m I A L A v O O r>ç -t &g-t; L A 0 0 r A 0 > CM CM" r A CM O <5 8 o o r* •Ä1 CD* 0 0 1 o r A r -8 L A i n t a eu & 9 CD • r i z v D Ri r-Ri -* * L A S r r \ r A r -CM OÙ"

a

JS> 8 v O O O 0 0 o " CT> 1 CO si I A 0 0 O r T J O O s eu

a

• r - 3 ••H [ ^ N O O -* 1 CM v O r A co o -=t-cô" I A 1 I A r A «• O 0> o CO oo S1 0 0 CJ> 1 CM o c eu eu > o o 0 0 » r -I A V 1 1 L A 1 r A CM v -r A O I A CM o o 1 1 8 1 1 1 L A -* 1 1

s

e eu eu > u a eu eu O N Si o I A L A -* CM I A L A O CA 0 0 r A r A O 8 r A •• O l A S r A I A CM I A r-CO I A d 0 S •3

•a

o

a

T -o 1 CM CM o O oô" o o o 1 O v O ' SQ W i R? ( A 0 0 6 0

ï

A • H » o 1 t - r-CM t v I A I A CM SR I A CO 1 o o o I A O o 0 0 V • * » 0 0 0 0 t N CM • H M Q CM ft O S 3 ft CM I A t > L A v D I A I A I A 8 3 cà" 8 I A I A O I A -* O i CT> r-CM c y eO CM 8 eet • P O E H

(17)
(18)

6

-Verder is het net van verharde wegen verdicht. Van de onverharde zegen zijn er verscheidene verdwenen, andere zijn verbeterd, terwijl ook vrij veel nieuwe onverharde wegen zijn aangelegd.

Het aantal bedrijven net grond in het blok is thans 23^. Daar vri iwel de gehele dorpskern van Wijster in het blok opgenomen is geweest, zijn bij deze 'bedrijven' ook vrij veel huizen met (moes-)tuin meegerekend: van de 23^ bedrijven hebben er 50 0,2 ha of minder aan grond binnen het blok. Het

aantal bedrijfskavels bedraagt thans 366, waarvan 17^* veldbedrijfskavels en 192 hui sbedrij f skavels; k2 bedrijven hebben een buiten het blok geleger. huis-bedrijfskavel.

Van de oppervlakte cultuurgrond in de nieuwe toestand (1299 ha) is 25 ha madeland en minder geschikt voor bouwland; 282 ha bestaat uit hoge esgronden en is minder geschikt voor grasland. De overige 992 ha bestaat uit lage esgronden en ontginningsgrond en is zowel voor bouwland als vcor grasland bruikbaar.

Tabel 2 geeft een overzicht van de 12 dorpsgedeelten, waarin het ruil-verkavelingsblok (nieuwe toestand) ten behoeve van het onderzoek is verdeeld, met per dorpsgedeelte enkele gegevens.

k. Het bedrijfskavelaantal in een graslandgebied, 'De Zeevang'

Het aantal bedrijfskavels is gelijk aan het aantal huisbedrijfskavels, vermeerderd met het aantal veldbedrijfskavels. In formulevorm:

\

= n

k h

+ n

k v

(1)

Bij de verdere beschouwingen wordt ervan uitgegaan dat het aantal huis-bedrij f skavels gelijk is aan het aantal huis-bedrijven (n,). Dit houdt in dat men ook de buiten het blok gelegen bedrijven, die grond in het blok bezitten, elk een huisbedrijfskavel toekent, ook al ligt die dus niet (of slechts ten dele) in het blok zelf. Ook kan het voorkomen dat twee gebruikers samen êên bedrijfsgebouw gebruiken (bv. vader en zoon), en dat de bedrijfskavel rondom het bedrijf in gebruik is bij êên van beiden. In dit geval is er dus sprake

van twee huisbedrijfskavels, waarvan de ene heel klein is (namelijk de halve boerderij), en de tweede de andere helft van de boerderij en de omliggende bedrijfskavel omvat.

(19)
(20)

Indien gesteld wordt: n,, = n, , kan men voor formule (1) schrijven:

\ = "b

+

\v

( 2 )

o f , indien men het gemiddeld aantal veldbedrijfskavels per bedrijf aangeeft

met v, :

kv

\ = % ^ + ^ ( 3 )

De vraag is n u , hoeveel veldbedrijfskavels elk bedrijf gemiddeld krijgt

toegedeeld.

Het gemiddeld aantal veldbedrijfskavels per bedrijf v lijkt in d e

eerste plaats vooral afhankelijk te zijn van de oppervlakte grond, die g e

-middeld per bedrijf voor veldbedrijfskavels aanwezig is. Deze oppervlakte is

gelijk aan F /n, en zal worden aangegeven met het symbool F, , waarbij geldt

F. = ïP. .

bv b

Verder is het waarschijnlijk dat d e veldbedrijfskavelgrootte toeneemt

naarmate F. toeneemt, waardoor v, niet recht evenredig zal zijn met F, ,

bv ' kv

B

°

b v '

-

a

1

doch met F, . waarin 0 < a* < 1.

bv' n

Het blijkt nu dat de beste aansluiting wordt verkregen bij d e volgende

formule:

v, = 0,36 F ° '

6

(k)

kv ' b v

In figuur 5 (links) zijn de werkelijke en d e volgens

(k)

berekende v

tegen elkaar uitgezet. Voor d e meeste dorpen zijn d e afwijkingen tussen d e

werkelijke en

d e berekende v niet groot. Een uitzondering hierop vormt dorp

icv ~

6 (Zeedijk N o o r d ) , dat echter uit slechts drie bedrijven bestaat en daarom

als minder representatief kan worden beschouwd. Verder blijkt dat bij dorpen

met een ontsluiting door opgaande wegen (Middelie Noord, Hobreede) de

bereken-de v over het algemeen te groot i s , en bij dorpen met een ontsluiting door

een weg achterlangs (Middelie Midden, Warder Oost, Kwadijk Zuid) over het

algemeen te klein. Dit geldt vooral, indien het aantal opgaande wegen dat

toegang geeft tot de weg achterlangs gering in aantal i s .

(21)
(22)

8

-Bij ontsluiting door een weg achterlangs is de variatie in kavelafstan-den - en daarmee ook de gemiddelde kavelafstand - wat groter, hetgeen de

kavelconcentratie kan hebben belemmerd. Dit geeft aanleiding tot toevoeging -a2

van een factor s (a? > 0) aan formule (U). De beste aansluiting wordt

ver-kregen bij de volgende formule:

v ^ = 0,305 i0-' ?lf (5)

In figuur 5 (rechts) zijn de werkelijke en de volgens (5) berekende v, tegen elkaar uitgezet. De verbetering ten opzichte van formule (h) is slechts gering. Daar de spreiding in kavelafstanden voor de diverse dorpen niet zo heel groot is, is een nauwkeurige bepaling van de invloed van i moei-lijk, en kan wellicht beter worden uitgevoerd voor een verkaveling waarin in de nieuwe toestand grotere gemiddelde kavelafstanden voorkomen dan in De Zeevang.

Men kan het probleem ook anders benaderen door te stellen dat grond op zeer verre afstand een aparte ruilklasse vormt. De invloed van onuitwisselbare ruilklassen komt in de volgende paragraaf ter sprake.

Substitutie van (5) in (3) levert:

n^ = i^ (1 + 0,305 i°'1 F^f) = ^ (1 + 0,305 i°'1 F°'6 f?.»6) (6)

Het aantal bedrijfskavels per bedrijf neemt dus toe, indien de bedrijfs-grootte en de gemiddelde kavelafstand toenemen en indien er procentueel min-der grond als huisbedrijfskavels kan worden toegedeeld. In figuur 6 zijn per dorp de werkelijke en de volgens (6) berekende n tegen elkaar uitgezet, ter-wijl tabel 3 een tabellarisch overzicht geeft.

V-%

(23)
(24)

dO G <0 > V ä

a

•S c Q. M O •a CO *~

•a

a - p - p o o frt f c CD g <-) •H CO • p § cd • - I S 0) J«S ä • H U •a CD Xi CD T> C CD 4) A C o CD .* • o • H •H CD

* 1

et) cd •P S CO "C-l N •!-LA *--* s -K \ V CO r r r -O cr. CO I N vO I A -* t A CM f I A 9L> I A r- T-rA T-3i I A V" O r A r A CM I A fA I A r -I A CM *~ •c-Ä vO t -l A 1% T -o I A I A C M T - *-d * rH CO •P cd I A ÇL> rA vO t -f A *-& vO T-SP, CM M CM O K\ I A T-CM O T-- 3 " t A I A T" O P>. s - •c-I A & *T -* /~\ vO s_/ I A Cv PA *r -S ^-8 CM* I A r -\~ CO CO r -CM CT> T -& CM CM CM CTi r -I V LA r * I A rA CM I A CM T-l N VU *-( A ' T CM O I A r - t^-- = 1 ^ T -rA CO •» T" l N o CM U eu a. i-i et) •p c cd cd \0 c-CO o •» r -o •» *-cr< o CM o V T* I N r-rr r CT> r-l A cî" S •-CM S; CM V J s -vD I A CM vJD r - T-C0 CM CM I N O CM rA I A <r I A J - «r-O co *-(O A l CM j j -vu" ^~ co CM vD r>-ƒ o l  CM ( A CM l A LA vD •c-LA -* t^" «-r^ l A f A C ^ V -•& LA Ç-t A vO ^A l A •it LA LA rA 0 0 -4-0) 4J 4J O o ( H bO •H ^ i -vÔ" O C7* CT> vO" l A -*" co •it j e I A CM LA CM i > ' CM LA CO 'S CT> o l A rA CM "C -rA ç r -v û vO CM LA -a-LA LA fA -=r •& Cl 8 a •M m C M •a c 5 J 'S > «M «M 'S'S • a - a CD CD m s •p •H 3 4> ^ - V > O cd n y~> •H -O - H • o fc, 3 • H H U S caifc, M

(25)

** i ; Co I ^ V

I

r\

(26)

9

-Twee deelproblemen moeten nog ter sprake komen, en wel de volgende,

a. Wat dient als 'bedrijf'te worden gerekend?

Het kan namelijk zijn dat (5) alleen maar goede resultaten levert, in-dien alle bedrijven, hoe klein ook, in beschouwing worden genomen, en faalt, wanneer alleen rekening wordt gehouden met bedrijven groter dan bijvoorbeeld

1, 2 of zelfs 5 ha. Bij nader onderzoek blijkt dat (5) hiervoor wel gevoelig is.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de resultaten voor de gehele ruilverkaveling, verkregen door sommatie van de per dorp met (5) berekende bedrijfskavelaantallen, indien alleen rekening wordt gehouden net bedrijven groter dan 1, 2, 5 of 10 ha.

Tabel 4. Werkelijke en berekende veldbedrijfskavelaantallen in De Zeevang bij uiteenlopende bedrijfskeuze . j. -, -, J L ,, ••*. , -, Aantal veldbedHJf skavels

Aantal veldbednifskavels , . , / cv , L , volgens C5; n, volgens \s>) T . Aantal kv ^nr€l In beschouwing , , .. _ _ _ _ _ ^ _ ^ _ _ _ _ x ioo^> , , .. bedrijven genomen bedrijven nb A l l e b e d r i j v e n b e d r i j ven > 1 ha b e d r i j v e n > 2 ha b e d r i j v e n > 5 ha b e d r i j v e n > 10 ha 226 215 199 171 123 t o t a a l kv 169 165 157 136 89 per bedrijf kv 0,748 0,768 0,789 0,795 0,724 t o t a a l kv 168,7 164,9 158,4 142,4 9 9 , 9 p e r bedrijf kv 0,746 0,767 0,796 0,833 0,812 \ v 100% 100% 101?« 105% 112%

Uit tabel h blijkt dat met formule (5) over het algemeen wat te hoge

veldbedrijfskavelaantallen worden berekend indien men alleen de middelgro-te en gromiddelgro-te bedrijven in de berekening betrekt.

b. In hoeveel 'dorpen' dient het blok te worden verdeeld?

Voor de afleiding van de formule is het blok De Zeevang in 18 dorpen verdeeld. Het aantal n = 18 is echter min of meer willekeurig. In principe kan men ook elk bedrijf afzonderlijk als 'dorp' beschouwen, terwijl het voor de praktijk prettig zou zijn indien formule (5) ook voor de ruilverkaveling als geheel zou gelden, wat erop neerkomt dat men het hele blok als êên

'dorp'beschouwt. Bij nader onderzoek blijkt echter dat (5) noch per belrijf, noch voor het blok als geheel zonder meer mag worden toegepast. Dit mo ;e

(27)
(28)

-

10

-Tabel 5. Werkelijke en berekende veldbedrijfskavelaantallen in De Zeevang bij uiteenlopende dorpskeuze

Aantal bedrijven per dorp ( n ) Aantal dorpen (n.) d Aantal veldbedrijfskavels (n ) kv Idem volgens (5) n volgens (5) x 100% "kv 1 226 169 139 82% 5 45 169 164 { 97% 10 23 169 169 100% 12,6 18 169 169 100%' 20 12 169 173 102% 40 6 169 178 105% | 226 1 169 182 108%

Het blijkt dat de berekende n, lager wordt naarmate het aantal dorpen groter wordt genomen. De beste uitkomsten met formule (5) bereikt men indien men dorpen neemt met 5 < n, < 20.

5. Het bedrijfskavelaantal in een gebied met gemengde bedrijven, 'Spier - Wijster'

Formules (1), (2) en (3) gelden voor elk gebied.

Daar, zoals gezegd, in Spier - Wijster niet alle grond geschikt is voor bouwland en grasland beide, zal er in dit gebied sprake zijn van onder-ling onuitruilbare grondklassen. Hierdoor zal formule (5) voor v, vermoede-lijk niet meer voldoen en te lage uitkomsten geven.

Verondersteld wordt dat in het blok drie onuitwisselbare grondklassen (cultuurgrond) voorkomen:

1. hoge esgronden, minder geschikt voor grasland (282 h a ) ; 2. madeland, minder geschikt voor bouwland (25 h a ) ;

3. lage esgrond en ontginningsgrond, voor bouwland In grasland bruik-baar (992 ha).

Binnen deze grondklassen zullen kwaliteitsverschillen van de grond nog wel verdere moeilijkheden voor de toedeling opleveren, maar dit kan meestal iwel worden gecompenseerd door toedeling van een grotere oppervlakte van

slechtere gronden tegenover een kleinere oppervlakte van betere. Ernstige consequenties voor de bedrijfsvoering heeft dit in de regel niet.

In het licht hiervan is het waarschijnlijk dat de gedachtengang van de vorige paragraaf nu kan worden toegepast op elk der drie ruilklassen afzon-derlijk, wat aanleiding geeft tot de volgende formule:

(29)
(30)

11

-V • O.»» 5

0

'

1

< £ ? • të • « £ # • 0.305 S"''

*0,6~

b v i (7)

Hierin is: F . = F ./n, , terwijl F . de oppervlakte aan veldbedrijfs-kavels binnen een 'dorp' is, die wordt ingenomen door ruilklassë i

(i = 1 + 3 ) . Tevens geldt: F ^ . = *. F . ^ Fd h i - F ^ - F ^ . =

-

( 1

- v

F

di» IfdvD

= F

dv' 2dhD =

F

dh' ü d 3

= F

d

e n

übvD -

F

bv •

F, . kan worden omschreven als : de gemiddelde oppervlakte aan veldbe-drijf skavels binnen ruilklassë i, die per beveldbe-drijf moet worden toegedeeld. Zo is ook v . het gemiddeld aantal veldbedrijfskavels binnen ruilklassë i per bedrijf: ^ J = v ^ .

Daar in Spier - Wijster ook in de nieuwe toestand onverharde wegen voorkomen, is, ter verkrijging van een juiste vergelijkingsbasis s zo bere-kend, dat afstanden over onverharde wegen zijn vermenigvuldigd met de wegkwa-liteitscoëfficiënt van deze wegen (in dit geval is deze coëfficiënt ca. 1,5; de wegkwaliteitscoëfficiënt van verharde wegen is gelijk aan 1).

In figuur 7 zijn de werkelijke en de volgens (7) berekende v tegen elkaar uitgezet. Voor de meeste dorpen zijn de afwijkingen tussen de werke-lijke en de berekende v niet groot. Er zijn evenwel enkele uitzonderingen:

iCV

. Het aantal kavels volgens (7) in 'Zuider-Es' (8 bedrijven) is te

hoog. Evenals 'Zeedijk-lJoord' in De Zeevang betreft het hier een klein dorp met uitsluitend grote bedrijven.

. Het geschatte aantal kavels in * Smeerveen1 (12 bedrijven) is te laag.

Hiervoor is een eenvoudige verklaring. De 12 bedrijven van Smeerveen liggen namelijk allemaal buiten het blok, en krijgen daarom per de-finitie altijd minstens een veldbedrijfskavel. Was buurtschap Smeer-veen geheel in het blok opgenomen geweest, dan zou zeer waarschijn-lijk de thans in het blok opgenomen oppervlakte voor Smeerveen minder bedrijfskavels hebben geteld dan nu het geval is. Combinatie met

veld-of huisbedrijfskavels die thans buiten het blok liggen zou dan moge-lijk zijn geweest. In zekere zin geeft formule (5) of (7) dus een aan-wijzing over de schade, die door een onjuiste keuze van de blokgrens wordt veroorzaakt ten aanzien van de kavelconcentratie.

(31)
(32)
(33)

12

-gezien, te hoog. Het blijkt dat dit moet worden geweten aan het grote aantal zeer kleine '"bedrijven1 < 0,2 ha in dit dorpsgedeelte.

Verder-op wordt hierVerder-op nog teruggekomen.

Substitutie van (?) in (3) levert:

\ = n^ (1 + 0,305 s0'1 F . bvi ) = ^ (1 + 0,305 I0»1

-F0,6 ,0,6-j

bi ï ) (8)

In figuur 8 zijn per dorp de werkelijke en de volgens(8) berekende n^ tegen elkaar uitgezet, terwijl tabel 6 een tabellarisch overzicht geeft. In deze tabel staan tevens de werkelijke en de net (8) berekende veldbedrijfs-kavelaantallen per ruilklasse. De berekende veldbedrijfsveldbedrijfs-kavelaantallen zijn voor de ontginningsgrond en het raadeland wat te hoog en voor de esgronden

wat te laag. Wellicht hangt dit samen met de grotere afstand tot de boerde-rijen van de beide eerstgenoemde ruilklassen, waardoor de animo voor deze gronden wat kan zijn gezakt.

Het berekende totale bedrijfskavelaantal is enigszins te hoog. Het blijkt echter dat dit moet worden geweten aan het opnemen van veel zeer kleine bedrijven £ 0,2 ha, zoals tabel 7 (overeenkomend met tabel k voor De Zeevang) laat zien.

Tabel 7, Werkelijke en berekende veldbedrijfskavelaantallen in Spier - Wijster bij uiteenlopende bedrijfskeuze In beschouwing genomen bedrijven A l l e b e d r i j v e n bedrijven > 0 , 2 ha bedrijven > 0 , 5 ha bedryven > 1 ha bedrijven > 2 ha bedrijven > 5 ha bedreven >10 ha Aantal bedrijven nb 254 184-1&2 148 123 81 59 Aantal vel t o t a a l kv 174 173 169 163 149 109 72 .d bedrijf sk a v e l s p e r bedrijf kv 0,744 0,940 1,043 1,101 1,211 1,346 1,220 Aantal veldbedrijfskavels volgens ( 7 ) t o t a a l (\ > kv 185,5 171,1 161,9 154,6 140,3 100,5 71,5 p e r bedrijf kv 0,793 0,930 1,000 1,045 1,140 1,241 1,211 n volgens ( 7 ) - £ Ï x 100% \ v 107% 99%' 96% 95% 94% 92# 99%

(34)
(35)

a 8 et) . - 4 <l> > to •a V i •H* h T l U) t u <K :'ß' T l CU X) ÎH 0) a • p • H in E c 0) <D • bû CO : » eu h > •a co u eu +> II) :

3

i-H (H •O CD s ~ * X I CO T j v-x rH <]> U) > C eu • H &0 CD i H - p O C > CO "g eu <u eu CQ •a 0)

s-o • o a • p c es .M t, T J <U tu u eu ::? r-t tu •g ( A > CM ;> Ai > l-t 01

s

1 T ) ^ Cl) > tO CM

t'

T ) tu CO •H Cl) > en .M r> .Xj c

a

CO Ri CM CM vO -* I A (M I A CM V 1 -sf t A O I A 1 1A co t . tu • H Q. Ü5 r* t A v -I N t -t A CM -a-(M ccf I A O CO 1 (M O 60 eu tu • H CO U] O O Cil Ce) CM T ^~ -3-I A v O ci" 1 i i O CM rA t 1 K\ t-H eu > eu u) s-, tu • P <n

s

K\ £N O CM S <r vO CM 00 1 1 co" 1 t -* in u eu •S ^r -a-rA r -cr *-o

s

C\> l A O 1 -4" c-T I N r-I A 1 l A O •'S s tsi u eu +> in • r a • H =s l A I N <r LA vT) K--* & £ I A -3-I A [ N l A 0) H eu S eu • r i vO CM (M Ri CM C^ & CCI O CM l A CM CM rA l A t N CM -* « [A h O O s: M tu - p in pw S ^-i§ r * C^ 8 cj> LA i rA CM I N 1 CM cX) C eu % o CO I N C0 t

-a

CM CM CM CM O l A r -1 1 l A % eu eu O 1 A O N Ç-CM eTc V--* «

a

o LA ci" -s-CM I A l A J t CM 60 C m i-i

1

O $ CM S CM 00 CM CM CM CM l A O 1 I A CM co CM O 1 CM CM 60 1 eu c3 I A *~ S! V I V o 5T ? i er> o co CM" I r * CM - P • H u a CM £ ç -I N ^~ l A CJ> oo S roi O o J -CM \0 l A l A 00 cr> r--* -* %

t

(36)
(37)

13

-Tabel 8 (overeenkomend met tabel 5 voor De Zeevang) laat zien in hoe-verre de keuze van het aantal dorpen van invloed is geweest op het resul-taat. Ook hier blijkt dat de beste uitkomsten worden bereikt bij 5 < n, < 20, en dat (7) ook hier noch per bedrijf, noch voor het blok als geheel zonder meer mag worden toegepast.

Tabel 8. Werkelijke en berekende veldbedrijfskavelaantallen in Spier - Wijster bij uiteenlopende dorpskeuze

Aantal bedrijven p e r dorp (n ) b Aantal dorpen ( n , ) d Werkelijk a a n t a l v e l d b e d r i j f ska v e l s ( t

v >

kv Aantal v e l d b e d r i j f s k a v e l s volgens ( 7 )

Waarvan hoge esgrond madeland

Lage esgrond + ontginningsgrond n, volgens ( 7 ) JÇV x 1 0 0 5 é "kv 1 234 174 115 36 7 72 66% 5 47 174 165 54 12 99 95% 10 24 174 180 58 14 108 103% 19,5 12 174 185 61 14 110 107% 20 12 174 189 61 15 113 109% 40 6 174 200 65 18 117 115% 234 1 174 211 68 23 120 121%

Samenvattend kan worden gesteld dat formule (8) - althans voor De Zee-vang en Spier - Wijster - redelijk goede resultaten geeft indien men

1. het blok verdeelt in een aantal stukken ('dorpen') met gemiddeld 5 tot 20 bedrijven, formule (8) voor elk daarvan afzonderlijk toe-past en de resultaten per dorp sommeert teneinde het totale bedrijfs-kavelaantal voor het gehele blok te verkrijgen;

2. elk bedrijf een huisbedrijfskavel toekent, ook al ligt het bedrijf buiten het blok;

3. onder 'bedrijf' verstaat alle bedrijven > 0,2 ha;

h. niet te veel buiten het blok gelegen bedrijven opneemt.

De algemene bruikbaarheid van de formules kan pas worden aangetoond na analyse van meer nieuwe toestanden van ruilverkavelingen, verspreid over het gehele land. Toch is het interessant on de invloed van verschillende cultuur-technische maatregelen op het bedrijfskavelaantal met behulp van de gevonden formules te onderzoeken, ook al is de geldigheid van de conclusies strikt genomen beperkt tot De Zeevang en Spier - Wijster.

(38)
(39)

1U

-6. De invloed van cultuurtechnische maatregelen op het bedrijfskavelaantal

Achtereenvolgens zullen de invloeden worden besproken van: bedrijfsbe-ëindiging, wegverbetering en wegaanleg, en boerderijverplaatsing. Bij de hierna volgende afleidingen zal de onder-index z worden gebruikt voor de toestand zonder uitvoering van de betrokken maatregel, en de onder-index m voor de toestand met uitvoering van de betrokken maatregel. In alle gevallen vindt ruilverkaveling plaats, daar de formules alleen geldig zijn voor ruil-verkavelde gebieden.

a. Bedrijfsbeëindiging

Door bedrijfsbeëindiging verandert het aantal bedrijven E L , en daarmee tevens de gemiddelde bedrijfsgrootte F . De gemiddelde kavelafstand s en het aantal grondklassen r zullen nauwelijks worden beïnvloed. Tevens wordt aan-genomen dat ¥, het oppervlakte-aandeel van de veldbedrijfskavels, niet door de bedrijfsbeëindiging verandert. Dit houdt in dat de vrijgekomen huisbe-drijfskavels kunnen worden toegevoegd aan de huisbehuisbe-drijfskavels van de ach-terblijvende buur-bedrijven. Over het algemeen lijkt dit wel mogelijk; moei-lijkheden kunnen zich voordoen indien de beëindigde bedrijven grote huiska-vels hebben, en indien ¥ klein is.

Aangenomen wordt dus, dat: s = s :

° ' m z' a z

en r = r , -m -- z Tevens wordt gedefinieerd: 8 = n. /IL (ß <: 1). /,A

- ? Nu g e l d t j k * ç * . ~ « t ' ' - ' ' ' » " * " . . . . •• ••-•• •'

F ° ^ =

•7 '

[7

0

»

6

Y

0

»

2

] ( F

0 > 6

Ï ° »

L_dm

m _J

L_dz

z

F0 , 6 ^ 0 , 6 0,6 Dm 0 , 6 bm i nb2 0 . 6 dz "z _J IL '

575 * "07

\ :

|__bvzj

3 - 0 , 6

f.

>/> m Dus: Ton bm km 1 + 0,305 s r 0 , 1 \ 2 t)Z k z = & • F0»6 bvm - 0 1 1 + 0,305 s '

po.51

bvz 1 + v, 8' k v z - 0,6 1 + v. (9) kvz

In figuur 9 is het verband tussen en ß voor verschillende waarden \ z

(40)
(41)
(42)

15

weergegeven. Steeds b l i j k t het t o t a a l a a n t a l bedrijfskavels door b e d r i j f s

-beëindiging af t e nemen, en wel (procentueel) des t e s t e r k e r , naarmate v

k l e i n e r i s . Het gemiddeld a a n t a l kavels per b e d r i j f neemt door b e d r i j f s b e

-ëindiging evenwel enigszins t o e .

Onderstaande t a b e l l i c h t d i t nader t o e .

Tabel 9 . Invloed van bedrijfsbeëindiging op het bedrijfskavelaantal en de bedrijfskavelgrootte

bm DZ

100

Gemiddelde bedrijfsgrootte F in % (= Aantal veldbedrijf skavels per bedrijf V in %

1,0 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 _ 100% 111% 123$ 145% 1&7% 200% 100% 107% 114% 124% 136$ 152% VT'-A Aantal bedrijfskavels (IL ) in % voor \ z - 1'5 Vk2

=

2

vu „ = 3,0 Aantal bedrijfskavels per

bedrijf (v. ) in % voor kz > kz 1,5 2,0 Vkz = 5' ° Bedrijfskavelgrootte (F ) in % voor Vk z • 1*5 Vkz » 2' ° kz 3,0 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 92% 95%. 94% 102% 105% 104% 109% 108% 106% 84% 86% 88% 105% 107% 110% 119% 117% 114% 76% 78% 81% 108% 112% 116% 152% 128% 123% 67% 71% 74% 112% 118% 124% 149% 141% 134% 59% 65% 67% 117$ 126% 154% 171% 159% 149% b. Wegverbetering en wegaanleg

Aangenomen mag worden, dat wegverbetering en wegaanleg geen invloed zul-len hebben op het aantal bedrijven, het aantal grondklassen en het oppervlak-te-aandeel van de veldbedrijfskavels, zodat:

n, = n , : r = r ; ¥ = V

om bz ' m z ' m z

Tevens wordt gedefinieerd: a = s /s (a < 1). w m z w

De verhouding tussen het te verwachten aantal kavels met en zonder weg-verbetering en - aanleg kan daarom worden weergegeven als volgt:

r0,1 Km "kz ^ (1 + 0,305 r P0,6 ,0,6 bi 1 1 + v.

kvz

x a

w

r^ (1 + 0,305 8

z

p0

5

6

y

o,SÏ

bi i (10) ) 1 + v

kvz

(43)
(44)

16

-Over het algemeen wordt door wegaanleg en wegverbetering de absolute kavelafstand slechts weinig of in het geheel niet verkort. De kwaliteitsver-betering van de route speelt verreweg de belangrijkste rol. Indien men de gemiddelde wegkwaliteit aangeeft met de wegkwaliteitscoëfficiënt k (k = 1 voor verharde wegen, k > 1 voor onverharde wegen), dan zal a in de regel

* w dus ongeveer gelijk zijn aan k /k . Indien alle wegen worden verhard, is

m z o = 1/k .

w z

De invloed van wegverbetering en wegaanleg op de kavelconcentratie is, blijkens tabel 10, niet zeer groot.

Tabel 10. Invloed van wegverbetering en wegaanleg op het bedrijfskavelaantal

O = s / s 1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,5 w m z

Gemiddelde wegkwaliteit vóór de verbetering, gesteld

dat de absolute kavelafstand gelijk b l i j f t en a l l e 1 1,11 1,25 1,43 1,67 2,00 2,50 3,33 wegen worden verhard

Aantal veidbednjfskaveïs*per "bedrijf V in '%' ' 100 % 99,0$ 97,8% 96,6% 95,0% 93,3$ 91,3% 88,7%

Aantal bedrijf ska vel s per bedrijf 1 V = 1,0 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 %

i. K Z (V ) in % voor f V. = 1,5 100 % 99,7% 99,3% 93,9% 98,4% 97,8% 97,1% 96,3% K j K2 Aantal bedrijfskavels 1 V = 2 , 0 100 % 99,5% 98,9% 98,3% 97,9$ 96,6% 95,7% 94,3% , KZ ( i ^ ) in % voor ƒ v ^ = 3,0 100 % 99,3% 98,5% 97,7% 96,6% 95,5% 94,2% 92,5% c. Boerderijverplaatsing

Door boerderijverplaatsing veranderen in het bijzonder de gemiddelde kavelafstand s en het oppervlakte-aandeel van de veldbedrijfskavels 1. Aan-genomen mag worden dat het aantal bedrijven XL en de gemiddelde bedrijfs-grootte F niet rechtstreeks door boerderijverplaatsing wordefibeïnvloed. In de hierna volgende afleiding zal eenvoudigheidshalve worden aangenomen, dat

-' m z '

waarin t^i het oppervlakte-aandeel is dat de verplaatste bedrijven in het blok innemen. In sommige gevallen is deze betrekking niet juist: speciaal in gebieden met opstrekkende verkaveling gebeurt het dikwijls dat boerderijen worden verplaatst naar de achterzijde van de oorspronkelijke huisbedrijfska-veïs. De met de betrekking berekende ¥ wordt in dat geval te klein, en soms

(45)
(46)

17

-O

zelfs negatief, wat natuurlijk niet mogelijk is.

Indien gedefinieerd wordt

a^ = - S (o. * 1) b b

s z

dan kan worden afgeleid:

vz kvm vkvz kvm kvz 0,305 s°>1 F "0?6 f0»6 b i n im 0,305 S°>1 [ ? ?6 * ° >6 ' z b i z i z i u b

[7

0

?

6

Ï

0

» ^

| bigt im_

R

3.6 0,o~ » \j( » siz i z

Indien er sprake is van êên ruilklasse geldt:

\ vm \ -:vz kvm kvz ^ 0 , 6 0,6 0,6 , _ x . 0,1 Fbm m 0,1 \ 0,1 _^z ^

°b =0,6 0,6"

= a

b

0$ ~ % JF

rb z z z z 0,6 (11) B l i j k e n s d i v e r s e (nog n i e t g e p u b l i c e e r d e ) onderzoekingen b l i j k t o^ v o o r -a l -af t e h-angen v-an V en A "F. I n t -a b e l 11 s t -a -a n voor d i v e r s e c o m b i n -a t i e s v-an

e z

Y en A4* waarden voor a, g e t a b e l l e e r d . Deze waarden worden onder voorbehoud z b

gegeven. Ze z i j n i n i e d e r g e v a l s l e c h t s g e l d i g , i n d i e n men de b e d r i j v e n zo v e r p l a a t s t , d a t d a a r d o o r de gemiddelde k a v e l a f s t a n d voor h e t b l o k zo v e e l m o g e l i j k d a a l t . Daar a t o t de macht 0,1 wordt v e r h e v e n , h e e f t een f o u t e b e -p a l i n g van a o v e r i g e n s n i e t z u l k e e r n s t i g e gevolgend voor de b e -p a l i n g van de door b o e r d e r i j v e r p l a a t s i n g v e r o o r z a a k t e k a v e l c o n c e n t r a t i e .

Tabel 11. Procentuele afstanden (o = s / s ^ ) bij uiteenlopende "Fin de uitgangssituatie en bij vei> schillende procentuele verplaatste oppervlakten (Al5

Verplaatst oppervlaktedeel van

het blok (A<F) 0,05 0,10 0,15 0,20 0,;5

Oppervlakteaandeel van de veldbedrijfskavels bij n i e t . verplaatsen CF ) z 0,1 0,1 0,1 0V a, ' o. a . ' a. a . ' b b b b b b 0,1 0,1 .0,1 ab üb Gb ab ' b 1,00 1,00 1,00 0,92 0,99 0,25 0,98 0,78 0,98 0,72 0,97 0,65 0,96 0,90 1,00 1,00 0,91 0,99 0,84 0,98 0,77 0,97 0,70 0,97 0,63 0,Ç6 0,80 1,C0 1,00 0,90 0,99 0,82 0,98 0,74 0,97 0,66 0,96 0,59 3,95 0,70 1,00 1,00 0,88 0,99 0,76 0,97 0,68 0,96 0,60 0,95 0,53 0,94 0,60 1,00 1,00 0,84 0,93 0,72 0,97 0,6l 0,95 0,52 0,94 0,45 0,92 0,50 1,00 1,00 0,80 0,98 0,65 0,96 0,52 0,94 0,45 0,92 0,38 0,90 0,40 -»,00 1,00 0,74 0,97 0,58 0,95 0,43 0,92 0,35 0,90 0,28 0,83

(47)
(48)

7

18

-Het is nu mogelijk om de procentuele daling van het aantal veldbedrijfs-kavels te geven als een functie van Af en f , zie tabel 12. De geldigheid

van deze tabel is beperkt tot blokken met êên grondklasse, bij boerderijver-plaatsing die de gemiddelde kavelafstand zo veel mogelijk doet dalen en in-dien f = f - Af .

m z

Tabel 12. Aantallen veldbedrijfskavels in % (n /n x 100$) bij uiteenlopende fin de uitgangssitua-tie en bij verschillende procentuele verplaatste oppervlakten (A4!). Geldig voor blokken met êên grondklasse, bij optimale boerderij verplaatsing, en indien f = f - A f .

m z Verplaatst oppervlakte-aandeel

van het blok (Af) n, /n, x 100$, indien

kvm kvz

het oppervlakte-aandeel van de veldbedrijfskavels bij niet ver-plaatsen (f ) gelijk i s aan ,

1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0 100$ 100$ 100$ : 100$ 100$ 100$ 100% 0,05 96% 96% 95% 94% 93% 92% 90% 0,10 92% 92% 9 1 $ 8 9 $ 87% 84% 80 $ 0,15 88 $ 87% 86% 83% 80% 76% 69% 0,20 85% 83% 8<1 $ 78% 74% 68% 59% 0,25 81 % 79% 76% 72% 67% 59% 49%

Figuur 10 geeft deze cijfers grafisch weer. Over het algemeen is de

afname van het veldbedrijfskavelaantal nagenoeg evenredig met de verplaatste oppervlakte, althans voor Af < 0,25. Verplaatst men meer, dan blijkt de af-name per eenheid verplaatste oppervlakte langzamerhand toe te nemenj dit in tegenstelling met de gemiddelde kavelafstand, waarvan de afname per eenheid verplaatste oppervlakte snel vermindert bij toenemende intensiteit van boer-derij verplaatsing (zie tabel 11).

De daling van het aantal veldbedrijfskavels door boerderijverplaatsing i is procentueel groter, naarmate het oppervlakte-aandeel van de veldbedrijfs-kavels in de uitgangssituatie (f ) kleiner is. Hetzelfde is het geval met

z

de daling van de gemiddelde kavelafstand (zie tabel 11). Daar een kleine f vrijwel altijd gepaard gaat net een klein aantal veldbedrijfskavels per

z

bedrijf, wijst de grotere procentuele daling van het veldbedrijfskavelaantal per bedrijf nog niet noodzakelijkerwijs op een grotere absolute daling van dit aantal.

Indien sprake is van meer dan êên grondklasse geldt tabel 12 niet zon-der meer. Wegens het grote aantal mogelijke combinaties van F . en f. is het niet wel doenlijk alle gevallen hier te behandelen. In het algemeen kan worden

(49)
(50)

19

-gezegd dat de waarden van tabel 12 ook bij neer grondklassen zullen gelden,

indien 4* /¥, = f-./f- = V- /f. = , dus indien men de verplaatste

1m 1z 2m 2z 3a 3z '

*

bedrijven regelmatig over de veldbedrijfskavels binnen de diverse ruilklassen

verdeelt.

In de regel zal men dit niet doen, daar dikwijls alleen bepaalde

grond-klassen in aanmerking komen voor boerderijverplaatsing. Zo zal men de nieuwe

bedrijven in een gebied met gemengde bedrijven bij voorkeur situeren op

gronden, die zowel voor bouwland als grasland bruikbaar zijn.

Stel dat een gebied 2 grondklassen heeft, en dat alle nieuwe

boerderij-en wordboerderij-en verplaatst naar grondklasse 1. De kavelconcboerderij-entratie zal dan groter

zijn dan volgens tabel 12, indien F < F

p

, en kleiner dan volgens tabel

12, indien F,

1

> F

?

. Voor de kavelconcentratie is het dus gunstig, indien

men de nieuwe bedrijven kan situeren in de grondklasse, waarbinnen de

klein-ste oppervlakte aan veldbedrijfskavels aanwezig is. Relatief gunstig is het,

indien men door boerderijverplaatsing ervoor zorgt dat in een bepaalde

grond-klasse helemaal geen veldbedrijfskavels meer voorkomen, door namelijk de

ge-hele grondklasse 'op te vullen' met nieuwe boerderijen.

Analoge conclusies gelden voor blokken met drie of meer grondklassen.

7. Samenvatting en conclusies

I. Blijkens onderzoekingen in twee voltooide ruilverkavelingen kan het

aantal bedrijfskavels na ruilverkaveling worden weergegeven door:

1^ = ^ ( 1 + 0,305 s°»

1

bvi )

waarin

n, = aantal bedrijfskavels na ruilverkaveling

n, = aantal bedrijven

s = gemiddelde met de wegkwaliteit gewogen kavelafstand in hm

F, . = gemiddeld per bedrijf toe te delen oppervlakte aan

veldbedrijfs-kavels in grondklasse i (i = 1

•*•

r-, waarin r = aantal

(51)
(52)

20

-II. De formule mag alleen worden toegepast voor 5 < ÏL < 20, terwijl onder 'bedrijf' dient te worden verstaan alle bedrijven > 0,2 ha. Verder is er van uitgegaan dat elk bedrijf een huisbedrijfskavel heeft, ook al ligt die buiten het blok. Tenslotte mogen niet al te veel bedrijven buiten het blok gelegen zijn.

III. De formule dient te worden getest en eventueel aangevuld of verbeterd door analyse van meer nieuwe toestanden van ruilverkavelingen, ver-spreid over het gehele land.

IV. Door beëindiging van êén vijfde van het aantal bedrijven kan in de re-gel het totaal aantal bedrij fskavels worden gereduceerd met 12 à 16#. Het aantal bedrijfskavels per bedrijf stijgt evenwel met 5 à 10$, en het aantal veldbedrijfskavels per bedrijf met 14$. De bedrijfskavel-grootte stijgt met Ik à 19$.

V. Wegaanleg en wegverbetering kunnen het aantal bedrijfskavels met enke-le procenten doen daenke-len.

VI. Indien êén vijfde van de blokoppervlakte wordt verplaatst, kan in de regel het aantal veldbedrijfskavels, zowel totaal als per bedrijf, da-len met 15 à 20$, indien de bedrijven in de uitgangssituatie zijn ge-concentreerd in kerndorpen. Deze daling kan toenemen tot 30$, indien ook in de uitgangssituatie reeds tamelijk veel verspreide bebouwing voorkomt.

VII. Indien sprake is van meer dan éên grondklasse is het voor de kavelcon-centratie het gunstigst, indien de nieuwe bedrijven gebouwd kunnen worden in de grondklasse, waarbinnen de kleinste oppervlakte aan veld-bedrij f skavels aanwezig is.

(53)
(54)

21

-Literatuur

BIJKERK, C , W.H. NAARDING en H. LENDERINK (i960) - Studie van de ontslui-ting, de kavelconcentratie en de boerderijbouw in de ruilverkave-ling 'Hijken'. Assen, Cultuurtechnische Dienst, Drenthe.

GELDEREN, C. VAN (1°66) - Bepaling en gebruik van de minimale gemiddelde kavelafstand. Landb. Tijdschrift 78/6, juni 1966.

INTERIM-RAPPORT BOERDERIJVERPLAATSING(1965) - Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding.

KIK, R., (1967) - Kavelafstand en boerderijverplaatsing in de ruilverkave-ling Rolde, Nota no. 370, I.C.W.

RIGHOLT, J.W., en C. VAN WIJK (1962) - Boerderijverplaatsing en ontsluiting in de ruilverkaveling 'Maas en Waal-West*. Mededeling kO, Insti-tuut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding.

(55)
(56)

22

-Lijst van symbolen

n aant al'dorpen'

F. dorpsoppervlakte (ha)

a

F deel van F,, ingenomen door huisbedrijfskavels (ha)

F, deel van F,, ingenomen door veldbedrijfskavels (ha): F,. + F, =

dv d ° dh dv

= F

d

¥ oppervlakte-aandeel van de veldbedrijfskavels: ¥ = F, /F

(0 < y < 1)

r aantal onderling onuitwisselbare grondklassen

F,. deel van de oppervlakte van het dorp, ingenomen door grondklasse

i (i = 1 -»• r)

Zo ook: F„, .; F„ . : y.. F^. . + F^ . = F,.; V. = F. ./F„.

dhi' dvi' i dhi dvi di' ï dvi di

= F

d

Edhï] -

F

dh

;

ULVÏ]

-

F

dv

;

Hdi

Aï deel van de dorpsoppervlakte, ingenomen door verplaatste

boerde-rijen

n, aantal bedrijven in het 'dorp'

$

n^

na bedrijfsbeëindiging, gedeeld door ru voor bedrijfsbeëindiging

n, aantal bedrijfskavels in het 'dorp'

n,, aantal huisbedrijfskavels in het 'dorp'

n.

aantal veldbedrijfskavels in het 'dorp';n,, + n, = n,

n, . aantal bedrijfskavels in grondklasse i (i = 1 -> r ) . Zo ook:

cvi

khi K.\

\hi

+

\vi

=

\i

;

[w]

=

\h > &vï] - \v ' [\i]

=

"k

k aantal bedrijfskavels per bedrijf. Zo ook: v en v .

( v,. + v. = v. )

kh kv k

v . aantal bedrij f skavels per bedrijf in grondklasse i (i = 1 ->• r ) .

Zo ook : v.. . en v. .

khi kvi

\

Vi

+

Vi

=

\ ' |>3

=

\h » |\v3

=

v •• [>i

s gemiddeldsmet de wegkwaliteit gewogen kavelafstand in hm

a s nâ wegaanleg en - verbetering, gedeeld door s voôr wegaanleg en

- verbetering

a, s met boerderijverplaatsing, gedeeld door s zonder

boerderijver-plaatsing

(57)
(58)

23

-F. gemiddelde bedrij f sgrootte (ha). -F. = F,/n,

Zo ook: R = ^ ; R = ^ ï = yf . » . = jâî . f = jâËÎ .

bh n, * bv n, b ' bi n. ' bhi IL '

bvi n, ï bi b

F gemiddelde bedrij f skavelgrootte (ha)rF = F,/n. = F /v.

Voor de betekenis van de indices m en z zie de inleiding van para-graaf 6.

(59)

•»'Ar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Stikker voelde zich dan ook aangesproken door het volgende citaat van Alexis de Tocqueville, dat hij als motto voor zijn memoires gebruikte: 'Men wil van mij een

These workshops should not only empower people with knowledge and understanding of relational well-being and relational qualities and the impact thereof on a school community,

Asked why their demands turned political, many participants echoed Maluleke’s (2016) assertion that the shutting down of universities in the context of student protests

We hebben besloten om alleen die geneesmiddelen te herbeoordelen die een financieel risico vormen voor de basisverzekering of indien de kwaliteit van zorg een risico vormt..

Twee van deze soorten, de driedoornige stekelbaars en de Europese paling, zijn potentiele trekvissen die een groot voordeel kunnen ondervinden van een goede verbinding

Aangeraden is om ze minstens op 5 m afstand van een waterloop of gracht te plaatsen om niet onder de invloed te komen van de drainerende werking van de gracht (Van Daele 2003); -

Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar te zoeken... Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar

Een deel van de afvoer die verzameld wordt in Salland stroomt in deze situatie dus niet meer door de Weteringen naar het Zwarte Water maar het achterliggende gebied in.. De hoogte van