• No results found

De financiële resultaten van populierenopstanden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De financiële resultaten van populierenopstanden"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Íinanciële resultaten

van

populierenopstanden

(Rapport van de \Terkgroep ,,Bedrijfseconomie" van de Nationale Populierencommissie)

I.

INLEIDING

De

populier

is

bij

uitstek een houtsoort die steeds werd en ook

nu

nog

wordt

geteeld

door

grondeigenaren

die

in

de

eerste

plaats een aantrekkelijke belegging op het oog hebben. Hoewel zeker

niet

vergeten moet worden dat voor veel populierentelers

hun

beplantingen

ook

een

liefhebberij

betekenen,

is

een goede houtopbrengst

toch

de

oorzaak waardoor de

teelt

van populier

in

ons land en ver daarbuiten een grote omvang heeft bereikt. Helaas

moet worden

vastgesteld

dat men

weliswaar

inruïtief

overtuigd was van de aantrekkelijke financiële resultaten van de populierenteelt, maar dat het

inzicht

in

de kosten, de opbreng-sten en dus

in

de

winst

en de

rentabiliteit

van de teelt nogal te wensen overlaat.

Dit

geldt niet

alleen

voor

de telers, maar ook voor de instanties die hen voorlichdng geven en zelfs ook voor het bosbouwkundig onderzoek.

Dit

brengt enkele grote gevaren

met

zich mee.

Zo

zal het

moeilijk zijn

om zonder een goed

inzicht

in

de ver-schillende kosten na te g^an

of

het werkelijk zin

heeft deze te

maken (men

kan

denken aan

onkruidbestrijding,

snoei, etc.), d.w.z.

men

weet

niet

welke verbetering

van

de houtproduktie

of

welke

verhoging

van

de houtprijs

nodig is om de

kosten minstens goed te maken. Verder weet men

niet

in

hoeverre een

vedaging van de houtprijs

of

een verhoging van kosten invloed

heeft

op het

financiële

eindresultaat,

noch hoe men

deze in-vloed kan wegwerken. Ook heeft men zonder goede berekenin-gen geen mogelijkheden om na

te

gaan

wat

precies de invloed

op

de rentabiliteit

is

van de

vaste lasten

die op het

bosbezit

drukken en die

steeds meer

in

omvang toenemen.

In

het

bij-zonder moet

hierbij

gedacht worden aan waterschapslasten. En zo kan men

natuurlijk

meer nadelige gevolgen noemen van een

onvoldoende inzicht in de financiële aspekten van de houtteelt.

Een belangrijk gevolg

is dat de

teler bij

dalende houtprijzen gauw geneigd

is

om aan te nemen dat de teelt een slechte zaak

is geworden.

Dit

idee

komt

bij

populier

in

de laatste

tijd

duide-lijk

naar voren. Omdat, nogmaals, de financieel aantrekkelijke kanten van de populierenteelt

zijn

belangrijkste stimulans vor-men, voorts omdat bekend

moet zljn

aan

welke

aspekten van kosten

en

opbrengst

van

deze

teelt

de

meesre aandacht moet

worden

geschonken,

heeft

de

Nationale

Populierencommissie enkele jaren geleden besloten een speciale werkgroep ,,Bedrijfs-economie"

in

het leven re roepen.

Bij

de

samenstelling

van

deze werkgroep

is er

rekening

mee gehouden dat zowel de bosbouwpraktijk als het bosbouwkundig onderzoek

er

in

vertegenwoordigd moeten

zijn.

Derhalve werd de werkgroep als

volgt

samengesteld:

ir. H.

A.

van der Meiden, voorzitter,

ir.

C. P. van Goor (Stichting Bosbouwproefstation ,,De Dorsch-kamp"),

ir.

\í.

E.

Meijerink (Koninklijke

Nededandsche Heidemaat-schappij),

ir.

J. J.

Mooy

(afd. Bosbedrijfsleer, Landbouwhogeschool),

ir.

A. J. van der Poel (Staatsbosbeheer, Rijksdienst

IJsselmeer-polders),

ir.

E. P. L. Hessels, secretaris (Rijksdienst IJsselrneerpolders).

De

werkgroep stelde zich als eerste taak een

inzicht te

krijgen

in de

kosten, opbrengsten

en

rentabiliteit

van

opstanden van populier, en wel van het type dat

tot

dusverre

bij

de particuliere populierentelers

het

meest voorkomt,

nl.

mer

een

wijde

plant-afstand.

Omdat het bijzonder

moeilijk,

zo

niet

onmogelijk is voldoende

bestaande opstanden

te

vinden met

een bepaalde plantafstand, een bepaald ras, een bepaalde bodembehandeling, een bepaalde snoeimethode enzovoorts,

heeft

de werkgroep besloten

te

wer-ken

met

,,modellen".

Dit

wil

zeggen dat uitgegaan is van denk-beeldige populierenopstanden waarvoor de werkgroep zich heeft afgevtaagd:

1)

wat de faktoren

zijn

die kosten met zich meebrengen;

2)

hoe groot

die

kosten zijn;

3)

welke groeimogelijkheden moeten worden onderscheiden.

Dit

heeft er toe geleid dat een kosten- en opbrengstbeeld is ont-staan

dat

als normaal moet worden beschouwd

voor

dergelijke opstanden wanneer die

in

werkelijkheid zouden bestaan.

Dit

rapport heeft beuekking op opstanden met een stamtal van

200

stuks

per

hectare

(+

7

x

7 m),

aangelegd

met

éénjartg plantsoen en

met

een omloop van

2)

zowel als

van

30

jaar. Er heeft geen

dunning

plaats.

Voorts

is uitgegaan

van

nieuwe op-standen, dus een eerste generatie

bos;

onderscheid

is

gemaakt ttrssen beplanting

van

zand- en van kleigrond, tussen bebossing

van

bouwland

en van

grasland,

terwijl

in

alle

gevallen zowel zonder als met een tussenbeplanting van els is gerekend.

Bij

het verzamelen van kostengegevens is de werkgroep gestuit

op het

feit

dat van

vele kosten

onvoldoende cijfermateriaal

direkt ter

beschikking stond.

Na

een uitgebreide

oriëntatie

is

het

gelukt

betrouwbare, representatieve

cijfers

te krijgen.

De opbrengstgegevens leverden meer moeilijkheden.

De

werkgroep moest

tot

de konklusie komen dat voor

zijn

doel geen bruikbare opbrengsttabellen bestaan.

Later

zal

blijken

hoe

voor dit

pro-bleem een

uitweg

is gevonden.

II,

DE

KOSTEN

1.

De kosten

in

het

algemeen

Bij

het

opstellen

van

,,modellen"

voor

populierenbeplantingen heeft de werkgroep vastgesteld op welke

wijze

de beplantingen naar haar

mening

moeten

worden

aangelegd

en welke

onder-houdswerkzaamheden

in

de verschillende jaren

van

de omloop

in

de beplantingen moeten worden

verricht.

Uitgegaan

is

van een populierenopstand van

5

à

10 hectare;

bij

een kleinere op-pervlakte

zal

een aantal kosten hoger,

bij

groteÍe oppervlakten kleiner worden.

De werkzaamheden

zijn

in

de volgende groepen verdeeld:

-

grondbewerking

-

bescherming tegen

wild

- aanleg

-

afzetten van de tussenbeplanting

-

onkruidbestrijding

-

snoei

- bemesting

-

opruimen takhout

Een

aantal

van

deze groepen

kunnen worden

onderverdeeld

naar

de

verschillende werkzaamheden (zoals ,,aanleg"

in

o.a. uitzetten,

planten) of,

bij

éénzelfde soort werkzaamheden, naar

het

jaar waarin

het werk

zal worden

verricht

(b.v. snoei

in

4e,

7e, 10e en L4e jaar).

De

totale

kosten, gemoeid

met

deze werkzaamheden,

ztjn

te verdelen

in

kosten voor de

uiwoering

van her

werk

(te noemen ,,kosten sec") en de kosten

voor planning,

toezicht

en

admini-stfatie.

De

kosten

voor de

genoemde werkzaamheden behoren

tot

de

oariabele kosten, Hiernaast

zijn

aIs aaste kosten

te

onderschei-den:

grondbelasting, waterschapslasten, beheerskosten

en

hef-fing

Bosschap. Zoals

uit

het opvoeren van de grondbelasting en

de waterschapslasten

blijkt, is

de werkgroep

in

de

,,modellen" ervan uitgegaan, dat de te beplanten percelen het eigendom zijn

(2)

4

van

degene,

die de beplanting

aanbrengt.

(Op

de grondreote

2.4.

en op

de waardeaanwas

van de

grond zaI

later

teruggekomen

worden.) I7ordt

de echter aangebracht

op

gepacht

komen

te

vervallen (o.a.

land, dan zullen enige

grondbelasting, waterschapslasten)

en

zullen

andere

moeren

worden toegevoegd (de pachtsom).

Uitgaande van de bovengenoemde kostenfaktoren

zijn in

tabel 1

de

kosten

per

ha, gerekend

in

het jaar waarin

ze worden

ge-maakt, voor de verschillende populierenbeplantingen gegeven.

Uit

abel

2

bIljkt, dat het

aandeel

van de

vaste kosten

in

de

totale kosten t.o.v. dat van de variabele kosten aanzienlijk is en

dat bij omloopverlenging

dit

aandeel toeneemt.

2.

De

variabele kosten

(zie tabel 1)

2.1.

Loonkosten, Uitgegaan is van een uurioon van

f

7,-,

incl.

sociale lasten en vergoedingen.

2.2.

Kotten

rec.

Hieronder zijn

de

cijfers

vermeld, betrekking

hebbend

op

de kosten excl.

planning,

toezicht en

admini-stratie. Iemand die

in

eigen toezicht een

populierenbeplao-ting

aanlegt, zal veelal alleen

met

de kosten sec rekening

houden.

Dit zal meestal

het geval zijn

bij

de eigenaren van

kleine populierenbeplanringen.

2.3.

Kosten. aan planning, toezicht en ad.minislratie. Deze

zijn

gesteld

op 20 à

25

7o

van

de

loonkosten.

De

werkgroep

heeft ze

tevens

als afrondingsfaktor

beschouwd, hergeen de variatie

in

het percentage verklaarr.

)5

2.1

Aanleg. De plantgaten voor de populieren hebben een

dia-meter en een diepte van

40

cm en worden machinaal

ge-maakt. Bij

gebruik van

elzen worden deze machinaal

ge-plant.

Onkruid.bestrijding.

De

kosten

zijn

gebaseerd

op

een

che-mische

onkruidbestrijding (met

Paraquat

en/of

Dalapon)

op de plantspiegels.

Bemesring. Bemest

wordt

op

de

plantspiegels

met

200

gram kalkammonsalpeter per plant.

Besclterming

tegen

ruild..

Hieronder

wordr

verstaan het aanbrengen

van plastic spiralen

of. gazen kokers rondom

elk

van de planten.

Afzetten

els,

De

kosten hebben betrekking

op

het mer de

hand afzetten.

Snoei. Getekend is met de volgende arbeidsprestaties:

1e snoei: 1

mandag

per ha (snoeihoogte

-+

1,5 m),

2e snoei:

2

mandagen per ha (snoeihoogte 2,5 à 3 m),

3e snoei:

2

mandagen per ha (snoeihoogte 4 à 4,5 m),

4e snoei: 3 mandagen per ha (snoeihoogte 5 à 6 m).

Het

opueden van waterlor

kan tot

een

minimum

worden

beperkt

door tijdige,

matige snoei, uitgevoerd na het

uit-lopen van de bomen. Evenrueel optredend waterlot zal

bij

de

eerstvolgende

snoei kunnen worden verwijderd. Het

optreden van watedot

bij

de laatste snoei

is

onder de

ge-noemde voorwaarden te verwaarlozen, temeer daar dan de

bomen

in sluiting

zijn.

2.6.

2.8.

2.9.

Tabel

1:

Kosten tan popalierenbeplantin.gen (200 stuh.s per ba, 1-jarig plantsoen), gerekend. zonder rente (loonkosten gebaseerd op

Í 7,-

per produktief manuur).

Kostenfaktoren Kosten per ha (f)

Ztndgrond, bouw- en grasland, geen els Zandgrond, bouwland, met els Kleigrond, grasland, met els Kleigrond, bouwland en grasland, geen els Kleigrond, bouwland, met els Z,andgrond, grasland, met els

ABC

ABC

ÁBC

ABC

ABC

ÁBC

Variabele hosten

Grondbewerking Aanleg

onkruidbestr. vóór planten

uitzetten, etc.

mach. maken van plantgaten aankoop plantsoen inkuilen plantsoen, lossen en tfanspoÍt planten Onkruidbestrijding

Ie

jaar 2e jaar Bemesting

le

jaar 2e jaar 3e jaar

Bescherming tegen wild ÁÍzetten els (4e jaar)

Snoei

4e jaar

7e jaar

l0e

jaar

l4e

jaar

Opruimen takhout na kap Totaal ged*rende d.e hele omloop Vdsle kosten

Grondbelasting, etc. \trTaterschapslasten

Beheerskosten

Heffing Bosschap

Totaal per 'jaar

180 90 20 10 200 100 180 180

20 200

20 200

4t

4>

4t

100

j8

38

j8

85 12 24 24 7J 150 150

22'

250 63 t26 r26 189

2t0

t2 24 24 )6 40 75 1t0 1t0 225 250 40 120 80

100

10

110

40 10

t0

r20

20

t40

620

-

620

50 10

60

430

70

500

a874t

38745

85 lt

100

105 2)

r30 36 40 10 20 50 t40 80

10

t0

20

L40

-

620 50 560

10

60

9t

6tt

1S0 90

20

200

10

100

8t

10t

rt

25

100130

130

25

L5'

40 120 620 50 560 10

9t

6t560 10 20

20

200

r0

100 45 4>

15

100

25 r30

^

t20 620 4> 4> 38 38

'0

140 620

l0

200

40

,3'

240 7

l

7

It

7 7 180 90 38 4R

It

105 7 7 61 t26 t26 189 210 6) 126 t26 189

2t0

12 24 24 36 40

7'

150 1t0 225 250 6J 126 r26 189 210 12 24 24 36 40 7t 1t0 150

22'

2t0

1613

262 1875

125rc

ti}

2840 2 30 1t J 2 30 15 3 2 30 15

j

2 30

l5

j 2

l0

15

)

z

j0

j0

lt

15

3-3

2770 )80

3150 50

t0

50 50

t0

50 50 50

t0

2 JO

It

)

2 30

It

j

2 30 I5 3 2 30 15 3

2640 3t5

2995

1743

287 2030

26t0

340 2910 50 t40 620 40 I20 620 40 15 5 40 r20 80 30 70

6j

126 r26 189

2t0

75 1t0 1t0 225 250 75 150 150 225

2t0

)6

63

72

126

24

126

24

189

36

210

40

4,

4t

4> 100

3874t

38745

85

15

100

10t 2t

130

387

387

387

B5 lt

200 100 180 90 180 180 3t 8t 10 20 10 20 L40t0 80 t2 24 24 20 10

50 10

60

430

70

500

20

200

20

200

Á :

Kosten sec.

B :

Kosten toezicht en administratie.

50

C

-

Totaal

(A

+

B). 2 30

t,

J 50 50

(3)

2.I0.Opruimen

takhour

ru

de kap.

Het

opruimen moet

tot

ge-volg

hebben,

dat

het

terrein weer

in

de

oorspronkelijke plantklare toestand

wordt

gebracht;

bij

die

toestand moet

de

nieuwe omloop

beginnen.

De

werkgroep meent

dan ook, dat de kosten van het opruimen aan het eind van de omloop en

niet

aan het begin daarvan moeten worden op-gebracht. Deze konklusie

leidt tot

een

aanzienlijk

rente-voordeel.

2.lI.Orlerhoud. iloren.

De

kosten hiermee gemoeid blijken

dermate uiteen

te

lopen en bovendien zo

moeilijk

vast te stellen,

dat

een veranrwoord gemiddelde

niet

kon

worden bepaald.

De

kosten worden beïnvloed

door

het

gebied waar het perceel zich bevindt, door

de

aard van de grond,

door de

ligging

van

het

perceel t.o.v. waterlossingen, en voorts door de inzichten van de eigenaar t.a.v. de noodzaak van het onderhoud van sloten en greppels.

Om

deze rede-nen

zijn

voor

het verrichten

van

deze werkzaamheden

in

het overzicht geen kosten opgevoerd.

Dit

betekent d'us utel dat d'eze ko.rten,

mel

retfie,

oi

d'e tuinst

in

mindering

ko-de populierenteelt.

Daarbij

moet echter worden bedacht

dat

de

grond een, op langere

termijn

gezien, toenemende waarde heeft. Mede

in

verband hiermee is het

moeiliik

om aan te geven welk bedrag

men als

vergoeding

voor

de

grond

in rekening

moet brengen.

Het

is namelijk

mogelijk

dat aan het eind van de

om-loop de

grond

door de

sterke waardeaanwas een

op

zrchzelf.

renderend bestanddeel van het complex opstand

f

grond

blijkt

te

zijn

geweest, hetgeen de

rentabiliteit

van

dit

complex als

ge-heel heeft verhoogd.

In

de Landbouwcijfers 1968 van het Landbouw-Economisch

In-stituut kan

men de volgende verkoopprijzen

van

los

bouw-

en

grasland vinden:

Prijs per ha (l)

r9t, /'56

196r/'66 Los bouwland Rivierkleigebied

\Weidestreken 27 i360t0 97 667080

Los grasland Rivierkleigebied

\Teidestreken

2770

2t80 69606790

3.

De vaste kosten

3.I.

IYaterschapslatten. Deze

lopen

zeer

sterk

uiteen,

nl.

van minder dan

I

10,-

tot

meer dan

I

100,-

per jaar per ha.

Als

verantwoord geacht gemiddelde

is

door de werkgroep

ï

10,-

per jaar per ha aangenomen.

3.2.

Beheertkosten..

Hieronder

moeten alleen worden verstaan de kosten, die de

leiding

van het bosbedrijf betreffen, dus

niet

toezicht-

en

administratiekosten.

Ook

de beheerskos-ten

zijn

variabel.

Ze

worden

in

sterke mate bepaald door de omvang van het bosbedrijf en voorts door de inzichten van

de

eigenaar t.a.v. het

wel

of

niet

boeken van beheers-kosten.

Ook

in

dit

geval

heeft de

werkgroep een verant-woord geacht gemiddelde gesteld,

nl.

J 15,-

per

jaar per

ha.

tl.

De grond

De

grond

is

een kostenfaktor

die

in

deze berekeningen nog slechts ten dele

is

ingekalkuleerd. Immers

zijn

alleen de grond-belasting

en

de

waterschapslasten

in

rekening

gebracht (resp.

I 2,-

en

I

30,-

per

jaar

per

ha), maar nog geen vergoeding

voor het

beschikbaar stellen

van

de

produktiefaktor grond

aan

Hieruit

kan men aflezen een vermogensaanwas van de grond

in

een periode van 10 jaar

van7,2 tot Il,6

70 pet jaar.

Men

kan eventueel een vergoeding voor de grond inkalkuleren, gebaseerd op de pachtwaarde.

In

dat geval zal men

bij

de later

te

bespreken

jaarlijkse

winst van

de populierenteelt

eerst de

reeds ingekalkuleerde

ï

32,-

grondlasten moeten

optellen

en vervolgens de

winst met

de pachtwaarde van de grond moeten verminderen (zie ook hoofdsruk

IV.3).

5.

Prolongatie en rentevoet

Aangezien

de

verschillende werkzaamheden

in

verschillende jaren worden

verricht

en derhalve ook de kosten

in

verschillen-de iaren worverschillen-den gemaakt,

zijn

voor

de populierenbeplantingen

in

tabel

2

de

tot

het eind van

een

25-

resp.

3}-jatige

omloop geprolongeerde kosten opgenomen.

Voor

de

prolongatie der

kosten

heeft

de werkgroep gemeend een rentevoet van 2 %o te moeten hanteren, en

wel om

de

vol-gende

reden:

De

beste alternatieve beleggingsmogelijkheden, zoals door

ir.

J. J.

Mooy

onlangs aangetoond

in

artikelen

in

het Nededands

Bosbouwtijdschrift

(maarc

1968) en

in

,,Populier" (augusrus 1968) laten een rendement van 4

/6

zien.

In

verband 'label

2:

Santenuatting aan de geprolongeerde kosten aan popalierenbeplantingen op aerscbillende gronden met en zonder els. Omloop 25 en

30 jaar. Renteaoet 2 /6.

Kostenfaktoren Kosten

(l)

aan eind van omloop

VI

2) jaar

30 jaar Variabele kosten Grondbewerking Aanleg Onktuidbestrijding Bemesting

Beschetming tegen wiid Áfzetten els

Snoei

Opruimen takhout

Totaal geduende de omloop 640 6t0 2t7 t64 821 250

9t2

250 706 711 240 181 2.248 489

Á6

Á4

201 82t 250 2.482 t40

r6t

181 222 o1) 250 199 2.482 ,40

t6r

181 222 912 250 894 6to 217 r64 987 717 240 181 2.502 489 r46 164 20r 825

2t0

2.7 62 t40 161 181 222

9t2

250 2r4 502 489 t46 164 201 82t

2t0

281 2.7 62 540

r6r

181 222 912

2t0

180 2.248 489 t46 r64 201 825 210 82t250

9t2

2t0

2.7

46

i.006

4.831

5.309 Vaste kosten

Totaal ged*rende de omlooP

r.602

2.028

1.602

2.028

t.602

2.028

r.602

2.028

1.602

2.028

1.602

2.028 Totale hosten

4.j48

5.oj4

I:

iIIII

-zandgrond, bouwland en grasland, geen els, zandgrond,

bouwland,

met els, zandgrond,

grasland,

met els,

IV -

kleigrond, bouwland en grasland, geen els,

V -

kleigrond,

bouwland,

met els,

VI -

kleigrond,

grasland,

met els,

25

jaar

10 jaar 25 laar 30 jaar

I

II

25

jaar

)0 jaar 21

jaar

3O jaar

21 laar )0 jaar IV

III

V

6.179

,-.056

4.602 t.31t

5.921 6.776

lO.rol

6.971

4.577

5.028

4.5$ 4.947

3.000

i.287

4.321

4.748

6.4)i

7.i37

(4)

Bos uan 'Mariland.ica'

bij

Liempd.e met ondergroei

tan

els. Ongeaeer

20 jaar

oad.

Foto: Vao der Meiden

met

de

vrijsteliing

van houropbrengsr

voor

inkomsten- en ven-nootschapsbelasting

kan

de boseigenaar

voor zijn

belegging

in

bos genoegen nemen

mer

een rendemenr

van

t

2

/o

(zíe

pv

blikaties Mooy).

In

deze renrevoer

zijn

de mogelijkheid van het

verkriigen van renteloze voorschoften en subsidies en voorts de

duurteaanwas van grond en hout

niet

verdisconreerd; deze

over-wegingen zouden

tor

een nog lagere renrevoet dan 2

/o

letden.

6.

Kosten

in populierenbeplantingen met

els

De

werkgroep

heeft ook

berekeningen gemaakr

voor

populie-renbeplantingen met els; deze houtsoort is namelijk zeer veel

in

populierenbeplantingen aangebracht, een merhode

die

plaatse-lijk nog

steeds

wordt

toegepasr.

De

els onderdrukt het onkruid

zodra

hij

in sluiring

is, en verberert de srikstofvoorziening van de populier.

De

volgens ervaringen gunsrige

invloed van

els

is

echter zeer

moeilijk te

kwantificeren.

De

werkgroep

heeft

gesteld,

dat in

populierenbeplantingen

met

els:

a)

minder

frequenr onkruidbestrijding behoefr

te

worden toe-gepast; hierdoor kan

in

het 2e jaar volstaan worden mer 1

x

onkruidbestrijding;

b)

bemesting

in

het 3e jaar achterwege kan blijven.

Hiertegenover sraat echter,

dat

aanzienlijke bedragen gemoeid

zijn met

de aanschaf van

het

elzenplantmateiaal,

het

inkuilen,

transpoJtefen en planren daawan en

het

aÍzetten van de els op

het tijdstip,

waarop

zij

de populieren gaan hinderen.

Ten

aan-zien van

het

afzetten

van

de els moet nog worden opgemerkt,

dat het momenr van

afzetten

sterk afhankelijk is van de

ont-Tabel

3:

Prod*ktiemogelijkheden.

wikkeling van

de populieren enerzijds

en van

de elzen

ander-zijds.

Indien de groei van

de populieren

sragneert

(b.v.

ten-gevolge

van

aanrasring door Marssonina), dan

blijkt het

nood-zakelijk meerdere malen de elzen

terug te

kappen. Daarom is

bij het

opzetten van de modellen

vooÍ

de populierenbeplantin-gen ervan :uir.gegaan, dat

voor het

aanleggen der beplantingen

gebruik

gemaakt

wordr van

de beste, momenreel

op

de markt zijndepopuiierekionen;

dit

laatste houdt ook voldoende

resisren-tie

tegen de belangrijkste ziekten in.

Zoals :uir

het

overzichr

van tabel 1 blijkt, wordt

in

een aantal gevallen grondbewerking noodzakelijk geacht.

Dit is

slechts het geval

bij

de aanleg van populierenbeplantingen met els op

gÍas-land; de

grondbewerking,

die

bestaat

uir het

scheuren

van

de grasmat, moet bij de gevolgde aanlegmethode ten behoeve van de els worden uitgevoerd. Tenslotte

blijkt in

de

praktijk

dat een

tussenbeplanting van els het snoeien van de populieren

bemoei-lijkt;

in

het

kostenoverzicht

is

hiermede echrer geen rekening gehouden.

Uit het overzicht

van

tabel

2 blijkt,

dat

in

de gevallen, waarin

elzen als tussenbeplanring worden gebruikr, de totale kosten aan

het eind van de omloop aanzienlijk hoger

zijn

dan

in

de

geval-len waarin geen elzen worden russengeplanr.

Dit verschil

in

de

totale

kosten

voor

aanleg

en

onderhoud

van de

verschillende

populierenbeplantingen

wordt vnl.

bepaald door de kosten ver-bonden aan de aankoop en het planten der elzen en het afzemen

van de els

in

het

4e

jaar. Konkluderend stelt de werkgroep, dat

het

gebruik

van els dusdanig hoge kosten

met

zich meebrengr,

dat

deze slechts gecompenseerd kunnen worden door een pro-duktieverhoging van de populieren van 10 à 20

%. Hoewelhet

gebruik van eis hoge kosten mer zich meebrengt wordt

plaatse-lijk

om

bepaalde houtteeltkundige redenen

het

aanleggen van

populierenbeplantingen

met

els noodzakelijk geacht.

III.

DE

OPBRENGSTEN

1.

De groei

Bij

het

vaststellen

van

opbrengsrgegevens ondervond de werk-groep moeilijkheden, doordat bruikbare opbrengsttabellen

ont-breken.

Zij

heeft daarom gemeend een zesral kombinaties van hoogte en

dikte

van de bomen

bij

25- resp. 30-jarige

leeftijd

te

moeten maken,

welke

reëel

lijken en

aansluiten

op

praktijk-ervaringen.

Omdat het

hier

geen werenschappelijk vastgestelde boniteiten

bereft, is

vermeden

her woord

groeiklasse

boniteit te

ge-bruiken. Er zal

gesproken

worden

over produktiemogelijkheid

A,

B en

C, waarbij

de hoogte bij een bepaalde

leeftijd

van

A

naar

C

afneemt.

Aan

deze letters

is nog

een

d met

een

cijfer

Produktie- Leef-

Hoogte

mogelijkheid tiid

(m) tot Inhoud 7 cm per topdiameterboom

(m3)

Houtmassa per ha

tot 7 cm topdiameter bii | 0

/o

v olk-omenheidsverlies (mr) Houtmassa per ha tot 2J cm topdiameter (m3) Diameter (cm) op 1.3 m hoogte Correctie-percentage tot 25 cm top (%) 1) Adr Ad: Bdr Bd: Bdr Cdr 25 30

2'

30 2) 30

2t

30

)\

30 ?í 4> 50 40 4> 4> 50 40 4> 35 39

i5

i9

I,775 2,4tr 1,4r7 2,OO5 r,626 2,261 t,298 1,85 1 1,004 1,407 0,869 1,236 11 8 l7 11 11 8 t7 11 25 18 2t 18 281 406 2t2 32r 26t 374 194 297

B6

207 t17 183 27

jo

27 30 2t 28 25 28

2t

28 22

2t

320 44t 2t5 36r 293 407 234

)))

181

2t)

r56 ?)4 30

r)

Geeft aan het percentage waarmee de,houtmassa, berekend tot 7 cm topdiameter van de bomen, moet worden verminderd om de houtmassa

(5)

to3gevoegd, dat de

dikte

bij

die hoogte aangeeft; hoe hoger

dit

cijfer

is, des te dunner

zijn

de bomen.

In

het hieronder staande overzicht is een en ander verduidelijkt:

Exploitatiebegroting uoor popalierenbeplantingen (200 oaks

per ha) op kleigrond', bo*tuland en gratland, zonder els.

Íabel

4 25 jaar 10 jaar Produktie- Omloop mogeliik-heid Totale kosten

bii

2 7o (í /ha)

Hout-

Totale winst opbrengst aan het eind

(f/ha)

van de omloop 1) (Í/ha) Jaarliikse winst berekend

bij

2 %1) 1l/ha) Hoogteklasse Á

,'B

,,c

hoogte 27 m

,,

25m

,,

22m

hoogte 30 m

,,

28m

,,

2Jm

Diameterklasse dr diameter 41 cm

,,

40 cm

.

))cm

diametet 50 cm

,,

45 cm

-

39cm d: dr

Bij

deze

indeling

geeft

produktiemogelijkheid

Adr

een

zeer hoog, maar,

bij

een juiste keuze

uit

de momenteel oP de markt

zijnde

popuiiereklonen,

beslist geen

onbereikbaar produktie-niveau weer.

In

tabel

3

is

een overzicht gegeven van deze Pro-duktiemogelijkheden, waarbii

per

boom de diameter, de hoogte

en de

inhoud

tot 7

cm

topdiameter

zijn

vermeld, evenals de houtmassa per ha, gerekend

tot 7

cm

topdiameter zowel als

tot

25

cm topdiameter van de bomen. Gewerkt is

met

de inhouds-tabellen van Rátzel voor Populus 'Robusta'. 1)

Bij

het vaststellen van de houtmassa per ha

is

rekening

gehou-den

met

een volkomenheidsverlies

van

10

/o;

dit

percentage

wordr door de

werkgroep

als

vrij

hoog en

zeer

veilig

be-schouwd.

2.

De

houtprijs

Op

grond

van

het

feit

dat het om

goed aangelegde

en

uitste-kend behandelde opstanden Ba

t,

is gerekend met een

prijs

van

f

60,-

per ms op stam, maar alleen voor het stamgedeelte met een topdiameter van

25

cm.

Voor

het dunnere deel van de stam is geen opbrengst gerekend.

In

verband met het laatste moesten coffectiefaktoren worden berekend, waarbij

gebruik is

gemaakt van de inhoudsgegevens van populier, gepubliceerd door Ràtzel.

De

correctiefaktoren

zijn

vermeld

in

tabel 3.

In

hoofdsruk

V

wordt

ingegaan

op

de invloed van

hogere

of

lagere hourprijzen op de financiële resultaten.

IV. WINST EN R,ENTABILITEIT

1.

Exploitatiebegrotingen

Voor de

verschillende populierenbeplantingen

ziin

-

op

basis

van de

in

hoofdsruk

II

genoemde kosten

en in

hoofdstuk III

genoemde produktiemogeliikheden

en

houtprijs

-

exploitatie-begrotingen

opgesteld.

In

deze

exploitatiebegrotingen staan,

naast de kosten en opbrengsten, de totale

winst per

ha aan het

eind

van

de

omloop,

en de

jaadijkse

winst;

de

laatste

is

be-rekend

door de totale

winst te

delen

door

een

faktor

waarin zowel

het

aantal jarcÍr

van

de

omloop

(b

30)

als de

rente-voet

(2

/c)

zijn

verwerkt.

De

berekeningen

ziin

uitgevoerd

voor

de verschillende produkdemogelijkheden

en

bij

een om-loop zowel

van25

als

30 iaar.In

deze publikatie geeJt de werk-groep slechts

2

voorbeelden,

nl.

voor

kleigond

zonder een rus-senbèplanting

met els en voor kleigrond

(grasland)

met

els

tusse; de populieren

(zie

tabellen

4

en

5).

Hierbij

is dus geen uitspraak gedaan

over de

exakte

produktie die

in

de verschil-leode populierenbePlantingen zal worden

beteikt,

maar

zijí

àe

exploiàtie-resultaten

vermeld

bij

u er s c b il le nd,e groeímo

geli-jk-heàen.

Het

zal

aldus

voor

een ieder

mogeliik

ztin

het

cijfer-materiaal

voor de

groei-omstandigheden

in

ztjn eigen

beplan-tinqen te

interpreteren, als

hij

maar de hoogte en diameter van

zijn

bomen

b\

25-

of

3}-iarige

leeftijd

kent

of

kan

voorspel-len.

r)

K.

Rátzel. lfntersuchungen iiber Inhalt und Form der Pappelsorten

Neupotz, Marilandica

und

Robusta.

Heft

19

der Schriftenreihe der Bad.-W'iirtt. forstlichen Versuchs- und Forschungsanstalt - Abt. Ertrags-kunde, Fteibure i. Br. 1966. Adr Adz Bdr Bd: Bds Cdr

2'

JO

2t

30

2t

30

2'

30

2t

30 25 30 4.602

t.3rt

4.602

5.3r'

4.602

,.1rt

4.602 5.315 4.602

5.j1,

4.602 5.3r5 17.100 24.)60 12.720 19.260 r5.660 22.440 t1.640

t]

.820 8.160 12.420 7.020 10.980 12.498 19.045 8.118 r3.945 11.0t8 17.12t 7.0J8 12.t05 3.518 7.105 2.4t8 t.665 )90 470 253 344 )45 422 220 308 111 175

7'

140

1)

Stamhout met topdiameter 25 cm.

Tabel 1: Exploitatiebegroting toor pop*lierenbeplantingert (200 stuhs per ha) op hleigrond, grasland,, met els.

Froduktie- Omloop

mogelijk-heid

Hout-

Totale winst opbrengst aan het eind

1l/ha)

van de omloop r) (í/h^) Totale kosten

bit

27o (í /ha) Jaatlijkse winst berekend

bii

2 7o 1) (Í/ha) Adr Ádu Bdr Bdz Bds Cds 25 30

2t

30

2t

30 25 30 25 30

2t

30 6.4t) 7.331 6.41) 7.317

6.4jj

7.i37 6.4i3 7.3i7 6.43J 7.)37 6.41J 7.337 17.100 24.j60 12.720 19.260 $.660 22.440 rr.640 11 .820 8.160 12.420 7.020 10.980 ro.667 r7.023 6.287 rt.923 9.227 1 5.103 5.207 r0.483 1.727 5.083 187 3.643 3i3 420 196 294 288 4-1) t62 2t9 >4 t25 18 90

1)

Stamhout met topdiameter 25 cm.

Opstand met uerschillende populiererasren oP eerz aloeitpeide

bij

Val'

(6)

Tabel

6:

oterzicbt tan de ,otale

tt;ni,

pel ha, berekend.

bij

2 ro aan het einà

un

de omloop,

Beplanting op

Onder-beplanting Omloop Totale winst

1) (f

/ha) bij

produktiemogelijkheid

Adr Ád: Bdr Bdz Bda Cdr

Zand bouwland en

grasland

Geen

2t

30 12.712 19.J26 t4.226LJ72 17.406

ll.3t2

.292.786 7 2 j.812 7.386 2.672 t.946

Zand bouwland Els 25

)0 rt.t7 17.t84

t

11.044).7

lt

2.2)t5.644

1.091

4.204

6.79)

12.484 99.73'r5.664

Zand grasland Els 2

3

10.995

17.385 12.28'6.61'

rt.46)

9.tt,

10.8455.135 2.0t55.44t 4.00t

9r,

Klei

bouwland en

grasland

Geen 25

30 r2.498 19.o41 8.118

rj.94)

17.12t11.058 12.5057.O38 3.1587.1 0t 2.4r8 t.66t Klei bouwland Els 25

)0 r7.304t0.92r L2.20t,

6.t4r

15.t849.481 10.764

,.46r

5.3641.981

84L 3.924

Klei

grasland Els 25

30 10.667 17.023 I1.9236.287 1 9.2275.1 03 5.207 r0.483 5.0831.727 587 3.64)

1)

rJ7inst

bij

opbrengstcorrectie.

Tabel

7:

Oaerzicl:t ttan de jaarlijkse tainst, bereh.entl bij 2 fo Beplanting op

Onder-beplanting

Omloop Jaarlijkse winst 1)

(l/ha) bij

produktiemogelijkheid

Ádr Ad: Bdr Bdz Bdr Cde

Zand bouwland en

grasland

Geen

2'

30 398 477 261

3rr

3542 228

3rt

j

t19 182 14783 9

Zand bouwiand Els 349

4J4 25 30 212 308 04 86

)

3 178 272 70 r19 10434

7.and grasland Els 25

30 206

j01

2999 14t 429 298381 r73 267 64 134

Klei

bouwland en

grasland

Geen

2'

)0 470390 42234t 308220

111

17t t407t

2t3

344

Klei

bouwland Els

2t

30 42734t 204301 296)79 27065 11262 97zo

Klei

grasland Els 25

30 420))t 288 259r62 9018

54

196

294 372 12,

1)

l7inst bij

opbrengstcorrectie.

Tabel

8:

Otterziebt aan d.e iaarlijhse tain$ tan pop*lierenbeplantingen, exclttsief uarerschdpslarren en grondbelasting Beplanting op

Onder-beplanting Omloop Jaarlijkse winst

1)

(f/ha)

l.ii

produktiemogelijkheid

Adr Ádz Bdr Bdz Bdr Cdr

Zand bouwland en

grasland

Geen 25

30 430 509 293 383

j85

46t 6047

)

3 151 2t4 r79115 Zand bouwland

2t

30 38r 466 Els 244 340 336

4t8

210304 102 17t 13666 Zand grasland

2t

30

i7,

46r Els 2) 3J 330 413 13r6t 205 299 16696

t

Klei

bouwland en

grasland

Geen

2t

30 422

t02

)7628t 377454 252340 143 207 t07 L72

Klei

bouwland Els

2t

30 37t419

2j6

)))

j28

4tt

16494 129t8

202

297

r)

Winst

bij

opbrengstcorrectie

Els 36t 452 228 326

j20

404 29r194 t1786 122

t0

Klei

grasland 25

)0

(7)

In

tabel

6

is

een overzicht

van

de totale

winst per

ha aan het

eind

van de omloop,

in

tabel

7

een overzicht van de jaarlijkse winst per ha gegeven.

Bij

de beoordeling van deze cijfers dient

rekening

gehouden

te

worden

met her feit,

dat,

zoals eerder vermeld, de kosten van onderhoud

van

sloten en greppels niet

in

de exploitatiebegrotingen

zijn

opgenomen.

Ook met

de

grondwaarde

is

geen

rekening

gehouden, omdat zeer

moeilijk is

vast

te

stellen

of

en

zo

ja in

welke mate men

in

verband hiermee met kosten moet rekenen.

Zoals

in

hoofdstuk

II

punt

4. aI

is

uiteengezet, is het beter om

de faktor

grond

aan

het eind van de

omloop,

wanneer

zijn

grootte bekend is, als negatief

of

positief

renderend element

in

de exploitatierekening

in

te brengen. Een ieder dienr

dit

afhan-kelijk

van de plaatselijke omstandigheden

te

doen.

Bij

de later volgende rentabiliteitsberekeningen heeft de werkgroep

wel

een

grondwaarde als kostenfaktor ingekalkuleerd, gebaseerd

op

de

pachtwaarde (zie

punt

3. van

dit

hoofdstuk).

Voor

alle populierenbeplantingen

geldt dat de

omloopsveden-ging van

25

tor

30

jaar

een

gunstig effekt heeft op

de winst, omdat de houtopbrengst

in

die

5

jaar sterker

stijgt

dan de

kos-ten

incl.

rente.

Hierbij blijkt

tevens,

dat de door

omloopsver-lenging

te

verkrijgen

winstverbetering,

in

percentages

uitge-drukt,

aanzienlijk

groter is

bij

minder

groeiende dan

bij

beter groeiende opstanden.

2.

Vergelijking

van

de opbrengsten

van populierenteelt

met die

van

verpachting van

de grond

De

eigenaar van losse percelen grasland

of

bouwland kan voor de keuze worden gepiaatst

of hij

deze gronden zal moeten ver-pachten

of

dat

hij

ze

wellicht

beter met populieren kan beplan-ten.

In

dit

verband heefr de werkgroep

het

nuttig

geoordeeld een

vergelijking

te maken tussen de opbrengsten van de popu-lierenteelt volgens

het hiervoor ontwikkelde

model,

en de

op-brengsten

uit

veqpachting.

Aangezien

in

de regel de verpachter de kosten van waterschaps-lasten, grond- en straatbelasting draagt, zljn

Á

tabel 8 de

winst-cijfers

van populierenteelt vermeld, exclusief deze kosten.

Het

zal

duidelijk zijn

dat de

in

deze tabel vermelde

cijfers

ontstaan

zijn

door de winst, vermeld in tabel

7, te

vermeerderen met

ï

32,-

zijnde de waterschapslasten

en

de grondbelasting. De

nu

verkregen

winstcijfers

kan men dus

vergelijken

mer

de bruto-pachtopbrengsq waarbij er

wel

de aandacht op moet wor-den gevesdgd dat

bij

de resultaten van populierenbos

nog

een

aftrek

moet worden toegepast

voor

de kosten

voor

onderhoud van sloten. Zoals reeds eerder

is

meegedeeld lopen deze echter dermate uiteen,

dat

een ieder de jaadijkse

winst met

een voor

zijn

omstandigheden geldend bedrag moet verminderen.

In

tabel

9 is

een overzicht gegeven

van

de hoogst toelaatbare

pachtprijzen

volgens

het

Pachtnormenbesluit

1967 voor

los bouwland en grasland, onderverdeeld naar verschillende typen

grond.

Voor de

populierenteelt

zijn

de rivierklei

(vooral

de komkleigronden)

en

de

zandgronden

het

belangrijkste, omdat

hier

de meeste populierenbeplantingen voorkomen en nog wor-den aangelegd.

ITat

de zandgronden betreft, denken

wij in dit

verband aan

de

lemige

zandgronden

van de

Áchterhoek

en Noord-Brabant.

In

het algemeen zullen

niet

de beste landbouw-gronden

voor

de

inplant

van populieren worden

gebruikt.

Een goede maatstaf

lijkt

de kwaliteitsklasse II, waarbij de omstandig-heden

nu

eens een toeslag dan weer een aftrek

mogelijk

zullen maken.

Áls

gemiddelde kunnen echter de pachtopbrengsten

bij

kwaliteitsklasse

II

excl. toeslag

of

aftrek voor

een

vergelijking

met

de opbrengst

uit

populierenteelt worden

gebruikt.

Uit

de

vergelijking

van tabellen

!

en

10

komt

naar voren dat de pro-duktiemogelijkheden

Adr,

Ádz,

Bdr

en Bdz over de hele

linie

een

duidelijk

opbrengstvoordeel laten zien voor populierenteelt

in

vergelijking met

de opbrengst

uit

verpachting.

In

het

geval

Bds

is

de

opbrengst

nog

zeer

aantrekkelijk

als

men hem

ver-gelijkt

met de pachtopbrengst van bijvoorbeeld komkleigronden en ongunstige zeekleigronden.

Bij

een

groei

als Cda

wordt

het voordeel

van

populierenteelt

twijfelachtig

of

wordt

her

(bij

25-jarige omloop) omgezet

in

een nadeel.

Dit

laatste kan echter

schijn zijn. Men moet namelijk

bedenl<en

dat

een

dergelijk slechte

groei van

de

populier

in

het

algemeen zal worden

be-reikt

op

gronden, waarvoor

de

laagste pachtnormen gelden en

die

dus

de

eigenaar slechts

een

zeer

geringe

pachtopbrengst geven.

3,

De

rentabiliteit

Veel

eigenaren

van

populierenbeplantingen

zullen

niet

alleen

willen

weten hoe

groot

hun

jaarlijkse

winst

is, maar

ook

met hoeveel procent

hun

investering rendeert.

De

werkgroep heeft daarom

ook

deze vruag

in zijn

onderzoek betrokken.

Een

moeilijkheid

vormde de kwestie grondwaarde. Anders dan

bij

de exploitatiebegrotingen

kan

de lezer

bij

rendementsbere-keningen achteraf

niet

zonder meer

het

eindcijfer

verlagen of verhogen i.v.m. een negatieve of positieve invloed van de grond-waarde.

De

werkgroep

heeft

in

dit

verband

dan ook

besloten een pachtwaarde

als

kosten

op te

brengen,

waarbij

er

echrer nogmaals

op

gewezen

moet

worden dat de waarde-aanwas van

de grond

een

dergelijke

kostenverhoging achteraf

irreëel

kan doen blijken.

Er is

gerekend

met

verschillende pachrwaarden

van

de grond,

nl.

resp.

I

70,-,

J

100,-,

I

I30,-,

ï

160,-

en

Í

190,-

per hectare

per

jaar.

Tabel

9:

Hoogst toelaatbare pacbtprijzen.

in

guldens per ha per 'jaar

(Pachtnormenbesluit 1967).

Grondsoort Kwaliteitsklasse Toeslag

of

I

il

III

aftrek

Bonulanrl en graslantl

L

Zeekleigronden met akkerbouw en gemengd bedrijf:

a. klei- of zavelgronden

b. zware kleigronden

of

kleigron-den met een minder goede struc-tuur of profielopbouw

c. afwijkende zavelgronden

(o.a. minder goede structuur of profielopbouw)

II.

\feidegronden: a. kleiweide b. veenweide

c.

lichte zavel

III.

Rivierkleigronden: a. stroomgtonden b. stroomgronden op komklei

c.

komkleigronden d. uiterwaardgronden

IV.

Zandgronden:

a. slib- en humusrijke zandgronden

b. normale zandgronden

c.

humusarme zandgronden

Voor infiltratie of

ondergrondse aanvoer voor beregening worden de bedragen voor de zandgronden

ver-hoogd met max.

f 6)

per ha, voor

zover

dit

doot de verpachter wordt

bekostigd.

V.

Dalgronden

250

200

180

15 0

Á0

110 80 65 t5 o) 5t 4) 80

6,

,5 40 65 4> 35 170 I20 80

rt0

80 70 2)0 170 I20 170 130 100 210 160 130 240 160 r10 100 160 120 100 70 90 180 100 70 r00 60 30 80 50

160

110 70

65

(8)

In

tabel 10

vindt

men voor de verschillende groeimogelijkheden aangegeven welke rendementspercentages bereikt worden

in

het geval van zandgrond zonder gebruik van els.

In

tabel 11 is

het-zelfde aangegeven

voor kleigrond

(grasland)

met

els.

Het

leek de w,erkgroep voldoende zich te beperken

tot

deze rwee, daar ze respectievelijk de goedkoopste en de duurste aanleg betekenen.

Voor de

andere mogelijkheden

kan het

volgende

worden

op-gemefkr:

Kleigrond

zonder els

De

percentages

in

tabel

10

aeilagen

met

gem.

0,2 7o

(0,10-0,30)

De

percentages

in

tabel

11

uerhogen

mec gem.

0,4 /o (0,25-0,50)

De

percentages

in

tabel

11

aerhogen

met

gem.

0,3 /o (0,20-0,40)

De

percentages

in

tabel

11

aerltogen

met

gem.

0,2 70

(0,10-0,30).

Zatdgrond,

bouwland,

met

els

Zandgrond, grasland,

met

els

Kleigrond,

bouwland,

met

els

De

basiscijfers

voor de

tabellen 10 en 11 vindt men

in

de

bijlage aan het eind van deze publikatie.

Bij

de

beoordeling

van de

rendementspercentages

moet

men beslist mer het volgende rekening houden:

Tabel

10:

Rentabiliteit ttan de pop*lierenbeplantingen op zand.grond

zonder eh bij uerscl:illende pachtuaarden aan de grontl.

De

bosopbren.gsten

zijn

urijgeoeld. aan

inkonulen-

en aennoot-schapsbelaoing,

Dit

betekenr d.at men. uoor het uergelijken met

opbrengsten

uit

and,ere actiaitei.ten d.e rend,entenÍrpercentager

uan bosbezit moet aennenigauld,igen nze, een bepaald.e faktor.

Indien

men over

ziin

méér-inkomen bijvoorbeeld 30 7o

inkom-stenbelasting

moet

betalen,

mag men

het

in

de

tabellen

ver-melde rendement

van

populierenteelt

mer

een

faktor

1,4

ver-menigvuldigen

om

een

vergelijking te

kunnen maken mer her

rendement

van

bijvoorbeeld

aandelenbezit.

Betaalt men

over

méérinkomstenT0

%

I.8.,

dan

wordt

deze faktor 3,3.

Het

lijkt

de werkgroep

redelijk

in

het vervolg mer een

gemid-delde

inkomstenbelasting

van

50

Vo

over

méér-inkomsten te rekenen, hetgeen

ook dicht

bij

het

percentage

vennootschaps-belasting

komt, weike

eveneens

niet

van

toepassing

is op

op-brengsten

uit

bosbezit.

Dit

betekent d,at

tnen

d,e rcnd.ernents-perceilíages nzet 2

kan

uennetzi,goalcligen

ont

een uergelijkitt.g

te

ktutnett nmken

met

taèl belastbare ànkomslen

uit

antlere

be-Ie g g i.tt. gs nt o g elij k b e den.

In

hoofdstuk

II

is

onder

punr 5 al

iets over het rendement van

andere beleggingsmogelijkheden gezegd,

waarbij

is

verwezen naar publikaties van Mooy.

Hier

kan worden herhaald dat men

bij

goede andere beleggingsmogelijkheden rekening moer

hou-den

met

een rendement van

4/o,hetgeen

in

verband

met

her bovenstaande wil zeggen

dat dit

vergelijkbaar

is

mer een

ren-dement var' 2 Vo

uit

bosbezit.

Anders

gezegd:

Als

een populie-renbeplanting met 2 %o rendeert, betekent

dit

voor de eigenaar

eenzelfde

rendement

als 4

7o

uit

andere

beleggingsmogelijk-heden,

waarbij nog niet

eens

rekening

is gehouden

mer

de

waardestijging van de grond.

In

tabel

10

en

11 kan men

nu zelf

nagaaÍ bij welke groei en

welke omloop een rendement

van

2 %o

meer

wordt

bereikt.

Daarbij is duidelijk

dat de groeimogelijkheid Bds bij

25-jaige

omloop en op de

duurdere gronden geen

redelijk

rendemenr

(:

2

%)

te

zien geeft, en dat

bij

Cda de siruatie nog iers

on-gunstiger

is. Daarbij moet

echter, zoals onder

punt

2 van dit

hoofdstuk

al is

gezegd, worden bedacht dat

die

slechtere groei Bde en Cda voornamelijk op gronden zal worden gevonden die een lage pachtwaarde hebben.

In hoofdstuk

V

wordt ter

sprake gebracht hoe de rentabiliteit door de

houprijs wordt

beïnvloed.

Opstand uan' Mariland.ica' Foto: Van der Meiden

Groei-

Omloop mogeliik-heid Op-brengst (f /ha)

Rentabiliteit (%) bij pachtprijs/ha/ jaar

f-to lloo

frso f160

Í190

Adr Adz Bdr Bdz Bds Cdr 25 30 2t

j0

2t

30 2t JO 2J 30

2t

j0

17.100 24.J60 12.720 19.260 rt.660 22.440 LL.640 t7.820 8.160 t2.420 7.O20 10.980 7,8 7,6 6,1 6,, 7,j 7,2 5,6 6,t

j,4

4,4 2,45 3,7

t

>8,0

>8,0

6,8 7,2 B,O 7,9 7,r 7,0

5,it

t,9 6,5 6,5 4,ó)

t,j

6,0 6,t 6,6 6,6 4,9

t,t

2,5t 3,7

t,t

<

3,0 5,9 6,0 4,0 4,8

t,j

1,55 ),4) 4,4 1,0 2,1+5

<

1,0 T,7

'

6,4 6,8 4,35

',IJ

3,4t 4,t

9t

4, 4, ,8 ,0 ,0 ,4 3 2

Tabel 11 Rentabiliteit aan de popilierenbeplantingen op kleigrond.,

grasland., net els bij aerschilleule pachtwazrden uan de gronl.

Groei-

Omloop mogelijk-heid Op-brengst (Í/ha)

Rentabiliteit (%o) blj pachtprijs/ha/ iaar

Í70 lloo

ÍL3o Í160

Ír9o

Adr Ad: Bdr Bd: Bds Cdr 21 30 25 30 25 30 25

j0

2t 30

2'

30

4,it

4,8 2,6 3,61 3,8 4,4 2,0 1,25 1,0 t,4 1,0 1,0 17.100 24.160 L2.720 19.260 rr.660 22.440 rt.640 17.820 8.160 12.420 1.020 10.980

6,21

t,7

t

6,4

6,0

4,7

4,15

t,4

4,9t

t,8

5,2t

6,0

5,6

4,21

3,7

t,r

4,5

2,2

r,1

),5

3,0

1,5

<

1,0

2,95

2,4 4,8

t,t5

3't

4,1 4,J 4,7

)

2,6 3,7

<1,0

<

t,25

t,)

3,5 4,> 4,8 t,2

j,r

4,1 <1,0 2,4

<

1,0 1,85

(9)

V.

DE

INVLOED

VAN

VER,ANDER,ING

VAN

KOSTEN,

HOUTPBODUKTIE EN

HOUTPR,IJS

OP

WINST EN

RENTABILITEIT

Ongerwijfeld zullen

er

lezers van

dit

rapport

ziin

die op grond van eigen ervaringen bezwaar maken tegen een aantal gegevens waaÍvan de werkgroep gebruik heeft gemaakt. Sommigen zullen het

niet

eens

zijn

met de aangenomen houtprijs, anderen zullen het

niet

nodig vinden om de variabele kosten met een bepaalde

faktor

voor

toezicht, administratie, etc.

te

verhogen,

weer

an-deren

zullen

zich afvngen waatom

geen aandacht

is

besteed aan de groeimogelijkheden van nieuwe rassen.

Deels kan men de anrwoorden zelf

uit

de cijfers halen.

In

het volgende zaI getracht worden

om

oP een aantal

van

de gerezen vragen, waarvoor

uitleg

nog

wel

vereist

is,

een

ant-woord

te geven;

dit

is

tevens bedoeld

om

een

inzicht

te geven

in

de verandering

die de

winst

en rentabiliteit

ondergaan, als

kosten,

produkde

en

houtprijs afwijken

van de

in

het

voor-gaande gehanteerde normen.

l.

De

invloed van ttaling of stijging van

de

houtprijs

op

winst

en

rentabiliteit

In

tabel 12

is

aangegeven hoe de totale

winst

aan het eind van de omloop en de daaruit berekende jaarlijkse

winst

worden be-invloed als de houqprijs met

f 1,-

per mB verandert.

Tabel

12:

Inaloed uan uerandering aan de boutptijs op totale en iaar'

lijkse uinst.

Produktie:

mogelijkheid

Omloop

Invloed van verandering van de houtpriis met

I 1,-

pet mB op

Jong poptlietebos uan'Regenerad

(-

'Forndorf')

in

het

rittierálei-gebieà met

ondergroei.

p6ge; J. wegh

Voorts heeft

de werkgroep aan

de

hand

van de

in

de

biilage

vermeide tabellen onderzocht

bij

welke

houtprijs

men nog een rendement

verkrijgt

van 2 7o. Zoals reeds enkele malen

(hoofd-stuk

II.5

en

hoofdsruk

IV.3)

is

aangeduid,

komt

dit

i.v.m.

belastingvrijstelling

overeen

met

een rendement

van

4

%

bii

andere

aktiviteiten,

zoals belegging

in

aandelen.

Dit

rendement moet als bevredigend

worden

gezien.

In

tabel

11

zijn

deze houtprijzen vermeld

voor

de populieren-beplantingen

op

zandgrond, zonder els,

weer

bij

verschillende pachtwaarde van de grond.

In

tabel 14 is hetzelfde gedaan voor de duurste aanleg,

nl.

op kleigrond, grasland, met els.

(De

prij-zen zullen ten

opzichte

van tabel 13 met

ongeveer

f

I,-moeten worden verhoogd wanneer het om kleigrond zonder els

gaat.)

De

cijfers spreken

voor

zichzelf. Álleen

bij

een houtprijs, lager dan

die welke

in

de tabellen

voor

verschillende omstan-digheden

zijn

vermeld, kan men

van

een ongunstige financiële uirkomst van de teelt spreken.

Tenslotte zt1 nog gewezen op het

feit

dat ook

uit

deze tabellen weer

biijkt

dat men

bij

gebruik van els een aanzienlijke groei-verbetering moet bereiken,

wil

men

niet tot

een onaanvaardbare stijging van de kostprijs van het hout komen.

Tabel

14:

Ho*t4iljs

op stdm waa&ij 2 7o rendemení

(:

4 7o aer-gelijkbaar rendement) tuordt uerkregen op Èleigrond, g,ras'

land, ntet els, rekening ho*dend met een pachtprijs aan de grond. totale winst 11/ha) jaarlijkse winst (f/ha) Ádr Adz Bdr Bdz Bdr Cds 25 30 25

jo

2t

30 25 )o 25 30 25 30 285 406 2t2 121 26t 374 194 297 136 207

tt7

183 8,90 10,00 6,60 7,90 8,10 9,20 6,10 730 4,20 5,10 3,70 4,10

Tabel 13 Ho*tprijs op stdn tuaarbij 2 7o rendemenï

(:

4

/o

lter-getijkbaar ràndement) u,ordt aerkregen op zandgrond' zon' áer- els, rehening ho*dend' ,ne, een pdchtqrijs aan de grond'.

Groei-mogeliikheid

Omloop Groei

nogeliikheid Omloop Prijs van het hout

(í/mr),

waarbii

2

/6

rcndement wordt verkregen

Prijs van het hout (í/mt),waarbii 2

/6

rendement wordt verkreg,-n bij pachtprijs van de grond

per jaar per hectare

Íto

fr30

ír90

bii pachtpriis van de grond

per jaar per hectare

Íto

Í[io

Ír9o

Adr Ad: Bdr Bdg Bdr Cdrr Adr Ad,: Bdr Bd: Bdr Cdr 2) 30

2t

30

2t

)0

2t

30 25 30

2t

30 26 22 3t 28 28,50 24 38,10 30 t5 43,50 64 49 t3 28 44

it,50

36 30,10 48,50 38,10 69 55 80,50 62,50 25 )0 25 30 2t

j0

25 30 25 30

2'

30 19,t0 r6 26 20,t0

2l

t7,t0

28,50 22 4t

jL,t0

47,50 36 27 ZL 36 27,t0 ,o 2),r0 i9,50 JO

t6

4J

6t

i3,50 28 4>

3t

36,r0 30 49,50 38 70,50

t4,to

81,10

6t,ro

40,50 34 >4 42,t0 44 36,50 59 46 84,50 66,50 98

7'

48,50

(10)

l2

De belangrijkste at'nemer

ldn

ons popalieteltout is nog steed.s d.e

klom-penin.d*strie,

Foto: Vao der Meiden

Het zal duidelijk

zijn

dat

de

vraag

of

populierenteelt

bij

een

daling van de houtprijs mer b.v.

I

10,-

per m3 nog financieel aantrekkelijk is,

in

de eersre plaars

wordt

bepaald door de groei

van de

opstand.

Hoe

slechter

bij eenzelfde bosbehandeling de

groei, hoe eerder men

bij

daling van de

houtprijs rot

financieel

weinig

aantrekkelijke resultaten

komt.

De

grore berekenis van

een verhoging

van

de

houtproduktie voor

her financiële eind-resultaat zal

in dit

hoofdstuk nog herhaalde malen aan de orde komen.

lnaloed aan daling

of

stijging uan de lsoatprod*htie op

totale en jaarlijkse uina.

2.

Invloed van

een

verhoging of verlaging

vÍrn de

houtproduktie

op cle

winst

Deze invloed

vindt

men

in

tabel 15.

Hierbij

moer de volgende

opmerking

gemaakt

worden: Men kan zich

10

7o

produktie-verhoging voorstellen doordat

I0

%o meer srammen

bij

dezelfde diameter en hoogre van de bomen aanwezig zijn.

Men

kan zich

echter

ook

voorstellen

dat niet

het

stamtal

groter

is

maar dar

elke boom

I0 7o

meer verkoopbare massa

heeft;

dit

kan

b.v.

het gevolg zijn van

bodembehandeling

en vooral van het

ge-bruik

van betere rassen.

In

het laatste geval echter zal de

stam-inhoud

iets

groter

worden, reden waarom

in

tabel

15 de pro-duktie-mogelijkheden mer een srerrerje

zijn

voorzien, en kan de

correctiefaktor

iets lager

zijn

dan

in

tabel

3

is vermeld.

Ge-makshalve is

in

tabel 15

echter

met

dezelfde correcriefakror

rekening gehouden.

Het blijkt uit

de tabel

duidelijk

welk een grote invloed een

ver-hoging van de houtproduktie op de winst heeft.

3. De

invloecl

van daling of stijging

van de kosten

op

tle winst

Deze

invloed is

aangegeven

in

tabel

16.

Hierbij is

uitgegaan

van een procentuele verandering van de lotale kosten, met 2 /o

rente berekend

tot

aan het einde van de omloop.

(Het

zou veel

te

ver

voeren

om

de invloed

op

de

winst

van een verandering

in

elk van de kostenfaktoren

ra

te ga n.

Met

behulp van het

in

het

voorgaande gegeven cijfermateriaal

kan

een ieder

dit

na-tuurlijk

doen.) Opvallend

is wel

dat men mer

I0

/o

kostenver laging slechts een betrekkelijk geringe winswerbetering bereikt

L2,-

tot

ï

20,-

per jaar), vergeleken mer de

winstverbete-ring

bij

een

houtprijsstijging van b.v.

/

10,-

per m3

(waar-door de

jaadijkse

winst met

I

37,-

ror

I

100,-

verhoogd

wordt)

of met een groeiverbetering van 10 .46 (winstverbetering

ï

20,-

tot

/

60,-).

Alleen

bij

slechte groei (Cd3 en Bda) kan

men door een kostenverlaging

vrijwel

evenveel winswerhoging bereiken als

door

een produktieverhoging

met

eenzelfde per-centage. Toch zal men

natuudijk in

alle gevallen moeren srreven naar elke mogelijke kostenverlaging; maar meer dan nu zal men

tevens moeten beseffen

dat door

groeiverbetering,

met

name

door

betere rassen,

relatief

veel

meer bereikt kan

worden.

In

Punt 4

wordt

hierop nader ingegaan.

4.

Kostendaling

en

produktieverhoging, nodig

om een

daling van

de

houtprijs

op

te

vangen

Tabel 15

Het is

interessant zich

af

te vragen hoe de ongunsrige invloed,

die een daling van de houtprijs van

/

60,-

ror

/

50,-

per mg

Tabel

16:

lmloed. aan 10

/6

kostenstijging

ol

-ddliag op tordle en

'jadrlijkse cainst.

Produktie-mogelijkheid

Omloop Invloed van 70 /6 verandering in de houtproduktie op

Beplanting Omloop Invloed van 70

/6

kosten-verandering op op

totale winst

(Í/ha) jaarliikse winst(f/ha) totale winst(í /ha)

jaarlijkse winst (f/ha) Adr* Ad:* Bdr* Bds* Bde* Cda* 1.710 2.436 1.272 r.926 t.566 2.244 r.164 1.782 816 1.242 702 1.098 53,40 60,10 39,7 0 47,t0 48,90

tt,30

j6,30 43,90

2t,r0

30,60 2t'90 27,tO 435 503 59) 678

6lr

698 460 532 618 706 643 7)4 13,60 12,40 18,50 16,70 19,00 t7,20 r4,40

lj,10

19,30 17,40 20,10 18,10 25 )0 25 )0 25 30 25 30 25 30 25 )0 25 30 25 )0

2t

30 25 )0 25 30

2'

30

Zandgrond zonder els Zandgrond, bouwland,

met els

Zandgrond, grasland,

met els

Kleigrond, zonder els Kleigrond, bouwland,

met els

Kleigtond, grasland,

(11)

op de winst heeft, kan worden opgeheven. Daarbij kan men den-ken aan een verlaging

van

de kosten en een verhoging van de houtproduktie.

In

tabel 17 zijn deze mogelijkheden weergegeven

voor

beplantingen

op

kleigrond

zonder els.

Voor de

andere

typen

beplantingen

is de

tendens volkomen dezelfde.

Bij

be-schouwing van de

cijfers

in

de tabel

springt

direkt in

het

oog

dat

een compensatie

van

een

prijsdaling van

/ 10,-

per

mg

door

verlaging zelfs

van

de

totale

kosten

(incl.

vaste kosten)

niet

te

realiseren is, maar

dat

deze compensatie

door

een pro-duktieverhoging zeer wel bereikbaar is. Ook deze cijfers kunnen

niet

anders dan

tot

de konklusie leiden dat men, uireraard, aan-dacht moet besteden aan vedaging van de kosren, maar dat het

effekt van

groeiverbetering

op

de winst

vele malen

groter

is,

vooral als daarmee geen extra kosren gemoeià

zijn

(betere ras-sen! ).

Hierbij

moet bedacht worden

dat

uitgegaan

is

van

de

piljzen

op

stam, zodat men

met de

oogsrkosren niets

te

maken heeft.

Het

is echter

duidelijk

dat

bij

I

10,-

prijsverlaging van geveld hout een vedaging vao de oogsrkosten mer

ï

10,-

per mB een

onmogelijke zaak is, vooral

bij

zwaar hour.

5.

Produktieverhoging

en

stijging van

de

houtprijs,

nodig om een kostenstijgrng op

te

vangen

De stijging van de kosten

in

de bosbouw, ook

in

de populieren-teelt,

is

veelvuldig onderwerp van gesprek.

In

tabel

18

is

aan-gegeven

in

hoeverre

I0

7o stijgingvan de kosten (met 2

/6

rcnte gerekend tot het eind van de omloop) kan worden goedgemaakt door een verhoging

van

de houtproduktie

of

door een srijging

van de houtprijs.

Hierbij

moet erop worden

gewezen

dat

de teler

in

sterke mate de produktie, maar

in

veel mindere mate de

houprijs in

de hand heefr.

$Vat betrefc de

houtprijs:

Een

stijging van

enkele guldens per

ms

is

voldoende

om

een algehele kostenstijging

van

I0

/o

op

te

vangen.

In dit

verband

is het duidelijk

dag

indien

door be-paalde maatregelen

van de

populierentelers (concentrarie van het houtaanbod,

sortering),

zelfs maar een geringe

stijging

van de houtprijs kan worden bereikt, evenveel gunsrig

effekt op

de

winst wordt

verkregen als door een sterke kostenverlagiog van de teelt.

\Vat

betreft de houtproduktie:

Om

l0

%

stijging van de kosten

op

te

vangen

is

slechts een zeer kleine verhoging

van

de

pro-duktie

nodig.

Dit

is

zo'n

gering

percentage

dat

men,

al

weer,

moet

constateren

dat

de gunstige invloed

van

produktieverho-ging op de winsr zeer grore aandacht verdient.

Tabel

17:

Kostendaling

of

proaktieuerhoging, nodig om de inuloed odn een daling aan d.e ho*tprijs net

Í 10,-

per m3 op het

financiële restltaat te compenseren (kleigrond. zond.er els).

Op de acbtergrond. enkele rijen 'Heidemij' me, daarachter een opstand. tan 'Marilandica' te

Best.

Foto: Van der Meiden

6.

Invloed van groeiverbetering,

uitgedrukt in

omloopverkorting,

op de

winst

Men

kan mer een verberering van de groei van een beplanting, m.a.w.

met

een

vefhoging

van de

houtaanwas

per

jaar,

twee doeleinden nastreven:

Ten

eerste een grorere houtmassa

bij

de-zelfde omloop, ten rweede dezelfde houtmassa na minder jaren, dus

bij

een kortere omloop.

Tabel

18:

Stijging tan àe boatprodtktie resp. d.e ho*tprijs, nod.ig ont 10

/6

stijging uan de totaalh,osten

,e

compenseren (hlei-grortl, grasland),

Produktie-mogeliikheid

Omloop

Noodzakeliikestijging houtproduktie

Noodzakeliike stiiging

of:

Produktie-

Omloop

mogelijkheid Noodzakeliikekostendaling (7o)

Noodzakeliike produktieverhoging

(7o)

(%) houtpriis(Í)

zonder

els

met

els

zonder

els

met els

Adr Adz Bdr Bdz Bds Cdr 62 76 46 60 57 70 42 ,6 30 )9

2t

j4

2t

30

2'

30 25 30

2t

30

2'

30

2t

30 Adr Ads Bdr Bd: Bds Cd: t,60 r,30 2,20 1,70 1,80 r,40 2,40 1,80 j,40 2,60 ),90 2,90 2,30 1,80 3,00 2,30 2,to 2,O0 1,30 2,50 4,70

j,r0

2) )0 25 10 25

j0

25 30 2) 30 25 30 3,8 ),0 5,1 3,8 4,1 3,3 ,,5 4,1 7,9 t,9 9,2 6,7 2,7 ?) 3,6 2,8 2,9 2,4 4,0 3,0 5,6 4,3 6,6 4,8 20 5,10 4,o0

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Merk op : De constructie is statisch onbepaald dus eerst met de krachtenmethode het steunpuntsmoment in B bepalen en dan vervolgens de rotatie in A t.g.v.. Hieruit kan vervolgens

Op voorhand hebben we alle paragrafen verdeeld over de beschikbare lessen, want als een leerling op dinsdag koos voor de werkles, dan moest de activerende les van de woensdag

- De lezers en schrijvers realiseren zich onvol­ doende dat winst het soms kleine verschil is tus­ sen opbrengsten en kosten.. Een kleine wijziging in de verhouding

Om deze hypothesen te toetsen, wordt voor de meest relevante branches en voor de totale steekproef nagegaan in welke mate het succes kan worden verklaard aan de hand van de

Joe Stiglitz, net als Fried- man winnaar van de Nobelprijs economie, zag de euro als de belangrijkste oorzaak van de problemen waar Italië mee worstelt en stelde, wederom net

- (…) Jongeren onder de twaalf jaar die crimineel gedrag vertonen, worden in de toekomst geregistreerd in een landelijk systeem.. Daarmee wordt duidelijk hoe groot de

Het is niet uitgesloten dat de daling van het aantal veroordelingen mede kan worden verklaard vanuit die aangescherpte motiveringsplicht op zich (los van het aangescherpte

Afgezien van strijdigheid met de letterlijke wettekst is het naar mijn mening ook niet in overeenstemming met de bedoeling van de wet(gever) als de désaveuverklaring wordt