Ethiek in Indiase Religies
Chris De Lauwernamaste ‘ gegroet ’
-Sanskriet (cultuurtaal, Devanagari-schrift; vele talen) -Hindoeïstisch (belangrijkste religie; vele religies)
-Handenvouwing (geen aanraking; bezoedeling en status) Indische / Indiase (na 1947)
-MAATSCHAPPIJ is uniek door: anciënniteit + continuïteit + complexiteit
-INDIVIDU is uniek door: traditie + moderniteit + spiritualiteit
(culturele eigenheid; geen dogma’s of ‘gods-dienst’ maar gevoel van verbondenheid met iets groters; religie is, niet opgelegd door instellingen maar een persoonlijke zoektocht die
vertrekt van binnenuit jezelf)
INDIA (Bharat)
Schiereiland, met geografische verscheidenheid Bevolking: 1,2 miljard
Republiek met 28 deelstaten
13 à 23 officiële talen (nationale taal = Hindi, met kennis Engels) Parlementaire democratie
Economische grootmacht
Vrijheid van godsdienst (80% = hindoe) Geen burgerlijk wetboek voor heel het land
Grote autonomie aan gemeenschappen (RELIGIE is belangrijkste culturele determinant, bepalend voor naam, kledij, dieet, rol vd vrouw enz.; leven vreedzaam naast mekaar Grote verscheidenheid en toch gevoel van nationale eenheid
→ diversiteit is de norm, men kan omgaan met verschillen in school, ziekenhuis, bedrijf, ambtenaren (vgl.dabbawalla’s)
Religies in India • Inheemse religies
geloof in wedergeboorte, karma, verlossing
-Hindoeïsme 80 % -Boeddhisme 1 % -Jainisme 1 %
-Sikhisme 2 % (Punjab) • Uitheemse religies
geloof in één god-schepper, één stichter, één boek
-Islam 13 %
-Christendom 2 % -Zoroastrism 100.000 -Jodendom en andere
Indiase religies zijn gebaseerd op het geloof in
• Wedergeboorte (samsara)
- eeuwige kringloop van geboren worden en sterven
- lichaam = tijdelijk omhulsel, na de dood niets waard, snel te cremeren - geest/ziel krijgt nieuw lichaam
• karma
- geest/ziel draagt alle kennis en ervaringen uit vorige levens mee - bepaalt intelligentie, karakter, uiterlijk, levensduur, aanleg ziekte - letterlijk ‘daad, handeling’ , bepalend voor kwaliteit van het leven
- geen fatalisme, lot ligt in eigen handen, werken aan betere wedergeboorte - belang van bewustzijn, oorzaak en gevolg
• Verlossing (moksha)
- zich bevrijden uit eeuwige kringloop
- eeuwige gelukzaligheid, niet meer herboren worden - metafysica en morele pad verschilt
Soorten
• Hindoeïsme
- geen stichter, geen begindatum
- vereren van veel goden; aspecten van één goddelijk principe - verlossing: één worden van ik-ziel en al-ziel
- kastesysteem met brahmaanse priesters - 85% India + diaspora
• Boeddhisme
- 6e eeuw v.C., Siddhartha Gautama ‘Boeddha - filosofie, later godsdienst; meditatie
- verlossing: nirvana (weg waaien)
- 0,02% India, grote verpreiding in Azië, bekend in Europa • Jainisme
- minstens 8e eeuw v.C.
- concrete leer; geloof in ziel en materie; - weg: absolute geweldloosheid
-verlossing: ziel naar oord van verloste zielen - weinig gekend, geen verspreiding buiten India - 0,01 % India + 1500 in Antwerpen
BOEDDHISME • 6e eeuw v.C., Siddhartha Gautama ‘Boeddha’ • Filosofie; later godsdienst
• Grote verspreiding in Azië; verdwenen uit India; bekend in Europa Tibetaans centrum in Antwerpen (Schoten), Brussel, Huy • Weg: meditatie en zelfinzicht
• Ontkent bestaan van een ziel; alles is vergankelijk, onthechting • Gulden middenweg
HINDOEISME • Geen begindatum, geen stichter, zeer complex
• Weg = vereren van vele goden; aspecten van één goddelijk principe • Verlossing = éénworden van IK-ziel (atma) met AL-ziel (brahman) • Kastesysteem
• Brahmaanse priesters
• Aanhangers = Indiërs, 85% India + diaspora
Hindoes kiezen één persoonlijke godheid tot wie ze hun devotie richten Goden zijn mannelijk of vrouwelijk, minzaam of vreeswekkend
Hindoes groeien op met verhalen van goden
in Purana’s en twee grote epen MAHABHARATA en RAMAYANA Morele handelingen zijn hierop gebaseerd
vgl de held Rama, zijn vrouw Sita, zijn broer Laksman en de apengod Hanuman, de demon Ravana; overwinning van het goede op het kwade
Populaire godheden
voorgesteld en benaderd als menselijke wezens symbool voor hogere, kosmische machten
Ganesha (Olifantenhoofd) Krishna en zijn geliefde Radha
Krishna en de BHAKTI-leer
verkondiger van de BHAGAVADGITA (Lied van de heer), onderdeel van Mahabharata
1. onsterfelijkheid van het ‘zelf’ , blik op groter geheel
2. relativeer je handeling, doe je plicht, wees onbaatzuchtig, handel belangeloos 3. devotie tot Krishna, richt hart en gedachten tot iets hoger
Basisprincipes Hindoeïsme VANDAAG
sanatana dharma (eeuwige, universele dharma)
DHARMA: wet van het universum, de waarheid gemanifesteerd in de kosmische orde en het juiste handelen van mensen; een fundamentele morele code gebaseerd op karma en kaste
• Geloof in reïncarnatie en verlossing (moksha) uit de kringloop van wedergeboorten (samsara) die het gevolg is van handelen (karma).
• Geloof in de eenheid van brahman (het universele, de macrocosmos) en atman (de individuele ziel, de microsomos).
AL-ziel (brahman) = IK-ziel (atman)
• Eerbied voor de religieuze geschriften: VEDA, Mahabharata (met Bhagavadgita), Ramayana e.a.
• Vereren van één persoonlijke godheid
• Zich gedragen naar de wet van zijn kaste en levensstaat
Drie wegen ( marga ) naar de verlossing / god
• Karma marga
daad, actie: rituelen uitvoeren en plichten vervullen (handen) 1500 v.C. offers voor goed leven na de dood;
1e eeuw n.C. moreel hoogstaande ethische handelingen die leiden tot verlossing • Jnana marga
kennis: inzicht, yoga en meditatie (hoofd)
1500 v.C. kennis van offerritueel; 1e eeuw n.C. kennis van kosmische orde, van identiteit atman (ik-ziel) en brahman (al-ziel)
• Bhakti marga
devotie: liefde, gebeden, muziek, dans voor godheid (hart) 1e eeuw n.C.
Drie Levensdoelen ( purushartha )
- artha (materieel bezit; rijkdom en macht, economie, politiek, staatszaken) - kama (liefde, erotiek)
- dharma (orde, morele en sociale wetten, recht, godsdienst, die kosmische orde in stand houden)
- moksha (verlossing, spiritualiteit)
Vier Levensfasen Vol leven = 100 jaar
vgl. AYUR-VEDA = “kennis van het lange leven”, traditionele Indische geneeskunde
holistisch, evenwicht lichaam en geest, preventief en prescriptief, planten en kruiden, op basis van de individuele aard, leer van drie lichaamsvochten (wind, gal, slijm)
- student, discipel (brahmacarya): kuis leven, gericht op studie o.l.v. goeroe - huisvader (grihasta): verplichtingen t.o.v. gezin en maatschappij
- woudbewoner (vanaprastha) : yoga en meditatie, soms in ashram yoga > yuj = (ver)binden: zintuigen juist richten, zoals teugels van een paard; controleren adem, lichaam, geest om tot hoger bewustzijn te komen
- bedelasceet (sanyasin): onthechting
Richtlijnen in shastra’s (wetboeken) en sutra’s (handleidingen)
Kaste
- Gesloten groep, onveranderlijk, bepaald door geboorte - Eigen gedragscode, gemeenschappelijke status
- In oorsprong 4 standen (varna : kleur), orde in maatschappij (1500 v.C.)
brahmana (priesters en geleerden) → kennis kshatriya (koningen en leger) → macht
vaishya (boeren en handelaars) → materiële zaken shudra (handwerklieden) → dienstbaarheid
- Religieuze dimensie (Vedische mythe: uit lichaam cosmische man)
- Ethische dimensie in Wetboeken (shastra’s, karma, straffen opgelegd door
Dorpsraad)
- Uitgegroeid tot “kastensysteem” met 1000en subkasten (door uitstoting en gemengde huwelijken)
Kastesysteem
• Casta (Portugees, 16e) = groep, clan (< castus (Latijn) = rein, zuiver)
• Bezoedeling = omgang met de dood, letterlijk aanraking met afvalproducten • Kaste, jati (geboorte), berust op reinheidsprincipes m.b.t.
beroep
familienaam, veel gradaties: brahmaanse priester, brahmaanse kok; leerlooier, schoenmaker, schoenverkoper; lijkbidder, kapper, klerenwasser, toiletreiniger
voeding
alleen eten met eigen kaste; hoe hoger de kaste hoe meer restricties; geen vlees, vis, eieren, knolgewassen; vegetarisme; dabbawalla’s
huwelijk
endogaam; inwendige en uitwendige bezoedeling
Onaanraakbaren: paria (trommel), harijan (kind van god), dalit (onderdrukte) → ongelijkheid = normaal
→ 1950 grondwet die onaanraakbaarheid afschaft en discriminatie verbiedt (niet kaste op zich)
→ positieve discriminatie: quota in overheidsdiensten Huwelijk
“arranged marriage”:
- partnerkeuze bepaald door ouders en familie
- op basis van kaste, studies, inkomen, stamboom, horoscoop enz. - verliefdheid = wankele basis, liefde komt na huwelijk
- plicht van vader - bruidschat, feest - “joint family”
- zoon= noodzaak (religieus + economisch)
vandaag
→ bruidschat bij wet verboden
→ sociale druk, schuldenlast, krantenadvertenties
→ selectieve abortus, demografisch onevenwicht: 8 meisjes /10 jongens → uitwassen: kinderhuwelijk, lot van de weduwe, bruidverbranding
Levenshouding
- cyclisch tijdsbesef, ander levensperspectief
→ dood = begin van iets nieuws
- filosofische ingesteldheid, relativeren, open geest, flexibel
→ ziekte, onheil, ouderdom = deel van het leven
- focus op eigen zielenheil, bezinning via meditatie en yoga
→ geen zwart-wit notie van goed en kwaad
- positief, actief, levensvreugde
→ geen dogma’s
- respect voor goeroe’s, asceten, schriftgeleerden
→ bieden wijsheid, richtlijnen, praktische raad
- tolerant, geweldloos, vegetarisch
• Geen almachtige god-schepper
de wereld is eeuwig, zonder begin of einde • Jains volgen de leer van jina’s
‘overwinnaars’
bereikten verlossing uit kringloop wedergeboorten te volgen voorbeeld
• Vereren een reeks van 24 TIRTHANKARA
spirituele leermeesters die de weg naar de verlossing tonen
23ste = Parshva (870-770 v.C.) 24ste = Mahavira (599-527 v.C.) • Oudste religieuze systeem van India
kleine maar belangrijke gemeenschap In India én in België
-ethiek (geweldloosheid, spirituele ecologie)
letterlijk niet doden van alles wat leeft: mensen, dieren, planten en natuurelementen; veel beroepen te mijden, jains = diamantairs -economie (diamant-handel)
Antwerpen ‘70, eerst ruwe diamant, dan slijperijen in India, nu marktleiders, ca 500 families, uit Gujarat, gesloten gemeenschap, sterke band met India -kunst (tempels)
handschriften, schilderingen, beeldhouwkunst, architectuur
stereotiep, perfecte wezens voorbeeld om te volgen
Het leven van Tirthankara Mahavira -geboren als prins (kshatriya) in 599 v.C. -geeft geweld, rijkdom en familie op
-wordt rondtrekkend asceet, na vele jaren vasten, boetedoening en meditatie bereikt hij alwetendheid;
-sticht 4-ledige gemeenschap (sangha) bestaande uit monniken, nonnen; leken-mannen, leken-vrouwen;
-rituele vastendood -bereikt verlossing
6e eeuw v.C. , hij verwerpt: dierenoffers
god-schepper, idolatrie kaste-systeem met priesters Predikt weg naar verlossing door inzicht en ascese
Boeddhisme vertoont gelijkenissen maar predikt ‘gulden middenweg’ Tijdsrad
Eeuwige opeenvolging van goede en slechte tijden Elke halve draai: 24 Tirthankara
Wereldbeeld
universum, met daarin een drie-ledige wereld: boven-, midden- en onderwereld
Metafysica
Basisidee = dualisme: het levende (ziel) en het niet-levende (materie),
opgesplitst in oneindig veel ziels-atomen en stof-atomen; eeuwig, ongeschapen, onvergankelijk.
Componenten van de realiteit:
• : het bezielde, de ziel, het principe dat verantwoordelijk is voor het leven jiva
onzichtbaar, ongrijpbaar (vormloos, niet-materieel)
• ajiva : het onbezielde, materie waarneembaar door zintuigen in de vorm van
stoffelijke lichamen (met eigenschappen zoals vorm, smaak, geur, kleur) • dharma : beweging
• adharma : rust
• akasha : ruimte (onbegrensd)
• kala : tijd
Tattvartha : zeven fundamentele waarheden 1) jiva: het bezielde, levende wezen
opgesplitst in ziels-atomen; heeft bewustzijn en handelt; doorstraalt het lichaam; categorieën volgens aantal zintuigen (1 tot 5)
2) ajiva: het onbezielde, materie
opgesplitst in oneindig aantal stof-atomen die lichaam vormen
3) asrava: instroom van stof in de ziel
door te handelen, spreken of denken; via zintuigen
4) bandha: binding van stof aan de ziel: karma
kleefmiddel = passies: woede, bedrog, trots, hebzucht
5) samvara: afweer van karmische stof
6) nirjara: delgen, uitstoten van karmische stof
Passief: morele discipline, gelijkmoedigheid Actief: door ascese, vasten en mediteren
7) moksha: verlossing
ziel heeft perfectie bereikt, zonder vorm, eigenschap, emotie, relatie: puur geestelijk
De weg naar de verlossing
• Vijf geloften:
1. ahimsa: niet doden
leken vermijden opzettelijk doden voor plezier, beroep, voeding → streng vegetarisme: geen vlees, vis, eieren, knolgewassen asceten vermijden ook ONopzettelijk doden
2. asteya: niet stelen (eerlijke handel)
3. satya: niet liegen (geen roddel, zacht praten, zwijgen)
4. brahmacarya: niet onkuis zijn (geen overspel; celibaat; zelfbeheersing op alle gebied) 5. aparigraha: niet streven naar bezit (geen hebzucht, bezitterigheid)
leken: liefdadigheid (bvb bouw van dierenasielen, hospitalen, weeshuizen) asceten: totale bezitloosheid
Voor leken: richtlijnen, te volgen naar eigen eer en geweten Voor monniken en nonnen: absoluut bindend, tot in het extreme Monniken en nonnen
niet aanwezig in Antwerpen
- Vrij intreden vanaf 8 jaar, vrij uitreden
- Diksha: inwijdingsritueel (feest, uitstrooien geld, nieuwe naam)
- Hoofdharen eigenhandig uitrukken, Digambara naakt - Rondtrekken op blote voeten, in kleine groepjes - Geen transportmiddelen gebruiken
- Vaste attributen: monddoek en bezem
- Geen bezittingen (behalve staf, bedelkom, deken)
- Geen kloosters, nooit langer dan 3 dagen op één plaats blijven; behalve in regenseizoen - Niet koken, leken geven gepast voedsel en gekookt water
- Slechts 1 of 2 x per dag eten, voor zonsondergang
- Weinig slaap, veel vasten en mediteren, altijd waakzaam zijn - Teksten bestuderen, onderricht geven, biechten en berouw - Geen inmenging met politieke, sociale, financiële zaken - Sallekhana: rituele zelfmoord
Belangrijkste principes
• Aparigraha: niet gehecht zijn aan bezittingen, geld is resultaat van goed karma maar
geeft beperkt geluk, er is een hoger, spiritueel levensdoel • Anekantavada
de waarheid is veelzijdig, iedereen heeft eigen invalshoek (vgl. verhaal van 6 blinden en olifant)
mening van anderen respecteren (geen bekeringen) situaties van alle kanten bekijken (relativisme)
vgl. gebruik antibiotica, abortus, euthanasie, zelfverdediging
Oudste religieuze systeem van India, maar de principes zijn verrassend actueel:
-aandacht voor milieu en dierenwelzijn -mens staat centraal, niet goden
-verdraagzaamheid tegenover alle andere levensbeschouwingen Dagelijkse meditatie: 48 min
Dagelijks gebed gericht aan 5 eerbiedwaardigen (mensen, geen goden)
Paryushana
Jaarlijkse vastenfeest: 8 dagen, begin september Herdenken van leven van Mahavira
1 tot 8 dagen vasten
Meditatie
bezinning en berouw, vraag om vergiffenis Gebed om vergiffenis (=micchami dukkadam) Verlossing = zuiver ziel
vrij van dood en (weder)geboorte