• No results found

eindexamen scheikunde 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "eindexamen scheikunde 2016"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aantal opgaven : 5

Aantal pagina’s : 3 Toegestaan : BINAS en calculator

Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in de goede volgorde aanwezig zijn. Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met een surveillant. SUCCES!

Opgave 1 (15 p)

U reum (CON2H4) is een product dat ontstaat bij de afbraak van eiwitten tijdens de

stofwisseling.

Uit de eiwitten ontstaat eerst ammoniak dat reageert tot ureum die in urine wordt afgescheiden. De vorming van ureum verloopt in de lever in een 'waterige' oplossing volgens de onderstaande evenwichtsreactie:

CO2 (aq) + 2 NH3 (aq)  CON2H4 (aq) + H2O (l)

(2) a. Geef de evenwichtsvoorwaarde voor dit evenwicht.

Tijdens een stofwisseling wordt 15 gram ureum uitgescheiden in 1,2 liter urine.

(3) b. Bereken de concentratie van ureum in de urine, uitgedrukt in mmol/L.

(3) c. Beredeneer naar welke kant het evenwicht zal verschuiven als er extra CO2(aq) bijkomt.

(3) d. Beredeneer of er meer of minder ureum zal ontstaan bij een temperatuursverhoging. De vormingswarmte van ureum is -331,5 kJ/mol.

(4) e. Bereken de reactiewarmte (H) voor de bovenstaande reactie naar rechts. Opgave 2 (9p)

De gasvormige verbinding chloordioxide (ClO2) is onder normale omstandigheden bijzonder

instabiel en kan in basisch milieu via een autoredoxreactie worden omgezet volgens: 2 ClO2 (g) + 2 OH‒ (aq) ClO2‒ (aq) + ClO3‒ (aq) + H2O (l)

Bij een autoredoxreactie wordt een zelfde deeltje zowel geoxideerd als gereduceerd.

(3) a. Laat zien wat de oxidatiegetallen zijn van het chloor-atoom in respectievelijk ClO2,

ClO2‒en ClO3‒.

(3) b. Geef de halfreactie van ClO2 als oxidator.

(2)

SCHEIKUNDE EXAMEN HAVO 2016

2 Opgave 3 (25p)

BRAND/EXPLOSIE

Brand. Direct brandgevaar. In fijn verdeelde toestand: spontaan ontvlambaar aan de lucht. Bij verhitting: verhoogde kans op brand.

Explosie. Fijn stof met lucht explosief.

PREVENTIE

Verwijderd houden van open vuur/warmte. Contact van product met water vermijden . Fijn verdeeld: verwijderd houden van open vuur/warmte.

MAATREGELEN

Blusmiddelen. Bij voorkeur: D-poeder. Droog zand. Grafiet. GEEN water/verneveld water/schuim/ koolzuur.

Bovenstaand tekstfragment is gehaald van een werkplekinstructiekaart voor de stof calcium. Indien een stukje calcium wordt verhit aan de lucht ontstaat de vaste stof calciumoxide. Als enkele druppels water wordt toegevoegd aan calciumoxide ontstaat de vaste stof calciumhydroxide.

Indien er meer water wordt toegevoegd ontstaat er kalkwater (een oplossing van calciumhydroxide in water).

(3) a. Geef de reactievergelijking voor de verhitting van calcium aan de lucht.

(3) b. Geef de reactievergelijking van het ontstaan van calciumhydroxide uit calciumoxide en water.

(3) c. Geef de vergelijking voor het oplossen van calciumhydroxide. (3) d. Bereken de pH van 0,0150 M kalkwater.

Een leerling wil een bufferoplossing maken met azijnzuur en kalkwater. Hij voegt aan 100 mL 0,020 M azijnzuur 100 mL 0,0150 M kalkwater toe.

(5) e. Verklaar met behulp van een reactievergelijking en een berekening of de leerling een bufferoplossing heeft verkregen.

Een andere leerling voegt aan 200 mL 0,020 M azijnzuur 100 mL 0,0150 M kalkwater toe. (5) f. Verklaar met behulp van een reactievergelijking en een berekening of deze leerling een

bufferoplossing heeft verkregen.

(3) g. Bereken de pH van het ontstane mengsel.

Opgave 4 (13p)

In een electrolysebak wordt 10,0 gram natriumsulfiet opgelost. Er wordt een spanningsbron op aangesloten die via twee platina electroden gelijkstroom door de oplossing stuurt.

Aan de positieve electrode is gasontwikkeling zichtbaar.

(4) a. Teken de electrolyse-opstelling en vermeld hierin de positieve - en de negatieve electrode. Geef ook de richting van de electronenstroom aan.

(4) b. Geef de vergelijkingen van de halfreacties die aan de positieve - en aan de negatieve electrode plaatsvinden.

(5) c. Bereken hoeveel liter waterstof er zal zijn gevormd nadat de helft van het opgeloste natriumsulfiet is omgezet (Vm = 25,0 L/mol).

(3)

SCHEIKUNDE EXAMEN HAVO 2016

3 Opgave 5 (28p)

Als een oplossing van kaliumbromide wordt toegevoegd aan een aangezuurde oplossing van kaliumbromaat (KBrO3) treedt de volgende redoxreactie op:

BrO3 ‒ (aq) + 5 Br ‒ (aq) + 6 H+ (aq)  3 Br2 (aq) + 3 H2O(l) (Reactie I)

(4) a. Geef van deze somreactie de vergelijking van de halfreactie van de oxidator en van de reductor.

Deze reactie past men toe bij de bepaling van het massapercentage fenylamine (C6H5NH2) in

ruwe aniline.

In een bekerglas worden 25,00 mL van een 0,0248 M oplossing van kaliumbromaat, een hoeveelheid zwavelzuur en een overmaat kaliumbromide bij elkaar gevoegd.

Reactie I treedt hierbij op.

(3) b. Bereken hoeveel mmol broom er hierbij zal ontstaan.

Van de ruwe aniline wordt 298,7 mg opgelost tot een volume van 250 mL. Hieruit wordt 25,00 mL gepipetteerd in een erlenmeyer.

Vervolgens wordt de inhoud van het bekerglas toegevoegd aan de erlenmeyer. Een deel van het ontstane broom uit reactie I reageert met fenylamine volgens:

C6H5NH2 (aq) + 3 Br2 (aq)  C6H2Br3NH2 (aq) + 3 H+ (aq) + 3 Br ‒ (aq) (Reactie II)

Nadat alle fenylamine is omgezet, wordt een overmaat kaliumjodide toegevoegd. Het jodide reageert met het overgebleven broom tot jood.

(4) c. Geef de reactievergelijking van broom met de overmaat kaliumjodide d.m.v.halfreacties.

Het ontstane jood wordt getitreerd met een 0,0987 M oplossing van natriumthiosulfaat (Na2S2O3). Hiervan blijkt 23,11 mL nodig te zijn.

(4) d. Geef de reactievergelijking van jood met natriumthiosulfaat d.m.v. halfreacties. (3) e. Bereken hoeveel mmol jood heeft gereageerd met natriumthiosulfaatoplossing. (2) f. Bereken hoeveel mmol broom heeft gereageerd met de overmaat kaliumjodide. (3) g. Bereken hoeveel mmol broom heeft gereageerd met de fenylamine (Reactie II). (2) h. Bereken het aantal mmol fenylamine in de 250 mL oplossing.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

B&W Afdelingsmanager Betreft: vergunning/Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (de activiteit aanleggen)..

 vindt dat er zorgvuldig naar (nieuwe) prioriteiten moet worden gekeken;..  wil hierbij de belastingdruk niet

Voor graven voor onbepaalde tijd, uitgegeven na het in werking treden van de Verordening Algemene begraafplaatsen 2020 waarvoor de grafrechten zijn overgeschreven op naam van

2017 In dit overzicht zijn alleen de vragen opgenomen met verschillen.. De verschillen zijn

Wanneer de temperatuur in de lucht tot onder 0 ° Celsius daalt, bevriest de waterdamp naar ijskristallen!.

Verder wordt er de komende tijd gewerkt aan een verkeerscirculatieplan voor de gehele buurt en wordt in veel straten de komende jaren éénrichtingsverkeer ingesteld en worden

Bij de toekomstige inrichting van de Van Leeuwenhoeklaan zal deze optie bekeken worden maar nemen we nu nog niet mee in het project Galvanistraat.. De afstand van de

Andere indicatoren voor het bepalen van de kans op een cascade zijn de  l