• No results found

Handelingsverlegenheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Handelingsverlegenheid"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Handelingsverlegenheid

De leerkracht op de basisschool heeft het vandaag de dag niet gemakkelijk en heeft te maken met veel spanningen op het werk. In de afgelopen jaren is er sprake van een grote toename van regeldruk vanuit de overheid, maar ook van steeds complexere en meer uiteenlopende vragen en eisen vanuit de samenleving. Het is heel begrijpelijk dat er door leerkrachten en schoolbesturen alarm wordt geslagen omdat het duidelijk is dat er fundamentele veranderingen nodig zijn.

En dan wordt er juist in deze context in Groningen een nieuw initiatief ondernomen in de vorm van een Convenant waarin door een breed scala van betrokkenen in de samenleving de afspraak wordt gemaakt om het muziekonderwijs in de basisschool structureel te gaan verbeteren. Tegen de hierboven beschreven achtergrond is het begrijpelijk dat er gefronste wenkbrauwen zijn bij de leerkrachten die primair verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van hun onderwijs (dus ook hun muziekonderwijs). Gebeurt er al niet veel te veel? Moeten er eerst niet heel andere dingen voor elkaar geregeld en ondernomen worden? Blijkbaar vond men de tijd rijp voor dit initiatief, maar het moge duidelijk zijn dat bij dit initiatief er gewerkt moet worden vanuit begrip en tegemoetkomendheid.

Wat is er allemaal gebeurd met het muziekonderwijs op de basisschool? Ik herinner mij dat ik in de beginfase van mijn studie ik les kreeg van een gepensioneerde muziekdocent die vol trots vertelde dat op zijn vroegere ‘kweekschool’ elk instituut over een eigen strijkorkest beschikte waar iedere student in meespeelde! Wat een verschil met nu! Het voert nu te ver om dat hele proces van verandering te beschrijven en te analyseren, we moeten ons nu beperken tot het beschouwen van de huidige stand van zaken van het muziekonderwijs, maar het verschil is levensgroot... Om helder te maken wat de concrete stand van zaken is met betrekking tot het muziekonderwijs, is vanuit de Muziekkamer het initiatief ondernomen om tot een nulmeting te komen in de vorm van een enquête die naar alle Groningse scholen is opgestuurd. De nulmeting zal functioneren als een soort vertrekpunt voor verdere activiteiten en acties.

Het Convenant is niet het eerste initiatief dat in de afgelopen jaren is ondernomen om het muziekonderwijs te verbeteren. Er zijn allerlei subsidiestromen ingericht waarbij geëxperimenteerd kon worden met allerlei vormen van begeleiding, vervanging en specialisatie. Ook is er veel materiaal ontwikkeld dat in de vorm van digitale lesmethodes op een heel laagdrempelige manier beschikbaar wordt gesteld aan de leerkrachten. Maar desondanks is een zeer regelmatig terugkerend geluid dat leerkrachten zichzelf niet of nauwelijks in staat achten om goed muziekonderwijs te geven. Ook hiervoor geldt, dat dit artikel niet bedoeld is om een heldere analyse te geven van alle oorzaken die mogelijkerwijs een rol in spelen. Wel is mij in de vele gesprekken die ik in de afgelopen jaren met leerkrachten, schoolbesturen, Pabo docenten en externe specialisten duidelijk geworden dat – naast alle hierboven genoemde factoren – handelingsverlegenheid ook een rol van grote betekenis speelt. In gesprekken met betrokkenen wordt dit vaak als een belangrijke factor wordt genoemd, hoewel in scholingsprogramma’s en -trajecten hier weinig methodische aandacht aan wordt besteed. Het lijkt alsof de aanname is dat leerkrachten en studenten vooral geënthousiasmeerd moeten worden. Dat enthousiasme wordt volgens hun bereikt wanneer voldoende kennis en vaardigheden wordt overgedragen. Het is echter nog maar de vraag of het aanreiken van kennis de juiste benadering is om die handelingsverlegenheid tegen te gaan. Vanuit de Kenniskring van het lectoraat Kunsteducatie van de Hanzehogeschool zal in samenwerking met de Pabo in Leeuwarden een eerste aanzet tot onderzoek worden gedaan om goed in beeld te krijgen hoe aankomende leerkrachten met zelfvertrouwen muzieklessen kunnen geven.

(2)

In de meeste (na)scholingsprogramma’s en curricula wordt de focus gericht op de muziek als fenomeen. Er wordt aandacht besteed aan de domeinen die voor het muziekonderwijs zijn gedefinieerd en daarbij worden gangbare en ‘handige’ didactische handgrepen, kennis en vaardigheden aangereikt om zo de deelnemers de benodigde vaardigheden aan te reiken. Anders gezegd: de domeinen bepalen eigenlijk voor het overgrote deel de muzikale activiteiten van de deelnemers.

Het promotieonderzoek dat Evert Bisschop Boele heeft uitgevoerd1 benadrukt dat muziek een veelsoortig fenomeen is dat in het leven van ieder mens een rol speelt. Hij definieert muziek als een onlosmakelijk aspect van het menselijk bestaan, waarbij elk individu in de loop van zijn/ haar leven aan een eigen vormgeving bouwt. Er is een breed scala van rollen, van invalshoeken en van vormen. “Iedereen is muzikaal” schrijft Henk Jan Honing in zijn gelijknamige boek, “ iedereen heeft wat met

muziek” zegt professor Erik Scherder in zijn vele tv optredens op basis van uitgebreid

hersenonderzoek. Voor de ontwikkeling van bij- en nascholingsprogramma’s (net als voor de herinrichting van curricula van Pabo’s) vormen deze nieuwe inzichten een reden om kritisch te kijken naar tot nu toe gangbare uitgangspunten voor wat betreft muziekonderwijs. Moet er niet, vanuit deze nieuwe inzichten, gekozen worden voor een andere benadering van studenten en cursisten? Waar is binnen die programma’s aandacht voor de inzet en de aansluiting op hun muzikale persoon/ identiteit?

De muzikale persoonlijkheid van de deelnemer/ student zou een ‘nieuwe’ factor van betekenis kunnen worden bij het muziekonderwijs2. Het is zelfs denkbaar dat de nadruk die tot op heden wordt gelegd op het ‘didactiseren’ van het fenomeen muziek een verlammende werking heeft op de persoon van de leerkracht die dat onderwijs moet realiseren, zeker wanneer de leerkracht minder vertrouwd is met het jargon en met de daarbij behorende analytische benaderingswijze. Die benadering kan onbedoeld een averechts effect hebben en tot vormen van handelingsverlegenheid leiden. Het is maar zeer de vraag of die handelingsverlegenheid teniet kan worden gedaan door nog meer (of erger nog: uitsluitend) aandacht te besteden aan diepgaande kennis van muzikale domeinen en muziekdidactiek en -methodiek, aan kennis van repertoire en instrumentarium. Dragen al die acties bij tot het enthousiasmeren van leerkrachten en studenten of vindt dit veel meer plaats doordat de eigen muzikale persoon aangesproken wordt? Als die muzikale persoon zich versterkt en groeit is dat een proces dat onomkeerbaar is en van duurzame waarde is. De ervaring te groeien (zowel bij zichzelf als bij andere deelnemers en betrokkenen) zal zeker tot enthousiasme leiden die de deelnemers stimuleert om die ontdekkingsreis voort te zetten.

Het Prins Claus Conservatorium wil graag een bijdrage leveren aan het verwerven van nieuwe inzichten met betrekking tot het trainen van leerkrachten en studenten om muziekonderwijs te geven. Een belangrijk vertrekpunt is daarbij, dat er ruimte wordt ingebouwd voor de eigen muzikale identiteit van alle deelnemers/ studenten. Die muzikale persoonlijkheid vormt de bron van het trainingsaanbod. Iedereen wordt zich bewust van eigen muzikale potentie en wordt gestimuleerd om dat te gebruiken bij het ontwerpen en geven van muzieklessen. Dat houdt in dat het te ontwikkelen programma flexibel en op maat moet zijn, dat er voor iedereen de mogelijkheid bestaat om hieraan deel te nemen en ‘zijn eigen duit in het zakje te doen’. Herkenning/ erkenning van ieders muzikale identiteit moet deelnemers zelfvertrouwen geven, dat is de beste remedie tegen handelingsverlegenheid. Langs deze weg wordt een programma aangeboden dat ook op een andere manier inspirerend zal zijn voor de leerkracht: het proces van gezamenlijk de eigen muzikale persoonlijkheid ontdekken en verder ontwikkelen is sterk vergelijkbaar met een levendige interactieve wijze van omgaan met het muziekonderwijs voor de kinderen. Het zou kunnen groeien 1 E.H. Bisschop Boele, “Musicking in Groningen” ISBN 978-90-5972-826-4

2 Deze constatering is zeker niet alleen van toepassing op trainingsprogramma’s voor leerkrachten en studenten, het is een generieke constatering die voor al het muziekonderwijs geldt.

(3)

naar een gezamenlijke ontdekkingsreis van leerkracht en kinderen in de brede wereld van muziek. Die gezamenlijkheid verbindt en verbroedert en verwacht van de leerkracht niet langer de exclusieve rol va expert/ deskundige/ leider. Juist díe verwachting is een belangrijke factor binnen het spectrum van handelingsverlegenheid. Samen ontdekken, samen experimenteren, samen groeien levert een uiterst vruchtbaar klimaat op bij een breed scala van leerprocessen.

“Muziekonderwijs is veel te mooi om door anderen te laten geven” is een veel gehoorde uitroep van leerkrachten die het gelukt is over de drempel van handelingsverlegenheid te stappen. Uit het bovenstaande blijkt, dat de vakleerkracht niet de ideale en na te streven oplossing is om de complexiteit van muziekonderwijs te bestrijden. De hierboven genoemde processen zijn van groot belang voor een prachtig leerklimaat, voor een mooie intensivering van de relatie leerkracht – leerling. Natuurlijk kan het voor die leerkracht nodig zijn om in bepaalde omstandigheden hulp te vragen van deskundigen (bijvoorbeeld een vakleerkracht of een muziekschooldocent), maar de bijzondere ervaring van de gezamenlijke/ gemeenschappelijke ontdekkingsreis van de leerkracht met zijn leerlingen is goud waard. Die ervaring gun je elke leerkracht!

Marinus Verkuil

Hoofd opleiding Docent Muziek Prins Claus Conservatorium Groningen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Prestatiebekostiging kan ongetwijfeld een bijdrage leveren aan de doelmatigheid van werken en handelen binnen het openbaar bestuur. De introductie van een dergelijk

Veldproeven zijn aangelegd om de ontwikkeling van pathogenen in diverse gewasresten 2 jaar te volgen; de resultaten komen eind 2008

Voor een ontwikkelende partij die door middel van een infrastructurele ontwikkeling een bottom-up gebiedsontwikkeling wil initiëren geldt dat zij zich niet

- kwam spoedig na het optreden van het kabinet-De Jong overleg op gang over mogelijke vormen van samenwerking. Met name bespraken zij in hoe- verre het mogelijk was, dat bij

De reeks 'Historische Boekerij' verschijnt onder verantwoorde- Inhoud lijkheid van het Historisch Documentatiecentrum voor het Ne-.. derlands Protestantisme (1800-heden) van de

Emission inventories from the platinum smelters are subjected to air dispersion modelling to address research objective 3, which is to determine the contribution

Met nadruk wordt vermeld dat voor een goede vergelijking tussen snijmaïs en GPS met als nateelt gras moet worden uitgegaan van rotaties van minimaal twee jaar.. Aan het inzaaien