• No results found

Aan tafel...! : Een onderzoek naar de effectiviteit van de maaltijdvoorziening op essentiële nutriënten bij Centrum Topsport en Onderwijs Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aan tafel...! : Een onderzoek naar de effectiviteit van de maaltijdvoorziening op essentiële nutriënten bij Centrum Topsport en Onderwijs Amsterdam"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“… Aan tafel ..!”

Een onderzoek naar de effectiviteit van de maaltijdvoorziening op essentiële nutri ënten bij Centrum Topsport en Onderwijs Amsterdam.

Auteur: Myrthe van der Zwaan Afstudeernummer: 2014222

Bachelor opleiding Voeding en Diëtetiek,

Hogeschool van Amsterdam, University of Applied Sciences Periode: Januari 2014-juni 2014

(2)

2

“… Aan tafel ..!”

Een onderzoek naar de effectiviteit van de maaltijdvoorziening op essentiële nutrieten bij Centrum Topsport en Onderwijs Amsterdam

Auteur Myrthe van der Zwaan Afstudeernummer 2014222

Studentnummer 500 63 12 10

Adres Spiegelstraat 32a

1405 HX Bussum

Email myrthe_vanderzwaan@hotmail.com Telefoonnummer +31 6 21 97 84 97

Opdrachtgever CTO Amsterdam

Praktijkbegeleider Jessica van Nieuwkerk, sportdiëtist Olympisch Stadion 14

1076 DE Amsterdam

Docentbegeleider Anne-Marijke Ambergen, sportdiëtist Hogeschool van Amsterdam

Dr. Meurerlaan 1067 SM Amsterdam

(3)

3

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven ter afronding van mijn studie Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam. In deze scriptie wordt het onderzoek beschreven waarin gekeken zal worden naar de effectiviteit van de maaltijdvoorziening die Centrum Topsport en Onderwijs te Amsterdam (CTO Amsterdam) ter ondersteuning van hun talententraject serveert aan zijn talentsporters. Dit

onderzoek is uitgevoerd gedurende de periode januari 2014 tot juni 2014.

Voor deze opdracht is gekozen omdat ik in het voorgaande halfjaar gewerkt heb als stagiaire

sportdiëtiste bij CTO Amsterdam. In dit halfjaar is de maaltijdvoorziening opgezet. Men vermoedt dat deze maaltijdvoorziening bijdraagt aan een ideaal herstel door voldoende essentiële voedingsstoffen te leveren, maar dit is niet zeker. Daarnaast is het, niet alleen voor mij, maar vooral voor CTO

Amsterdam heel interessant om te weten of deze maaltijdvoorziening daadwerkelijk de invloed op de sporters heeft die verwacht wordt. Daarbij ben ik, naast lekker eten, zeer geïnteresseerd in sportvoeding en de invloed hiervan op de prestatie van de sporter. De combinatie van lekker en gezond eten met sportvoeding sprak mij dan ook erg aan.

Voordat u verder leest, wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken voor hun hulp en steun tijdens het proces van dit onderzoek. Allereerst Jessica van Nieuwkerk, voor de prettige samenwerking van het afgelopen jaar en alle kennis die zij mij heeft overgebracht en de feedback waar ik altijd wat van leerde. Anne-Marijke Ambergen voor haar aandacht, begrip en feedback tijdens het afgelopen halfjaar. En tot slot de teammanagers van CTO Basketbal Puck van Hasselt en Simon van Rooijen en de teammanager van CTO Voetbal Mark van den Broek. Natuurlijk alle sporttalenten die tijdens hun drukke schema’s van topsport en school nog mee wilden werken aan mijn onderzoek.

Gedurende het afgelopen halfjaar heb ik ontzettend veel geleerd en met veel enthousiasme en leergierigheid gewerkt aan dit onderzoek.

Bussum, 2014

(4)

4

Samenvatting

Achtergrond en doel: Begin van het sport- en schooljaar 2013-2014 is Centrum Topsport en Onderwijs te Amsterdam (CTO Amsterdam) gestart met een maaltijdvoorziening voor een aantal sporttrajecten, waaronder Dames Basketbal en Dames Voetbal. Hiermee hopen zij een steentje bij te dragen aan een completere omgeving voor de jonge talentsporters. Het doel van deze opdracht is om te onderzoeken of de maaltijdvoorziening bijdraagt aan de inname van de essentiële

macronutriënten eiwitten en koolhydraten bij de herstelmaaltijd. Tevens is bekeken of de maaltijd binnen het ideale tijdsframe word genuttigd en of er sprake is van een bijdrage aan de inname van de micronutriënten calcium, vitamine D, magnesium, natrium, ijzer en vitamine A. Om met de uitkomst van dit onderzoek de maaltijdvoorziening van CTO Amsterdam te ondersteunen.

Methode: De verzamelde data is verkregen door middel van een zevendaags eetdagboekje dat was verstrekt aan de talenten van CTO Dames Basketbal en CTO Dames Voetbal. Deze data werden vergeleken met data verkregen uit een literatuurstudie waarin is onderzocht wat de behoeften voor eiwitten en koolhydraten zijn. Daarbij zijn gegevens verzameld over wanneer de maaltijd wordt genuttigd indien geen maaltijden worden verstrekt. Wanneer er opvallende resultaten waren, is er met kleine interviews navraag gedaan bij de onderzoeksgroep.

Resultaten: Wanneer werd gekeken naar de totale onderzoekgroep, had de maaltijdvoorziening een zodanige bijdrage aan de inname van essentiële nutriënten na een inspanning, dat de eiwit- en koolhydraatbehoefte met 100% werd behaald. Significante tekorten traden op wanneer de onderzoeksgroep geen maaltijd uit de maaltijdvoorziening nuttigde . Niet alleen met gegevens rechtstreeks uit de eetdagboekjes, maar ook wanneer de gegevens waren gecorrigeerd voor berekende maaltijden uit de maaltijdvoorziening.

Een knelpunt bleek de te hoge richtlijn van de maaltijdvoorziening. Hierdoor leek het alsof de onderzoeksgroep de essentiële nutriënten in een herstelmaaltijd niet haalden. Wanneer werd gekeken naar de behoefte volgens de literatuur behaalde de onderzoeksgroep de behoefte aan essentiële nutriënten wel.

Op dagen dat de maaltijden werden geserveerd, bleek de onderzoeksgroep de herstelmaaltijd binnen het ideale tijdsframe van twee uur te consumeren, terwijl dit op dagen zonder

maaltijdvoorziening vaak niet lukte. Ook leek de aangeboden maaltijd bij te dragen aan een adequate inname van de micronutriënten magnesium en natrium. Bij de overige micronutriënten vitamine D en vitamine A, calcium en ijzer was nog steeds sprake van een tekort.

Conclusie en Aanbeveling: De maaltijdvoorziening lijkt bij te dragen aan de inname van essentiële macronutriënten na een inspanning. Deze uitslag werd ondersteund door significante tekorten op dagen waarop geen maaltijd werd geserveerd. Hoewel de eiwit- en koolhydraatinname al goed lijken, zijn er nog verbeteringen te behalen bij de inname van vitamine A, ijzer en calcium. Ook zal gekeken kunnen worden naar informatieverstrekking om tekorten op dagen zonder maaltijdvoorziening te verkleinen.

(5)

5

Begrippenlijst

CTO Amsterdam Centrum Topsport en Onderwijs. Een overkoepelende organisatie die een ultieme omgeving wil creëren voor jonge talentsporters om hun talenten nog verder te ontwikkelen.

Maaltijdvoorziening Regeling waarbij de talenten van verschillende sporttrajecten binnen CTO Amsterdam voorzien worden van herstelmaaltijden na de hoofdtraining. Om er zo voor te zorgen dat de essentiële nutriënten binnen het ideale tijdsframe worden genuttigd.

Macronutriënten In voedsel zitten verschillende voedingsstoffen die in grote of kleinere hoeveelheden voorkomen. Voedingsstoffen die in grote hoeveelheden in voedsel voorkomen worden macronutriënten genoemd. In dit onderzoek ligt de nadruk op eiwitten en

koolhydraten. Vet is ook een macronutriënt, maar dat wordt in dit onderzoek niet nader belicht.

Micronutriënten Naast dat er in voedsel voedingsstoffen in grote hoeveelheden voorkomen, zijn er ook voedingstoffen waarvan men maar milligrammen of zelfs microgrammen nodig heeft. Deze worden micronutriënten genoemd. Vitaminen en mineralen vallen hieronder.

Gezonde voeding De Gezondheidsraad heeft voor Nederland bepaalde richtlijnen opgesteld, de Richtlijnen Goede Voeding. Een dieet hierop gebaseerd wordt gezonde voeding genoemd.

Individuele inname In dit onderzoek wordt gesproken over individuele inname. Hiermee wordt de inname rechtstreeks uit de ingevulde dagboekjes bedoeld. Gecorrigeerde inname In dit onderzoek wordt gesproken over gecorrigeerde inname.

Hiermee worden de innames uit de eetdagboekjes bedoeld, enkel zijn deze gecorrigeerd met de hoeveelheden voedingsstoffen uit de berekende maaltijden uit de maaltijdvoorziening.

(6)

6

Inhoud

Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 Begrippenlijst ... 5 1. Inleiding ... 7 2. Methode ... 10 2.1 Onderzoeksgroep ... 10 2.2 Inclusie en uitval ... 10 2.3 Metingen ... 11 2.4 Methode... 11 2.5 Literatuuronderzoek ... 11 3. Resultaten ... 12 3.1 Kenmerken onderzoeksgroepen ... 12 3.2 Resultaten literatuuronderzoek ... 13 3.3 Resultaten eetdagboekjes ... 13

3.3.1 Resultaten inname totale onderzoeksgroep ... 13

3.4.2 Resultaten inname voetbal ... 16

3.4.3. Resultaten inname basketbal ... 18

3.4.4 Inname macronutriënten met maaltijdvoorziening ... 20

3.4.5 Inname macronutriënten zonder maaltijdvoorziening ... 20

3.4.6 Invloed maaltijdvoorziening op inname micronutriënten ... 21

3.4.7. Tijdsbestek ... 23

4. Discussie ... 24

4.1Belangrijkste resultaten ... 24

4.2 Verschillen met hypothese... 25

4.3 Onderzoeksgroep ... 26 4.4 Eetdagboekje ... 27 4.5 Onderzoeksgegevens ... 28 5. Conclusie ... 29 6. Aanbevelingen ... 30 7. Literatuur ... 31 8. Bijlagen ... 33 Bijlage I : Tabel 1 ... 33 Bijlage II : Tabel 2 ... 34 Bijlage III ... 35 Bijlage IV ... 36

(7)

7

1. Inleiding

Gezonde voeding is tegenwoordig een steeds belangrijker aspect in het dagelijks leven. In de wereld van de (top)sport is dit onderwerp populairder dan ooit tevoren. Een gezonde en volwaardige voeding rondom en tijdens de inspanning kan dan ook het verschil maken met de tegenstander(1). Een goede voeding is ten slotte nodig om de juiste hoeveelheden voedingstoffen en energie binnen te krijgen. Dit is bij met name topsporters essentieel voor onder andere een volledig herstel(2). Gedurende de inspanning, in veel gevallen een dagelijkse inspanning, ontstaat schade aan de spieren en tekorten in de energievoorraad. Om te herstellen zijn essentiële nutriënten nodig in de vorm van bouw- en brandstoffen(3). Eiwitten worden hierbij gezien als bouwstoffen (4), koolhydraten en vetten als brandstoffen (5). Wanneer het lichaam volledig is hersteld, is de kans groter dat de prestatie verbetert. Met name wanneer de topsporters jonge mensen zijn in de puberteit en nog in hun groeiperiode zitten, is een volwaardige voeding belangrijk blijkt uit onderzoek van Maughan(6). Om hiervoor te zorgen wordt bij Centrum Topsport en Onderwijs (CTO) in Amsterdam een

maaltijdvoorziening na de middagtraining gefaciliteerd. Men gaat er namelijk van uit dat de jonge sporters na de zware inspanning door een maaltijdvoorziening de juiste voedingsstoffen binnen krijgen, die zij wanneer zij zelf zouden koken niet binnen krijgen. Dit is ook ondervonden door de Australian Sports Commission(8). Via de maaltijdvoorziening wordt een maaltijd verzorgd voor de jonge sporters, zodat zij een half uur na de inspanning een volwaardige herstelmaaltijd nuttigen. Een maaltijd uit de maaltijdvoorziening bestaat bij CTO Amsterdam uit 600-700 kcal, waarvan ongeveer 400 kcal uit koolhydraten(1,5 gr/kg lichaamsgewicht) en 125 kcal uit eiwitten (25-30 gr).

De volledige richtlijnen zijn te vinden in Bijlage 3.

Naast een volwaardige herstelvoeding is ook de tijd waarbinnen deze gegeten wordt van belang. Bij voorkeur wordt een herstelmaaltijd binnen 2 uur na de inspanning genuttigd, maar idealiter zo snel mogelijk. (7)

De focus zal in dit onderzoek worden gelegd op de macronutriënten koolhydraten en eiwitten. Koolhydraten zijn na inspanning van belang om het lichaam weer te voorzien van de benodigde brandstoffen om de voorraad spierglycogeen weer aan te vullen(9). Een herstelmaaltijd met ten minst 1,0 gram koolhydraat per kilogram lichaamsgewicht wordt daarbij aangehouden(1,2,4). Daarnaast zijn eiwitten zeer belangrijk, omdat eiwitten het lichaam voorzien van bouwstenen om de schade aan de spieren te herstellen. Met name na inspanning wordt de eiwitsynthese bevorderd, wat het herstel bespoedigt vermelden Jeukendrup en Williams in hun onderzoek uit 2011 (10). Daarbij zorgt een koolhydraatinname voor een verhoogde productie van het hormoon insuline. Dit hormoon zorgt ervoor dat de spieren de animozuren uit eiwitten beter opnemen. De combinatie van deze twee macronutriënten in de maaltijdvoorziening moet dus optimaal zijn(11). Om voldoende eiwitten in de herstelmaaltijd te verwerken wordt 0,3 tot 0,5 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht aangehouden, waarbij de opname van ongeveer 20-25 gram eiwit optimaal is(1,2,5). Hoewel de behoefte wat lager ligt, worden er meer eiwitten en koolhydraten in de maaltijdvoorziening verwerkt, omdat de maaltijden anders niet als compleet worden ervaren door de sporters.

(8)

8 Ook zullen enkele micronutriënten worden besproken, zoals magnesium. Vaak horen de jonge topsporters dat zij op de magnesiuminname moeten letten om verschillende klachten op te

lossen(12). Of calcium, een zeer belangrijk mineraal voor jongeren in de groei en met name jongeren die op topniveau sporten(13). Bij calcium hoort de inname van het vet oplosbare vitamine D om de opname en absorptie hiervan in het lichaam te bevorderen(14). Een andere belangrijke vet oplosbare vitamine is vitamine A, dat onder andere voor een goed zicht zorgt(15). Van het mineraal ijzer is het met name belangrijk om voldoende aanwezig te zijn is een jonge vrouw haar voeding om de zuurstofrijke bloedtoevoer door het hele lichaam zo optimaal mogelijk te houden(16). Tot slot het mineraal natrium, dat veel wordt besproken omdat het grootste deel van de Nederlandse bevolking teveel binnenkrijgt(17). Met dit onderzoek zal worden gekeken of de maaltijdvoorziening bijdraagt aan de optimale inname van de hierboven genoemde micronutriënten.

In dit onderzoek zal daarom de volgende hoofdvraag worden beantwoord:

Wat is de effectiviteit van een maaltijdvoorziening op de inname van essentiële nutriënten bij jonge vrouwelijke topsporters van CTO Amsterdam in vergelijking met dagen zonder

maaltijdvoorziening?

Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld.

1. Welke richtlijnen zijn er voor de aanbevelingen van voedingsstoffen die de jonge sporters binnen dienen te krijgen?

2. Krijgen de jonge vrouwelijke topsporters gemiddeld voldoende macronutriënten binnen op een dag mét maaltijdvoorziening?

3. Krijgen de jonge vrouwelijke topsporters gemiddeld voldoende macronutriënten binnen op een dag zonder maaltijdvoorziening?

4. Draagt de maaltijdvoorziening bij aan de inname van essentiële micronutriënten?

5. Draagt de maaltijdvoorziening bij aan de inname van essentiële nutriënten binnen het ideale tijdsbestek van 30 minuten tot 2 uur na de inspanning?

Doel

Onderzoeken of de maaltijdvoorziening bijdraagt aan de inname van de essentiële nutriënten na een inspanning bij jonge vrouwelijke topsporters van 15-19 jaar. Om hiermee de maaltijdvoorziening van CTO Amsterdam te ondersteunen en te bewijzen dat deze een goede bijdrage levert aan het traject van CTO Amsterdam.

Hypothese

Er wordt verwacht dat de maaltijdvoorziening bijdraagt aan het binnen krijgen van essentiële nutriënten na de inspanning in vergelijking met maaltijden die door de sporters zelf worden bereid. Daarnaast wordt verwacht dat de sporters in vergelijking met de maaltijdvoorziening, op dagen zonder maaltijdvoorziening de juiste voedingstoffen niet binnen het ideale tijdsbestek van twee uur na de inspanning binnen krijgen.

(9)

9 Verslag

Met behulp van een literatuuronderzoek samen met zevendaagse eetdagboekjes wordt naar een antwoord op de hoofdvraag gezocht. Met deze antwoorden hoopt CTO Amsterdam een

onderbouwing te vinden voor de huidige maaltijdvoorziening en eventueel een uitbreiding hiervan. In het eerst volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe het literatuuronderzoek heeft

plaatsgevonden en op welke manier de eetdagboekjes zijn verstrekt. In Hoofdstuk 3 worden de resultaten van het onderzoek besproken, verdeeld in vier onderdelen. Het eerste deel zal de

resultaten van de gehele onderzoeksgroep bespreken, in het tweede deel worden de resultaten van de voetbalsters besproken en in het derde deel komen de resultaten van de basketbalsters aan bod. Ook zal hierbij het verschil tussen dagen met maaltijdvoorziening in vergelijking met de dagen zonder maaltijdvoorziening worden behandeld. Tot slot wordt de toevoeging van de maaltijdvoorziening op de inname van essentiële micronutriënten besproken. De discussie zal volgen in hoofdstuk 4 waarin de sterke en zwakke punten van het onderzoek besproken zullen worden en zal worden gekeken of de hypothese aangenomen wordt of dat er andere resultaten uit het onderzoek zijn gekomen. De conclusie volgt in hoofdstuk 5 met het daarop volgende hoofdstuk 6 waarin aanbevelingen worden gedaan betreffende de maaltijdvoorziening van CTO Amsterdam. De referenties worden tot slot in hoofdstuk 7 vermeld.

(10)

10 Originele onderzoeksgroep n=40 Ingevulde eetdagboekjes n=32 Onderzoeksgroep n=30 Voetbal n=17 Basketbal n=13 Controlegroep n=2 Voetbal n=1 Basketbal n=1 Niet correct/niet ingevulde eetdagboekjes n=8

2. Methode

2.1 Onderzoeksgroep

Dit onderzoek is uitgevoerd bij CTO Amsterdam. De onderzoeksgroep werd gevormd door de

disciplines dames basketbal en dames voetbal. De jonge dames zijn allen (inter)nationale topsporters in de leeftijdscategorie 15-19 jaar met een gemiddeld BMI van 22,4. Zij trainen vier tot vijf dagen per week, minimaal één keer per dag. Vaak gaat dit om twee trainingen per dag, met een totaal van gemiddeld drie uur. Daarbij spelen zij vaak nog één à twee wedstrijden per week, zie tabel 3. Hoewel enkele sporters tijdens het onderzoek geblesseerd zijn geraakt, hebben alle dames de eetdagboekjes bijgehouden. Op deze manier werd automatisch een kleine controlegroep gecreëerd waarbij te zien was of de maaltijdvoorziening een groot verschil gaf met dames die de gehele week thuis aten, zie figuur 1.

Tabel 3: Trainingsschema voetbal- en basketbalprogramma.

Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag

Voetbal OT¹ 0730-0830 MT² 1515-1715 - MT 1515-1715 - MT 1515-1715 OT 0730-0830 MT 1515-1715 - wedstrijd Eventueel wedstrijd Eventueel wedstrijd Basketbal OT 0730-0830 MT 1600-1800 uur OT 0730-0830 MT 1700-1900 uur OT 0730-0830 MT 1600-1800 uur OT 0730-0830 MT 1700-1900 uur OT 0730-0830 MT 1600-1800 uur Eventueel wedstrijd Wedstrijd

¹ OT staat voor ochtendtraining ² MT staat voor middagtraining 2.2 Inclusie en uitval

Het onderzoek was gestart met 40 onderzoekspersonen, gedurende het onderzoek zijn er door verschillende oorzaken onderzoekspersonen afgevallen, zie figuur 1. Er zijn door het niet compleet invullen, al dan in het geheel niet invullen van het dagboek uiteindelijk 30 onderzoekspersonen (waarvan 37% basketbal en 63% voetbal) overgebleven die een bruikbaar eetdagboekje hebben ingevuld. Hoewel zij een compleet dagboekje hebben ingeleverd, bleek na inzage dat deze niet allemaal even hoogwaardige informatie bevatten. Daarom was besloten om de gegevens te corrigeren met de bestaande informatie over de nutriënten die de avondmaaltijden bevatten. Dit resulteerde in twee verschillende, maar kwalitatief hoogwaardigere resultaten.

(11)

11 2.3 Metingen

Voor dit onderzoek zijn metingen gedaan door middel van eetdagboekjes. Hierbij is de

voedingsinname per dag gemeten. Daarbij is vermeld wanneer de sporter geen gebruikt maakte van de maaltijdvoorziening en hoelang zij na de inspanning de zelfgemaakte maaltijd aten. Gedurende het traject bij CTO Amsterdam werd bij de dames maandelijks het gewicht, de lengte en de

huidplooien gemeten door de sportdiëtiste. Deze gegevens zijn gedocumenteerd en dienden zo als goede database van antropometrische gegevens. Deze gegevens zijn verwerkt in tabel 1 en 2, te vinden bij bijlage 1 en 2. Daarbij wordt bij de sporters bloed afgenomen door de sportarts om te controleren of er tekorten in voedingsstoffen optreden.

2.4 Methode

De onderzoeksgroep heeft een zevendaags eetdagboekje bijgehouden via het online programma Dieetinzicht (www.dieetinzicht.nl). Hierbij hadden zij niet alleen bijgehouden wat zij hadden gegeten, maar ook hoelang dit na een inspanning was en of zij thuis al dan niet bij CTO Amsterdam hadden gegeten.

Alle gegevens die zijn verzameld met behulp van het literatuuronderzoek en de eetdagboekjes, zijn in Excel gedocumenteerd. Deze sheets zijn geïmporteerd naar SPSS om daar statische analyses op toe te passen. Er is gebruik gemaakt van de one sample t-test waarbij de inname van koolhydraten en eiwitten werd vergeleken met de behoefte verkregen uit literatuur. Uitkomsten werden als significant ervaren wanneer P<0,05.

Na controle van de eetdagboekjes bleek onderrapportage in veel dagboekjes voor te komen. Dit resulteerde in twijfelachtige innames, aparte samenstelling van maaltijden en een groot vraagteken voor het vervolg van het onderzoek. Door deze constatering is besloten om twee verschillende berekeningen toe te passen. Een met de innames rechtstreeks vanuit het eetdagboekje van de sporters, maar ook een berekening waarbij de innames gecorrigeerd zijn met berekende

voedingsstoffen uit de maaltijden aangeboden door CTO. Omdat de maaltijdvoorziening een door de diëtist berekend menu bevatte, konden deze cijfers worden overgenomen in de eetdagboekjes. Op de dagen van een maaltijdvoorziening kon men zo zeker zijn van juiste informatie.

2.5 Literatuuronderzoek

Om de gegevens verkregen uit de eetdagboekjes te kunnen interpreteren is eerst een basis gelegd met informatie uit literatuuronderzoek. In dit literatuuronderzoek is vooral gekeken naar de behoefte van de jonge vrouwelijke topsporters. Gebruikte artikelen en boeken zijn, buiten PubMed, voornamelijk uit de online bibliotheek van de Universiteit van Utrecht gehaald. Voor een klein aantal artikelen is gebruik gemaakt van Google Scholar en Science Direct. Voor de zoekstrategie zie tabel 10 in bijlage 4.

(12)

12

3. Resultaten

3.1 Kenmerken onderzoeksgroepen

De totale onderzoekgroep was verdeeld in twee groepen, gebaseerd op de type sport van de sporters. De basketbalgroep ontving vier dagen per week een maaltijd na de middagtraining en consumeerde drie dagen per week een maaltijd in huiselijke omgeving bij hun ouders en/of

verzorgers. De voetbalgroep kon drie dagen per week gebruik maken van de maaltijdvoorziening na de middagtraining en consumeerde vier dagen per week in huiselijke omgeving een herstelmaaltijd. Op de dagen zonder maaltijdvoorziening kookten de voetbalsters op woensdag zelf en op vrijdag speelden zij een wedstrijd tijdens de reguliere tijden van de maaltijdvoorziening. De overige twee dagen consumeerden de voetbalsters de avondmaaltijd in huiselijke omgeving bij ouders en/of verzorgers, zie tabel 4.

Dit gaf verschillende resultaten, wat resulteerde in een driedeling hiervan. Resultaten verkregen in de totale onderzoeksgroep, resultaten verkregen in de voetbalgroep en resultaten verkregen in de basketbalgroep.

Tabel 4: Schema maaltijdvoorziening per dag.

Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Voetbal mtvz¹ mtvz Koken zelf mtvz Wedstrijd Koken thuis Koken thuis Basketbal mtvz mtvz mtvz mtvz Koken thuis Koken thuis Koken thuis ¹mtvz: Maaltijdvoorziening

(13)

13 3.2 Resultaten literatuuronderzoek

Om de gegevens verkregen uit de eetdagboekjes te kunnen analyseren, is gebruik gemaakt van verschillende formules om de basale behoefte te berekenen. Deze formules zijn verkregen uit literatuuronderzoek. Gestart was met het berekenen van de basale behoefte met de Schofield formule(28), gevolgd door de Harris and Benedict formule(29) en tot slot was de basale behoefte berekend met de Spijker-Hoven formule(30) die specifiek gericht is op sporters. Deze formules gaven zeer uiteenlopende behoeftes waardoor de uiteindelijke berekening is gedaan met de formules volgens de voedingsrichtlijnen Jeugdsport(31). (Zie bijlage 1: tabel 1 en bijlage 2: tabel 2.)

Om de koolhydraatbehoefte te berekenen zijn er veel verschillende formules. Vele gaven aan om elk half uur, gedurende twee uur na de inspanning 1 gram koolhydraten per kilogram lichaamsgewicht te nuttigen(32). Omdat het bij de maaltijdvoorziening een avondmaaltijd betrof en de sporters in één keer voldoende voedingsstoffen binnen moeten krijgen, is als richtlijn gekozen voor 1,5 gram koolhydraten per kilogram lichaamsgewicht per maaltijd. Dit ligt echter boven de

koolhydraatbehoefte van de sporters. Zoals eerder vermeld wordt de koolhydraatbehoefte volgens de literatuur berekend met 1,0 g/kg lichaamsgewicht(1,2,5). Voor eiwit gold hetzelfde, in veel literatuur was te vinden dat 1 gram eiwit per elke 4 gram koolhydraten geconsumeerd diende te worden(33). Om deze behoefte te halen werd als richtlijn voor de maaltijdvoorziening gekozen voor 0,5 gram per kilogram lichaamsgewicht met een gemiddelde van minimaal 30 gram. Net zoals bij de koolhydraatbehoefte ligt deze 30 gram hoger dan de 20 gram eiwit die regulier gebruikt wordt in een herstelmaaltijd(1,2,4). Met deze 20 gram wordt daarom ook de berekening gemaakt en als behoefte gezien.

Om de behoefte van de micronutriënten te berekenen, is van de reguliere aanbevolen dagelijkse hoeveelheiden uitgegaan. Omdat de gemiddelde leeftijd van de onderzoeksgroep 17 is en zij daardoor nog als jeugdsporter wordt gezien, waren geen toeslagen boven op de reguliere aanbevolen hoeveelheden nutriënten nodig voor de sportende doelgroep(12,13,14,15,17,23,30). 3.3 Resultaten eetdagboekjes

3.3.1 Resultaten inname totale onderzoeksgroep

Uit de eetdagboekjes zijn verschillende gegevens gekomen, waaruit bleek in welke mate de groep voldeed aan de behoefte van koolhydraten en eiwitten. Ten eerste is gekeken naar de totale onderzoeksgroep. Hierbij werd een gemiddelde behoefte van 20 gram eiwitten en 70 gram koolhydraten gebruikt, verkregen uit de individuele berekende behoefte. (Zie bijlage 1: tabel 1 en bijlage2: tabel 2.) Deze behoeften zijn voor tabellen 5,6,9,11,13 en 15 gecorrigeerd met de berekenende gegevens van de maaltijdvoorziening betreffende de hoeveelheden eiwitten en koolhydraten die de maaltijden bevatten op de dag waarop deze verstrekt werden. Zo konden daar duidelijke percentages van gerealiseerd worden. Daarbij zijn de individuele innames gebruikt om te kijken of deze innames significant te onderscheiden waren tussen dagen met maaltijdvoorziening en dagen zonder maaltijdvoorziening. Daarnaast zijn percentages toegevoegd die beschrijven in welke mate de onderzoeksgroep voldeed aan de richtlijnen van de maaltijdvoorziening in vergelijking met de behoefte berekend volgens de literatuur.

(14)

14 Eiwitinname totale onderzoeksgroep

Op maandag, dinsdag en donderdag maken de voetbalsters en basketbalster gebruik van de maaltijdvoorziening. De basketbalsters krijgen op woensdag ook nog een maaltijd aangeboden. Hoewel de voetbalsters zichzelf op woensdag van een maaltijd voorzagen, werd meteen duidelijk dat zij hiermee de eiwitbehoefte van gemiddeld 20 gram niet haalden. Zodanig dat, wanneer er naar de gecorrigeerde innames werd gekeken, de behoefte op maandag en dinsdag met 100% werd behaald, en dit op woensdag daalde tot 86,7% van de onderzoeksgroep. Op donderdag behaalde de gehele onderzoeksgroep weer de behoefte, zie tabel 5. Vanaf vrijdag werd de behoefte significant niet meer behaald.

Hoewel de richtlijnen van de maaltijdvoorziening duidelijk hoger lagen dan de behoefte volgens de literatuur, behaalde op de dagen mét maaltijdvoorziening 100% van de onderzoeksgroep de eiwitbehoefte. Echter bleek op woensdag de eiwitinname een stuk lager te liggen, maar dit was wederom te verklaren doordat de voetbalsters door de zelf bereide maaltijd de eiwitbehoefte niet haalden.

Tabel 4: Eiwitinname totale onderzoeksgroep, individuele gegevens

Dagen Behoefte behaald¹ P-waarde Richtlijnen maaltijdvoorzienig behaald² Maandag 83.3% 0,000 76,7% Dinsdag 83.3% 0,000 73,3% Woensdag 86.7% 0,000 60,0% Donderdag 86.7% 0,000 70,0% Vrijdag 66.7% 0,013 26,7% Zaterdag 76.7% 0,000 40,0% Zondag 63.3% 0,005 43,4% ¹De eiwitbehoefte is 20g.

²De eiwitbehoefte volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 33,8g.

Tabel 5: Eiwitinname totale onderzoeksgroep, gecorrigeerde gegevens

Dagen Behoefte behaald¹ P-waarde Richtlijnen maaltijdvoorzienig behaald² Maandag 100% - 100% Dinsdag 100% - 100% Woensdag 86.7% 0,000 23,2% Donderdag 100% - 100% Vrijdag 56.7% 0,013 26,7% Zaterdag 66.7% 0,000 40,0% Zondag 60% 0,005 43,4% ¹De eiwitbehoefte is 20g.

(15)

15 Koolhydraatinname totale onderzoeksgroep

Net zoals bij de gemiddelde inname van de eiwitbehoefte, werd bij de inname van koolhydraten meteen duidelijk wanneer de sporters gebruik maakten van de maaltijdvoorziening. Hoewel de voetbalsters binnen de onderzoeksgroep op woensdag geen maaltijd ontvingen, kreeg ruim de helft van de voetbalsters door de zelf bereide maaltijd gemiddeld wel voldoende koolhydraten binnen, zie tabel 7. In het weekend daalden deze percentages verder. 40% van de totale onderzoeksgroep behaalde op vrijdag de gemiddelde behoefte van 70 gram koolhydraten, op zaterdag daalde dit percentage naar 36,7% en op zondag naar 33,3%. Ondanks de tekorten in het weekend, zijn er geen significante tekorten gemeten, zie tabel 6 en 7.

Opvallend is dat het grootste deel van de onderzoeksgroep die op vrijdag de behoefte niet behaalde, voetbalsters waren. En dit terwijl de voetbalsters op vrijdag een wedstrijd spelen en zelf voor de maaltijd moeten zorgen. Hoewel na een grote inspanning een volledige herstelmaaltijd zeer nuttig is (19), bleek uit de cijfers dat dit nog achterwege blijft.

Wanneer gekeken werd naar de percentages van de onderzoeksgroep die de richtlijnen van de maaltijdvoorziening behaalden, ontstond een heel ander beeld. Op maandag en donderdag, waar de gehele onderzoeksgroep een maaltijd ontving, behaalde 0% van de onderzoeksgroep de behoefte. Zie tabel 7.

Tabel 6: Koolhydraatinname totale onderzoeksgroep, individuele gegevens

¹ De koolhydraatbehoefte is 70g.

² De koolhydraatbehoefte volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 101,6g.

Tabel 7: Koolhydraatinname totale onderzoeksgroep, gecorrigeerde gegevens

¹ De koolhydraatbehoefte is 70g.

² De koolhydraatbehoefte volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 101,6g.

Dagen Behoefte behaald¹ P-waarde Richtlijnen maaltijdvoorzienig behaald² Maandag 56.7% 0,429 0,00% Dinsdag 10.0% 0,000 3,3% Woensdag 36.7% 0,016 3,3% Donderdag 33.3% 0,001 0,00% Vrijdag 40.0% 1,000 20,0% Zaterdag 36.7% 0,211 13,3% Zondag 33.3% 0,585 26,7% Dagen Behoefte Behaald¹ P-waarde Richtlijnen maaltijdvoorzienig behaald² Maandag 100% - 100% Dinsdag 100% - 0,00% Woensdag 56.7% 0,409 0,00% Donderdag 100% - 0,00% Vrijdag 40.0% 1,000 20,0% Zaterdag 36.7% 0,211 13,3% Zondag 33.3% 0,585 26,7%

(16)

16 3.4.2 Resultaten inname voetbal

Resultaten eiwitinname voetbal

Nadat de gegevens van de totale onderzoeksgroep waren geanalyseerd, was de onderzoeksgroep verdeeld in twee aparte groepen. Er was begonnen met het analyseren van de gegevens van de voetbalsters. Zoals eerder vermeld ontvingen de voetbalsters drie maal per week na de

middagtraining een maaltijd uit de maaltijdvoorziening. Op woensdag bereidden de voetbalsters zelf een maaltijd. De eiwitinname bleek een knelpunt op dagen zonder maaltijdvoorziening. Op maandag, dinsdag en donderdag behaalde gemiddeld 100% de behoefte (gemiddeld 18 gram eiwit) wanneer werd gerekend met de gecorrigeerde gegevens. Op woensdag bleek echter 76,5% van de

onderzoeksgroep de behoefte te behalen. Tegenover 58,5% die voldeed aan de richtlijnen van de maaltijdvoorziening, zie tabel 9. Een significant tekort (p-waarde van 0,001) werd hier dan ook duidelijk. Opmerkelijk was de eiwitinname op vrijdag, wanneer de voetbalsters een wedstrijd hadden, waar 70% van de onderzoeksgroep de behoefte haalde. Dit ondanks het feit dat de

voetbalsters meerdere malen zijn geïnformeerd over het belang van een volledige herstelmaaltijd na de inspanning.(20)

Wanneer gekeken werd naar de gecorrigeerde innames bleek dat op dagen zonder

maaltijdvoorziening op woensdag en vrijdag de eiwitbehoefte significant niet werd gehaald. Tabel 8: Eiwitinname voetbal, individuele gegevens

¹ De eiwitbehoefte voor de voetbalsters is 18g

² De eiwitbehoefte voor de voetbalsters volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 31.9g Tabel 9: Eiwitinname voetbal, gecorrigeerde gegevens

¹ De eiwitbehoefte voor de voetbalsters is 18g

² De eiwitbehoefte voor de voetbalsters volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 31.9g

Dagen Behoefte behaald¹ P-waarde Richtlijnen maaltijdvoorzienig behaald² Maandag 88.2% 0,000 82.4% Dinsdag 82.4% 0,000 76,5% Woensdag 76.5% 0,001 58,8% Donderdag 82.4% 0,000 76,5% Vrijdag 70.6% 0,032 23,5% Zaterdag 82.4% 0,004 23,5% Zondag 58.8% 0,033 41,2% Dagen Behoefte behaald¹ P-waarde Richtlijnen maaltijdvoorzienig behaald² Maandag 100% - 100% Dinsdag 100% - 100% Woensdag 76.5% 0,001 58,5% Donderdag 100% - 100% Vrijdag 70.6% 0,032 23,5% Zaterdag 82.4% 0,004 23,5% Zondag 58.8% 0,033 41,2%

(17)

17 Resultaten koolhydraatinname voetbal

Net zoals bij de eiwitinname was bij de koolhydraatinname een duidelijk verschil te zien tussen dagen met maaltijdvoorziening en dagen zonder maaltijdvoorziening. Wanneer gekeken werd naar de gecorrigeerde innames werd op dagen met maaltijdvoorziening de behoefte met 100% behaald. Op de resterende dagen zonder maaltijdvoorziening behaalde op vrijdag nog geen 30%, op zaterdag 52,8% en op zondag iets meer dan 40% de behoefte.

Opvallend was dat in het weekend ongeveer de helft van de onderzoeksgroep de

koolhydraatbehoefte haalde. Een mogelijke verklaring hiervoor blijkt uit de eetdagboekjes van ie dagen. Op zondag worden veel snackmaaltijden genuttigd die een hoger gehalte koolhydraten bevatten dan de reguliere maaltijden op zaterdag.

Tabel 10 : Koolhydraatinname voetbal, individuele gegevens

¹ De koolhydraatbehoefte voor de voetbalsters is 62g

² De koolhydraatbehoefte voor de voetbalsters volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 95.7g Tabel 11 : Koolhydraatinname voetbal, gecorrigeerde gegevens

¹ De koolhydraatbehoefte voor de voetbalsters is 62g

² De koolhydraatbehoefte voor de voetbalsters volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 95.7g

Dagen Behoefte behaald P-waarde Richtlijnen

maaltijdvoorziening behaald Maandag 76.5% 0,048 0,00% Dinsdag 23.5% 0,051 0,00% Woensdag 29.4% 0,070 0,00% Donderdag 64.7% 0,196 0,00% Vrijdag 47.1% 0,820 11,8% Zaterdag 52.9% 0,944 11,8% Zondag 41.2% 0,707 23,5%

Dagen Behoefte behaald P-waarde Richtlijnen

maaltijdvoorziening behaald Maandag 100% - 100% Dinsdag 100% - 0% Woensdag 29.4% 0,070 0% Donderdag 100% - 100% Vrijdag 47.1% 0,820 11,8% Zaterdag 52.9% 0,944 11,8% Zondag 41.2% 0,707 23,5%

(18)

18 3.4.3. Resultaten inname basketbal

Resultaten eiwitinname basketbal

De basketbalsters ontvingen vier maal per week een maaltijd uit de maaltijdvoorziening.. Op vrijdag en in het weekend dienden de basketbalsters zelf voor een maaltijd te zorgen. Wanneer werd gekeken naar de eiwitbehoefte bij de gecorrigeerde innames, valt op dat bij gebruikmaking van de maaltijdvoorziening de behoefte 100% werd behaald. Echter bleek in het weekend de inname van eiwit sterk te veranderen. Op vrijdag, zaterdag en zondag bleek de onderzoeksgroep de eiwitbehoefte niet te behalen, zie tabel 13. Bij deze onderzoeksgroep zijn significante tekorten gemeten op zaterdag.

Wanneer werd gekeken naar de behoefte volgens de richtlijnen van de maaltijdvoorziening, viel op dat op woensdag 100% van de basketbalsters de eiwitbehoefte niet behaalden. Wel behaalden zij de reguliere eiwitbehoefte en bestond de maaltijd dus wel uit voldoende eiwitten om te dienen als herstelmaaltijd.

Tabel 12 : Eiwitinname basketbal, individuele gegevens

¹ De eiwitbehoefte voor de basketbalsters is 22g

² De eiwitbehoefte voor de basketbalsters volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 36g Tabel 13 : Eiwitinname basketbal, gecorrigeerde gegevens

¹ De eiwitbehoefte voor de basketbalsters is 22g

² De eiwitbehoefte voor de basketbalsters volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 36g

Dagen Behoefte behaald¹ P-waarde Richtlijnen maaltijdvoorziening behaald² Maandag 76.9% 0,005 53,8% Dinsdag 76.9% 0,007 53,8% Woensdag 100% 0,000 92,3% Donderdag 84.6% 0,000 61,% Vrijdag 61.5% 0,167 15,4% Zaterdag 69.2% 0,012 61,5% Zondag 76.9% 0,058 38,8% Dagen Behoefte behaald¹ P-waarde Richtlijnen maaltijdvoorziening behaald² Maandag 100% - 100% Dinsdag 100% - 100% Woensdag 100% - 0% Donderdag 100% - 100% Vrijdag 61.5% 0.167 15,4% Zaterdag 69.2% 0.012 61,5% Zondag 76.9% 0.058 38,8%

(19)

19 Resultaten koolhydraatinname basketbal

De koolhydraatinname bij de basketbalsters viel het meest op, wanneer deze met de innames van de totale onderzoeksgroep en de inname van de voetbalsters werd vergeleken. Er bleek namelijk dat maar op één dag van de maaltijdvoorziening de behoefte volgens de richtlijnen van de

maaltijdvoorziening met 100% werd behaald. Hoewel de basketbalsters deze behoefte niet haalden, bleek op maandag tot en met donderdag, de reguliere koolhydraatbehoefte van 70 gram wel met 100% behaald te worden, zie tabel 15.

Bij de gecorrigeerde gegevens zijn geen significantie tekorten gevonden op dagen waarop geen maaltijd werd geserveerd. Net als bij de voetbalsters bleek uit de eetdagboekjes dat dit te wijten is aan de hogere consumptie van onder andere gefrituurd voedsel en snacks.

Hoewel bij de individuele innames wel significante tekorten zijn gevonden, zie tabel 14, wordt dit opgeheven door de gecorrigeerde uitkomsten uit tabel 15.

Omdat deze uitkomst opvallend was, is navraag gedaan bij de onderzoeksgroep waarom de richtlijnen van de maaltijdvoorziening niet werden behaald. Hieruit bleek dat de grotere

hoeveelheden koolhydraten niet haalbaar waren om te verwerken in de maaltijden. De maaltijden werden al als erg groot ervaren. Dat sporters vaak problemen hebben met grote hoeveelheden koolhydraten, blijkt ook uit literatuur onderzoek zoals werd toegelicht door Jeukendrup in Sports en Exercise(2011) (10).

Tabel 14 : Koolhydraatinname basketbal, individuele gegevens

¹ De koolhydraatbehoefte voor de basketbalsters is 70g

² De koolhydraatbehoefte voor de basketbalsters volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 109g Tabel 15 : Koolhydraatinname basketbal, gecorrigeerde gegevens

¹ De koolhydraatbehoefte voor de basketbalsters is 70g

² De koolhydraatbehoefte voor de basketbalsters volgens de richtlijnen maaltijdvoorziening is 109g

Dagen Behoefte behaald P-waarde Richtlijnen

maaltijdvoorziening behaald Maandag 30.8% 0,033 53,8% Dinsdag 15.4% 0,002 53,8% Woensdag 46.2% 0,051 92,3% Donderdag 23.1% 0,014 61,5% Vrijdag 46.2% 0,454 15,4% Zaterdag 38.5% 0,388 61,5% Zondag 38.5% 0,500 38,5%

Dagen Behoefte behaald P-waarde Richtlijnen

maaltijdvoorziening behaald Maandag 100% - 0% Dinsdag 100% - 0% Woensdag 100% - 0% Donderdag 100% - 100% Vrijdag 46.2% 0,454 30,8% Zaterdag 38.5% 0,388 7,7% Zondag 38.5% 0,500 7,7%

(20)

20 3.4.4 Inname macronutriënten met maaltijdvoorziening

Uit bovenstaand onderzoek kwamen verschillende feiten naar voren over de inname van de essentiële macronutriënten eiwitten en koolhydraten op dagen met een maaltijd uit de maaltijdvoorziening.

Er werd op verschillende niveaus gekeken naar de inname, zoals de individuele inname bij de totale onderzoeksgroep, bij de voetbalsters en bij de basketbalsters. Maar ook werd er gekeken naar de inname met gecorrigeerde gegevens. Daarbij zijn vergelijkingen gemaakt tussen de uitkomsten gebaseerd op de richtlijnen volgens het literatuuronderzoek en de richtlijnen volgens de maaltijdvoorziening.

Zo bleek dat gemiddeld gezien de totale onderzoeksgroep voldoende koolhydraten (70 gram) en eiwitten (20 gram) binnen kreeg op dagen met maaltijdvoorziening, maar mede doordat de voetbalsters op woensdag geen maaltijd ontvingen de totale onderzoeksgroep op deze dag de gemiddelde eiwit- en koolhydraatbehoefte niet met 100% behaalde.

Wanneer gekeken werd naar de voetbalsters, bleek dat deze groep door de maaltijdvoorziening de eiwit- en koolhydraatbehoefte wel 100% behaalden.

Net zoals bij de voetbalsters, gold bij de basketbalsters dat de maaltijdvoorziening wel degelijk bijdroeg aan de inname van eiwitten en er op dagen met maaltijdvoorziening geen significante tekorten zijn gemeten. De controlegroep had op de dagen waarop zij normaal maaltijdvoorziening zouden krijgen geen moeite om de eiwit behoefte binnen te krijgen. Wel bleek de

koolhydraatbehoefte een stuk lastiger te zijn en werd deze gemiddeld maar op één dag met gewoonlijk maaltijdvoorziening behaald.

3.4.5 Inname macronutriënten zonder maaltijdvoorziening

Net zoals bij de inname met maaltijdvoorziening waren er duidelijke resultaten gevonden betreffende de inname van de essentiële nutriënten eiwitten en koolhydraten op dagen zonder maaltijdvoorziening. Op de drie dagen dat de totale onderzoeksgroep geen maaltijdvoorziening ontving (vrijdag tot en met zondag) behaalde gemiddeld de helft de eiwit- en koolhydraatbehoefte. Deze gegevens zijn ook gevonden bij de controlegroep die op geen van deze dagen de behoefte behaalde. Ook woensdag, de dag waarop de voetbalsters geen maaltijd ontvingen, daalde het percentage van de behaalde eiwitbehoefte binnen de totale onderzoeksgroep opvallend. Voor de overige dagen gold hetzelfde, op geen één dag zonder maaltijdvoorziening werd de eiwit- en koolhydraatbehoefte met 100% behaald. Dit terwijl op vrijdag de voetbalsters een wedstrijddag hadden en opvallend genoeg hierna geen volledige herstelmaaltijd nuttigden. Hierbij was tevens een significant tekort gemeten bij de eiwitinname. Voor de basketbalsters gold hetzelfde. Op vrijdag na een middagtraining behaalde nog maar 60% de eiwitbehoefte en in het weekend behaalde tussen de 69% en 76% de eiwitbehoefte. De koolhydraatbehoefte viel nog meer op, waar variërend tussen 38% en 46% van de onderzoeksgroep de behoefte haalde.

(21)

21 3.4.6 Invloed maaltijdvoorziening op inname micronutriënten

Niet alleen macronutriënten zoals eiwitten en koolhydraten zijn essentieel in een volledige

herstelmaaltijd of dagmenu. Ook micronutriënten, zoals calcium, magnesium, ijzer en vitamine A en vitamine D zijn onmisbaar. Er zijn maar kleine hoeveelheden van nodig, maar zonder deze stoffen zouden groeiprocessen niet goed verlopen, zou het lichaam problemen hebben met zich te beschermen tegen ziektes en zullen essentiële functies in het lichaam niet goed lopen.(40) Calcium

Calcium is voor adolescenten een belangrijk mineraal. Adolescentie is namelijk de periode waarin het lichaam een optimaal niveau van calcium in de botten wil creëren. Een adequate calciuminname van 1100 mg/dag is daarom belangrijk(39). Met name voor jonge sporters, want tijdens inspanning kan de calciumdichtheid in de botten verlaagd worden. Calciumdepletie kan daarnaast onder andere zorgen voor het minder goed stollen van het bloed bij wondjes, verminderde overdracht van zenuwprikkels en de regulatie van spiercontracties. (14,17,21)

Uit de eetdagboekjes is gebleken dat de jonge sporters gemiddeld 790 mg gebruikten en de

aanbevolen hoeveelheid calcium niet haalden. Op de dagen met maaltijdvoorziening ligt de inname wel iets hoger (gemiddeld 854 mg) dan de dagen zonder maaltijdvoorziening (gemiddeld 704 mg). Echter werd wederom rekening gehouden met onderrapportage wat ervoor zorgde dat de

gedocumenteerde innames lager uitkwamen dan dat deze daadwerkelijk behoorden te zijn. De maaltijdvoorziening leek van invloed te zijn op een hogere dagelijkse inname van calcium. Vitamine D

Een voedingstof die het lichaam zelf aan kan maken is vitamine D. Voorwaarde is dat het lichaam wordt blootgesteld aan de zon. Dit is echter voor de basketbalsters binnen de onderzoeksgroep lastig. Zij trainen drie uur per dag binnen in de sporthal en brengen de rest van de dag grotendeels door op school, in huis of in het openbaar vervoer. Voor deze groep is het daarom erg belangrijk om voldoende vitamine D via de voeding binnen te krijgen. Niet alleen voor de basketbalsters, maar ook voor de voetbalsters binnen de onderzoeksgroep. Vitamine D speelt namelijk een belangrijke rol bij het op peil houden van de concentratie calcium in het bloed en de absorptie uit de darmen en zorgt hiermee voor sterke botten, wat essentieel is voor sporters. (15)

Uit de eetdagboekjes bleek echter dat de onderzoeksgroep de Adequate Inname vitamine D van 10 mcg per dag niet haalde.(39) De gemiddelde inname was 1,38 mcg/dag, waar de onderzoeksgroep op dagen met maaltijdvoorziening gemiddeld 1,35 mcg/dag binnen kreeg en op dagen zonder

maaltijdvoorziening 1,39 mcg/dag. Hoewel de eetdagboekjes weergaven dat de onderzoekgroep vitamine D niet optimaal binnen krijgt, is dit niet eerder uit de door de sportarts uitgevoerde bloedanalyses gebleken.

(22)

22 Magnesium

Uit gesprekken met de onderzoeksgroep is gebleken dat er veel vragen zijn over het belang van magnesium en de relatie tussen magnesium en kramp. De sporters hoorden namelijk vaak dat een tekort aan magnesium kramp zou veroorzaken en dat magnesiumsuppletie essentieel zou zijn voor een sporter. Echter is uit onderzoek (12,21,22) gebleken dat er zodanig weinig magnesium tijdens een inspanning uitgescheden wordt dat de relatie tussen kramp en een tekort aan magnesium niet voor de hand ligt wanneer de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid wordt behaald. Voor meisjes tot 18 jaar wordt door de Gezondheidsraad 280 mg per dag aanbevolen en voor een jonge sporter komt daar geen specifieke toeslag bij. Met gezonde voeding zou de onderzoeksgroep de aanbeveling kunnen behalen. Op dagen met maaltijdvoorziening bleek de onderzoeksgroep ver boven de aanbeveling uit te komen met gemiddeld 357 mg/dag. Op de dagen zonder maaltijdvoorziening daalde deze inname tot 273 mg/dag, waardoor de behoefte niet werd behaald. De

maaltijdvoorziening leek daarom van invloed te zijn op de adequate inname van magnesium. Natrium

Een veel besproken mineraal is natrium. Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking krijgt te veel natrium binnen door een te hoge inname van bewerkte producten en voorverpakte maaltijden. De maaltijdvoorziening van de onderzoeksgroep bestond uit verse en onbewerkte producten om te bewerkstelligen dat de natriuminname niet te hoog zou uitkomen. Hoewel een te hoge inname van natrium geen positief effect op het lichaam heeft, hebben sporters een minder strakke richtlijn. Met name doordat sporters tijdens de inspanning zweten, verliezen zij natrium. Om een juiste

vochtbalans in het lichaam te houden dienen zij dus natrium binnen te krijgen. Het Institute of Medicine(17) stelde een adequate inname van 1500 mg natrium per dag op met een maximum van 2400 mg/dag. De onderzoeksgroep bleef daar met een gemiddelde inname van 2300 mg/dag net onder. Op dagen met maaltijdvoorziening kregen de speelsters gemiddeld 2260 mg/dag binnen terwijl de speelsters op dagen zonder maaltijdvoorziening 2360mg/dag binnenkregen en iets boven de inname met maaltijdvoorziening uitkwamen. Er bleek een klein verschil tussen de dagen met en zonder maaltijdvoorziening, maar de onderzoeksgroep bleef de gehele week onder de maximale inname.

IJzer

Een belangrijk mineraal voor zuurstofopname uit het bloed is ijzer. Wanneer dit proces niet efficiënt verloopt, zal een inspanning minder goed verlopen doordat bepaalde delen of processen in het lichaam zuurstof tekort komen. Dit terwijl zuurstof voor alle inspanningen essentieel is. Met name voor jonge vrouwelijke topsporters is een adequate ijzer consumptie (15mg/dag) belangrijk. Niet alleen omdat zij als jonge sportende vrouw een grotere kans op bloedarmoede hebben door de menstruele cyclus, maar ook doordat bij het zweten tijdens de inspanning het lichaam meer ijzer verliest dan normaal.(16, 21,24) Uit de gegevens verkregen uit de eetdagboekjes bleek dat de onderzoeksgroep de ijzerbehoefte niet behaalde met gemiddeld 10,4 mg/dag. Hoewel de maaltijdvoorziening er wel voor zorgde dat de inname iets hoger was met gemiddeld 11 mg/dag tegenover de dagen zonder maaltijdvoorziening met gemiddeld 9,6 mg/dag. Ondanks dat uit de eetdagboekjes bleek dat de onderzoeksgroep te weinig ijzer binnen kreeg, is uit de bloedanalyses niet eerder gebleken dat hier een tekort aan is.

(23)

23 Vitamine A

Bij de maaltijden uit de maaltijdvoorziening lag de nadruk op de eiwitten en koolhydraten. Dit zijn de essentiële nutriënten om binnen te krijgen bij een herstelmaaltijd. Vet is echter ook een belangrijk nutriënt, met name in verband met de vet oplosbare vitaminen. Vitamine A speelt onder andere een belangrijke rol bij de groei, goede ogen en een goed werkend immuunsysteem (15, 33). De

aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van 700 mg/dag van de Gezondheidsraad heeft geen extra toeslag in verband met sport.(39)

Uit de eetdagboekjes is gebleken dat de sporters met een gemiddelde van 176 mg per dag de

vitamine A behoefte niet haalden. Wel bleek de onderzoeksgroep een iets hogere inname vitamine A te hebben op een dag met maaltijdvoorziening (187 mg) dan op een dag zonder

maaltijdvoorziening(161 mg). 3.4.7. Tijdsbestek

Een belangrijk onderdeel van de maaltijdvoorziening bleek het tijdsbestek waarbinnen de

onderzoeksgroep de maaltijd kreeg. Uit verschillende literatuur bleek dat een herstelmaaltijd het beste werkt wanneer deze binnen een bepaalde tijd na de inspanning wordt genuttigd. Gemiddeld gezien wordt daar een maximum van twee uur na de inspanning voor gezien, maar idealiter wordt de herstelmaaltijd zo snel mogelijk na de inspanning geconsumeerd(7). In het geval van de

basketbalsters van de onderzoeksgroep kregen zij vier dagen per week en de voetbalsters drie maal per week een maaltijd uit de maaltijdvoorziening.

De voetbalsters verzorgden zelf op woensdag een maaltijd. Hoewel zij gewoonlijk ongeveer een half uur na de inspanning (afhankelijk van de tijd van omkleden en douchen) de maaltijd nuttigden, moesten de voetbalsters nu eerst naar huis, boodschappen doen en zelf koken. Uit de aantekeningen bij de eetdagboekjes bleek dat hier vaak ruim anderhalf tot twee uur overheen ging voordat zij de herstelmaaltijd tot zich namen. Daarbij speelden de voetbalsters op vrijdagen een wedstrijd aan het einde van de middag/begin van de avond. Hierdoor werd op een onconventionele tijd gegeten. Niet alleen namen zij niet binnen de ideale tijd een herstelmaaltijd tot zich, vaak was deze incompleet en bevatte onvoldoende essentiële voedingsstoffen.

Hetzelfde gold voor de basketbalsters die na de middagtraining op vrijdag niet direct een

herstelmaaltijd nuttigden, maar na het opfrissen naar huis vertrokken en vaak verder reisden naar het ouderlijk huis en hier pas een complete maaltijd nuttigden. Een kleine snack werd vaak wel gegeten, maar tussen de inspanning en herstelmaaltijd zat gemiddeld twee uur. In weekenden waar soms meerdere wedstrijden op één dag werden gespeeld, was vaak vermeld dat ‘er geen tijd om te eten’ was tussen en na de inspanningen. Hierbij viel een herstelmaaltijd compleet weg.

(24)

24

4. Discussie

Het doel van dit onderzoek was om door middel van een zevendaags eetdagboekje te onderzoeken of de maaltijdvoorziening bij CTO Amsterdam een bijdrage levert aan inname van essentiële nutriënten na een inspanning bij jonge vrouwelijke topsporters. Om zo de maaltijdvoorziening te ondersteunen en eventuele uitbreiding aan te bevelen. Uit het onderzoek komt met name naar voren dat de maaltijdvoorziening bijdraagt aan de adequate inname van eiwitten en koolhydraten. Wel zijn er punten ter verbetering om de maaltijdvoorziening zo goed mogelijk te laten bijdragen aan de inname van essentiële nutriënten.

4.1Belangrijkste resultaten

Uit het onderzoek van het afgelopen half jaar is inderdaad gebleken dat de maaltijdvoorziening bijdraagt aan de inname van de essentiële nutriënten na de inspanning. Zodanig dat er significante verschillen zijn gemeten tussen dagen met maaltijdvoorziening en de dagen zonder

maaltijdvoorziening. Niet alleen de individuele inname waarbij onderrapportage werd vermoed, maar ook de gecorrigeerde gegevens met de berekende hoeveelheden nutriënten gaven significante verschillen tussen behoefte en inname. Met name bij de voetbalsters werd duidelijk dat de

maaltijdvoorziening dusdanig bijdraagt aan een adequate inname, dat op de enige doordeweekse dag zonder maaltijdvoorziening significante tekorten zijn gemeten.

Buiten dat er significante verschillen gemeten zijn tussen dagen met of zonder maaltijdvoorziening, was ook een duidelijk verschil zichtbaar tussen de resultaten gebaseerd op de behoefte vanuit de literatuur en de resultaten gebaseerd op de behoefte vanuit de maaltijdvoorziening. Omdat deze behoefte een stuk hoger lag, leek alsof de herstelmaaltijd niet voldeed qua voedingsstoffen. Echter bewezen de resultaten gebaseerd op de behoefte uit de literatuur dat de onderzoeksgroep wel voldoende essentiële voedingsstoffen binnenkreeg na de inspanning. Ook blijkt uit onderzoek van Clark et al (2003) dat sportsters vaak de behoefte van koolhydraten niet behalen. Een maaltijd die hoger zit in koolhydraten kan dus bijdragen aan een tekort aan koolhydraten verdeeld over de gehele dag(44). Uit onderzoek van Tipton et al (2003) en Symons et al (2009) wordt beschreven dat een te hoge inname van eiwitten een averechts effect kan hebben op de eiwitopname en het

spierherstel(41,42) en dat de richtlijnen van de maaltijdvoorziening dan ook misschien te hoog zijn vastgesteld. Echter blijkt uit onderzoeken van Maughan (2002) en Bohé et al (2003) dat een te hoge inname van eiwitten geen problemen geeft. (26,43).

De maaltijdvoorziening zorgde er niet alleen voor dat de onderzoeksgroep voldoende essentiële nutriënten na de inspanning binnen kreeg, het zorgde er ook voor dat de sporters binnen het ideale tijdsbestek van 2 uur na de inspanning, het liefst zo snel mogelijk, de herstelmaaltijd nuttigden. Hoewel in veel literatuur dit ideale tijdsbestek wordt aanbevolen, is onlangs in 2013 een nieuw onderzoek gepubliceerd door Aragon et al, die dit ideale tijdsbestek voor een herstelmaaltijd in twijfel trekt.(24) Dit onderzoek geeft opvallende resultaten, maar vertelt zelf ook dat er nog te weinig onderzoek is gedaan om vast te stellen wat het meest ideale tijdsbestek is om maximaal spierherstel te genereren. Het tijdsbestek van twee uur, en bij voorkeur zo snel mogelijk na de inspanning, kan daarom prima worden aangehouden.

(25)

25 Ook werd in dit scriptieonderzoek gekeken naar de inname van essentiële micronutriënten. Hier kwam uit dat hoewel de maaltijdvoorziening bij micronutriënten zoals magnesium en natrium bijdraagt aan de juiste inname, er nog steeds micronutriënten zijn waar de behoefte bij lange na niet wordt behaald. Bijvoorbeeld vitamine A, een vet oplosbare vitamine die waarschijnlijk door de nadruk op eiwit- en koolhydraatconsumptie niet voldoende terug komt in de maaltijden(39). Dit geldt ook voor vitamine D, die ook onder vet oplosbare vitamines valt en waarbij de behoefte niet wordt behaald. Ook worden essentiële mineralen niet behaald, zo is de inname van calcium nog niet de helft van de aanbevolen hoeveelheid en komt de inname ijzer nog 4 gram tekort om de behoefte van 15mg/dag te halen. Echter blijft onderrapportage in dit onderzoek aanwezig waardoor dit niet met zekerheid gesteld kan worden.

Waar de maaltijdvoorziening bijdraagt aan de inname van essentiële nutriënten na de inspanning, blijkt dat de inname van micronutriënten verdeeld over de dag nog verbeterd kan worden. De maaltijdvoorziening draagt in mindere mate bij aan deze adequate inname van micronutriënten, maar er kunnen zeker nog verbeteringen worden getroffen.

4.2 Verschillen met hypothese

“Er wordt verwacht dat de maaltijdvoorziening bijdraagt aan het binnen krijgen van essentiële nutriënten na de inspanning in vergelijking met maaltijden die door de sporters zelf worden bereid. Daarnaast wordt verwacht dat de sporters in vergelijking met de maaltijdvoorziening, op dagen zonder maaltijdvoorziening de juiste voedingstoffen niet binnen het ideale tijdsbestek van twee uur na de inspanning binnen krijgen.”

Wat in tegenstelling tot de hypothese niet was verwacht, was dat de behoefte van koolhydraten bij de onderzoeksgroep zo hoog lag, dat deze zelfs met bepaalde maaltijden uit de maaltijdvoorziening niet werd behaald. Omdat deze uitkomst zo opvallend was, zijn naast deze behoefte volgens de richtlijnen van de maaltijdvoorziening (1,5 g/kg lichaamsgewicht), ook berekeningen gedaan met behoefte volgens het literatuuronderzoek (1 g/kg lichaamsgewicht). Niet alleen de literatuur gaf aan dat de richtlijnen van de maaltijdvoorziening wat hoog uitvielen, maar vaak blijkt de hoeveelheid koolhydraten in een maaltijd te veel te zijn. Vanaf het begin van de maaltijdvoorziening blijken deze jonge dames al op te kijken tegen de grote hoeveelheid koolhydraten, dit werd ook vermeld door Drinkwater in 2000.(25) Op dagen met maaltijdvoorziening zijn dus door de hogere richtlijnen van de maaltijdvoorziening geen significante tekorten gemeten, maar enkel op de dagen zonder

maaltijdvoorziening. Daarbij werd het ideale tijdsframe van het nuttigen van de maaltijd binnen twee uur na de inspanning op deze dagen niet behaald.

(26)

26 4.3 Onderzoeksgroep

Dit onderzoek is gedaan met een zeer specifieke doelgroep. Een doelgroep die alleen voorkomt in trajecten zoals Centrum Topsport en Onderwijs. Omdat dit onderzoek is gedaan voor CTO

Amsterdam is deze specifieke doelgroep een sterk punt om de maaltijdvoorziening te ondersteunen. Hoewel meerdere trajecten van CTO Amsterdam een maaltijdvoorziening ontvangen, zou de

onderzoeksgroep zeer gevarieerd worden door verschillende sporten, leeftijden en geslachten wat resultaten onderzoeken en conclusies trekken erg lastig had gemaakt. Hoewel de kleine doelgroep, samengesteld uit de trajecten Dames Voetbal en Dames Basketbal, een zwak punt van dit onderzoek kan zijn, heft de specificiteit dit op. (34,35) Wel zal er op lange termijn beter onderzoek gedaan kunnen worden, met wellicht conclusies van hogere kwaliteit, als de maaltijdvoorziening bij alle trajecten onderling wordt onderzocht. Het kan namelijk zo zijn dat de trajecten verschillen van elkaar en doordat dit onderzoek een beperkte onderzoeksgroep heeft, kunnen de uitslagen niet op alle trajecten van toepassing zijn.

Omdat dit onderzoek werd gehouden binnen de organisatie CTO Amsterdam was de

onderzoeksgroep echter beperkt. Om een gelijkwaardige onderzoeksgroep te krijgen was het onderzoek beperkt tot twee sporten, dames basketbal en dames voetbal. Deze dames vallen binnen dezelfde leeftijdscategorie en doorlopen ongeveer hetzelfde trainingstraject, los gezien van de verschillende sporten. Dit zorgde wel voor een onderzoeksgroep van maximaal 40 personen. Gedurende de start van dit onderzoek zijn er door het niet compleet, of het al dan niet invullen van de eetdagboekjes tien dames afgevallen wat de onderzoeksgroep verkleinde tot 30 dames. Hoewel er significante verschillen zijn gemeten kunnen deze door de kleine onderzoeksgroep als minder valide worden ervaren. Echter zijn deze uitkomsten wel zeer relevant voor dit onderzoek en de maaltijdvoorziening bij CTO Amsterdam.

Wanneer dit onderzoek werd gestart, was er nog sprake van een eventuele controlegroep. Deze controlegroep bestond uit voetbalsters van het CTO voetbaltraject uit Eindhoven. Dit betekende dat de controlegroep bestond uit ongeveer dezelfde dames als de onderzoeksgroep. Helaas bleek het door tijdtekort niet mogelijk voor de controlegroep om de zevendaagse eetdagboekjes in te vullen. Er is toen gekozen voor een controlegroep binnen de onderzoeksgroep door de dagen met

maaltijdvoorziening onderling te vergelijken met de dagen zonder maaltijdvoorziening. Daarbij zijn er enkele personen binnen de originele onderzoeksgroep van 40 dames die wel het traject van CTO Amsterdam doorlopen, maar door omstandigheden de maaltijdvoorziening niet konden volgen. Van deze personen is een gemiddelde berekend waar de onderzoeksgroep met maaltijdvoorziening enigszins mee vergeleken kon worden. Zo is een kleine controlegroep gecreëerd. Hoewel deze onderzoeksgroep eigenlijk te klein is om een echte controlegroep te zijn, geeft deze wel een vergelijkend beeld ten opzicht van de onderzoeksgroep.

(27)

27 4.4 Eetdagboekje

Een eetdagboek is een duidelijke en uitgebreide manier om de inname vast te stellen. En

gebruikmakend van een online programma maakt het toegankelijk voor de jonge onderzoeksgroep. Enkel blijft het wel erg gevoelig voor onderrapportage wat in dit onderzoek in grote getale naar voren is gekomen. Doordat van tevoren duidelijk was welke hoeveelheden voedingsstoffen er in de maaltijden van de maaltijdvoorziening zaten, werd de onderrapportage dan ook snel duidelijk. Niet alleen in dit onderzoek werd onderrapportage geconstateerd, maar uit onderzoek van Scagliusi et al bleek dat met zevendaagse eetdagboekjes vrouwen gemiddeld 21% minder rapporteren in

eetdagboekje dan dat zij daadwerkelijk binnen kregen(45).

Dit scriptieonderzoek is gebaseerd op een zevendaags eetdagboek wat een ontzettend gedetailleerd beeld geeft van de eetgewoonte gedurende een week. Om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van de invloed van de maaltijdvoorziening is gekozen voor een zevendaags eetdagboek . In plaats van gebruik te maken van een drie daags eetdagboek en er van uit gegaan dat op elke dag van de

maaltijdvoorziening gemiddeld dezelfde effectiviteit wordt behaald. Achteraf blijkt dit een sterk punt van het onderzoek te zijn geweest, omdat anders misschien niet duidelijk was geworden dat de maaltijdvoorziening nog niet 100% effectief is. Door dit uitgebreide eetdagboek zijn veel duidelijke resultaten gevonden met significante verschillen tussen dagen met maaltijdvoorziening en dagen zonder maaltijdvoorziening en dat was het doel van het onderzoek.

De eetdagboekjes zijn door de onderzoeksgroep ingevuld via het online programma Dieetinzicht.nl Dit programma berekent meteen de voedingswaarde van de ingevulde maaltijden. Dit scheelt veel tijd en werk voor het onderzoek, maar hetonderzoek wordt wel afhankelijk van de kwaliteit van het rekenprogramma.

(28)

28 4.5 Onderzoeksgegevens

In dit onderzoek zijn de berekeningen gebaseerd op twee verschillende innames. Omdat

onderrapportage in de eetdagboekjes zodanig aanwezig bleek te zijn, konden resultaten gebaseerd op deze gegevens niet als valide kon worden beschouwd. Uit onderzoek van Barbara M et al (2003) bleek ook dat voedingsrapportage van adolescenten zeer slecht was (46).

Daarom werd gewerkt met twee groepen gegevens, innames rechtstreeks uit de eetdagboekjes en innames gecorrigeerd met de gegevens uit de maaltijdvoorziening. Hierdoor kon op dagen met maaltijdvoorziening met zekerheid worden gezegd welke voedingsstoffen de onderzoeksgroep na een inspanning binnen kreeg.

De gemiddelde leeftijd van de onderzoeksgroep is 17 jaar en hiermee valt de onderzoeksgroep nog binnen de richtlijnen voor jeugdsporters. Deze richtlijnen zijn echter minder specifiek doordat de behoefte niet is afgestemd op de behoefte per sport. Hoewel beide sporten teamsporten zijn, verschillen deze behoeftes nog wel van elkaar. Echter zijn de richtlijnen per sport gebaseerd op de behoefte van een volwassene en niet op die van jongeren, wat deze richtlijnen niet bruikbaar

maakte voor dit onderzoek. Uit de Voedingsrichtlijnen Jeugdsport blijkt ook dat omdat bij kinderen te veel verschillende variabelen van kracht zijn het te ingewikkeld blijkt te zijn om sport specifieke richtlijnen vast te stellen. (30).

Daarnaast worden in dit onderzoek twee verschillende behoeften besproken. De behoefte gebaseerd op de richtlijnen van de maaltijdvoorziening en de behoefte gebaseerd op de literatuur. De behoefte van de maaltijdvoorziening ligt, hoewel deze ook op veelal dezelfde literatuur is gebaseerd als dit onderzoek, een stuk hoger. Bij de koolhydraten wordt 1,5 g/kg lichaamsgewicht gerekend ten opzichte van 1 g/kg lichaamsgewicht wat in literatuur veelal als ruim voldoende wordt gezien. Hetzelfde geldt voor 0,5 g/kg lichaamsgewicht eiwit tegenover 0,3 g/kg lichaamsgewicht. Uit gesprekken blijken de richtlijnen van de maaltijdvoorziening te zijn gebaseerd op de gemiddelde intensiteit van de gehele sportweek. Ook blijkt uit onderzoek van Loucks AB (2004) en Burke L (2001) dat met name vrouwelijke sporters een chronisch energie te kort hebben(47, 48). Om te zorgen dat alle behoeften per dag worden gedekt, zal een maaltijd met een iets hogere hoeveelheid nutriënten per kilogram lichaamsgewicht geen problemen opleveren.

(29)

29

5. Conclusie

Het doel van dit onderzoek was om antwoord te geven op de volgende hoofdvraag:

“Wat is de effectiviteit van een maaltijdvoorziening op de inname van essentiële nutriënten bij jonge vrouwelijke topsporters van CTO Amsterdam in vergelijking met dagen zonder maaltijdvoorziening.” Uit dit onderzoek is gebleken dat de maaltijdvoorziening significante verschillen laat zien tussen dagen met maaltijdvoorziening en dagen zonder maaltijdvoorziening. Dit gold voor de totale onderzoeksgroep, maar ook voor de twee individuele groepen gebaseerd op de type sport. Echter bleek de maaltijdvoorziening nog niet helemaal optimaal te zijn. Met name bij de koolhydraatbehoefte. Hoewel er geen significante tekorten zijn gemeten, bleken juist te hoge

richtlijnen voor de maaltijdvoorziening te gelden. Deze ruime richtlijnen zorgde ervoor dat maaltijden als te groot werden ervaren en dit wekte tegenstand op. Dit terwijl de behoefte vanuit de literatuur ruim werd behaald. Dit gold niet alleen voor de koolhydraatbehoefte, maar ook voor de

eiwitbehoefte.

Ondanks dat het onderzoek is gedaan bij een kleine onderzoeksgroep, heeft dit onderzoek een grote relevantie bij het ondersteunen van de maaltijdvoorziening van CTO Amsterdam. Er kan dan ook worden gesteld dat de maaltijdvoorziening, op wat kleine verbeteringen na, een bijdrage levert aan het traject van CTO Amsterdam en effectief is bij het voorzien van essentiële nutriënten na een inspanning.

(30)

30

6. Aanbevelingen

Met het idee om de maaltijdvoorziening te perfectioneren zijn er nog enkele punten waar de maaltijdvoorziening op verbeterd kan worden. Zo blijkt dat de koolhydraatinname eventueel verlaagd kan worden als de grote maaltijden problemen gaan geven, hoewel beter iets te veel essentiële nutriënten genuttigd kunnen worden dan te weinig. Wanneer er rekening moet worden gehouden met de energie inname, kan er ook gekozen worden voor producten met een hogere energie dichtheid waardoor de massa van de maaltijd kleiner wordt, maar de maaltijd dezelfde calorische waarde houdt.

Wellicht zal op den duur een vervolgonderzoek kunnen plaatsvinden om te onderzoeken hoe de maaltijdvoorziening werkt bij andere trajecten van CTO Amsterdam en misschien zelfs bij andere CTO instellingen in Nederland. Er zijn tenslotte veel meer verschillende sporttrajecten die allen andere behoeftes hebben. Op deze manier kan er misschien nog meer uit de maaltijdvoorziening worden gehaald.

Om de grote verschillen tussen de dagen met maaltijdvoorziening en de dagen zonder

maaltijdvoorziening te beperken, zal er een intensiever traject moeten worden ingezet om de ouders bewuster te maken van het belang van gezonde en volledige voeding. Zeker wanneer er in het weekend sprake is van wedstrijden of andere inspanningen. Zo gaan de doordeweeks behaalde resultaten van de maaltijdvoorziening niet verloren door incomplete voeding in het weekend. Enkele keren per jaar een presentatie of samenkomst, naast de huidige samenkomsten, zal hier voldoende voor zijn.

Ook blijkt de inname van micronutriënten niet optimaal te zijn. Met wat kleine aanpassingen in de dagmenu’s van de sporters zou dit tekort overbrugd kunnen worden. Een grotere focus op andere nutriënten (vetten, vitaminen en mineralen) dan eiwitten en koolhydraten zal hier mogelijk aan bij kunnen dragen.

Op den duur kan CTO ook onderzoek doen naar het ontwikkelen van een eigen “voedingsapp” waarop de sporters gemakkelijk het eetdagboek bij kunnen houden. Er is nu nog veel

onderrapportage aanwezig in de eetdagboekjes. Mede doordat het eetdagboekje niet meteen wordt ingevuld wanneer er iets wordt gegeten, worden hoeveelheden gegokt en zitten deze vaak ver af van de werkelijke hoeveelheden. Wanneer in de app de meest gebruikte hoeveelheden en producten van de CTO sporters staan zal dit een nauwkeuriger beeld geven. Met name wanneer de app op de mobiele telefoons geopend kan worden zullen de eetdagboekjes ook sneller ingevuld worden. Tot slot blijkt dat de maaltijdvoorziening een zodanige bijdrage levert aan de inname van essentiële nutriënten na een inspanning, dat een aanbeveling voor vier of vijf dagen maaltijdvoorziening niet uit kan blijven. Een volledige maaltijdvoorziening zou tenslotte het ideale beeld zijn wanneer het budget dit toelaat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zet 10 minuten in de oven en breng daarna nog op smaak met peper en

behoefte ontwerpfase realisatiefase ingebruikname evaluatie.. Breng de juiste antwoorden samen om te kijken of je de vijf stappen goed

Maak rolletjes van 20 gram harde geiten- kaas (2 plakjes) en 20 gram serranoham (2 plakjes)..

sekali tida ada goenanja, kerna achli noeikang dan laykang bisa loelak itoe dengen itoe dengen ilmoe lemas dari dalem toeboenja " .Maaf, toewan Ouw," kata Ma Hok Ek jang soeda

[r]

De gemeente Velsen vraagt iedereen om kandidaten voor te dragen voor de ti- tel van Velsense Sportman, Sportvrouw, Sportploeg, Talent (tot 18 jaar), Master (vanaf 40 jaar)

Als uw gewicht stabiel blijft (niet onbedoeld minder wordt) en u voelt zich weer de oude (u voelt zich fit en kunt activiteiten uitvoeren zoals voor het ziek-zijn), dan is het niet

Je kunt het lijf met brede of smalle strepen haken of bijvoorbeeld stippen op het lijf naaien.. Gewoon lekker variëren en het word elke keer een