• No results found

Wat doet reizen met mijzelf?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat doet reizen met mijzelf?"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Wat doet reizen met mijzelf?

2

2

2

(3)

3

3

Wat doet reizen met mijzelf?

Naam: Kimberley Perrin Studentnummer: 6119549

Naam begeleider: Flip Lindo

Tweede lezer: Karen Witsenburg

Opleiding: Beta-Gamma, richting Antropologie Emailadres: kimberleyperrin@gmail.com

Datum: 17 mei 2013

(4)

Wat doet reizen met mijzelf?

4

4

(5)

Inhoudsopgave

INLEIDING ... 6

WAT IS REIZEN? ... 10

DE ZELF OP REIS... 16

DE ZELF IN HET DAGELIJKSE LEVEN ALS PASSAGIER... 16

DE ZELF ALS ZWERVER ... 18

DE ZELF ALS NATUURLIEFHEBBER ... 20

DE ZELF EN DE ANDERE ZELFS ... 23

DE ZELF EN DE ‘ANDER’ ... 25

DE ZELF ALS MODERNE PELGRIM ... 27

DE ZELF IN DE DAGELIJKSE OMGEVING ... 29

CONCLUSIE ... 32

LITERATUURLIJST ... 36

ARTIKELEN &BOEKEN ... 36

WEBSITES ... 38

BIJLAGE MUZIEK ... 39

1. JEFFERSON AIRPLANE -EMBRYONIC JOURNEY ... 40

2. TRACY CHAPMAN –SHE’S GOT HER TICKET ... 40

3. CAT STEVENS –WILD WORLD ... 41

4. BOB MARLEY –RUNNING AWAY. ... 42

5. ESTRELLA MORENTE –VOLVER ... 44

6. EDDIE VEDDER –SOCIETY ... 45

7. 10CC–DREADLOCK HOLIDAY ... 46

8. MELANIE SAFKA –BEAUTIFUL PEOPLE ... 47

9. STING -ENGLISHMAN IN NEW YORK ... 48

10.ALEXANDER –TRUTH ... 49

11.THE TALLEST MAN ON EARTH –THE DREAMER ... 51

(6)

Inleiding

(Bijlage Jefferson Airplane - Embryonic Journey)

Reizen is een universeel fenomeen dat betekenis heeft op individueel niveau. Vakanties zijn nooit hetzelfde. Passies ontwikkelen zich, vriendengroepen veranderen en nieuwe reisverlangens ontstaan. Elke reis vertrek ik naar het buitenland met andere verlangens om te bevredigen. Reizen brengt mij fysiek en geestelijk in beweging, het doet iets met me. Het verlangen komt steeds opnieuw terug, en niet alleen bij mij, maar bij meer dan één miljard mensen (WTO, http://mkt.unwto.org/en/barometer). Ieder mens heeft een eigen levensdoel, en zo ook een eigen reisdoel. Bovendien heeft elk individu per moment verschillend een ander levensmotto, ofwel een andere reis voor ogen om te realiseren.

Reizen is een heel breed begrip. Een invidu reist als hij enkele dagen in het buitenland doorbrengt, maar meerdere maanden kan ook. Het buitenland kan variëren van een Westerse stad tot het platteland in een derdewereldland. Iemand reist wanneer hij zich vrijwillig naar het buitenland begeeft, onafhankelijk van de tijdsduur en bestemming. Elke reis is verschillend voor het individu; elke reis bestaat maar één keer. Daarom zal deze scriptie zich enkel op mijn eigen visie op reizen richten. Om te begrijpen waar toeristen naar op zoek zijn, is het eerst noodzakelijk te begrijpen waar ik zelf naar op zoek ga in het buitenland. Hieruit vloeit de volgende onderzoeksvraag voort ‘Wat doet reizen met mijzelf?’

In hoeverre is het mogelijk onderzoek te doen naar de zelf, waren gedachtegangen die mij wakker hielden, met vragen als ‘wat heeft de lezer aan mijn subjectieve kennis?’ Volgens Turner & Turner (1978) is subjectieve kennis net zo waardevol als objectieve neutrale observaties verkregen door een ander:

‘When the deeper levels of the self, deeply tinctured by culture, are reflexively engaged, the knowledge brought back from the encounter between the self as subject and the self as object may be just as valid as knowledge acquired by “neutral” observations of others.’

(Turner & Turner 1978: p.xxv) Onderzoek naar de zelf leidt tot een ontmoeting tussen de zelf als onderzoeker en als onderzoeksobject. Een onderzoeker gaat systematisch te werk, maar zijn keuzes zullen altijd

(7)

Inle

idi

ng

7

7

in bepaalde mate worden gestuurd door zijn persoonlijke overwegingen. Een onderzoeker streeft ernaar om de werkelijkheid van het onderzoeksobject te doorgronden. Omdat de werkelijkheid afhankelijk is van de interpretaties door individuen, is mijn werkelijke zelf pas te begrijpen met behulp van mijn eigen interpretaties van mijn handelingen.

De zelf als object is door mijzelf geconstrueerd. Ik zal proberen duidelijk te maken hoe deze constructie is verlopen. Allereerst heeft de zelf als onderzoeker altijd een geschiedenis, die van invloed is op het beschrijvende en verklarende onderzoeksproces:

‘I can only write from my own point of view. And my point of view has a history. It

draws on the political dispositions I brought from “home”. (…) the anthropologist, as both political actor and subject, is at the center of this descriptive and explanatory process. Inevitably, any account must be partial and subjective, but is also political in a more formal sense. Its value, at least in part, must lie in the transparency of these conditions.’

(Lindisfarne, aangehaald in Geros, 112)1

De reisgeschiedenis van mijzelf is opgenomen in de reisbiografie om een kwantitatief beeld te scheppen van mijn ondernomen reizen. De passages uit mijn dagboeken geven inzicht in de betekenis aan de reizen die ik heb gemaakt. Ik heb gekozen om letterlijk mijn reisgedachtes te kopiëren, en niet achteraf mijn gevoelens te verwoorden om te voorkomen dat mijn inlevingsvermogens gekleurd zijn door mijn huidige perspectief op reizen.

Dit zelfonderzoek houdt het midden tussen wat antropologen noemen single-sited en

multi-sited onderzoek (Sorge & Roddick 2012). In single-sited is een bevolkingsgroep

gedurende jaren het onderzoeksobject, in multi-sited wordt het onderzoeksobject vergeleken in verschillende plekken. In dit zelfonderzoek zal ik mijzelf onderzoeken in de verschillende reizen die ik gemaakt heb in de afgelopen jaren.

Dit onderzoek is een zoektocht naar kennis over wat reizen met iemand doet langs een reizende zelf, genaamd ik. Om deze kennis relevant te maken zal ik gebruik maken van het onderscheid in kennis, zoals gemaakt door Jarvis (1997: 69, aangehaald in Ingold 2007). 2De

1 Lindisfarne, aangehaald in Geros, 112

2

(8)

Wat doet reizen met mijzelf?

Inle idi ng

8

8

moderne manier van denken over kennis is het verbinden van kennisbronnen tot een compleet geheel, een opeenstapeling van specifieke fragmenten in de structuur. Deze opeenstapeling van kennis, die verticaal van aard is, heet occupation of knowledge. Het doet er bij het bezitten van kennis niet toe hoe je er aan gekomen bent, maar dat je kennis bezit. Anderzijds, bij habitation of knowledge, gaat het om het pad, het bewandelen van kennis – nieuwe objecten verschijnen en oude objecten verdwijnen. Kennis is beweeglijk en kun je niet bezitten, het verandert steeds en vanuit deze benadering is kennis een lijn van beweging door de wereld, waarin iemand ‘knows as he goes’, aldus Ingold (2000: 299-230). In dit persoonlijk onderzoek zullen verschillende visies over reizen worden samengebracht om te begrijpen wat reizen is. Anderzijds zal kennis tijdelijk zijn, om de lezer te laten zwerven door dit essay, en zijn gedachtegang te stimuleren. Volgens Ingold (2007: 93) ontbreekt het bij getypte teksten aan beweging, omdat getypte letters geen ruimte bieden voor de onzichtbare beweging. Om toch beweging in mijn verhaallijn te krijgen zal ik persoonlijke fragmenten uit mijn reisdagboeken gebruiken, om de lezer mee te slepen naar een specifiek moment in mijn reis. Maar woorden zijn niet alles, bijpassende liedjes zullen de reis compleet maken. In de bijlage zijn de teksten opgenomen, de liedjes zijn in volgorde op de CD te beluisteren.In ‘mijn resibiografie’ zijn foto’s toegevoegd om de reizen tastbaarder te maken.

De opbouw van dit essay ziet er als volgt uit. Allereerst zal in hoofdstuk 1 reizen gedefinieerd worden. Met behulp van Turner (1969) en aanvullingen van MacCannell (2011) en Van Gennep (1960) zal reizen als ritueel worden gedefinieerd. In hoofdstuk 2 zal de diversiteit aan reizen de revue passeren. De zelf komt allereerst in het dagelijkse leven als passagier aan bod. Het dagelijkse leven beschrijf ik met ‘de structuur’ van Turner (1969) en de puntenverbinding van Ingold (2007). De ‘structuur’ is de vaste patronen waar de zelf aan voldoet in de dagelijkse omgeving. In het ritueel van Turner verliest het individu op reis haar structuur, de zelf is beland in de anti-structuur. De zelf zal op zoek gaan naar haar verlangens op reis. In de anti-structuur verandert de zelf deels naar een zwerver gebruik makend van de lijnen van Ingold (2007). In de natuur verandert mijn zelf in de avonturier van Simmel, op de vlucht van de structuur en op zoek naar tijdelijkheid (1950). Een zelf die ook op zoek gaat naar contact met andere reizigers ‘de andere zelfs’ om de emotionele batterij op te laden (Turner 1969; Collins 2004), en de zelf te ontwikkelen en te veranderen in ‘de zelf de “ander”’. Tenslotte ga ik proberen zelf op reis te gaan in de dagelijkse omgeving met behulp van mind-walking (Ingold 2010). In de ‘conclusie’ zullen de hoofdstukken verbonden worden

(9)

Inle

idi

ng

9

9

tot een geheel van occupational knowledge. Hier zal ik kritiekpunten aandragen en ideeën voor vervolgonderzoek.

(10)

Wat doet reizen met mijzelf?

W at i s re iz en?

1

0

10

Wat is reizen?

Wanneer ik vakantie heb, reis ik zoveel mogelijk. Het woord vakantie is terug te leiden naar het Latijnse woord vacare, dat ‘vrij zijn’ en ‘leeg zijn’ betekent. Ontleend aan het middeleeuwse Latijnse woord vacantia verstaat Van Dale (http://surfdiensten3.vandale.nl/zoeken/zoeken.do) hieronder ‘dag waarop geen rechtspleging geschiedt’. Het Engelse holiday is ontstaan uit holy days, ‘heilige dagen’ met een dubbele betekenis, namelijk als religieuze dagen en als dagen van ontspanning. Uitgaande van een structurele benadering, staat vakantie in contrast met het dagelijkse leven. Tijdens vakantie heb je vrijstelling van je verplichtingen in de samenleving, en heb je de mogelijkheid om te reizen.

Toerist is een veelgebruikte benaming voor ‘mensen die reizen naar plaatsen buiten hun gebruikelijk milieu, die niet meer dan één jaar voor vrije tijd, zaken en andere doeleinden blijven en die niet beloond worden voor hun activiteit ter plaatse’, aldus de definitie van de

World Tourism Organisation (WTO; http://nl.wikipedia.org/wiki/Toerisme).VanDale

(http://surfdiensten3.vandale.nl/zoeken/zoeken.do) definieert toerist als ‘iemand die het reizen voor zijn genoegen, als ontspanning beoefent, m.n. in een hem vreemd gebied, meestal met het doel verschillende bezienswaardige of bekende plaatsen te bezoeken.’ Toch schaar ik me liever niet onder definitie van toerist, omdat deze voor mij een pejoratieve connotatie heeft. De negatieve bijklank blijkt uit het voorbeeld van het McDisneyzation-effect, waarin

toeristische plekken worden aangepast aan de wensen van de toeristen, namelijk voorspelbare, efficiënte, berekende ervaringen gecontroleerd door niet-menselijke technologieën (Rojek & Urry 1997: 3, 97). Toeristen zien zichzelf liever ook niet als toeristen, omdat toerisme een commerciële en oppervlakkige bijklank heeft (Bruner 2005: 7).

Ik noem me liever een reiziger. Reiziger is voor mij een benaming van een daadkrachtig individu. Van Dale (http://surfdiensten3.vandale.nl/zoeken/zoeken.do) definieert reiziger als de ‘ruiter, man te paard’ vermoedelijk ontleend aan Middelhoogduits reisiger, de huidige betekenis berust op reizen en op Middelnederlands reiser (reiziger). Een reiziger betekende vroeger iemand die reisvaardig was te paard. Later kreeg het de betekenis voor iemand die diende onder een krijgstocht, en ging vechten voor zijn volk. Beide betekenissen ondersteunen het idee van een individu met daadkracht; een ruiter omdat hij het paardrijden tot zich had gemaakt, en een krijger omdat hij het gevaar onder ogen zag tijdens een strijd

(11)

W at i s re iz en?

1

1

11

tegen de vijand. Vechten is een teken van moed, ver weg van je vertrouwde omgeving in barre omstandigheden. De hedendaagse reiziger is actief het buitenland gaat verkennen, elke keer met een ander doel.

De oorspronkelijke betekenis van ‘reiziger’ legt de nadruk op het realiseren van een doel van de reis: het berijden van het paard of het winnen van de oorlog. De betekenis van ‘toerist’ duidt vooral op het beleven van plezier tijdens de reis. De overeenkomst tussen een toerist en reiziger is dat beide hun land van herkomst verlaten om een andere plek te ontdekken en ervaren. En hoewel hun doelen en redenen kunnen variëren, komen de stappen om het te realiseren overeen. Het reizen naar een nieuwe plek, het zijn op die plek, en het terugkeren naar huis. Deze terugkerende fases zijn belangrijk om te begrijpen wat een individu ervaart tijdens een reis; de ervaringen kunnen verschillen.

Het ritueel van Turner (1969: 94) vertoont overeenkomsten met de genoemde fases van een reis. Een ritueel heeft in zich de een opeenvolging van geformaliseerde handelingen, die bij elke reis terugkeren in dezelfde volgorde. Het ritueel bestaat uit de (1) preliminele fase (2) liminele fase (3) postliminele fase (Turner 1969: 166). Turner baseert zijn ritueel op de

rite de passage van Van Gennep met de (1) separatiefase (2) transitiefase (3) incorporatiefase.

De rite de passage legt de nadruk op verandering, waar ik later in dit hoofdstuk op terug zal komen. Het ritueel is toepasbaar op veel terugkerende elementen uit het dagelijkse leven. Omdat het ritueel een universeel toepasbaar fenomeen is, zullen bruikbare onderdelen van ‘de reis als cyclus’ van MacCannell (2011: 64) als handvat dienen voor de invulling van de fases. Turner ziet een ritueel als de onderbreking van ‘de structuur’, hieronder verstaat hij de sociale structuur die hij omschrijft als de verzamelingen van culturele condities, zoals wederzijds afhankelijke instituties, organisatie en de positie van actoren hierin (Turner 1969: 166). ‘De structuur’ bestaat uit de vaste rollen en verplichtingen waar de zelf aan moet voldoen in de thuisomgeving. Een reis is een onderbreking van de sociale structuur, die mijns inziens zowel mentaal als fysiek kan zijn. Turner heeft het vooral over de fysieke afscheiding van de sociale structuur, concreet zijn dat de handelingen van het ‘op slot doen van de woning’ tot ‘het uitstappen van het vervoersmiddel’ op de vakantiebestemming.

MacCannell (2011: 64-68) benoemt in de preliminele fase de mentale afscheiding van de sociale structuur, namelijk het verlangen, het doel en het plan, alvorens het daadwerkelijk vertrek (Bijlage Tracy Chapman – She’s got her ticket). MacCannell stelt dat een reis veel

(12)

Wat doet reizen met mijzelf?

W at i s re iz en?

1

2

12

eerder begint, wegdromen is de eerste terugkerende stap van de reis. Daaruit voort vloeien het voorbereiden en de toestemming om ‘vrij’ te nemen. Hier volgen twee passages uit mijn reisdagboek om achtereenvolgens mentale en fysieke afscheiding van de structuur te illustreren:

‘Fietsend door Amsterdam met de zon in mijn gezicht voelt het alsof ik de hele wereld aankan. De zon heeft een krachtige invloed, mijn energie groeit exponentieel doordat mijn cellen sneller gaan bewegen. De dagelijkse zorgen en de stress om deadlines verliezen langzaam aan betekenis. De drang om meer te genieten van de mooiheid van de wereld neemt toe, en in gedachte droom ik weg naar mooie verre oorden waar ik alles kan doen waar mijn hart naar verlangt. Deze gedachtes vervagen langzaam als de verplichtingen en afspraken weer onderdeel worden van de realiteit. Want ik weet dat als ik aan mijn afspraken voldoe, geld verdien, studiepunten haal, dat deze terugkomende verlangens ook gerealiseerd zullen worden omdat reizen mij iets geeft om naar uit te kijken.

(03-03-2013, Amsterdam)

Verlangens blijven bestaan tijdens de fysieke afscheiding. Mijn reis naar Zuid-Amerika was mijn grote wereldreis in mijn tussenjaar waar ik maanden naar uit heb gekeken. Ik ben net ingestapt in het vliegtuig:

‘Ik wil wat van de wereld zien, weg uit mijn vertrouwde omgeving om andere culturen en gebruiken te leren kennen. Om te realiseren waar het leven echt om gaat. Lol maken, positief blijven, andere mensen helpen en nog meer andere dingen.’

(09-01-2009, Zuid-Amerika) (Bijlage: Cat Stevens – Wild World) De liminele fase is bij Turner de belangrijkste fase van het ritueel. Het individu heeft zich dan fysiek en mentaal losgemaakt uit de sociale structuur, om aan te komen op een plek waar het individu zichzelf ervaart als noch het één,

noch het ander (Turner 1969: 95). Een reiziger is aangekomen op de plek van bestemming en

zijn sociale structuur uit de thuisomgeving heeft geen betekenis meer. Bij Van Gennep (1960) heet de liminele fase de transitiefase, en zoals de naam al aangeeft, is het individu in een overgangsfase van zijn eigen bestaande sociale structuur naar een nieuwe sociale structuur van zijn vakantieland die hij zich niet eigen kan maken.

(13)

W at i s re iz en?

1

3

13

De nieuwe structuur, wordt ervaren als de anti-structuur (Turner 1969: VII). In de anti-structuur heeft het individu geen vaste plek, sociale positie, status of leeftijd. Vandaar dat liminele fase een andere benaming is voor deze fase. Een individu ervaart zichzelf als een anomalie, omdat hij in zijn eigen maatschappij geen rol meer vervult, en in het vakantieoord ook een buitenstaander is, die niet honderd procent grip kan krijgen op de normen en waarden. De liminele fase brengt het individu in verwarring omdat niets helemaal klopt, hij loopt altijd het risico om onbeschreven regels te overtreden. Dit gevoel kan bevrijdend en tegelijkertijd grillig aanvoelen voor het individu. Een gevolg is dat het individu zichzelf als

tabula rasa kan ervaren, omdat de zelf gedefinieerd in de eigen sociale structuur geen

betekenis en rol heeft in de anti-structuur (Turner 1969: VII). Een individu kan nooit helemaal een tabula rasa zijn omdat het verleden mede van invloed is op zijn handelingen.

De mate waarin een individu zichzelf als limineel ervaart, varieert per individu en omgeving. In een toeristische westerse stad zal de ervaring van noch het één noch het ander beperkt zijn omdat de normen en waarden van de eigen structuur nog steeds bruikbaar zijn, zoals communicatie in het Engels en bekend zijn met het eten. In een onbegaanbaar gebied in Verweggistan is alles onbekend. Eten bestellen moet met handgebaren, zonder te weten wat de pot schaft. Vertrouwen op het onbekende is een risicovolle onderneming, met twee mogelijke, tegengestelde uitkomsten. Het eten kan smerig zijn en een bron van ziektekiemen, maar het kan ook een van de verrukkelijkste maaltijden ooit zijn.

De liminele fase dwingt het individu om nu de dagelijkse zorgen achter zich te laten door mentaal en fysiek op te gaan in het heden (MacCannell 2011: 74). Mensen zoeken deze

time out of time op, omdat het een ongestructureerde omgeving is zonder tijdsbesef. De

Botton (2002: 20) stelt dat mensen op reis gaan met het doel het ervaren van liminaliteit. Deze doelgerichte afscheiding van ‘de structuur’ kan soms anders uitpakken dan gepland. Het lichaam bevindt zich in de anti-structuur, terwijl de gedachtes nog bij het thuisfront zijn. Mensen hopen dat door de lichamelijke afscheiding van de maatschappij de problemen thuis achterblijven. Je kunt niet weggaan zonder je geest mee te nemen (Bijlage: Bob Marley – Running Away). De liminele fase zet je ook aan het denken, over het hier en nu, maar ook over de ‘structuur’ die je vanaf een afstand kan ervaren:

‘Reizen doet wat me je. Je voelt je vrij, onafhankelijk, avontuurlijk. Anderzijds probeer te bedenken wat en wie je mist, wat je te wachten staat als je weer terug in Amsterdam bent. Hier ver weg van alles en iedereen waar je om geeft, wordt de

(14)

Wat doet reizen met mijzelf?

W at i s re iz en?

1

4

14

betekenis van al dit opeens relatief. Ik mis bijvoorbeeld niet echt iemand, waarschijnlijk omdat ik alles kan oppakken als ik terug ben, twee maanden is eigenlijk heel kort. Het is echter wel lang genoeg om even van alles te worden losgekoppeld te, en als je weer terug komt weer alles opnieuw vast te koppelen.’

(21-07-2012, Thailand, Azië) (Bijlage: Estrella Morente - Volver) In de postliminele, ofwel incorporatiefase keert het individu terug naar zijn samenleving en staat het opnieuw vastkoppelen van de zelf aan de bestaande structuur centraal. De terugreis is vaak vervelend, het duurt altijd lang en is nooit leuk; je gedachtes gaan heen en weer tussen de ervaringen die je hebt beleefd, en de gedachtes over wat je te doen staat nemen steeds meer de overhand. De structuur van de samenleving wordt voelbaar, de verplichtingen van de thuisomgeving die je achter je had gelaten krijgen steeds meer betekenis. De anti-structuur verliest steeds meer aan kracht, de gemaakte voornemens verwateren vaak binnen korte tijd. Toch is terugkomen niet hetzelfde als gebleven zijn. Ergens is er iets veranderd; dat hangt af van de belevenissen. Het is lastig om precies een moment aan te wijzen van een verandering in de zelf als deze zich in een gradueel proces ontwikkeld, maar meestal is er wel een bijzonder moment om aan terug te denken:

‘Alles vervaagt. De vakanties die geweldig waren en onvergetelijk leken, blijken toch naar de achtergrond te verdwijnen. Zelfs gisteren lijk al een eeuwigheid geleden en het is natuurlijk onmogelijk om de precieze details op te halen. Door middel van foto’s blijven sommige herinneringen heel sterk. Van de momenten dat er geen foto’s zijn gemaakt, neemt de moeilijkheid om een bepaald bijzonder moment terug te halen toe. Toch heeft het een sterke emotie in jou losgemaakt.’

(09-03-2011, Amsterdam) Het mooie is dat er altijd een mogelijkheid is dat je veranderd terugkeert van je reis, gepland of ongepland. Pas in de incorporatie zal het individu ondervinden of de ondernomen reis een ritueel of rite de passage is geweest (Van Gennep 1960). Een rite de passage is een bijzondere vorm van het ritueel, omdat het individu een verandering doormaakt in leeftijd, status of sociale positie (Van Gennep 1960). Pas bij de terugkoppeling in ‘de structuur’ wordt duidelijk in interactie met de omgeving, of het individu veranderd is tijdens de reis.

(15)

W at i s re iz en?

1

5

15

Van Gennep (1960) stelt dat rites de passages verschillen in de wijze waarop de subfases zich tot elkaar verhouden. Bij het ritueel van de geboorte ligt de nadruk op incorporatie en bij begrafenissen ligt de nadruk op separatie. Reizen draait om het afwezig zijn uit de dagelijkse structuur, en minder om het vertrekken en terugkeren. Wel is het zo dat afhankelijk van de soort reis, elke fase haar eigen invulling krijgt. Als een fase veel nadruk krijgt, stelt Van Gennep dat de losse fase een op zichzelf staand ritueel kan zijn (Van Gennep 1960).

Mijn reis naar Zuid-Amerika had bijvoorbeeld een lange en intens beleefde separatiefase, omdat de voorbereidingen enkele maanden voor vertrek begonnen met het besluit een jaar niet te studeren, ruzie met ouders, vaccinaties en dergelijke. In mijn reis kan deze fase gezien worden als een op zichzelf staand ritueel: de voorbereiding is de separatiefase, de vliegreis de liminele fase, en de aankomst op het vliegveld de incorporatie fase in Zuid-Amerika.

De incorporatiefase kan ook een ritueel opzich zijn. Als het individu moeite heeft met het loslaten van de anti-structuur en het koppelen met ‘de sociale structuur.’ De incorporatiefase is begonnen met de fysieke terugreis, zonder de mentale terugkoppeling. Pas als het mentale terugkoppelen start, zal de zelf weer onderdeel zijn van ‘de structuur’ van de thuisomgeving:

‘Al een tijdje terug van vakantie, maar nog steeds een vakantie-dip-sfeertje. Of is er eigenlijk iets heel anders aan de hand? Ik ben er nog niet over uit. Wat ik wel weet is dat terugkomen van vakantie betekent dat je weer thuis komt. Een thuis waar je je veilig voelt, alles aankan, en altijd op iets of iemand terug kan vallen. Helaas heb ik dat gevoel niet echt. Papa en Mama zitten in Frankrijk, dus ben ik de enige die verantwoordelijk is voor mezelf. Want vrienden vallen daarin tegen. Mijn welzijn wordt verspreid over de mensen die ik ken. Kortom het verantwoordelijkheidsgevoel neemt daardoor sterk af. Ik sta er nu dus alleen voor. En op vakantie is dat een geweldig gevoel. Je voelt je vrij, je mag en je kunt alles. Dit in tegenstelling tot het thuisfront, hier wil je veiligheid en op de tweede plaats avontuur. Hihi, en nu mis ik dat eigenlijk allebei. Dat maakt het een beetje lastig. Want veiligheid kun je niet in je eentje creëren, maar wie is de aangewezen persoon om me daarbij te helpen?

(16)

De zelf op reis

De zelf in het dagelijkse leven als passagier

Ik leef in een wereld waarin alles voor mij is uitgestippeld, ik doorloop een schoolcarrière met een baan als doel, krijg twee kinderen, werk parttime en ga uiteindelijk met pensioen om mijn laatste dagen door te brengen in het bejaardentehuis. De thuissituatie is een structuur, waarin keuzes draaien om pragmatische overwegingen en het handhaven van hiërarchische sociale posities. Het streven naar de perfecte ik, zoals ik dat ooit heb geschreven in mijn dagboek:

‘Zoals je kunt bedenken, is dat een onmogelijke taak. Anders geformuleerd, ik kan niet aan alle eisen voldoen, waarvan ik denk dat die op dat moment noodzakelijk zijn om de perfecte ik te zijn. De perfecte ik bestaat uit meerdere onderdelen. De basis is de persoonlijkheid die ik nu heb. Ik ben tevreden met mezelf en met wat ik doe – ik studeer, heb vrienden en doe genoeg leuke dingen. Maar er zijn altijd momenten dat je jezelf tegenkomt, en geen enkele omgevingsfactor positief door jezelf wordt geacht. Op dat soort momenten, wil ik zo slim zijn als…, me zo goed mogelijk kunnen uitdrukken als …, zo sociaal vlot zijn als…’

(18-11-2010, Amsterdam)

Reizen is het tegenovergestelde van het dagelijkse leven, met als definitie het opdoen van ervaringen die verschillen van de opgedane ervaringen in het dagelijkse leven, aldus Urry (2002: 1). Ik gebruik de lijnen van Ingold (2007) om te illustreren wat voor mij het verschil is tussen het dagelijkse leven en vakantie. In het dagelijkse leven verplaats ik mij continu van plek A naar plek B, en zodoende van verplichting A naar verplichting B. In verplichting A moet ik voldoen aan de daar bijhorende eisen en bij verplichting B aan andere eisen die voor die situatie geschikt zijn.

De overgang van situatie A naar situatie B voelt prettiger als deze zo soepel en snel mogelijk gebeurt. Het verbinden van plek A en B kan in het dagelijkse leven met behulp van de metafoor van het transportmiddel. Als ik in Amsterdam gebruik maak van mijn fiets of het openbaar vervoer om mezelf van A naar B te verplaatsen, dan wil ik dat zonder ongemak. Elke minuut vertraging die ik oploop, of elke omweg die ik moet maken, voelt ongemakkelijk alsof ik tijd verlies. Vertraging geeft een moment van spanning, omdat het behalen van het

(17)

De z elf op re is

1

7

17

volgende doel wordt uitgesteld. Pas na bij het behalen van het doel krijg ik een gevoel van opluchting; het voelt als een herintrede in de wereld.

Maar als je het doel niet bereikt, dan groeit de spanning alsof je geen onderdeel bent van de wereld die je probeert te zijn. De wereld heeft me in zijn greep genomen, houdt mij vast in het niets totdat ik mijn doel heb bereikt. Slechts het behalen van mijn doelen is van betekenis voor mij, omdat ik dan tijdelijk een perfecte zelf ben voor die situatie. De zelf is afhankelijk van de omgeving; de zelf is een reactie op de omgeving, waarin een vorm van passiviteit schuilgaat. De metafoor van het transportmiddel illustreert dat het individu een passagier is, die niet actief beweegt, maar wordt voortbewogen van plek naar plek, met als doel het behalen van zijn opgelegde doelen en het bereiken van de plekken (Ingold 2007: 77). Kortom, het dagelijkse leven is een netwerk van transport, waarin de zelf zich passief voortbeweegt totdat de zelf een herintrede doet in de wereld, waarna het proces zich continu opnieuw herhaalt (Ingold 2007: 79). Een complete herintrede van de zelf is lastig, omdat de zelf situationeel en relationeel kan slagen of falen. Hiermee bedoel ik dat het onwaarschijnlijk is dat alle te behalen doelen van de zelf op hetzelfde moment worden voltooid. De zelf zal zich dus altijd deels passief voortbewegen in ‘de structuur’ (Turner 1969: 166)

De metafoor van de zelf als passagier vloeit ook voort uit het vastzitten aan de persoon die wij zijn in het dagelijkse leven, zonder daadwerkelijk zeker te zijn of dat de persoon is die wij zijn (De Botton 2002: 59). De structuur van mijn samenleving houdt mij in een hiërarchisch systeem (Turner, 1969: 96). Een hiërarchie waar mensen zich meten aan een imaginaire meetlat en onderling vergelijken op basis van studiekeuze, werk en sociale omgeving. De vertrouwde thuisomgeving houdt je vast in ‘de structuur’ zonder ruimte te bieden voor verandering. Op nieuwe gedachtes komen kan thuis lastig zijn, omdat de omgeving als monotoon, klein en onveranderlijk wordt ervaren (De Botton 2002: 59).

Het ervaren van de puntenverbinding en ‘de structuur’ kan bedrukkend zijn. Gelukkig zijn in het dagelijkse leven ook momenten van opluchting als je even kan ontspannen, adem kan halen waar en hoe je daar op dat moment zin in hebt. Het punt blijft dat de zelf loslaten op vakantie meer en vaker kan.

(18)

Wat doet reizen met mijzelf?

De z elf op re is

1

8

18

De zelf als zwerver

Mais les vrais voyageurs sont ceux-la qui partent

pour partir coeurs légers, semblables aux ballons

De leurs fatalité jamais ils ne s’écartent

Et sans savoir pourquoi, disent toujours: Allons!

Baudelaire

Op reis neem ik afstand van de structuur van mijn samenleving. Ik bevind me dan in een liminele fase waarin ik vrij ben, statusloos, omdat niemand weet welke labels in mijn land van herkomst aan mij hangen. Ik kom dan terecht in een samenleving die voor mij ongestructureerd is, waarin ik een anomalie ben omdat ik geen vaste rol vervul. Ik heb de mogelijkheid om het leven te ervaren als een ‘moment in and out of time’ (Turner 1969: 96). Ik probeer vast te houden aan de structuur van mijn samenleving en tegelijkertijd de anti-structuur mij eigen te maken, waardoor ik in twee werelden leef op hetzelfde moment.

De reizende ik kan nooit falen omdat ik reis zonder plannen. Dagelijks bedenk ik een plan, maar afwijken van dat plan is geoorloofd, omdat er altijd nieuwe betere plannen kunnen ontstaan. Het kan gebeuren dat ik een plan maak, maar dat al snel blijkt dat het een slecht plan is. Dan leg ik me er bij neer en maak ik een nieuw plan. Ik wil open staan voor alles wat op me af komt, alles ervaren door te leven in het hier en nu. Wat ik op de pad ga tegenkomen is onvoorspelbaar, en daarom laat ik me leiden door het moment. Ingold omschrijft deze manier van bewegen als zwerven (2007).

Zwerven is het continu onderweg zijn zonder een begin en eindbestemming te hebben (Ingold 2007: 75, 76). Tijdens het zwerven, maakt het niet uit waar ik me bevind. Ik ben altijd op een plek waar de zelf in contact staat met zichzelf en de omgeving. Een zwervende zelf beweegt zich actief voort door de omgeving over een pad dat gevormd wordt op het moment zelf. Het creëren van het pad staat centraal bij zwerven, elk stukje van het pad is van belang om vooruit te komen, zowel figuurlijk als letterlijk. Een zwerver zal nooit het gevoel hebben van stilstaan, omdat rust onderdeel is van het pad. Als zijn zintuigen zeggen dat hij moe is dan geeft hij daar gehoor aan om het contact met zichzelf niet te verliezen. Het enige doel van de zelf is om continu in contact te staan met de zelf.

(19)

De z elf op re is

1

9

19

Ontwikkeling, vernieuwing en zelfvernieuwing van de zelf zijn een gradueel proces, omdat de zelf nooit contact verliest met zijn eigen waarnemingen. Een zwerver luistert, kijkt, voelt; zijn gehele zelf is alert op signalen van zichzelf en de omgeving. Zwerven is een houding die je aan kan nemen. Een pad creëren kan bijvoorbeeld ook met een vervoersmiddel, hierbij is de ervaring dat de zelf in het voertuig zich een weg baant door het landschap, in plaats van naar een plek (Ingold 2007: 79). Het landschap kent onvolkomenheden, obstakels, die het transportmiddel moet overwinnen om zijn beloop te kunnen gaan. Tijdsduur speelt daar geen rol in, het neemt de tijd in beslag die daarvoor nodig is. Tijd kan een zwerver niet bezitten:

‘Tijd. Misschien is dat wel iets wat vakantie zo bijzonder maakt. Het verliezen van de vierde dimensie, een invloedrijke dimensie – die het beeld van alles om je heen verdraait. Opeens leidt je een leven met wat je hebt, met wat je ziet en hoort en met wat er op je pad komt. Niks weet je met zekerheid. Tijd bestaat niet. Een logisch verloop bestaat niet meer. Het gaat slechts om de plek en het moment. (oké een tijdstip heeft wel invloed, alleen heb jij geen invloed op wat er op dat tijdstip gaat gebeuren). In tegenstelling tot je natuurlijke habitat. Daar gelden afspraken, zowel formele als informele. Op vakantie, ben je tijdloos, en verstoor je de logistiek van de tijdsdimensie waarin je je bevindt, waar je je zonder dat je het weet grip op kan krijgen, juist door je over te geven. De bussen rijden hier bijvoorbeeld volgens een schema, alleen heb je het idee dat het niet zo is.’

(05-08-2011, Spanje) Vermeld moet worden dat een pure zwervende lijn op reis eigenlijk niet bestaat, maar dat een reis deels een zwervende lijn is, deels transport. Deze afwisseling tussen zwerven en transport is herkenbaar in de jacht van de Inuïts (Ingold 2007: 78). Overdag zwerven zij op zoek naar eten, niet wetend waarheen. De gevangen prooien laten zij liggen, en zwerven verder op zoek naar meer. Pas op de terugweg, nemen zij de kortste weg naar hun huis langs de verzamelde prooien. Een persoonlijk voorbeeld van de wisselwerking tussen beide bewegingsvormen:

‘Wij [Ilios en ik] zijn net aangekomen op één van de vierduizend eilanden in Zuid-Laos. Het allereerste en allerbelangrijkste wat ik en mijn reisgenoot doen is op zoek gaan naar een slaapplek zodat wij onze zwaarbepakte rugtas kunnen afdoen. Dit is een doelgerichte wandeling naar een onbekende bestemming met een bekende functie

(20)

Wat doet reizen met mijzelf?

De z elf op re is

2

0

20

namelijk een goedkoop hostel. Eenmaal geïnstalleerd is het moment aangebroken om het eiland te verkennen. Zonder kaart op zak volgen wij een pad dat ons door het mooie landschap heen leidt, niet wetend waarheen. Wij zijn doelloos en bestemmingsloos. Totdat de onverwachte heftige regenbui van het regenseizoen ons verrast. Schuilen is geen optie, omdat er geen beschermde plek te verkennen is. Wij keren terug met de kortste weg, die dwars door het eiland heen gaat. Op de terugweg, zijn wij doelgericht en bestemmingsgericht, zoals de terugweg al impliciet beweert, wij keren terug naar een bekende plek.

(Reconstructie van gebeurtenis, Azië, Laos) Kortom, hoe graag ik zwerven tot mijn levensstijl wil maken net als bij de Inuïts, ‘life happens while travelling. Others travellers are met, children are born, and hunting, fishing and other subsistence activities are performed’ (Aporta 2004: 15), 3

het is lastig om dat continu te doen. Transport is vaak het middel om je vakantiebestemming te bereiken. Eenmaal aangekomen ben je vrij om te doen wat en wanneer je wilt; je bent vrij om te zwerven. Zonder kaart ga ik de stad verkennen, ik laat me leiden door mijn intuïtie. Met kaart kan ook, als je je maar in contact staat met de omgeving, en niet jezelf verplaatst door de plattegrond, maar in de realiteit.

De zelf als natuurliefhebber

(Bijlage: Eddie Vedder - Society)

Ik identificeer mezelf met de nature lovers, zoals beschreven door Tsing (2005: 122). Tsing beschrijft de nature lovers in Indonesië als studerende kosmopolieten, getraind in het overleven in de natuur, met een passie voor backpacken, raften, en klimmen. Zij zoeken contact met de lokale bevolking, maar het onderscheid blijft zichtbaar doordat zij op pad gaan met Westerse outdoor uitrusting; zij gaan op zoek naar de onschatbare waarde van de wereld.

Natuur doet mij realiseren dat ik heel weinig nodig heb. Problemen zijn relatief, als de grootheid van de wereld tot mij doordringt. Jezelf verliezen aan de wereld om je heen,

3

Aporta, C. (2004) Routes, trails and tracks: trail-breaking among the Inuit of Igloolik. Études Inuit Studies, 28, 2, 9-38.

(21)

De z elf op re is

2

1

21

waardoor de zelf niet meer een los individu is maar in relatie staat tot alles en iedereen om je heen; het idee van de zelf is intens, groot en klein tegelijkertijd. Naess (1989: 164-65) de grondlegger van de ‘diepe ecologische stroming’ benadrukt het belang van een dergelijke ervaring, omdat het ervaren van het zijn van een kleine schakel van het grotere ecologische geheel de wereld leefbaarder zou maken. In de natuur is het soms onbegrijpelijk waarom een modern mens zoveel nodig heeft als je alles wat je nodig hebt om je heen kunt ervaren. Klimmen geeft mij het idee dat ik tevreden ben met weinig; kamperen, picknicken, zelf eten maken zijn activiteiten die heel goedkoop zijn met weinig comfort. Na een dag fysiek en mentaal de grenzen te hebben opgezocht, biedt elk greintje comfort al veel voldoening , is al het eten lekker en is elke slaapplek een verademing waar je genoegen mee neemt. Tegenstrijdig is voor mij dat een klimmer veel en duur materiaal nodig heeft om zich uit te leven in de rotsen. Toch ervaren klimmers het gevoel van tevreden zijn met weinig. Een mogelijke verklaring is dat materiaal gedeeld wordt en lang meegaat. Bovendien speelt de achtergrond van een klimmer ook een rol, het zijn vaak kosmopolieten (Tsing 2005: 122). Het klim- en buitenleven vereist veel materiaal, die het simpele leven mogelijk maken. Deze tegenstrijdigheid van klimmen is terug te leiden naar haar ontstaansgeschiedenis. De Britse elite zocht de wildernis van de natuur op, tegelijkertijd bleven zij verbonden met de burgerlijke moraal van prestatie en onthouding (Löfgren 1999: 53) Deze combinatie gaf hen een superieure ervaring van de natuur.

Het opzoeken van de grenzen door de prestaties te verbeteren, en het onthouden van comfort, zijn kenmerkend voor klimweekenden. Klimmen geeft mij de voldoening door een heel weekend alleen maar bezig te zijn met klimmen en mijn leven in Amsterdam compleet op pauze te zetten. Een klimweekend breng ik door met medeklimmers die ik ken uit Amsterdam. Samen vertrek ik dan met hen met de auto richting een klimgebied, en daar vertoeven we dan het gehele weekend op de camping en overdag onderaan de rotsen. Iedereen laat ‘de structuur’ tijdelijk achter, is er om alleen bezig te zijn met het moment, met klimmen, met elkaar, in het hier en nu. Deze houding vind ik terug in ‘de avonturier’ van Simmel (1950: 245, 248). De avonturier zwerft in het heden, waarin toekomst noch verleden een rol speelt, het is een ahistorisch persoon. De zwervende houding van de avonturier leidt ertoe dat hij leeft in het moment. Het beleven van een avontuur vereist enerzijds de intense ervaring van het individu, maar is anderzijds ook een vorm van passiviteit. Een avonturier moet zich laten

(22)

Wat doet reizen met mijzelf?

De z elf op re is

2

2

22

meeslepen door gebeurtenissen, als zijnde een vorm van toeval. Het laten meeslepen met de gebeurtenissen, waarin je als individu een onvoorspelbare en onzekere rol speelt.

De avonturier is continu op zoek naar het verlaten van de oneindigheid van het dagelijkse leven, en doet dit door continu te vluchten van de structuur en te zoeken naar tijdelijkheid (Simmel 1919). De activiteit zelf kan veel spanning en angst geven; een intense beleving van een mooie beweging naar de top. De avonturier is net als een zwerver continu met al zijn zintuigen aan het waarnemen; het meemaken is afhankelijk van de toestand van het individu. Simmels definitie van het avontuur is dat het een extreme ervaring is die de persoon van binnen ervaart. Het draait dus niet om de concrete gebeurtenissen, maar om de ervaring van de gebeurtenissen. Je kunt pas een avontuur meemaken als je daar als individu open voor staat. Een avontuur is ‘a foreign body in our existence which is yet somehow connected with the center’, aldus Simmel (1919).

Een avontuur is een intense en levendige ervaring. Het individu is voorbereid op ongekende gevaren, en tegelijkertijd is er een zekerheid dat je bent met de gevaren en dat je deze kan overwinnen. Toevallige gevaarlijke omstandigheden zijn tijdens het klimmen altijd mogelijk, zoals het afbreken van een rots, het uitglijden met de voeten, slecht weer, waarna een dodelijke val kan volgen. Gevaar is reëel, maar gelukkig is deze met ervaring en expertise beperkt te houden. Gedurende mijn dagelijkse leven train ik als klimmer in een klimhal om mijn fysieke uithoudingsvermogen te onderhouden. Daarnaast volg ik cursussen om te weten hoe ik buiten veilig kan klimmen. Zo weet ik wat te verwachten en hoe ik daar mee om moet gaan.

Hoe avontuurlijker de gebeurtenis, hoe droomachtiger de herinnering aan het avontuur. Het individu kijkt terug met een surrealistische blik. Ik vat surrealistisch op alsof het individu het avontuur van bovenaf heeft meegemaakt en de zelf tijdelijk iemand anders moet zijn geweest. Het ervaren van een avontuur kan voelen als het overwinnen van het moment met hulp van een bovennatuurlijke kracht. De grenzen van de zelf hebben tijdelijk plaats gemaakt voor het grotere geheel.

Eenmaal terug op de grond, totale ontspannenheid. Geklier, gelach, nabespreking, koffie drinken op branders, en een picknick met eten wat de pot schaft. ’s Avonds is elke zelf tot mentale en fysieke rust gekomen. De dag is goed verlopen; het moment is nog het enige dat telt. Klimmen is daar een concreet voorbeeld van, hier volgt een mooie omschrijving:

(23)

De z elf op re is

2

3

23

‘Bergsport en alpinisme hebben onmiskenbaar met verlangen te maken. Het verlangen om op die plaatsen te zijn waar de stilte overweldigend is, waar je intens de teamgeest ervaart met je klimmaat, je touwgroep of wandelgenoten, waar je gedeelde blijdschap of teleurstellingen kunt ondergaan en waar ervaringen zich vastzetten in je geheugen om ze nooit meer te vergeten. In alle verhalen, hoe divers ook, klinkt dat onweerstaanbaar verlangen naar de bergen. Waar ook op aard, waar de natuur nog ruig is en ongepolijst.’

(onbekende klimmer, ASAC brochure 2004) Opvallend is dat de natuur niet losgezien kan worden van mensen. Klimmen is een sport die je niet alleen kan doen. De passie moet gedeeld worden; het moment heeft meer kracht als het een gedeelde intense ervaring is.

De zelf en de andere zelfs

(Bijlage 10 CC – Dreadlock holiday)

Totale afzondering van ‘de structuur’ in de natuur is fijn, maar op een gegeven moment is contact met anderen een menselijke behoefte. Levend in het moment is het mogelijk om open te staan voor toevallige ontmoetingen. Sommige ontmoetingen hebben een kracht die je lang bijblijft, je bent ontroerd geraakt tijdens de interactie met de personen in kwestie. Tijdens het leven in de anti-structuur kunnen individuen een intense prachtige ervaring delen, een

happening, ofwel spontane communitas (Turner 1969: 136).

Spontane communitas is een ontmoeting die onverwachts ontstaat, en onmiddellijk plaatsvindt (Turner 1969: 133). Een spontane communitas biedt ruimte voor speculatieve, fantasievolle en filosofische ideeën; je voelt je verbonden met de menselijke omgeving. Deze zintuigelijke verbondenheid met de medemens is een vorm van een sociale zwervende lijn die zich mentaal voortbeweegt, gebaseerd op de lijnen van Ingold (2007). Dit staat in direct contrast met de puntenverbinding van mensen in de structuur, waarin de nadruk vooral ligt op pragmatiek, efficiëntie en gewenning.

Samensmelting kan ervaren worden met medereizigers van totaal verschillende achtergronden, met vrienden, medeklimmers, of onbekenden van de lokale bevolking. Tijdens deze happening komen losse verschillende individuen samen; de grenzen van de zelf

(24)

Wat doet reizen met mijzelf?

De z elf op re is

2

4

24

verdwijnen en maken plaats voor de We (Buber 1961: 213 – 214, aangehaald in Turner 1969: 127) 4. Personen ervaren elkaar als volledig, kwetsbaar en tegelijkertijd als heilig. Bij het ervaren van We zijn alle mensen gelijkwaardig, homogeen en ontstaat er een gevoel van wederkerigheid en kameraadschap (Turner 1969: 96). We is een nieuwe zelf die bestaat uit voormalig losse individuen. Helaas leidt de We een tijdelijk bestaan. Het komt op onverwachte momenten, tussen mensen waarbij de afkomst van de sociale categorieën er niet toe doen, om dan weer te verdwijnen.

De happening van Turner, waarin het gevoel van We ontstaat, is een vorm van een interactie-ritueel. Het delen van emoties is zowel een voorwaarde, als de uitkomst van het ritueel (Collins 2004: 102). Tijdens het interactie-ritueel voelt het individu zich zelfverzekerd, enthousiast en neemt actief deel aan het ritueel met andere individuen. Dit komt doordat, ongeacht ‘de structuur’ van de deelnemers, zij zich verbonden voelen met elkaar. Ik denk dat op dat moment tijdelijk een nieuwe superstructuur ontstaat in de anti-structuur; ofwel de ideale structuur van de deelnemers. Het belang van een interactie-ritueel is het gezamenlijk ervaren van het moment en de potentie van een nieuwe wereld. Collins (2004: 47) ziet dat een interactie ritueel een positief effect heeft op de emoties van de deelnemers. Het verdwijnen van de grenzen van de zelf om plaats te maken voor een nieuwe zelf maakt emoties los bij de deelnemers van het ritueel.

De kracht van het interactie-ritueel schuilt dus in het ervaren van hoge emotionele energie. Onder hoge emotionele energie verstaat Collins (2004: 105 – 107) intense emoties zoals blijdschap, geluk, die de lage ondramatische emoties zoals ‘nothing out of the ordinary is happening here’ overrompelen. Deze hoge emotionele energie is van korte duur, omdat het ritueel tijdelijk is, maar heeft langdurig effect. De lange termijn effecten zijn het ‘opladen van de emotionele batterij’ die in de dagelijkse structuur van groot belang is om de structuur draagbaar te maken. Een deel van de intense emotionele ervaring van de ‘superstructuur’, waarin de medemens onderdeel van de We is, zal in ‘de structuur' worden geïncorporeerd. De mate van incorporatie van de We is afhankelijk van de kwantiteit en intensiteit van het interactie ritueel: (Bijlage Melanie Safka – Beautiful People)

‘Afgelopen winter 10 dagen wezen klimmen in Spanje met Nederlandse klimmers. Een van de groep kende ik goed en de rest totaal niet. Gedurende de vakantie ontstond er een dergelijk hechte vertrouwde band, dat echt onwerkelijk goed voelde. We waren

(25)

De z elf op re is

2

5

25

op een hele fijne gemoedelijke manier op elkaar ingespeeld. Elke dag ontstond er een boodschappen- en sjouwteam, een kook- en afwasploeg zonder daarover iets concreets te hebben afgesproken. En dat terwijl we allemaal bekaf waren van het klimmen. Eenmaal terug heb ik meerdere dagen intens nagenoten van deze bijzondere vakantie. Mijn emotionele batterij was zo erg opgeladen alsof ik een gelukspilletje had genomen. Langzaam verdween het gevoel en raakte ik weer verstrengeld in ‘de structuur’

(Reconstructie kerstvakantie 2012-2013 Spanje)

De zelf en de ‘ander’

(Bijlage: Sting - Englishman in New York)

De kunst van het reizen is om je de plek waar je terecht bent gekomen eigen te maken, en jezelf thuis te voelen in een onbekende omgeving met onbekende mensen waar je niet altijd even goed mee kan communiceren. Het contact met de ‘ander’ geeft de zelf nieuwe impulsen om op te reageren die voorheen onbekend waren. Ik heb mezelf leren kennen, doordat ik nu weet hoe ik reageer op kakkerlakken in mijn bed, op oncomfortabele busreizen, op smerig eten als ik uitgehongerd ben en op toevallige prachtige ontmoetingen. Vanuit een oriëntalistische benadering brengt het exotische een dichotomie in stand met mijn dagelijkse gebruiken. De zelf komt als reactie op de ‘ander’ in een ander perspectief te staan; de zelf heeft ruimte te veranderen en zichzelf te vernieuwen. De ‘ander’ kan als beter en mooier overkomen, en ikzelf probeer dat voor zover mogelijk over te nemen.

Het ervaren van de ‘ander’ bevestigt de theorie van reizen als liminele fase. De ‘ander’ is iemand die je nooit geheel kan begrijpen. De ‘ander’ heeft de rol van een subject en object. Enerzijds weet ik dat de ‘ander’ een persoon is die zijn eigen onbegrijpelijke verlangens nastreeft. Anderzijds raak ik gefascineerd door die onbegrijpelijkheid. Ik blijf echter meer waarde hechten aan mijn fascinatie dan aan de gedachtegangen die schuilgaan in die persoon. Het is lastig om als buitenstaander van de cultuur de normale gang van zaken te begrijpen:

De mensen die hier werken, wonen hier gewoon. Dit is hun huis, een super mooi huis, maar wel afgesloten van alles. Vanuit deze baai zie je ’s avonds lichten in de zee – vissersboten die de zee leegplukken – en Railey Beach – het supertoeristische strand dat in de Lonely Planet en vast ook andere gidsen staat. Het is onmogelijk om ons

(26)

Wat doet reizen met mijzelf?

De z elf op re is

2

6

26

voor te stellen hoe anders de ervaring hier in Tonsai is als dit je woonplek is. Alle contacten die je opdoet, zijn slechts tijdelijk. Het enige wat hier vast is, zijn de medebewoners. Maar dat is saai want alles gaat zijn gangetje. Bovendien hebben ze volgens mij niet heel veel contact met hun buren. Maar dat is niet noodzakelijk als je ziet hoeveel mensen op één plek werken. Onbegrijpelijk is dat, maar ik denk dat iedereen een vaste kleine taak heeft, zoals bestellingen opnemen of eten brengen. Waarschijnlijk zijn er heel veel dingen voor ons als buitenstaanders niet zichtbaar, in ieder geval nóg niet.

(06-07-2012, Azië, Thailand) De zelf op reis heeft het privilege om met de ‘ander’ in contact te komen. Ik ben degene die naar mensen toe reis, een cultuur binnendringt zonder dat ik van tevoren daar toestemming voor heb gevraagd. Als reiziger kom je in contact met de ‘ ander’ de rol van een vreemdeling (1950: 402, 404). Je bent een potentiële zwerver, een onbekende waarvan het de ‘ander’ onbekend is in hoeverre hij zich heeft gesetteld. Ik heb namelijk het privilege om te komen en om te gaan wanneer ik wil. In contact met de lokale bevolking neem ik onbewust de positie aan van een onbekende. De positieve uitwerking is dat je gemakkelijk met iedereen in aanraking komt en een bepaalde openheid uitstraalt voor onverwachte gemoedelijkheid. Anderzijds is er een onoverbrugbare afstand, omdat je geen familiaire banden hebt en geen gedeelde geschiedenis. Deze oscillerende rol van de vreemdeling ziet men terug in vele culturen, waarin de vreemdeling als heilig wordt beschouwd, omdat hij religieuze krachten zou bezitten (Van Gennep 1960: 26).

De rol van een vreemdeling heb ik eenmaal gehad in mijn leven, toen ik in Zuid-Amerika opgenomen ben geweest in een gastgezin gedurende het volgen van een taalcursus. Het gastgezin is gastvrij, en ontvangt je met open armen. Toch blijft er een afstand om redenen zoals huidskleur en taal, maar ook omdat je geen directe bloedband hebt. Als vreemdeling heb je de vrijheid om te blijven of om te gaan, omdat je niet verbonden bent.

(27)

De z elf op re is

2

7

27

De zelf als moderne pelgrim

‘The world is a book; those who don’t travel only read one page. But no one tells you that the

book is no easy read.’ Sint Augustine

Het dagelijkse leven is een structuur zonder einde, met een logische volgende A, B, C t/m Z. Zekerheid en vertrouwen zijn heel fijn, maar zijn niet representatief voor de complexiteit in deze wereld, waarin mensen aan de andere kant van de wereld totaal andere levens leiden dan hier gebruikelijk is. Aan de andere kant van de wereld leven mensen ook in de ‘structuur van de zelf’ maar deze is voor jou onbekend.

Ik wilde ontsnappen aan die structuur, niet iemand zijn die zichzelf meet volgens het ideale stappenplan, maar iemand zijn buiten de opgelegde grenzen. Een reis om mezelf te zijn. De reis die ik gemaakt heb in mijn tussenjaar, vertoont veel overeenkomsten met de vroegere Christelijke pelgrimstochten. Kluizenaars vluchtten tijdelijk van de thuisomgeving die zekerheid en vertrouwen bood, op verkenningstocht naar spirituele vrijheid en de puurheid van de wildernis (Rojek & Urry 1997: 39). Zij zochten naar de ervaring van een wereld zonder tijd en sociale banden. De wereld is iets gevaarlijks, waardoor vooraf al duidelijk was dat zij zouden ‘sterven’ in de onbekende wereld, met het doel zichzelf uit het niets weer te doen herleven. Kluizenaars gingen dus bewust op reis naar een onbekende wereld om zich te ontdoen van het comfort en genot, met lijden als tijdelijk doel. Lijden heb ik ook gedaan:

‘Ik mis iedereen, mijn vertrouwde omgeving. Mijn ouders en Thomas [mijn toenmalig vriendje] gaan mij ontzettend missen. Waarom ga ik eigenlijk, vraag ik me nu af. Alles achterlaten en geen idee hebben hoe het wordt als ik terugkom. Toen ik gisteren met Thomas van het Veem [het atelier van zijn moeder] naar mijn huis fietste, zag ik opeens dat er een spreuk stond onder de brug waar de fietsendoorgang is. Ik ben daar zo vaak voorbij gefietst en pas gisteren zag ik opeens het: “terugkomen, is niet hetzelfde als blijven.’

(09-01-09, Zuid-Amerika) Eenzaamheid, isolatie en voyeurisme zijn de kernthema’s van de schilder Edward Hopper, en ik zal deze gebruiken om de moderne pelgrimstocht te illustreren. Eenzaamheid omdat je op je zelf bent aangewezen, en ondanks de mooie ontmoetingen met medereizigers en de lokale bevolking er een onoverbrugbare afstand is met de omgeving. Je rol van vreemdeling

(28)

Wat doet reizen met mijzelf?

De z elf op re is

2

8

28

oscilleert immers tussen gemoedelijkheid en afstand. Ver weg van je dagelijkse omgeving, bevindt je je in een anti-structuur; vrijwillig buitengesloten van de zekerheid en vertrouwen van de dagelijkse omgeving. Je staat er helemaal alleen voor. Verantwoording hoef je aan niemand anders dan jezelf af te leggen. Je bent vrij om te doen wat je wilt, niemand weet wat je doet, behalve jijzelf, en deze zelf gepresenteerd in foto’s en dagboeken. Vandaar ook het voyeurisme, je bent nieuwsgierig naar privézaken van vreemden om jezelf mentaal te bewegen. Als vreemdeling heb je de mogelijkheid om op de onbekende ‘ander’ af te stappen, de ‘andere’ cultuur te betreden en dit te verlaten wanneer jij dat wil. Deze drie thema’s komen tot uiting in het schilderij ‘Compartment C, Car 293’ van Edward Hopper (1938),

5

weergegeven op de voorpagina. Ik kan mezelf verplaatsen in de lezende vrouw. Zij zwerft in een trein met behulp van een boek. Zij is tijdelijk één geworden met de omgeving. Daarnaast, in de rol van kijker, ga ik mijzelf afvragen wie deze vrouw is, waar zij naar op zoek is, en wat haar mentaal kan bewegen. Ik heb sympathie met haar, omdat ik me in haar kan inleven, maar tegelijkertijd schrikt haar houding mij af. Zij lijkt niemand nodig te hebben, maar zekerheid en vertrouwen zijn menselijke behoeftes. Kijkend naar het schilderij, vraag ik me nog steeds af waar ik de kracht vandaan haalde om alles achter me te laten en de wereld te verkennen.

Pelgrimstochten hadden als doel dichterbij de religie te komen, en te leren verleidingen te weerstaan. Ik denk dat ik door het ondernemen van mijn wereldreis een ander persoon ben geworden: van een wereldvreemde middelbare scholier tot een wereldwijze vrouwelijke avonturier. Ik vertrok zoals in de passage hierboven wordt beschreven, en nam afscheid van alles wat me dierbaar en vertrouwd was, mijn ouders, mijn vriendje. Een reis kan dus een rite de passage zijn. Op het moment dat de liminele fase haar hoogste punt heeft bereikt, ervaart de zelf zich als verloren in de anti-structuur, in de middle of nowhere. De normen en waarden uit ‘de structuur’ hebben dan totaal geen betekenis meer, waardoor er plaats is voor nieuwe normen en waarden. Alsof een tabula rasa een nieuw schrift krijgt – er een nieuwe zelf wordt geconstrueerd. De zelf kan meerdere malen uit het niets opnieuw geconstrueerd worden, omdat, zoals de lijn van dit verslag, de zelf situationeel en relationeel is; in contact met de zwervende lijn, met de natuur, met andere reizigers en de lokale bevolking. Eenmaal geïncorporeerd in mijn thuisomgeving, voelt mijn wereldblik verruimd, door direct armoede, gevaar, verdriet, eenzaamheid, en geluk te hebben ervaren. Het

(29)

De z elf op re is

2

9

29

veranderen van mijn blik op de wereld is iets dat continu gebeurt in kleine stapjes. Alleen op wereldreis op zoek naar het onbekende versnelt het proces van het opdoen van levenservaring.

Zelf denk ik dat de zelf slechts een beperkt aantal moderne pelgrimstochten kan ondernemen gedurende het leven. Ik vermoed dat reizen als rite de passage bedoeld zijn om een levensfase af te sluiten en met een frisse start een nieuwe levensfase in te gaan. Op het moment zie ik mezelf niet nog een dergelijk grote reis ondernemen waarin ik mezelf opnieuw ga construeren. Ik sluit niet uit dat in de toekomst een dergelijk drang opnieuw zal opkomen, en aan mij zal knagen totdat ik het in de praktijk heb gebracht.

De zelf in de dagelijkse omgeving

Helaas is reizen door je in geografische zin af te scheiden niet altijd mogelijk. Het dagelijkse leven houdt me vast in haar greep als ik nog niet aan mijn verplichtingen heb voldaan. Ik voel me vastgehouden op mijn plek, ik word onrustig omdat ik weet dat ik nog vele geheimen van de wereld wil ontrafelen. Geheimen, avontuur en zicht op geluk associeer ik al snel met plekken buiten Nederland. Ik woon al mijn hele leven in Amsterdam; mijn omgeving is saai; ik ben eraan gewend geraakt; ik ken het al.

Sta jezelf toe te zwerven door je eigen stad, en gebruik al je zintuigen. Reizen is ook mogelijk in de eigen structuur, zonder je op een andere geografische plek fysiek af te scheiden. De Botton noemt deze zwerversattitude in eigen stad de travelling mindset (De Botton 2002: 246). Hij stelt dat het plezier dat wij op reis beleven meer afhankelijk is van onze mindset, dan van de bestemming waar we naartoe gaan. De Maistre 6(1794, aangehaald in De Botton 2002: 244-245) gebruikt zijn travelling mindset door op reis te gaan in zijn eigen kamer. De boodschap die De Maistre overdraagt is, creëer nieuwe verwachtingen van je omgeving, blijf zoeken naar iets nieuws.

De zelf kan in de dagelijkse structuur op reis gaan door mind-walking, aldus Ingold (2010: 15 ). Laat je in je eigen stad niet alleen leiden door de puntenverbinding maar ook door je zintuigen. Beweeg de zelf niet van verplichting naar verplichting, maar gradueel als een lijn die zelf zijn pad uitstippelt. Mind-walking is een individueel proces, dat pas mogelijk is als de mentale zelf in beweging is gebracht. Ik denk dat er actieve en passieve vormen van

6

(30)

Wat doet reizen met mijzelf?

De z elf op re is

3

0

30

walking zijn. Mind-walking kan actief door muziek te maken, te schrijven, te schilderijen, foto’s te maken, kortom door de zelf creatief te uiten. Sporten is voor mij ook mind-walking, door ruimte te geven aan de uitingen van mijn lichamelijke zelf: moe worden, bloed laten stromen, zweten – de lichamelijke ontlading. Passief mind-walking kan door luisteren naar muziek, kunst kijken, boeken lezen, films kijken, zonlicht ervaren, dromen over nieuwe avonturen en fantaseren over je verlangens. Het schrijven van deze scriptie was voor mij een vorm van mind-walking:

‘To write is to carve a new path through the terrain of the imagination, or to point out new features on a familiar route. To read is to travel through that terrain with the author as guide… I have often wished that my sentences could be written out as a single line running into the distance so that it would be clear that as sentence is likewise a road and reading is travelling´

Solnit7 (2001: 72, aangehaald in Ingold 2007).

Ik ben op reis gegaan in mijn hoofd met behulp van literatuur, muziek, foto’s en reisdagboeken. Voordat ik begon had ik nog geen idee waar ik mijzelf naartoe zou bewegen, en in welke mate ik mij ging voortbewegen. Maar door telkens te wachten en te rusten totdat mijn zintuigen geprikkeld werden, heb ik getracht een nieuwe lijn te creëren. Deze lijn staat niet vast, hij blijft zich steeds voortbewegen, zonder een begin- en eindpunt.

In deze scriptie is kennis beweeglijk, je kunt het niet bezitten, omdat continu nieuwe gedachtes kunnen verschijnen en oude verdwijnen. Kennis is een lijn van beweging door de wereld van individuen, waarin iemand ‘knows as he goes’, aldus Ingold (2000: 299-230). Deze vorm van kennis valt onder habitation of knowledge, kennis is vergankelijk. Het tonen van de gedachtegang die ik heb bewandeld, zal leiden tot nieuwe kennis. Het startpunt van mijn habitation of knowledge is de occupation of knowledge, het fundament dat ik hebt gelegd in ‘wat is reizen?’

Toch is een volledige travelling mindset in de dagelijkse omgeving lastig. Ten eerste omdat het moeilijk is om geen verplichtingen te hebben. De kunst is dus om niet te veel verplichtingen te hebben, of om een verplichting niet als een verplichting te ervaren. Een verplichting is namelijk een samensmelting van je eigen handelingen en die van de omgeving. Laat de omgeving jou niet teveel leiden, omdat dat de kans groot is dat de verplichting een

(31)

De z elf op re is

3

1

31

puntenverbinding wordt. Het omzetten van alle punten in lijnen in de dagelijkse omgeving kan ook als moeilijk worden ervaren:

‘Het leven is momenteel een rivier die als een snelle slang vooruit raast niet wetend waar naartoe. En de slang vindt het niet erg, want hij komt zoveel op zijn pad tegen, dat het een spannend avontuur is. Niks ziet hij twee keer, alles blijft vernieuwend en uitdagend, maar hij beweegt zich wel steeds soepeler door de begroeide jungle. Op de momenten dat hij uitrust, kijkt hij rond. Duizend vraagstukken komen in hem op. Hoe weet hij dat hij de goede kant opgaat? En waarom is hij nog geen andere slang tegengekomen die met hem het avontuur aandurft? Wat wil de slang nog meer?’

(11-112012, te Amsterdam)

Twee vragen vloeien hier uit voort. Ten eerste, is het goed om altijd naar lijnen te streven? Want dit voorbeeld laat zien dat lijnen ook een gewenning en snelheid in zich hebben. Het dagelijkse leven als lijnen blijkt niet zo ideaal en gemakkelijk te zijn als op reis. Ten tweede, kan er wel worden gesproken van het leven als lijnen? In deze passage lijkt het namelijk als het verbinden van punten, maar heel veel en heel snel achter elkaar. Lijnen en punten blijken moeilijk van elkaar los te staan.

(32)

Conclusie

(Bijlage: Alexander – Truth)

Door zelf het onderzoeksobject te zijn, ben ik vrij om te kiezen hoe ik mezelf ga presenteren. Ik ken mezelf en wat ik gedaan heb op reis, maar ik ken mezelf niet op papier. Het lastige van dit essay is dat ik vrij was om mezelf op papier te presenteren. Ik heb passages uitgelicht over wat reizen met mijzelf gedaan hebben. Maar ik heb moeten kiezen tussen die reizen.

Het kiezen van mijn reizen is niet willekeurig verlopen. Gedurende mijn mind-walking door mijn reisdagboeken, ben ik op stukken gestuit die een mooie momentopname waren van mijn gemoedstoestand. Reizen is intens, van de meest dramatische tot de meest prachtige momenten. Ik heb geprobeerd om beide kanten van het reisspectrum te illustreren met mijn persoonlijke gedachtegangen van destijds. Ik zat vast aan mijn geschreven gedachtegangen, omdat het onmogelijk is om achteraf mijn gedachtegang van destijds te reconstrueren. Maar onbewust zullen taboekwesties hebben meegespeeld bij het maken van selecties uit mijn dagboek. Omdat ik zelf subject en object ben van dit onderzoek, kan het zo zijn dat ik de lijn van het object vloeiend heb geprobeerd te doen verlopen.

Transparantie heb ik getracht na te streven door een reisbiografie op te nemen. De reisbiografie geeft een overzicht van mijn reizen, maar dit is meer kwantitatief van aard geworden dan kwalitatief. De kwalitatieve resultaten zijn eigenlijk mijn reisgedachten, maar hier zijn slechts gedeelten van opgenomen in dit essay.

Het was ontzettend motiverend om op zoek te gaan naar de betekenis van reizen via mijzelf. Vanuit een constructivistische benadering kan men alleen de eigen waarheid leren kennen. Wat reizen met iemand doet, kan dus nooit één waarheid zijn. Ten eerste is reizen voor iedereen anders omdat mensen verschillen en zo is het ook met de visie op reizen. Ten tweede kent iedereen meerdere reiswaarheden, omdat het individu ook steeds verandert. Ikzelf bevind me steeds in een andere omgeving met andere verlangens, en onderneem steeds een ander soort reis om deze te bevredigen. Kortom voor mijzelf is reizen ook steeds een nieuwe cyclus om door te maken.

De terugkerende activiteit van de ontsnapping aan de dagelijkse onomkeerbaarheid heb ik geanalyseerd als ritueel met elementen van de cyclus van een rite de passage. Deze

(33)

C onc lusi e

3

3

33

analyses tonen alle reisfases die het individu doormaakt. De eerste fase, de separatiefase, bestaat uit het vertrek uit het dagelijkse leven. De structuur van het dagelijks leven kan men zien als transport, een verplaatsing van A naar B. Gesteld wordt dat elke zelf die ik heb besproken op reis ook in het dagelijkse leven bestaat, in de vorm van lijnen of punten. De thuissituatie is de structuur waar men aan kan ontsnappen door mentale separatie, door te verlangen naar een andere plek weg van de verplichtingen, of de fysieke separatie gebruik makend van een vervoersmiddel. De zelfs in het dagelijkse leven bestaan dus voornamelijk uit punten, die verbonden worden. Omdat de zelfs die verbonden worden van elkaar verschillen, kan de connectie als ongemakkelijk aanvoelen. Een voorbeeld zal dit hopelijk verduidelijken. Ik sprint van mijn werk naar mijn studie en ’s avonds naar klimmen. In elke omgeving waar ik me begeef moet ik een andere rol aan nemen. Maar mijn dagelijkse leven bestaat uit meer dan dit; ik wil ontspannen (= zwerven), ik wil klimmen en sportief zijn (= natuurliefhebber), sociaal zijn (=andere zelfs), mezelf ontwikkelen (=moderne pelgrim) en mijzelf vernieuwen (= de ‘ander’). Ik ben gewend om te denken van punt naar punt, waardoor het voelt alsof een zelf stil kan staan in een punt. Stilstand is ongemakkelijk, omdat deze specifieke zelf niet compleet is verbonden met de wereld.

Eenmaal aangekomen op de bestemming, is de zelf terechtgekomen in de liminele fase, de anti-structuur. De studie van de reis heeft ons geleerd dat de ontwikkeling van de zelfs een gradueel proces is in de vorm van een lijn, met een onzichtbare vooruitgang. Elke zelf ondergaat zijn eigen beweging als een lijn. Dit betekent niet dat alle lijnen tegelijkertijd bewegen; lijnen kunnen ook in rust zijn. Een rust levert geen spanning op. Op reis kunnen meerdere lijnen van de zelf op rust staan, terwijl een of meerdere lijnen in beweging zijn. Lijnen wisselen elkaar gradueel af, en zo doet de zelf op reis precies waar hij zin en behoefte aan heeft. Ik denk niet meer in het verbinden van punten, maar in het verbinden van mezelf aan de zelf waar ik op dat moment behoefte aan heb. Sportieve bui, dan ga ik klimmen, sociaal, dan ga ik op een terras koffie drinken, behoefte aan een vertrouwde omgeving, dan luister ik een muziekje en waan ik me thuis. Behoefte aan zwerven, dan ga ik de stad verkennen. Door continu met al mijn zintuigen de wereld om mij heen te ontvangen, sta ik open voor intense ervaringen. Op elk vlak van de zelf kan ik een avontuur beleven, omdat vlucht en kortstondigheid twee elementen zijn waar ik belang aan hecht.

Ik trek de lijn van Ingold dus verder door het niet over een lijn per individu te hebben, maar te beweren dat een individu uit meerdere lijnen kan bestaan. Het principe blijft

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• het initiatief wordt via route 2 sneller mogelijk gemaakt, omdat a) de reguliere procedure van toepassing is (8 weken), b) het adviesrecht van de gemeenteraad waarschijnlijk

Om half vijf moet een mailing gereed zijn, waarvoor drie mensen van de dagbesteding en een WSW’er van Intos, die tijdelijk is ge- detacheerd, worden ingezet. Alle vier stoppen

Door de invoering van de WNRA behouden werknemers wel de arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit de thans geldende cao, maar de WNRA regelt niet dat werknemers automatisch

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

Begin 2017 zijn afspraken gemaakt om cliënten met ambulante begeleiding uit te laten stromen uit MO en BW naar sociale huurwoningen. Verenigde woningcorporaties hebben toegezegd

Op basis van de succesfactoren en verbeterpunten die uit deze evaluatie zijn gekomen – en die ondersteund worden door eerder (wetenschappelijk) onderzoek - doen de onderzoekers

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

ecosysteem van publieke instellingen en private bedrijven. Waar deze samenwerking binnen de kaders voor investering van publieke middelen in private activiteiten vormgegeven