• No results found

'Bron van Leven' : een onderzoek naar het gebruik van land en water rondom een collectieve watertank in de context van overlevingsstrategieën van landloze vrouwen in Pondicherry, Zuid India

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Bron van Leven' : een onderzoek naar het gebruik van land en water rondom een collectieve watertank in de context van overlevingsstrategieën van landloze vrouwen in Pondicherry, Zuid India"

Copied!
120
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bu~

Wmi

SCR 7922

'Bron van Leven'

Een onderzoek naar het gebruik van land en water :rondom een

collectieve watertank in de context van overlevingsstrategieën

van landloze vrouwen in Pondiche:r:ry, Zuid India

Sonja van Vuu:ren

Doctoraal scriptie Culturele Antropologie en Niet-Westerse Sociologie Onder begeleiding van D:r. Loes Schenk.-Sandbergen

September 2002

Universiteit van Amsterdam

(2)

'

ron van Leven'

Een onderzoek l!ll.aar het gebruik van land en water rondom een collectiev'e watertank in de context van overlevingsstrategieën vami. land.loze vrouwen in Pondicherey, Zuid India.

(3)

II

Een woord vooraf

Deze denktank was niet mogelijk geweest zonder de huip van anderen:

In de eerste plaats is mijn verhaal gebaseerd op de verhalen van anderen. Mijn gedachten van dank gaan àan ook uit naar àe vrouwen àie de tijd namen om mij in alle openheid een

antwoord te geven op al die vragen die ik op hen heb afgevuurd. Hun gastvrijheid heeft een grote en blijvende indruk op mij gemaakt.

Ik ben mijn kamergenoten Shannila en Elemathi zeer dankbaar voor hun vriendschap en zorg en voor het vertalen van de vele gesprekken.

Nog altijd ben ik ontroerd door de open am1en van mijn Indiase 'Amma' en 'Appa'. Zij namen mij direkt op in hun gezin waar ik mij thuis voelde.

Mijn dank gaat ook uit naar Kanyakumari, m~jn buurmeisje die met groot enthousiasme mijn tweede tolk werd en mij bovendien voortdurend bij de hand nam naar verschillende lokaties om mij zoveel mogelijk van haar cultuur te laten ervaren.

En dan ben ik Mangalakshmi zeer dankbaar, een bijzondere vrouw dîe als één van de weinige vrouwen uit het dorp de engelse taal beheerste en m~j derhalve in haar eigen woorden

deelgenoot van haar leven kon maken. Mijn herinneringen met l\.fangalakshmi zijn mij zeer dierbaar.

Vervolgens is mijn dank groot aan alle medewerkers van het Tank Rehabilitation Project Pondicherry die mij met groot enthousiasme hebben ontvangen. Zij hebben mijn onderzoek mede mogelijk gemaakt waaronder mijn onvergetelijke verblijf in een Zuid Indiaas dorp.

In alle stadia van het onderzoek gaat mijn dank uit naar Loes Schenk-Sandbergen, zij heea mij deelgenoot gemaakt van haar mime kennis en ervaringen en mij met geduld begeleid naar een geslaagd eindresultaat.

lk wil Madeleine bedanken voor haar zoektocht in de Franse archieven naar literatuur, en voor haar hulp en enthousiasme bij het vertalen van de gevonden Franse teksten.

Mijn gedachten van dank gaan uit naar Tessel en haar kritische noten die mij in het proces van het scriptie-schrijven regelmatig op de goede weg hebben gezet.

Hanna wil ik bedanken voor het scannen van het beeldmateriaal en het verlenen van haar expertise op grafisch vlak.

En) dank aan mama voor het onder ogen nemen van elke letter van deze scriptie. Zij heeft tekstueel gezien 'het zand uit het motortje' gehaald, bovendien was ze er met een luisternnd oor op die moeilijke momenten.

(4)

Inhoud

Een woord vooraf

Inhoud

Lijst gebruikte tabellen en afbeeldingen

Lijst gebruikte

jotDl's

Lijst

gebTUikte

afkortingen

Vocabulaire

II

III

v

VI VII VIII b1troductie 1 !. 2. 3.

4.

Methodologie 5 1.1 1.2

Gebruikte methoden en technieken van onderzoek

a) Participerende observatie

b) Semi gestructureerde interviews: 'face tojàce 'en

c) Verzameld materiaal

l\!lethoden en technieken in de praktijk 1.2. l De vooravonden van het veldwerk 1.2.2 Westerling en vrouw 5 5 'focus group ' 6 7 8 8 10 Theoretisch ka.der 13 2.1 Communaal gebied 13

2.1. l Maatschappelijke inbedding van communaal gebied 13

2.1.2 Waar ligt de tragedie? 16

2 .1. 3 Consequenties van de degradatie 18

2.2 Wie gebruiken communaal gebied 21

2.2.1 Vrouwen, milieu en ontwikkeling 21

2.2.2 De interactie 23

2.2.3 Direkt en indirekt belang van communaal gebied voorvrouwen 24

Tanks

m

Zuid India. 26

3.1

3.2

4.1

De tragedie van een doorbroken traditie

3. 1.1 Erfgoed van de Indiase waterhuishouding 3. l .2 Kudimaramath

3 .1.3 Koloniale overlevering 3. l. 4 Watertekort

3 .1. 5 'Kraken' van land

3. 1. 6 Conditie van de tank in Pondy

Het Tank Rehabilitation Project Pondicherry (TRPP) 3 .2. 1 Struktuur 3 .2.2 Doelstelling en uitvoering Regionale setting 4.1. l India 26 26 27 28 31 35 37 40 41

42

50 50 51

(5)

4 .1.2 Pondicherry

4.2 Het dorp Pondy

4.2.1 Een eerste indruk 4.2.2 Sociale relaties 4 .3 De positie van vrouwen

4.3.1 Seksuele arbeidsdeling binnenshuis en buitenshuis 4.3.2 Agrarisch inkomen en bijdrage aan huishouden 4. 3. 3 Alternatief inkomen

5. Vrouwen in d.e tank

5. l Gebruiks profiel 5. 1.1 Tankactiviteiten 5 .1.2 Communaal karakter 5.2 Vrouwenwerk in de tank 5.2. l Zeven profielen a) Arundhathi b) Lakshmi c) Arassamal d) Saraswathi e) Pannamal f) Suguna g) Rukmani

5.2.2 Betekenis van de communale tank voor vrouwen

6.1 Organisatie TRPP

a) Doelstellingen

b) Hiërarchie TRPP

6.2 'Couleur Locale'

a) Democratisch klimaat

b) Genderrollen in de publieke arena

c) Direkte prioriteiten van landloze vrouwen

Conclusie Literatuurbronnen Su.mmary IV 52 53 53 56 61 62 64 65 69 69 69 73

75

75 75 76

77

78 80 81 82 84 88 89 89 90 91 91 93 93 97 103 Bijlage- 1

(6)

Lijst gebrl!likte tabellen en afbeeldingen Tabel 1.1 Tabel 4.1 Tabel 4.2 Tabel 4.3 Tabel 5.1 Tabel 5.2 Tabel 5.3 Afbeelding 3 .1 Afbeelding 3.2 Afbeelding 3 .3 Afbeelding 3. 4 Afbeelding 4 .1 Afbeelding 4.2

Voorbeeld van de verwerking van mijn gegevens Samenstellîng van verschillende kasten in Pondy Verdeling van land

Aantal coolies De tank:activiteiten

Contributie van de tank in de gemeenschap Overzicht van een aantal tankactiviteiten van de geïnterviewde vrouwen

Ontwikkeling van het gebruik van boorputten en tanks ten behoeve van irrigatie in Pondicherry (Marius Gnanou 1992)

De tank in Pondy (plattegrond Pondy archief PMU) Organigram TRPP

Lokatie van tanks in Pondicherry en Tamil Nadu (TP-TRPP 1997)

Geografische ligging India en Pondicherry Plattegrond van het dorp Pondy (archief PMU)

8 59 59 64 70-71 72 85 33 38 41 44 50 54

(7)

Foto 1 Foto2 Foto 3 Foto4 Foto 5 Foto6 Foto 7 Foto8 Foto 9 Foto 10 Foto U Foto 12 Foto 13 Foto 14 Foto 15

Een geitenhoedster in de tan..1< Een jong meisje met brandhout

Een vrouw (op de voorgrond) op haar zojuist

geoogste stukje gepacht land met één van haar

coolies

Een groepje coolies tijdens de lunch

In de tank, op de achtergond de

tankdijk met de lange palmeira bomen

Op de tankdijk

Drie medewerkers van het TRPP van de

Public Works Department (PWD)

Het begroeide waterspreidingsgebied van de tank. In de verte staat een wit geklede

man met een rode vlag om de grens tussen waterspreidingsgebied en voorland aan te geven.

Een man die verse rijstzaden plant in de ayacut

De huizen en koeien van een aantal gmmder gezinnen

De tanknomade (eendenhoedster) met twee dochters en veel nieuwsgierige schoolkinderen

Schoolkinderen in het water van een

boorput in de tank

Een irula gezin, de rattenvangers

Groepje coolies tijdens de lunch Een vrouw op weg met een teil vol rijst voorzijde voorzijde voorzijde voorzijde 45 45 46 46 47 47 48 48 49 49 achterzijde

(8)

Lijst gebruikte afkortingen BDO

co

DoA DRDA

EC

EC

GoI

GoP MTR

NGO

PMU PWD Rs.

TA

ToR TP TRPP

WED

Bloclc Development Office Community Organizer Department of Agriculture

District Regional Development Agency European Commision

Executive Committee Government of India

Govemment of Pondicherry Mid Term Review

Non Govermental Organisation Project Management Unit Public Works Department Rupees

Tank Association Terms ofReference Technical Proposal

Tank Rehabilitation Project Pondicherry Women, Environment and Development

(9)

Vocabulaire

Anganwaddi Een door de overheid opgezette creche-voorziening

Anicut Afleidingsdam van een tank

Ayacut Het irrigatie gebied van een tank

Ayacutdar Een boer met land in de ayacut

Command area Idem als ayacut

Commune Panchayat Regionale gemeenteraad (burgemeester en raad van bestuur, werd

Coolie Crore Dalit Do sa Dowry Eri

ook wel met Grama Panchayat aangeduid)

Een persoon in loondienst in de agrarische sector 10 miljoen Rs.

Benaming voor personen uit de onaanraakbare kaste, betekent letterlijk: ondergedrukte, ve1trapte

gebakken rijst pannekoek Bruidsschat

Tank

vrnr

Gounder Benaming van de kaste van landeigenaren, voornamelijk kleine boeren,

en tegenwoordig ook landloze huishoudens (worden ook wel

Har~jan ldly Irula .Jati Kart Karnam Ko lam Kudimaramath Lakh Onankolli Paddy Patta Peromboke Punjabi Purdah Rasam Reddiar Rupees Sabha (of ur) Sambar Sari Shanan Tayiru Tika Varna vanniar genoemd)

Benaming die Gandhi heeft gegeven aan personen uit

de onaanraakbare kaste, betekent letterlijk 'Kinderen van God' Gestoomde rijstbollen

Onaanraakbare kaste/ gemeenschap van rattenvangers Kaste

Traditioneel Zuid Indiaas bijgerecht van groenten (vaak met ladies fingers)

Regionaal overheidskantoor

Een bloemachtige tekening die vrouwen voor hun huis maken ter bescherming van het kwaad

Het traditionele lokale management en onderhoud van een tank 100000 Rs.

Gras wat in de tankbedding groeit Rijst

Door overheid uitgegeven land met een formeel eigendom Tamil woord voor communaal gebied

Traditioneel kledingstuk van ongehuwde vrouwen bestaande uit een wijde broek, een wijde blouse en een wijde sjaal

Afzondering van vrouwen

Soep getrokken van kruiden (tamarinde) Benaming van de kaste van landeigenaren Indiase munteenheid, 1 € = 46 Rs.

Van oudsher lokale dorpsleider

Mengsel van gele linzen en specerijen en zomogelijk groenten Traditioneel kledîngstuk van getrouwde vrouwen bestaande uit een blouse, onderrok en een gekleurde lap stof gedrapeerd om het lichaam

nn!..:1rtr<>al.rh"'f"' ln:rntAI A,,. 'torl.A., tnnne1!'«'

-....p ""L.o.""' J:,,.v"' """ .1."J..1.4'•.;n"'li..lf 'V-V .- ~ J r,vz,J~'y 1 w

Yoghurt

Aangebrachte stip tussen de ogen, het 'derde oog'.

Betekent letterlijk kleur, verdeeld de kasten over verschillende klassen

(10)

Introductie

In de periode van april tot en met juli, in het jaar 2000, heb ik mijn leeronderzoek in de Zuid Indiase streek Pondicherry uitgevoerd.

Het onderwerp van dit leeronderzoek is ontstaan naar aanleiding van de aanwezigheid van het door de overheid geïnitieerde Tank Rehabilitation Pr~ject Pondicherry (TRPP) in de

gelijknamige regio van Pondicherry, dat in 1998 van start is gegaan. Dit pr~ject heeft als hoofddoel de wateropslag op duurzame wijze in banen ieiden middels de rehabilitatie van een groot aantal (verwaarloosde) natuurlijke communale watertanks1. Deze waterbevoorrading is bestemd voor de irrigatie van de landbouw in deze regio en neemt momenteel af door een dalend grondwaterpeil en een dreigende verzilting.

In de uitvoering van het project wordt de participatie van de lokaie gemeenschap nagestreefd. De invulling van het concept participatie kent verschillende dimensies. Vanuit een technische invalshoek wordt de samenwerking met de lokale gemeenschap in de uitvoering van het project als een nevendoelstelling geïnterpreteerd. Door middel van het samenstellen van lokale comitées van dorpelingen die gebruik maken van de tanks wordt getracht om in de nabije toekomst de duurzaamheid van de gerehabiliteerde tanks te garanderen. Het

toekomstige management van de tanks zal door de overheid worden overgedragen aan deze lokale comitées. In dit onderzoek zal echter duidelijk worden dat de participatie van de lokale gemeenschap, met een nadruk op gemarginaliseerde groepen, van cruciaal belang in het veilig stellen van de belangen van de armste huishoudens ter voorkoming van een verslechtering van de leefomstandigheden. Dit houdt in dat vanuit een sociaal perspectief de participatie van de lokale gemeenschap als een doel op zich benaderd wordt.

Het concept van de participatie van lokale gemeenschappen en de decentralisatie van lokaal management komt in toenemende mate op de voorgrond in ontwikkelingsprojecten die zich steeds meer richten op de regeneratie van natuurlijke bronnen met een (van oorsprong) communaal karakter. Verwacht wordt dat met de participatie van iokale gemeenschappen de duurzaamheid van natumlijke bronnen, en een eerlijke verdeling van deze bestaansmiddelen, binnen de samenleving verzekerd is (Krishna 2001: 151).

In de laatste decennia van de vorige eeuw zijn al een groot aantal wetenschappelijke studies verricht die aantonen dat lokale gemeenschappen van oudsher collectieve bronnen als water, irrigatiesystemen, weidegronden, visgebieden, wildernisgebieden en bosgebieden duurzaam hebben beheerd, behouden, beschermd en versterkt (A.Agarwal 1997; Fernandez & Menon 1987; Jodha 1998; Kelkar & Nathan 1991; Schenk-Sandbergen 1986; Shiva 1988, 1991, 1995). De gebruiksrechten en de kennis van lokale gemeenschappen over hun naaste natuurlijke omgeving die zij van oudsher hadden, lijken met de groeiende aandacht voor de participatie van lokale gemeenschappen, steeds meer te worden erkend op beleidsniveau zoals onder meer blijkt in het TRPP.

Maar worden de gebruiksrechten van lokale gemeenschappen wei hersteld en veilig gesteld met het oog op een huidige ontwikkeling van een toenemende privatisering van collectieve bronnen door een invloedrijke en kapitaalkrachtige elite? En worden er geen groepen over het hoofd gezien of buitengesloten?

Dit zijn actuele vragen die in een toenemende mate met lede ogen worden geconstateerd omdat het implementeren van de participatie van lokale gemeenschappen dikwijls geen herleving oplevert van de historische rechten van lokaie gemeenschappen (Jeffery& Sundar 1999: 17).

1 Een watertank is een soort meertje waar regenwater in wordt opgevangen tijdens de regenperiode. Het

(11)

Introductie 2

Van oudsher verschaften lokale gebruikssystemen van publiek gebied rechten van gebruik aan àlle dorpelingen (Jodha 1987; Shiva 1995). Uit wetenschappelijk onderzoek is echter

inmiddels gebleken dat recentelijke initiatieven van de Indiase regering tot herstel van

natuurlijke collectieve bronnen in samenwerking met lokale gemeenschappen, het gevaar met zich meedragen dat er nieuwe geformaliseerde rechten van gebruik worden geconstrueerd die sterk gelimiteerd zijn en bepaalde groepen (meestal vrouwen en andere 'zwakke' groepen uit een samenleving) uitsluiten (B.Agarwai 1998).

In projecten die zich bezig houden met de regeneratie van de Indiase bossen zUn bijvoorbeeld nieuwe systemen van gebruiksrecht gecreëerd. In deze nieuwe systemen is het criterium voor de rechten op het gebruik van publiek bosgebied 'lidmaatschap van een gebruikersgroep' (B.Agarwal 1998).

Hier kleeft het gevaar van de uitsluiting van bepaàlde groepen en uiteindelijk van een verscherping van de al bestaande tegenstellingen tussen rijk en arm in een gemeenschap, omdat er voorb~j wordt gegaan aan de complexe relatie en interactie tussen bepaalde sociale systemen binnen een gemeenschap en de natuurlijke omgeving.

In patriarchale samenlevingen (als India) hebben gebruikersgroepen bijvoorbeeld wanneer ze zich in de publieke arena begeven, en bovendien samengesteld worden in deze arena, de tendens gedomineerd te raken door een invloedrijke mannelijke elite uit de gemeenschap. Dit betekent dat het gebruiksrecht van vrouwen en gemarginaliseerde huishoudens verloren kan gaan als gevolg van genderbepaalde en kastebepaalde barrières in de sociale interactie, of dat deze gemarginaliseerde groep wellicht in de eerste plaats niet eens wordt erkend of

opgemerkt als een gebruiker door de overheersende ideeën over genderrollen binnen een lokale gemeenschap en/of binnen het institutioneel orgaan dat het project initieert.

Ontwikkelingsprojecten die de participatie van lokale gemeenschappen nastreven kunnen dan,

door een blindheid voor de lokale context, als gevolg hebben dat de vorm waarin de participatie wordt gegoten een instrument wordt om de invloed en macht te vergroten van diegenen die al invloedrijk waren.

Het proces van het toeëigenen van collectieve bronnen door de kapitaalkrachtige en invloedrijke elite zet zich dan voort onder een misleidende vlag van

gemeenschapsparticipatie. Dit kan emstige gevolgen hebben voor de armste huishoudens die een belangrijk deel van de benodigde bestaansmiddelen juist verzamelen op publiek gebied (B.Agarwal 1994; Jodha 1987, 1998).

Het is belangrijk en relevant om een beter zicht te krijgen op de lokale context in relatie tot een ontwikkelingsprojeèt als het TRPP.

Vanuit dit perspectief bestudeer ik in het dorp Pondy2, één van de gemeenschappen betrokken

in het TRPP, het tankgebruik van landloze vrouwen. Uitgaande van de hierboven beschreven kanttekeningen is dit een gemarginaliseerde groep die buiten de boot dreigt te vallen. In dit leeronderzoek wil ik kijken waarom dat zo is, en wat dit concreet betekent voor de levens van deze groep vrouwen.

De centrale vraag waar ik een antwoord op probeer te geven in deze scriptie is:

·~

;wa,t •

i$ h~t

gë1Jt4i1C

v~îl

watëf •

~*

lä,ticl

tonël()iti

~ë11 Aoillmtinäl~

taïil( itï

iJë

c()tit~ict

va,n •

· •

· •

· •

· · ·

9v~r1ê.v1füisstl'at~g1ê.êlî

vanl3P4Iozê.

Zl.li4

!n<li~sê. \lroliw~n?'•••••.·•·•···

··· ·

·

2

Om privacy redenen heb ik de naam van het dorp, en alle namen van de mensen die nog genoemd gaan worden,, gefingeerd.

(12)

Om op deze vraag een gedegen antwoord te kunnen geven heb ik meer specifieke subvragen geformuleerd om de gegevens te verzamelen en om de verzamelde gegevens te kunnen analyseren. Deze vragen waren:

1) Wat is de sociaal-culturele en economische inbedding van communaal gebied in India, en

in het bijzonder van de communale tanks in Pondicherry?

2) Is er ::iprake van een gender::ipecifiek gebruik van, en een genderspectfieke controle over, de

natuurl~jke omgeving?

3) VVat is het huidige gebruik van land en water rondom een communale tank in het algemeen, en van landloze vrouwen in het bijzonder, in Pondy?

4) Wat is de voorkomende struktuur van sociale relaties in Pondy? En wat is de positie van landloze vrouwen in Pondy, wat zijn hun leefomstandigheden?

5) Kunnen natuurl{jke bronnen van een communale tank voor deze vrouwen veilig worcfen gesteld, en verder ontwikkeld worden in de context van het IRPP, een ontwikkelingsproject dat zich richt op de rehabilitatie van communale tanks?

De onderzoeksvragen zijn op de volgende wijze verwerkt in de scriptie:

In hoofdstuk 1 worden de methoden en technieken uiteengezet die ik heb gehanteerd voor de uitvoering van het onderzoek.

In hoofdstuk 2 wordt het theoretisch kader besproken. In de eerste paragraaf kijk ik naar de theorievorming omtrent de betekenis van communaal gebied. Hoe wordt het bestaan van communaal gebied gedefinieerd in verschillende wetenschapelijke studies? Bestudeerd zal worden de oorsprong, het gebruik, het belang en de huidige conditie van communaal gebied. Hieropvolgend belicht ik de verschillende theoretische verklaringen die gehanteerd worden voor de huidige conditie (degradatie in kwantiteit en kwaliteit) van communaal gebied in algemene termen.

In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt de genderspecificatie in het gebruik van, en controle over, communaal gebied geanalyseerd. Op basis van eerdere studies gericht op de interactie tussen vrouwen en de natuurlijke omgeving wordt in hoofdstuk 2 geschetst hoe het wetenschappelijk discours de interactie tussen vrouwen en hun natuurlijke omgeving heeft weergegeven. Vervolgens zal gekeken worden naar communale gebieden en het belang in direkte en indirekte zin voor landloze vrouwen.

In hoofdstuk 3 staat de sociaal-culturele en economische inbedding van de communale tanks in Pondicherry centraal. Bestudeerd zal worden welke veranderingen de communale

irrigatietanks in Zuid India, en in het bijzonder in Pondicherry, hebben ondergaan, en welke actoren en processen hier invloed op hebben uitgeoefend. Aan de hand van een historisch perspectief gebaseerd op geschreven literatuur aangevuld met empirische gegevens wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de achterliggende oorzaken van de aanwezige degradatie en de gevolgen met betrekking tot de tanks in Zuid India. Tot slot wordt in dit hoofdstuk het Tank Rehabilitation Project Pondicherry (TRPP) geïntroduceerd.

In hoofdstuk 4 wordt de regio van onderzoek onder de loep genomen. Na kort wat relevante gegevens over India en Pondicherry wordt de aandacht gevestigd op het dorp Pondy. De invloed van de constructie van culturele, economische en sociale categorieën (als kaste en gender) zal worden geanalyseerd op het leven in het dorp. Dit doe ik door de sociale organisatie te bespreken en vervolgens naar de positie van vrouwen te kijken.

Om een antwoord te kunnen geven op de vraag in hoeverre het gebruik van de tank bijdraagt in de overleving van arme vrouwen is het van belang om onder meer te kijken naar de positie

(13)

lntroduc(ie 4

van vrouwen. Ik zal dit doen door informatie te bespreken omtrent de invloed van gender op de arbeidsdeling, het inkomen van vrouwen, de bijdrage die vrouwen, in vergelijking met hun mannen, leveren aan het voortbestaan van het huishouden en hieruit voortvloeiend de

gehanteerde alternatieven van vrouwen bij een gebrek aan inkomen.

Om de rol van de tank in de context van de overleving van arme vrouwen te kunnen bepalen wordt in hoofdstuk 5 het huidig gebruik van land en water rondom een communale tank geschetst. Na een overzicht van de activiteiten die de dorpelingen uitvoeren, worden de verzamelde gegevens gepresenteerd omtrent de interactie tussen landloze vrouwen en het land en water van de communale tank aan de hand van een aantal profiel schetsen.

Aan het einde van dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de centrale vraag van deze scriptie omtrent het gebruik van land en water van een communale tank door landloze vrouwen in de context van de activiteiten die zij ondernemen om de minimale voorziening van bestaansmiddelen veilig te stellen (hun overlevingsstrategieën).

Hoofdstuk 6 kijkt dan tot slot naar een aantal omstandigheden die invloed uitoefenen op -de representatie van landloze vrouwen in het TRPP. Aan de hand van een aantal invloedrijke factoren wordt de uitwerking van het TRPP in de gemeenschap, en de (verwachte)

representatie van landloze vrouwen in het project, bestudeerd. Waarop een antwoord wordt geformuleerd op de laatste subvraag: kan het gebruik van natuurlijke bronnen van arme landloze vrouwen veilig gesteld worden en verder ontwikkeld worden in de nabije toekomst in de context van het TRPP?

(14)

1-Method.ologie

Om een antwoord te geven op de in de introductie uitgewerkte onderzoeksvragen heb ik in het onderzoek gebruik gemaakt van kwalitatieve methoden en technieken. In dit hoofdstuk staat de gebruikte antropologische methodologie centraal. In de eerste paragraaf wordt besproken hoe deze vragen tot uitvoering zijn gebracht en welke resultaten dit heeft opgeleverd. In de tweede paragraaf ga ik in op de omstandigheden waaronder het onderzoek is uitgevoerd. In deze paragraaf zal naar voren komen hoe verschillende situaties het onderzoek hebben beïnvloed en welke consequenties dit heeft gehad.

1.1 Geb:ndkte methoden en technieken van onderzoek

Ik heb tijdens de uitvoering van mijn veldwerk voornameiijk gebruik gemaakt van

kwalitatieve onderzoeksmethoden. Dit is in feite onlosmakelijk verbonden aan de sociaal-antropologische achtergrond van het leeronderzoek. Kwalitatief onderzoek streeft een

waarneming van binnenuit na bijvoorbeeld via een deelname aan het dagelijkse leven van de bestudeerde groep. Door het gebruik van kwalitatieve onderzoeksmethoden kun je echt kennis maken met de realiteit van de betrokkenen, wat onmisbaar is om een samenlevirtg te kunnen begrijpen.

De kwalitatieve methoden van sociaal onderzoek waar ik voornamelijk gebruik val\ heb gemaakt zijn participerende observatie, direkte observatie en semi-gestructureerde interviews (face-to-face enfocus-group) wellce hieronder besproken worden.

a) Participerende observatie

Een zeer belangrijke onderzoeksmethode in de etnografie is de participerende observatie. De eerste stap die bijna noodzakelijk was om deze 'techniek' op juiste wijze te kunnen uitvoeren was het wonen tussen de mensen op de plek van onderzoek. Dit bracht mij heel dicht bij het leven van vele mensen. Samen met Surya, één van de community organisers van het TRPP en tevens mijn tolk in de eerste periode, trok ik in bij een gezin dat bestond uit een getrouwd echtpaar en een zoon van begin twintig, voor kost en inwoning.

Wonen in Pondy betekende in praktisch opzicht dat ik op elk moment van een dag aanwezig was en makkelijk afspraken kon maken met mensen. Veel van de vrouwen die wij wilden interviewen hadden bijvoorbeeld in de namiddag, of in de avond, pas tijd om te praten in verband met hun drukke dagindelingen.

Naast de gesprekken die we voerden met vrouwen kon ik deelnemen aan verschillende, onvergetelijke, activiteiten in de gemeenschap. Ik vergezelde mijn gastmoeder3 tijdens haar bezoeken aan de tempels in het dorp, ik werd uitgenodigd voor de huwelijken die tijdens mijn verblijf werden voltrokken, ik ging mee boodschappen doen, ik werd meegenomen naar een religieuze festiviteit en ik ging onder meer op bezoek bij de plaatselijke school onder luid gt:iuich van alle schoolkinderen.

Op deze wijze maakte ik kennis met de verschillende facetten van een Zuid Indiase

dorpsgemeenschap. Hierbij kregen de bewoners van het dorp de gelegenheid om steeds meer te wennen aan mijn aanwezigheid, Met een aantal mensen kon ik hierdoor na verloop van tijd een persoonlijke band opbouwen.

De observatie bleek een belangrijk element in de uitvoering van een onderzoek. Het biedt de mogelijkheid om meerdere lagen te ontdekken. Zo kan er een verschil zijn in wat mensen zeggen dat ze doen en wat ze werkelijk doen. Dit heeft niet met 'het verzwijgen van de

(15)

1-Methodologie 6 waarheid' te maken, maar eerder met een verschil in bijvoorbeeld het categoriseren en

waarderen van bepaaide activiteiten.

Het volgende voorbeeld laat dit overduidelijk zien. Aan een vrouw, die met een grote stapel wasgoed boven op haar hoofd op de dijk van de tank liep, vroeg ik zeer geïnteresseerd: "Wnat

do you do in and outside this tank?" De vrouw antwoorde met "Oh Nothing!"4

De bundel was die ze op haar hoofd droeg kon ik onmogelijk over het hoofd zien, dus ik vroeg haar waar ze de was ging doen. Die bleek ze bij een boorput aan de dijk van de tank te doen. Dit viel voor mij onder de categorie mogelijke tankactiviteiten, de vrouw zelf deelde dat

niet in als een zogeheten tankactiviteit5• Had het gesprek gestopt na de twee geciteerde zinnen

dan had ik zeer onvolledige onderzoeksgegevens gehad.

Op een aantal momenten maakte ik gebruik van direkte observatie (observeren zonder dat

mensen zich bewust zijn dat ze geobserveerd worden), dit paste ik vaak ongemerkt toe in mijn 'gasthuis'. Meestal tijdens het lezen van een boek, of bij het kijken naar de televisie, waren mijn zintuigen gericht op wat er allemaal in huis gebeurde. Op deze wijze verkreeg ik zeer waardevolle informatie omtrent de intrahuiselijke genderrelaties. Om dit buiten de deur te doen was moeilijk omdat mijn aanwezigheid zodanig de aandacht trok dat ik onmogelijk

'anoniem' mensen waar kon nemen. Vaak was het tweerichtingsverkeer, en werd ook ik aandachtig geobserveerd.

b) Semi-gestructureerde interviews: 'jàce to face' en :focus group '

In veel gesprekken met vrouwen paste ik deze methode toe. Ik had me tijdens de gehouden interviews meestal voorbereid met een aantal vaste vragen, namelijk vragen omtrent het profiel van mensen en het gebruik van de tank~ hierbij was aandacht voor de aard en frequentie van de activiteiten, en het belang van de activiteiten in de voorziening van bestaansmiddelen.

In deze antropologische methode is het belangrijk om zorgvuldig te luisteren naar de mensen, dikwijls liet ik dan ook het gesprek op haar beloop. Op deze wijze kom je dichter bij wat de mensen zelf belangrijk vinden, of belangrijk vinden dat ik moet horen. Zo vertelden veel vrouwen in het dorp hoe een eerder project een aantal maanden geleden gestart was met de rehabilitatie van twee vijvers die in het dorp gelegen waren. Dit project scheen op een fiasco te zijn uitgelopen omdat tussen de dorpelingen onderling6 grote ruzie was ontstaan over \\rie de (betaalde) fysieke, aan het project gerelateerde, werkzaamheden mocht uitvoere11. Dit voorval verschafte belangrijke informatie omtrent de sociale relaties en omtrent de leefomstandigheden van vrouwen.

Naast enkel luisteren is het in deze techniek op bepaalde momenten van belang om door te vragen. Dit gaat meestal automatisch, wanneer een vrouw vertelt dat haar laatste oogst mislukt is wegens een gebrek aan water îs het vanzelfsprekend dat de onderzoeker dan doorvraagt naar de achterliggende redenen.

Een aantal keren paste ik de techniek toe van 'focus group meetings', het semi-gestructureerd interviewen van een groep mensen. De limiet van een groep lag wel bij 7 of 8 deelnemers, ervaring liet zien dat het met meer mensen een onoverzichtelijke discussie werd, wat voor de

4

In deze scriptie zullen alle citaten in het engels zijn om zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven. Het geciteerde engels is de vertaling van de tolken uit het ta.tnil.

5

In feite is het hele denken in tenuen van mogelijke tankactiviteiten een categorie die ik hanteerde,, terwijl mensen zelf hun leven niet op die wijze indeelden.

6 De ruzie was ontstaan tussen leden van de backward caste en van de scheduled caste. De verschillende kasten

in India verhouden zich in een hiêmrchische volgorde, de scheduled caste (-de,otiaanr&akbare kaste) staat onder aan de ladder (71e verder hoofdstuk 4).

(16)

tolk en mij erg moeilijk was om bij te houden. Ik paste dit toe door op een flink vel papier het profiel van vrouwen te noteren om zo een zichtbare rode lijn in het gesprek te houden7.

Een groot voordeel van de techniek is dat er op deze wijze gegevens aan het licht komen die in een één op één interview minder snel evident zouden zijn. Tevens gebeurde het wel dat vrouwen elkaar onderling verbeterden. Ik herinner mij een :focus-meeting' waarin er werd

gesproken over wat respectievelijk vrouwen en mannen verdienen voor hun werk op het land. Mannen krijgen over het algemeen meer betaald voor dezelfde werkzaamheden. Op een gegeven moment riep één vrouw toen dat haar man maar 5 Rs. mee naar huis bracht van de 50 Rs. die hij verdiende. Ze vertelde dat haar man zijn verdiende geld aan individuele uitgaven besteedde. In veel gevallen bleek dit geld op te gaan aan kopjes thee en snacks in de bekende

'tea stalls' langs de kant van de weg, aan gold{en en aan drank. Onmiddellijk na die

bekentenis werd er door verschillende vrouwen geknikt in herkenning. Behalve dat deze bekentenis mij belangrijke informatie verschafte, gaf het de vrouwen onderling een saamhorigheidsgevoel in deze mistand.

Meestal overlapten de besproken methoden en technieken elkaar. Tervvijl je een interview afneemt observeer je namelijk ook. Ik sprak bijvoorbeeld veel met vrouwen in de tank Op deze wijze kon ik dan de verschillende methoden en technieken goed combineren.

Om niet op één bron van gegevens te vertrouwen8 sprak ik voorts met verschillende mensen over dezelfde onderwerpen zoals bijvoorbeeld de conditie van de tank.

c) Verzameld materiaal

Uiteindelijk heb ik gedurende juni en juli veldwerk ven-icht in het dorp Pondy. In deze tijdsspanne heb ik samen met mijn twee tolken gegevens van verschillende aard kunnen vergaren. Het etnO!,)fafisch materiaal uit Pondy bestaat uit onder meer gegevens over

de

conditie en het algehele gebruik van de tank voor het project van start ging. Deze gegevens zullen voornamelijk in hoofdstuk 3 en 5 gepresenteerd worden. Andere gegevens betreffen een impressie van het dorp Pondy zoals een plattegrond, enkele demografische gegevens en informatie omtrent de sociale organisatie, welke in hoofdstuk 4 centraal zullen staan.

Het overgrote deel van het materiaal is afkomstig uit de gehouden interviews met vrouwen over het gebruik van de tank gecombineerd met hun leefomstandigheden. Tweederde van de informanten waren landloos, deze groep bestond uit vrouwen van de scheduled caste, en

vrouwen van de hackward caste uit het dorp. De onderzoeksvragen richtten zich op arme

vrouwen, dit bleken meestal vrouwen zonder land te zijn. Het feit dat ik ook vrouwen met land heb gesproken (die eveneens niet bepaald rijk waren) was om het verkrijgen van een te eenzijdig beeld uit te sluiten.

De informantengroep besloeg uiteindelijk 3 9 vrouwen, waaronder 20 vrouwen van de

gounder kaste, een backward caste, 16 dalit vrouwen van de scheduled caste, 2 vrouwen uit

de shanan en irula gemeenschap (scheduled casteltribe), en ] vrouw waarvan de kaste

onbekend is gebleven (vermoedelijk een backward caste).

Na het verkrijgen van een algeheel beeld (een voorbeeld van de verwerking van mijn gegevens staat in onderstaande tabel l. l ), ben ik met een aantal van deze groep dieper ingegaan op hun levert In hoofdstuk 5 zullen 7 van deze vrouwen naar voren komen. In die semi-gestructureerde gesprekken sprak ik met deze vrouwen over hun leefomstandigheden. Onderwerpen van gesprek waren hoe zij de touwtjes aan elkaar knoopten, wat zij deden in de

7

Een techniek die ilc tijdens de eerste bezoeken aan de proefäorpen heb geleerd van Loes Schenk-Sandbergen.

8 Dit wordt in de methoden en technieken boeken aangeduid als triangulatie: 'In social research !f we re~v on a

single piece of dat(1 there is the danger that undetected error in our inferences may render our analysis incorrect' (Hammersly and Atkinson 1995: 231).

(17)

1-Methodologie 8

regentijd waru"leer er voor hun bijvoorbeeld geen werk in de landbouw te vinden was, wat hun man deed, en welke rol de tank innam in hun leven.

Het verzamelde materiaal over de geïnterviewde vrouwen zal in hoofdstuk 4, 5 en 6 naar voren komen.

TbnllV a e

.

oor ee bid van d everwer ki n2 van IDI.JO 2e !!evens

Persoon/kaste Getrouwd/kinderen Landbezit Vee Werk Tankgebrnik Vrouwvan55 Getrouwd, en heeft 3 Heeft4 acre Heeft 10 Huishoudelijke Gebruikt de jaar dochters en 4 zonen land in de koeien, 2 taken tank als

Gounder Command schapen en4 graasplek

Area hennen voor vee

Vrouwvan65 Weduwe, heeft 3 Landloos f Geen vee Huishoudelijke Gaat naar de

jaar dochters en 2 zonen taken, werkt als tank voor

Scheduled (woont bij zoon)

l

bediende bij landarbeid

caste gounder gezin,

1

en zo mogelijk als coolie

Vrouwvan29 Getrouwd, heeft 2 Landloos -Geen vee Huishoudelijke Verzamelt

jaar dochters taken en werkt soms hier

Scheduled 1 als coolie haar

1 caste brandhout, vaak op het moment dat 1 1 ze op het land

I

in de ayacut heeft ~ewerkt 1

1.2 Methoden e1Il, technieken in de praktijk

In deze paragraafworden een aantal omstandigheden besproken die van invloed zijn geweest

op de uitvoering van het veldwerk. Ten eerste wordt besproken hoe onder meer de lokatie van onderzoek werd bepaald en hoe ik aan een tolk kwam. Het feit dat ik in contact stond met het TRPP had een gunstige invloed op het onderzoek. Ten tweede wordt gekeken naar

verschillende situaties die ik tijdens de uitvoering van het onderzoek tegenkwam, ten gevolge van mijn westerse achtergrond en ten gevolge van mijn gender, die effect hadden op het onderzoek.

1.2.1 De vooravonden van het veld.werk

Na de aankomst in India duurde het ongeveer een maand voor het veldwerk in Pondy kon beginnen. Deze eerste periode werd in beslag genomen door het zoeken naar een geschik"te onderzoeksp]ek en een tolk, naast het bijkomen van de "schok' die de Indiase cultuur de eerste dagen teweegbracht, een verschijnsel. Hammersly en Atkinson noemen dit 'cultuur~shock' -fenomeen de methodologische en epistemologische fundering van de antropologische

d . ()

on ememmg,.

De begeleidster van mijn leeronderzoek, L. Schenk-Sandbergen, was en is werkzaam als gender-deskundige bij het TRPP, en ter plekke ten tijde van mijn aankomst in Pondicheny.

Dit gaf grote voordelen, zo werd ik direkt geïntroduceerd op het Project Management Unit

(Pivfl.J)~kantoor van het TRPP. In korte t~jd raakte ik vertrouwd met het reilen en zeilen van

9 'This experience of estrangement is what is often referred to as 'culture shock' and

it is the stock~in-trade of

social and cultural anthropology. Confrontation of the ethnographer with an 'alien' culture is the methodological and epistemological foundation of the anthropological enterprise ... '(Hammersly en Atkinson.1995: 102).

(18)

een irrigatieproject. Mijn eerste dagen in India maakte ik al kennis met alle medewerkers van het project en werd ik meegenomen op de zogehetenfield-trips naar de eerste drie proef-tanks en de daarbij behorende dorpen. Jk leerde hoe een tank functioneerde, waar de sluizen te vinden waren, waar de watertoevoer vandaan kwam (ondanks het droge seizoen) en waar de meeste defecten te vinden waren.

Tijdens deze bezoeken aan de verschillende tanks ontmoette ik dorpelingen die georganiseerd waren in een tank comité en was ik aanwezig bij focus-meetings met dalit vrouwen. Door het bijwonen van deze gesprekken raakte ik al snel bekend met het uitvoeren van onderzoek onder deze vrouwen. In feite waren dit voor mijn eigen onderzoek eveneens proef-dorpen. Dit betekende dat ik later in Pondy goed voorbereid was. Ik wist onder welke kasten ik mijn doelgroep kon vinden, waar ze meestal woonden ( onaanraakbare kasten wonen aan de rand van het dorp), wanneer vrouwen tijd hadden om vragen te beantwoorden en met welke problemen zij onder meer te maken hadden.

Naast de bezoeken aan de verschillende dorpen bezocht ik het kantoor van het project en ging ik op bezoek bij één van de bij het project betrokken non-gouvermentele-organisaties' s (NGO's) waar ik aanwezig was bij de training van de community organisers.

Daar het onderzoek zich voornamelijk richtte op vrouwen wilde ik graag met een vrouwel~jke tolk samenwerken, op deze wijze zou het makkelijker zijn (en was het dat ook) om toegang te krijgen tot de betrokken vrouwen uit het dorp. Ik kwam met één van de community organisent'

van het project in contact, een jonge, nog ongetrouwde, vrouw van 23. Deze vrouw, Surya, was net afgestudeerd en aangenomen bij één van de NGO's die deel uitmaakte van het TRPP. Ze had al een aantal maanden in één van de omliggende dorpen van de drie proef-tanks gewerkt en zou nu gerecmteerd worden voor een nieuw dorp. Er werd door het PMU-kantoor aangeboden dat ik Surya mocht vergezellen naar een nieuwe locatie om daar mijn onderzoek uit te voeren.

Toen deze lokatie eenmaal geselecteerd was begon de zoektocht naar woomuimte in dit dorp. Deze onderneming bleek meteen de eerste kennismaking met het karakter van de

genderverhoudingen in India. Het alleen wonen in een (onbekend) dorp als een ongehuwde vrouw was niet gangbaar in India. Ik kreeg wisselende adviezen, uiteenlopend van 'Indiase dorpen zijn zeer gastvrij' tot aan ~het is gevaarlijk in Indiase dorpen'. Surya werd

geconfronteerd met bezwaren van haar familie uit Trichy (een stad ten Zuiden van

Pondicherry in de deelstaat Tamil Na.du) en kreeg in eerste instantie geen toestemming om in het dorp te gaan wonen. Bovendien deed het verhaal in de omliggende dorpen de ronde dat Pondy een 'dronkemans dorp' zou zijn: zeer ongeschikt voor twee jonge, nog ongehuwde, vrouwen.

Surya respecteerde de wens van haar familie, en ik besloot dat alleen wonen in Pondy geen optie was. We spraken af om samen op en neer te gaan reizen tussen de stad Pondîcherry en

het dorp Pondy, wat een reistijd van 1 Yz uur in beslag nam.

Surya kwam met deze keuze van haar familie onder dmk te staan bij haar werkgevers omdat één van de arbeidsvoorwaarden van een community organiser was dat zij zich moest

huisvesten in het omliggende dorp van de geselecteerde tank. In een vergadering op het PMU-kantoor werd haar meegedeeld door één van de mannelijke stafleden dat zij zich zou moeten gaan huisvesten naar het voorbeeld van haar (mannelijke) collega's die al in verschillende dorpen waren gaan wonen. Surya ging praten met haar familie die uiteindelijk na overieg toestemming gaven onder voorwaarde dat er voor haar gezorgd werd, en dat de grootmoeder van Surya haar in de nabije toekomst zou komen vergezellen10

. Via een bekende van een medewerker van het project was inmiddels contact gelegd met een familie in het dorp die ons 10

Enige tijd na mijn vertrek is deze grootmoeder voor een periode bij Surya en een andere vrouwelijk community

(19)

1-Methodologie 10 wilde huisvesten, en waar we de eerste week van juni introkken en het onderzoek konden gaan uitvoeren.

1.2.2 Weste:rli:ng en vrouw

In dit deel wil ik een aantal confrontaties bespreken die ik door mijn 'anders-zijn' in de uitvoering van het onderzoek tegenkwam en mee om moest gaan. Het 'anders-zijn' kende twee dimensies, aan de ene kant die van westerse buitenlander en aan de andere kant die van vrouw.

Als westerse onderzoeker, met een instelling van 'gelijkheid', was het niet altijd makkelijk te vertoeven in een samenleving doordrenkt met sociale hierachieën. Ik werd als westerling niet als gelijke gezien, en de betroldcenen onderling hadden ook met allerlei hierarchiën te malcen. Ik kreeg bijvoorbeeld bij veel mensen thuis een stoel aangereikt waar ik dan op moest gaan zitten. Degene met wie ik wilde praten ging op de grond voor mij zitten, terwijJ één van de aanwezige kinderen er op uitgestuurd werd om drinken voor mij te halen. Uit een gevoel van gelijkwaardigheid was het ondenkbaar om op een verhoging te zitten, maar de stoel weigeren was een belediging naar de mensen toe. Deze patstelling leerde ik op te lossen door altijd even in de stoel te gaan zitten, om me vervolgens op de grond te voegen zodra ik 'in gesprek' ging. Het westers-zijn en het rijk-zijn werd gezien als onlosmalcelijk verbonden. Dorpelingen dachten dat ik veel geld bezat, en in de Indiase context was dit natuurlijk ook zo. Vrouwen waar ik mee sprak vtoegen of ze geld konden krijgen of maakten in mijn bijzijn opmerkingen gericht aan mijn tolken: "l bet that girl has got a lot of money in her pocket and she is going to give it to us". Om geen valse verwachtingen te scheppen heb ik nooit geld gegeven. Dit had twee redenen, ten eerste wilde ik partijdigheid voorkomen, ik kon onmogelijk iedereen geld geven (wat meermalen een machteloos gevoel opleverde). Ten tweede zouden de community

organisers die voor lange tijd in het dorp verbleven dan in de problemen komen. Ik werd

geassocieerd met het TRPP en zou de verwachting scheppen dat er geld uitgedeeld werd door mensen van het project.

Hiernaast kwam ik ook praktische 'problemen' tegen doordat ik, als blanke buitenlander, soms verkeerde in situaties waarin ik als een ware beroemdheid benaderd werd: "Sor!}a

everytime when l (de tolk'

1,

SvV) walk with you there is a traflic jam on the streef. They all want to see you." In de open buitenlucht een interview afnemen was dan onmogelijk, ik werd vaak omringd door een grote groep starende mensen (ouders en kinderen) die me stiekem aantikten en zeer geanimeerd leken door mijn verschijning. De concentratie voor 'een goed gesprek' was dan niet meer aanwezig. De beste oplossing hiervoor lag in het malcen van afspraken, bij de mensen thuis.

Als vrouwelijke onderzoeker in een patriarchale samenleving werd ik in mijn doen en laten geconfronteerd met de heersende genderreiaties. In een studie van L. Schenk (1992) 'Gender in Field Research: Experiences in India' worden een aantal aspecten belicht die (met name) onderzoeksters tegenkomen in een patriarchale cultuur en die van positieve of negatieve invloed zijn op hun onderzoek. Bijvoorbeeld het zich wel of niet conformeren aan bepaalde regels omtrent de lichamelijke verschijning, het beperkt worden in bewegingsvrijheid en het toegang hebben tot de wereld van vrouwen en de wereld van mannen (Schenk 1992: 9-·17).

In een aantal ervaringen tijdens de uitvoering van mijn onderzoek kwamen deze aspecten naar

voren.

11

Op een gegeven moment ben ik met een andere tolk gaan werken, Surya kreeg het steeds drukker met haar werk als community organiser en kon onmogelijk ook nog apart voor mij gesprekken gaan vertalen. Een engelssprekende buurvrouw was net klaar met haar opleiding en wilde graag met mij werken. Met deze vrouw, Sunita, is het onder.wek vervolgd.

(20)

Ik koos er bijvoorbeeld voor om mij op bepaalde momenten te conformeren aan de

toegeschreven genderrollen, uit respect maar ook uit strategisch opzicht. De toegang tot mijn onderzoeksgroep verliep dan beter. Zo werd het dragen van een sari, eenpunjabiï2 zeer

gewaardeerd. Met name het gastgezin waar ik verbleef voelde zich verantwoordelijk voor mijn versch~jning. De moeder uit het gastgezin waar ik verbleef droeg er zorg voor dat ik dagelijks een tika (een rode stip) ter hoogte van mijn ogen kreeg, en verschillende vrouwen gaven mij diverse keren geurige witte jasmijnbloemen voor in mijn haar.

Een aantal maal werd ik zelfs als een echte Indiase aangekleed. 'Hoe Indiaser hoe beter' was mijn ervaring: gehuld in zijden sari, versierd met armbanden en bloemen werd ik vaak met open armen ontvangen. Terwijl mij op de dagen dat ik een lange rok of broek en een t-shirt droeg veel werd gevraagd of ik geen andere kleren had, waarom ik geen arm- en voetbandjes had en waarom ik niet dezelfde oorbellen aan elk oor droeg, en dat dan naast de verbazing van vele dorpelingen waarom ik geen goud maar zilver droeg met al mijn vermeende geld.

De notie dat een vrouw beschermd dient te worden en daarom situaties moet vermijden waarin anderen de vrouw (sexueeI) kunnen uitbuiten is sterk aanwezig in India (Schenk 1992:

15). Het feit dat ik, als ongehuwde vrouw, helemaal. alleen naar India was gekomen was in Indiase termen een ondenkbare vorm van vrijheid van beweging en gevaarlijk bovendien. Regelmatig werd met argusogen geïnformeerd waarom mijn ouders mij zomaar naar India hadden gestuurd terwijl ik niet getrouwd was. Bij onze intrede in het gastgezin werden Surya en ik opgenomen in de familie, wat betekende dat het gastgezin zich over ons ontfermde. Ik herinner mij dat bij de introductie in het huis in aanwezigheid van medewerkers van het TRPP dit steUig werd benadrukt, wij zouden de dochters van het huis worden.

Mijn vrijheid van beweging in het dorp werd vooral in de beginperiode enigszins beperkt. De eerste dagen in het gasthuis werd duidelijk gemaakt dat ik niet alleen op pad zou moeten gaan~ toch werd de deur niet gesloten op de momenten dat ik duidelijk maakte dat ik ook alleen naar buiten wilde.

De veiligheid buitenshuis verkreeg ik voornamelijk van vrouwen die mij bijvoorbeeld beschermden tegen vervelende mannen. Eén van de eerste dagen in het Pondy ging een man een keer erg dicht voor mij staan, één van de vrouwen uit het dorp die dit zag ging direkt voor mij staan en stak met opgeheven vinger een preek af tegen de man. De betreffende man heeft na dit voorval nooit meer mijn kant uitgekeken.

Ik voelde mij hierdoor op geen enkel moment onveilig wat een positieve invloed had op het 'ongestoord' kunnen uitvoeren van het onderzoek.

In het onderzoek werd de toegang tot de wereld van respectievelijk vrouwen en mannen voornamelijk, wegens taalgebrek, gemedieerd door mijn twee vrouwelijke tolken. Om toegang te hebben tot de wereld van vrouwen bleek het gebruik van een vrouwelijke tolk een pré. Vrouwen kunnen namelijk in beperkte mate praten met mannen. Meestal praten vrouwen pas wanneer een man wat vraagt, dit geldt met name wanneer vrouwen ongetrouwd of van een lagere kaste zijn. Om dan een semi-gestructureerd interview uit te voeren is lastig omdat vrouwen niet vrijuit zullen en kunnen spreken. Samen met Surya en later met Sunita konden we vrouwen probleemloos benaderen om afspraken mee te maken. In veel gevallen kwamen

vrouwen al zelf op ons af met vragen over onze bedoelingen.

Andersom, de toegang tot de wereld van mannen, verliep moeizamer. Dit kwam omdat mijn twee (ongetrouwde) tolken eveneens niet zomaar een gesprek konden aangaan met een man. Vaak moesten zij, hun blik afgewend en gericht op de grond, afwachten tot de man in kwestie sprak. Aangezien het onderzoek zich hoofdzakelijk op de wereld van vrouwen richtte kwam dit niet vaak voor.

12 Een sari (bestaande uit een blouse, een grote lap stof en een onderrok) werd meestal door getrouwde vrouwen

(21)

Methodologie 12

In situaties waar Engels werd gesproken sprak ik met mannen, afhangende van de situatie van dat moment ·werd er alleen niet altijd wat teruggezegd. Ik herinner mij een voorval waarin ik een gemaakte afspraak met één van de mannelijke medewerkers van het TRPP om naar een dorp te gaart, wilde bevestigen. Ik had eerder gesprekken gevoerd met deze man, maar op momenten dat de project directeur (zijn meerdere) in zijn buurt stond antwoordde hij mij niet, en keek de andere kant op.

De verschillende omstandigheden die

ik

ben tegengekomen als gevolg van mijn 'anders-zijn', met name vanuit de genderbepaalde dimensie, hebben uiteindelijk naast 'kleine' beperkingen de mogelijkheid geboden om verschillende aspecten van de Indiase samenleving van buiten

èn van binnen te leren kennen. Het deel uit maken van een patriarchale samenleving en bijvoorbeeld pas na de mannelijke leden uit het huishouden te mogen eten, bepaalde kleding te dragen en geconfronteerd te worden met de codes om als vrouw niet zomaar tegen mannen

te praten hebben mij een dieper inzicht gegeven in het leven dat de Indiase vrouwen leven wat naar ik hoop een verrijkende werking heeft gehad op het onderzoek

(22)

2-Theoretisch kader

In dit hoofdstuk staat de theoretische achtergrond van het leeronderzoek centraal.

In de eerste paragraaf kijk ik naar de theoretische inzichten omtrent het thema communaal gebied. Belicht zal worden wat de sociaal-culturele en economische betekenis is van land en water in collectieve handen. VI at duidelijk zal worden is dat publiek gebied gezien kan

worden in relatie tot de sociale struktuur van een bepaalde gemeenschap. Vervolgens zal naar voren komen dat arme huishoudens een aanzienlijk deel van hun bestaansmiddelen

verzamelen op communaal gebied. Eveneens wordt besproken dat communale gebieden in een groeiende staat van degradatie verkeren. In deze paragraaf zal worden ingegaan op de wetenschappelijke verklaringen hiervoor. Dit is van belang om in het volgende hoofüstuk de betekenis van de watertanks in Pondicherry en de achterliggende oorzaken van de

verwaarloosde staat van deze tanks te kunnen plaatsen en beargumenteren.

In de tweede paragraaf staat het genderspecificieke13 gebruik van, en controle over,

communaal gebied centraal. Op basis van een aantal studies kijk ik hoe het wetenschappelijk discours de relatie tussen vrouwen en het gebruik van hun natuurlijke omgeving heeft

geoperationaliseerd. Vervolgens wordt het direkte en indirekte belang van communaal gebied voor vrouwen geschetst. Deze tweede paragraaf is van belang om de verzamelde gegevens van de geïnterviewde vrouwen met betrekking tot hun genderspecifieke gebruik van de publieke tank te kunnen plaatsen en koppelen aan de in dit hooföstuk verkregen theoretische inzichten.

2.1 Communaal gebied

Vele huishoudens in de Derde Wereld zijn in grote mate afhankelijk van de beschikbare natuurlijke hulpbronnen in hun direkte omgeving. Natuurlijke bronnen als brandhout, veevoer, vis, en fruit worden veelvuldig in de naaste natuurlijke omgeving verzameld. De beschikbaarheid van deze bronnen voor gemeenschappen is, ll<'!-ast de kwaliteit van die bronnen, in grote mate afhankelijk van de toegang die huishoudens er wel of niet toe hebben. Naast dat land onder privé-, of Staats- eigendom valt bestaan er gebieden in collectieve

handen: communaal gebied. Deze vonn van land laat zich definiëren als: 'land, en haar bronnen, waar een bepaalde groep mensen gemeenschappel~ike gebruiksrechten over he<tft'.

Deel uit maken van zo'n gebruikersgroep geschiedt meestal door deel uit te maken van een andere groep, bijvoorbeeld een dorp of een stam. Zelfs wanneer een eigendomsrecht onder de staat of de tempel zou vallen, behoort het gebied feitelijk toch tot de gemeenschap (Jodha 1992: 2). Concreet gezien heeft dan in principe iedereen uit het nabijliggende dorp, ongeacht sekse, leeftijd, kaste of etniciteit, toegang. Er worden geen mensen uitgesloten (V. Shiva 1995).

In de eerste subparagraaf wil ik kijken naar de inbedding van communaal gebied in

boerengemeenschappen. Vervolgens staat centraal de huidige degradatie van publiek gebied in kwantiteit en in kwaliteit In de laatste twee subparagrafen wordt ingegaan op de oorzaken en consequenties hiervan.

2. l .1 Maatschappelijke b:ibeddb1g van communaal gebied

In de laatste decennia van de vorige eeuw is de sociale structuur van boerengemeenschappen in de Derde Wereld in sociaal-economische en antropologische studies in een toenemende mate onder de aandacht gebracht (Menon 1995; Scott 1976; Shiva 1989).

13 Het begrip gender is niet hetzelfde als sekse, maar verwijst naar de sociale constructie van de verhoudingen tussen de verschillende seksen.

(23)

2- Theoretisch kader I 4

In veel studies wordt gesteld dat in traditionele boerensamenlevingen economieën waren (zijn) gebaseerd op zelfvoorziening, en er werd van oudsher een cultureel-ecologische balans bewaard (Menon 1995: 81).

De natuurlijke omgeving van gemeenschappen werd op harmonieuze wijze gehanteerd en er bestonden culturele normen (sociale regels) die er voor zorgden dat er geen overexploitatie kon plaats vinden omdat dit een ecologisch evenwicht zou ontwrichten wat weerslag had op de mogelijkheden in de zelfvoorziening, en hiermee de overleving, van gemeenschappen. Economische regels waren ondergeschikt aan sociale afspraken in een gemeenschap. Deze wijze van sociale organisatie wordt ook wel met het concept 'morele economie' aangeduid. Scott (1976) introduceerde het begrip morele economie in zijn veelbesproken studie 'The Mora! Economy of the Peasant: Rebel/ion and Subsistence in Southeast Asid.

In deze studie wordt beargumenteerd dat de (pré-kapitalistische) sociale organisatie van boerengemeenschappen gebaseerd is op een zogenaamde ethiek van zelfvoorziening. Elke gemeenschap hanteert bepaalde sociale regels die de verzekering bewerkstelligen van een minimum inkomen voor elke inwoner uit de gemeenschap: 'Within the village context, a wide array of social arrangements typically operated to assure a minimum income to

inhabitants' (Scott 1976: 5).

Scott stelt (zich baserend op Zuidoost Azië) dat veel arme huishoudens in

boerengemeenschappen die op het randje van het bestaan leven, zich binnen hun lokale gemeenschap richten tot hun sociale netwerk bestaande uit familiebanden (/dnship) en gemeenschapsbanden. Wanneer een oogst tegenvalt, of wanneer er geen werk is en wanneer er minder eten is maken arme huishoudens gebruik van deze verschillende netwerken om hun

hoofd boven water te kunnen houden in tijden van crisis.

Deze netwerken tussen personen waar Scott over spreekt zijn gebaseerd op een norm van reciprociteit. Een principe wat neerkomt op dat je diegenen helpt die jou geholpen hebben en

· ('d m· 167)

vice versa I. e __ •. - . ,,.

Deze patronen van wederkerigheid kunnen bestaan uit het delen van arbeid, het verstrekken van voedsel, het bieden van financiële ondersteuning, het geven van (wellicht geforceerde) steun, en ook de aanwezigheid van land onder collectief bezit: 'Patterns of reciprocity,jorced generosity, communal land, and work-sharing helped to even out the inevitable troughs in a family 's resource:r,; which might otherwise have thrown them below subsistence' (idem: 3).

Scott haalt het voorbeeld aan van de onderlinge relatie tussen patron en cliënt. In de interactie voorziet de rijke patron (met de controle over natuurlijke bronnen nodig om te kunnen

overleven) een reeks aan economische en sociale protectie aan zijn aan hem afhankelijke cliënt in ruil voor de arbeid en de steun van die cliënt (idem: 176). Op dorpsniveau is dit bijvoorbeeld de landeigenaar die leningen en werk verstrekt aan een landarbeider (coolie) in

ruil voor arbeid (tegen een laag loon) en steun.

Er is in deze interactie sprake van exploitatie, maar Scott stelt dat dit aan banden gelegd is door het recht op zelfvoorziening wat consensus heeft in de gehele gemeenschap.

Wanneer exploitatie (van buitenaf bijvoorbeeld) het bestaansminimum zou bedreigen treedt er verzet op.

De ethiek van het recht op een bestaansminimum is met name voor de allerarmsten van belang. Landloze huishoudens zijn namelijk binnen hun gemeenschap verzekerd van arbeid,

van loon, van leningen en van een toegang tot publiek gebied wat altijd een bron van inkomsten is geweest. Voorbeelden van communaal gebied zijn gemeenschapswei:landen, bossen, wildernis en braakliggend land, rivieren, meren rond een dorp en bijvoorbeeld de watertanks die verspreid over Zuid India liggen. Deze gebieden geven een breed scala aan natuurlijke middelen van bestaan die aangewend kunnen worden voor het levensonderhoud.

(24)

Uit empirisch onderzoek is inmiddels gebleken dat communale gebieden een belangrijke rol spelen in het dageiijkse bestaan voor voornamelijk de arme huishoudens. In een studie in 7 deelstaten van Lïdia observeerde Jodha ( 1991) dat het grootste deel van de basisbehoeften van

arme agragrische huishoudens, zoals brandhout,fodder (gras gebruikt als veevoer), water, vis en fruit, zelfs afkomstig is van de zogeheten common property resources (de natuurlijke communale middelen van bestaan). Communale landgebieden z~jn van belang voor het dagelijks gebruik van huishoudens om zich staande te kunnen houden. Vooral in de zware periodes, wanneer er door gebrek aan werk gebrek aan geld is, is de toegang tot- en het bestaan van communaal gebied van groot belang voor de voorziening in de levensbehoeften van vele rurale huishoudens:

'Village Commons account/or 9-26 % of the total household income, 91-100 % ofthefire wood used, and 69-89 per cent of the grazing nee ds. Gat he red food items are particularly important during extreme food crises .... The dependance on communal sources

f!f

firewood is especially critica!, .since this is the single most important source ofdomestic.fuel in rural South Asia, and in the villages is still largely gathered rather than purchased' (B. Agéj,rwal

1994: 22).

In verhouding met de niet-annen14 liggen deze percentages veel lager, en maken communale gebieden maar 1-4 % uit van hun totale inkomen (Jodha 1991).

Pessimisme overheerst wanneer er geschreven en gesproken wordt over communaal gebied en haar toebehorende natuurlijke hulpbronnen. î. Hardin sprak als één van de eersten in de jaren '60 over de 'tragedy of the commons'. En in de laatste decennia, wanneer het thema ' communaal gebied de revue passeerde, zijn koppen als 'een groeiende crisis', 'een ontbrekende dimensie in ontwiJrJcelingsstrategieen', en 'degradatie van natuurlijke hulpbronnen' geen verrassing meer (Jodha 1991, 1998; Shiva 1991, 1995).

De harde cijfers uit India15 benadrukken nog eens de realiteit dat de beschikbaarheid van publiek gebied behoorlijk aan het inkrimpen is.

Uit de studie van Jodha blijkt een daling, gezien over 7 staten, tussen 1950-1983, variërend van 26 naar 63 %. In de deelstaat Tamil Nadu, grenzend aan Pondicherry, was dit

bijvoorbeeld 50 %. (Jodha 1992: 22). En niet alleen de kwantiteit is ernstig aangetast, dit geldt tevens voor de kwaliteit. India heeft te kampen met ecologische crises als ontbossing, erosie van de grond, verwoestijning van land, vervuiling van water, daling van grondwater, en verzilting van de grond. Dit zijn veelal problematieken die met elkaar samenhangen, zo werkt ontbossing erosie van de grond in de hand want de erosie van de grond neemt toe wanneer er geen bomen meer zijn die met hun wortels de grond vast kunnen houden en bijvoorbeeld grond aan de kuststreken verzilt zodra het grondwaterpeil te ver gedaald is omdat de zoute zee dan de bodemlagen kan binnendringen.

In de volgende sub-paragrafen wordt gekeken naar de visies op de onderliggende oorzaken die deze 'tragedie' in de hand hebben gewerkt, en vervolgens naar de consequenties van de degradatie.

14

Onder 'de armen' werd in cfü onderzoek van Jodha de landloze huishoudens .en de huishoudens met mi.Yl.der dan 2 hectare dryland verstaan, de niet-armen waren de huishoudens met 2 hectare land of daarboven (Jodha

1992)

15

Hoewel de de&rradatie plaats vindt op grote schaal verspreid over de wereld, zal ik mij beperken tot de

(25)

2· Theoretisch kader 16

2.1.2 Waar ligt de tragedie?

"'The tragedy C?fthe commons may qvpear to be occurring but infact something quite dif.ferent is really happening. The commons is being killed, but someone 's getting rich. The goose that lay golden eggs is being Id/led for profit "16

In de 'ontwikkelingslanden' zijn zowel armoede als degradatie van het milieu in het algemeen, en de degradatie in kwantiteit en de degradatie in kwaliteit van communale gebieden in het bijzonder, veel voorkomende verschijnselen die met elkaar samenhangen. In een aantal wetenschappelijke studies werd gesteld dat de armoede van de getroffen lokale bevolking tot misbruik van hun natuurlijke omgeving zou leiden.

Aan het einde van de jaren '60 werd vanuit natuurwetenschappelijke studies17 een disbalans voorzien in, aan de ene kant, de exponentiële bevolkingsgroei en, aan de andere kant, het milieu en de bestaansmiddelen (W.Sachs 1999: 58).

De druk van de groeiende bevolking werd hoofdzakelijk verweten aan het Zuiden in verband met de daar aanwezige armoede. Een gangbare gedachte was dat deze hoge bevolkingsgroei in het Zuiden (als gevolg van de armoede), verantwoordelijk zou zijn voor de afbraak van het milieu. De beredenering achter dit verband werd als een vicieuze cirkel gezien: armoede (het gebrek aan middelen van bestaan in combinatie met grote gezinnen) leidt tot wanhoop, wanhoop leidt tot een overmatig gebruik van bestaansmiddelen, deze overexploitatie leidt tot degradatie, en dit laatste leidt tot nog meer gebrek aan bestaansmiddelen, wat weer meer wanhoop geeft, en etcetera. (Jodha 1998).

Dit perspectief suggereerde dat gedrag van de lokale, met name arme, bevolking ten grondslag lag aan het verval van het milieu.

In de specifieke context van communaal gebied is het perspectief van Hardin, dat in 1968 werd gepubliceerd, van invloed geweest. Hardin voorspelde dat (de natuurlijke bronnen van) publieke gebieden ten prooi zouden vallen aan het gedrag van individuen die juist op de communale gebieden vrü waren om de eigen winst te maximaliseren (Chen 1999).

Hardin veronderstelde dat het rationeel was voor individuen om; in het aanwenden van de benodigde bestaansmiddelen, vooral de communale bronnen uit te buiten want de op korte termijn individuele baten lagen hoger dan de individuele kosten. Door de afvvezigheid van controle op het gebruik van publieke gebieden zullen individuen, voor hun eigen winst, bijvoorbeeld hun brandhout uit de bossen verzamelen en hun grazend vee naar de open weidegronden brengen. Op de lange termijn zou zo een dergelijk gedrag de natuurlijke bronnen uitputten door een exploitatie van publieke gebieden (Upho:ff 1998: 251 ).

Hardin' s analyse werd serieus bevonden en heeft lange tijd de achtergrond gevormd voor de richting van het ( ontwikkelings )beleid ten aanzien van de protectie van communale gebieden. Ter bescherming van communale gebieden werd het privatiseren als oplossing gezien om zo te voorkomen dat lokale gemeenschappen vrij waren om de natuurlijke omgeving nog langer 'uit te buiten' voor eigen gebruik.

De huidige context sluit echter volgens verscheidene wetenschappers niet aan op de

argumentatie van Hardin. Volgens Jodha ondermijnt het vele bevindingen uit het veld wat een tegenstrijdig beeld oplevert (Jodha 1998). Empirisch bewijs laat meermalen zien dat

verscheidene bosgebieden, weidegronden, en visgebieden jûist in communale handen eeuwen

16 Daniel Fife (1971:

20b22) in Shiva (1995).

17

Publicaties die deze disbalans beschreven en de snelle bevolkingsgroei als hoofdoorzaak aanwezen waren onder andere Population Bomb (1968) van de bioloog Eh:rlich, A Blueprint /or Survival (l 972) uitgegeven door het tijdschrift Ecologist en het rapport van de Club van Rome: Limits to growth (1972) (Sachs 1999: 58).

(26)

hebben voortbestaan, in tegenstelling tot communale gebieden die overgenomen werden door de Staat en geprivatiseerd werden en snel daarna gedegradeerd raakten (Uphoff 1998).

In veel studies komt bovendien naar voren dat lokale gemeenschappen van oudsher

communale gebieden en de bijbehorende collectieve bestaansmiddelen op duurzame wijze hebben gemanaged (A. Agarwal 1997; Femandes & Menon 1987; Jodha 1998; Kelkar &

Nathan 1991; Menon 1995; Schenk-Sandbergen 1986; Shiva 1988, 1991, 1995). De degradatie komt volgens een aantal wetenschappers voort uit een verandering in de traditionele omgang met communaal gebied en de bijbehorende bronnen. De Indiase filosofe, natuurkundige en activiste Vandana Shiva beargumenteert dat er, gepaard aan de fysieke degradatie in communaal gebied, een degradatie in de gemeenschapsnormen in het behoud van communaal gebied heeft plaats gevonden. Het is een verval in systemen van sociale controle geïncorporeerd in het proces van 'modernisering en ontwikkeling' (een proces wat Shiva met maldevelopment aanduidt18).

Shiva merkt op dat er in India van oudsher een positief verband gold tussen het ecologische systeem en het sociale systeem. In het traditionele Indiase dorp ging privé-eigendom en gemeenschaps-eigendom samen: ' ... white seff-interest might guide a landlord 's use qf his own land, the use of common resources would evenfor the private landlord be guided by community norms.' (Shiva 1991: 170). Dit was mogelijk door het karakter van de sociale organisatie in de Indiase dorpsgemeenschappen. Er werden bepaalde nonnen geaccepteerd omtrent het juiste gebruik van communaal landgebied. En ondanks bepaalde sociale en economische ongelijkheden, werd er door het zelfvoorzienende karakter van de dorps-economie voorkomen dat mensen individueel de gemeenschap ondermijnden. Er was geen sprake van overexploitatie (Shiva 1991: 168-178).

Shiva benadrukt, net als in de vorige paragraaf al werd aangestipt, dat er juist een balans werd bewaard door de lokale gebmikssystemen ten behoeve van de instandhouding van de

zelfvoorziening en de natuurlijke bronnen. Het is de onhvrichting van deze lokale gebruikssystemen die de degradatie van publieke gebieden in de hand heeft gewerkt. Dei op een eerder tijdstip, gelijktijdigheid van zowel privé- als gemeenschaps-eigendom (zonder dat gemeenschapsgronden werden toegeëigend) werd volgens Shiva (1988) onmogelijk toen de Indiase dorpseconomie in aanraking kwam met urbane en (westerse) industriële markten geïnterrelateerd aan het proces van privatisering vergezeld van een groeiende Staat.

Volgens Shiva kleeft 'de tragedie' van communaal landgebied aan de markteconomie, dit in tegenstelling tot waar Hardin de tragedie zag. Het is paradoxaal dat, in de geest van Hardin, de remedie van de tragedie nu juist werd gezocht in het domein van de vrije markteconomie (namelijk het privatiseren van communaal gebied).

In de markteconomie wordt een andere waardering toebedeeld aan communaal goed, het

krijgt een marktwaarde, en hier wordt het principe van competitie en het behalen van voordelen, door middel van de uitwisseling via de markt, ingebracht. Dit in contrast met de waardering van communaal goed in de zogeheten traditionele economie van de natuur en de overlevings economie, daar ligt een waardering bij onderlinge samenwerking en produceren al

naar gelang de behoefte. De Indiase dorpsgemeenschappen, zo stelt Shiva, bestonden, en bestaan nog steeds, uit deze twee economîën die in onderlinge harmonie functioneren.

18

In haar controversiele boek 'Staying Alive: Wamen, Ecology and Survival in India' (1988) heeft Shiva scherpe kritiek op de modemiserings- en ontwikkelings processen. De tenn maldevelopment wordt gehanteerd om het dominante westerse patriarchale ontwikkelingsmodel aan te geven. Shiva beredeneert dat deze vonn van een op reductionistische gebaseerde ontwikkeling een destructieve werking heeft op de natuur en de positie van vrouwen in Derde Wereld landen (zie verder Shiva 1988).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast het bestaande pedagogisch spreekuur van Kind en Gezin en het huidige aanbod van de opvoedingswinkel zouden medewerkers van het spel- en ontmoetingsinitiatief (en/of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In het eerste deel, dat zes hoofdstukken bevat, wordt weergegeven wat er bekend is op het gebied van de kernconcepten die aan de orde zijn bij deze vraagstelling, namelijk

At all points, there is wide variation in the stories, but it is clear that incest strongly damaged especially the relational dimension of the God images and vice versa that stringent

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

’Representation of God’ wordt door Rizzuto (1979) in ob- jectrelationele termen benoemd als een intrapsychisch proces waarbij kennis, herinnerin- gen, gevoelens en ervaringen

- Het is onduidelijk welke inventarisatiemethode gevolgd wordt: op welke manier de trajecten afgebakend worden en welke kensoorten (gebruikte typologie) specifiek worden