• No results found

Omgaan met de dood: emoties en dodenrituelen bij de Akan in Ghana

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Omgaan met de dood: emoties en dodenrituelen bij de Akan in Ghana"

Copied!
119
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

/

0 N G A A N M E T ll E D 0 0 D:

emoties en

dodenrituelen bij

de

Akan in Ghana.

Anton Baaré

Doctoraalscriptie CA/NWS.

Universiteit

van Amsterdam. Begeleider Dr.Sj.van

der

Geest:

(2)

fear of the unknown, the lack of security in this ever-changing world?

So , if I may ask you, if you had no fear at all, would you have any belief?"

(3)

Ghanese gastheer i'iana Okyame Anaafi en zijn fa ilie in het bijzonder zijn zoon Kwaku, zonder wiens gastvrijheid en steun ik geen onderzoek had kunnen

doen. Dit

zelfde geldt voor mijn veldwerk-begeleider in Ghana, mr. E.Mends van het Department of Sociology van de Universiteit van Ghana. De hartelijkheid, de hulp en de maaltijden van Elder en Sister Nelson zal ik nooit vergeten.

Verder wil ik in Nederland enkele mensen bedanken die op verschillende manieren aan de voltooiing van deze script ie hebben bijgedragen: natuurlijk mijn begeleider Dr.Sjaak van der Geest, verder Ur. J.Platvoet met wie ik enkele verhelderen­

ae gesp

r

ekken had, mijn vader voor al het typewerk en tot slot

Karen, die er hoofdschuddend de moed in hield.

(4)

Hoo fds tuk I: De doo d in het Wes ten . -voor opmerking

l.i. Ariès

(1982):

Verande

ri

ngen in de w es t erse houding tegeno ver de do od , een his toris ch o ver zicht .

-De g et emde doo d. -De d ood van het zelf.

-De dood d i e verweg en

dichtbij

i s .

-De d ood van

de

and er .

-De onzichtbare, verdrongen

dood.

-Priva t i s e r i ng van de doo d.

I . 2

Groeiende

be l angs te l ling vo or de dood in he t Wes ten . 7 -Inle iding .

-Een ide

o

l

o

g ische hero riënte rin g?

-De r ea ct ie op de pri vat isering van de dood .

I. 3.He t we rk van Kilble r-Ross : een an twoo rd op e en b e ho e ft e ? 9

I. 4. Samenvat t in g en vraagstelling.

11

Hoofdstuk II, d eel I: Antro pologie en de dood .

13

-in le id ing

-Palgi en Abramovitch

(1984)

-Hunt ing ton en Met c alf

(1979)

-De

dood

als pe riode : van Genn ep en Hertz.

-De inte rpre tatie van Hertz door Hunt i ng t on en Metcalf.

Hoo fds tuk II,deel III Psychologische as pec ten van dodenri tue l en .

17

-In lei d in g"

-Ro senbl a tt e.a.

(1976)

-Commentaar op Rosenb l a t t e . a .

-De reac tie van Hunt ington en Metca l f op Ros e n bl att e .a .

Hoofd stuk II, deel III : Ritue len e n emo t i e s .

22

Ge ertz(l966): "Religion as a cultural system11•

-He t verschil tussen ideo log ie en werke lij k he i d "ge zon dvers tands­

werkelijkheid".

-Sa men vat ting en commentaar .

H oofd stuk I I , dee l IV: Begrafenisrituelen en de p s ychis che tran s f ormatie

van he t in dividu ; het the ra peutis c he ef fect van

-Inlei

d

ing.

r ituelen. 29

-Het t her apeutis ch e effe ct van ri tu el en .

(5)

Inleiding.

Mijn intere s s e in he t omgaan me t de dood als cul tureel vers chijns e l, werd gewekt toen ik onverwacht s in de gelegenheid werd ge s teld een workshop te volgen over 'Death, Dying andTransi tion' van de Zwi tsers­ Amerikaanse psychiater Or. Eli sabeth Kübler-Ros s. Zij i s één van de mensen die een aantal grote vraag tekens zet ten bij de manier waarop in het Wes ten wordt omgegaan me t de dood. De oprechtheid en warmte waar­ mee zij mensen hielp te leren leven met hun, vaak zeer aangri jpende , ervaringen met de dood maakte een diepe indruk op mij .

In he t eers te hoofds tuk wordt o p basis van het we rk van �hi l ip Ariès een overzicht gegeven van de veranderingen in "onze" houding te­ genover de dood van de Midde leeuwen tot hede n . Hierin zal de kri tiek die Kübler-Ros s en anderen hebben op het omgaan me t de dood in het Wes ­ ten , kort verduide l ijkt worden.

Ook in de antropo logie b l i j kt er een he rnieuwde belangs te l l ing voor de dood te zij n. Dit uit zich in een groot aantal nieuwe publ i ­ cat ies . Het overz icht s ar t ike l van Palgi e n Abramovitch (1984) i s één van de mee s t recente voorbee lden . Een vrij groot dee l van de recente pub l i caties die door hen besproken worden , behande len de dood in he t Westen. Naas t antropo logische be langs t e l ling , zoals in Hunting ton en Metcalf ( 1 979), is er in toenemende mate aandacht voor de psycho lo­

gis che aspecten van niet-we s terse dodenritue len (LeVine 1982; Eisen­ bruch (1984 a;b ) . In he t tweede hoofdstuk komen vers chi l lende antro­ pologis che en psychologische benaderingen van de dood aan de orde. Hierin word t tevens de hoofdvraag van deze scriptie, de relatie tus­ sen emo t ie s en dodenri tue len en cul ture le con text , ter sprake gebracht.

Vervo lgens worden in het derde hoofds tuk de dodenri tue len van de Akan in Ghana besproken aan de hand van de th_eore t i s che aandacht spun­

ten die in het tweede hoofdstuk genoemd zijn. In het eerste dee l van het derde hoofds tuk worden sociale en persoon l i jke aspecten van de be­ grafenis sen van de Akan bes chreven. Deze bes chrijving wordt gevolgd door een korte bespreking van het were ldbeeld van de Akan . Het derde dee l bes chri jft de emot ionele reac tie van de Akan op de dood .

In he t vierde en laltste hoofds tuk zullen we terugkeren naar de dood in het Wes ten. De vraag is of we antropo logie kunnen gebruiken om he t omgaan met de dood in het Wes ten meer af te s temmen op de emo­

(6)

Hoofdstuk I: de dood in het Westen. Vooropmerking.

In de literatuur over de dood lijkt men vaak aan te nemen , dat er sprake is van een grote mate van gelij kvormigheid van dodenritue­ len in dát deel van de we re ld dat men, gemakshalve , 'he t Westen ' noemt ( Stannard 1 977; Ariès 1980 a;b. 1 982; Kübler-Ross 1 9 75) . Daarmee be­ doe lt men over he t algemeen West-Europa , de Verenigde Staten, Austra­ lië en Nieuw-Zee land . Eis enbruch(l984a:318) wijst er op dat de boven­ genoemde veronderste l l ing onjuist is. Niet al leen tussen landen, maar ook tussen bevolkingsgroepen in he tzelfde land bestaan grote ve rschil­ len. To ch voe l ik me in deze studie genoodzaakt de generaliserende term

'het Westen ' te gebruiken om althans een zeer algemene gemeenschappe­ lijke tendens in het omgaan met de dood aan te duiden , die in al deze verschil lende landen en bevo lkingsgroepen

lijkt

voor te komen .

I. I Ariès ( 1 982) : Veranderingen in de westerse houding tegenover de dood : een historisch overzicht.

Aan de hand van vier thema 's analyseert Ariès de verander ingen in de houding tEgenover de dood in he t Westen vanaf de Middeleeuwen tot het heden . Deze vier thema 's zijn : a) het bewustzij n van het individu ,

b ) de verdediging van de samenleving tegen de onge temde natuur , c) het

ge loof in een leven na de dood en d) he t ge loof in he t bestaan van het kwaad.

Er zijn vo lgens hem vijf ve rschi l lende periodes te ontdekken in de ontwikke l ing van de houding tegenover de dood . Achtereenvolgens : de getemde dood , de dood van he t ze l f , de dood die tege lijkertijd verweg en dichtb i

j

is, de dood van de ander en de onzichtb are of 'wilde ' dood .

(7)

De ge temde dood.

In de vroege midde leeuwen werd het bewustzij n van he t individu ste rk bepaald door de nadruk die werd ge legd op het gemeenscha2s&e­ voe l. Begrafenisceremonies geven uitdrukking aan de so l idarite i t die men voelde binnen de gemeenschap . Ariis duidt deze gemeenschap ook aan als ' microsamenleving'; de leden van deze samenleving woonden dicht bij elkaar en kenden e lkaar goed (Ariis 1 980a : 7 9).

De ritualise r ing van de dood kan gezien worden als een reactie op de gevolgen van een sterfgeval voor de samenleving. Door de dood wordt de wanke le balans tussen de samen leving en de ongetemde natuur verstoord. Met ande re woorden: de samen leving probeert door rituali­ sering de dood te bedwin&en .

He t leven na de dood wo rdt in deze tij d voorgesteld als een lan­ ge vredige slaae . Onder de bescherming van de kerk wachtten de doden vol vertrouwen op de be loofde herrij zenis ( 1 982:604-605).

Hoewél de dood ge temd was en door ritue l en onder controle gebracht, b leef het wat in he t Frans een ' malheur ' genoemd wordt. Volgens de

chris telijk leer van de erfzonde, blijft het kwaad onlosmake lijk me t de mensen ve rbonden

(1982:605).

De dood van het zelf.

In de elfde eeuw begon de mentalite it -eerst in de elite- te ver­ anderen; het individualisme van de mensen werd groter. Er vond een scheiding plaats tussen het individu en de gemeenschap. Het belang dat

gehecht werd aan de eigen identi teit groe ide ten koste van het gemeen­ schapsgevoe l . Het groeiende individual isme wordt het duide lij kst ge­ i l lustree rd door het feit dat het steeds meer gebruike l i j k we rd via een testamalt uitdrukking te geven aan zij n laatste wil.

Deze verandering in het bewustzij n van mensen heef t zij n wee rslag gehad op de ideeën over he t leven na de dood. He t ge loof in een onster­ f e l i j ke individue le zie l werd steeds algemener . De dood werd niet langer gezien als een vredige slaaptoestand, maar steeds meer geloofden, dat de ziel me t de persoonlij kheid van de overledenen na de dood verder

(8)

Een gevo l g van deze mentalit eit sverandering was dat de ang s t voor de

1

e i ge n dood ook grot_er werd . Al s reactie hierop werd h e t stoffe lij k

overscho t , en me t name de gelaat s t rekken van de over ledene, s teeds

vaker aan het gez i cht ont t rokken . ( 1 982: 606-607) .

De periode d i e gekenmerkt wordt door de nadruk o p d e dood van het z e lf , vers chil t dus op twee van de vier door Ar iès gebruikte the­ ma ' s van de periode van de getemde dood . Ten eers te veranderde het bewus t z i j n van de mens en; gemeens chap s gevoel maakte s teeds meer p l aats voor individua l isme . En ten t we ede veranderde he t beeld van het l even na de dood . He t geloof in erfzonde en de verdediging van de s amenleving

tegen de onge t emde natuur veranderden niet wezenlij k ( 1 982:606-607).

De dood die verweg en dichtbij is.

Vanaf de z e s t iende eeuw veranderden de fantas ieën die men had over de dood. In toenemehde mate geeft de kuns t ui ting aan perver s e

en ero tis che b eelden van de dood . Er vond een verander ing p l aats in

he t tweede thema , de bes che rming van de s amen leving tegen de ong e t em­ de natuur. D e dood die eens getemd was , werd doo r z i j n wilde aanwe­ z igheid fasci nerend . De ang s t om levend begraven te worden verspreid­ de z i ch; dit kan gez ien worden als een aanwijz i ng dat de grens tus s en dood en leven -in de fantasie van mens en- aan he t vervagen was . De angst om levend begraven te worden i mp liceert "the conviction that there is an impure and revers ible state that partakes of bo th life and death" (1982:609,accent AB). De houding tegenover de dood aan het e in­ de van de achttiende eeuw , vertoont overeenkoms ten me t die in de twin­ t i g s t e eeuw, omdat voor het eers t de getemde dood p laats maakt e voor e en dood die zich ont t rok aan mensel i j ke contro l e .

De dood van de ander.

Er is echter geen directe verb inding tus s en de dood me t wi l de ken­

merken aan het einde van de achttiende eeuw en de wi lde dood in de twintig s t e eeuw. In de Romant iek vond er een revo lutie plaat s in de

emoties van mens en; alle vier de t hema ' s werden getran s formee rd (1982-609).

1 . Ariès typeert deze periode a l s die van ' de dood van het ze l f ' , om te wij zen op de gevolgen van he t groeiende individual i sme . Men kan deze term niet als s ynoniem gebruiken voor ' de eigen dood ' , omdat men z i ch in a l le periodes op de één of andere manier bewust is van de e i ­ gen dood. He t gaat erom hoe in d e z e pe riode die e i g e n dood wordt erva­ ren .

(9)

Het individualisme kreeg een nieuw aspect , de speciale ander werd bijna van levens belang voor het individu . De kern van deze ver­ andering wordt uitgedrukt in de Engelse term 'privacy ' . Ariès (1982:

610) onders cheidt 'privacy ' van individuali sme en van gemeens chap s­

gevoel, het geeft ui tdrukking aan "a mode of rel ating to others that i s qui te specific and original" (1982:610), De nadruk die men legde op het bel ang van de ander werd zó groot , dat de dood van het zelf een deel van zijn b etekenis verloor ; de angs t voor de eigen dood werd op de s peciale ander geprojec teerd (1982:610).

Ook in het leven ná de dood worden anderen belangrijk . De on­ s terfelijke ziel leef t niet al léén verder , maar wordt bovendien na de dood herenigd met de dierbaren die hem z ij n voorgegaan. Het leven na de dood werd voorgesteld als een paradijselijke voortzetting van het leven op aarde. Di t bracht met zich mee dat men niet langer geloofde in de doctrine van de erfzonde; het kwaad was niet langer onlosmakelijk verbonden met de mensen . Men kon zich niet voors tellen dat de doden die men zo lief had , in de hel kwamen (1982: 610-611).

De onz i chtbare, verdrongen dood.

De dood in de moderne tijd wordt sterk bepaald door: privacy, de leugen van door lopend succes , de hos p italisering en de afwezighei d van de gemeenschap. Deze sleutelbegrippen z i j n onderling verbonden. He t ideaal dat men heeft over privacy wordt abs o luter waardoor de gemeen­ s chap z i ch s teeds meer terugtrekt uit grote delen van het leven. Te­ gelijkertijd p robeert men de l eugen van succes en vooruitgang tot het laatst toe vol te houden. Om de s tervende te 'ont z i en ' , praat men niet over de naderende dood; de-s tervende speelt het spel mee omdat hij het voor de nabes taanden niet nóg onaangenamer wi l maken . Door de hospi ta­ lisering van de s tervende word t het gemakkelij ker de leugen vol te hou­ den. Het ziekenhuis werkt er aan mee de i llusie van genezing (=succes ) tot het laats te moment in s t and te houden. Het verdriet van de nabe­ s taanden is hun eigen zaak . De gemeens chap heeft er geen verantwoorde­ lijkheid voor en wi l die ook niet hebben . De dood wordt onzi chtbaar gemaakt en verdrongen uit het dagel ijkse leven.

(10)

Privatisering van de dood .

Ariès gaat elders ( 1 980a) dieper in op de moderne houding tegen­ over de dood. Hij behandelt de re latie tussen privacy , voortaan privé­ ruimte genoemd, en de inkrimping van he t publieke leven (p75) . Hij laat zien dat de gemeenschap zich uit steeds grotere de len van he t leven terugtrekt.

Aan het begin van de pe riode van de getemde dood i s de gemeen­ schap aanwezig bij het sterfbed. Door invloed van artsen en priesters

wordt de gemeenschap steeds meer uit de sterfkamer geweerd (p8 1 ) . De

solidariteit van de buur t blijft echter bestaan; men wacht elde rs in

het huis en is direct na het overlij den aanwe zig in de sterfkamer. De volgende stap in .deze ontwikkeling is dat de gemeenschap na het over­

lijden het huis niet meer inkomt; men laat de familie liever me t rust .

De begrafenis begint echter nog steeds met een bijeenkomst bij he t huis (p82) .

Me t de connnercialise ring van de dood breekt een nieuwe t ijd aan . Begrafenisonderneme rs regelen alles . De plechtigheid begint in de kerk en steeds vaker gaan de bezoekers ze lfs niet met de naaste familie mee naar de teraardebste l l ing; in plaats daarvan tekent men het register

(p82) . Een vrij recente ontwikke l ing is dat het overl ijden pas na de begrafenis of crematie word t bekendgemaakt in een over lijdensadve rten­ tie waarin bijvoorbee l d staat: 11De begrafenis (of crematie) heeft in stilte plaatsgevonden". Het l aatste stadium van de privatisering van de dood is, dat openbare uitlatingen van verdriet door de nabestaan­ den .niet meer geaccepteerd worden; ze worden als ongepast beschouwd. Na de Tweede Were l door l og breidde he t privé-gebied zich "haast onbegrensd uit en de publieke ruimte smolt weg als sneeuw voor de zon"

( p85). Dit proces noemt Ariès de "massieve privatisering van de samen­ leving" ( p84) . De privatisering van de dood is daar slechts een onder­ dee l van . De houding tegenover de dood in de huidige periode wordt niet al leen gekenmerkt door het onz i chtbaar maken van de dood, maar ook door de onmacht van he t individu tegenover de wilde aanwezigheid van de dood. De dood "is niet langer onderworpen aan de één of andere vorm van beheersing door de samenleving" (p85); hierdoor is he t indi­ vidu bij de verwerking van de dood aangewezen op eigen kracht . Hij of zij wordt nie t, zoals vroeger, gesteund door een gemeenschap .

(11)

Conunentaar oe Ariès .

De kracht , maar tegelijkertijd ook de zwakte , van

het

werk van Ariès is,dat het zo

breed

is opgezet. Door zijn benadering en gebruik van bronnen krijgt men een b i jna geschilderd bee l d van de ve randerin­ gen in de houding tegenove r de dood in het Wes ten, maar de kri tiek die Stone (1978) heeft is ten dele terecht:

He (Ariès) gathers up dat a like a jackdaw f rom here, there and eve rywhere in the great rubbish heap of historica! evidence, and s crambles it a l l together acros s t ime, space, re ligieus divi s ions and cultural watersheds.

(Stone 1978:28; geciteerd in Bourgois en van Heerikhuizen(l980:93). Een ande r punt van kritiek is dat Ariès nie t ingaat op de vraag waarom de houding tegenove r de dood veranderd is . Deze vraag is voor antropo­

logen en s ocio logen

juist

zeer

relevant,

Ariès' verweer op deze kr i t iek is, dat hij s le chts een be s chrijving wi lde geven van de ontwikke ling van de houding tegenover de dood en geen verklaring .

Aan deze kritiek wi l ik toevoegen dat de vier thema 's aan de hand waarvanAriès de zoj uist genoemde ontwikkeling bespreekt, niet op het­ zelfde verklaringsniveau liggen. Door ze in één

rij

te zetten suggereert Ariès dat wél . Bij een nadere beschouwing blijken de thema' s die hij noemt -het bewustzijn van he t individu, de verdediging van de samen­ leving tegen een onge temde natuur, het geloof in een leven na de dood en he t geloof in he t bestaan van het kwaad- niet alleen van ve rschil­ lende orde, maar ook over l appen ze elkaar gedeeltelijk . Het beschermen van de samenleving tegen een ongetemde natuur is een zeer algemene functie van cultuur . Omdat natuur en cul tuur zulke algemene , en daar­ door vage, begrippen zijn , verklaart deze vas t s te l l ing we inig . Waar doe l t Ariès op als hij he t woord 'natuur' geb ruikt? Op'natuur'verschijn­ se len als regen en zon, op ' de na tuur' van de mens? Niets is zo

'natuur l ijk ' als geboren worden en sterven! Verder lij kt Ariès het bewustzijn van mensen te z ien als een aparte factor in de verande­ ringen in de houding tegenover de dood . Ik ben ook van mening dat ver­ anderingen in he t bewustzijn van mensen thuishoren in een besp reking van de ontwikke l ing van de houding tegenover de dood , maar dan moe t

tenminste aangeduid worden waaróm dat bewustz ijn verandert . Tevens kan men he t bewustz ijn van mensen niet los z ien van hun cul turele achtergrond, en twee aspecten van de ideeën over de aard van de we­ re ld (he t geloof in he t kwaad en een leven na de dood) zo benadrukken als hij dat doe t, zonder te verklaren waarom juist die twee aspecten

(12)

zo belangrijk zijn.

Als we ons niet laten be toveren door zij n stijl, zien we dat Ariès twee vragen onbeantwoord laat. Ten eerste gaat hij niet in op de belangrijke vraag hoe hij de relatie tus sen cultuur en natuur ziet en ten tweede maakt hij nie t duidelijk hoe volgens hem he t be­ wustzijn van mensen gevormd wordt door hun cultuur. Zijn argument

dat hij de ontwikkeling in de houding tegenover de dood all een heeft willen beschrijven , is mijnsinziens slechts een zwak verweer. Ook zonder te proberen een uitgebreid verklarend mode l te ontwerpen, had hij duidelijker kunnen zijn over de s amenhang tus sen de door hem ge­

noemde. thema ' s •

I.2. Groeiende belangste lling voor de dood in het Wes ten. Inleidin&·

De opvatting dat de dood in het Westen e en t aboe is, is achter­ haald want er wordt nu veel meer over gesproken en ges chreven; toch is mij geen onde.rzoek bekend dat sys tematisch een overzicht geeft van de belangste l ling voor de dood. Ik bedoel niet all een de belang s t e l ling van academici , maar ook die van andere groepen en individuen. Zonder

dat ik deze bewering kan ' bewijzen' , ga ik er van uit dat er tegenwoor­ dig steeds meer over de dood gesproken en geschreven wordt en dat we daarom in het Wes ten van een groeiende belangs telling voor de dood kun­ nen spreken. Omdat het zoeken naar verklaringen voor deze groeiende be­ l angstelling, een onderzoek op zich zou zijn, kan ik in dit bereik slechts

een onderscheid maken van verschillende soorten van be langstelling voor de dood. Ten eerste is er een algemene be langs telling die voortkomt uit

de oude vraag "wat is leven" en t en tweede een meer specifieke reactie op wat Ariès de privatisering van de dood heeft genoemd.

Een ideologische heroriëntering?

Tegenover de mythe van een onbegrensde vooruitgang dankzij de be­ heersing van de natuur door de moderne techniek, staat de realiteit dat

de continuïteit van het leven juist bedreigd wordt door dezelfde tech­ niek. Volgens Lifton (1977;1979, geci teerd in Palgi en Abramovitch

(13)

drei-ging van een nucleaire holocaust een psychologis

c

h effec t geha

d

op

veel mensen in het Westen . Door de dreiging van een uitro

e

i ing van al he t mense lijk leven, krijg t de dood een extreem karakter; de tw

i

fe l aan de continui tei t van ál het leven op aarde is ie ts nieuws . Men zou de be langstelling voor he t onderwerp reïncarnatie als een reactie op deze dreiging kunnen zien . De meeste boekhande ls hebben een afde l ing voor boeken die aangeduid worden me t de Amerikaanse term ' New Age' , ' Oos terse Religies' of ie ts derge lijks. Het is opvallend hoeveel van deze boeken jui st gaan over reïncarnatie . Gezien het grote aanbod is er blijkbaar een markt voor deze boeken die , vaak gebaseerd op Oosterse re ligies, de continui teit en de zin van het

leven benadrukken . Het zou interessant zijn meer gegevens t

e

hebben over het aantal art ike len in populai re dag-

en weekbladen

die over hetze lfde onderwerp gaan .

Sinds Moody (1976) zijn er andere boeken verschenen, waarin de e rvaringen van mensen die klinisch dood zijn geweest worden beschre­ ven . Hoewe l Moody zelf nie t zover gaat, kan de lezer die zichzelf nie t gebonden acht aan normen

van

de wetenschap, gemakkelijk tot de conclusie komen dat de ervaringen die beschreven worden, stukjes

zijn

van

een leven na de dood.

Waarschijnlijk

is dat een verklaring voor de grote popularite i t van Moody' s boek.

Ariès (1982) gebruikt de term ' wilde dood' om de huidige houding tegenover de dood te karakte riseren en doelt hiermee op he t fei t dat de dood niet meer door de gemeenschap

beheerst wordt.

Misschien kunnen we hier voorzichtig aan toevoegen, dat er ook de notie van de absolute

dood bestaat en dat als reactie hierop de belangstelling voor

de

vraag naar het wezenlijke karakter van he t leven en de dood door steeds gro­ tere groepen mensen gesteld wordt .

De reac tie op de privatisering van de dood.

Ariès schenkt re latief weinig aandacht aan de ontwikke l ing in de houding tegenover de dood

na

1970. Hoewel Stone (1978:26) zijn kri­ tiek te scherp formuleert , wijs

t

hij op een belangrijk punt:

Ariès does not men tion the sixth and newest phase, which began in about 1970 an

d

is characterized

by

a growing revulsion against the mechanica!, spare-parts view of man, a reassertation of his

right to decide

h

ow

and

where he

will

die (StQne 1978:26, gec i­ teerd in Bourgo is en van Heerikhuizen 1980:95).

(14)

De groei ende belangstelling voor de dood kan gezien worden als een begin van een andere houding tegenover de dood. De kri tiek die men heeft is eenvoudig: de dood wordt onzichtbaar gemaakt en het ster­ ven word t in gro te mate gecontroleerd door een rationeel bureaucra­

tisch systeem, het ziekenhuis en aanverwante inste llingen. Het is in he t belangvan he t medisch personeel van he t z iekenhuis dat he t sterven zonde r al te vee l emoties gebeurt, omdat anders de andere patiënten geconfronteerd worden met het feit, dat niet iedereen beter wordt in een ziekenhuis. Met andEl"e woorden : men probeert een illusie in stand te houden. Verde r sterf t men

in

het ziekenhuis niet alleen in een onpersoon lijke sfeer, maar bovendien is men machteloos. In de tijd van de getemde dood was de stervende zelf zolang mogelij k dé 'regisseur' van zijn eigen dood; in het ziekenhuis is men machte­ loos overgeleverd aan vaste, bureaucratische procedures. Deze proce­ dures houden geen rekening me t de individuele behoeften van mensen en vormen een anonieme authorite i t, waarachter he t personeel zich kan verschuilen. In ziekenhui zen sterven vee l mensen alleen, vaak zonder .gelegenheid gehad te hebben afscheid te nemen van de nabestaanden.

Men kan zich afvragen of euthanasie de laatste consequentie is van deze medische rationalite i t : men staat de stervende niet toe zijn doodstrijd te strijden, maar in plaats daarvan moe t he t sterven orde­

lijk en rustig verlopen onder toezicht van een art s . Of is het juist andersom en krijgt de stervende weer controle over zijn eigen dood?

I.3. Het werk van Elisabe th Kübler-Ross : het antwoord op een behoefte? De Zwitsers-Amerikaanse psychiater Dr . Elisab e th Küb ler-Ross is één van de mensen die kri tiek hebben geuit op de manier waarop in he t Westen wordt omgegaan me t de dood . De laatste twintig jaar heeft zij lezingen en workshops gegeven over het onderwerp ' Dood en Sterven' . Het is haar e rvaring dat de naaste fami lie en het personee l van het ziekenhuis vaak ni et we ten hoe zij me t de stervende moeten prat en over het onderwerp dat hem of haar het meest bezighoudt : de dood. Dit on­ vermogen is een psycho logisch aspect van de in de vorige paragraaf genoemde sociologische overwegingen : zelfs daar waar men dage l ijks me t de dood te maken heeft, he t z iekenhuis, weet men niet hoe men me t de emo t i es die de dood oproep t, moe t omgaan. Men probeert te doen alsof

(15)

ze er nie t z ijn . Daarom ple i t Kübler-Ross in haar boeken voor een mentaliteitsverandering ten aanz ien van de dood . Zij houdtoon plei­ dooi voor he t accepteren van de dood als dee l van he t leven :

If you can begin to see death as an invisible, but friendly, companion on your life' s journey -gently rerninding you not to wait til l tomorrow to do what you mean to do- then you can

learn to live rather than simply passing through it (1975:x).

Voor de alternatieven die zij aanreikt is deze instelling van wezen­ lijk belang . Eén van die al ternatieven is de ' hosp ice rnovement '.Deze in Enge land begonnen beweging wil ongeneselijk zieken de moge lijkheid geven hun laatste weken intensief te leven en de l aatste dagen te ge­ b ruiken om zich samen met hun naaste verwanten voor te bereiden op de dood .

The modern hospice revolves around the o l d concept of ' a good death' , and by the awareness of the patient' s feelings and pain level aims to help him live to the limit of his potential in physical streng th, mental and emotional capacity, and in social relationships (Palgi en Ab rarnovit ch 1984:4040).

Küb ler-Ross was nie t de ee rste die kritiek had op ziekenhuizen, maar zij was wel degene die de meeste aandacht kreeg in de Amerikaanse pers . Deze maakte van haar een symboo l van de strijd voor een mense lijker dood.

Vanui t antropologisch gezichtspunt is Küb ler-Ross vooral belang­ rijk door "the changes she helped to bring around in the cul tural c li­

mate of death" (Palgi en Abramovitch 1984:402). Ariès stelde dat in de huidige tijd vee l mensen de doódalléén moeten verwerken, omdat de samenleving heeft ' beslo ten' dat he t verdriet van de nabestaanden

"haar zaak niet meer is" (Ariès 1980:85). Voor vee l mensen is he t be­ lang van Kübler-Ross vooral geweest dat zij een ' ni euwe' manier aan­ gere ikt heeft waarop men me t de dood kan omgaan en waarmee he t iso le­ ment van zowel de nabestaande als de stervende enigsz ins wordt door­ broken .

(16)

I.4. Samenvat t ing en vraags tel ling.

Dit eers te hoofds tuk is vooral een inleiding op de vraagstelling in deze s criptie. In een historisch overzicht van de ontwikkeling van de houding tegenover de dood in het Wes ten , hebben we gezien dét de huidige periode gekenmerkt word t door een onz ichtbare , wilde aanwezig­ heid van de dood

(l.i.).

Het is paradoxaal dat de dood tegelijkertijd gecon tro leerd wordt door een uitgebreid bureaucratis ch systeem. Wat is nu het eigenlijke probleem? Over wat voor soort controle heeft

Ariès het?

Het deel van de problematiek die mij bezighoudt is , dat er in de huidige situatie te weinig aandacht is voor de p sychi sche behoef ten van het individu. Zowel degenen die het verlies moe ten verwerken , a l s degene die doodgaat , moeten dat doen zonder d e vanzelfsprekende s t eun van anderen. In de voorafgaande his tor i s cheperiodes werden de ster­ vende en de nabestaanden in meer of mindere mate door de gemeens chap gesteund , in die zin werd de dood onder controle gebracht. De bureau­ cratis che contro le van de dood i s er echter op geri

c

ht de reactie op de dood emo tieloos te maken. Het gevolg i s dat er onvoldoende ruimte

i s

voor

de psychi sche behoe f ten van de nabe s taanden en de

sterven-de. De dood wordt 'onz ichtbaar' en verdrongen. Hierdoor wordt ze tege­ lijkertijd 'wild' : het verdriet moet privé en zonder steun van de ge­ meens chap verwerkt worden en zonder die beschermende s t eun is de dood een nog grotere bedreiging voor h e t individu. De ontwikke ling dat de gemeenschap het verwerken van de dood s teeds meer aan het individu over­

laat , wordt door Ariès de privatisering van de dood genoemd ( 1 980a). We hebben gezien dat de periode van de wi lde , geprivatiseerde dood niet het eindpunt is van een ontwikkeling.maar d a t er s prake is van

e en toenemend verz e t t egen de huidige houd ing tegenover de dood. E l i sa­

beth Küb ler-Ros s is één van de mensen d i e kr itiek geuit heeft op de ma­

nier waarop in z iekenhuizen e . d . me t de dood wordt omgegaan . Zij t racht

een menta l i te i t sveranderi ng op gang te brengen .

In

één van haar boeken

(1975)

gebruikt z i j an t ropologisch mat e riaa l om te il l us treren hoe

(17)

te maken dat omgaan met de dood anders en beter kan .

Nu kom ik, mi s s chien op een ongebruikel ijke plaats , tot de ��st�lli� in aeze s c rip tie . Deze heeft twee aspecten . Het eer-ste aspeët ___ is de relat i e tus sen dodenr i tuelen en emoties . Mag men

aannemen dat -zoals Küb ler-Ross

in

haar boek suggereert- wanneer do­ denri tuelen in een bepaalde cu ltuur de nabes taanden en de stervenden de moge lijkheid lijken te geven to t het uiten van emoties dit ook be­ tekent dat individuen in die samenleving over het algemeen het ver­ werken van die emo tie s a l s minder problematisch ervaren dan mensen

in

het Westen? Be s t aat niet het gevaar dat men i dealen op een andere cul tuur projecteert? Om meer inz i cht te krijgen in deze vraag , wil

ik

de rel atie tussen dodenrituelen van de Akan in Ghana en het verwerken van emoties door de Akan onderzoeken .

Een tweede aspect van de vraags telling in de ze scriptie is of

wij in het Wes ten kunnen lere

n

van het omgaan met de dood bij de Akan in Ghana en , zo ja , wat kunnen we dan leren .

(18)

Hoofds tuk II dee l I: Ant ropolo&ie en d����J!·

Inleidin� .

Ook in de antropo logie is er sprake van een hernieuwde belang­ stel ling voor de dood . In een overzichtsartike l bespreken Palgi en Abramovitch de antropo logische en andere literatuur over de dood . In een vrij groo t deel van de recente pub licaties komen ook westerse do­ denri tue len en houdingen tegenover de dood ter sprake . He t omgaan me t de dood , in ziekenhuizen, t ijdens begrafenissen en daarna , wordt over he t algemeen als problematisch gezien . Naast dé antropologische be­ langstelling , zoals b i j voorbeeld in Hunting ton en Me tcalf ( 1 979 ) , is er in toenemende mate be langste lling voor de psychologische aspecten van nie t-westerse dodenrituelen (van Opzeeland Tempe 1 980; LeVine

1 982; Eisenbruch 1 984a;b; Rosenblat t 1 976) . Deze auteurs komen ook aan de orde .

Het is nie t mijn bedoeling om een systematisch overzicht te ge­ ven van de antropo logische l i teratuur over de dood , maar ik heb me geconcentreerd op de relatie tussen dodenritueel en emotie •

. Palgi en Abramovit ch ( 1 984).

In een chronologisch overzicht bespreken Palgi en Abramovit ch de evolutionistische benadering van de dood door Frazer en Tylor ,

die de dood als oorsprong van religie beschouwden : "The inte l lectual search was for the origin of re�igion and man' s be liefs about his

posthumus fate" (p386). Zij vervo lgen met een bespreking van he t

Britse functionalisme van Mal inowski en Radc l iff-Brown . Dit legde een ander accent : The focus became the 'social loss ' , issues of in­ heri tance , redistribution of rights and statuses and the re intergra­ tion of the mourners in day to day l i fe" (P.389-390). Voorts ste l len

Palgi en Ab ramovitch te recht dat de huidige antropologie van de dood nog steeds sterk beinvloed wordt door de ��anse socio logie van Durk­ heim. Het werk van diens leerling Hertz komt in de volgende para­ graaf aan de orde , samen met dat van Van Gennep . Na het chronologisch

(19)

overzicht gaan zij over tot een thematische bespreking. De onde rwer­ pen die Palgi en Abramovitch behandelen zij n : 11Social Function, Ambi­ valence and Resolution" (Goody 1962); lfGrief React ions in Cul tural Context" (Rosenb latt ea. 1976); "Burocratic Medi cine and the Dying Proces s" (verschillende auteurs); "The effect of De�ografic Changes

� on Dea th Awarene s s" (Blauner 1966); "Death without Funeral Rites: The

Nazi Holocaus t" (verschi llende auteurs) en "Death Ways in Modern Tech­

nologic al Society" (verschillende auteurs). µuntington en Me t calf (1979).

De dood als periode : Van Gen�ee en He�.

De theorieën van Huntington en Met calf ziJn een uitwerking van

ideeën die Hertz (1907) en Van Gennep (1909) in het begin van deze eeuw verwoord hebben,.Van Gennee s telde dat rituelen die te maken hebben met de overgang van een bepaalde toe s t and of status naar een andere , een gemeenschappelijke s t ructuur hebben. Deze rituelen worden gekenmerkt door een beginsi tuatie A , b ijvoorbee l d ongehuwd zijn , die verandert in een eindsituatie C, in dit voorbeel d gehuwd zijn. Tus­ sen situatie A en situatie C is een per iode waarin het individu noch

s tatus A, noch s t atus C heef t. Deze periode noemt hij de transit i� fase. In d i t voorbeeld de t ijd waarin men verloofd is. Analoog hier­ aan ziet Van Gennep de volgende driede l ing ten aanzien van dodenritu­

elen: LEVEND---GESTORVEN---DOOD.

Dodenrituelen marke ren de symbo lische overgang van de ges torvene

van het land van de levenden naar het land van de doden. Totdat het lichaamvan de ges torvene volgens de gel dende normen 'goed' is begra­ ven, is er de mogelij kheid dat z ijn of haar z iel nog geheel of gedeel­

telij k in het land van de levenden is en dus een po tentië le bedreiging vormt. Hiermee wordt de ang s t voor verschij ningen vlak na het overlij ­ den verklaard (Huntington en Metcalf 1979:9).

Hertz onderzocht het in verschillende samenlevingen voorkomende verschij nsel van een tweede begrafenis na een b epaalde , van cul tuur

(20)

to t cultuur vers chillende, periode. Zijn bevindingen s temmen overeen met die van Van Gennep. In sommige s amenlevingen wordt de dood niet als moment gezien,

maar

is er een periode (de transit ie fase in Van Gennep's woorden) waarin de

gestorvene

door de levenden nog niet de­ finitief tot de doden wordt gerekend. Na een bepaalde

t

ijd worden de stoffelij ke res ten , of symbolen daarvoor , opnieuw op een andere plaats begraven . Aan deze gebruiken ligt een �nalogie tussen lichaam en ziel

ten grondslag : zo lang er nog v

l

ees aan het skelet zit i s de ziel van de gestorvene nog niet definitief of nog niet helemaal in het l and van de doden . Daar waar een tweede begrafenis gebruikelijk is , kan men ve rwachten dat de angs t voor verschijningen groot is; de overledene is immers nog al tij d aanwezig voordat de definit ieve tweede begrafeni s heeft plaat s gehad.

Dus zowel Van Gennep als Hertz wijzen erop dat de dood gez ien moet

worden

als

een

overgang. De consequentie hiervan is dat de

d

ood in

de context gep l aat s t moet worden van de periode die

voorafgaat

aan het stoppen met ademen en de periode die daarop volgt .

De interpr�tat

e van Hertz do_�r

Huntin&ton

en M�tcal�.

Hertz

gaat bij

zijn analyse van dodenrituelen volgens Huntington en Metcalf , uit van drie imaginaire 'personen': a) het

lijk,

b) de rou­

wenden en c) de ziel. Kenmerkend voor Her tz' verklaringen is dat hij

niet ieder ' persoon' op zich bestudeert, maar in plaats daarvan de re­

laties tus sen die drie 'person

e

n' analyseert. Die ana lyse gebeurt van­

uit drie verschillende uitgangspunten :

I. De s chaal waarop in een bepaalde cul tuur de daar gangbare do­

denrituelen worden ui tgevoerd verschi l t per individu. De variabele die dit verschil kan verklaren is de -

�����

�s�i� van het individu. Door de relatie tussen de rouwenden en het lij k te ana lyseren , geeft Hert z een verklaring voor dodenrituelen die ligt op het gebied van d e soci: ale orde .

II. De vorm van de dodenri tuelen wordt verklaard door de relatie tus sen de ziel en het lijk te bestuderen. Het stelsel van ideeën en

(21)

en ove rtuigingen die mensen in een bepaalde cul tuur hebben over de relatie tussen lichaam en ziel bepaa l t de eschato l��i e , de doden­ leer . Iedere eschatologie heeft een interne logica waarmee , zoals gezegd , de vorm van de ri tue len verklaard wordt . De eschatologie gee f t de .S�l t�r..�le betekeni�, de zin, van de hande lingen waaruit he t dodenritueel bestaat .

I I I . De derde re l atie die onderzocht wordt i s die tus sen de

ziel en de rouwenden. De functie van dodenri tue len die men dan onder­ zoekt is het losmaken van soci��nd�. De _sociale persoon wordt t ij dens de ri tue len uit de samenleving verwij derd . Tegel ij kertij d wor­ den zijn s tatus en maatschappe l ij ke functies door anderen overgenomen . De samenleving hers telt zich .

B loch en Parry ( 1 982) bekritiseren d e manier waarop Huntington en Metcalf Hertz interpreteren . De kritiek i s dat Hunt ington en Met­ calf zich hoofdzake lijk beperken tot het weergeven van de E!.e thode die Hertz geb ruikt , maar dat zij geen aandacht bes teden aan het cen­ trale thema van zij n werk :

Jui s t

11What i s striking however , is that their discussion of his essay almo s t total ly ignores his central preoccupat ions with the so­

cial cons truction of emot ion and with the rel ationship i)etwëêÏÏ

·the bio losical individuäfäü��he social c<;>llectiv�" . (B loch en Parry 1 982 : 5 , accent AB. )

di t

deel van het werk van Hertz is van belang voor de

vraag-stel ling in deze scriptie . In de volgende paragrafen zal ik op deze

twee punten terugkomen . Ik wi l er aan herinneren dat ik in mij n commen­

taar op het werk van Ariès ( p . 6) , deze verwij t dat hij zijn standpunt in deze niet verduidelij k t .

(22)

Hoofds tuk II deel II: Psycholo&i sche aspecten van dodenri tuelen . Inleiding .

Net als ' het leven ' , i s ' de dood ' een onui tputtelij ke bron voor speculaties . Wat we zeker we ten i s dat de dood als fys iek vers chij n-sel universeel i s . In iedere samenleving hebben mensen manieren ge­ vonden om met dit bas i sgegeven te kunnen leven . Het interessante voor de antropoloog is dat mensen dit op zovee l verschi l lende manieren doen . Er zij n vee l schij nbare overeenkoms ten en tege l i j kertij d g rote tegen­ s te l lingen in de wij ze waarop mensen met de dood omgaan . Daardoor komt de vraag op waar die verschi l len en overeenkoms ten door ontstaan . Omge­ keerd kanmen de vraag stel len of er een universele reaktie is op de dood .

In deze paragraaf zal

ik

aan de hand van een boek van Rosenb latt ea.

( 1 9 7 6 ) op de laatste vraag ingaan . Vervolgens komt de kri tiek die Hun­

tington en Me tcalf op deze benadering van dodenri tuelen hebben aan de orde . Daarna wordt de re latie tussen dodenri tue len en emoties bespro­ ken aan de hand van een artikel van Geertz ( 1 966) . Aan deze bespreking

liggen twee vragen ten grondslag die opgeworpen we rden in een commentaar op het werk van Ariès (p . 6) : 1 , wat is de re latie tussen cul tuur en na­

tuur? en

2 .

hoe wordt het bewus tz i j n van mensen (en hun emoties) ge­

vormd door hun cul tuur? Rosenb latt ea . ( 1 976) .

De auteurs z i j n geen antropologen maar sociaal-psychologen die op

zoek zij n naar universeel �ense l ij ke reacties op de dood .

Zij

gaan er

van ui t dat mensen altij d en overal min of meer duurzame re laties met elkaar aangaan en om elkaar geven . He t beëindigen van zo ' n relatie zal er toe leiden dat men zich verdrie t i g of gede soriënteerd voelt . In elke samenleving zal een s terfgeval dus voor een aantal personen tot emot io­ nele spanningen leiden . Zij maken een onderscheid tus sen rouwgedrag en rouwverdrie t . Onder rouwgedrag vers taan zij :

(T) he cul tural ly defined acts that are usua l ly performed when a death occurs . The mourning period i s the cul turally defined t ime or typical period of time during which these acts of mourning are conventional ly performed (p . 2) .

(23)

en onder rouwverdriet :

The sorrow , mental di s tres s , emo t ional agi tat ion , s adne s s , suf­

fering and rel ated feel ings caused

by

death ( p . 2) .

D i t onderscheid l i g t ten gronds l ag aan de d i s cus s ie over op welk as­

pect het accent moe t liggen bij de bes tudering van dodenri tuelen . Door rouw-verdriet en rouw-gedrag ana lyt i s ch van elkaar te onderschei­ den , wordt het moge l i j k het effect van een cul tuur op emo tioneel ge­ drag te bes tuderen . Ro senb l a t t ea. maken echter wel het voorbehoud dat deze theoreti s che s cheiding voor het analyseren van dodenrituelen beperkt bruikbaar i s . Hel aa s gaan zij niet in op deze beperkingen , maar vo l s taan z i j met de opmerking dat dodenr i t uelen ook vanu i t an­ dere perspectieven te bes tuderen zij n.

De s chrij vers hebben een vierledig doel voor ogen . Ten eers te : vas t s te l len wa t algemeen mense l i j ke react ies z i j n op een s terfgeval . Zij wi l len d i t i n . twee opzichten onderzoeken : in de eers te p laat s s te l len zij z i ch de vraag hoe universee l het uiten van emo t ies in de periode vlak na een s terfgeval i s en om we lke emo t ies het gaat . In de tweede p l aats: hoe universee l de verschi l len zij n in het ui ten van emo ties tus sen de b eide seksen in dezelfde periode .

Ten tweede : vas t s te l len hoe in ver s chi l lende cul turen wo rdt om­ gegaan met de woede en agre s s ie die een s terfgeval vaak op roep t .

Ten derde wi l len zij de betekeni s en de relatie tus sen de vo l­ gende , vo lgens hen in iedere samenleving voorkomende , verschij nselen

analyseren: a) het s tigmat i seren van de rouwenden , b ) het i so leren

van de rouwenden . Tevens wi l len zij in verband hiermee de func tie

van r i tuele specialis ten in de periode vlak na een s terfgeval onder­ zoeken .

Ten vierde : het in een breder perspec t i e f p l aatsen van de Ang lo­

Amerikaanse dodenri tuelen en de manier waarop in de Verenigde S taten

met rouw-verdriet wordt omgegaan , door een vergel i

j

king met andere

cul turen . Zij zoeken naar universele func t ies van dodenri tuelen , waaraan de Ang lo-Amerikaanse dodenrituelen getoe t s t kunnen worden .

(24)

Hun bevind

i

ng i s dat _!lu�-�� ,

-��d�,

�8..!"_.�sie en

!!.f!.8�

na een s terfgeva

l

in de naaste omgeving,

.�'1$elij�

universe

l

e reacties zij n . Vervolgens

v

ergel i j ken Ro senb l a t t ea . hoe mannen en vrouwen huilen

en ui t ing geven aan woede en agres s i e . Deze l aats te emo t ies

z

ijn te verde len in een deel dat gericht is op ego , hetgeen z i ch kan ui ten

in

z

e

l

fve rminki� en een deel dat op anderen of objecten gericht is .

De vraag naar de oorzaak van de dood en de vraag naar de s c�11-_�d ,

hangen nauw samen me t deze react ies . De schrijvers vragen zich ech­

ter alleen af o f er een universeel vers chi l is tus sen mannen en vrou­

wen wat betreft fys ieke

zelfverminking ; zij

bes teden geen aandacht

aan

de

ve rschi llen in psychis._�h� zelfverminking .

Zij

komen t o t de

conclus ie dat in vee l cul turen geen vers chi l te ontdekken i s . In d i e culturen waar wel een verschi l i s , ve rminken vrouwen zichzelf meer

d an mannen. Wat

betreft

hui len komen

zij

tot eenze l f de conclus ie.

Tevens

blij kt

dat mannen vaker hun woede en agres s ie op anderen rich

-ten .

Deze bevindingen worden interessant a l s men er van ui t gaat dat

de vraag naar de schuld vaak gesteld wordt om de woede en agressie die men na

een overlij den voel t

te kana liseren. He

t

aanwij

z

en van een

s chu ldige geeft een ui t laatk lep aan woede en verb i j s ter i ng . Zou het kunnen dat het vers chi l i n zelfve

rm

inking tussen mannen en vrouwen

er op wij s t dat vrouwen in de desbetreffende samenlevingen de schuld eerder b ij z i chze l f zoeken? D i t

lij kt vooral

aanneme l

i

j k b i j de dood van j onge kinderen . Welke facto ren dragen er toe bij dat die verschi l ­

len tus sen mannen en vrouwen onts taan? W a t voor invloed hebben d i e

vers chi l len o p het verwerken v an een s terfgeval? Deze vragen zullen

aan de orde

komen bij

de nadere bes chouwing van de dodenri tue len van

de Akan in Ghana .

Ro senb l a t t ea . onderzoeken hoe in vers chi l lende cul turen de

eerder genoemde emo t i e s wor

d

en opgevangen . Zij gaan e r van ui t dat

het ver lies van een dierbaar persoon verwerkt moet worden .

Dit

�!Wer:

�ingsproce! moet vo l to o i d wo

r

den voordat men de dr

a

a

d

van

het

dagel ijk­ se leven weer kan oppakken . Rouw- en begrafeni sri tuelen l eiden het

(25)

verwerkingsproces in cul tureel bepaalde banen. Over de re lat i e tus­ sen dit voor het individu noodz ake l i j ke verwerkingsproces en de zo­

j uist genoemde soort ri tue l en zeggen Ro senb latt e a . het vo l gende :

The relation between working�through p roces ses of individuals

and the behaviours requi red by cus tom are comp lex . It may be

t hat in many cas e s cus tom coerces behaviours that are unneeded . • .

I t may also be that customs he l p in working-through processes

for many peo p l e who , i f left on the i r own would no t work-through

or would not work-through so we l l ( Ro senb la t t e a . 19 76 : 7 ) .

_Commentaar op Rosenb l.att e a . ( 19 7 6 ) .

Rosenb l a t t ea . komen tot de conc lusie dat hui l en , woede en angst

<': "'" '""' "R' '� \

moge l i j ke universele reacties z i j n op de dood . Mij ns ins z iens maken

zij een fout door ' hui len ' in dez e l fde categorie te p laat sen a l s woe­

de en agress i e. De laats tgenoemde begri ppen zij n emo t ies , terwij l hui­

l en een _1;1iti� i s van emo t i e en bovendien vaak van hee l verschi l lende

emoties . Mensen kunnen hui l en van b l ij ds chap , ang s t , woede, verdrie t

enz . Me t andere woorden , a l s we iemand zien hui len weten we nog niets

over de onderliggende emo t i e s . Daar komt nog b ij dat in vee l cul turen

sommige mensen geacht worden te hui len

bij

begrafenissen , vaak vrouwen .

In dat geval wij s t hui len niet zozeer op rouw-verdriet maar vee leer o p

een sociale verp l i chting .

Hoewe l z i j z i ch terdege bewus t z i j n dat dodenr i tue l en niet ui t ­

s lui tend psychologi s ch te ve rk laren z i j n , z ien z i j rouw-gedrag toch

voornamelij k

in het kader van psycho logisch verwerkings- en aanpassings­

proces. He t i s opval lend dat z i j , ondanks de nadruk die zij l eggen op

het psycho logi sche , geen aandacht best eden aan de �ichol9gische a�:

E

e

ct

en

van

de vraag naar de schuld .

Bij hun onderzoek naar algemene we tmatigheden in rouwp roces sen

nemen zij de wes terse psychol ogie als uitgangspunt . Hierdoor -�holo­

�iser�n zij mis schien te sne l . In de eers te p laat s maakt men n i e t i n

alle cul turen he t onde rsche id tussen psyche e n li chaam zoals wij da t

doen en bovendien kan de wes terse psychologie ui terst ongeschikt z ij n

(26)

De reac tie van Huntington en Me tcalf op Rosenb latt ��·

Beiae antropo logen vragen z ich af of he t j ui s t i s te veronder­ s t e l l en dat er universele mense l i j ke emoties zi j n . Hun mening ove r de benadering van Ros enb l a t t ea . i s :

These authors approach fune ral prac tices as suming that they f u l l f i l l certain panhuman needs to perform ' psycho logical work ' . But the need to re lease agre s s ion , or to break ties wi th the deceased , or comp lete any o the r putat ive ly universa! psychic p roce s s , does no t s e rve to exp lain funerals . The shoe is on the o ther foo t . Wha teve r mental adj us tmen t s the individual needs to make· in the face of death , he o r she mus t accomp lish as be s t as

he or s he can , through such ritua l s as socie ty provides . No doub t the ri tes frequen t l y aid adj us tment but we have no reason to b e l i eve that they do no t ob s truct i t with equal frequency (Hunting ton en Me tcalf 1 9 7 9 : 44 ) .

Als we d i t verg e l i j ken me t wat Ros enb l a t t e a . zeggen ove r de relatie tus sen he t verwe rking spro ce s en dodenri tue len , z i en we dat de auteurs dichter bij e lkaar s taan dan ze z e l f mi s s chien wi l len toegeven . Het onders che id tus sen . rouw-gedrag en rouw-ve rdr i e t is b e l angrij k in de d i s cus s i e over de vraag waarop he t accent moet l iggen als we zoeken naar verklaringen voo r de vorm van dodenri tue l en . He t gevaar bes taat echter dat er een _s chij n�eg_ens te ll i ng gecreëerd word t : een p sycho lo­ gisch perspectief dat vooral indivi due l e emo t i e s in he t dodenri tuee l onderzoekt tegenover een ant ropo logisch pers pect i e f dat die ri tue l en vooral wi l verk laren in hun relatie tot de s amen leving .

Om hun s tandpunt over he t al dan niet universee l z i j n van mense­

lij ke emoties te ondersteunen , ha l en Hunt ing ton en Me tcalf Rad c l i f f­

Brown aan. Deze maakt een onders cheid tussen ' s adne s s ' en ' express i ons

of sadness ' , D i t onders cheid loopt para l e l aan dat tussen rouw-verdriet en rouw-gedrag dat Ro senb l a t t ea . maken . Het s t andpunt van Rad c l i f f­ B rown , dat me t ins temming wo rdt weergegeven door Hunt ington en He tca l f , l i j kt echter haaks te s t aan op dat van Rosenb latt : emo ti e s d i e opgeroe­ pen worden door de dood z i j n niet universee l , maar o p de j u i s te manier handelen en rouwen op de door de cul tuur voorges chreven momenten , ro� in het individu de in die cul ture le con text j ui s te s entimenten o�. Emo ties z i j n niet unive rs ee l , maar ze hebben gemeens chappe l i j k dat z e

(27)

worden afgedwongen door sub t i e le sociale d ruk (Hun t ington en Me tcalf

19 7 9 : 4 3 ) . Daarom leggen Hunt ingt9n en Metcalf

bij

de bes tudering van

dodenri tuelen het accent op rouw-gedrag ; rouw-verdriet kan vo lgens

hen n i e t a l s bas i s dienen voor theori evo rming over dodenri tue len :

11Though

af ten intense , the emo t iona l reactions to death are too

varied and shi f t ing to provide the foundation for a theory of

mortuary ri tua l 1 1 • ( Hunt ing ton en Me tcalf

1 9 79 : 44) .

In d i t c i t aat wordt -doo r de context waarin het ges chreven 1 s ­

gesuggereerd dat Rosenb latt ea . van mening z i j n d a t rouw-verdrie t

wé l a l s bas i s kan d ienen voor theorievorming over dodenri tue l en en

dat z i j ui t s lui tend voor z o ' n benade ring kiezen . Ros enb latt e a . z i

j

n

z i ch we l dege l i j k bewust van ande re perspectieven op dodenr i t ue l en .

In he t vo lgende dee l van d i t hoo fds tuk zul len we verder op deze dis­

(28)

Hoofdstuk II

deel I I I . Ri tue l en en emo t i es . Inlei ding .

Tot nu toe zij n twee vers chi l lende s tandpunten over d e re latie tus s en dodenri tue len en emo ties aan de orde gewe e s t . Rosenb l a t t ea.

( 1 9 7 6 ) s te l len zich vanui t hun psycho logische benadering op he t s tand­

punt dat een individu t i j dens het ve rrichten van de in zij n cul tuur

voorges chreven hande l ingen de dood psychisch verwerkt . De mat e waarin

men dat doet kan van persoon t o t persoon variëren , maar in de ene cul­

tuur zu l len mee r geb rui ken voorkomen die het ve rwerkingsproces bevor­

de ren dan in de andere . Voo r een verge lij kend onderzoek over de reactie

op de dood i n verschi l l ende cu l turen i s de vooronde r s te l l ing dat mensen

universele kenme rken hebben noodzake l ij k , omdat er anders immers geen

bas i s is voor een verge l i j king . Maar veronders t e l l en dat verdri e t al­

gemeen mens e l i j k i s , of z e l f s gedeel t e l ij k b i o l o g i s ch bepaald (Eisen­

b ruch 1 9 84a) gee f t geen antwoord op de vraag hoe de vers chi l len in vorm

en intens iteit van dat verdrie t ontstaan .

He t ant ropo log i s che s t andpunt dat Hunt ington en Met ca l f innemen

beantwoordt deze vraag evenmin . Hun s tandpunt is dat die emo t i e s hoofd­

zakeli j k door de cultuur gevo rmd worden, en in die zin vo lgen zij He rtz

e n Radc l i f f-Brown . Maar

zij

maken zich we l hee l �emakke l i j k a f van het

vraag s tuk dat voor Hertz juist een hoofathefua was : de s o c i a l e cons truc­

t i e van emo t ies (B loch en Parry 1 9 8 2 : 5 ) .

Opnieuw komen we te recht b ij de a l eerder opgeworpen vraag wat de

re l atie tussen ' natuur ' en ' cul tuur ' , tus sen ' cu l turee l bepaald ' en

' universeel menselij k ' i s . Over deze re latie wordt nog steeds heftig

gedi sc

u

s sieerd e n ook ik ontkom er niet aan mij n s tandpunt in deze kort

toe te l ichtén , omdat in dit kader de vraag naar een al dan niet univer­

sele reactie op de dood in het a lgemeen en op het sterven van een

die rb are in het b ij zonder, zeer relevant i s . Mijn denken over de re­

latie tussen het were ldbeeld dat een individu heeft en zij n of haar

(29)

Geertz ( 1966) : "Re lig ion as a Cu

tural Sys tem11 •

Hé t kenmerk dat alle mensen volgens Geertz gemeenschappelij k hebben i s dat z ij, in tegen s te l l i ng t o t andere diersoo rten, in hun gedrag s lechts voor een klein deel bepaald worden door intrinsieke

bronnen van informatie . Hiermee bedoe l t

hij

de informa tie die opge­ s lagen is in he t genen materiaal ( p . 6 ) .

Juist

omdat he t gedrag van mensen zo weinig wo rdt bepaald door intrinsieke bronnen -een

bewe-. .

die in abso lute zin we l aanvechtbaar is- zijn ext rinsieke b ron-ring

nen van informatie van levens belang. In tegenstelling tot dieren moe ten mensen gedrag aanl eren , wat niet be tekent dat al het gedrag van die ren bepaald wo rdt door hun genen. Het betekent dat de invloed van int rinsieke bronnen van informatie op het gedrag van dieren gro­

ter i s dan op dat van mensen .

Als een kind in een bepaalde samenleving geboren wordt, leert he t zich gedragen vo lgens de in die samenleving ge ldende normen . De cul tuur van die samenleving is zij n of haar extrin s ieke b ron van in­

formatie. Omdat de term ' cul tuur' te vaag i s , gebruikt Geertz de term

' cultuurP.a� ' ·

Ueze term za l later verduide l i j kt wo rden.

Geertz ve rvolg t z i j n argument atie aldus: om z invo l en doe lge­ ri cht te hande len -zin en doel van de handeling worden door degene die de handeling verri cht bepaald- heeft een mens �neep� nodi g .

Hij of zij kan zich een concept op twee manieren eigen maken. Ten eers te door midde l van een ��b��

en ten tweede door het combineren

van al bes taande concepten tot er een nieuw concept onstaat . Dit ver­

mogen om abstract te denken onders cheidt de mensen van dieren . Om abs tract te kunnen denken hee f t een mens symbolen nodig. Geertz de­ finieert het begrip s ymbool als vo lgt :

Any object , act, even t , qual i ty or re lat ion which serves as a �ehicle. for concepti on. The concept ion i s the symbol 's 'meaning'. They are • • • • • • ab s fiact ions from experi ence fixed in perceptible

forms , concre te. embodiment s of ideas , attitudes , j udgement s , longings o r beliefs (Geertz 1 966 : 5 ) .

Wat zijn de consequenties van deze ruime defini tie van symboo l ? W e moeten ons eigenlijk afvragen wat vo lgens deze definitie geen

(30)

sym-bool i s . Als we dat doen z ien we hoe fundamenteel he t ab s t racte den­ ken i.s voor mensen . Iedere cul tuur hee f t z i j n eigen symb o l en , en ieder individu zal nuances aanb rengen in de in z i j n of haar samenleving ge­ b ruike l i j ke symbo len en concep ten. De extrinsieke b ronnen van informa­ tie , de cul tuurpatronen die al genoemd z ij n , z i j n sys temen of comp lexen van cul tuur-specifieke symb o l en . Universeel i s aat door concepten �

�rdeni�o rdt aangeb racht in ae �rvaringen van mense n .

Wat gebeurt er a l s we ons p roberen voor t e s te l l en d a t de zwaar­

tekracht niet e en fenomeen is waar we van op aan kunnen? Als we ons ge­

wichts loosheid probe ren voo r te s te l len z i t ten we op een verkeerd spoo r ,

want dan nemen we h e t nie t-z ij n a l s referentiepunt waardoor we toch het

concep t zwaartekracht gebruiken. W e moe ten proberen ons voor te s te l len

dat zwaartekracht geen richt ing heeft , dat het geen bepaalde grootheid

heef t , me t andere woorden , dat we iedere seconde me t een ander, niet

te verkl aren fenomeen geconfronteerd worden . Al s we dit doen , zul len

we merken aat we de g rens van ons voors t e l l ingsvermogen bereikt hebben .

Echt e r , dat ieder mens z i j n ervar ingen op de één

of

ande re manier moe t

ordenen , betekent n i e t d a t al les ook t e Jerklare� moe t z i j n . We l zul len

er verk laringen gezocht worden voor het fei t dat sommige dingen niet t e

ve rklaren z ij n . Z o wordt een dreigende psychis che chaos omgevormd tot

een - s chij n ? - o rde . De één zal geloven dat e r ondanks een s chij nbare

chaos we l een o rdening is en dat de regel s en we t t en van die o rde ont­

dekt kunnen en moeten worden (we tens chappers ! ) . Terwij l de ander ve r­

k laringen accep teert die e r

op

neerkomen dat de mens niet a lles kan of

mag wet en en d aarom moe t vertrouwen

op

wat God en priester zeggen .

Religie in de ze z in i s he t aanvaarden van gezag . In beide geval len word t

echter vo ldaan aan dezel fde basi sbehoe f te : de beho e f t e aan orde .

Mensen hebben symb o l en al s dragers van concepten nodig om p sychisch

te kunnen funct ioneren . Sys temen of comp l exen van symb o l en worden door Gee rtz cul tuurpatronen genoemd . Cul tuurpat ronen vormen de extrins i eke

b ronnen van informatie die voo r een groot deel he t gedrag van mensen

bepalen.

(31)

eer s t e p l aats z i j n z e een model van de realiteit en geven a l s zodanig

betekenis ( ' meaning ' ) aan die realiteit doordat z e de e rvar ingen van

de mensen die b i nnen die bepaalde cultuur z i j n opgevoed o rdenen . Cul ­ tuurpatronen vormen d u s h e t referenti e kader waarmee e e n indiv i du

' de werke l i j khe id ' interpre teer t . Tege l i j kert ij d z i j n cultuurpat ronen

een model voor hoe de werkelijkheid zo�� zijn • .

zij

hebben ook

het aspe c t dat ze .!1.2...E_m� zijn die de s ociale en p sychologi s che reali­

t e i t van het indiv i du vormgeven . Cul tuurpat ronen hebben dus twee ei­

genschappen : ze formuleren he t karakter van de reali teit e n z e pr�du­

ceren

haar tegelij kertij d .

Vo lgens deze

redenering zijn

re l ig ieuze leer s t e l l ingen , a l s

onderde e l van een meeromvattende cosmo l ogie , uitgeb

r

e ide s t e l s e l s

van cu l tuurpatronen waar in vooral he t ee

r

ste aspect , he t formu l e ren .

van he t wezen l i j ke karakter van de werke l i j khe i d , aanwij sbaar i s .

Cultuurpatronen i n he t algemeen , maar ook het s te l s e l van i deeën en

concep t en ove r de dood , vormen de psycho logische b agage van het i n­

divi du. Dodenri tue l en z ij n een reeks van hande l ingen me t een symbo­

l i s che be tekenis die uiting geven aan dát dee l van de cosmo logie dat

�schatologie wordt genoemd , de dodenleer of de leer der uiters ten .

Hoewe l de twee aspec ten van cul tuurpatronen niet al tij d even dui­

de lij k van e lkaar �e onderscheiden z i j n� komt het ' mode l voo r ' -aspect

mee r tot ui ting i n r e l i gieuze _ac tivi te�ten dan in r e l igieuze leerste l­

l ingen . Vo lgens Geertz worden door re l ig ieuze ac tivi t e i ten , dus ook

het participeren in dodenri t ue l en , twee soorten dispositie� ges t imu­

leerd : stemmingen ( ' moods 1 ) en

�oti�t.i.�

( ' mo t ivat ions ' ) . Onde r d i s ­

positie moe ten w e ' aanleg ' , ' genei gdheid ' of mi s s chien z e l f s ' karak­

t ertrek ' verstaan .

So f ar as re l i gieus activ i t i es are

concerned

• • • • • two somewhat

d i f f erent sorts of di spos i t ions are hiduced by them, ' mood s '

and ' mo tivations ' ( p . 9 ) .

A mo t ivation i s a persist i

n

g tendency to a chronic incl ination

to perform certain sorts of acts and exp e r i ence certain sorts of

feeling s in ce r tain sort s of si tuat ions (p . 1 0 )

Het b e l angrij k s te kenmerk van s t enuningen komt naar vo ren a l s z e ver­

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1:13-15

Daar ben ik het niet mee eens.' Aan het woord is moraalfilosoof Etienne Vermeersch, die door de krant De Morgen naar zijn mening werd gevraagd over de uitspraak van

‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand.’ Maar Ik zeg jullie: verzet je niet tegen wie je kwaad doet.. Slaat iemand op je rechterwang, keer hem dan ook je

&#34;Dit debat opnieuw op de lange baan schuiven heeft wat mij betreft veel weg van schuldig verzuim en daar kan en wil ik als mens niet aan meedoen&#34;, zegt Bart. Tommelein

Wanneer we de beleving van de dood herleiden tot wat sommigen ons willen voorhouden als ‘een goede dood’, dan zijn de voorwaarden vervuld voor een nieuw dogma, vervreemd van

Het is goed dat er over euthanasie gedebatteerd wordt, zegt Rik Torfs, maar op het eind van de rit moet de politiek wel een breed gedragen consensus zien te vinden?. Het onderwerp

‘Als je niet meer aangeraakt kunt worden zonder pijn te voelen, als je pijnpomp verhoogd moet worden voor elke verzorging omdat je het anders niet kunt verdragen, dan is het toch

&#34;Hij maakt daarin duidelijk dat als hij in een ziekenhuis belandt en zich niet meer kan uitdrukken, hij elke therapeutische tussenkomst afwijst&#34;, zegt zijn advocaat Joris