• No results found

Prestatiegrafieken van gereedschappen: een nieuw informatiesysteem voor terugkoppeling op korte en lange termijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Prestatiegrafieken van gereedschappen: een nieuw informatiesysteem voor terugkoppeling op korte en lange termijn"

Copied!
123
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Citation for published version (APA):

Molengraft, van de, J. M. A. (1986). Prestatiegrafieken van gereedschappen: een nieuw informatiesysteem voor terugkoppeling op korte en lange termijn. (EUT - BDK report. Dept. of Industrial Engineering and Management Science; Vol. 23). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1986

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

PRESTATIEGRAFIEKEN VAN GEREEDSCHAPPEN

(Een nieuw informatiesysteem voor terug-koppeling op korte en lange termijn)

door

J.M.A. van de Molengraft

Report EUT/BDK/23 ISBN 90-6757-023-0 Eindhoven 1986

Eindhoven University of Technology

Department of Industrial Engineering and Management Science

(3)

Prestatiegrafieken van gereedschappen : een n~euw

informatiesysteem voor terugkoppeling op korte en lange termijn / J.M.A. van de Molengraft - Eindhoven:

University of Technology. - (Report / EUT, Eindhoven University of Technology, Department of Industrial Engineering & Management Science, ISSN 0167-9708 ;

BDK/23) Met lit. opg.

ISBN 90-6757-023-0 S180 650.8 UDe 621.7-7 Trefw.: gereedschappen.

(4)

PRESTA'I'IEGRAFIEImN VAN GBREEDSCBAPPEH

(Een nieuw informatiesysteem voor terug-koppeling op korte en lange termijn)

J .M.A. van de Iblengraft

(5)

Het VOor u liggende rapport beoogt een schriftelijke

verslaglegging te zijn ter afsluiting van een

afstu-deeropdracht die, als onderdeel van de studie voor

be-drijfskundig ingenieur aan de Technische Hogeschool te

Eindhoven, is uitgevoerd bij PMF Eindhoven (Plastics

and Metalware Factories), dat deel ui tmaakt van het

Philips-concern.

Voor de begeleiding van het afstudeeronderzoek

zorg-den ir. M. Bliek (PMF), dr. ir. H.H. van Mal en ir.

A.A.M. Vermeulen (beiden THE).

In het kader van wat men bij PMF "gereedschapbeheer"

noemt, werd de afstudeeropdracht als voIgt

geformu-leerd:

De opzet van een inforllatiesystee. ten beboeve van

de terugkoppeling vanuit bet reparatie en onderboud

gebeuren, in de rui.ste zin des woords, naar de

con-structieve uitvoering van de gereedscbappen.

Uitg3ande van de reeds aanwezige gegevensverzameling

betreffende in het verleden aan gereedschappen

verrich-te reparatie- en onderhoudswerkzaamheden (R&O) is een

onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid en de

tekortko-mingen van de geregistreerde gegevens. Dit is

gecombi-neerd met het definieren van de informatiebehoeften van

de toekomstige gebruikers van het op te zetten

informa-tiesysteem.

De gebr ui kte onder zoe ksaanpa k, die veel leek op een

methode die bekend staat onder de naam "prototyping",

leidde tot de introductie van "de prestatiegrafiek".

Deze grafiek blijkt op basis van een drietal

kental-len (zijnde afgeleiden van de 3 beheersaspecten tijd,

(6)

Samenvatting I I

als gemiddelden over een worden voor een betere R&O capaciteit op basis omtrent het prestatieverloop van een gereedschap in de loop van de tijd. De combinatie van prestatiegrafiek en kentallen blijkt een groot aantal mogelijke toepassing-en op te leveren:

1. De prestatiegrafiek kan op korte termijn signalen afgeven over het prestatieverloop van gereedschap. 2. Het prestatieverloop van gereedschappen die onder

gelijke condities gebruikt worden kunnen direct on-derling vergeleken worden.

3. De prestatiegrafiek kan leiden tot een aanpassing van de R&O dekking in de (product) codeprijs.

4. De prestatiegrafiek kan dienen als een gemeenschap-pelijk uitgangspunt bij overleg (ten aanzien van ge-reedschappen) tussen de diverse betrokkenen.

5. Van de prestatiegrafiek kan een preventieve werking uit gaan.

6. De drie kentallen kunnen, langere periode, gebruikt planning van de benodigde van het productieprogramma.

7. De kentallen kunnen op langere termijn een basis vormen voor een (statistische) analyse van gereed-schappen. Op deze manier kan het uiteindelijke doel van 9 ere e d s c hap b e h e e r g ere ali see r d wo r den, n arne 1 i j k een terugkoppeling naar de ontwerpfase van gereed-schappen ter ondersteuning van keuzes ten aanzien van gereedschapconstructies.

8. De prestatiegrafiek is, gezien de benodigde basisge-gevens, bij metaalwaren en kunststoffen toepasbaar.

Uitgaande van de prestatiegrafiek is een informatie-systeem ontworpen en geYmplementeerd, dat naar verwach-ting, bij consequent gebruik, in de toekomst bij zal kunnen dragen aan een daadwerkelijke realisatie van het ngereedschapbeheern bij PMF.

(7)

Dit verslag vormt de afsluiting van mijn afstudeer-opd r ach t b i j PMF Ei nd hoven, en daar mee van de st ud ie Bedrijfskunde aan de TH Eindhoven. Zonder de medewer-king van velen zou het niet in deze vorm tot stand ge-komen zijn.

In dit voorwoord wil ik daarom in de eerste plaats de heren Bliek (PMF), van Mal en Vermeulen (beiden THE) bedanken voor de prettige wijze waarop zij mij bij de uitvoering van de afstudepropdracht begeleid hebben.

Daarnaast bedan"{ ik de overige leden van het

bege-~eidingsteam, met name de heren Mutsaers, Reekers,

Slaets en Vos voor hun medewerking, alsmede alle PMF medewerkers die mij op enigerlei wijze behulpzaam zijn geweest tijdens mijn afstudeerperiode.

J.M.A. van de Molengraft

(8)

INBOUD IV

1. Plastics and Metalware Factories.

1.1. PMF Eindhoven. 3

1.2. Technisch Management. 5

2. Probleeastelling en opdrachtforaulering. 6

3. Bet onderzoeksplan. 8

4. Bet informatiesysteea en zijn oageving. 11

4.1. Model. 11

4.2. De relaties met de afdelingen. 14

4.3. Het gereedschaptraject. 17

5. Bepaling van de inforaatiebehoeften. 20

5.1. Inleiding. 20 5.2. De methode (prototyping). 21 5.3. De huidige registratie. 25 5.3.1. Geproduceerde aantallen. 26 5. 3. 2. R& 0 u ren. 27 5.3.3. Oorzaak buitenbedrijfsstelling. 28 5.3.4. Tijdstip aanduiding. 29 5.3.5. Bevindingen gereedschapmaker. 30 5.3.6. Conclusie. 31 5.4. De eerste iteratie. 32 5.5. De tweede iteratie. 35

5.6. De derde iteratie: introductie van de

prestatiegrafiek. 37

6. Toepassingen van de prestatiegrafiek. 41

6.1. Inleiding. 41

6.2. De terugkoppeling op korte termijn. 42

6.2.1. Voorbeeld toepassing. 49

(9)

8.1.2. 8.1.3.

8. 2. 8. 3.

6.3.1. Analyse van prestaties.

6.3.2. Relatie productie en R&O.

6.3.3. Preventieve onderhoudswerkzaamheden.

6.3.4. Het gebruik van de gereedschappen.

7. Systeemkeuze.

7.1. Keuze van het computersysteem.

7.2. De bestandsopbouw.

8. Aanbevelingen en conclusies.

8.1. De gegevensverzameling.

8.1.1. De registratie van geproduceerde

aantallen.

De registratie van R&O uren.

De registratie van de R&O frequentie.

De prestatiegrafiek bij overleg.

Tot besluit. Bij lagen: 56 59 61 63 64 64 67 69 69 69 69 71 72 73 1 • 2. l .

".

5. 6. 7. 8. 9. 10. 11 • 12. 13. De oorspronkelijke opdrachtformulering.

Omzet PMF per vestiging (1984).

Aantal werknemers PMF per vestiging (1984).

Om z e t met a a1war en (1 984 ) . Beleidsplan.

Het stampproces.

Kostenopbouw PMF.

R&O kosten per afdeling metaalwaren (1984).

Opbouw codeprijs. Reparatiebon. Registratie gereedschapbeheer. Aantallen-registratie stamperij. Afwijkingen aantallen-registratie. 74 76 77 78 79 81 84 85 86 87 88 89 90

(10)

Inhoud (vervolg) VI

14. Gegevens eerste iteratie. 91

15. Gegevens tweede iteratie. 92

16. Gegevens derde iteratie. 93

17 • To eli c h tin g systeem. 94

18. Basic programma. 1 04

19. Fo rmules interpolatie. 108

20. Top 40 producten. 109

(11)

In dit hoofdstuk zal een globale beschrijving

gege-ven worden van de organisatie, waarin het

afstudeeron-derzoek zich heeft afgespeeld, opdat de lezer die

hier-mee niet bekend is zich een beeld kan vormen van de

om-geving, waarbinnen probleemstelling en

opdrachtformule-ring gezien moeten worden.

PMF, ofwel Plastics and Metalware Factories, is een

onderdeel van de multinationale Philips-organisatie.

Als hoofdtoelever ingsgroep (HTG) levert PMF kunststof

en metalen onderdelen, alsook samenstellingen van

bei-de, aan andere Philips-bedrijven, die deze onderdelen

in hun producten gebruiken (consumentenartikelen en

professionele goederen).

Via het ter beschikking stellen van de uitgebreide

kennis op het gebied van fabricagetechnieken, worden de

productie-activiteiten gecombineerd met het

ondersteu-nen van diverse ontwikkelingscentra bij de vormgeving

van onderdelen. oit met het oog op de maakbaarheid en

reproduceerbaarheid van de onderdelen, die in het

alge-meen aan hoge eisen moeten voldoen.

In aIle uit te voeren activiteiten dient PMF

concur-rerend te zijn qua qualiteit, levertijd en prijs, omdat

afnemers (Hoofdindustriegroepen van Philips) niet

ver-plicht zijn hun onderdelen bij PMF in te kopen: zij

mo-gen deze ook elders inkopen of zelfs in eigen beheer

produceren.

Figuur 1.1 laat de organisatiestructuur van PMF

zien. Onder de directie zijn een aantal centrale

afde-lingen geplaatst, alsmede een vijftal

productievesti-gingen (Eindhoven, Hasselt, Lommel, Sittard en Zwolle),

(12)

Plastics and Metalware Factories 2

(Centrum voor Metaalchemie en Lakken), kunststoffen

la-boratorium en metallurgisch laboratorium), en een

on-derdeel dat werkzaam is op het terrein van de

bedrijfs-mechanisatie (ITM

=

Industriele Technologie en

Mechani-satie) .

Figuur 1.1.

Organigram van PMF.

De prod uct ievest ig ingen behaalden in 1984 een omzet

van ± 340 mIn. gulden (zie bijl. 2), waarbij de

toege-voegde waarde ongeveer 50% van de codepr ij s bedroeg

(zie bijl. 7). De personeelsbezetting is weergegeven in

(13)

1.1. PMF EINDHOVEN

PMF Eindhoven is de grootste van de vijf productie-vestigingen. Deze vestiging omvat een aantal bedrijfs-onderdelen (zie fig. 1.2). Beschouwen we het organigram dan zien we onder de bedrijfsleiding een aantal onder-steunende afdelingen en een aantal productie-afdelingen die verdeeld zijn over een kunststoffen- en een metaal-waren-sector (incl. de galvanische afdeling).

Figuur 1.2.

Organigram PMF Eindhoven.

Als voorbeelden van de onderdelen die er geproduceerd worden noemen we:

- schermkappen, contactveren, doppen, beugels (Me-ta alwar en) •

(14)

Plastics and Metalware Factories 4

spoelkokers, drukknoppen, startermantels, casset-tehelften (Kunststoffen).

- schakel'aars (Samengestelde Onderdelen).

De bewerkingen in de productie zijn globaal in te delen in drie groepen, te weten stampen (metaal), galvanise-ren (metaal) en spuitgieten (kunststoffen). Producten worden zowel los als aan band (metaal + samengesteld) afgeleverd aan de afnemers die in figuur 1.3 genoemd worden.

In de bijlagen 4 en 5 zijn ter verdere informatie een omzetverdeling over de diverse afdelingen van me-taalwaren en een passage uit het beleidsplan van de productie-eenheid Eindhoven opgenomen.

~ OMZET PER KLANT

.(,II 40 311 ~ 110 30

i

III 0

i

20

:

111

10 II 0 Figuur 1. 3.

(15)

1.2. TECBNISCH MANAGEMENT

In deze paragraaf zullen we een korte omschrijving geven van de afdeling Technisch Management, omdat dit de afdeling is van waaruit het afstudeeronderzoek heeft plaatsgevonden. Deze afdeling is als ondersteunend be-drijfsonderdeel verantwoordelijk voor het construeren, het aanmaken, het repareren en het onderhouden van ge-reedschappen. TM (±18D werknemers) omvat een aantal af-delingen (fig. 1.4). Zowel op metaal- als kunststoffen-gebied zien we dri~ afdelingen, namelijk Gereedschapma-Kerij (GM), Industrial Engineering Department (lED) en Konstruktiebureau (KB). Voorts resorteren onder TM de TM-Beheergroep, die als centrale stafafdeling de gege-vens van geheel TM bijhoudt, en de groep "Speciale pro-jecten". Bovendien wordt het T.M. geadviseerd/onder-steund door de locale TEO-afdeling (Technische Effi-cU:!ncy en Organisatie).

---METAALWAREN - - - -.. . . . KUNSTSTOFFEN

-Figuur 1.4.

(16)

BOOPDS'l'UK 2

PROBLEEMS'1'ELLING EN OPDRACB'1'FORMULERING

6

Vanaf medio 1982 zijn er binnen PMF Eindhoven zowel

bij het bedrijfsonderdeel metaalwaren, alsook bij de

kunststoffen, gegevens verzameld betreffende de

uitge-voerde reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de

ge-reedschappen (bij metaalwaren spreekt men ook van

stem-pels, bij kunststoffen van matrijzen).

Per gereedschap zijn bijvoorbeeld de aard van de

op-getreden storingen, de wijze waarop de storingen

ver-holpen zijn, en de Kosten vastgelegd. Het doel dat men

hiermee voor ogen had, was discipline te verkrijgen in

het verzamelen van de gegevens.

Twee jaar later (medio 1984) zijn er zoveel gegevens

verzameld, dat de tijd rijp geacht wordt om deze

zoda-nig te rangschikken dat, naast branden-blus acties, ook

meer doelgerichte acties rondom de gereedschapconcepten

genomen kunnen worden. Er l i j let genoeg disc ipline in

het ver zamelen van de gegevens bereikt, en het heeft

weinig zin gegevens te blijven verzamelen zonder er

in-formatie uit te putten.

Tegen deze achtergrond werd de volgende

opdrachtfor-mulering opgesteld (zie ook bijl. 1):

Deopzet van een inforaatiesysteea ten beboeve van de terugkoppeling vanuit bet reparatie en onderboud gebeuren, in de rui.ste zin des voords, naar de con-structieve uitvoering van de gereedscbappen.

Deze opdrachtformulering heeft gediend als uitgangspunt

van het onderzoek en is in de loop van de tijd

gelnter-preteerd en uitgewerkt zoals in dit verslag is

(17)

Bij de opdrachtformulering werden vier vragen gesteld:

1. Is het mogelijk een model op te zetten, waarmee het

verloop van de R&D kosten in relatie tot de

gereali-seerde resultaten in de tijd zichtbaar gemaakt kan

worden?

2. Kan er via historische gegevens een relatie

aangege-ven worden tussen het productieprogramma in de

fa-bricage en de benodigde R&D capaciteit in de

werk-plaats (gereedschapmakerij)?

3. zijn er uit

treffende de

preventieve schappen?

de gegevens aanwij zingen te halen

be-wenselijkheid van het uitvoeren van

onderhoudswerkzaamheden aan de

gereed-4. Kunnen er uit het R&D beeld van de gereedschappen

conclusies getrokken worden ten aanzien van het

ge-bruik van de gereedschappen?

Al veer de aanvang van het in dit verslag beschreven

onderzoek werden twee beperkingen aan het

onderzoeksge-bied gesteld, te weten:

- Het onderzoek dient zich te richten op de

metaal-kant van PMF.

- Er zal uitgegaan worden van de productie, die in

de stamperij 8H plaatsvindt, en daarmee derhalve

van de gereedschappen die daar gebruikt worden

(zie bijl. 6).

Deze beperkingen zijn vooraf gesteld in de hoop de kans

op resultaat, alamede de hanteerbaarheid van het

(18)

HOOPDSTUK 3

HET ONDERZOEKSPLAR

8

Na een eerste oriE~ntatie binnen PMF Eindhoven werd

op grond van de probleemstelling en de

opdrachtformule-ring een onderzoeksplan opgesteld, bestaande uit een

aantal achtereenvolgende stappen:

1. Bepaal welke de belanghebbenden zijn, en wat hun

doelstellingen zijn.

2. Stel de informatiebehoeften van de verschillende

belanghebbenden vast.

3. Beschouw de huidige gegevensverzameling en stel

eventuele tekortkomingen vast.

4. Bepaal welke gegevens nodig zijn: waar, wanneer

en door wie moeten ze geregistreerd worden?

5. Structureer de gegevens.

6. Ontwerp de bestandsopbouw.

7. Schrijf programmatuur en implementeer het ontwerp

tot een werkend systeem.

8. Gebruik het systeem ten behoeve van

gereedschap-beheer.

Als toelichting op bovenstaande onderzoekspunten

mer ken we het volgende op.

Om een bruikbaar informatiesysteem te kunnen bouwen,

zullen we eerst moeten bekijken in welke omgeving het

systeem dient te functioneren, wie erbij betrokken

(19)

de toekomstige gebruikers tot uiting moeten komen in

het te ontwerpen informatiesysteem.

Na het beantwoorden van deze vragen, dienen we de

informatiebehoeften van de gebruikers te bepalen. Dit

houdt in, dat getracht moet worden samen met de

toekom-stige gebruikers van het systeem te komen tot een

juis-te specificatie van de door hen gewenste informatie.

Vervolgens kan de bestaande gegevensverzameling

be-schouwd worden, en de wijze waarop deze tot stand komt,

om te zien in hoeverre de verschillende gegevens, zowel

qualitatief als C'uantitatief, kunnen dienen als basis

voor de voortbrenging van door de gebruikers gewenste

informatie.

Daarna kunnen we een uitspraak doen over welke

gege-vens wellicht aan de huidige verzameling ontbreken, of

er teveel, dan weI te weinig geregistreerd wordt.

Kort-om, we bepalen welke gegevens nodig zijn, waar en

wan-neer ze geregistreerd moeten worden, en door welke

af-deling.

Ais het voorgaande beantwoord is, wordt het tijd de

gegevens te structureren, om vervolgens te komen tot de

bestandsopbouw, het schrijven van de benodigde

program-matuur en de implementatie van het systeem. Deze

acti-vitelten zullen tot slot moeten resulteren in een een

werkend systeem, dat informatie oplevert voor de

ge-bruikers.

De opdracht is aldus gericht op de opzet van een

in-formatiesysteem, waarbij gedacht wordt aan

geautomati-seerde gegevensverwerking. De reden hiervan is de grote

hoeveelheid gegevens, die verwerkt moet worden:

jaar-lijks worden er reparatiegegevens geregistreerd

betref-fende ruim 200 gereedschappen. Het aantal reparaties

(20)

Het onderzoeksplan 1 0

Wat betreft het verkrijgen van informatie ten

behoe-ve van het onderzoek behoe-vermelden we dat deze behoe-verkregen is

via gesprekken met betrokkenen en via het lezen van

in-terne publicaties over gereedschapbeheer.

De voortgang van het onderzoek is steeds tijdens een

twee

a

drie wekelijkse bijeenkomst van het

begelei-dingsteam getoetst aan het hiervoor beschreven

onder-zoeksplan •. Het begeleidingsteam bestond voor wat

be-treft de PMF vertegenwoordigers uit:

- Technisch manager.

- Hoofd gereedschapmakerij metaalwaren.

- Hoofd locale TEO.

- Hoofd TM-beheergroep.

- Medewerker Kwaliteitsdienst.

We merken nu reeds op dat het onderzoeksplan in de

practijk niet zo rechtlijnig verliep als in dit

hoofd-stuk wordt voorgesteld, doch dat de uitvoering van een

aantal punten meer het karakter van een iteratief

pro-ces heeft gekregen toen bleek dat dit, om tot een goede

functionele specificatie van het op te zetten systeem

te komen, voordelen bood ten opzichte van het in

(21)

4.1. MODEL

Tijdens het onderzoek komt voortdurend een drietal

begrippen naar voren, namelijk gegevens, informatie en

informatiesysteem. Terwille van de duidelijkheid lijkt

het daarom nuttig voorafgaand aan de beschrijving van

de onderzoeksstappen op deze drie begrippen nader in te

gaan en modelmatig weer te geven wat een

informatiesys-teem is. Allereerst geven we twee definities:

Gegeven == elke voorstelling, waaraan een betekenis

kan worden toegekend (bijvoorbeeld letters, cijfers,

woorden, getallen).

In foraatie == gegevens, we 1 ke d usd an ig ger ang sch i kt

zijn, dat zij bruikbaar zijn voor een bepaald doel.

nit wetende kunnen we een informatiesysteem modelmatig

weergeven zoals in figuur 4.1.

informatie

opslag verwerking 9 eg evens

Figuur 4.1.

(22)

Het informatiesysteem en zijn omgeving 1 2

Een informatiesysteem is te zien als een systeem,

dat (op zich nietszeggende) gegevens verwerkt

(rang-schikt) tot informatie, die als bruikbaar wordt ervaren

door de gebruiker. De verwerking vindt plaats volgens

bepaalde procedures en algorithmen.

Een vaak geziene definitie is de volgende [15]

Ben informatiesysteem is het geheel van .ensen,

aiddelen en procedures gericht op het verzamelen,

bewa-ren en verwerken van gegevens, en de voortbrenging van

infor.atie.

Het model kan nu uitgebreid worden met figuur 4.2, dat

de relatie van het informatiesysteem met het

gereed-schaptraject laat zien (zie par. 4.2 en 4.3).

regelmogelijkheden doelstellingen restricties informatie beslissings regels & fabricage _ - - -?I'

gereedschaptraject--I

I

reparatie

I

I

onderhoud

I

---~

r

-I

I

constructie

I

aanmaak

I

aanloop 1 -Figuur 4.2.

(23)

Hieruit is te zien dat informatie

beslissingsonder-steunend moet zijn. Via beslissingsregels (die

afhanke-lijk zijn van regelmogelijkheden, doelstellingen en

restricties) wordt op grond van informatie een

beslis-sing genomen. Hierop worden vervolgens acties onder

no-men die, wat betreft het onderzoeksgebied, effect

heb-ben op het gereedschaptraject.

De koppeling tussen informatie en beslissing (met de

daarop volgende actie) is essentieel. Is deze relatie

er niet, dan kan blijkens de gegeven definitie niet van inforaatie worden gesproken.

Ten aanzien van een informatiesysteem wordt voorts

algemeen als doel gesteld dat er een zo goed mogelijk

evenwicht tussen kosten en opbrengsten dient te zijn.

Men spreekt dan van het maximaliseren van de

"informa-tiewaarde", zijnde het verschil tussen de verwachte

op-brengst van een beslissing, genomen na het inwinnen van

extra informatie en de verwachte opbrengst van een

be-slissing zonder extra informatie, verminderd met de

kosten om de extra informatie te krijgen [17]. Bij de

opzet van het informatiesysteem zullen we hiermee

steeds rekening moeten houden. Omdat de kosten en

op-brengsten in de practijk zeer moeilijk te quantificeren

zullen zijn, zal via een rationele afweging van

alter-natieven het ontwerp van een informatiesysteem tot

(24)

Het informatiesysteem en zijn omgeving 1 4

4.2. DE RELA~IES MET DE AFDELINGEN

In hetgeen hiervoor beschreven werd, bleek de

nood-zaak tot het vormen van een beeld van het

gereedschap-beheer [1,2,3,4,5J in relatie tot de betrokken

afde-1ing en. Da arom zullen we in de ze pa r ag r aa f een soor t

ideaal beeld schetsen, dat naar voren komt uit de

ant-woorden van vertegenwoordigers van de belanghebbende

afdelingen als hen gevraagd wordt hoe zij de plaats van

gereedschapbeheer, en daarmee van het

informatiesys-teem, zien in relatie tot de verschillende afdelingen

in het bedrijf. Dit is schematisch weergegeven in de

volgende figuur.

MEN

AC ITE ITSPLANN ING HTLIJ"EN GEREEDSCHAP

BEHEER

IE CONSTRUCTI E Rio NOR

GEN GEGEVENS GEGEVENS CAP

RIC PLANNING PRODUCTIE

NORMF.N GEGEVENS

PRODUCTIE STORINGS

AANW IJZ INGEN INDICATIE REPARATIE

ONTlI IKKELI NG PRODUCTIE &

1iEBRUIKS GEBRUIKS ONDERHOUD

CONSTRUCT AANWIJZIN

ERVARINGEN AANWIJZINGEN

Figuur 4.3.

(25)

De verschillende afdelingen, die in het

gereedschap-traject een primaire rol vervullen zijn in het schema

a an 9 e 9 eve n met 0n t wi k k eli n g, pro d u c tie en R& 0 • Na he t

voorgaande kunnen hierbij eenvoudig de afdelingen

ge-plaatst worden.

In figuur 4.3 zijn de onderlinge relaties tussen de

functies gegeven. Deze relaties betreffen de

communi-catie (= gegevens/informatie-uitwisseling) onderling.

Globaal is een drietal soorten communicatie te

onder-scheiden, te weten:

- tussen de drie operationele functies (aanwijzingen

en terugkoppeling).

- tussen de drie functies en gereedschapbeheer

(ge-gevensaanvoer) •

- tussen gereedschapbeheer en de drie functies

(te-rugkoppeling van informatie ten behoeve van

ont-wikkeling, productie en R&O).

De eerste soort betreft het gebruik en R&O van de

ope-rat ionele ge reed schappen. De derde betr eft te r

ugkoppe-ling van informatie op een hoger niveau, dat wil zeggen

ten behoeve van een betere afstemming tussen

activitei-ten en verantwoordelijkheden van de diverse afdelingen

die een belangrijke rol spelen in het

gereedschaptra-ject. Dit betreft ook het trekken van lessen voor de

toekomst uit het functioneren van de gereedschappen

nu. De informatie moet overeenstemmen met

doelstelling-en en verantwoordelij kheden van de betreffende

afde-lingen.

IE en KB staan voor het ontwerpen van

gereedschap-constructies, die een optimale kosten-opbrengst

verhou-ding gedurende hun gebruiksduur (levensduur) te zien

(26)

pres-Het informatiesysteem en zijn omgeving 1 6

teren in de productie in relatie tot de vereiste

R&O-inspanningen. Dit houdt in dat men niet aIleen moet

kijken naar de productie-eigenschappen van een

gereed-schap, maar ook naar de onderhoudbaarheid daarvan.

De stamperij 5H heeft tot doel het efficient

voort-brengen van producten. Daarbij zijn de

leverbetrouw-baarheid, qualiteit van het product, alsook

productie-rendement van groot belang.

De gereedschapmaker ij heeft als serv ice-ver lenende

afdeling de taak defecte gereedschappen opnieuw

"pro-ductiegereed" te maken voor een zo lang mogelijke

peri-ode. Hierbij zijn zowel kosten, als

reparatiedoorloop-tijd en reparatie-qualiteit van belang.

De afdelingen kunnen gezamelijk een bijdrage leveren

aan elkaars doelstellingen door te zorgen voor een

goe-de informatie-uitwisseling onderling. Dit wordt nog

eens symbolisch weergegeven in figuur 4.4.

GEREEDSCHAPBEHEER PRODUCTIE CONSTRIJCTIE REPARATIEI ONDERHOUD Figuur 4.4.

(27)

4.3. BET GEREEDSCBAPTRAJECT In het voorgaande reedschaptraject. In ingegaan worden. werd deze

reeds gesproken van het

ge-paragraaf zal daar nader op

Bet gereedschaptraject is het geheel van

achtereen-volgende fasen tijdens de levensduur van een

gereed-schap [6,7].

Dit traject (zie fig. 4.5) start met een offerte,

aan de poten t UHf' afnemer van PMF prod ucten, die kan

resulteren in een order van de klant. Bierop voIgt de

constructie van het gereedschap, waarbij samenstelling

en details van het gereedschap worden bekeken en

uit-gewer kt, deels ondersteund door een computer (CAD

sta-tion). Deze fase wordt afgesloten met de vrijgave van

de constructie, waarna in de eigen gereedschapmakerij,

bij een van de Philips machinefabrieken of extern

be-gonnen kan worden met de aanmaak van het gereedschap.

Daarbij worden tevens de noodzakelijke

reserve-onderde-len aangemaakt.

Bet daarop volgende beproeven, perfectioneren en het

maken van een meetrapport vindt altijd intern plaats

(gereedschapmakerij en kwaliteitsdienst). Indien het

gereedschap de gewenste qualiteit levert, wordt het

product vrijgegeven. Dan kan de aanloop van de

produc-tie beginnen, hetgeen inhoudt, dat het productieproces

geevalueerd en geoptimaliseerd wordt, en het

gereed-schap voor zover noodzakelijk aangepast wordt voor

ge-bruik in de productie. Na de vrijgave van het

produc-tiemiddel kan de productie daadwerkelijk beginnen,

af-gewisseld met reparatie en onderhoud (R&O) van het

ge-reedschap.

(28)

Het informatiesysteem en zijn omgeving 18

welke afdelingen het meest bij het gereedschap

betrok-ken zijn, namelijk:

Engineering) en KB

(konstruktie-ontwikkeling/aanmaak van het

ge-bi j de prod uc-bij 1. IE (Industrial bureau) bij de reedschap. 2. Stamperij SH (Productie-afdeling)

tie met het gereedschap.

3. Gereedschapmakerij en stamperij

gereedschap.

R&O van het

We kunnen nu stellen, dat, als we een informatiesysteem

willen opzetten dat uiteindelijk als doel heeft een

hulpmiddel te zijn om te komen tot een verbeterde

be-heersing van (delen van) het gereedschaptraject, we

bovengenoemde afdel ingen zullen moeten be schouwen als

de belangrijkste belanghebbenden. Zij zullen allen

moe-ten participeren in, wat genoemd wordt, het

gereed-schapbeheer, dat het beter beheren van gereedschap

(concepten) tracht te bevorderen. Dat gereedschapbeheer

is enkele jaren geleden opgezet als een soort

"drie-trapsraket" [1], bestaande uit:

1. Opbouw van een gegevensverzameling betreffende

R&O van elk gereedschap.

2. Gegevens analyseren.

3. Voortbrengen van beleidsinformatie.

Tot nog toe heeft men aIleen de eerste stap

gereali-seerd, en is men er niet in geslaagd de overgang naar

de volgende stap te maken. De opdrachtformulering moet

mede gezien worden als een poging om de tweede stap te

realiseren middels de opzet van een informatiesysteem,

dat dient ter ondersteuning, en deel zal uitmaken van,

(29)

..,

(1) ,.. (1) • 0. VI CIl • o ::r III 'tl r1'

..,

III u. (1) o r1'

ORDEF

VRIJGAVE

VRIJGAVE

VRIJGAVE

KLAN

CONSTRUCTIE

PRODUC

PRODUCTIEMIDDEL

~

OFFERTE

~

CONSTRUCT IE

~

AANMAAK

~

AANLOOP

~

FABRICAGE

- SAMENSTELLING

- VERVAARDIGING

- OPTIMALISEREN

- REPARATIE EN

- DETAILS

GEREEDSCHAP

+

PROCES

ONDERHOUD

RESERVE-

- NEUTRALlSEREN

(R&O)

- CAD: TEKENEN

ONDERDELEN

RENDEMf.JHSVERL.

BEREKENEN

ARCHIVEREN

- BEPROEVEN

AANLOOPRUN

ETC.

- PERFECTI ONEREN

- AANPASSING

- MEETRAPPORT

GEREEDSCHAP

(KWAL. DIENST)

- PROCESBEHEERSING

I

- EVALUATIE PROCE

1

HI

o

..,

51 III r1'

...

(1) fIl '< fIl r1' (1) (1) 51 (1) ::J N

...

u. ::J o 51 l.Q II) <

...

::J 1l.Q

T E C H N I S C H MAN AGE MEN T

F A B RIC AGE

.

~

(30)

HOOFDSTUK 5

BEPALING VAN DE IRFORMATIEBEBOBFTEN

5.1. INLEIDIRG

20

In het voorgaande hebben we de plaats van het

infor-matiesysteem ten opzichte van het gereedschaptraject

beschouwd. Oaarmee is tevens bepaald in welke omgeving

het op te zetten informatiesysteem zal moeten

functio-neren, en wie (afdelingen, personen) er primair bij

be-trokken zijn. We kunnen nu dus een onderzoek gaan doen

naar de informatiebehoeften van die toekomstige

gebrui-kers.

oit kan op verschillende manieren, namelijk via een

interview, enquete, vergadering met gebruikers etc.

On-afhankelij k van de methode, die we kiezen, willen we

antwoord op de vraag: wat zijn nu eigenlijk uw

informa-tiebehoeften? Na enkele orienterende pogingen bij

di-verse personen blijkt dat het moeilijk is op deze vraag

een concreet antwoord te krijgen. In eerste instantie

weet men het niet, en vervolgens, na het doen van enige

suggesties, blijken de informatiebehoeften schier

onbe-perkt te zijn: men wil zelfs weten dat snijder x op

tijdstip y na z slagen gebroken isl

Hieruit komt het probleem naar voren op welk niveau

we gegevens moeten gaan registreren en informatie

moe-ten genereren. Kijken we globaal naar het functioneren

van gereedschappen, of detailleren we tot het kleinste

onderdeel.Het behoeft geen betoog dat het laatste uit

kosten-oogpunt niet aanvaardbaar is, en een dergelijke

registratie zal ook practisch niet uitvoerbaar zijn.

Bovendien is het de vraag of het niet mogelijk is met

gegevens op een hoger abstractieniveau een inzicht te

verkrijgen in het "gedrag" van de gereedschappen. Op

grond van deze overwegingen en feiten is gezocht naar

een geschikte methode om de informatiebehoeften te

(31)

5.2. DB MB~BODE (PRO~O~YPING)

De methode, welke in deze paragraaf besproken wordt,

laat een aanpak zien die grote overeenkomsten vertoont

met een methode die in de literatuur vaak prototyping

wordt genoemd.

In [16] vinden we de volgende definitie van deze

me-thode: "prototyping is een methode voor het in de

func-tionele specificatiefase van het

informatiesysteemont-wikkelingstraject op een iteratieve wijze in nauwe

sa-menwerking met de toekomstige gebruiker(s) van het in

ontwikkeling zijnde informatiesysteem in een vrij kort

tijdsbestek ontwikkelen van een prototype, met als doel

het verhogen van de qualiteit van de functionele

speci-ficaties".

In deze definitie wordt de nadruk gelegd op een tweetal

punten, namelijk de gebruikersparticipatie en de

snel-heid van de ontwikkeling.

De mate van onzekerhe id in het proces van

informa-t iebehoefinforma-tebepal ing word t ge z ien als het voor naamste

c r iter i urn om even t ueel over te gaan op het toepassen

van prototyping. Zoals we reeds zagen is het voor de

toekomstige gebruikers inderdaad moeilijk hun

informa-tiebehoeften nauwkeurig onder woorden te brengen. Door

nu te kiezen voor een onderzoeksaanpak, die qua

karak-teristieken nauw aansluit bij prototyping, kan de

toe-komstige gebruiker ondersteund worden bij het bepalen

van zijn informatiebehoeften. Aan [16]ontlenen we het

schema dat weergegeven is in figuur 5.1.

We onderkennen hierin vijf fasen. De eerste wordt

gevormd door het vooronder zoek. Fase twee betreft het

opstellen van de specificaties van het prototype en het

ontwerp daarvan. Vervolgens wordt in de derde fase het

(32)

Bepaling van de informatiebehoeften 22

De resultaten, welke het prototype oplevert kunnen tot

slot geevalueerd worden. Deze evaluatie wordt

afgeslo-ten met een antwoord op de vraag of het prototype aan

de wensen (informatiebehoeften) van de gebruiker(s)

voldoet, of dat op grond van de evaluatie een nieuw

prototype gebouwd moet worden. Aldus ontstaat een zich

herhalend (iteratief) proces dat eindigt als aIle

be-langhebbenden zich kunnen vinden in een prototype.

FASE 1 FASE 2 PASE 3 FASE 4 FASE 5 Figuur 5.1. Prototyping in fasen [16J. SPECIFICATIB " ONTWERP

De vraag is nu hoe de kenmer ken van de prototyping

methode tot uiting komen in het hier beschreven

onder-zoek. Laten we daartoe eens kijken naar de analogie met

het productontwerptraject, zoals beschreven in

[14].

Het ontwerptraject start met een opdracht van een

klant aan de ontwerper. Vervolgens zal de ontwerper

trachten de wensen die bij de klant leven, te leren

(33)

in het nieuwe ontwerp. Hierbij gaat het dus om wat het

product weI en niet moet doen, met andere woorden de

functionele specificatie van het product. Deze zal

ver-volgens veelal in overleg met de klant vertaald moeten

worden naar de producteigenschappen en productopbouw.

De ontwerper richt zich aldus op het maken van een

werkend model (functioneel model of prototype) en een

haalbaarheidsstudie. Activiteiten hierbij zijn onder

andere:

1. Inventarisetie van klantenwensen.

2. Genereren van idieeen om aan (klanten)wensen te

voldoen.

3. Uitvoeren van experimenten.

4. He t maken van een we r kend model van een aan tal

alternatieve mogelijkheden.

Beschouwen we nu een informatiesysteem als een

pro-duct en het begeleidingsteam van de afstudeeropdracht

als klant, dan zal de analog ie met de schematische

weergave van het onderzoek (fig. 5.2) duidelijk zijn.

Zowel de iteratieve werkwijze als de nauwe

samenwer-king tussen systeemontwerper en de toekomstige

gebrui-kers van het informatiesysteem, beide kenmerkend voor

prototyping, komen hierin tot uiting. Zolang als het

prototype tijdens de evaluatie niet volledig blijkt te

voldoen aan de klantenwensen, zal een nieuwe iteratie

u i tg evoerd worden, waar b ij de stappen 3 tIm 7 opn ieuw

doorlopen worden. Verder mer ken we op dat het gedeelte

van het ontwerpproces dat zich bij de ontwerper

af-speelt op zich eveneens een iteratief karakter heeft.

Ook hierbij wordt voortdurend geevalueerd of het

proto-type al aan de klant aangeboden kan worden, of dat

(34)

Bepaling van de informatiebehoeften

ONTWERPER KLANT

24

evaluatie - - - ' • Genereren van ideeen

Om aan wensen te voldoen

I.

.

• Experlmenten ultvoeren

I

• Prototype maken 1

1

2

1

3

1

4

1

5

~

6

!

7

t

-Opdracht Inventarisatie wensen Opstellen/aanpassen Functionele specificatie "

...

-Figuur 5.2.

Schema van de gebruikte methode.

In paragraaf 5.4 en volgende zullen we verder ingaan

op de uitwerking van de achtereenvolgende iteraties

(herhaald doorlopen van de stappen 3 tim 7). Omdat we

bij de achtereenvolgende iteraties gebruik maken van de

gegevensverzameling die voor gereedschapbeheer reeds is

aangelegd (zie hoofdstuk 2) zullen we eerst in de

vol-gende paragraaf bekijken wat deze verzameling inhoudt,

(35)

5.3. DE HUIDIGE REGISTRATIE

Alvorens de achtereenvolgende iteraties te

beschrij-ven, zullen we eerst de huidige geqevensverzameling

be-handelen, die zoals reeds eerder gezegd als

uitgangs-punt dient. Deze is in de afgelopen jaren uitgegroeid

tot grote omvang, en is vooralsnog nauwelijks gebruikt

als informatiebron. In deze paragraaf zullen we

bekij-ken welke gegevens geregistreerd worden, waar en

wan-neer dat gebeurt, en wat de betekenis is van de diverse

gegevens. Vervolg~ns wordt ingegaan op het al dan niet

bruikbaar zijn van de verzamelde gegevens.

De huidige registratie ten behoeve van

gereedschapbe-heer komt neer op het bijhouden van vijf soorten

gege-vens. De ze worden per gereedschap in getypte vorm

be-waard in een zogenaamde "gereedschapmap". De map wordt

per week aangevuld met de recente gegevens. Dit gebeurt

bij de TM-beheergroep door een persoon.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van twee bronnen,

na-melijk de reparatiebon en de urenverantwoording. De

re-paratiebon ontstaat zodra de productie met een bepaald

gereedsc~ap wordt beeindigd vanwege het gereed zijn van

een order of de directe noodzaak reparatiewerkzaamheden

te verrichten. In het eerste geval gaat het gereedschap

naar de gereedschapmakerij am het "productie-gereed" te

maken voor een volgende order (door middel van

repara-tie en/of onderhoud), in het tweede geval om het weer

productiegereed te maken voor het hervatten van een

on-derbroken order (door middel van reparatie).

Bijlage 10 geeft een voorbeeld van een

gereedschap-reparatiebon. Hierop worden dr ie van de volgende vijf

te registreren gegevens ten behoeve van

(36)

Bepaling van de informatiebehoeften 26

A: aantal producten dat gemaakt is sinds de laatste

reparatie.

B: oorzaak buitenbedrijfsstelling.

c:

bevindingen gereedschapmakerij.

D: weeknummer.

E: R&O uren.

De gegevens A en B worden door de machinebediende, die

als laatste met het gereedschap heeft geproduceerd,

ge-noteerd, zodra het gereedschap van de machine gehaald

wordt. Gegeven C wordt op de bon vastgelegd door de

ge-reedschapmaker, nadat hij de R&O werkzaamheden aan het

gereedschap uitgevoerd heeft. Gegevens D en E zijn

af-komstig van de urenverantwoording per week. Hiervan is

per gereedschap af te leiden hoeveel tijd er in een

be-paa Ide wee k ten behoeve van R&O is be steed. Door el ke

gereedschapmaker wordt wekelijks een urenverantwoording

gemaakt. De ver an twoord ingen worden per week sameng

e-voegd om de totale hoeveelheid bestede uren te

verkrij-gen.

Me t behulp van de genoemde geg evens, die we hier na

zullen behandelen, komt aldus via het R&O gebeuren per

gereedschap een gegevensverzameling tot stand, waarvan

in bijlage 11 een voorbeeld te zien is.

5.3.1. Geproduceerde aantallen

Bet is de bedoel ing dat het gereg istreerde aantal

overeenkomt met het aantal producten dat sinds de

vori-ge storing aan een gereedschap is gemaakt. Dit betekent

dat men vanaf het moment dat een gereedschap ingesteld

is, tot aan het moment van productieonderbreking of

be-eindiging, moet bijhouden wat er geproduceerd wordt. In

(37)

afwij-kingen tussen geregistreerde en in werkelijkheid

afge-leverde aantallen. Een voorbeeld hiervan is te vinden

in bijlage 13. De uitkomsten spreken voor zich:

derma-te groderma-te afwijkingen zijn niet acceptabel, hetgeen

be-tekent dat deze aantallen niet als basis voor een

gege-vensverwerkend systeem kunnen dienen. Voor de grote

af-wijkingen zijn de volgende redenen aan te geven:

1. Geproduceerde aantallen worden regelmatig niet

ingevuld.

2. Onjuiste aar.tallen worden geregistreerd,

bijvoor-beeld omdat men niet weet of vergeet wat er door

vorige ploegen gemaakt is.

3. Omdat het grote aantallen betreft (veelal

miljoe-nen) kunnen er gemakkelij k schr ij ffouten gemaakt

worden.

4. He t n iet voldoende onder kennen, door mach

inebe-dienden, van het nut van een juiste registratie.

5.3.2. R&O

uren.-Bet tweede gegeven, dat we zullen beschouwen, is de

hoeveelheid R&O uren. Deze uren hebben betrekking op

het aan tal R& 0 ur en da t pe r wee k aan een bepaald

ge-reedschap is besteed. Hierin zit ook de tijd die nodig

is voor de aanmaak van nieuwe onderdelen. Voorts moet

opgemerkt worden dat de uren uitsluitend betrekking

hebben op de tijd die men in de eigen

gereedschapmake-rij heeft besteed: uren uitbesteed werk zijn derhalve

niet meegeteld.

De R&O uren worden per week geregistreerd, hetgeen

betekent dat we niet weten hoeveel uren een bepaalde

reparatie heeft gekost. Ook het begin- en eindtijdstip

(38)

Bepaling van de informatiebehoeften 28

komt regelmatig voor dat voor een reparatie een aantal

weken achtereen uren worden opgeschreven.

Verder mer ken we op dat de geregistreerde uren niets

zeggen over de doorlooptijd van een reparatie. Er hoeft

immers niet continu door een man aan een bepaald

ge-reedschap gewerkt te worden.

Het blijkt dat de uren gemaakt tengevolge van de

aanmaak van onderdelen in het verleden geschreven

wer-den op het zogenoemde eerste gereedschap, dat wil

zeg-gen de oudste, nog in gebruik zijnde, uitvoering van

een bepaald ontwerp (dus niet op de repeat

gereedschap-pen). Hier in is verander ing gekomen door de invoer ing

van een zogenaamd OO-gereedschap, een speciaal

codenum-mer waarop aIle onderdeel-kosten voor gelijke

construc-ties verzameld worden. Dit betekent ech~er weI dat men

het inzicht in de kosten per gereedschap verkleint.

In tegenstelling tot de aantallen-registratie zullen

we ervan uitgaan dat de urenregistratie op zich weI een

betrouwbaar beeld geeft van de gemaakte uren, waarbij

ge z ien het voorg aande, de vr aag ges te ld mag worden of

de registratie niet veranderd zou moeten worden. We

ko-men hier later op terug als we het zullen hebben over

de vraag hoe gedetailleerd de gegevens verzameld dienen

te worden voor het verkrijgen van een betrouwbaar beeld

van het gedrag van een gereedschap.

5.3.3. Oorzaak buitenbedrijfsstelling,

Onder oorzaak buitenbedrijfsstelling geeft de

machi-nebediende aan waarom hij d~ productie met het

gereed-schap heeft onderbroken. De oorzaken-registratie geeft

aanleiding tot de volgende opmerkingen. Bekijken we het

voorbeeld van bijlage 11 nogmaals dan treffen we een

breed scala van omschrijvingen aan. Bijvoorbeeld de

(39)

- dop nr. x gekarteld.

- olieleiding stuk.

- leipen gevreten.

- nippel stuk.

- diverse doppen te hoog.

- heeft misgestampt.

- ophangbout stuk.

Deze registratie leidt tot de volgende conclusies:

1. Er is geen eenduidigheid in de omschrijvingen.

Verschillende omschrijvingen duiden menigmaal op

hetzelfde verschijnsel.

2. De registratie geeft niet de oorzaken, waarin men

gei:nteresseerd is, maar heeft meestal betrekking

op de gevolgen daarvan. Bijv. "nippel stuk" kan

als oorzaak slijtage hebben, maar ook verkeerd

instellen, foutieve materiaaltoevoer, etc. Ret

zal duidelijk zijn dat het moeilijk is, om op

de-ze manier van oorzaakregistratie achter de

werke-lijke storingsoorzaken te komen. Een en ander

be-tekent dat we deze gegevens niet kunnen gebruiken

als basis voor een systematische analyse met

be-hulp van een 9 ea utoma t i seerd gegevensver wer kend

systeem: de daarvoor te gebruiken gegevens moeten

eenduidig zijn, dat wil zeggen zij moeten

ondub-belzinnig weergeven wat er bedoeld wordt.

5.3.4. ~ijdstip aanduiding_

Aan de urenregistratie is direct het weeknummer

ge-koppeld. Er wordt immers per week geregistreerd. De

volgorde van reparaties, als er binnen een week

meer-dere reparaties aan een gereedschap plaatsvinden, is

(40)

Bepaling van de informatiebehoeften 30

geeft slechts aan in welke week een hoeveelheid R&O

uren is gemaakt en in welke week de werkzaamheden (die

beschr even z i j n onde r "bev ind ingen ger eed schapmaker" )

beeindigd zijn. vervolgens merken we op dat het bij een

bepaald weeknummer geregistreerde aantal geen

betrek-king hoeft te hebben op de betreffende week, maar reeds

weken eerder opgeschreven kan zijn (dit omdat een

repa-ratie niet in ~ezelfde week beeindigd hoeft te zijn als

waarin het gereedschap ter reparatie werd aangeboden).

Conclusie van dit alles kan zijn dat de weeknummers

dienst kunnen doen als een grove tijdsaanduiding, doch

niet meer dan date

5.3.5. Bevindingen gereedscbapaaker ,

Over de gegevens onder "bev ind ingen

gereedschapma-kern kunnen min of meer dezelfde opmerkingen gemaakt

worden als bij "oorzaak buitenbedrijfsstelling". In

de-ze kolom treft men een omschrijving aan van wat er aan

een gereedschap gedaan is om de geconstateerde

manke-men ten te verhelpen. Het is opvallend dat de

bevindin-gen van de gereedschapmaker veelal duiden op

werkzaam-heden welke men, gezien de oorzaak van

buitenbedrijfs-stelling, niet direct zou verwachten. De

gereedschapma-ker stelt duidelijk zijn eigen diagnose en doet wat hem

het beste lijkt en waar hij op dat moment tijd voor

heeft. De vraag komt nu op, wat dan het nut is van het

registreren van de oorzaak van buitenbedrijfsstelling.

zou het niet beter zijn in plaats daarvan een betere

communicatie tussen de productie-vloer en de werkplaats

te bewerkstelligen?

Ook voor de gegevens onder "bevindingen

gereed$chap-maker" is de conclusie dat ze vanwege een gebrek aan

eenduidigheid in taalgebruik niet bruikbaar zijn voor

(41)

5.3.6. Conclusie.

Samenvattend kunnen we aan het eind van deze

be-schouwing van de huidige gegevensverzameling

conclude-ren dat slechts een gedeelte daarvan bruikbaar is voor

(geautomatiseerde) verwerking. Dit zijn de per week

ge-registreerde R&D uren. De geregistreerde aantallen

kun-nen vanwege de gebleken grote afwijkingen met de

werke-lijkheid niet gebruikt worden. Bovendien zijn vanwege

niet-eenduidigheid de om~chrijvingen onder oorzaak

bui-tenbedrijfsstelli'lg en bevindingen gereedschapmaker

evenmin voor verwerking geschikt.

Voor de oorzaak buitenbedrijfsstelling geldt

boven-dien dat in feite niet geregistreerd wordt wat we

zou-den willen, namelijk de (technische) oorzaak van een

storing.

Bij het uitvoeren van het onderzoek naar de

informa-tiebehoeften (prototyping) wordt, wat de zoj uist

be-schreven gegevensverzameling betreft, aIleen gebruik

gemaakt van de R&D uren per week. Tevens kan door

op-tellen nog een ander bruikbaar gegeven aan de

registra-tie ontleend worden, te weten het aantal reparaties per

week (frequentie). Daarbij gebruiken we de registratie

van afgeleverde aantallen, afkomstig van de stamperij.

De genoemde dr ie soor ten gegevens spelen, zoals we

in de volgende paragrafen zullen zien, een belangrijke

rol bij het onderzoek naar de informatiebehoeften van

de toekomstige gebruikers. Belangrijk punt bij dit

ge-deelte van het onderzoek is, te bepalen in hoeverre de

geregistreerde gegevens bruikbaar zijn om in die

be-hoeften te voorzien. Oat wordt onderzocht door

achtee-eenvolgens verschillende combinaties van de deie

soor-ten gegevens te verwerken. Drie iteraties zullen

(42)

Bepaling van de informatiebehoeften

5.4. DE EERSTE ITERATIE

32

Met het onderzoek (zie fig. 5.2) trachten we

ant-woord te krijgen op drie vragen, namelijk:

1. Kunt u de gepresenteerde grafieken als informatie

gebruiken?

2. Zo ja, wat gaat u er dan mee doen?

3. Welke informatie mist u bij deze presentatie?

Voor het uitvoeren van de iteraties zullen we een

bepaald product met de bijbehorende gereedschappen als

voorbeeld gebruiken. Hiervoor is de zogenaamde dop

(co-de 4116) gekozen, waarvoor op het moment van onderzoek

acht gereedschappen in gebruik zijn (codenr's 5801 tim

5806, 8401 en 8402). Twee redenen om voor dit voorbeeld

te kiezen zijn dat de dop een top-product van de

stam-perij is (zie bijl. 20), en dat van de dop de

produc-tieaantallen per gereedschap bijgehouden zijn sinds

be-gin 1984, dit in tegenstelling tot andere producten

waarvan slechts totalen over aIle gereedschappen worden

geregistreerd. Voor meer informatie over de dop zij

verwezen naar bijlage 9.

In dit verslag zullen we ter illustratie een

gereed-schap steeds als voorbeeld gebruiken (5805).

uitgaande van de per week geproduceerde aantallen en

de per week aan het gereedschap bestede aantal R&O uren

bestaat de eerste iteratie uit het op verschillende

ma-nieren combineren en verwerken van deze twee soorten

gegevens. Hierbij wordt voor iteratie I uitgegaan van

de gegevens, die in bijlage 16 weergegeven zijn. De

ge-gevens worden verwerkt met behulp van een IBM personal

(43)

De combinatie van geproduceerde aantallen en R&D

uren in de tijd kan op vele manieren bekeken worden,

bijvoorbeeld:

- per week op elkaar delen en uitzetten in de tijd.

- cumuleren in de tijd en op elkaar delen.

- voortschrijdend gemiddelde van quote bepalen.

- etcetera.

Een meer uitgebreid verslag van deze eerste iteratie

is te vinden in [10]. We volstaan hier met een

voor-beeld (fig. 5.3), waarin voor het vijfde gereedschap

het voortschr ijdend gemiddelde van de zogenaamde R&D

quote te zien is (R&D quote is het aantal R&D uren

ge-deeld door het geproduceerde aantal). Steeds is de

quo-te bepaald door het cumulatief aantal uren over de

laatste 13 weken te delen door het cumulatief

geprodu-ceerde aantal over de laatste 13 weken.

Als resultaat van de eerste iteratie komt naar voren

dat de diverse betrokkenen (grotendeels

vertegenwoor-digd in het begeleidingsteam) weliswaar zeggen

informa-tie aan de gepresenteerde grafieken te kunnen ontlenen,

maar men weet niet goed wat ermee te doen, vanwege het

ontbreken van een stuk informatie. Het blijkt dat de

toekomstige gebruikers inzicht willen hebben in de

re-paratiefrequentie in combinatie met de bestede R&O

uren. Dit is dan ook het uitgangspunt voor de tweede

(44)

Bepaling van de informatiebehoeften

GEREEDSCHAP 5805

OVIRZICHT 19M 34 1.2 1.1 1; 1 iii i-o U ::J 0.9 Q 0 0.8 D: llo 1; 0.7 ~ ~ 0.8 D: 1&1 O.~ llo 1; 0." Iil D: :J 0.3 0 ~ 0.2 D: 0.1 0 A

I'

1\

/ V\

I

\

I

\

'"

I

L

J"-j

\

/

~

\ /

~

v -"'.. I I I I I I 1 I I I I 4-01 40~ 409 ,'13 +17 +21 +25 +28 ~3 ~7 ....1 ++5 U9 WlBDUY:Y:BR Fig u u r 5. 3.

(45)

5.5. DE TWEEDB ITERATIB

Bij de tweede iteratie leggen we de relatie tussen de storingsfrequentie en de R&O uren. Een schatting van deze frequentie kan verkregen worden door telling van het aantal reparatie-registraties (bijl. 11). Wederom wordt een groot aantal verschillende grafieken gemaakt

(waarvan verslag gedaan is in [11]).

Een van de grafieken is de onderstaande (fig. 5.4) I

waar in per week de uren over de laatste 13 weken ge-deeld zijn door d! gererealiseerde storingfrequentie.

GEREEDSCHAP 5805

OVBRZICBT 191' Ui 14-13 r4 12

...

~ 11

~

10 r4 9 l1; l1; 8 r4 At 7 Z 6 r4 l1; :J !5 0 4-oW l1; 3 2 1 0 A

f \

/

'\

/

\

/

Y1

I

~

'\

r-I

/

~

~.

/

V

/

--J

-I 401 405 409 4-13 4-17 4-21 4-2!5 4-29 433 437 441 ~ U9 WBSDUWWIR Figuur 5.4.

(46)

Bepaling van de informatiebehoeften 36

Evenals bij de vorige iteratie komt naar voren dat

de gepresenteerde informat ie niet volled ig is: nu is

immers de relatie met de geproduceerde aantallen niet

zichtbaar. Er blijkt aldus een behoefte aan een

presen-tatie van informatie waarbij zowel aantallen, als uren

en storingsfrequentie tegelijk inzichtelijk zijn. Op de

een of andere manier willen we een totaal inzicht in de

"prestatie" van het gereedschap. Dat betekent dat de

informatie het verband moet laten zien tussen de

gepro-duceerde aantallen in relatie tot het aantal storingen,

en de R&O uren in relatie tot het aantal storingen.

De derde iteratie, die in de volgende paragraaf

be-schreven wordt, is daarom een poging om de drie

uit-gangsgegevens in een grafiek te verwerken, om daarmee

over een totaal beeld van de prestatie van een

(47)

5.6. DB DERDB ITBRATIE: INTRODUCTIE PRBSTATIEGRAPIBK

De relatie tussen de drie basisgegevens zouden we

ala voIgt schematiesch kunnen weergeven:

frequentie

gem. R&D duur

geprod. aantal'---~R&Ouren R&O quote

Figuur 5.5.

Relatie tussen gegevens.

We zien dat we twee zijden van de driehoek bij de

vori-ge iteraties bekeken hebben. Verder merken we op dat,

als twee zijden van bovenstaande driehoek bekend zijn,

de derde eenduidig is vastgelegd. Hier kunnen we op de

volgende manier gebruik van maken.

De enige zijde die we nog niet bekeken hebben is de

relatie tussen frequentie en uren. Het quotient

hier-van, zijnde het gemiddeld aantal producten tussen twee

stor ingen (reparaties), zullen we de gemiddelde

run-lengte noemen. Laten we nu stellen dat de gemiddelde

runlengte

=

x, de gemiddelde R&D duur

=

y, en de R&D

quote

=

a, dan bestaat wiskundig de relatie y

=

a

*

x.

Vullen we hierin voor a de voorgecalculeerde R&D quote

in, dan ontstaat een lijn, waarop noch winst, noch

ver-lies gemaakt wordt. Deze lijn kan aldus gezien worden

als een normlijn. Door van een bepaald gereedschap de

x- en y-coordinaat te berekenen, kan nu de prestatie

van een gereedschap als een punt ten opzichte van de

(48)

Bepaling van de informatiebehoeften 38

5.6 is dit gedaan voor een achttal gereedschappen

(pro-duct dOPi gereedschapnummers 5801 tim 5806 en 8401 en

8402) •

Voor een nadere toelichting verwijzen we naar [12].

Door het berekenen van een voortschrijdend gemiddelde

over een vast aantal producten kan nu ook zoals in

figuur 5.7 het verloop van de prestatie in de tijd

weergegeven worden.

Om d a t de z e pre sen tat i e v0 r m n i e t d u ide 1 i j k he t ve r

-loop in de tijd laat zien, onstaat de wens een grafiek

te maken, waarin dit weI duidelijk tot uiting komt. Dit

leidt tot een grafiek, waarin de x- en y-coordinaten

van de achtereenvolgende waarnemingen op een tijdsas

zijn uitgezet, verbonden door een lijn (fig. 5.8).

Voorts wordt in deze grafiek een lijn uitgezet, die het

teveel of tekort aan R&O dekking (in uren) laat zien

(a*x minus y).

In het vervolg zullen we de eerste presentatievorm

prestatiegrafiek 2 noemen, de tweede duiden we voortaan

aan met prestatiegrafiek 1.

Bij presentatie van deze grafiek blijkt dat de

be-trokkenen nu, in tegenstelling tot de vorige iteraties,

vinden dat de informatie volledig is, en daarmee

bruik-baar voor gebruik. In het volgende hoofdstuk zullen we

uitgebreid laten zien wat de gebruikers met de

presta-tiegrafiek kunnen doen.

De presentatie geeft snel een globaal beeld van de

prestatie van een gereedschap en kan dienen ter

onder-steuning van beslissingen rond een gereedschap. Op

langere termijn kan deze wer kwij ze kent allen met

be-trekking tot de prestaties van verschillende

construc-ties opleveren, kunnen die kentallen tevens als

hulp-middel bij de planning van R&O- en productiecapaciteit

(49)

Daar de resultaten van deze iteratie goede

gebruiks-mogelijkheden lijken te bieden is deze presentatie Van

informatie gekozen als uitgangspunt voor een proefopzet

van een informatiesysteem in de practijk.

PRESTATIEGRAFIEK

VBRGBUJK:ING GBRBEDSCBAPPIN

/ '

--

.."

/ '

/ 'V

. /

x

. /

. /

)(

/

. /V

. /

. /

/

x

. /

x V '" / '

. /

V

30 28 28 2. a: 22 ~ ~ 20 Q 0 18

..

III 18

..

9

l'

..

Q 12 Q 10

..

:II

..

8 C 8 4-2 0

o

20 GBKIDDBLD! RUNLBNGTB

eo

Figuur 5.6.

(50)

Bepaling van de informatiebehoeften PRESTATIEGRAFIEK 2 7'l1l1 _ llI05 DO. 40 -~

/

~V

/

1/

/

/

/

V

7"

/'"

----. /

... t--....

\....-

---~V

-'"'"

...v

/

--...::-. /

30 II 2lt U

12 ~ ~ Q ao 0

1.

..

1. M

9

l'

..

12 Q Q 10

i

..

0

,

2 0 o ao Figuur 5.7.

Prestatiegrafiek 2 van gereedschap 5805. PRESTATIEGRAFIEK 1

7'l1l1 1II. lIIO!l DO.

10 30 20 10 o

-1'

o RUlII.non 400 100 1111 1 _ _ ....

CUM. .AAII'rAL PaoDocrn (1WIl

+ RIoO DOUR . 0 DIImRlftUCIIIL

Figuur 5.8.

(51)

6.1. IMLBIDING

In dit hoofdstuk zal nader ingegaan worden op de

vraag waarvoor de prestatiegrafiek en de resultaten van

onderliggende berekeningen (kentallen) gebruikt kunnen

worden. Om hierop een antwoord te geven maken we als

voIgt een onderscheid met betrekking tot het gebruik

van via gereedschapbeheer verkregen informatie:

1. Informatie, die vrij snel actie tot gevolg heeft

(dat wil zeggen op Korte termijn een verandering

teweegbrengt). Informatie en actie hebben hier

betrekking op het gebruik van een gereedschap op

een bepaald moment.

2 • In for mat ie, die 9 e b r u i k t wo r d t v0 0 r he t t r e k ken

van (structurele) lessen op langere termijn. Hier

hebben informatie en actie betrekking op de

con-structie en het gebruik van gereedschappen in de

toekomst.

In de volgende paragrafen zullen gebruik makend van

deze indeling onder andere de mogelijke toepassingen

van de prestatiegrafiek en het informatiesysteem waar

het deel van uitmaakt besproken worden, waarbij tevens

wordt ingegaan op de vragen, die aan de

(52)

Toepassingen van de prestatiegrafiek

6.2. DB TBRUGKOPPBLIRG OP KORTB TERMIJR

42

In deze paragraaf zullen we ingaan op het gebruik

van de prestatiegrafiek als hulpmiddel bij het nemen

van beslissingen omtrent een gereedschap op korte

ter-mijn. Daartoe zal eerst ingegaan worden op de

verschil-lende soorten beslissingen die genomen kunnen worden

als op een bepaald moment de toestand en het gedrag van

een gereedschap bekeken worden. We denken hierbij

bij-voorbeeld ook aan de qualiteit van de afgeleverde

pro-ducten.

In principe kan in eerste instantie onderscheid

ge-maakt worden tussen twee mogelijkheden. De eerste

moge-lijkheid is geen actie te ondernemen ten aanzien van

het gereedschap. Dit betekent dat het gereedschap

vol-doet aan de gestelde normen: het levert de juiste

hoe-veelheid producten met een goede qualiteit. Kortom het

gereedschap is productiegereed.

De tweede mogelijkheid is dat geconstateerd wordt,

dat het gereedschap niet langer volledig aan de

gestel-de eisen voldoet. Deze constatering kan in beginsel

leiden tot een van de volgende vier mogelijkheden:

1. Niets doen.

De ze besl iss ing kan genomen worden als men he t

ge-reed schap ondan ks een bepaa Id de feet verder w i l l a ten

produceren (bijvoorbeeld omdat men binnen bepaalde

ter-mijn producten moet afleveren of omdat men een order

wil afmaken) • Met andere woorden, het defect is niet

van dien aard dat de productie-functie in het geheel

niet meer vervuld kan word en. Verder produceren houdt

echter weI bepaalde risico's: mogelijk krijgen de R&O

werkzaamheden een veel grotere omvang. Meestal zal

(53)

2. Reparatie en onderhoud.

R&D activiteiten zijn in het algemeen gericht op het

opnieuw in optimale staat brengen van een bepaald

ge-reedschap opdat het zijn productiefunctie naar behoren

kan vervullen. oit houdt in dat defecten verholpen

wor-den, bijvoorbeeld door het vervangen van versleten

on-derdelen.Oe beslissing met betrekking tot de vraag,

welke R&D activiteiten op een bepaald moment uitgevoerd

moeten word en en hoe u i tg ebre id, word t ingeg even door

factoren als productiedruk (het gereedschap moet snel

gerepareerd worden want het is dringend nodig in de

productie), de op een bepaald moment beschikbare man/

machine capaciteit in de gereedschapmakerij en de aard

van het defect.

Naarmate men meer tijd heeft kan R&O beter

uitge-voerd worden en kan meer aandacht besteed worden aan

preventief onderhoud (schoonmaken gereedschap, tijdig

vervangen van onderdelen e.d.). Naarmate minder tijd

beschikbaar is wordt er sneller gerepareerd en is de

kans groter dat het gereedschap na een vrij korte

pro-ductieperiode opnieuw terugkomt voor R&D. Oe uiterlijk

waarneembare gevolgen van een storing zullen in eerste

instantie vaak de te nemen actie en de duur daarvan

be-palen.

Als de mogelijkheid tot het plegen van R&O geen

uit-komst meer biedt, moet wellicht gekozen worden voor het

volgende.

3. Revisie.

Dp een bepaald moment kan het zijn dat een

gereed-schap in een dermate slechte staat ver keert, dat

mid-dels de normale R&D activiteiten het productiegedrag

(bedrijfszekerheid) niet meer op een accept abel niveau

(54)

Toepassingen van de prestatiegrafiek 44 een van overwegen het kan bij zoals:

De activiteiten die er op gericht zijn om een

gereed-schap van die toestand min of meer in staat van nieuw

te brengen zullen we revisie noemen

[18].

Kenmerkend

voor een revisie is vaak de hoogte van de kosten, die

veelal 20 tot 30% van de initHHe kosten van het

ge-reedschap bedragen.

Een aantal factoren

revisie een rol spelen,

- kan het gereedschap nog gereviseerd worden?

- hoeveel producten moeten er eigenlijk nog

geprodu-ceerd worden met het gereedschap?

- zijn er nog andere gereedschappen, waarmee die

productie gemaakt kan worden?

- wat zijn de kosten van een eventuele revisie?

Voorts kunnen bijvoorbeeld de volgende redenen min of

meer dwingen tot een revisie:

- een wijziging in het product (materiaal en

tole-ranties) •

- het gereedschap moet aangepast worden aan een

an-dere pers.

- de materiaalkeuze voor het gereedschap blijkt

ver-keerd geweest te zijn.

Al dan niet na overleg met de afnemer van de

produc-ten wo r d t be s lot en 0 f e e n rev i s i e no od z a k eli j k is 0 f

dat het wellicht verstandiger is over te gaan tot het

aanmaken van een nieuw gereedschap.

4. Repeat/nieuw gereedschap.

In bepaalde gevallen kan besloten worden tot het

(55)

het oude. Het betreft hier een repeat gereedschap (qua

uitvoering een copie van het vorige gereedschap) of een

nieuw gereedschap (gewijzigde constructie ten opzichte

van het vorige). Belangrijke factoren bij de beslissing

om een nieuw gereedschap aan te maken zijn:

- welke aantallen worden door de klant gegarandeerd

afgenomen (garantie-aantal)?

- wat zijn de Kosten voor repeat/nieuwbouw (vaak

kiest men voor repeat/nieuwbouw als de

revisiekos-ten meer bed~agen dan

±

60% van de initiele kosten

van een nieuw gereedschap)?

- De levertijd van een nieuw gereedschap (i.v.m. de

af te leveren hoeveelheid producten).

Het aanmaken van een gereedschap kan bijvoorbeeld

ook ingegeven worden door het feit dat de klant meer

producten vraagt dan men met de bestaande

gereedschap-pen aankan, of uit het oogpunt van bedrijfszekerheid

(een reserve-gereedschap) mits het garantie-aantal

vol-doende groot is.

De beschreven beslissingsmogelijkheden zijn schematisch

samengevat in onderstaande figuur.

defect geen defect niets doen R&O revisie nieuwbouw/repeat Figuur 6.1. Beslissingsmogelijkheden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

285 1 gereedschapswagen Eversteel XL, model 2021, foam inleg met carbon look, uitvoering met 6 laden: waarvan 4 laden gevuld: lades en wielen met kogellagers : extra zijdeur

Ook is met een mede door GroenLinks ingediende motie een tijdelijke oplossing gevonden voor de boten die nu op plaatsen liggen zonder elektriciteit en stromend water.

Met een hoog aandeel speciale oplossingen biedt HORN aan haar gebruikers een hoge oplossingscompetentie voor een groot aantal bewerkingstaken.. Daarbij horen niet alleen

Van toepassing is de norm NEN 3140 5.102.9 Bij de inspectie van elektrische arbeidsmiddelen wordt nagegaan of wordt voldaan aan de eisen met betrekking tot:.. De juiste werking

7) Vergelijk bijvoorbeeld het onderscheid tussen „die kurzfristige Gewinnplanung'' en „der langfristige Wirtschaftsplan” bij E. Smithies, The Maximization of Profits

In de opbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog was een langdurige arbeids relatie op basis van een vast contract voor een overgro te meerderheid van werkend N ederland de norm..

68 1 stuks gereedschapswagen, Manster Tools Germany, 429 delen: 7 laden waarvan 7 laden gevuld met gereedschap waaronder ringratel sleutels, met 2 bok- en zwenkwielen, foam inleg

• Endometriumcarcinoom: zorg voor adequate progestageendosering en duur (zie Schema’s en doseringen). • Ovariumcarcinoom: laag extra risico. Toedieningsvorm estradiol