• No results found

Waterputten als groeiplaatsen voor planten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Waterputten als groeiplaatsen voor planten"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oude

w

aterpuuen di

e

niet mee

r

worden g

ebruikt,

kunnen inter

essante

g

ro eipla

atsen

v

oor p

lanten z

ijn of w

orden. Nie

uwe

o

ude putten kunn

en voo

r dat d

oel wo

rden

(

n

a

-i

gemaakt

in

o

penbare h

eemtuinen

en -park

en

en in p

articuliere

tuin

en.

Op

buurtplein

en

en in buuruuinen kunn

en

puu

en

plekken ztjn waar men elka

ar

ontmoet

.

Will

em

Iv

en

v

ertelt

van

zi

jn p

utten.

Waterputten

als groeiplaatsen voor planten

Willem Iven

Putten had je vroeger overal

Zelfs

daar waar

s

tromend water in de

nabijheid w

as.

werden waterputten of

(Vlaams

)

bomputten gegra

ven

(born

i

s

bron). Zelfs

in erg

waterrijke

polder

s

waren tocb putten

.

Putwater is zuiver­

der

,

fri

sser e

n

gel ijkmatig

v

an tempera­

tuur.

De meeste putten vind je buiten

,

v

lakbij hui

s.

Maar grote boerderijen,

kastelen ,

v

oomame s

tadswoningen en

kerken

hadden

putten in huis -

gemak­ kelijker,

en van

groot

belan

g

bij

bele­

geringen.

De oud

ste

puuen

z

ijn gemaakt door de

R

omeinen.

Ze

bouwden

al wei rond

e

stenen putten, maar de

meeste waren

van

hout: uitgeholde boomstammen,

gebruikte

wijnvaten

op elkaar ge

sta­

peld

,

palen met

vlechtwerk,

s

tapelzo

­

den in combinatie met vleehtwerk. O

ok

de Franken (Mero

vingers)

hadden

v

ooral

houten

putten.

Er zijn tal

v

an Romeinse, Mer

ovingi­

s

che

e

n Middeleeuw

se

putten op

gegra­

yen. T

ot

n

og

in deze eeuw zijn er put­

ten gemaakt

v

an g

estapelde

l

angwer­

pi

ge

turven

,

met de

l

engterichting

s

traalsgewijs en in verband op elkaar

getast. De meeste bewaard

e

putt

en

zijn

van bakstenen gemetseld: gewone rech­

te baksten

en

die ook voor d

e

hui

zen­

bouw werden gebakken of speeiaal ge­

bakk

en

tap

se

putst

enen

waarvan

e

en

s

teviger constru

ctie

te maken is. De

putten

zijn

zo'n honderd

c

entimeter in

d

oorsnee,

d

e

put

ten

in w

oningen

z

ijn

meestal smaller. Waar de metselspe

cie

i

s

opgelo

st

en uit

gespoeld

vertonen

zulke versleten putten uitbollingen,

sc

heuren en in

stortingen.

M

isscbien

w

erd

v

oor

een

g

rotere stevigheid vlak­

bij de put

e

en b

oom g

eplant; d

e

wortels

zo

eken

de putwand

o

p

e

n v

ersterken

die aldus. Dikwijls is het e

en

p

ere­

bo

om

. In plaats

v

an een

s

tenen

o

pmet­

seling bovengronds had men vroeger

een een

voudige

getimmerd

e

putkist

r

ondom

bet g

at.

T

oen

d

e

melkcoopera­

ties ontst

onden

en de melk in kruiken

of

s

topen (van dert

ig

liter

)

in de mor­

g

en aan d

e

weg m

oest

worden

gezet

waar de

'romwagen' ze oplaadde m

oest

de a

vondmelk

word

en

geko

eld

. in de

put. De putki

sten

werden daarom ver­

v

angen door

stevig

metselwerk met in

de buitenwand ingemetselde h

oefijzers

om de

koelkettingen

of

-touwen

aan

v

ast t

e

maken

.

Putwater

is

altijd

eve

n

koel en

bevriest niet,

de temperatuur

ban

gt

om de lien

g

raden. In de

laatste

tijd

had

ieder erf

zi

jn

ei

gen

put, eerder

war

en

er per

gehucht maar een of rwee

putten. In de d

orpen e

n in s

tadswijken

waren openbare geme

enteputten

voor

ied

ereen

.

Op

v

eel puu

en

zijn later bin

­

nen

shuis s

taande p

ompen

aangesl

oten,

zodat

m

en

niet

meer naar

buiten

b

oefde

en b

et

zware werk van water putten

met emmers k

on

v

ervallen.

Bij een put h

oort

een

putst

elling

be­

s

taande

uit

e

en

puunik,

een

g

egaffelde

paal (dikwijl

s

diende die pereb

oom

daarvoor

)

m

et

daarin

een balancerende

hetboom, de

li

gger o

f

p

utstei

g

er.

Aan

de

o

p-

e

n neerbewegende

putstei­

g

er hin

g

aan de putkant een

s

chepstok,

de

puttweng

el

met onderaan d

e

put

­

ha

ak (

een h

oefijzer

dikwijls)

die aan

een hoefijzer in de putwand werd ge­

baakt al

s

de

stok buiten gebruik

wa

s

.

D

e

hefb

oom

was

vo

or de balan

s a

ch­

teraan dik verzwaard met een blok bout

of ·in een oud

e

emm

er

m

et s

tenen

.

Het

opbalen van een volgeputt

e

emmer

gin

g

dan

v

eel lichter.

H

et

met de putzwen

gel

in e

en

keer 'vol

slaan

' v

an d

e

er

a

an hangende emmer

gaa

t m

et

een bepaalde

s

n

e

ll

e s

lag die j

e

aan mo

et

leren

.

V

oor

diepe putten

(

diep

e

r dan vijf m

ter

)

wordt e

en

put

stelling

onmo

gelijk.

de p Ulld>!,

Er

werd dan

een wind-

as,

een

rondhout

met zwengel

o

p de putrand

g

etimmerd,

waarm

ee

een ketting met emmerbaak

en emmer k

on

w

orden

neer

gelaten e

n

opgebaald.

Bij d

e v

roegere

putten

zag j

e

dikwi

jls

ook

een stelling met melkkruiken

,

em­

mers en

vaatw erk.

Op de

putwand

o

f

op een

schapj e

n

aast

d

e

put lagen dik­

wijls borst

els,

kammen, een (stuk

)

s

piegel, wasl

appen e

n droo

gdoeken.

Een oude put opgra

ven o

f lee

ghaIen is

he

el

intere

ssant,

Er

ligt

van aIl

es

in:

t

oiletgerei, ta

bakspijpen, h

orloge

en l

os

ge

ld uit v

estzakjes,

haarsp

elden,

kapot

aar

dewerk van een

echtelijke

ruzie,

b

orrelglaasjes

waarvan

de inb

oud o

p

de putrand

zittend

was genoten, en

z

aken di

e

bij het

v

rijen

werden verlo­

ren

o

Maar

er

waren putten m

et

houten op­

kl

apbare

deksel

s

te

gen

v

erliezen

van

buisboudelijke artikelen

,

teg

en

in­

waai

end

bl

ad

en

v

allende per

en

en t

g

en al te ondernemende kinder

en.

Vooral buurtputten badden grot

e

bet

keni

s a

ls

ontmoetingsplaats,

Men kreeg

er h

et

ni

euws,

de r

oddels

en

s

chan­

daaltjes te hor

en,

men b

ad

er de

g

wone buurpraat, en men baalde er

z

ijn

water

e

n zijn ziekteki

emen.

Oase herfst 1995 14

(2)

Ik heb iets met waterputten. Wi! er al­ tijd heenlopen en er in kijken. Ze lok­ ken me. Er is aan zo'n put een beetje contact met bet binnenste van de aarde. Die gebeimzinnige diepte, al spiege­ lend is ze eens zo diep. Kijken naar Me diep weI. Die wonderlijke scbacht waarvan je het begin kunt zien en voe­ len maar waarvan bet benedeneinde een diep nat raadsel is. De opstijgende kilte . De donkerte met onderin een licbter vlak met de zwarte aftekening van je eigen kop . Je kunt er in spugen, wonderlijk boe lang bet soms duurt eer je tufje beneden is, maar sorns trekt het gewoon opzij naar de bemoste put­ wand. Je kunt er in roepen, het galmt dan en bij een diepe put komt je woord heel of half bij je terug . Het is de kunst woorden te zoeken, waarvan het laatste stuk 10Uig of stout is.

Ook trekken putten me aan omdat er dikwijls planten in groeien . Ik ken put­ ten waarin je niet naar beneden kunt kijken omdat ze helemaal (! ) toege­ groeid zijn .

Twee van deze putten heb ik zelf ge­ maakt/hersteld, in Leende en in Oir­ schot; ze stikken van de tongvarens. In Heeze heb ik met anderen een oude houten put geconserveerd en ver­ plaatst.

Ik herinner mij goed de waterput in de tuin van oma Iven in Beek en Donk. Hij lag (ligt een put? staat ie?) nou ja, hij was midden in de tuin, op de laag­ ste plek, er was daar ook een zoei met rabarber erlangs. Voor een erfput was deze wei wat ver van het huis. Want putten zijn altijd zo dicht mogelijk bij

de werkdeur of achterdeur, dichtbij de plekken (spoelhok, keuken, veestal) waar het water gebruikt wordt, Ook wei praktisch bij brand. Ik denk dat de plaats van de put altijd eerst werd be­ paald en pas daama de plaats van net huis. Misschien heeft er op oma's erf eerder een ander huis gestaan, wei dichter bij de put. Er stond een pere­ boombij, vroeger hing daar inderdaad de putstaak in. In mijn tijd lag er een lange stok met een puthaak eraan te­ langs op de put. Er was wei een houten deksel op, maar het grootste deel ervan stond meestal opengeklapt tegen een steunhout. Toen ik klein was mocht ik aileen als er een grote bij was over de stenen putrand kijken.

Oma waarschuwde voor de 'nekker­ man', een raadselachtig en gIibberig gevaarlijk wezen dat u zou kunnen vat­

ten en eronder zou trekken, misscbien wei de hel in. "Als ge goed kijkt kunde 'm zien", zei ze. Maar dat was je eigen kop, Nekkerman, zo heet het afschrik­ wezen in de Kempen waar ons oma vandaan kwam. In Peelland heet de watergeest gewoon 'kwaai menneke'.

Er groeiden varens in de put bij oma. Ik was nog maar een ventje toen ik die put voor net laatst inkeek, dus ik lean niet zeggen welke varens bet waren. Ik denk mannetjesvaren en/of wijfjesva­

ren. Die zie je wei meer in putten. Ze

groeiden ook in de put van Harrieke en Wimke neven ons, in Leende. In de bo­ venste mannetjesvarenpoUen had een

winterkoninkje elk jaar enkele broed­ sels. Deze put werd aI lang niet meer gebruikt, vandaar die rijke begroeiing. Tegen de overgebleven starn van de dode pereboom groeide een vriendelijk klimroosje uit de oude tijd, het bloeide maandenlang met sluiers kleine, gevul­

de raze roosjes.

In andere putten zag ik behalve eerder genoemde varens en tongvarens ook eikvarens, muurleeuwebek, bitterzoet, ruwe berk, zwarte vlier, zwarte els, lijsterbes, grote brandnetel ...

Op de buitenkant van de bovengrondse opmetseling van oude putten zie je al­ lerlei sa orten die je ook op oude muren ziet: muurvaren, bergbasterdwederik, muurleeuwebek, gele helmbloem, ro­ bertskruid, stink ende gouwe -om eens wat te noemen, En natuurlijkalIerlei mossen en korstmossen.

Niet aileen waterputten zijn groeiplaat­ sen voor planten. Oak zijn dat de ge­ metselde putten voor keldergaten en voor de toegangen naar souterrains, ge­ metselde duikers, sluiswanden. Het is

vaak de moeite waard dergelijke ruim­ ten te onderzoeken op planten en die­

ren. Je vindt er nogal eens bijzonderhe­ den.

Vier oude putten

We kunnen ook nieuwe putten maken, liefst op de oude manier. En oude put­ ten zijn op te sporen, dikwijls zijn ze dichtgestort.

Maar het leeghalen en herstellen is een spannend en dankbaar werk. Ik vertel nu van mijn oude putten.

Een waterput graven

Putten graven op de oude ma­

nier (zonder graafmachine) is

weI zwaar werk, maar tech­

nisch gezien is het niet moei

­

lijk. Het uitgraven werd vroe­

ger gezien als een buurtaange­

Iegenheid waarvoor buurdien­

sten werden geleverd. Waarom

zou dat nu niet meer kunnen?

Er zijn twee manieren:

- Men begon in aIle vroegte op

een zamerdag in een droge pe­

riode een trechtervorrnige kuil

te graven. Aan een kant kreeg

die een flauwere helling met

treden of banken. De aarde

werd tree na tree hoger ge­

smakt. Als de waterader was

bereikt, werd op een fundering

van balken met snelheid en in

doelmatige sarnenwerking de

putschacht opgebouwd van

russen (dat zij n zoden van taai

gras of grasrijke heide), turven,

bekapte keien of bakstenen.

Het materiaal moest zo nauw

aaneensluiten dat uitpuilen van

de putwand bijna niet mogelijk

was. Tegelijk werd de putwand

aan de buitenkant aangevuld

met 'schone'

(=

niet zwarte)

grond.

- Ben andere manier is heel

subtiel. Berst wordt een ruim

gat gegraven. Daarin wordt een

oud, maar nog degelijk wagen­

wiel gelegd, een zonder spa­

ken, maar wel met de gesmede

hoepel er nog ornheen. Op dat

wiel werd het bouwmateriaal

gestapeld. De put krijgt een

diameter die iets rninder is dan

die van de binnenkant van het

wiel. Door het toenemende ge­

wicht zakt het wiel met zijn op

­

bouw. Als er maar iemand is

die - met een kort gesteeld

schopje - onder het wiel de

aarde

wegschept,

Boven staan

een of twee mensen die aan

touwen de door de graaf- en

bouwman gevulde emmers om­

hoogtrekken. Met dezelfde em­

mers Iaten ze ook het bouwrna­

teriaal naar beneden gaan. In

het begin althans

,

want op ze­

ker moment kan de stapeling of

opmetseling beter vanaf onge

-I

veer maaiveldhoogte gebeuren.

(3)

De

b

etonn en

ringput van L

eend e

In de

rui

n

van

Anna en L

ena Ho

lten in

Leen

de bo

uwde ik ons hu

is, in

1

970.

Vl

akbij de str

aat

was

e

en p

ut

van dr

ie

of mis

sch

ien

v

ier b

etonnen

pu

tringen,

ee

n

ei

nd

o

nder h

et

m

aaiveld atg

esloten

met ee

n

beton

nen d

eksel. E

r

stond een

pomp

op

.

El

ke

mo

rgen p

iepte de po

mp

als een

van be

ide bejaarde

dames tw

ee

emme

rs

w

ater

pompten

om zic

h te

wassen e

n t

hee

t

e ze

tten.

U

it

zuin

i

g

­

heid of ui

t

gewoon

te? In

e

lk

geva

l

w

ist

d

e

h

e

I

e bu

urt d

at als

d

e po

mp p

ie

pt

e

h

et zeve

n uu

r was

.

Maar da

t

was voo

r

mijn tijd.

Ik besl

oot de be

tonnen dek

sel e

r

af

Ie

halen

en e

r

ee

n

o

pen put v

an

t

e make

n.

R

ondom maak

te i

k e

erst

een f

undering

van be

ton

en

p

uin.

D

e bove

nste r

ing

reik

te

z

o

'

n

vee

rtig

ce

ntimeter

o

nder

m

aaiveld.

D

aarop

k

warn

r

ondom ee

n

opmet

seling van

hergebru ik-bakstenen,

anderh

alf s

teens dik, dat is

o

ngeveer

3

2

cm

.

D

e

m

etselmortel

wa

s ee

n

me

ngsel

v

an

zand, ceme

nt

e

n k

alk (Me

kal

e

n

se

helpkalk) m

et f

raclies

b

ladaarde

,

tu

ingrond

,

ko

rtgeknipt

g

ras

en afbikse

l

van

d

ie o

ude b

akstenen.

Ond

erin we

rden drie small

e opcninge

n

Al op de eerste blad zijde van "Ko beke "(1933 ) beschrijft Ernest Clae s de put op het Kern­ pisc he erf waar de kleine Kobeke werd geboren: "T ussen de hut en de zandbaan ligt de pu tku ip. 't Is een put met een zwikboom die in 't midden kwinkw angtop een mik: aan de ene kant hangt de puthaak . aan het andere end een versle te n ket e lke vol stenen om de aker gernakkelijker ornhoog te krijgen. De zwik is zo hoog als 't dak. Ze do e t de nken aaneen galg.Langsde kant vande zandbaan is er al lan g een plank van de putk uip, maarhet vuurkruiddater binneninwast,is er dwarsdoor gegroeid en het gat is toe.AisLulle -Mie de geit voorbij dat vuurkruid wandelt,kee rt ze met een vieze snu it haar kop opzij.Neve n de putkuip wast een vliers tru ik , nuvolo p in de blom.Vlakdaarachterlig t de houtmij t. Kap usienek es tegen 't endeke haag, kJimop over het pla nken kot van Padoes de hond , (... )" (Vo/gertSDeBOlli in "Dialekt van Kemp enland, meer ill her bijzo nd' Oerse taa l'' (Ass en, 1958) is

vuurkruid Helleborus viridis; het werd gebruikt als geneesmiddel voor aandoeninge n bi) koeien en paarden. Oers is Kempisch voor Oerle, een dorp bij Veldhoven.}

ge

houden

.

Daar

pl

antte ik twee

t

ongva

­

ren

s e

n

ee

n

e

ikvarentje

in,

D

e wo

rtels

kw

arnen

in

d

e omringend

e aar

de en de

bl

aderen p

iepten door

d

ie

ope

ningen.

B

ovenop maak

te ik

ee

n

sponn

ing

o

m

d

aarin e

en h

or van pan

latten

te

l

eggen.

Kind

eren ko

nden

zo vei

lig d

e

put in

kijk

enJroepenJspugen.

D

e pom

p i

s g

handh

aafd e

n

f

unctioneert n

og. D

oor

de v

ochtige

putsfeer kwarn

e

r al

g

auw

ee

n alge

nbegroeiing op d

e gladde

put­

r

ingenwand waar

nu Ii

cht op vie

!.

Oo

k

l

evennossen

.

E

n al

na ee

n

jaar - ve

d

omd-nog-aan-toe - ware

n er

o

p di

e

al

g- e

n m

oslaag

al ti

entallen k

leine

ton

gvarentjes

gegroeid

.

Nu, vijfentw

intig jaar

la­

t

er

staat b

et

w

ater

maar

2,5

m

eter benede

n maai­

vel

d. H

et is

e

en va

ll

de

d

roogste

zom

ers

van d

e

e

euw

e

n

de plek

i

s z

eker

niet de laa

gste van

de om­

geving

.

I

n de p

ut

g

roeien

vee

l grat

e e

n

kle

ine t

ong­

vare

ns,

ook o

p

de be

ton­

n

en w

and

.

K

ennelijk

pro

­

fi

teren

d

ie

va

n

de

h

oge

lucht

vochtigheid en

de

gelijkmali

ge te

rnperatuur

in de put.

Aan de an

dere

kant van h

et

hui

s

i

s e

en

t

ongvaren kome

n

g

roeien

o

p d

e

r

and van ee

n b

g

rind,

sc

h

ad

uwrijk bin­

n

enplaatske.

In

de

put

g

roeien ook

ee

n n

og

klei­

n

e reuzen

bereklauw

die

h

et we

i ni

et

z

al

h

alen e

n

ee

n d

oor de

n

ieuwe e

ige­

n

aar e

r li

en jaar ge

leden

ge

plante

s

teenbreekvaren

d

ie

her

o

ok

m

oeilijk

heeft.

Op de pu

trand g

roeien:

ve

eI stengel

omvattend

ha­

v

ikskruid,

enke

le

ni

et

b

loeiende

re

uzenbereklauwtjes, enkele

v

itale

m

uurslaatjes,

vee

I

w

it v

etkruid,

muurl

eeuwebek,

ijle dr

avik e

n kropaar,

e

n

e

nkele m

ossen.

De

a

r menhuisjesput

va

n Oirscbot

Ook bij

h

et O

irschotse hui

s (v

roeg

1

7de ee

uws) werd

ee

n pu

t ge

vonden.

Vroeger was

dat hui

s ee

n b

lokje

van

vi

er

(1)

ann

enwoninkjes, z

e

hoorden

bij d

e

ri

jke

kanunnik

swoning (

nu mu­

se

um

)

e

maast. Z

o

h

ad de kan

unnik die

d

e wo

ninkjes b

ouwde al

tijd

goe

dkope

h

uishoudelijke h

ulp van

de

bewo

ners

van die wo

ninkjes

(

niks

gaat voo

r n

iks,

ni

etwaar?) e

n bovendi

en

kr

eeg

hij door

z

ijn li

efdadige

werk (h

et op

trekken van

w

oninkjes v

oor b

ehoeftigen)

reeht op

een

h

oge p

lek in d

e

h

eme!.

De

pu

t

di

ende voo

r

iede

reen di

e

daar

woon

de.

lk.

v

eronderstelde

de

li

gging

t

ussen

he

t bl

okje e

n

de

kanunniken

wo­

n

ing, d

aar

waar enk

ele dik.ke o

ude vlie­

r

en s

tonden. AI gr

ondborend

vonden

m

ijn

jonge

ns een pl

ek

m

et vee

l puin

.

R

uimend m

et

han

den e

n h

ouwelen

wer

d d

e ge

metselde pu

tschacht gevo

d

en

:

m

ooi

en ou

d

,

maar vo

l pu

in e

n

tr

oep,

en gedeeltelij

k i

ngestort, In een

dr

oge pe

riode in 197

9 of

'

80

i

s

de put

e

mmertje voor emm

ertje leeg g

emaakt,

n

adat eers

t de brokk

elende bove

nrand

(

ea

.

100 e

m

o

nder

maai

veld)

we

rd

ge

­

co

n

solidee

rd m

et

ni

euw

m

etselwerk

.

Toe

n d

e

put

o

p d

iepte was (

nou j

a,

e

gen

lijk

was '

ie no

g

d

ieper), is

net als in

Lee

nde d

e

opmetselin

g ge

maakt tot ca.

80 em bo

ven de

g

rond in dit geval

.

Oo

k h

ier we

rden t

ongvarens

in

gelegd.

O

p

de p

utrand

we

rden

se

dums

e

n

se

p

ervivums ge

plant in

ee

n modd

erpapje

van

k

ompost,

tu

inaarde, O

irschotse

I

ee

m

en

k

alk.

Nu, 1

5 jaar

l

ater,

is de

put hel

ernaal

dieht g

egroeid

met forse,

vit

ale

t

ongvarens. De

putb

odem

is

d

roog

.

O

p d

e

putrand i

s ee

n

anne

be-O

ase

h

erfst

1

995

(4)

groeiing van pluisjesmos en andere

mosjes, tripmadam en enkele jonge,

maar al verdorde planten

hondspeterse­

lie, een onkruid van Oirschotse tuinen.

Waar de klinkerbestrating de putrand

raakt groeien enkele niet

bloeiende

exemplaren geel walstro, een tuinake­

lei en een kiemplant van de hemel­

boom

.

Een Merovingische put

Toen wij inventariseerden voor ons

boek over

natuur en landschap van

Leende¥) vonden we een uitgebreide,

vierkant opgezette Romeinse perce

lle­

ring. In het straten- en wegenpatroon

vonden

we op de kadastrale

kaart

van

1832 veel fragmenten daarvan terug,

de meeste daarvan waren ook in

het

stuifzand. Bij de haakse kruisingen van

veld nog te herkennen. Maar onder dat

de akkerwegen veronderstelden we

dat

gele zand konden we een dik pakket

er

putten

geweest

zouden

kunnen zijn

zwarte akkeraarde aantonen. De ruil­

of waren geweest. Twee ervan kwamen

'verkaveling was nog niet zo ver dat er

bij de ruilverkavelingswerken inder­

door een nieuwe 'toedeling' grenzen,

daad voor de dag

.

Het waren vrij smal­

wegen en

sloten

waren verdwenen. De

Ie, ronde putten van

uitgeholde

boom­

percellering was aan de westkant on­

stammen waar een lengte van zo'n 2,5

volledig, verstoord door inwaaiend

meter nog intact van was

.

Een ervan

I

Mystiek in putten

*

In de katholieke encyclopedie (deel 20, 1954) vinden we onder het trefwoord 'put' dat een put symbool is voor Maria, de 'put der levende wateren'. En ook dat in de contra-re­ formatie (na 1550) verderf en eeuwige verdoemenis wei werden voorgesteld door een zondig mens in een spinneweb boven een put.

*

Het beilig putje - piscine of sacrarium - is een zinkputje in de doopkapel en in de sacri­ stie van katbolieke kerken . Hierin worden het water dat bij de beilige handelingen is ge­ bruikt, as van gewijde artikelen en kruimels van gewijde bosties weggespoeld.

*

Er zijn veel heiligenputten. Bijvoorbeeld die van Willibrordus (658-739), bekeerder der Friezen en patroon van Nederland. Willibrordus is een waterbeilige. Een belangrijke be­ zigbeid van hem was bet dopen van bekeerde beidenen . In Vlissingen beeft hij twaalf dor­ stige bedelaars te drinken gegeven uit zijn eigen kruik, die maar niet leegraakte. Hij ver­ dreef de pest met door hem gewijd water. Afijn, er zijn 'dus' tal van Wilberts- of Willi­ brordusputten, vooral in het zuiden .

I

!

*

In Westerhoven staat vlakbij de brug over de Keersop een Valentijnskapel met daarbij een 'beilig putje ' waarin de waterstand dikwijls afwijkt van de waterstand in bet riviertje. Gertrudis van Nijvel (626-659). Sinte Geertruid, abdis, wordt aangeroepen tegen ratten­ en muizenplagen. Er zijn tal van Geertruidsbronnen (met putten) geweest. Die van Nijvel

(B), Mecbelen (B) en Bergen op Zoom zijn er nog.

* Vanaf de eerste adventzondag klinken overal in Twente de avondlijke midwinterhooms

.

Het sombere geluid uit de elkaar antwoordende houten booms draagt erg ver omdat bet wordt versterkt door de put waar de uitmonding van de hoorn boven wordt gebouden . De put dient als klankruimte . Zo verdw ijnen de boze geesten eerder.

*

In Leende (N.B .) knalden wij in de nieuwjaarsnacht boven alles uit. De opening van on­ ze melkbus met carbidgas hielden we boven de put (diezelfde waarover elders in dit arti­ kel is gescbreven). Het gat van de bus werd afgesloten met papieren voederzakken en

I

hooipakjestouw om bet gas binnen te houden. Voor elke knal een zak. Tjonge wat klonk I

I

dat! Men kon bet in Heeze en Sterksel horen , werd ons verteld. "Het moest nie maggen ".

i

Maar aile duivels sloegen toch maar mooi op de vlucht, met de staart tussen de benen, het

I Soeriks Goor in

.

werd geborgen en geconserveerd. Die

is in ons namaak-heidedorpje De

Plaat­

se in de

Strabrechtse

Heide bij Heeze

ingegraven om dit cultuurhistorisch ob­

ject zo

echt

mogelijk te bewaren. Er

werd van afgezien planten in of bij de­

ze put aan te brengen. Nu twintig jaar

later groeit er nog steeds niets in. De

putbodem is ook maar een meter bene­

den maaiveld.

Er

spelen wei eens kin­

deren in en om deze put.

Oosterik spant de kroon

Ik

was bij nog een vierde put betrok­

ken

.

Dat

is de oude buurtput van

Oos­

terik (Leende) bij de driesprong neven

het Brouwershuis, Door de buurtvere­

niging van deze oude hertgang waar ik

toen toe hoorde, werd de ondergronds

nog bestaande put in

1975

opgetrokken

tot een meter boven de grond. Er werd

een ijzeren kroon

boven

gehangen, om­

dat

Oosterik in de

carnavalsoptocht

en

bij andere gelegenbeden berhaaldelijk

de kroon spande. De put is boven afge­

sloten. Bij buurtavonden gaat de deksel

eraf en

wordt

er een lamp in de put ge­

hangen. Er zijn bankjes

geplaatst

en

heesters geplant. De linden stonden er

al

.

0

*) "Lind de is de sgonste plats - natuur en land­

schap van Leende, een Oostbrabants dorp. Wil­ lem lven en Teo van Gerwen, Leende 1974.

Willem lven is eco-architect, ver­ halenverteller en schrijver van boe­ ken over

tuinen, natuuren

folklore.

Zijn adres:

St. Hubertusstraat 2b in He/pen

(N.Br.), tel. 08867-4094.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als er geen verontreiniging in dit mengsel wordt aangetroffen, wordt voor elk van de betreffende vijf percelen een schone-grond-verklaring afgegeven.. Als

Zoals Vroman zegt: "Gij spitst geen oog of baard en draagt geen slepend kleed; hij die in u een man ontwaart, misvormt u naar zijn eigen beeld", en dan dat grappige

23 Het vertrekpunt bij het beklag tegen inbeslagneming zou volgens hem vergelijkbaar kunnen zijn, in die zin dat een aan de inbeslagneming klevend gebrek niet altijd een toerei-

Hoewel de weerstand tegen beïnvloeding dus niet geanalyseerd kon worden, is de merkattitude bij aanwezigheid van een disclosure niet positiever bij personen die depleted zijn dan

For this reason, the Botswana history syllabus has never articulated a need for teaching diverse histories, because the official view is that Botswana history is a

An analysis of the consolidated data reveal that the majority of respondents in Ward 23 have poor levels of knowledge and awareness of information related to general emergencies,

Hugh Daniel Badcock: The choice of a new town engineer for Pretoria was made between two candidates in 1902. The municipal council favoured George Bastable

The quantitative research method and its functions and the different questionnaires used in this study, namely Psycones and Employer's perspective: Measure of psychological