• No results found

Procesbewaking en struktuurplanning : een operationele aanpak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Procesbewaking en struktuurplanning : een operationele aanpak"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Procesbewaking en struktuurplanning : een operationele

aanpak

Citation for published version (APA):

Meulen, van der, G. G., & Overduin, T. (1980). Procesbewaking en struktuurplanning : een operationele aanpak. (MANROP-serie; Vol. 5). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1980

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

Management van de Ruimtelijke Ordening en Ruimtelijke Planning

MANROP-serie nummer 5

Dr.George G.van der Meulen

en

Ir.Theo Overduin

Eindhoven, september 1980

Procesbewaking en

struktuurplanning~

een operationele aanpak

Urbanistiek en Ruimtelijke Organisatie Afdeling der Bouwkunde

(3)

VOORWOORD

Een operationeel instrument waarmee bijvoorbeeld jaarlijks wordt bekeken (bewaakt) in hoeverre in een plan vastgelegde beleidslijnen in werkelijk-heid gehaald worden is enerzijds kwantitatief van karakter; anderzijds zullen recente technische ontwikkelingen daarin verwerkt zijn.

Bet laatste betekent dat een procesbewakingssysteem gebruik zal maken van het "kwaad van deze tijd", een komputer.

In deze paper is een procesbewakingssysteem voor een struktuurplan beschre-veni het systeem is geprogrammeerd (v.d.Meulen en Overduin 1980a) en

uitge-test. De resultaten van een fiktieve toepassing zijn weergegeven.

Wij danken Leo van Veghel die het benodigde ponswerk verzorgde.

Gerard van der Meulen Theo OVerduin.

(4)

PROCESPLANNING EN PROCESBEWAKING VOOR STRUKTUURPLANNING

~!2~~~~!:

Het planmatig inrichten van de ruimte is het plannen van een proces dat van maatschappelijke en ruimtelijke hoedanigheid is. Omdat sprake is van een proces en in plannende zin van ontwikkelingslijnen in de toekomst waarover - uiteraard - vooraf geen zekerheid bestaat, is bewaking van dat proces noodzakelijk. Procesbewaking betekent in dat kader zowel een zorg voor de totstandkoming van een masterplanning, alsook evaluatie en terug-koppeling van het geplande beleidsproces op elk moment waarop geplande en werkelijke procesgang met elkaar gekonfronteerd worden; met als-re-sultaat eventuele aanpassingen en beleidsbeslissingen met betrekking tot het (voortgezette) geplande beleidsproces.

De noodzaak van procesbewaking werd en wordt veelvuldig met de mond bele-den (Postma-van Dijck C.s. 1977; Gestel en Klaassen 1980) door zowel ruimte-lijke planners als ruimteruimte-lijke ordenaars (in het bijzonder de beleidsvoe-renden, debestuurders). Toch moeten we konstateren dat er in operationele zin weinig op dat gebied gebeurd is, althans waarover ook gepubliceerd is. Is het opstellen van een min of meer omvattend systeem veor procesbewaking dan zo moeilijk? Gemakkelijk is het zeker niet, doch daar ligt ons inziens niet het probleem.

Procesbewaking behoeft explicitering, ook daar waar men politiek en/of beleidstechnisch graag wat impliciet blijft; flexibiliteit van en ruimte voor het beleid en de uitvoering daarvan zijn daarbij in het geding. In dit artikel willen wij een aanzet geven voor een procesbewakingssysteem voor gemeentelijke struktuurplanning. Dit procesbewakingssysteem richt zich op het kwantitatieve gedeelte van die struktuurplanning; het systeem is uitgewerkt voor toepassing op de kompu~e~.

Het procesbewakingssysteem kan naar een aantal onderdelen uiteengelegd worden. In de eerste plaats kunnen twee blokken onderscheiden worden, te weten:

1. struktuurplanning; en 2. procesbewaking.

Het totale procesbewakingssysteem omvat dus zowel het geheel van met elkaar samenhangende berekeningen voor de struktuurplanning als zodaniq, als de berekeningen en resultaat-meldingen van het procesbewaken als zodanig. In de tweede plaats kunnen binnen die blokken min of meer specifieke onder-delen onderscheiden worden. In geval van het eerste blok betreft dat bij-veorbeeld: ontwikkeling en prognose van het inwonertal, ontwikkeling en prognose van de woningvoorraad, etc, Het tweede blok omvat een aantal on-derdelen waarin de geplande ontwikkelingslijnen met de werkelijke ontwik-kelingslijnen vergeleken worden, meldingsonderdelen in geval in bepaalde mate diskrepanties worden gekonstateerd, het opnieuw opstarten van eerst-genoemde biok onder handhaving van de door het beleid gekozen uitgangs-punten en doelstellingen doch nu onder verdiskontering van nieuwe gegevens, etc.

Hoe de verschillende onderdelen binnen de blokken en de blokken zelf op elkaar afgestemd zijn zullen we hierna beschrijven. In die beschrijving be-perken wij ons enerzijds tot bevolkingsontwikkeling, ontwikkeling woning-voorraad en ontwikkeling van het aantal scholen voor lager onderwij.s; anderzijds stellen we slechts een zeer beperkt aantal prognose-methoden aan de orde.

(5)

-2-Aan de hand van fiktieve gegevens zullen wij tensiotte het systeem toetsen op zijn bruikbaarheid en de wijzen waarop meldingen door het biok proces-bewaking gedaan worden, demonstreren. Dit gebeurt per onderdeel.

BET BLOK STRUKTUURPLANNING

Zeals in de inleiding reeds werd gesteld, beperken wij ons voor wat betreft . de (kwantitatieve) uitwerking van het biok struktuurplanning tot een

drie-tal aspekten, n.l.: - de bevolking - het woneni en

- het lager onderwijs.

Deze beperking vloeit voort uit het gegeven dat het veeleer onze bedoeling is om een eenveudig systeem voor procesbewaking te demonsteren dan dat wij een komplexe en aIle relevante aspekten omvattende benadering nastreven c.q. nodig hebben voor ons doel. Het spreekt evenwel vanzelf dat het pro-cesbewakingssysteem op dezelfde wijze als nu is uitgewerkt veor de drie reeds genoemde aspekten kan worden uitgebreid met andere belanari;ke aspek-ten, zoals de werkgelegenheid, overige aspekten van de veorzieningen, re-kreatie, verkeer en vervoer e.d.

Aan de hand van onderstaand schema zal nu een beschrijving van het blok struktuurp.lanning plaa tsvinden.

1. beleidsuit- 2. inyoerdata 3. invoerdata

spraken plangebied , •.

prognose-parameters

I

4. data-organi-satie l.I t"\ tt"\

t

6. prognose 5. prognose 7. prognose lager

(6)

-3-Uit bovenstaand schema wordt duidelijk dat hier is uitgegaan van een ben a-dering, waarin de bevolkingsontwikkeling centraal staat, en waarin ontwik-kelingen op het gebied van het wonen en het lager onderwijs in principe afhankelijk worden gesteld van de bevolkingsontwikkeling. AIleen wanneer het onmogelijk c.q. onjuist zou zijn om tot uitspraken over de toekomstige ontwikkeling van de bevolking te komen zonder dat omtrent het wonen en/of . het lager onderwijs bepaalde zaken van tevoren worden vastgelegd, wordt

door ons rekening gehouden met de wederzijdse beinvloeding tussen bevolking, wonen en lager onderwijs.

We zullen nu achtereenvolgens de onderscheiden onderdelen binnen het schema de revue Laten passeren.

!~~~!~!~~!~~2!~~~~

Alvorens het blok struktuurplanning in gang kan worden gezet, dient het te worden gevoed met een aantal (beleids-)beslissingen, waarin tot uitdrukking komt welke de gewenste ontwikkeling van het plangebied met be trekking tot de aspekten bevolking, wonen en lager onderwijs is.

Deze beslissingen kunnen zowel betrekkinq hebben op inhoudelijke zaken (bijv. de ontwikkeling van het inwonertal per deelgebied), alsook op meer

"technischell en instrumentele zaken, zoals de te hanteren

prognosemetho-dieken (bijv. een trendprognose of een taakstellende prognose).

Tevens dient vooraf een beslissing te worden genomen over het zgn. basis-jaar voor de prognoses, de prognoseperiode en eventueel, wanneer wordt gewerkt met trends,een trendperiode, dat wil zeggen een periode terug in de tijd, .te rekenen vanaf het gekozen basisjaar, waarover de diverse trends dienen te worden bepaald.

Met betrekking tot het aspekt bevolking dient in de eerste plaats een uit-spraak te worden gedaan omtrent de toekomstige ontwikkeling van het aantal inwoners in het plangebied als geheel. Hiertoe kan uit de navolgende

beleidsmogelijkheden worden gekozen:

a. een trendmatige ontwikkeling van het inwonertal van het planqebied als qeheel met daarbinnen gelijkblijvende verdelingen naar leeftijd en ge-slacht gedurende de prognoseperiode;

b. een prognose van de ontwikkeling van het inwonertal van het plangebied als geheel met behulp van de cohort-survivalmethode, zonder migratie, en met gelijkblijvende prognoseparameters gedurende de prognoseperiode. Onder prognoseparameters worden hier verstaan de leeftijdsspecifiek:e geboorte- en sterftecijfers;

c. een prognose van de ontwikkeling van het inwonertal van het plangebied als geheel met behulp van de cohort-survivalmethode, zonder migratie, en mettrendmatig verlopende prognoseparameters gedurende de prognose-periodej

d. een prognose van de ontwikkeling van het inwonertal van het plangebied als geheel met behulp van de cOhort-survivalmethode, met migratie, en met gelijkblijvende prognoseparameters gedurende prognoseperiode .• Als migratie kan hier worden ingevoerd zowel een geroiddeld roigratie-saldo berekend over de gekozen trendperiode, als een nader te bepalen saldo, zoals dit biivoorbeeld gebaseerd kan worden op een taakstellende doelstelling hieromtrent;

e. een prognose van de ontwikkeling van het inwonertal van het plangebied als geheel met behulp van de cohort-survivalmethode, met migratie, en met trendmatig verlopende proqnoseparameters qedurende de prognose periode; of

(7)

-4-f. een taakstellende prognose voor de ontwikkelinq van het inwonertal van het plangebied als geheel, waarbii voor elk jaar van de prognoseperiode een bepaald groeipercentage of indexcijfer wordt ingevoerd, en waarbij de verdelingen naar leeftijd en geslacht gedurende de prognoseperiode constant worden gehouden.

Nadat op grond van een van de bovenstaande mogelijkheden een prognose van de bevolking van het plangebied als geheel is qemaakt, dienen de prognose-resultaten verbijzonderd te worden voor elk van de deelgebieden (bijvoor-beeld wiiken of buurten), waaruit het plangebied is opgebouwd. Alvorens

evenwel in staat te zijn om een schatting te maken van de ontwikkeling van het inwonertal per deelgebied, is een uitstapje noodzakelijk naar het aspekt wonen. Indien immers blijkt dat een of meerdere van de deelgebieden qua aantal woningen niet zal of kan uitbreiden, terwijl tegelijkertijd een daling in de gemiddelde woningbezetting wordt voorzien, dan zal dit reper-kussies hebben op de bevolkingsontwikkeling van de betreffende deelgebieden. Een korrekte schatting van de bevolkingsontwikkeling per deelgebied is dan ook slechts mogelijk, nadat eerst vanuit de bevolking van het plangebied als geheel een schatting is gemaakt van het totaal aantal huishoudens of het totaal aantal benodigde woningen in het plangebied als geheel, en nadat vervolgens op grond van beleidskeuzen uitspraken zijn gedaan over de ont-wikkeling van het aantal huishoudens of het aantal woningen in de onder-scheiden deelgebieden. In schema aiet een dergelijke procedure er als volgt uit: a. bevolking plangebied totaal

-P.

aantal hui~hOU= dens en woningen plangebied totaal c. aantal huishou-dens en woningen per deelgebied d. bevolking per deelgebied

(8)

-5-Bij de bespreking van de beleidsmogelijkheden ten aanzien van het aspekt wonen zal nader worden ingegaan op de afleiding van het totaal aantal huishoudens en woningen voor het plangebied vanuit het totaal aantal inwo-ners. Tevens zal worden ingegaan op de diverse mogelijkheden om vanuit het totaal aantal huishoudens en woningen per deelgebied de bevolking per deel-gebied af te leiden.

Met betrekking tot het aspekt wonen dient in eerste instantie een schatting te worden gemaakt van het totaal aantal huishoudens c.q. het totaal aantal benodigde woningen in het plangebied. Zoals in het voorgaande reeds werd gesteld, zal hiervoor worden uitqegaan van de geprognosticeerde bevolking van het plangebied als geheel.

V~~r wat betreft de afleiding van het ,totaal aantal huishoudens en woningen kan worden gekozen uit de navolgende mogelijkheden:

a. een prognose van het totaal aantal huishoudens en woningen in het plange-bied op basis van een gelijkblijvende geroiddelde woningbezettinggedurende de prognoseperiode. Tevens worden gedurende de prognoseperiode de verde-lingen naar huur-koop, ge.zinnen en alleenstaanden, eenqezinswoningen-meergezinswoningen gelijk gehoudeni

b. als a., maar dan met een trendmatig verlopende geroiddelde woningbezettingi c. een prognose van het totaal aantal huishoudens en woningen in het

plange-bied met behulp van geli ikblijvende woningbehoeftepercentages gedurende de prognoseperiode. Ook hier worden de overige verdelingen (huur-koop, gezinnen-alleenstaanden, etc.) gelijkgehouden gedurende de prognosepe-riodei of,

d. als c., maar dan met trendmatig verlopende woningbehoeftepercentages. Nadat op bovenstaande wijze het totaal aantal huishoudens of benodigde wo-ningen is berekend, dienen uitspraken te worden gedaan over de verdeling van de woningen en huishoudens over de deelgebieden • Hiertoe kan uit de navolgende mogelijkheden worden gekozen:

a. een evenredige verde ling van de woningen en de huishoudens over de deel-gebieden, d.w.z. elk deelgebied neen;lt in ,gelijke mate deel aan de ont-wikkeling van het plangebied als geheeli

b. voor een aantal deelgebieden wordt het totaal aantal woningen en het totaal aantal huishoudens gedurende de prognoseperiode konstant gehouden, terwijl de overige deelgebieden elk een evenredig deel van de toename van het totaal aantal woningen en huishoudens voor hun rekening nemeni of, c. als b., maar dan met door het beleid aan te geven verde ling inzake de

mate waarin de deelgebieden, die de groei moe ten opvangen, deelnemen in de toename van het totaal aantal woningen c.q. huishoudens.

Nadat op een van de bovenvermelde wij.zen het totaal aantal woningen en huis-houdens is geprognosticeerd voor elk van de te onderscheiden deelgebieden, zal via de gemiddelde woningbezetting worden teruggerekend naar hettotaal aantal inwoners per deelgebied, dat dan vervolgens kan worden verdeeld naar leeftijd en geslacht, bijvoorbeeld op basis van de verdelingen zoals deze ten tijde van het basisjaar golden voor de deelgebieden. In principe is het nu evenwel mogelijk dat de optelling van de bevolking over de deelgebie-den, niet qua omvang maar wel qua samenstelling (leeftijd en geslacht) afwijkt van het oorspronkelijke becijferde aantal voor het plangebied als ge-heel. Indien dit het geval blijkt dan kan de hele procedure worden herhaald, totdat de verschillen zijn geminimaliseerd.

(9)

-6-Met betrekking tot het aspekt lager onderwijs dient ten slotte uit de na-volgende mogelijkheden een keuze te worden bepaald:

a. een prognose van het aantal leerlingen en het aantal Klassen per deel-gebied op basis van een konstante klassedeler en konstante deelname percentages voor lager onderwijs gedurende de prognoseperiode;

b. een prognose van het aantal leerlingen en het aantal klassen per deel-qebied op basis van trendmatig verlopende klassedelers en deelnameper-centages gedurende de prognoseperiode; of,

c. een prognose van het aantal leerlingen en het aantal Klassen per deel-gebied via taakstellende klassedelers en deelname percentages. Per jaar van de prognoseperiode dienen de taakstellende cijfers te worden ingevoerd.

Indien dit wordt gewenst, kan er van de in het voorgaande gemaakte keuzen en uitgangspunten - in summiere vorm - een afdruk worden geproduceerd door de rekenautomaat, waarin een overzicht wordt gegeven van de voor de"proces-bewaking van be lang zijnde (beleids-) uitgangspunten en randvoorwaarden.

~~-!~Y~~~~~~~_~!~~2=~!=~_

V~~r het plangebied (de gemeente) worden voor een reeks van jaren·gegevens verzameld en opgeslagen met be trekking tot de aspekten van de struktuurplan-ning, die in het systeem voor procesbewaking aan de orde zullen komen. Omdat een plangebied echter vrijwel altijd zal bestaan uit een aantal als zodanig te onderscheiden ruimtelijke deelgebieden (bijvoorbeeld wijken en buurten) is gekozen voor een opzet, waarin per deelgebied de benodigde kwan-titatieve informatie wordt verzameld en opgeslagen. Per jaar en per deel-gebied worden nu de navolgende gegevens opgenomen in het databestand: - de bevolking naar leeftijd en geslacht (exkl. gestichtsbevolking); - de migratie (vestiging en vertrek) naar leeftijd en geslacht;

- de woningvoorraad naar eigendomsverhouding (huur/koop), en naar type (eengezinswoning!meergezinswoning);

- het totaal aantal gezinshuishoudens en all~p.nstaanden; en

- het totaal aantal leerlingen en klassenin"het lager onderwijs.

Suggesties voor de wijze waarop bovenstaande gegevens in de vorm van een informatiesysteem opgeslagen en naar bepaalde ruimtelijke eenheden opgeroe-pen kunnen worden treffen wij aan bij Van der Meulen en Heskes(1980).

~~_!~~~~E~~E~_~~~~~~~~~~~~~~=~~

V~~r een reeks van jaren worden gegevens verzameld en opgeslagen met

betrek-king tot parameters, die van belang zijn voor het maken van de prognoses. Hieronder worden begrepen:

- vruchtbaarheidscijfers per leeftijdsklasse van de vrouweni - sterftecijfers per leeftiidsklasse en geslacht;

- de gemiddelde woningbezetting;

- woningbehoeftepercentages per leeftijdsklasse en geslacht;

- deelnamepercentages v~~r lager onderwijs per leeftijdsklasse en geslacht;

en

- de klassegrootte, ook weI klassedeler genaamd.

De jaren waarvoor de gegevens worden verzameld dienen zoveel mogelijk samen te vallen met de periode, waarvoor ook de gegevens, zoals vermeld onder 3.,

zijn verzameld. Indien feitelijke cijfers omtrent ~en of meerdere van de

bovengenoemde zaken ontbreken, dan zal hiervoor zo nodig een schatting dienen te worden gemaakt, bijvoorbeeld door inter- en/of extrapolatie.

(10)

-7-~~_~~~~:~E~~~~~~~~~

op grond van de gedane beleidsuitspraken (ad.l.) en de gekozen opties voor de prognoses, benevens het gekozen basisjaar, de trend- en prognoseperiode, zal een bewerking van het verzameide basismateriaal noodzakelijk zijn. Indien bijvoorbeeld gekozen is voor bepaaide trendmatige ontwikkelinqen. dan zullen deze trends dienen te worden afgeleid uit het verzamelde cijfer-materiaal.

Naast een bewerking en analyse van het verzamelde basismateriaal kan, indien hiertoe aanleiding bestaat als gevolg van het beschikbaar komen van nieuwe gegevens en informatie, een "updating" en aktualisering van de basisbestan-den plaatsvinbasisbestan-den, zodat deze worbasisbestan-den uitgebreid met de meest recente statis-tische gegevens.

Nadat de data-organisatie heeft plaatsgevonden, zijn in principe aIle

ingre-di~nten aanwezig om tot het maken van prognoses (ad.5,6 en 7) over te gaan.

2~_~E~~~~~~_~~~~!~~~_

Overeenkomstig de onder 1. gekozen opties (prognosemethodiek, basisjaar, trendperiode en prognoseperiode) wordt een vooruitberekening van de bevol-king per deelgebied gemaakt. Voor elk jaar van de prognoseperiode worden nu voor elk deelgebied ten behoeve van de procesbewaking de navolgende gegevens opgeslagen:

- het totaal aantal inwoners naar geslacht; en, - het migratiesaldo naar geslacht;

Voor het eerste jaar van de prognoseperiode worden, overeenkomstig hetgeen verderop in het blok procesbewaking nodig zal blijken tezijn, de bovenstaan-de gegevens ook nog naar leeftijdsklasse opgeslagen, teneinbovenstaan-de een gebovenstaan-detail- gedetail-leerde vergelijking mogelijk te maken tussen de geprognosticeerde kwanti-teiten voor het eerste jaar van de prognoseperiode enerzijds en recente

in-formatie over de feitelijke situatie voor dat zelfde jaar. In het blok pro~

cesbewaking zal hierop nog uitgebreid worden teruggekomen.

~~-~::~~~~~~-~~~~:!

-

",-. Afhankelijk van de onder 1",-. gekozen optie met betrekking tot de prognose van het aspekt wonen worden voor elk jaar van de prognoseperiode en voor elk deelgebied de navolgende gegevens opgeslagen:

- het totaal aantal (benodigde) woningen naar eigendomsverhouding en naar type; en,

- het totaal aantal gezinshuishoudens en alleenstaanden.

Z.~_~E~~~~~~_!~2~E_~:!~~~~js

Afhankelijk van de onder 1. gekozen optie met be trekking tot de prognose

voor het lager onderwi worden per jaar van de prognoseperiode en per

deelgebied de navolgende gegevens opgeslagen:

- het totaal aantal leerlingen en klassen in het lager onderwijs.

Oak hier worden weer voor het eerste jaar van de prognoseperiode de gegevens omtrent de leerlingen per leeftijdsklasse opgeslagen, vanwege de vergelij-kingsmogelijkheid met de feitelijke situatie op dit punt in het kader van de procesbewaking.

~§!_~1Q~fBQ~~liR~~~~!~~_

De gegevens die in het voorafgaande blok van de struktuurplanning zijn geqe-nereerd, en die het resultaat zijn van (politieke) besluitvo.rming, vormen het startpunt voor het biok prooesbewaking.

(11)

-8-Naar analogie van de beschrijving van het blok struktuurplanning zal nu een beschrijving van het blok procesbewaking plaatsvinden. Deze beschrij-ving zal geschieden aan de hand van onderstaand schema.

r---"l

I I ,..L struktuurplan 1 _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ . I I I 1 I I

L ___

I ____

~

:

I .e' I I

t

1.prognose-: resultaten struktuurplan (SP) 2. invoer nieuwe data 3. vergelijking prognose le jaar SP met nieuwe data 6. vergelijking prognose SP met SPPl en SPP2 4. melding van verschillen 7. melding van verschillen 8. samenvatting resultaten procesbewaking 9. adviezen en suggesties voor bijstelling van struktuurplan

1

5. struktuurplan o.g.v. nieuwe data (SPPl en SPP2)

(12)

-9-!~_~~~~~~~~E~~~~~~~~~_~~~~~~~~~~~~~~~~_i~~L

De resuitaten van het biok struktuurplanning vormen het startpunt voor het blok procesbewaking. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de resultaten van de prognoses voor het eerste jaar van de prognoseperiode, waarvoor de gegevens in een gedetailleerde vorm worden bewaard, en de resultaten voor de daaropvolgende jaren van de prognoseperiode, die in globalere vorm zullen worden bewaard.

2. Invoer nieuwe data

In dit onderdeel van het blok procesbewaking wordt nieuwe, gedetailleerde informatie in het systeem irigevoerd, en vindt een aktualisering ("updating") plaats van het databestand op grond waarvan het blok struktuurplanning prognosedata heeft gegenereerd. Een dergelijke updating van het databestand zal in de regel eenmaal per jaar plaatsvinden en vindt zijn aanleiding in het beschikbaar komen van recente informatie over het plangebied en de ont-wikkeling van prognoseparameters zoals geboortecijfers,

woningbehoeftepercen-tage ' s I klassedelers. e. d.

~~_Y~~2~~~i~~~~_~~~2~~~~_!~_i~~~_~~_~~~_~~~~~~_~~~~

Vergeleken worden hier de verwachte c.q. gewenste ontwikkelingen voor het

eerste jaar van de prognoseperiode van SP, en de onder 2. ingevoerde nieuwe

gegevens, die de ontwikkelingen in de realiteit voor dat betreffende jaar weergeven. Wanneer bijvoorbeeld in het biok struktuurplanning 1978 als basisjaar voor de prognoses is genomen, dan vormt 1979 het eerste jaar van

de prognoseperiode van SPa VergeIijking vindt nu plaats tussen de

geprognos-ticeerde gegevens voor 1979 op basis van SP enerzijds en de onder 2.

inge-voerde feitelijke gegevens met betrekking tot de situatie in het plangebied in 1979.

~~_~~~~~~~_~~~_~~E~S~!~~~~

Met vrij grote zekerheid kunnen we voorspeli~il dat er verschillen zullen

optreden tussen de geprognosticeerde en de waargenomen gegevens. Prognoses hebben dan ook vooral betekenis in de zin van richting aangeven. Dit

impliceert dat procesbewaking gebaseerd op het nagaan of geprognosticeerde ontwikkelingen exakt overeenkomen met de ontwikkelingen in de realiteit als zodanig zinioos is.

Om het richtinggevende aspekt zo goed mogelijk tot zijn recht te doen komen,

gaan we ervan uit dat een geprognosticeerd getal geflankeerd wordt door een plus-marge en een min-marge.

V~~r wat betreft de verschillende alternatieven voor een margering, kan

wor--den gedacht aan:

a. een procentuele marge,

- berekend aan de hand van het geprognosticeerde getali of, - berekend aan de hand van het getal in de realiteiti

b. een (willekeurig) vast getal;

c. een aantal maal de standaarddeviatie van de gemiddelde ontw.ikkelingslijn

over een bepaalde historische periode (bijv. de trendperiode) i

d. een kategoriale eenheid, zoals bijvoorbeeld 27 leerlingen, die tezamen een klas in het lager onderw.ij s vormen.

Nog twee opmerkingen zijn in dit kader van belang. In de eerste plaats be-hoeven de plus- en de minmarges niet aan elkaar gelijk te zijn. In de tweede plaats kunnen de te stellen marges van jaar tot jaar verschillen.

(13)

-10-Teneinde nu een zo volledig mogelijk overzicht te verkrijgen van de diverse vergeIijkingen, die in het procesbewakingssysteem zullen plaatsvinden, hebben wij de uitvoer ervan zodanig georganiseerd, dat hieraan zo goed mogelijk kan worden voldaan. Hiertoe wordt onderstaand meldingsoverzicht geproduceerd, waarin gekonstateerde verschillen, aismede verschillen die de gestelde marges

overschrijden, worden aangemerkt met behulp van een zgn. asteriks

<*).

--- ---

---onderdeel data verschil

~S-P---r-e-a~l~i-t-e~i~t- marge buiten marge

---

---

---migratiesaldo

o

+300 +300 100 200

z

etc.

--- ---

---~---

~~-~~~~~~~!~~-~~~~!~-~!~~~!-~~~~-i~~~!-!~-~~~~~-Het invoeren van nieuwe data over de ontwikkelingen binnen het plangebied leidt er toe dat ook voor wat betreft het struktuurplan sprake is van een

nieuwe situatie. Om nu een beeid te krijgen van de mogelijke konsekwenties

die de meest recente ontwikkelingen hebben voor het struktuurplan, wordt het biok struktuurplanning opnieuw doorlopen, zodat op grond van het ge-up-dated databestand nieuwe prognosegegevens worden verkregen. Dit opnieuw doorlopen van het biok struktuurplanning vindt tweemaal plaats, n.l. eenmaal op basis van eenzelfde trendperiode als waarmee het oorspronkelijke struk-tuurplan werd opgesteld (SPP1), en eenmaal op basis van een aanmerkelijk kortere trendperiode (SPP2), waardoor een beeld wordt verkregen van de .re-latieve betekenis van de ontwikkelingen gedurende het laatste jaar waarvoor de gegevens bekend zijn. Het spreekt vanzelf dat voor het overige de inge-voerde beleidslijnen, zoals deze ook in het oorspronkelijke struktuurplan

(SP) zijn neergelegd, onverkort van ~racht blijven bij de berekeningen

voor SPPl en SPP2. Aanleiding voor het aanpaS'Sen van deze beleidslijnen komt immers pas veel later aan de orde, nl. als op basis van de vergelijkin-gen tussen SP, SPPl en SPP2 blijkt, dat zulks gewenst c.q. noodzakelijk is.

~~_~~_Z~_y~~~~~!i~!~~_~~~~!!~~!~_~~~_~~~!_~~_~~~~l_~~!~!~~_!~~_!~E~£~!~!~~

Op overeenkomstige wijze als is besproken onder 3. vinden nu vergelijkingen

plaats tussen de geprognosticeerde gegevens voor het "oude" struktuurplan(SP), het aangepaste struktuurplan met gelijkgebleven trendperiode (SPP1) en het aangepaste struktuurplan met de kortere trendperiode (SPP2). De lengte van

de voor SPP2 te hanteren trendperiode (bijv.2

a

3 jaar) dient overigens door

de gebruiker van het procesbewakingssysteem te worden gekozen en ingevoerd. Evenals onder 3. het geval was, resulteert ook hier het opsporen van ver-schillen in een meldingsoverzicht, dat door de rekenautomaat wordt uitgevoerd

(bijv. op papier of op een beeldscherm). Het enige verschil is evenwel dat in plaats van vergelijking tussen data van SP en de waargenomen data nu een vergelijking plaatsvindt tussen de data van SP, Sppl en SPP2.

Ook hier worden gekonstateerde verschillen en verschillen waarbij de marge-ring wordt overschreden Weer aangegeven met een asteriks (;z).

(14)

-11-~~~~~~~~~~~:!~~!~~~2

In het voorgaande is uiteengezet dat telkens waarden twee aan twee vergeleken zijni aan de hand daarvan zijn percentages verschillen bepaald.

Wanneer die verschillen echter (elk op zichl klein zijn, kunnen de

percen-tages aanleiding geven tot misinterpretatie. Zo hoeft bijvoorbeeld een hoog percentage verschillen in statistische zin nog geen verschil tussen de reeksen waarden in kwestie te impliceren.

Met andere woorden, we zullen ook moeten toetsen of twee reeksen waarden die vergeleken worden tevens statistisch verschillen; daarbij gaan we uit van een 95% betrouwbaarheidsniveau.

Gelet op de aard en samenstelling van de reeksen waarden is gekozen voor de zgn. X2-toets. In formule luidt deze:

X2 =

~

~ (£0-fe)2 __ fe L

~

f02 - N

waarin: X2

=

chikwadraat

E

=

sonnnatieteken

fo

=

geobserveerde waarde

fe = verwachte waarde

N = totaal aantal waarden

De x2 behoort bij een bekende (x2.l verdeling we.lke varieert· naar het aantal

vrijheidsgraden; veelal: (aantal rijcellen-l)

*

(aantal kolomcellen-l)

die aangeduid worden met df (of met V) •

In geval het aantal vrijheidsgraden ~er dan 30 wordt, benadert de

x2-ver-deling een andere verx2-ver-deling die bekend staat als normale verx2-ver-deling.

Vanuit de berekende X2-waarden kunnen we dan een transformatie naar z~waar­

den van.een standaard-normale verdeling berekenen door middel van de formule: z

=..;

2

x

2 i -

~

2 \>-1 I

Getoetst wordt rechtseenzijdig; bij het gestelde kriterium van 5% ligt dan de kri tieke grens op 1.64 standaarddevia tie .

~~-~~~~~!!~~2_~~~~~!~!~~_~~~~~~~~~~~~2

De resultaten van het nu grotendeels doorlopen blok procesbewaking vallen in een tweetal onderdelen uiteen, nl. enerzijds ten aanzien van het eerste prognosejaar op basis van de gedetailleerde vergelijking (3. en 4.) en anderzijds ten aanzien van de meer glob ale en strategische vergelijkingen veor de prognoseperiode als geheel (6. en 7.) Als belangrijkste elementen in de samenvatting kunnen worden genoemd:

- verhoudingsgetallen, waarin tot uitdrukking komt in hoeveel gevallen van het totaal aantal paarsgewijze vergeleken getallen verschillen werden

ge-konsta teerd, e.n in hoeveel gevallen deze verschillen bui ten de marge I s

vielen.Dergelijke verhoudingscij£ers geven een beeld van de mate waarin de gewenste en de feitelijke ontwikkelingen al dan niet met elkaar in overeenstemming zijn c.g. blijven, en kunnen zowel voor het eerste jaar, voor een langere periode als veor de totale prognoseperiode worden berek.end; - een statistische toets (X2) die aangeeft of de reeksen vergeleken waarden

op 95% betrouwbaarheidsniveau signifikant van elkaar verschillen; en

(15)

-12-2~-~~~~~~~~~2_~~~_~~i~~~!!~~2_~!~~~~~~!~~

Procesbewaking is-deel van.hetmanagement.van de ruimtelijke ordening en daarmee vooral bedoeld voor het voeren van een adekwaat (ruimtelijk) beleid. Dit betekent dat het sluitstuk van een procesbewakingssysteem inhet algemeen zal neerkomen op een of ander advies aan de beleidsvoerende instantie(s) gebaseerd op de resultaten zoals deze uit de procesbewaking naar voren komen. Een beleidsadvies in de vorm van een samenvatting waarin de meest importante resultaten vermeld zijn kan hooguit een eerste stap betekenen. Veeleer zal een dergelijk beleidsadvies het een en anoer moeten berichten over de mate waarin de gekonstateerde afwijkingen acceptabel zijn, c.q. blijven. De ernst van de afwijkingen wordt in principe uitgedrukt in de onder 8. berekende verhoudingsgetallen en deze verhoudingen kunnen afzonderlijk worden bepaald voor de korte, de middellange en de lange termijn.

Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat al direct voor wat betreft de korte termijn afwijkingen optreden, die op lange(re) termijn alleen nog maar versterkt dreigen te worden dan zal een directe ingreep en een dienovereenkomstige beleidsadvisering het gevolg zijn. Wanneer evenwel mocht blijken dat pas na verloop van tijd de geprognosticeerde ontwikkelingen in redelijke mate zullen gaan afwijken van de realiteit dan .is een situatie denkbaar waarin ingrijpen op de korte termijn nog niet noodzakelijk wordt geacht, en waarin een eventuele bijstelling kan worden uitgesteld tot een volgend jaar. Liggen de afwijkingen-in z'n geheel binnen redelijke grenzen, ook op de langere termijn, dan zal het advies erop neerkomen dat vooralsnog geen ingrijpen

noodzakelijk is; het plan is v~~r die periode dus "gesaneerd".

Voor elk van de drie vergelijkingsronden (1: eerste jaar; 2: korte trenaj 3: lange trend) is berekend in welk percentage van het totaal aantal verge-lijkingen de verschillen dermate groot zijn dat de te hanteren marge's worden overschreden (stermargetellers).

Deze drie getallen vormen de basis voor de beleidsadvisering.. Naast de ge-noemde drie getallen worden voorts kriteria c.q. klassegrenzen gehanteerd, die aangeven voor welke waarden van de stermargetellers bijstelling van het beleid noodzakelijk wordt.

Deze kriteria c.q. klassegrenzen kunnen In het uitgewerkte voorbeeld hebben wij geteller gekozen, te weten:

1. vgl. plan-eerste jaar

2. vgl. plan-herberekend plan: met korte trendperiode 3. vgl. plan-herberekend

met lange trendperiode

40% 40% 40%

vrij door de gebruiker worden bepaald. voor twee klassegrenzen per

stermar-70% 70% 70%

Voor elk van de drie stermargetellers wordt nu onderzocht in welke klasse, c.q. tussen welke klassegrenzen de betreffende teller ligt.

Is het getal kleiner dan de gekozen 40% dan komt het in klasse 1 terecht, tussen de 40% en 70% in klasse 2, en bij een getal groter dan 70% in klasse 3. De klassegrenzen worden zodanig gekozen, dat klasse 1 geinterpreteerd kan worde.n als een si tuatie, waarin bijstelling van het beleid nog niet nodig is; klasse 2, waarin oplettendheid geboden is; en klasse 3, waarin beleidsombui-gingen noodzakelijk c.q. wenselijk zijn.

Elk van de drie stermargetellers is nu in een klasse ingedeeld, en in totaal ontstaan er 27 mogelijke kombinaties van klassen van stermargetellers.

(16)

-13-De kombinaties var~eren van 1-1-1, d.w.z. dat voor alle 3 de vergelijkings-rondes de stermargetellers kleiner zijn dan 40%, tot 3-3-3. d.w.z. dat voor alle 3 de vergelijkingsrondes de stermargetellers groter zijn dan 70%. Bij elke kombinatie hoort nu een bepaalde (vooraf in het komputergeheugen opgeslagen) tekst, die op de uitvoer van het programma PROCESBEWAKING wordt afgedrukt, en die aangeeft:

a. welke situatie zich voordoet,

b. of, en in welke mate bijstelling van het beleid wenselijk c.q. noodzake-lijk is.

EEN TOEPASSING

Nadat in het voorafgaande een beschrijving van het procesbewakingssysteem voor struktuurplannen heeft plaatsgevonden, willen we nu voor een gefin-geerde situatie het door ons uiteengezette systeem toepassen: de gemeente Saneerbeek.

Hiertoe heeft in de eerste plaats een inventarisatie van gegevens plaats-gevonden in de vorm van een tijdreeks en z~j~ deze gegevens opgeslagen in het voor het procesbewakingssysteem benodigde basis-databestand.

Vervolgens worden een basisjaar (1977), een trendperiode en een prognose-periode (10 jaar) gekozen en worden een aantal beleidskeuzen geformuleerd op grond waarvan voor de eerste maal het blok struktuurplan doorlopen wordt. Daarna wordt de nieuwe informatie toegevoegd, d.w.z. feitelijke gegevens over het eerste jaar volgend op het gekozen basisjaar, en wordt het blok procesbewaking doorlopen.

Aan de hand van de (histGrische) tijdreeks aangevuld met de data voor dat eerste jaar onder handhaving van de geaksepteerde beleidslijnen wordt het blok struktuurplan nog twee keer doorlopen; een keer op grond van een korte

(3 jaar) en een keer op grond van een lange (5 jaar) trendperiode. In alle drie gevallen bepaalt het blok procesbewaking of er verschillen zijn en in hoeverre die verschillen bepaalde (arbitraire) grenzen overschrij-den; op basis van die verschillen worden aanbevelingen aan het beleid gedaan. In de uitvoer zijn de verschillende stappen tot uitdrukking gebracht.

Van elke stap is hier ter illustratie een afdruk opgenomen (veor een volle-di ge ui tvoer vide v. d • Meulen en Overdufn 19'81Ob); volle-dit Gmvatresp.:

1. 2. 3. 4/5.

Vermelding voor welke gemeente het systeem, wanneer, gedraaid hee,ft; Samenvatting van de beleidslijnen van het struktuurplan in kwestie; Overzicht van ingevoerde gegevens;

Overzicht vergelijkingen in het kader van de procesbewaking voor eerste (prognose-) jaar naar deelgebied;

6/14. Overzicht vergelijkingen in het kader van de procesbewaking voor de herberekende prognoseperiode op basis van een korte trendperiodenaar deelgebied per prognosejaar;

15/23.0verzicht vergelijkingen in het kader van de procesbewaking voor de

24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.

herberekende prognoseperiode op basis van lange trendperiode naar deel-gebied per prognosejaar;

Kwantitatieve samenvatting van de berekeningen ten behoeve van de procesbewaking van het struktuurplan van de gemeente in kwestie; Overzicht verschilmeldingen per onderdeel voor eerste prognosejaar; Overzicht verschilmeldingen per onderdeel voor herberekening struktuur-plan op basis van korte en lange trendperiode;

Grafiek historische en geprognosticeerde ontwikkeling(en) van het inwonertal van de gemeente in kwestie;

Idem ten aanzien van het aantal huishoudens; Idem ten aanzien van het aantal leerlingen; en

Overzicht waarin beleidsaanbevelingen gedaan worden met betrekking tot het struktuurpli'ln van de S''''mee".-t-c in }'.westie.

(17)

-14-SLOT.

Het opstellen van een procesbewakingssysteem heeft naast de hiervoor gede-monstreerde signaleringsmogelijkheden een belangrijk neveneffekt dat ons inziens niet onvermeld mag blijven.

Uit een door het beleid geaccepteerd struktuurplan zijn de rekenregels gelicht (in ons voorbeeld: ontwikkeling bevolking,wonen en lager onderwijs) met hun onderlinge relaties (bijv. gemiddelde woningbezetting,

klasse-grootte e.d.)

Dit lichten van rekenregels en hun onderlinqe relaties uit een plan kan alleen dan redelijk gebeuren wanneer het kwantitatieve gedeelte in kwestie enerzijds voldoende expliciet gemaakt is en anderzijds konsistent is. Het hanteren van een procesbewakingssysteem vergt een daarop afgestemde ruimtelijke besluit- en beleidsvoering. Omgekeerd dwingt een dergelijk systeem het beleid zich op niet-exPliciete onderdelen uit te spreken. Ons inziens kan en zal een procesbewakingssysteem zoals in het voorgaande is gedemonstreerd dan ook zowel politiek als bestuurstechnisch een bij-zonder boeiend instrument gaan vormen ten dienste van de ruimtelijke proces-gang en de ruimtelijke ordening.

(18)

-15-TECHNISCHE WETENSWAARDIGHEDEN hardware software (taal): verwerkingsmogelijkheid: rekentiid: gemiddeld geheugengebruik: piek geheugengebruik: Burroughs 7700 Rekencentrum TH Eindhoven

Burroughs extended Algol batch

ca. 50 sec. 25 K

65 K

(19)

LITERATUUR.

Gestel, J.J.F. en A.W.K1aassen (1980)

Meulen, G.G.van der en R.Heskes (1980)

Meulen, G.G.van der-en T.Overduin (1980a) Meulen, G.G.van der en T.Overduin (1980b) Postma-van Dijck, J.E.J.M., G.Slob, H.J.A.van Zutphen en P.H.R.Langeweg (1977);

-16-. "Procesplanning en -bewaking in een bestemmingsplan", in: Stedebouw en Volkshuisvesting maart 1980,

pp. 166-174;

"Geautomatiseerde opvraag van ruimtelijke relevante informatie. Een voorstel voor een informatie-systeem ten behoeve van de ruimtelijke ordening op gemeente-lijk niveau", in:- Tijdschrift voor Openbaar Bestuur, jaargang 6, nr.7, 3-4-1980, pp.150-155;

"Programmatuur voor struktuurplanning en procesbe-waking" in: MANROP-serie nr.4, U+RO/THE, Eindhoven

juli 1980;

"Procesbewaking en struktuurplanning; een

opera-tionele aanpak", in: MANROP-serie nr.5,

U+RO/THE, Eindhoven september 1980;

"Het bewaken en bijstellen van streekplannen", Planologische Studiecentrum TNO, juli 1977.

(20)

..

to

..

..

..

'II 'II

..

..

..

..

..

..

.. ..

..

..

...

..

..

..

..

..

4<

...

..

..

..

..

U>

..

..

• •

«(

... 4<

II.

.. ..

..

..

..

..

..

4<

..

..

..

...

..

..

..

..

..

4<

..

..

,

..

..

..

4<

..

..

4<

..

..

..

..

'

.

..

..

..

• •

lIl:

.. ..

• •

..

..

'"

w

..

..

IX)

..

..

0:

.. ..

..

w

• •

w

• •

..

:II::

..

«(

..

. "

..

...

..

..

..

..

..

..

..

..

..

..

..

..

w ...

..

..

...

...

'

.

..

..

..

..

z ...

..

..

..

w

..

...

'.

• •

w

..

..

to

• •

:II:

...

..

w

.'.

·

'.

I.!I

..

.

·

,.

'.

'.

W 'II'.

to

..

W

..

..

.

·

..

..

• •

:II::

'.

•••

.•

«( '

...

..

.

'" •

>

• •

• •

•••

...

z

'.

'.

..

«( '

...

..

-'

••

..

..

.•

'.

II.

..

..

..

...

.

-.

0:: '

..

'.

'.

'.

'.

..

!:I .

...

••

'.

'!:I

·

'.

'.

'

..

,.

too

• •

..

..

• •

'

..

:0:::

·

'.

'.

'

..

'.

,

..

!:I

•••

..

..

.

::t

too <41 •

·

..

..

..

." • "II

..

.",

..

..

'.

'.

..

..

...

..

f.lI

-.

'

.

-.

..

..

-

....

-.

:II::

.'

.

..

..

..

...

·

'

.

'.

'.

'.

lo::

·

'

..

'.

..

••

-<

'.

'.

..

Co

....

..

::10 C>

·

..

0-

·

..

w

....

••

I

·

-.

'"

CD 0-

·

..

Co

..

..

." I

,.,

to Co • '4o

'.

·

to W

....

'

..

..

'

...

·

'.

u

..

..

..

'.

••

Co ':11:

....

!:I

.. ..

'.

·

0::

...

·

..

,'"

1C

-.

-.

....

Q,. eo -

...

(21)

DE NAVOLGENDE TEKST BETREFT E~H

SA~ENVATTING VAN DE POLITIEK GOEOGEKEUROE 8ELEIoslIJNEN DIE AAN HET STRUKTUURPLAN IN KHESTIE TEN GRONOSLAG LIGGEH "

PROCESBEKAKING STRUKTUURPLAN GEI'EENTE SANEERBEEK

DE GEMEENTE DIE UIT TWEE MIN Of KEER OUIOELIJKE OEElGEBIEOEN IS OPGEBOUWO, WAARVAN ER EEN IS VOLGEBOUWD,

ZAL ZICH OUA INWONERTAl IN DE KDHENOE JAREN ONTWIKKELEN OP BASIS VAN NATU~RLIJKE GROEI.

GEOURENOE DE PROGNOSEPERIDOE, WELKE TIEN JAAR BEDRAAGT, BlIJVEN GEBOORTE- EN STERfTECIJfERS CONSTANT.

AlS BASISJAAR VOOR DE PROGNOSES WORDT 1977 GENOKEN. VOOR DE PROGNOSEPERIOOE WOROT EEN TRENDMATIG DALENDE GEM. WONINGBEZETTING VERONOERSTELO. ALS TRENOPERIOOE WCROT EEN TIJOVAK VAN VIJF JAREN GEHANTEERO, VOORAFGAANOE /IAN HET GEKOZEN BASISJAAR VODR DE PROC.NOSES.

VOORTS 8ESTAAT GEEN AANlEIOING OH VOOR DE TWEE DEElGEBIEOEN DNDERLING AFWIJKENOE ONTWIKKElINGEN OP HET GEBIED VAN DE GE/HODElOE WONINGBEZETTING TE V£RWACHTEN.

AANGE"OMEN WOROT OAT ZICH GED~RENOE DE PROGNOSEPERIOOE GEEN WIJZIGINGEN VOOROOEN IN DE VEROElINGEN VAN DE

1I0NINGVOORRAAO IN DE OEElGEBIE:OEN NI\AR EIGENDOMSVERHOUOIHG EN NAAR 1I0NIHGTYPE.

TEVENS .HOROl VERONO£RSTElD OAr DE LEEfTIJDSVEROELINGEN VOOR DE BEVOlKING IN DE OEELGEBIEO[N GElIJK ZULlEN 8LiJVEN AAN DE VEROElINGEN lOAlS OEZE IN HET 8ASISJAAR (1971) GOLOEN. VOOR WAT BETREFT HET LAGER ONOERWIJs WORoT UITGEGAAN VAN EEN TRENOMATIGE ONTWIKKELING VAN HET AANTAL LEERlINGEN PER KlASSE EN VAH DE OEElNAHEPERC(NTAGES GEDURENDE DE PROGNOSEPERIODE.

OOK HIER WORDT AlS TRENDPERIOOE WEER DE YIJf JAREN VOORAfGAANDE AAN HET BASISJAAR GEHANTEERO.

BRON: STRUKTUURPLAN SANEERBEEK, OPENS. WERKEN SAHEERBEEK, 1'11.

"j

(22)

•••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ** ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••

o V E R Z I C H T INVOERGEGEVENS PRO C E S B l W A KIN G

•••••••••••••••••• * •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••

GEHEENT[

AANTAL OEELGEBIEOEM

TRENOPERIOOr PROGMOSE 1

BASI SJAAR PROGMOSE i

PROGNOS[PERIOO[

UN JAREIU :

(IN JAREH) I

PROGMOSE BEVOlKIHG PLANGEBIED TDTAAL :

PROGMOSE HUISHOUDENS PlANGEBIED TOTAAl :

PROGNOSE BEVOLKING DEELGEBIEDEN :

PROGNOSE HUISHOUDEHS DEELGEBIEDEN

:

PROGNOSE WONINGVOORRAAo DEELGEBIEDEN :

PROGNOSE lEERLINGEN L.O. DEELGEBIEDEN f

TRENOPERIODE PROGNOSE 2

TRENDPERIDDE rROGMOSE 3

<IN JAREN) i <IN JAREN) i

TYPE HARGERtNG VODR PROCESBEWAKING KlASSEGRENZEN VOOR BELEIosAoVISERING

I t SANEER8EEK 2 5 1917 10 2 2 2 2 1

EEN PROGNOSE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET INWONERTAL VAN HET PlANCEEIED ALS

GEHEEt MET ~EHUl~ VAN DE CCHCRT-SURVIVAL~ETH(CE, ZONDER MIGRATIE# EN ~ET

CON STANTE GEBOOR1E- EN STERFTECIJFERS GEOURENCE DE PRaGNOSEPE~~QCE

EEN PROGNOSE VAN HET TDTAAL AANTAl HUISHDUDEHS EN WONINGEN Ih HET FlANGEBIEO

OP BASIS VAN EEN TREHDMATIG£ GEHIDOElOE WONI~GBEZETTING EN ~ET C~hSTANTE

VEROELINGEN NAAR HUUR-KODP, GEZINNEN"ALLEENSTAANDEN E.D.

EEN VERDELING VA~ DE B£VOLKING EN HUISHOUOENS OVER DE OEELGEBIEOE~, WAARBIJ

BE-PAALDE OEELGEBIELEN CONSTANT BLIJVEN EN WAARBIJ DE OVERIGE OEElGEelEOE~ ELK EEN

EVENREOIG DEEL VAN DE TOENAH[ VAN HET AANTAL HUISHOUDENS VtOR HUN ~[~E~ING NEMEN

EEN V(ROELING VA~ DE BEVCLKING EN HUISHOUDE~S OVER DE OEELGEBIEOE~. WAARBIJ

8E-PAAlOE OEElGESIELEN CONSTANT BlIJVEN EN HAARBIJ DE ovtRIGE OEELGEBIECEN ELK EEN

EVENREOIG DEEL VAN DE TC[NAME VAN HET AANTAL HUISHOUOENS veeR HUN ~E~E~ING NEMEN

EEN GElIJKBLIJVE~DE VEROELING VAN DE WONINGVGCRRAAO PER OEElGEBIEO VCD" WAT

BETRErT DE VERHO~DING HUUR·KOOP EN EENGEZINSkONINGEN-HEERGEZINSWCNINGE~

2 EEN PROGNOSE VAN HET AANTAL LEERlINGEN EN KLASSEN IN HET L~GER ONOE~WIJS OP

BASIS VAN TRENDMATIGE DEELNAHEPERCENTAGES EN KlASSEDELERS GEDURENOE DE PROGNOSEPERIODE

3

5

1 HARGE OP BASIS VAN PERCENTAGE VAN GETAL PLAN

40 TO' (VERG£LIJKING ttRSTE JAAR)

40 70 (VERGELIJKIN~ PRDGNOS£ 1 MET PROGNDSE 2) 40 TO (VERGElIJKIN~ PROGMOSE 1 HET PROGNOSE 3)

(23)

.c •••••••• == . . . SZ • • s.===.aRt ••

DVERZICHTSTABEl V ERG ELI J KIN G ElRSTE PRO G NOS E J A A R

H E T WERKElIJKE:

o

N T W I K K ELI N G E N

••

~a

•• =zc ••

es=.a=.e=.=.a=.=.~=

•••

D • • • • • • • = •••••

=m.z •••••

=.c •• a=.&= ••••• a •••••••••• a~=.= •• == ••• =az.s.===== ••

= ••

--- ---.---.~--JAAR :1976 OEElGEBIED ONOERDEEL BEVDlKING 0- 4 JR HAN BEVDLKING 5~ 9 JR MAN BEVOLKING 10~14 JR HAN BEVOlKING 15-19 JR HAN

BEVOlKING ZO-Z4 JR HAN

BEVOlKING Z5-29 JR HAN BEVOLKING 30-34 JR HAN BEVOLKING 35-39 JR HAN BEVOLKING 40-44 JR HAN BEVOlKING 45-49 JR HAN BEVOLKING 50-54 JR HAN BEVOlKING 55-59 JR HAN eEvOlKING 60-64 JR MAN BEVOlKING 65-69 JR HAN eEVOlKING 70-74 JR HAN BEVOlKING 75. JR MAN BEVOlKING 0- 4 JR VRW BEVOlKING 5- 9 JR VRH BEVOlKING 10-14 JR VRH BEVOlKING 15-19 JR VRH BEVOlKING 20-24 JR VRH BEVOlKING 25-29 JR VRH BEVOlKING 30-34 JR VRH BEVOLKING 35-39 JR VRH BEVOLKING 40-44 JR VRW BEVDlKtNG 45-49 JR VRW BEVOlKING 50~S4 JR VRH BEVOlKING 55-59 JR VRW· BEVOlKING 60-&~ jR VRW BEVOlKING 65-69 JR VRW BEVOlKING 70-7~ JR VRW BEVOlKING 75+ JR VRW

AA~TAL WONINGEN HUUR AANTAL WONINGEN KOOP

1

AANTAl WONINGEN EENGEZINS AANTAL WONINGEN HEERGEZINS AANTAl HUISHOUOENS GEZINNEN

AANTAl HUISH~UDENS AllEENST.

AANTAL lEERlINGEN lO JONGENS

AANT~L lEERllNGEN LO ~EISjES

AANTAl KLASSEN lAGER ONDERWIJS

o

PLAN 66 115 126 113 71 11 77 60 70 61 57 47 31 23 22 20 84 101 135 107 67 69 72 66 74 68 47 40 25 26 17 21 368 198 541 25 5~ 1

25

231 226 16 A T A IIAARGENOHEN 86 109 138 113 69 76 94 61 77 62 65 47 34 29 16 26 61 104 135 130 7i 72 76 68 81 71 51 44 25 27 18 25 378 198 550 26 550 26 236 225 16 V E R S C H I l MEL 0 I N G VERSCHIl

o

-6

*

10

*

o 16

*

1

*

17 * 1 * 7

*

1 * 8

*

o

3

*

6

*

-6 * 6 * -3 * 3

*

o

23 .. 4 • 3 * 4

*

2

*

7 .. 3 * 4 • 4 ..

o

1 .. 1 • 4 .. 10 ..

o

9 .. 1 .. 9 .. 1 .. -1 .. -1 *

o

H~RGE BUllEN MARGE

4 6 6 6 ~ 4 4 3 4 3 3 2 2 1 1 1 4 5 7 5 3 3 4 3 4 3 2 2 1 1 1 1 18 10 21 1 27 1 12 11 1 4 .. 14 .. 13 * 4 * 5

*

1 .. 5 .. 5 .. 5 .. 18 .. 1 * 3 .. 2 .. 2 • 3 ..

---DATUH 10-09-1960

---_

..

(24)

-__ ~_5 ______ ~ __ ~ _____________________________________________________ •. __________________________ _

a v £: R l I e H T S TAB E L V ERG E l l J KIN G E l R S T E PRO G NOS E J A A R

H E T WERKELtJi<t,

o

N T W I K K ELI N G E N

•• =.=S== ••• =.=.2 ••

a • • • • • • • •

3

•••••••••••••••

~= •••••••••••••••• =.=& ••••••••••••••••••••••• ~ ••••••••••• = •••••••••

---

..

_---_.---._---.--_.-.---JAAR :i978 OEElGEBtEO

ONDEROEEl

2

o

A T A v E R S C H i L H E L 0 I N G

---.---

PLAN WAARGENOf.EN VERSCHIl HARGE eUITEN HARGE

---_.---

---.---~---BEVOlKING 0- 4 jR MAN

BEVOlKING 5- 9 JR HAN

BEVOLKING 10-14 JR MAN

8EVOLKING i5-1? JR HAN

BEVOLKING 20-24 JR HAN BEVOLK!NG 25-29 JR HAN BEVOlKINC 30-34 JR HAN BEVOLKING 35-39 JR HAN BEVOlKING 40-44 JR HAN BEVOLKING 45-49 JR HAN BEVOLKING 50-54 jR MAN BEVOlKING 55-59 JR HAN BEVOlKING 60-64 JR MAN BEVOLKING 65-G9 JR HAN 8EVOlKING 70-14 JR MAN B[VOLKING 75+ JR HAN BEVOlKING 0- 4 JR VRN BEVOlKING 5- 9 JR VRI 8EVOLKING 10-14 JR VRW 8EVOlKING 15-19 JR VRW 8EVOLKING 20-24 JR VRW BEVOlKING 25-29 JR VRW BEVOlKING 30-34 JR VRW BEVOlKING 35-39 JR VRW BEVOlKING 40-44 JR VRW BEVOlKING 45-49 JR VRW BEVOlKING 50-54 JR VRW BEVOLKING 55-59 JR VRW 9EVOLKING &0-&4 JR VRW BEVOlKING 65-69 JR VRK BEVOlKING 10-14 JR VRW 9EVOLkING 75+ JR VRH

AANTAL KONtNGEN HUUR AANTAL NOHINGEN KOOP

AANTAL WONINGEN £[HGElINS

AANTAL WONINGEN HEERGEZINS

AANTAL HU!SHOUOENS GEZINNEN AANTAl HOISHOUOEHS ALlEENST.

AANTAL lEERlINGEN LO JONGENS

AANTAl lEERLINGEN

La

HEISJES

AANTAL KLASSEN LAGER ONOERwIJs

79 120 86 80 83 7Z 79 86 52 44 36 23 32 26 24 14 56 i08 96 13 63 63 75 64 42. 46 39 31 32 27 18 15 317 170 466 22 461 20 213 190 i4 65 96 96 66 69 68 70 93 41 47 3T 23 29 23 19 19 48 90 67 60 52 55 64 60 40 46 35 33 27 23 17 15 285 153 418 20 418 20 188 i70 13 -14 .. -24 .. 10

'*

-14 • -14 • -4 .. -9 .. 7 .. -11

'*

3 .. -1 .. Q -3

'*

-3 ..

-s ..

5 .. -8 .. -18 ..

-, '*

7

'*

-11 .. -8 .. -11 .. -4

'*

-2 ..

o

-4

'*

2 .. -5

'*

-4 .. -1 .. o -32 .. "11

'*

-48 .. -2 .. -49

'*

o

-25 .. -20 .. -1 .. 4 E

"

,.

4 4 4 4 :5 2. 2 1 2. 1 1 1 3 5 5

"

:3 3

"

:5 2. 2 2. 2 2. 1 1 1 16 9 23 1 23 1 11 10 1 10 .. 18 .. 6 .. 10 .. 10 .. 5 .. 3 .. 8 .. 1 .. 1 .. 2 .. It ..

"

.. 5 .. 13 .. 4 .. 3 .. 8 * 5 .. 7

'*

1 .. 2 .. :5 ft 3 .. 16 .. 9 .. 25 .. 1 .. 26 .. 14 .. 11 ..

----_.---_._.---_.---_.-._---DATUM iO-09-1960

(25)

---_.---_._---• ---_.---_._---• ---_.---_._---• ---_.---_._---• ---_.---_._---• ---_.---_._---• ---_.---_._---• ---_.---_._---• ---_.---_._---• ---_.---_._---• m • • • ' • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • & • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • a • • • •

== ••••••••

DVERZICHTSTABEL

v

ERG E l l J KIN G

o

0 R S PRO N K ELI J K E PRO G NOS E

If E T HERBEREKENDE PROGNOSE ( TRENOfERIOOE 3 JAAR ,

•• =.~a • • • = •• a:a.= • • • • • ~.=.===

••

s==~ • •

=

••••

=

•••

a • • • • •

=

•••

a • • • • *==& •••

== ••••

==sa • •

=== •••••

= ••••• = •••••• 2a •• ===o.

JAAR :1979 OEELGEBIEO 1

o

A T A v E R S C H I l MEL 0 I N G

---~--~---.--~---ONOEROEEl PLAN HE RBEREKENO • VERSCHIl H,tRGE BUITEN MARGE

a£VOLKING HANNEN 1047 1111 64

..

52 12

..

BEVOLKING VROUW£:N 1006 1067 61

..

50 11

..

AANTAl WONINGEN HUUR 368 378 10 It 18

AANTAl HONINGEN KOOP 198 198 0 10

AANTAL WONINGEN EENGElINS 541 550 9

..

21

AANTAl UOHINGEN MEERGEZINS 25 26 1 It 1

AANTAl HUISHOUO(NS GEZINNEN 541 550 51 * 27

AANTAL HUISHOUOENS ALlEENST. 25 26 1

..

1

AANTAL tEERLINGEN LO JON GENS Z14 233 -1

12

AANTAl LEERlINGEN LO MEISJES 224 222 -2

..

11

AANTAL KLASSEN LAGER ONOERWIJS 16 15 -1

..

1

DATUM 10-09-1960

•••• =

••••

D~== ••• a • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • ~ • • • • • • • • • • • • • • • • • • • ~c • • • • • • • • • • = •••• * •••••• s2D • • • a== • • • •

===== •• : ••

OVERZICHTSTABEL V ERG ELI J KIN G

H £: T HERBEREKENOE PROGNOSE

o

0 R S PRO N K [ L I J K [

TRENOfERIOOE 3 JAAR )

PROGHOSE

• • eas • • • • •

=== ••

s== • • • • • • • • • • a_ • • • • • c • • • • • • • • • • ac • • • • a • • • • • • •

== ••

& • • • • • • • a • •

= ••••••

a • • • • • • • • • • • ==.a • •

=== •••••

~.

---

..

_---

---~---~---.---JAAR :1979 OEElGEBIED: 2 o A T A v E R S C H I L H E L 0 I N G

ONOEROEEL PLAN HERBER[KEND VERSCHlt ""RGE eUITEN HARGE

"~_~ _ _ . _ . _ _ _ _ . " _ _ _ _ _ • • _~ _ _ _ _ _ _ _ • _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ N _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

.

BEVOLKING HANNEN 964 689 -15

..

48 27 It

BEVOLKING VROUHEN 612 791 ·-75

..

44 31

..

AANT AL WONINGE:N HUUR 330 290 -40 * 17 24

AANTAL WONINGEN KOOP 177 156 -21

..

9 12

..

UNTAL WONINGEN EENGEZINS 484 425 -59

--

Z4 35

..

AANTAL WONINGEN HEERGEZINS 22 20 -2

..

1 1 *

AANTAL HUISH3UDENS GEZINNEN 485 425 -60

..

24 36

..

AANTAL HUISHOUOENS AlLEENST. 21 20 -1 * 1

AANTAL LEERlINGEN LO JONGENS 219 194 -25

..

11 14

..

/\ANT AL LEERLINGEN LO HEISJES 195 175 -20 It 10 10

..

AANTAL KLASSEN LAGER ONO[RWIJS 15 13 -2 * 1 1 *

---~---~--.---.---~--.---~---.--- ---.-._---_

...

---.---DATUM 10·09-1980

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien de toevoerschuif niet onder het rijden met één handbeweging kon worden gesloten, werd voor het draaien op de kopakkers de aandrijving uitgeschakeld.. Dit had echter

Out of the 401 responses received, 67 percent of the respondents agreed that projects implemented within municipalities are linked to Integrated Development

There are various teaching and learning aids like interactive whiteboards and data projectors but they are however not the latest forms of technology that can be used as a

Andere geleerde lessen zijn: in een vroeg stadium met betrokken partijen afspraken maken over voor welke doelen kwaliteitsindicatoren gebruikt en geïnterpreteerd moeten worden;

Het eerstelijnsverblijf is binnen de Zvw een faciliteit tussen zorg in de eigen omgeving en (het verblijf in verband met) medisch specialistische zorg, zoals geleverd in

Parallel to the last project, we envisioned such a biaryl- functionalized core to be a promising candidate for developing the first bis-phosphine ligand based on

Vooral hoogproductieve koeien zijn veelal niet in staat om voldoende extra ruwvoer op te nemen om de conditie op peil te houden.. Wellicht door het jaarrond ver- strekken van

The decision is argued to move away from the fact that the LOSC Parties have ‘moved decisively away from the freedom (…) not to be subject in advance to dispute