• No results found

Leghennen in kooien: iets voor de toekomst?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Leghennen in kooien: iets voor de toekomst?"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Leghennen in kooien: iets voor de toekomst?

Th. G. C. M. van Niekerk, onderzoeker legpluimveehouderij

In het vorige nummer van dit periodiek is ingegaan op het nieuwe onderzoek naar

alternatieve huisvesting voor leghennen. Een belangrijk deel van dit onderzoek richt

zich op welzijnsvriendelijke kooisystemen. Ondertussen is er een rapport gereed,

waarin een overzicht wordt gegeven van het onderzoek dat op dit gebied is verricht.

Binnenkort zal dit rapport als PP-uitgave worden uitgebracht. In dit artikel wordt alvast

een korte samenvatting gegeven.

Iets over welzijn

Welzijn is een moeilijk begrip. Hoewel iedereen wel ongeveer weet wat ermee bedoeld wordt, is er geen duidelijke, voor iedereen acceptabele definitie te geven. Een ander probleem is, dat er ook geen meetmethode is, waarmee welzijn bepaald kan worden. Om toch iets te kunnen zeggen van het welzijn, worden allerlei andere factoren bekeken en beoordeeld. Er kan daarbij gedacht worden aan eenvoudig te bepalen ge-gevens, zoals produktie, uitval, ziekten, etc. Daarnaast zijn er ook andere factoren, zoals gedragswaarnemingen en de inschatting of een dier voldoende mogelijkheden heeft om natuur-lijk gedrag te kunnen uitvoeren. Na afweging van al deze factoren tegen elkaar kan een (sub-jectief) oordeel over welzijn geformuleerd wor-den. Een moeilijk punt daarbij blijft de vraag hoe zwaar bepaalde factoren moeten meespelen. Bijvoorbeeld: Hoe vervelend is het voor een hen als zij een worminfectie heeft? Wat heeft zij liever: vrijheid, maar ook een worminfectie of wat minder vrijheid en een perfecte gezond-heid?

Welzijnseisen leghennen

Ondanks de moeilijkheden bij het bepalen van het welzijn van leghennen, is toch een lijstje samengesteld van voorwaarden voor een wel-zijnsvriendelijke huisvesting. Eén van deze ei-sen is natuurlijk een goede gezondheid. Dit uit zich in een lage uitval, weinig ziekteproblemen

en een goede produktie. Verder dienen er vol-doende voer- en watervoorzieningen te zijn. Daarnaast zijn er echter eisen, die meer betrek-king hebben op de mogelijkheden voor de hen om haar natuurlijke gedragingen te kunnen ui-ten, dus meer de eisen ten aanzien van de huisvesting van hennen. Uit onderzoek ís geble-ken dat daar een viertal factoren voor nodig zijn, nl. ruimte, strooisel, een legnest en een zitstok (zie pag. 22).

Wettelijke eisen

Voor deze factoren zijn wettelijke grenzen ge-steld, welke niet voor alle huisvestingssyste-men gelijk zijn. Zo dient een hen in een volière de beschikking te hebben over minimaal 15 cm zitstok, terwijl dezelfde hen in een batterijkooi zonder zitstok mag worden gehuisvest. Ook voor ruimte, strooisel en legnesten zijn wettelij-ke eisen per huisvestingssysteem vastgelegd. Worden de wettelijke eisen en de welzijnseisen van de hen naast elkaar gelegd, dan blijkt dat batterijhuisvesting zeer slecht voldoet aan de welzijnsnormen. Er zijn echter verbeteringen mogelijk, zonder dat dit teveel ten koste gaat van de eisen die de pluimveehouder aan het systeem stelt (nl. goed werkbaar, overzichtelijk, hygiënisch). Dit kunnen kleine aanpassingen zijn, waarbij de maatvoering van de kooien nau-welijks verandert. Er zijn echter ook grotere aanpassingen denkbaar, waarbij alleen het idee “kooi” nog terug te vinden is, maar waarbij

(2)

maatvoering en inrichting van deze kooi grote verschillen met de huidige batterij vertoont. In het eerste geval kan gesproken worden over “aangepaste batterijen”, in het tweede geval over “alternatieve, welzijnsvriendelijke kooien” of kortweg “welzijnskooien”.

Aangepaste batterij kooien

Er zijn diverse aanpassingen aan een batterij-kooi te doen om het welzijn van de er in verblij-vende leghennen te verbeteren. Allereerst kan meer ruimte per dier worden gegeven door bij-voorbeeld de kooien groter uit te voeren. Een andere mogelijkheid is het inbrengen van nieu-we elementen in de kooi, waardoor de omgeving het dier meer mogelijkheden biedt tot het uit-voeren van het natuurlijke gedrag.

Een van de eenvoudigste en tevens goedkoop-ste aanpassingen van de batterijkooi is het aan-brengen van een schuurstrip op de eierbe-schermplaat. Doordat de hennen hier tijdens het eten langskrabben, blijven de nagels kort, waardoor de hennen minder snel nagels breken of ermee klem komen te zitten. Uit onderzoek in Zweden blijkt, dat de strip meerdere legrondes kan meegaan en minder dan een dubbeltje per kip kost.

Zitstok in kooi

Een andere eenvoudig te realiseren verrijking van de omgeving van de hen is het aanbrengen van een zitstok in de kooi. Behalve dat hennen het prettig vinden op zo’n stok te zitten, kan het ook voordelig zijn voor de sterkte van hun bot-ten. Het is bekend dat beweging bevorderlijk is voor de botsterkte en het op- en afstappen van de stok is een beweging die dit kan bewerkstel-ligen. Het effect is niet bij alle zitstokken even groot: ronde zitstokken worden minder gebruikt en geven dus ook minder positieve effecten. Ook zitstokken die gelijk met het rooster liggen geven de hennen weinig “training”. Verder is het logisch, dat als niet alle hennen tegelijk op de

zitstok plaats kunnen nemen, niet alle hennen evenredig zullen profiteren van de positieve in-vloed van de stok. In dit laatste geval blijkt het vaak dezelfde hen (veelal de laagste in pikorde) te zijn die niet op de stok zit.

In principe hoeft het aanbrengen van een zitstok in de kooi nauwelijks kostenverhogend te zijn, omdat deze stok een dragende functie kan krij-gen, waardoor andere delen van de kooi lichter en dus goedkoper kunnen worden uitgevoerd. Wel heeft een stok meestal als nadeel, dat er meer kneus- en breukeieren voorkomen. Te-vens zal bij een verkeerde positionering van de stok mest op het rooster blijven liggen, hetgeen meer vuilschalige eieren tot gevolg zal hebben.

Nest in/aan kooi

Er zijn meerdere onderzoeken gedaan, waarbij een legnest in of tegen een kooi aan is ge-plaatst. Het type legnest kan variëren van een echt legnest met los nestmateriaal (b.v. hout-krullen) tot slechts een afgescheiden gedeelte in de kooi. Uit deze onderzoeken blijkt, dat over het algemeen nesten in of aan kooien minder goed bezocht worden dan nesten in niet-kooi-systemen. Een verklaring hiervoor is, dat nes-ten in/aan kooien vaak zeer eenvoudig van ontwerp zijn, waardoor ze wellicht door de hen niet als nest worden gezien. Bij gebruik van strooiselnesten zal deze ruimte ook voor schar-relen gebruikt worden, waardoor meer kneus en breuk optreedt. Een gemeenschappelijk nest blijkt minder afwijkend nestgedrag op te leveren dan meerdere individuele nesten.

Welzijnskooien

Er is vrij veel onderzoek gedaan waarbij een strooiselruimte in een kooi is ingebouwd. Dit houdt echter meestal een zo drastische aanpas-sing van het systeem in, dat in dat geval beter gesproken kan worden over een welzijnskooi. De eerste type van deze kooien zijn in Engeland onderzocht en hadden grofweg een kubusvorm.

(3)

De kooien werden “Get-away”-kooi genoemd. Later is dit concept in Duitsland en Nederland verder onderzocht, waarbij de term “gedrags-kooi” werd geïntroduceerd. Uit dit onderzoek, dat in Nederland in op het voormalige Pluimvee-teeltproefbedrijf te Marum is uitgevoerd, bleek dat de kooien goed functioneerden op één as-pect na: het strooisel. Als strooisel werd zand in een bak aangeboden, maar dit bleek geen succes. De hennen krabden dit zeer snel uit de bak en de enige manier om te voorkomen dat eieren in de bak gelegd werden was het perio-diek sluiten van de bak. Deze beperkte toegang tot de scharrel- en stofbadruimte of het geheel verwijderen van de bak werd als niet acceptabel gezien. In Duitsland wordt de gedragskooi nog steeds onderzocht, maar dan zonder strooisel-bak. Deze variant geeft zeer bevredigende re-sultaten. Ook in Zweden wordt de gedragskooi onderzocht en ook daar geeft hij goede techni-sche resultaten, mits het strooisel slechts be-perkt ter beschikking wordt gesteld. Een bij bijna al deze onderzoeken naar voren komend nadeel is het iets hogere percentage vuilschali-ge eieren.

Leghennen in ouderdierenkooien

Door verschillende firma’s worden op dit mo-ment alternatieve kooien op de markt gebracht. Deze kooien zijn bedoeld voor ouderdieren, maar ze zijn ook goed te gebruiken voor leghen-nen.

Deze kooien zijn allemaal volgens hetzelfde concept gebouwd: grote kooien voor ca. 30 ou-derdieren (40 leghennen) met legnesten en zit-stokken, maar zonder strooisel. De redenen hiervoor zijn duidelijk. Strooisel heeft enkele zeer duidelijke nadelen: extra arbeid (bijvullen strooiselmateriaal, rapen buiten-nest-eieren), extra kosten (strooisel) en extra ziekterisico (hennen komen meer in aanraking met hun ei-gen mest). Verder geldt dat ieder extra element in/aan een kooi extra investeringen èn extra

ruimte vergt, die niet terugverdiend wordt door extra opbrengsten.

Het feit, dat commerciële firma’s de oplossing zoeken in kooien voor grote groepen dieren heeft een economische achtergrond: voor de grote kooien is minder materiaal nodig, waar-door ze goedkoper kunnen zijn dan alternatieve kooien voor kleine groepen hennen.

Aandachtspunten bij de welzijnskooien zijn: voor ouderdieren worden de kooien meestal geleverd met kunststof-roosters, maar voor leghennen is dit niet direct noodzakelijk en kan volstaan worden met draadgaas. de legnesten dienen zodanig geconstrueerd en gepositioneerd te worden, dat een goed overzicht wordt verkregen over zowel de kooi als het legnest.

indien met behulp van zitstokken een extra niveau in de kooi gecreëerd wordt (d.w.z. zit-stokken 40 cm boven het rooster), dan zullen de hennen elkaar wat meer bevuilen, dan in systemen waar ze allemaal op één niveau leven.

bij grote kooien met grote groepen dieren zal het vooralsnog noodzakelijk zijn de hennen te snavelkappen, omdat anders het risico voor kannibalisme te groot is.

doordat de kooien uitgerust kunnen worden met mestbanden met beluchting, hoeft de NHs-emissie nauwelijks te verschillen van conventionele batterijen.

Tenslotte

Een vanuit een kooi ontwikkeld welzijnsvriende-lijk systeem heeft als nadeel, dat het veelal een duur systeem zal zijn. Voordelen zijn echter dat de arbeid nauwelijks hoger hoeft te liggen dan bij de huidige batterij en dat de technische re-sultaten voorspelbaar zijn.

(4)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

On moving to Stellenbosch from car orientated Durban, I noticed immediately the relatively high level of non-motorised transport (NMT) use amongst the town’s residents. Due to my

Bij de Aviplus werd op dezelfde leeftijd bij drie kooien van de onderste etage het aantal eieren geteld dat op het rooster lag (waar wel een uitdrijfsysteem in de

Deze zijn berekend voor beide Groen Labelperioden voor de afdeling met grote verrijkte kooien. Hierbij werd geen onderscheid gemaakt tussen de twee systemen (Veranda en

Key words: 3-Hydroxydecanoic acid (3-OH C10:0), 3-Hydroxy fatty acids, Animal studies, Caenorhabditis elegans (nematodes), Inflammation, Interferon-gamma (INF- γ),

onderwyser te Potchefstroom (H. Deur hierdie benoeming het ds.. Dit is feitlik nie eens nodig om daarop te wy3 dat hierdie kerk- like twiste bale nadelig was

Changes in retinal vessel calibre have been linked to markers of target organ damage (TOD) such as left ventricular hypertrophy (LVH), vascular remodelling

The merchants at East london, King William's Town and the interior again discovered that it was far cheaper to pur- chase such articles in the Cape Colony and transport