• No results found

GEOCOMmunicatie 10 over aardverschuivingen in de Himalaya’s, gehinderde paleontologen, fossiele bladeren, boze Creationisten, biochemisch onderzoek van een levend fossiel en een reusachtige krokodil

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GEOCOMmunicatie 10 over aardverschuivingen in de Himalaya’s, gehinderde paleontologen, fossiele bladeren, boze Creationisten, biochemisch onderzoek van een levend fossiel en een reusachtige krokodil"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEOCOMmunicatie

10

over

aardverschuivingen

in de

Himalaya’s,

gehinderde paleontologen,

fossiele

bladeren,

boze

Creationisten,

biochemisch onderzoek vaneen levend

fossiel en een

reusachtige

krokodil

A.J.+(Tom)

vanLoon*

Inleiding

Aardverschuivingen

in de

Himalaya’s

deels

gevolg

van

bevolkingsdruk

De

Alpen zijn

niet het

enige gebergte

dat

gepaard

gaat

ondereentoenemende drukvan

menselijke

ac-tiviteit;

dat

geldt,

naaruit onderzoek van twee Indiase

geologen blijkt,

ookvoorde

Himalaya’s,

waarde

bevol-kingsdruk

vele malen

geringer

isenhet toerisme nog

re-latief

beperkt

is De

geologen

starttenhunonderzoeknaar

aanleiding

van een enorme

aardverschuiving

dieop 12

september

1995

plaatsvond nabij Lugar

Bhattiendie de

doodvan65 personen veroorzaakte.

Kartering

vande

ver-schovenaardmassa,

voornamelijk

bestaande uit losse aarde Alweer de tiende GEOCOMmunicatie! Dat betekent dat ik inmiddels 2

jaar lang

deze rubriek heb

verzorgd.

Arti-kelen

verzamelen,

op

geschiktheid

beoordelenen samen-vatten.Een hele

klus,

maarwel leuk. Jemoetzoiets ech-terniet alleen doen omdat

je

het zelf leuk

vindt,

maarook - envooral- omdat

je

erde lezers een

plezier

meedoet.

En is dat nog wel zo? Je

moetje

er

altijd

vanbewust

blij-vendater na

verloop

van

tijd

eenzekere

routinematigheid

gaat

ontstaan. Dan gaat

natuurlijk

voor delezers de pret erwataf. Alsauteurkun

je

zelf

moeilijk

beoordelen wan-neerdat stadium wordt

bereikt;

als hetzover

is,

is het bo-vendientelaat. Kortom:dit

‘jubileum’ lijkt

me een

prach-tige gelegenheid

om deestafettestokover te

dragen.

En misschien

(hopelijk zelfs)

staateral iemandte

popelen

om een frisse wind door

Afzettingen

telaten waaienmet

soortgelijke stukjes,

maarvanuit

zijn/haar eigen

voorkeur

enmet

zijn/haar eigen stempel.

Ikzoudat

toejuichen, juist

omte voorkomen dat iedereen

uitgekeken

raaktopdeze rubriek.Daarvoor is

geologisch

nieuws toch teleuk.Wie wil hetvan me ovememen? Daarvoormoeten toch

lief-hebbers

zijn?

Anders zitten de redactieende lezers nog

langer

aan me vast.Want zelf

blijf

ik wel de literatuur

doornemen,

enik

blijf

hetsamenstellenvandit soort

bij-dragen

nogsteeds leukvinden. Delezers

zijn

dus gewaar-schuwd: alsergeen liefhebbers

zijn

omditvan me overte

nemen-enals de redactie niet

ingrijpt

- dan

zouik anders

(2)

enstenen

(maar

wel met een

hoog watergehalte),

geeft

aandat hetgaatom

bijna

een

miljoen

kubiekemeter

ma-teriaal. Diemassa

gleed omlaag

over een

puinwaaier

op de linkeroevervande rivier deBeas,

waarbij

zo’n 30.000

m3aan het eindvande

puinwaaier

totstilstand kwamen

daareen ‘bult’ vormdevan 15 m

hoog

en 150m

lang,

waarachter zich inmiddelseen meerheeft

gevormd.

De

verschuiving,

die

plaatsvond

naenkele

dagen (3-6

sep-tember)

van

hevige regenval,

was

volgens

de onderzoe-kers niet alleeneen

gevolg

van

natuurlijke

omstandighe-den zoals

doordrenking

van de

toplaag

metwater,maar

ookvan een

kunstmatig

steiler

gemaakt profiel,

dattot stand kwam

bij

de

aanleg

van eenwegoverhet onderste

gedeelte

vande

puinwaaier.

In combinatiemet een

hoge

waterstandvandeBeasleiddedat tot voldoende instabili-teit om een

afglijding

in gangte zetten.Het

bewegende

materiaalnamop

zijn

tocht

omlaag

nog veelmeer

onder-grond

metzich mee.

In hetzelfde

gebied

kwamen in dezelfde

periode

veelmeer

aardverschuivingen

voor, die echter-veelal

vanwege hun

plaats

van

gebeuren

-geen slachtoffers eisten. Relatief steile

hellingen spelen

echtereen

belangrijke

rol. Zo ble-ken vooral in de buitenbochtenvanmeanderende rivieren

veel

afglijdingen

voortekomen. De onderzoekers

zijn

in dat verbandongerustoverde

toekomst,

omdat het wegen-netsteeds verder wordt

uitgebreid, waarbij

meerinstabiele

trajecten

zullenontstaanals

gevolg

van

weginsnijdingen.

Ze

wijzen

erop dat zowel de

frequentie

als de omvang

van de

aardverschuivingen

in het dal sinds het midden

vandezeeeuw sterk

zijn toegenomen.

Dat

schrijven

ze toeaande steeds verder

voortschrijdende

socio-economi-sche

ontwikkeling,

detoenamevanhet toerismeende

stij-gende bevolkingsdruk.

De

hevige regenval zorgde

ookvoor grote overstromin-gen, onder andere in het

Manali-gebied,

waar

talrijke

grote

gebouwen

werden

weggespoeld. Dergelijke

overstromin-gen doen de roepom

maatregelen,

bijv.

in devorm van

kanalisering

toenemen.

Daarbij

moet

onvermijdelijk

aan

de hele infrastructuur worden

gewerkt,

wat

gemakkelijk

kan leidentot de

aanleg

van nieuwe wegen op

plaatsen

waar

dat,

vanuit hetoogpuntvan

preventie

van

aardver-schuivingen,

ongewenstis. Deonderzoekers menendan

ook dat op de

langere

termijn gerichte

overheidsmaat-regelen nodig zijn

om de

schadelijke

effecten

van

moge-lijk

nogmeer ennoggrotere

aardverschuivingen

zo

goed

mogelijk

te

beperken.

Referentie:

5

Geologisch

onderzoek in Amerikaans

‘National

monument’ op de tocht

In 1996 werd aande toch al indrukwekkende

lijst

vanAmerikaanse ‘Nationalmonuments’eennieuwe locatie

toegevoegd:

het Grand Staircase-Escalante Natio-nal Monument. Dit 7700 km2

grote woestijnachtige

ge-bied

ligt

in het door canyons doorsneden

gedeelte

van

Utah,

enomvatondermeer

archeologische vindplaatsen,

bijzondere

ecosystemenen

fossielrijke afzettingen.

De reden dat de

regering

Clinton hettot‘National

monu-ment’

verklaarde,

was dat die

maatregel

wetenschappe-lijk

onderzoekzoubevorderenen

tegelijk

eeneind maken aande

bedreiging

die door

mijnbouw

in de

nabije

omge-ving

bestond. Die

mijnbouw

werd doorveel

partijen

niet als eenechte

bedreiging

ervaren ental van

partijen

be-schuldigden

Clinton ervan

gezwicht

te

zijn

voorde pres-sievan

milieu-actiegroepen.

De critici

lijken

het

gelijk

aanhun

zijde

te

krijgen,

nuhet

ernaaruit ziet dat ook

wetenschappelijk

onderzoek

eer-der zal worden belemmerd dan bevorderd. Zo heeft de

regering

een

plan

ontwikkeldomtoegangswegenafte slui-ten en om normale

graafwerkzaamheden

te verbieden. Vooral

geologen

- enin het

bijzonder paleontologen

-

lij-ken daarvan de

dupe

te

worden,

enhebben dan ookmet klemtegendeze

maatregelen geprotesteerd. Daarbij

isvan

belang

dat het

afgelegen gebied

een vande laatste streken ophetvastelandvande

Verenigde

Staten isdat nog

nau-welijks geologisch

in kaart is

gebracht.

Wel is sinds 1880 bekend dat de

trapvormige morfologie

dieop talvan

plaat-sen

langs

de canyons bestaat

(en

waaraanhetmonument

zijn

naamdankt)eenunieke

gelegenheid

biedtom

‘om-laag

in de

tijd’

tewerken. De

geologen

vinden het extra

wrang datClinton daaraan zelfsherinnerde

bij

de

bekend-making

dat

hij

het

gebied

tot ‘National monument’ had verklaarden

daarbij

weesopde

“uitzonderlijke

mogelijk-hedenvoor

geologen,

paleontologen,

archeologen,

ge-schiedkundigen

en

biologen”. Merkwaardig

is ook dat in het nieuwe

plan

iedere activiteit die het

aardoppervlak

aantastzouworden verboden inmeerdan de helftvanhet

hele

gebied.

Alleen opeenaantalstreng

beperkte

locaties

zounog mogen worden

gezocht

naarfossielen,maardan zouhet weluitsluitendom‘unieke’ of ‘extreem

hoogwaar-dige’

fossielenmogen gaan.Hoe

je

moet

bewijzen

dat die opeenlocatie voorkomen als

je

nieteersteen vooronder-zoek mag

uitvoeren,

wordtniet

duidelijk gemaakt.

Daar-bij wijst

de

vertebraten-paleontoloog

Jeffrey

Eaton

(We-ber State

University)

erop dat vaaktonnen aardemoeten

worden

gezeefd

omkleine-maar

paleontologisch

wel zeer

belangrijke

- vondstentekunnendoen

(bij

de WTKG

wetenweook alles van dat vele

zeefwerk!). Daarbij

is bovendiensoms zwaar materieelvereist, dat

volgens

de nieuwe

plannen

ookal niet meer

gebruikt

zou mogen worden.

De

huidige

‘baas’ van het

gebied, Jerry Meredith,

zegt dat het zeker niet de

bedoeling

isom

geologisch

onder-zoek te

bemoeilijken.

Maar

hij

voegtdaaraantoe dater

kritischer dan

gewoonlijk

naaronderzoeksvoorstellen zal worden

gekeken, uitgaande

van het

principe

dat natuur-beheervoorop staat endat

wetenschappelijk

onderzoek

pas daarna

volgt.

De

paleontoloog

David Gillette

(Mu-seum van

Arizona)

vreestdan ook dater een

beoordelings-instantie zal

gaan komen die “de deur open zullen stellen

voor volstrekt

onnodige

bureaucratie”.

Hij

staat niet al-leen in

zijn

zorg: er

zijn

almeerdan 6000commentaren

(3)

op de

plannen binnengekomen.

Maar Meredithtoontzich nog

weinig toeschietelijk

tegenover

paleontologen

die onderzoek willen doen. Als dat al wordttoegestaan, dan kunnenze

volgens

hem beter gaan

lopen

enhun

spullen

ineen

rugzak

vervoerendanmeteenautoefficiëntaande

slag

gaan.

Referentie:

4

Zon enschaduw beïnvloedden kenmerken van fossiele bladeren

Vooral in de

afgelopen

tien

jaar

is

bij

recente

planten

onderzoekverrichtaandeverschillen tussende veel

aanzonlicht

blootgestelde

endemeerin de schaduw

blij-vende bladeren. Ook

sommige

bladerenuit het Tertiair vertonen soms

dergelijke

verschillen,vooral in

morfologie

encuticula. De evolutionaire

ontwikkeling

vandeze

ver-schillen

begon

echter

kennelijk

veel

eerder,

wanthetzelfde is nu

vastgesteld

voor bladerenvan fossiele

planten

uit het Jura. Het

gaat daarbij

omtweesoorten

pteridospermen,

Komlopteris

nordenskioeldiienCtenozamites

cycadea.

Hetonderzoek,

uitgevoerd

dooreen

Hongaarse biologe

ende Nederlandse

paleobotanica

Johannavan

Konijnen-burg-van Cittert,

van het Instituutvoor

Aardweten-schappen

vande Universiteitvan

Utrecht,

betrof groten-deels materiaalvanhet

Hongaarse

Museumvoor

Natuur-lijke Historie,

dat

overigens

voor een

belangrijk

deel slechts

fragmentarisch

was.Het

ging daarbij

om 173

exem-plaren

vande

eerstgenoemde

soorten50

exemplaren

van

de tweede.

De aandacht werd

primair gericht

op degroottevan de

bladeren,

de cuticula

(lengte

enbreedtevande cellen in de

epidermis;

grootte van de stomata), en het aantal stomataper

oppervlakte-eenheid.

De

gevonden

waarden werden statistisch verwerkt. Het bleek dat

bij Komlopreris

nordenskioeldii

duidelijk

twee groepenbladerenwaren te onderscheiden.

Bij

deeerste

groep is de cuticula

(het

was-laagje)

dik

(gemiddeld

18,8pmaande bovenkanten16,5 |irnaande

onderzijde

vande

bladeren), bij

de tweedegroep is

hij

dunner

(16,5

pm en

12,5 pm).

De cellenvan de

epidermis zijn bij

deeerste

groep kleiner

(gemiddeld 41,1

pm

lang

en

24,6

pm

breed)

dan

bij

de tweedé groep

(57,3

pmen

30,7 pm).

Ook destomata

(huidmondjes)

verschil-len

aanzienlijk: bij

deeerstegroep

zijn

ze

aanzienlijk

klei-ner

(62,9

pm

lang, 53,0

pm

breed, poriën 20,8

pm

lang)

dan

bij

de tweede groep

(82,1

pm,

66,0

pm en27,6

pm).

De onderzoekers concluderen dat deeerstegroep bestaat uit veelaan dezon

blootgestelde

bladeren,

terwijl

de tweede groep

juist

uit schaduwbladerenbestaat.

Bij

Ctenozamites

cycadea

werden

vergelijkbare

verschil-len

aangetroffen.

Ook daar hebben dezonnebladereneen

dikker

waslaagje

enis het aantal

huidmondjes

per opper-vlakte-eenheidgroter.

De onderzoekers

wijzen

erop dat

vergelijkbare

verschil-lentussen zonne- enschaduwbladerenook

bij

diverse re-cente

plantensoorten

worden

aangetroffen.

De

nogal

uit-eenlopende eigenschappen

vande

bladeren,

ookwat be-treft hun

macromorfologie,

kunnener

volgens

de onder-zoekers

gemakkelijk

toe hebben

geleid

dat veel fossiele bladeren

zijn toegeschreven

aan verschillende soorten,

terwijl

zevandezelfde

plant afkomstig

kunnen

zijn.

Dat

zou

bij

nadere

bestudering

kunnen leidentoteen

aanzien-lijke

revisievande

paleobotanische

taxonomie. Ook

wij-zende onderzoekers erop datmetdeze maniervan

onder-zoek de

paleo-ecologische interpretatie

vanveel soorten kan worden verbeterdendat daarmee ook de reconstruc-tievan de

omstandigheden

gedurende

bijv.

het Meso-zoïcum kan worden

verfijnd.

Referentie:

1

Creationisten

met

eigen

wapens bestreden

DNA-onderzoek maakt steeds

duidelijker

hoe de

di-verse

planten-

endiersoorten op aarde aan elkaar verwant

zijn.

Veel

moeilijker

ishet-omdathet DNAvaak

onvoldoende

volledig

is

gefossiliseerd

- omook de

evo-lutionaire

ontwikkeling

van het

planten-

en

dierenrijk

te reconstrueren. Toch

beginnen

daarnudeeerstegegevens

overbeschikbaartekomen. Daaruit

blijkt

- netzoals dat

bij

derecente

planten

endieren het

geval

is- dat de

ver-meende

verwantschappen (die

ondermeer in

geslachts-en soortnamen tot

uitdrukking komen)

niet

altijd

correct

zijn.

Toch

bevestigen

de thans beschikbare gegevens in

grote lijnen,

maar

voorlopig

nogslechtsvoor eenrelatief

jong

deelvande

aardgeschiedenis,

datdeevolutie als

zo-danig

zich

kennelijk

heeftvoltrokken

volgens

dezelfde

principes

die de

wetenschap

in de laatste tientallen

jaren

heeft aangenomen.

Daarbij

spelen

uiteraard de

pale-ontologie,

de leervande fossiele

planten

endieren,ende

biostratigrafie,

de leervande

karakterisering

van

opeen-volgende gesteentepakketten

door hun

fossielinhoud,

een

belangrijke

rol.

Ondanks alle

overtuigende bewijzen

voorevolutie

zijn

er

nog steeds groepenmensendie, vooral op basisvan het

scheppingsverhaal

in de

Bijbel,

evolutie

afwijzen.

Deze

zogeheten

creationisten hebben in

sommige

statenvande

Verenigde

Statenzelfs kans

gezien

om hun

scheppings-verhaalnaastde evolutietheorieals

gelijkwaardig

telaten

onderwijzen.

Protesten

daartegen

vande

zijde

vande ‘of-ficiële’

wetenschap

hebben

weinig

of niets

uitgemaakt.

Een nieuwe

aanpak

levert misschien meerresultaat op, omdat de creationistenmethun

eigen

wapens worden be-streden. Een aantal

wetenschappers

en

onderwijzers

heeft zich

namelijk verenigd

in FLAT

(Families

for

Leaming

Accurate

Theories)

enwilnudat opeenschoolin Kansas ook hun ‘theorie’als

gelijkwaardig

wordt onderwezen. Ze stellen in huntheorie datdeaardeniet rond

is,

maar

vlak of devormheeftvan een

piramide. Daarbij

baseren

zezichop

Openbaringen

7:1 (Daarnazag ik vier

engelen

staanaande vier hoeken der

aarde...).

Ook andere

weten-schappelijke

feitenzegt FLAT niettewillen erkennen. Zozouhet

getal pi

geen eindeloosaantal

cijfers

achter de

(4)

kommahebben,maar

precies

3

zijn;

dat

volgt

uit het Eer-steBoek der

Koningen

7:23

(Voorts

maakte

hij

dezee, van

gietwerk,

tien elvanrandtot

rand, geheel rond, vijf

el

hoog, terwijl

eenmeetsnoervan

dertig

el haar rondom kon

omspannen).

Uiteraard is het de

bedoeling

vanFLATom meteen

dergelijke aanpak

aanhetgrote

publiek duidelijk

temaken dat de

Bijbel

niet als

wetenschappelijk

boek is

bedoeld,

en dat daarom het

beroep

van de creationisten

opde

Bijbel

voorwat betrefthun

ontkenning

vande

evo-lutietheorie

wetenschappelijk

niet serieus kan worden

ge-nomen.Enkele creationisten hebben inmiddels laten we-ten datze zich door FLAT

belachelijk

gemaakt

voelen. Ze houden nietteminvastaanhun

standpunt

dat de aarde niet ouder kan

zijn

dan 10.000-60.000

jaar.

Waaromze

niet ineenvlakke of

piramidevormige

aarde

geloven,

heb-benzeechter nog niet

duidelijk gemaakt.

Referentie:

2

Levend fossiel

geeft

taxonomischestatus

geochemisch prijs

InhetGrootBarrière Rif komteen

merkwaardig

or-ganisme

voor dat de naam Astrosclera

willeyana

draagt.

Het

gaat

om eenaande

ondergrond vastgehecht

dier,

dat in talvan

opzichten

gelijkenis

vertoontmeteen

verderreeds

lang uitgestorven, nogal mysterieuze,

groep: de

stromatoporoïden.

De

plaats

waarAstrosclera in het

dierenrijk

moestworden

ingedeeld,

heeft dan ook

nogal

watdiscussies

losgemaakt,

maar

vrij algemeen

werdeen

indeling bij

de sponzen aangenomen.

Ommeer

duidelijkheid

te

krijgen

overde

precieze

taxono-mischestatus hebben Duitse

paleontologen

en

biogeo-chemici de

lipiden (van

vetzuren

afgeleide verbindingen)

van het dier onderzocht. Ze deden dat ook

bij Agelas

oroides,

een spons

(behorend

tot de klasse der

Demo-spongiae: demosponzen)

uit de MiddellandseZee. Beide

blijken

carbonzurentebevattenmet

lange

ketensmet 24-26 koolstofatomen. Verder bleek dat beide diereneengrote verscheidenheidaanvertaktecarbonzuren

bevatten,

waar-bij

de ketens

gewoonlijk

15tot25koolstofatomen bevat-ten. Soms bevinden de

vertakkingen

van deketens zich

aande uiteinden

(iso-

en

ante-iso),

maarveel vakermeer naarhet midden

(met

een clustervan

methyl-hexadeca-en

methyl- octadeca-isomeren,

en eentweede clustermet

methyl-docosa-

en

methyl-tetracosa-isomeren).

De karak-teristiekenvan de isomerenen depatronenwaarin deze

voorkomen,

komenzosterk

onderling

overeendat de ge-slachtenAstrosclera en

Agelas

welnauw aanelkaar ver-want moeten

zijn.

De onderzoekers concluderen hieruit dat

Astrosclera,

netals de taxonomisch veel

gemakkelij-ker intedelen

Agelas, bij

de

demosponzen

moetworden

ingedeeld.

Of dat dan ookzou moeten

gelden

voor alle fossiele

stromatoporoïden,

latenze

overigens

in het mid-den.

Deonderzoekers menendat de

complexe mengsels

van dekenmerkende isomeren

samenhangen

metbacteriën die

in

symbiose

met

demosponzen

leven. Ze hebben de meng-sels

vergeleken

metde koolwaterstoffen die voorkomen in oude

afzettingen,

enkomen tot de conclusie dat de in derecente soorten

aangetroffen

verbindingen

kunnen worden beschouwd als

lipiden

die

mogelijk voorlopers zijn

vande in het midden vertakte

monomethylalkanen

die vaak in fossiele sedimentenen in aardolie worden

aangetrof-fen.

Op

basis van deze

bevindingen

hebbenze een

werk-hypothese opgesteld

die inhoudt dat devoor de

vorming

vandeze

bijzondere mengsels

van

lipiden

verantwoorde-lijke

bacteriën in het

geologische

verledeneen

wijde

ver-spreiding

moetenhebben

gehad,

endatzenog steeds

over-leven in marieneecosystemenwaarin

specifieke

sponzen-soorten

zijn vertegenwoordigd.

Referentie:

6

Krokodil

wedijvert

metdinosauriërs

Temiddenvande dinosauriërs,in het

Campanien,

leefde in Noord-Amerikaeen

reusachtige krokodil,

Deinosuchus. Met

zijn lengte

van8-10 m en

zijn gewicht

van2500-5000

kg

was

hij

3-5 keer

groter

dan de

grootste

krokodillen diewe nunogkennen. De fossielebeenderen

van deze

reusachtige

krokodil

zijn onderzocht,

waarbij

ondermeerde in

bepaalde

beenderen

aanwezige

groei-ringen zijn geanalyseerd.

Door die

analyses

te

koppelen

aande

afmetingen, hoopten

de onderzoekers iets overde

groeisnelheid

van dezereuzensoort teweten te komen. Voor

vergelijkingsdoeleinden zijn

beenderen

gebruikt

van twee relatief

complete

exemplaren

uit de Judith River Formation

(Montana)

en de

Aguja

Formation

(Texas).

Overigens

warendeze

exemplaren

ookweerniet echt

com-pleet,

zodat hun

oorspronkelijke lengtes

moesten worden

geschat (8,43

en

9,10 m).

De onderzoekers kwamentot de

bevinding

dat de beideonderzochte minofmeer

com-plete exemplaren

vanDeinosuchus resp. 50en51

jaar

oud

waren

(elk plus

of mintwee

jaar),

wat

aanzienlijk

ouder is dan in het wild levende krokodillen momenteel

gewoon-lijk bereiken;

het is ook

aanzienlijk

ouder dan bekend is

voorverwante fossiele

geslachten.

Bij

het onderzoek kwamen heelwataannames

kijken (is

degroottevan eenindividu

altijd afhankelijk

van

zijn

leef-tijd; stopt

de

groei bij

een

bepaalde leeftijd;

is de

groei

regelmatig; etc.).

Dewatdit betreft

gemaakte

keuzes

zijn

uiteraard niet

willekeurig.

Deonderzoekershebben

bijv.

in veel

gevallen teruggegrepen

opkarakteristieken van

huidige

verwanten

(Alligator mississippiensis

en

Crocodylus porosus).

Op

basis vande

waarnemingen

endezeaannameskomen de onderzoekers tot de conclusie dat individuen van Deinosuchus

tijdens

huneerste5-10

levensjaren,

netals veel andere

krokodillen,

per

jaar

ca 30cm

groeiden.

Waar de

groei

daarna

bij

veelsoorten

vrijwel geheel

stopt,

ging

die

bij

Deinosuchus

kennelijk

nog

gedurende

enkele tien-tallen

jaren

door. BotkenmerkenvanDeinosuchusgeven

(5)

Erwas dus

sprake

van een

betrekkelijk langzame,

maar

lang

aanhoudende

groei.

Dat is anders dan

bij

dinosauriërs, waarvoor

(althans bij

enkele

soorten)

is

vastgesteld

dater

in deeerste

levensjaren sprake

was van een zeer

hoge

groeisnelheid.

Referentie:

3

Geraadpleegdeliteratuur

1

Barbacka,

M. &

Konijnenburg-van Cittert,

J.H.A. van, 1998. Sun and shade leaves intwo Jurassic

species

of

pteridosperms.

Review of

Palaeobotany

and

Palyno-logy 103,

p. 209-221.

2 Dalton, R.,1999. ‘FLAT Earthers’ in battle with

crea-tionism. Nature398,p. 453.

3

Erikckson,

G.M. &

Brochu,

C.A.,

1999. How the ‘terror crocodile’ grewso

big.

Nature

398,

p. 205-206. 4

Malakoff,

D., 1999.

Proposed

access rules

split

com-munity.

Science

283,

p. 1619.

5

Sah,

M.P. &

Mazari, R.K.,

1999.

Anthropogenically

acceleratedmassmovement, Kulu

Valley,

Himaschal Pradeh, India.

Geomorphology

26,

p. 123-138. 6

Thiel, V., Jenisch, A., Wörheide, G., Löwenberg,

A.,

Reitner,J. &

Michaelis, W.,

1999.Mid-chainbranched alkanioic acids ffom

“living

fossil”

demosponges:

a

link to ancient

sedimentary

lipids?

Organic

Geo-chemistry 30,

p. 1- 14.

*A.J.

(Tom)

vanLoon: Geocom

B.V., Benedendorpsweg

61,

6862 WC Oosterbeek tel.

026-3390908, fax

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij is niet alleen gekeken naar kosten die ouders mogelijk besparen als het kind jeugdhulp met verblijf ontvangt, maar is ook gekeken naar mogelijke extra inkomsten die ouders

Een ding dat uit deze analyse bleek was dat alle dagbladen ten opzichte van de burqa (tijdens de periode van de discussie rond het voorgestelde burqaverbod van Rita Verdonk)

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Zo kunnen aansprekende politici met een migratieachtergrond op verkiesbare (aanbod) of invloedrijke posities (doorstroom) zorgen voor meer politieke participatie onder kiezers met

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Hoewel het aandeel moeilijk ver vulbare vacatures in het openbaar bestuur en bij de Politie lager is dan in het taakveld zorg en welzijn en in het taakveld onderwijs en

Binnen één samenwerkingsverband is gekozen voor een variant hierop, het matrixmodel, waarbij niet één centrumgemeente als gastheer optreedt, maar waar de gastheerfunctie voor de