23
Verslag van de redakteur over de 16de jaargang van de Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie (1979)
Voor twee artikelen van de zestiende jaargang werd van de auteurs (of
van hun instituut, overigens beide Belgisch) een financiële bijdrage
ontvangen, waardoor het kontraktueel met de uitgever vastgestelde aantal pagina's kon worden overschreden. Een financiële bijdrage, ontvangen voor In de zestiende jaargang van de Mededelingen werden in 1979 in totaal
acht originele, geologische artikelen gepubliceerd, tot een totaaloravang van 170 pagina's. Aan deze publikaties werkten 9 verschillende auteurs
mee. Zes artikelen verschenen in het engels, êên in het frans en een in
het nederlands. Bovendien werd (slechts) een boekbespreking opgenomen.
Hoewel van de acht bijdragen er slechts drie over vissen handelen (waarvan twee over otolieten), bedraagt het totaal aantalpagina's van deze drie artikelen 56% van het totaal aantal gepubliceerde pagina's. .Om enig
in-zicht te krijgen in de vraag of inderdaad de Mededelingen bezig zijn een
otolietenkrant te worden (zoals nogal eens wordt beweerd), werden de laat-ste zes jaargangen eens doorgelopen, met het volgende resultaat: totaal in
zes jaar gepubliceerd 55 artikelen, waarvan over otolieten 9 (16%), over
andere visresten 5 (9%), over mollusken 6 (11%), artikelen betreffende algemene en regionale geologie 22 (90%) en diverse, meest paleontologische artikelen 13 (29%). Hoewel niet werd nagegaanhoe de percentages liggen roet betrekking tot het aantal pagina's, kan worden gesteld, dat er van overdadige hoeveelheden otolieten-artikelen nauwelijks sprake is. De algemene/regionale geologie springt er duidelijk als hoogste uit. Gezien de brede belangstelling, die er bestaat voor mollusken, lijkt de 11% artikelen over dit onderwerp wat weinig te zijn.
24
de bibliografie van Huyghebaert & Nolf in aflevering 4 werd afgedragen aan de uitgever, gezien de grote moeilijkheden bij het zetwerk, dat veel
extra tijd vergde, omdat het een handgeschreven manuscript betrof,
waar-in vele (de zetter onbekende) Latijnse namen voorkwamen.
In het begin van het jaar was er een ruim voldoende konijaanbod, maar enkele manuskripten moesten in de loop van het jaar afvallen, soms
na-dat hieraani,met de auteur lang was gesleuteld. Tegen het einde van 1979 was de kopijvoorraad weer grotendeels verdwenen en moesten naarstin; nieuwe bronnen worden aangeboord. De vooruitzichten voor 1980 wijzen erop,dat er wellicht moeilijkheden zullen ontstaan in dit opzicht. Vooral het
derde nummer (verschijnend direkt na de vakanties) is in dit opzicht berucht.
Zoals gebruikelijk wil ik graag iedereen bedanken voor de verleende me-dewerking. Speciaal wil ik noemen de heer W.J. Kuijper, die nu al weer jarenlang de verzending van de Mededelingen op zich neemt. Verder vind ik het plezierig onze uitgever, de heer Backhuys, dank te zeggen voor de plezierige samenwerking (soms tot in de kleine uurtjes) bij het
ver-zorgen van ons tijdschrift.