• No results found

Agrarisch natuurbeheer: deelnamebereidheid melkveehouders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Agrarisch natuurbeheer: deelnamebereidheid melkveehouders"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

AGRARISCH NATUURBEHEER: DEELNAMEBEREIDHEID MELKVEEHOUDERS

Raymond Schrijver, Paul Berentsen, Rolf Groeneveld en Tanja de Koeijer

Volgens het nationale natuurbeleid moet de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in 2018 zo'n 730.000 ha aan-eensluitend natuurgebied omvatten. Eén van de doelen van dit beleid is circa 100.000 ha van de EHS te realiseren via agrarisch natuurbeheer. Om de haalbaarheid hiervan in te schatten, is inzicht nodig in de be-sluitvorming van de individuele ondernemers. Zij zijn immers degenen, overigens ook wel in het kader van agrarische natuurverenigingen, die beslissen om al dan niet deel te nemen aan agrarisch natuurbeheer. De realisatie van het beleid staat of valt dan ook met de besluiten van de individuele ondernemers. Voor de eva-luatie van het beleid is het belangrijk om een beeld te krijgen van de mate waarin en de omstandigheden waaronder agrarisch natuurbeheer in de bedrijfsvoering in kan worden gepast. Het LEI heeft dit in opdracht van het Milieu- en Natuurplanbureau voor melkveebedrijven onderzocht.

Model voor de melkveehouderij

Voor het simuleren van het besluitvormingsproces van de ondernemer is gebruikgemaakt van het lineaire programmeringmodel FIONA1. Dit model maximaliseert het gezinsinkomen gegeven de mogelijke activiteiten en beperkingen van het bedrijf en maakt de effecten van alternatieve beleidsopties, technologische ontwik-kelingen of veranderingen in de fysieke omstandigheden inzichtelijk. Belangrijk voor agrarisch natuurbeheer is dat FIONA rekening houdt met botanische pakketten en weidevogelpakketten uit Programma Beheer. Om realistische uitspraken te kunnen doen over de totale potentiële deelname aan agrarisch natuurbeheer zijn de bedrijven binnen de EHS en in de zogenoemde 'ruime jasgebieden', gebieden buiten de EHS waar be-heersovereenkomsten af kunnen worden gesloten, in kaart gebracht. Op basis van de bedrijfsgrootte (ha) en intensiteit (koeien/ha) zijn deze bedrijven samengevoegd tot een aantal voorbeeldbedrijven. Voor de voor-beeldbedrijven zijn modelberekeningen uitgevoerd.

Voldoende potentie voor taakstelling

De resultaten laten zien dat bij de huidige vergoedingen het bedrijfseconomisch aantrekkelijk is om agra-risch natuurbeheer op een deel van het bedrijf in te passen. De maximale bedrijfsoppervlakte waarop agrarisch natuurbeheer inpasbaar is, ligt tussen de 30 en 60% van het areaal en wordt bepaald door de in-tensiteit van het bedrijf, de grondsoort en het type agrarisch natuurbeheer. Gemiddeld over alle melkveehouderijbedrijven in de EHS is de maximale bedrijfsoppervlakte waar agrarisch natuurbeheer inpas-baar is bijna 50% van het totale areaal. Dit is ruim voldoende om de taakstelling voor agrarisch natuurbeheer te realiseren. Theoretisch zijn er potenties voor circa 250.000 ha. Dit is inclusief de potentie in de ruime jasgebieden. Botanisch graslandbeheer is het beste in te passen op extensieve melkveebedrij-ven. Op intensievere bedrijven is het weidevogelbeheer bedrijfseconomisch aantrekkelijker.

Subsidies

In sommige delen binnen de EHS wordt geambieerd om een heel gebied onder agrarisch natuurbeheer te brengen. De resultaten uit deze studie tonen echter aan dat dit voor melkveebedrijven niet haalbaar is. De subsidie zou substantieel omhoog moeten als op het gehele bedrijf agrarisch natuurbeheer uitgevoerd moet gaan worden. Figuur 1 illustreert dit voor zeer zwaar weidevogelbeheer. De figuur geeft aan welk aandeel vanhet bedrijfsoppervlak bij een bepaalde vergoeding maximaal onder agrarisch natuurbeheer kan worden gebracht zonder dat het inkomen van de ondernemer erop achteruitgaat. Zo kan bij de huidige vergoeding tussen de 28 en 35% zeer zwaar weidevogelbeheer op worden genomen. Het inkomenseffect is dan precies 0. Bij kleinere oppervlaktes is het inkomenseffect positief terwijl dat bij grotere oppervlaktes negatief is. Het

1 FIONA (Farm level Integrated Optimisation model of Nature and Agriculture) is gebaseerd op een bestaand lineair programmeringsmodel van de

melkveehouderij (Berentsen en Giessen (1995). An environmental-economic model at farm level to analyse institutional and technical change in dairy farming, Agricultural Systems 49: 153-175.).

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw valt op dat er tussen de 35 en 45% een scherpe stijging in de benodigde vergoeding per hectare plaats-vindt. De reden hiervoor is dat het bedrijf vanaf dit punt problemen met de beweidingscapaciteit krijgt en extra krachtvoer aan moet kopen. De modelberekeningen geven de theoretisch maximale inpasbaarheid van agrarisch natuurbeheer aan waarbij het inkomenseffect net niet negatief is. In de praktijk zal waarschijnlijk minder worden opgenomen omdat deelname aan agrarisch natuurbeheer extra administratieve lasten en or-ganisatie in de bedrijfsvoering met zich meebrengt.

Conclusie

Volgens de modelberekeningen met FIONA mag voor melkveebedrijven bij de huidige vergoedingen verwacht worden dat de deelnamebereidheid voldoende is om de beleidsdoelstelling van 100.000 ha agrarisch na-tuurbeheer te realiseren. Er wordt momenteel ook gewerkt aan een uitbreiding van FIONA met andere typen veehouderijbedrijven. Hoewel er nog geen concrete resultaten beschikbaar zijn, is te verwachten dat agra-risch natuurbeheer op bijvoorbeeld overige graasdierbedrijven beter is in te passen dan op melkveebedrijven. 0 200 400 600 800 1000 1200 1400 0 10 20 30 40 50 60 70 80

Aandeel bed rijfsop pervlakte in % Euro per he ctare

be nodigde vergoe ding waarbij geen in komensef fect opt reed t subsidie 2004

subsidie 2005

Figuur 1 Benodigde vergoeding per hec are bij oplopend aandeel bedrijfsoppervlakte zwaar weide-t vogelbehee op een melkveebedrijf van 40 ha met 65 melkkoeienr

Meer informatie:

WOT-rapport 03 Natuur&Milieu Potenties bij melkveebedrijven voo deelname aan de Subsidieregeling Agra-risch Natuurbeheer

r

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The main areas of interest in this literature review include general human resource management, TVET college sector, scarce skills and employee retention.. Every organization,

Verschillen in gemiddelde plant- lengte, gemiddeld plantgewicht en gemiddeld aantal bloemen tussen jiffy-9 en perspot, waren niet van betekenis.. Het verschil in percentage

AKK projectnummer en naam: KT-96.104 - Case-Base Agro-industriële Ketens Titel presentatie: Nieuw logistiek concept groenten- en fruitsector. Naam opleiding/vak: Logistiek

Tot 1959 werd voor het toetsen van zaailingen op resistentie voor ringrot gebruik gemaakt van een toets waarbij eerst knollen werden geoogst en vervolgens werden gesneden

In de adviesaanvraag van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) met betrekking tot parallelle belangen bij gezondheid en preventie, een adviesaanvraag aan de

Willen we in de thuiszorg dat mensen die afgelegen wonen een gelijk recht op zorg hebben, dan is het niet prudent om marktwerking toe te laten, maar niet te betalen voor reistijd

soos hulle reeds twintig jare tevore in Transvaal in die Kaapkolonie gedoen het. daaroor sy misnoeEi te kenne gegee. In Rhodesia there is no necessity whatever

National Lexicography Units (NLUs) were namely established and managed "to make equitable provision for national general monolingual dictionaries for each of