• No results found

De impact van artikel 17 FIFA RSTP op voortijdige beëindiging van het spelerscontract in het licht van Nederlandse en Europese regelgeving Een ond

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De impact van artikel 17 FIFA RSTP op voortijdige beëindiging van het spelerscontract in het licht van Nederlandse en Europese regelgeving Een ond"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA Amsterdam

Privaatrechtelijke rechtspraktijk – Thesis: Arbeid en Sport Studentnummer: 12456187

Begeleider: dhr. Mr. Roberto Branco Martins

69f

De impact van artikel 17 FIFA RSTP op voortijdige beëindiging van het

spelerscontract in het licht van Nederlandse en Europese regelgeving

Een onderzoek naar het vaststellen van schadevergoeding bij eenzijdige contractbreuk door de professionele voetbalspeler

Thijs van Hofwegen

Master of Laws - Thesis

(2)

VOORWOORD

Als voormalig profvoetballer van AZ, FC Utrecht, NEC en FC Twente, met een achtergrond in de rechten, bevond ik mij meerdere malen in situaties waarin ik me als voetbalspeler onveilig voelde ten opzichte van “grotere machten”. Partijen als de Fédération Internationale de Football Association (hierna: FIFA) zijn aan de bal. Het profvoetbal is een zelfontwikkelde kosmos waarin listige “voetbaltrucjes” voorkomen. Van het sluiten van contracten met merkwaardige bedingen tot het verbreken van contracten tegen aanzienlijk hoge vergoedingen. In het licht van contractbreuk bracht dhr. Mr. Roberto Branco Martins mij op het idee een onderzoek naar artikel 17 van de FIFA Regulations on the Status and Transfers of Players (hierna: RSTP) te starten en daarbij te letten op de mogelijkheid van een objectief bepaalbare schadevergoeding door het gebruik van een analyse-bedrijf. Hieruit blijkt dat zowel club als speler in de kosmos van de machtige FIFA in situaties komen waarin onzekerheid heerst. In een oogwenk is mijn (en hopelijk uw) aandacht getrokken.

Ik bedank dhr. Mr. Frans de Weger, CAS-arbiter, met bovendien ervaring in procedures bij de KNVB-arbitragecommissie en de Dispute Resolution Chamber (hierna: DRC), waarvan hij een online-database heeft opgezet,1 dhr Mr. Dennis Koolaard, juridisch secretaris bij het Court of Arbitration for Sport (hierna: CAS) en internationaal erkend sportrechtspecialist en “SciSports”,2

een organisatie die data-intelligentie met betrekking tot de voetbalsport verstrekt, voor hun verhelderende bijdrage aan dit onderzoek. Verder dank ik de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (hierna: KNVB) voor het toezenden van de benodigde uitspraken. Tot slot dank ik dhr. Mr. Roberto Branco Martins voor zijn nuttige adviezen gedurende het onderzoek en (juridische) bijdrage in de voetbalwereld in het algemeen. Om spelers en clubs bescherming te bieden is het essentieel voortdurend juridisch onderzoek te blijven verrichten naar onzekere rechtsgebieden in de voetbalsport.

Voor een volledig beeld en leesgemak3 raad ik u aan om tijdens het lezen steeds direct de bijlages te raadplegen waar deze in de voetnoot worden aangegeven, alvorens u in de tekst verder leest.

1 Zie www.drcdatabase.nl. 2 Zie https://www.scisports.com/. 3 Zie bijlage 1.

(3)

ABSTRACT

Indien een speler tussentijds zijn contract verbreekt, wordt op internationaal niveau artikel 17 RSTP gebruikt om de schadevergoeding vast te stellen. In deze Master thesis vindt een juridische analyse van dit artikel plaats. Het onderzoek belicht in hoeverre het

verenigingsrechtelijke artikel impact heeft in verschillende rechtsordes en/of daarmee in strijd komt. Zo is met name de verhouding met het Europese-en Nederlandse recht uiteengezet, maar is tevens een zijdelingse vergelijking met het Spaanse stelsel gemaakt. Voorzien is in analyses en vergelijkingen van jurisprudentie en (wettelijke) regels. Het onderzoek is

overwegend evaluerend en adviserend en dient vernieuwende inzichten te bieden. Ten aanzien van de juridische problematiek is een inductieve onderzoeksmethode gehanteerd en voor het praktijkgedeelte kwalitatieve onderzoeksmethodes, zoals het bezoeken van een sportcongres en het houden van interviews.

In deel I wordt de voetbalsector besproken, waarna in deel II het daaraan verbonden transfersysteem wordt behandeld. Deel III bevat de kern van het onderzoek, waarin het grootste deel van de analyses en vergelijkingen voorkomen en toekomstige plannen en theorieën betreffende het transfersysteem aan de orde komen. In deel IV volgen het oordeel over de impact van artikel 17 RSTP in de verschillende rechtstelsels en aanbevelingen in dat kader.

Het onderzoek toont aan:

 dat artikel 17 RSTP (gelimiteerde) overeenkomsten heeft met-, maar een zeer beperkte impact heeft op-, de manier van vaststellen van de schadevergoeding bij eenzijdige contractbreuk door de speler naar Nederlands recht

 dat geschilbeslechtende instanties een grote marge van beoordelingsvrijheid hebben in het vaststellen van de schadevergoeding

 dat contractstabiliteit op onjuiste wijze wordt gewaarborgd

 dat hoge en onvoorzienbare schadevergoedingen voor rechtsonzekerheid zorgen en op gespannen voet met het Europese recht van vrij verkeer van werknemers (hierna: Europese recht) staan

 dat hoofdelijke aansprakelijkheid tussen werknemer en nieuwe werkgever strijd kan opleveren met het Europese recht

(4)

 dat het systeem van verbrekingsvergoedingen voor ongelijkheid in de arbeidsrechtelijke verhouding “werkgever-werknemer” zorgt

 dat sprake is van een discutabel transfersysteem

 dat het gebruik van algoritmes een objectieve(re) bepaling van een spelerswaarde kan voortbrengen en schadevergoedingen daar (deels) op kunnen worden gebaseerd  dat de toekomstplannen van de FIFA zien op hervormingen van het huidige

transfersyteem

Het huidige door de FIFA gehanteerde systeem van verbrekingsvergoedingen is juridisch gezien ontoelaatbaar.

(5)

Inhoud

ABSTRACT ...2

INLEIDING ...6

DEEL I. ORGANISATIESTRUCTUUR PROFESSIONEEL VOETBAL ...7

I.HFDST1.ACTOREN PROFESSIONEEL VOETBAL ...7

1.1 Werknemer in de voetbalwereld...7 1.2 KNVB ...8 1.3 FIFA...8 1.4 Getrapt systeem...8 1.5 Geschilbeslechtende instanties ...9 1.6 Conclusie ... 10 I.HFDST2.TOEPASSELIJKE REGELGEVING... 10

2.1 Arbeidsrecht, verenigingsrecht & CAO Betaald Voetbal ... 10

2.2 Inleiding transfersysteem... 11

2.3 EU-recht ... 15

2.4 Conclusie ... 16

I.HFDST3.VOETBALSPELER VS.“NORMALE WERKNEMER” ... 16

3.1 Excentrieke sector van het recht ... 16

3.2 Conclusie ... 19

DEEL II. TRANSFERSYSTEEM ... 20

II.HFDST1.TRANSFERSYSTEEM... 20

1.1 Hervorming transfersysteem ... 20

1.2 Vergoedingen transfersysteem ... 21

1.3 Conclusie ... 25

DEEL III. KERN VAN HET ONDERZOEK... 25

III.HFDST1.VOORTIJDIGE BEËINDIGING NAAR NEDERLANDS RECHT (PRAKTIJK) ... 25

1.1 Schadevergoeding bij de kantonrechter ... 25

1.2 Schadevergoeding bij de KNVB-arbitragecommissie ... 26

1.3 Vergelijking kantonrechter en KNVB-arbitragecommissie... 29

1.4 Conclusie schadevergoeding naar Nederlands recht ... 30

III.HFDST2.VOORTIJDIGE BEËINDIGING IN HET VOETBAL OP INTERNATIONAAL NIVEAU ... 31

2.1 Waardering just cause ... 31

2.2 Uitspraken omtrent voortijdige beëindiging spelerscontracten... 31

2.3 Conclusie schadevergoeding verschillende instanties ... 43

DEEL IV. CONCLUSIES EN AANB EVELINGEN ... 45

IV.HFDST1.TOEKOMST ... 45

1.1 FIFA White Paper – Transfer System Reform 2018 ... 45

1.2 Objectieve waardebepaling... 47

IV.HFDST2.OORDEEL... 48

2.1 Artikel 17 RSTP Vs. Nederlands recht... 48

2.2 Artikel 17 RSTP Vs. EU-recht ... 49

2.3 Aanbevelingen ... 52

DEEL V. LITERATUURLIJST ... 54

DEEL VI. J URISPRUDENTIELIJST... 58

PUBLIEKE RECHTSORGANEN... 58

(6)

DEEL VII. OVERIGE REGELGEVING ... 59

KAMERSTUKKEN EN MINISTERIËLE REGELINGEN... 59

CIRCULAIRES EN PERSBERICHTEN... 59

OVERIGE REGELGEVING ... 59

WEBSITES ... 60

(GAST)COLLEGES, CONGRESSEN & INTERVIEWS ... 60

DEEL VIII. INDEX AFKORTINGEN... 61

DEEL IX. B IJLAGEN... 62

BIJLAGE 1:SCHRIJFWIJZE ... 62

BIJLAGE 2:UITLEG BUITEN TOEPASSING VERKLARING KETENREGELING 7:668A BW ... 62

BIJLAGE 3:INTRODUCTIE BEËINDIGING NAAR NEDERLANDS RECHT ... 63

BIJLAGE 4:OVER DE TOELICHTING BIJ HET BESLUIT VAN DE MINISTER ... 63

BIJLAGE 5:HET BOSMAN-ARREST ... 64

BIJLAGE 6:AANPASSINGEN ARTIKEL 17(1)RSTP(JUNI 2018) ... 65

BIJLAGE 7:BEËINDIGINGSCLAUSULES BIJ DE KNVB-ARBITRAGECOMMISSIE ... 65

BIJLAGE 8:DE OPLEIDINGSVERGOEDING... 66

BIJLAGE 9:HET BERNARD-ARREST ... 67

BIJLAGE 10:DE SOLIDARITEITSBIJDRAGE ... 67

BIJLAGE 11:DE SOLIDARITEITSBIJDRAGE ALS ELEMENT VAN DE SCHADEVERGOEDING ... 68

BIJLAGE 12:SCHADEVERGOEDING VÓÓR INVOERING VAN DE WWZ ... 70

BIJLAGE 13:ACHTERGRONDINFORMATIE KNVB-ARBITRAGECOMMISSIE,BAKENS ... 71

BIJLAGE 14:ACHTERGRONDINFORMATIE KNVB-ARBITRAGECOMMISSIE,HOFSTEDE ... 71

BIJLAGE 15:ONTBINDINGSBEOORDELING KNVB-ARBITRAGECOMMISSIE (VOETBALSPELER)VS. KANTONRECHTER (NORMALE WERKNEMER) ... 71

BIJLAGE 16:KEERZIJDES KNVB-ARBITRAGECOMMISSIE ... 72

BIJLAGE 17:ACHTERGRONDINFORMATIE DRC,WEBSTER ... 73

BIJLAGE 18:ACHTERGRONDINFORMATIE DRC,MATUZALÉM ... 73

BIJLAGE 19:ACHTERGRONDINFORMATIE DRC,DE SANCTIS ... 74

BIJLAGE 20:ACHTERGRONDINFORMATIE DRC,DIARRA ... 74

BIJLAGE 21:ACHTERGRONDINFORMATIE CAS,WEBSTER ... 74

BIJLAGE 22:ACHTERGRONDINFORMATIE CAS,MATUZALÉM... 75

BIJLAGE 23:ACHTERGRONDINFORMATIE CAS,DE SANCTIS... 75

BIJLAGE 24:ACHTERGRONDINFORMATIE CAS,ZINCHENKO... 76

BIJLAGE 25:VOORSTELLEN HERVORMINGSBELEID TRANSFERSYSTEEM ... 76

BIJLAGE 26:SCISPORTS... 77

BIJLAGE 27:SCISKILL INDEX ... 78

BIJLAGE 28:SCISPORTS “TRANSFER FEE PREDICT ION MODEL” ACCURACY... 78

BIJLAGE 29:ONDERZOEK OBJECTIEVE WAARDEBEPALING IN HET LICHT VAN DE TOEKOMSTPLANNEN ... 79

BIJLAGE 30:ACHTERGRONDINFORMATIE CAS,MUTU ... 84

(7)

INLEIDING

Al lange tijd heerst in de literatuur onduidelijkheid over de manier waarop de schadevergoeding aan de hand van de parameters uit artikel 17 (1) RSTP wordt berekend in het geval een professionele voetbalspeler zonder geldige reden voortijdig zijn contract verbreekt.4 Indien een speler contractbreuk pleegt om van werkgever (club) te kunnen wisselen is de hoogte van de schadevergoeding die aan hem opgelegd kan worden niet te voorzien. Dit staat op gespannen voet met het Europese recht.5 Na onderhandelingen tussen de Europese Commissie (hierna: EC) en de FIFA over het spanningsveld tussen het Europese recht enerzijds en contractuele stabiliteit en integriteit van de sport anderzijds werd in 2001 een compromis gesloten over de wijziging van de RSTP op punten als vroegtijdige contractbreuk, solidariteitsbijdrage en opleidingsvergoedingen.6 Recentelijk is artikel 17 RSTP opnieuw gewijzigd,7 hetgeen de aanleiding voor dit onderzoek vormt. De volgende vraag staat daarbij centraal:

Wat is de impact van het huidige artikel 17 RSTP op de vaststelling van de schadevergoeding in geval van voortijdige beëindiging van het spelerscontract door de professionele voetballer in het licht van Europese en Nederlandse regelgeving ?

De vraag is op te delen in een onderzoek naar de wijze waarop verschillende geschilbeslechtende instanties de schadevergoeding vaststellen, de wijze waarop dit in Nederland kan plaatsvinden en hoe het artikel zich verhoudt tot het Europese recht. Met betrekking tot Nederlandse regelgeving beperk ik mij tot arbeidsrecht en verenigingsrecht. Nederlandse geschilbeslechting wordt verdeeld in uitspraken van de kantonrechter en van de KNVB-arbitragecommissie. Het onderzoek bevat tevens aanbevelingen en theorieën over het vaststellen van de schadevergoeding in de toekomst. De bedoeling is dat hier in de praktijk van geprofiteerd kan worden en dat juridische schrijvers de discussie blijven voeren om FIFA en andere belanghebbende organisaties te bewegen om tot oplossingen te komen die voor duidelijkheid en verbetering kunnen zorgen.

4

Van den Bogaert, Van Rompuy & Vermeersch 2018, p. 118. 5

Branco Martins 2019. 6

Europese Commissie, Commission closes investigations into FIFA regulations on international football transfers, IP/02/824, 5 juni 2002.

7

(8)

Voor een goede beeldvorming van de voetbalsector volgt een uiteenzetting van de organisatiestructuur en regels die op de voetballer van toepassing zijn. Met name artikel 17 RSTP wordt belicht. Ook het transfersysteem wordt besproken, omdat dit een essentieel onderdeel is in het bepalen van de waarde van een speler en daarmee in de hoogte van de te berekenen schadevergoeding bij eenzijdige contractbreuk door een speler. Vervolgens kijk ik hoe naar Nederlands recht vroegtijdig een contract kan worden beëindigd en wat voor schadevergoeding betreffende beëindigingsgrond met zich brengt. Dit vergelijk ik vervolgens met de vaststelling van de schadevergoeding in de voetbalsector, die veelal op basis van jurisprudentie omtrent opzegging, ontbinding en artikel 17 RSTP wordt opgemaakt. Tevens kijk ik of dit conflicteert met het Nederlandse of Europese recht. Naast het onderzoeken van de discussie in de literatuur, geef ik invulling aan de praktijk door middel van interviews. Op deze manier wordt duidelijk hoe de regelgeving voor voetballers in de praktijk wordt toegepast, welke elementen belangrijk worden geacht in de vaststelling van de schadevergoeding bij geschilbeslechtende instanties en welke mogelijkheden bestaan om aanpassingen in het huidige systeem door te voeren.

DEEL I. ORGANISATIESTRUCTUUR PROFESSIONEEL VOETBAL

I. HFDST 1. Actoren professioneel voetbal

1.1 Werknemer in de voetbalwereld

Uit de jurisprudentie blijkt dat de profvoetballer onder het Europeesrechtelijke werknemersbegrip valt.8 Dat houdt in dat voor zekere tijd, tegen loon en onder iemands gezag prestaties worden geleverd.9 Aanvankelijk stond ter discussie of de profvoetballer naar Nederlands recht een arbeidsovereenkomst kon hebben.10 Echter is sinds de uitspraak “Theo Laseroms/Sparta”11

ook in het Nederlands recht duidelijk dat de arbeidsovereenkomst12 op de profvoetballer van toepassing is.13 In combinatie met het nog niet bestaan van een algemeen

8

HvJ EG 12 april 2005, C-265/03, ECLI:EU:C:2005:213, r.o. 33-41 (Simutenk ov); HvJ EG 15 december 1995, C-415/93, ECLI:EU:C:1995:463, r.o. 5 (Bosman).

9

HvJ EG 3 juli 1986, 66/85, ECLI:EU:C:1986:284, r.o. 17, Jur 1986 (Lawrie-Blum/Land Baden-Württemberg); HvJ EU 10 september 2014, C-270/13, ECLI:EU:C:2014:2185, r.o. 28 (Haralambidis/Casilli); HvJ EG 13 april 2000, C-176/96, ECLI:EU:C:2000:201, r.o. 45 (Lehtonen).

10

Withaar, TvS&R 2018/2/3, p. 41; Van Drongelen, TvS&R 2011/2, p. 49. 11

Ktr. Rotterdam 5 april 1967, NJ 1967/418 (Theo Laseroms). 12

Zie Artikel 7:610 BW; Vgl. HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495, JAR 1997/236 (Groen/Schoevers) met betrekking tot de partijbedoeling.

13

(9)

aanvaard “sportrecht” in Nederland heeft dat tot gevolg dat de dwingendrechtelijke regelingen van boek 7 BW ook ten aanzien van de Nederlandse profvoetballer gelden.14 De kwalificatie van het spelerscontract als arbeidsovereenkomst15 brengt mee dat de voetballende werknemer in Nederland arbeidsrechtelijke bescherming geniet.

1.2 KNVB

De belangrijkste functie van de KNVB is een eerlijke voortgang van de op nationaal niveau georganiseerde Nederlandse competities. Verder bewaakt de KNVB de eenheid in de voetbalsport.16 De KNVB is monopolist en kan haar functies dus autonoom uitoefenen.17 Betaald Voetbalorganisaties en hun contractspelers zijn lid van de KNVB en dienen zich aan haar statuten en reglementen te houden.18

1.3 FIFA

De FIFA is opgericht naar Zwitsers recht.19 Een van de doelstellingen van deze mondiale organisatie is het op internationaal niveau organiseren van toernooien en wedstrijden tussen clubs en tussen verschillende landen.20 Verder zorgt zij voor eenheid in regelgeving en verbetering en promotie van de voetbalsport.21

1.4 Getrapt systeem

De KNVB is lid van de FIFA en dient zich aan haar statuten, besluiten en reglementen te houden.22 Ditzelfde geldt ten aanzien van de Union of European Football Associations, de erkende confederatie op continentaal niveau. Via reglementen van de nationale voetbalbond worden leden op hun beurt verplicht zich te houden aan reglementen van de FIFA.23 Dit getrapte systeem van lidmaatschap zorgt ervoor dat professionele spelers en clubs op

14

Van Drongelen, TvS&R 2010/1, p. 1. 15

Stevens, TvS&R 2015/1, p. 9. 16

Zie bijvoorbeeld het “STRATEGISCH PLAN 2018-2022”, raadpleegbaar op www.knvb.nl. 17

Jellinghaus & Hahn 2018, p. 21. 18

Artikel 1 Reglementen Betaald Voetbal 2019 juncto artikel 6 (1), (2), (4) juncto artikel 7 KNVB Statuten. 19

De Vlieger, TvS&R 2014/4, p. 84. 20

Zie artikel 2 FIFA Statuten voor de doelstellingen van de FIFA. 21

Jellinghaus & Hahn 2018, p. 21. 22

Artikel 4 (2)d KNVB Statuten & artikel 11 (4)a FIFA Statuten. 23

(10)

nationaal, continentaal en mondiaal niveau “indirect” op sportief en reglementair gebied verbonden zijn, waarbij de FIFA bovenaan in de voetbalpiramide staat.24

1.5 Geschilbeslechtende instanties

1.5.1 KNVB-Arbitragecommissie

Op nationaal niveau beslecht de KNVB-arbitragecommissie voetbal gerelateerde geschillen. Bijvoorbeeld met betrekking tot nationale transfers of contractuele geschillen tussen speler en club onderling. Artikel 1020 (5) van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering geeft aan dat bepalingen ten aanzien van een overeenkomst tot arbitrage in statuten of reglementen mogen worden vastgelegd. Uit artikel 8 (3)a van de statuten van de KNVB blijkt dat geschillen, met uitsluiting van de burgerlijke rechter, bij de arbitragecommissie beslecht dienen te worden. De leden zijn, zoals eerder besproken, door het lidmaatschap bij de KNVB aan deze statuten gebonden en dienen zodoende voor de arbitragecommissie uit te komen.25 Verder is het mogelijk de overeenkomst tot arbitrage in een contractueel beding op te nemen. Met betrekking tot voorgaand voorbeeld worden betreffende partijen dan via een transferovereenkomst, dan wel via een beding in een standaardspelerscontract van de KNVB, naar de KNVB-arbitragecommissie verwezen.26 Tot slot heeft de KNVB een grote vrijheid in de bewijslastverdeling en de beoordeling van het bewijs en staat geen hoger beroep open tegen een gewezen vonnis.27

1.5.2 DRC

In transfergeschillen met een internationaal karakter treedt doorgaans niet de civiele rechter, maar de DRC op, omdat FIFA, tot op zekere hoogte, de normale nationale rechtsgang aan

haar leden ontzegt.28 Specifiek is de DRC actief in zaken met betrekking tot:

contractstabiliteit, opleidingsvergoedingen en solidariteitsbijdragen en arbeidsrechtelijke geschillen tussen speler en club met een internationaal karakter.29 Tegen een uitspraak van de DRC staat mogelijk (anders dan bij de arbitragecommissie van de KNVB) hoger beroep open bij het CAS.

24

College over juridische relaties van een sporter, Roberto Branco Martins, UvA: Arbeid en Sport mei 2019. 25

Zie Erkens, TvS&R 2015/4, p. 73 met betrekking tot de discussie over de rechtmatigheid van deze bepaling in de statuten.

26

De Weger 2018, p. 202. 27

Artikel 42 & artikel 74 (2) Arbitragereglement. 28

Artikel 59 (2), (3) FIFA Statuten. 29

(11)

1.5.3 CAS

Internationaal wordt het CAS als hoogste geschilbeslechtende instantie in de sportwereld erkend.30 Als gevolg van het feit dat veel internationale sportbonden in Zwitserland gevestigd zijn en omdat zij in hun statuten veelal Zwitsers recht subsidiair van toepassing verklaren, is bij het CAS over het algemeen, naast verenigingsrecht, Zwitsers (arbeids)recht subsidiair van toepassing.31 De methodiek betreffende binding aan het CAS via contractueel beding of statuten van nationale bonden32 is vergelijkbaar met de manier waarop binding aan de KNVB-arbitragecommissie plaatsvindt. Naast specifieke kennis van sportzaken is het CAS een effectief orgaan waar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt.33

1.6 Conclusie

De rechtspositie van speler en club wordt, naast het van toepassing zijnde arbeidsrecht, verder ingekleurd via lidmaatschap van de nationale sportbond. Een piramidale structuur zorgt ervoor dat ook statuten en reglementen van de FIFA op de leden van toepassing zijn. Deze regels gelden niet alleen voor competities, maar hebben tevens betrekking op arbeidsrechtelijke verhoudingen tussen speler en club. Het verenigingsrecht zit als een kapsel om het arbeidsrecht heen.34 Aan de verenigingsrechtelijke constructie ontlenen voetbalbonden een zekere autonomie die hen in staat stelt het profvoetbal vanuit een monopolistische positie te besturen. Dit uit zich in een private rechtsgang bij de KNVB-arbitragecommissie, DRC of het CAS, waarbij de civiele rechter zoveel mogelijk wordt buitengesloten.

I. HFDST 2. Toepasselijke regelgeving

2.1 Arbeidsrecht, verenigingsrecht & CAO Betaald Voetbal

Zowel de arbeidsovereenkomst als de collectieve arbeidsovereenkomst zijn van toepassing op de profvoetballer.35 Voor beëindiging van een spelerscontract speelt artikel 6 CAO een grote rol. Lid 1 van dit artikel bepaald dat clubs contracten voor bepaalde tijd dienen af te sluiten

30

Wolthuis Scheeres TvS&R 2018/2/3, p. 50; Artikel 8 (4) KNVB Statuten. 31

Koolaard, 2019 (interview); Zie Artikel 57 (2) FIFA Statuten. 32

Jellinghaus & Hahn 2018, p. 36. 33

Bijna 5000 zaken (1984-2016). Statistieken raadpleegbaar op www.tas -cas.org. 34

College over juridische relaties van een sporter, Roberto Branco Martins, UvA: Arbeid en Sport mei 2019. 35

(12)

met hun spelers. Via lid 2 wordt de ketenregeling uit artikel 7:668a BW uitgesloten,36 zodat bepaalde tijd contracten in de voetbalsector niet automatisch omgezet worden in contracten voor onbepaalde tijd. Tot slot bevat bijlage 1 CAO het standaardspelerscontract van de KNVB, waarvan de inhoud op grond van artikel 4 (5) en 5 (3) CAO in de arbeidsovereenkomst tussen speler en club dient te worden opgenomen. De bepalingen uit de CAO komen terug in artikel 53 van het Reglement Betaald Voetbal (hierna: RBV).37 Het in dit artikel van toepassing verklaarde standaardspelerscontract bevat de verplichting voor speler en club tot lidmaatschap van de KNVB en de verbintenis aan haar reglementen en statuten.38

2.2 Inleiding transfersysteem

2.2.1 FIFA RSTP & KNVB-Reglement

Voor nationale transfers gelden regels van de KNVB uit het Reglement

Overschrijvingsbepalingen Betaald Voetbal (hierna: ROBV) en voor internationale transfers de RSTP.39 Het transfersysteem bestaat uit een set regels die kaders biedt voor de overgang van een werknemer van de ene naar de andere werkgever.40 Een speler is bevoegd om een arbeidsovereenkomst met een nieuwe club te sluiten, indien de arbeidsovereenkomst met de voormalige club is beëindigd of binnen 6 maanden zal eindigen.41 De arbeidsovereenkomst op zich, geeft echter nog niet de bevoegdheid om te transfereren en speelgerechtigd te worden.42 Daarvoor is vereist dat de speler, inclusief het geldige arbeidscontract, geregistreerd wordt bij de nationale bond.43 Zonder deze registratie zou de overeenkomst die met de nieuwe club gesloten is inhoudsloos zijn, omdat een speler dan slechts aan trainingen deel kan nemen en niet in officiële wedstrijden mag uitkomen.44 De speler kan slechts bij één voetbalbond geregistreerd staan.45De nieuwe voetbalbond verleent een spelerspaspoort als bewijs van

speelgerechtigdheid.46 De oude voetbalbond verleent bij internationale overschrijving het

voor de registratie benodigde International Transfer Certificate (hierna: ITC) aan de nieuwe

36

Zie bijlage 2 voor uitleg over (het uitsluiten van) de ketenregeling in de voetbalsector. 37

Artikel 53 (5) verplicht de club overigens het spelerscontract te laten registreren bij de KNVB. 38

Van Den Hout, ArbeidsRecht 2008/18, p. 2. 39

Withaar, TvS&R 2018/2/3, p. 39; Artikel 1 & 2 RSTP. 40

College over migratie van sporters en het transfersysteem, Roberto Branco Martins, UvA: Arbeid en Sport mei 2019.

41

Artikel 18 (3) RSTP, artikel 46 (2) RBV & artikel 6 CAO. 42

College over migratie van sporters en het transfersysteem, Roberto Branco Martins, UvA: Arbeid en Sport mei 2019.

43

Artikel 6 (3), artikel 8, artikel 5 RSTP & artikel 50 ROBV. 44

Erkens TvS&R 2014/3, p. 58. 45

De Weger 2018, p. 224. 46

(13)

voetbalbond.47 Op nationaal niveau vindt overschrijving (onder één bond) plaats door middel van het door het bestuur betaald voetbal afgegeven nationale transfercertificaat.48

Overschrijving is mogelijk in een van de twee gehanteerde registratieperiodes gedurende het seizoen, ook wel “transferwindows” genoemd.49 In de zomerperiode heeft een club twaalf weken om een speler te registreren en in de winter vier weken. Buiten deze periodes is in eerste instantie overschrijving niet toegestaan. Kortom, een transfer vereist synergie tussen arbeidsrecht en verenigingsrecht.50

2.2.1.1 Inleiding transfervergoeding

Voor de tussentijdse afkoop van een bepaalde tijd contract wordt een vergoeding gevraagd die de speler (in de praktijk de nieuwe club) dient te betalen aan de oude club.51 Een “transfervergoeding”. Deze wordt vervolgens vastgelegd in een transferovereenkomst, waarin afspraken tussen clubs worden gemaakt omtrent de te betalen vergoeding die vereist is voor de overschrijving van een speler.52 De overeengekomen vergoeding kan gezien worden als toestemming voor tussentijdse beëindiging van de arbeidsovereenkomst “met wederzijds goedvinden”, waardoor dit transfersysteem zich mede kenmerkt als een systeem waarin ten aanzien van eenzijdige contractbreuk een forse schadevergoeding kan worden opgelegd.53

2.2.2 FIFA RSTP

2.2.2.1 Contractstabiliteit & beëindiging spelerscontract

FIFA acht het van essentieel belang dat spelers hun contract respecteren en niet tussentijds beëindigen.54 De gedachte hierachter is dat speler en club met voorbedachten rade een

contract met elkaar aangaan die wederzijdse verplichtingen inroept.55 Dit wordt

“contractstabiliteit” genoemd. Ten aanzien van beëindiging van contracten komt

47 Artikel 9 RSTP. 48 Artikel 4 (5) ROBV. 49

Artikel 6 RSTP & artikel 9 ROBV. 50

College over migratie van sporters en het transfersysteem, Roberto Branco Martins, UvA: Arbeid en Sport mei 2019. 51 Disseldorp, TvS&R 2015/1, p. 2. 52 De Weger 2018, p. 200. 53

Jellinghaus & Hahn 2018, ‘arbeidsrecht en sport’, p. 178. 54

Artikel 13 & 16 RSTP, Commentary on the Regulations for the Status and Transfer of Players (hierna: Commentary RSTP), p. 38.

55

(14)

contractstabiliteit terug in artikel 13-17 RSTP.56 Een contract kan eindigen met wederzijds goedvinden of door de tussen speler en club overeengekomen tijdsduur van het contract.57 In het laatste geval is de speler “transfervrij” en hoeft een nieuwe club geen transfervergoeding voor de speler te betalen. Verder bestaat de mogelijkheid van opzegging van het contract op grond van een gewichtige reden, de “just cause”.58 Dit moet dan wel aangetoond worden bij de DRC of de eigen nationale bond. Indien bewezen, is het gevolg dat de speler, zonder vergoeding te betalen en zonder sportieve sancties tegemoet te zien, kan vertrekken aan het einde van het seizoen. Afhankelijk van het gevelde oordeel is het mogelijk dat de club een financiële vergoeding dient te betalen.59 Anderzijds, indien de club met een gehonoreerde just cause opzegt, kan de speler een sportieve en/of financiële compensatie boven het hoofd hangen en volgen geen sportieve sancties voor de club.60

In het verlengde van de just cause ligt de “sporting just cause”. Daarvan is sprake indien een speler in minder dan 10 procent van de officiële wedstrijden uitkomt.61 Indien bewezen, kan de speler het contract beëindigen en worden sportieve sancties uitgesloten. De speler riskeert echter een mogelijke financiële vergoeding ten aanzien van de club.62 Buiten deze situaties kan gedurende het seizoen niet eenzijdig beëindigd worden.63 Wordt het contract toch tussentijds beëindigd zonder just cause dan kunnen, op grond van artikel 17 (2) RSTP, speler en club hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor een schadevergoeding die wordt vastgesteld aan de hand van de parameters uit artikel 17 (1) RSTP. De contractstabiliteit die de FIFA belangrijk acht, is dan verbroken. De manier waarop de schadevergoeding wordt vastgesteld is vooraf zeer onduidelijk.64 De speler kan overgeschreven worden, maar loopt het risico om (onverwacht hoge) financiële en/of sportieve sancties tegemoet te zien.65

2.2.2.2 Sancties & protected period

Een speler kan bijvoorbeeld vier maanden lang worden verboden om in officiële wedstrijden uit te komen. De carrière van een profvoetballer is echter kort en eindigt rond de leeftijd van 56 Aanhef hoofdstuk 4 RSTP. 57 Artikel 13 RSTP. 58 Artikel 14 RSTP. 59 FIFA, Commentary RSTP, p. 37. 60 Commentary RSTP, p. 37. 61 Artikel 15 RSTP. 62 Commentary RSTP, p. 37. 63 Artikel 16 RSTP. 64

Zie CAS 30 januari 2008, 2007/A/1298, 1299 & 1300 (Webster); Vgl. CAS 19 mei 2009, 2008/A/1519 & 1520 (Matuzalém).

65

(15)

35 jaar.66 Een dergelijke schorsing kan dermate impact hebben op het carrièreverloop van de speler dat hij dit niet snel zal riskeren. De sanctie kan oplopen tot zes maanden. Voor het opleggen van een sportieve sanctie wordt onderscheid gemaakt naar het moment van contractbreuk. Zo bestaat er een “protected period” die bepaald dat spelers tot de leeftijd van 28 jaar in de eerste drie jaar hun contract niet mogen verbreken.67 Gebeurt dit wel, dan kunnen sportieve sancties volgen. FIFA hecht grote waarde aan het niet tussentijds verbreken van het spelerscontract en stelt dat dit met name in de protected period zwaar moet worden ontmoedigd.68 Na het 28e levensjaar wordt deze periode verkort naar twee jaar. Disciplinaire maatregelen kunnen echter buiten de protected period worden opgelegd, indien niet binnen 15

dagen na de laatste wedstrijd van het seizoen is opgezegd. Verder kunnen buiten de protected

period slechts financiële maatregelen worden opgelegd. Indien het spelerscontract wordt verlengd zal de protected period echter opnieuw aanvangen.

Voor clubs geldt dat, naast een eventueel verschuldigde schadevergoeding, sportieve sancties kunnen worden opgelegd, indien de (nieuwe of huidige) club op een bepaalde manier zou meewerken aan een contractbreuk door de speler of indien de huidige club zelf eenzijdige

contractbreuk pleegt.69 De nieuwe club wordt daarbij vermoed mee te hebben gewerkt aan de

contractbreuk. De sportieve sanctie voor een club betreft het niet meer mogen registeren van spelers voor twee transferperiodes. Transfers zijn echter essentieel in het behalen van

sportieve prestaties en daarmee samenhangende financiële inkomsten.70 Op deze manier

wordt ook de club aan het “pacta sunt servanda” principe gehouden. Tot slot geldt ten aanzien van ‘iedere’ persoon die onder de RSTP valt dat het meewerken aan een

contractbreuk kan worden gesanctioneerd.71 Hierbij valt bijvoorbeeld ook te denken aan

zaakwaarnemers.

2.2.2.3 Artikel 17 (1) FIFA RSTP

De schadevergoeding is verschuldigd onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 20 RSTP en bijlage 4 (opleidingsvergoeding) en “tenzij anders is bepaald in het contract”. Partijen hebben dus de mogelijkheid om vooraf afspraken te maken over de hoogte van de te

66

CRvB 29 oktober 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB9769, RSV 2008/48. 67

FIFA, Commentary RSTP, p. 5 & p. 37. 68

FIFA, Commentary RSTP, p. 38. 69

Artikel 17 (4) RSTP. 70

Branco Martins, TvO 2019/1, p. 4. 71

(16)

betalen schadevergoeding in geval van contractbreuk en de geschilbeslechtende instantie zal daar eerst naar kijken. De overige criteria uit lid 1 vermelden dat moet worden geoordeeld:

“met inachtneming van de wetgeving van het betreffende land, de specificiteit van sport en eventuele andere objectieve criteria”.

De RSTP verstrekken vervolgens enkele mogelijke objectieve criteria die in acht kunnen worden genomen:

“a. het loon en andere voordelen die de speler toekomen onder het bestaande en/of het nieuwe contract.

b. de resterende duur van het contract met een maximum van vijf jaar.

c. vergoedingen en onkosten betaald of opgelopen door de voormalige club , afgeschreven over de looptijd van het contract.

d. of de contractbreuk heeft plaatsgevonden binnen de protected period”.72

De betreffende geschilbeslechtende instantie heeft echter veel vrijheid in het invullen van het objectieve criterium, omdat bovenstaande opsomming niet limitatief is.

2.3 EU-recht

Voor het van toepassing zijn van EU-recht is sinds de oprichting73 van het EG-Verdrag vereist dat sprake is van een economische activiteit. Ook voor professionele sporters kan gelden dat zij een economische activiteit uitoefenen.74 Zodoende kan EU-recht de rechtspositie van de sporter beïnvloeden. Sinds het “Bosman-arrest”75 is de Europese invloed op het voetbal echt doorgedrongen.76 Hierin werd onder andere bepaald dat het toen geldende transfersysteem het Europese recht belemmerde en dat het systeem moest worden afgeschaft.77 Anderzijds werd in het arrest ook een bepaalde “specificiteit van sport” erkend waaraan bonden een zekere

72

Commentary RSTP, p. 46. 73

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna: EG-verdrag), Rome 25-03-1957, preambule. 74

Zie artikel 2 EG-verdrag & HvJ EG 12 december 1974, 36/74, ECLI:EU:C:1974:140 (Walrave Koch); HvJ EG 14 juli 1976, 13/76, ECLI:EU:C:1976:115 (Dona/Mantero).

75

HvJ EG 15 december 1995, C-415/93, ECLI:EU:C:1995:463 (Bosman). 76

College over migratie van sporters en het transfersysteem, Roberto Branco Martins, UvA: Arbeid en Sport mei 2019.

77

(17)

autonomie ontlenen.78 Deze autonomie werd echter verder ingeperkt in het arrest “Meca-Medina”.79 Tot slot werd de specificiteit van sport erkend in het compromis uit 200180 betreffende de RSTP en werd het vastgelegd in het “White Paper on Sport” en artikel 165 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Lid 2 van dit artikel geeft de EU een (beperkte) bevoegdheid om regels te genereren op het gebied van gemeenschappelijk sportbeleid.81

2.4 Conclusie

Naast EU-recht, verenigingsrecht en arbeidsrecht is voor de beëindiging van een spelerscontract artikel 6 CAO van belang. Op basis van dit artikel dienen clubs bepaalde tijd contracten met hun spelers af te sluiten en blijft de ketenregeling uit het Nederlandse arbeidsrecht buiten toepassing. Contractstabiliteit komt terug in artikel 13-17 RSTP, waarbij de FIFA het van essentieel belang acht dat spelers hun contract respecteren. Indien de speler toch tussentijds zonder just cause contractbreuk pleegt, zijn speler en nieuwe club op grond van artikel 17 RSTP hoofdelijk aansprakelijk om de voormalige club op financiële wijze te vergoeden. Tevens kunnen sportieve sancties worden opgelegd.

I. HFDST 3. Voetbalspeler Vs . “normale werknemer”82

3.1 Excentrieke sector van het recht

Verschillende soorten recht die op de voetballer van toepassing zijn maken het “sportrecht” complex.83 Door het internationale karakter van voetbal wordt gebruik gemaakt van een eigen rechtsgang, ten koste van de “normale rechter”. Ook de sportieve aspecten van de werkzaamheden (een fysiek en mentaal zwaar beroep met een korte carrièreduur) maakt de profvoetballer een speciale werknemer.84 Verder worden doorgaans bijzondere bedingen in een contract afgesloten, zoals de eenzijdige verlengingsoptie. Hierbij bezit de werkgever aan

78

HvJ EG 15 december 1995, C-415/93, ECLI:EU:C:1995:463, r.o. 104-106 (Bosman); Vgl. HvJ EG 13 april 2000, C-176/96, ECLI:EU:C:2000:201, r.o. 53-54 (Lehtonen) ten aanzien van het transfersysteem in het basketbal.

79

HvJ EG 18 juli 2006, C-519/04P, ECLI:EU:C:2006:492, r.o. 27-28 (Meca-Medina). 80

Europese Commissie, Commission closes investigations into FIFA regulations on international football transfers, IP/02/824, 5 juni 2002.

81

Van den Bogaert, Van Rompuy & Vermeersch 2018, p. 94. 82

Zie bijlage 3 voor een introductie over het beëindigen van een overeenkomst naar Nederlands arbeidsrecht. 83

Jellinghaus & Hahn 2018, p. 40. 84

(18)

het einde van het contract eenzijdig de mogelijkheid om het contract te verlengen.85 Tot slot zorgen de bij het transfersysteem horende transfersommen ervoor dat een voetbalspeler een (grote) waarde voor een club kan vertegenwoordigen die de werkgever bij overschrijving naar een andere club kan incasseren.86

3.1.1 Bepaalde tijd contract

In het licht van het teambelang zou het ongunstig zijn om onbepaalde tijd contracten in het voetbal te hanteren. Een speler zou in dergelijke situaties slechts met inachtneming van de opzegtermijn en zonder financiële compensatie voor de voetbalclub het contract kunnen beëindigen.87 Voor een passende kwalificatie van de arbeidsovereenkomst wordt dan ook met name gekeken naar de bestendigheid en duurzaamheid van de arbeidsrelatie.88 Ook het transfersysteem dat op deze financiële compensaties is gebaseerd en daarmee indirect de gehele voetbalsector, waarin clubs grotendeels afhankelijk zijn van transferinkomsten, zou dan onder druk komen te staan.89 In tegenstelling tot het reguliere arbeidsrecht waar onbepaalde tijd contracten voorkomen, wordt dan ook via de CAO en FIFA reglementen voor voetbal altijd met bepaalde tijd contracten (zonder tussentijds opzegbeding) gewerkt. Artikel 18 (2) RSTP vermeld in dat opzicht dat de maximale contractduur van bepaalde tijd contracten vijf jaar mag zijn, tenzij nationaal recht anders toestaat. Artikel 6 (2) CAO vult aan dat dit maximum in Nederland 12 jaar betreft.

3.1.2 Inwerkingtreding WWZ

De rol van de wetgever is cruciaal om het arbeidsrecht met het excentrieke karakter van de voetbalsector in overeenstemming te brengen.90 Om de WWZ (Wet Werk en Zekerheid) zo goed mogelijk met de door sociale partners geïntroduceerde Richtlijn 1999/70/EG over het gebruik van tijdelijke contracten te harmoniseren, heeft de wetgever gepoogd de daarvoor vereiste voorschriften in artikel 7:668a BW op te nemen.91 Door het toevoegen van een extra lid (8) aan dit artikel is, zoals uitgelegd in bijlage 2, de voetbalsector vervolgens van de ketenregeling uitgezonderd. Tevens is de hand van de wetgever terug te zien in de “extra”

85

Van Drongelen, TvS&R 2010/1, p. 3. 86

Van Den Hout, ArbeidsRecht 2008/18, p. 5. 87

Artikel 7:668 (1) BW. 88

Verhulp, TRA 2014/24, p. 2. 89

Zie de toelichting bij het besluit van de Minister van SZW van 24 juni 2015, 2015/0000159867, Stcrt. 2015, 17972 betreffende de “regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter”. 90

Branco Martins, TvO 2019/1, p. 2. 91

(19)

toegevoegde leden omtrent de ontbindings-en opzegvergoeding. Zo bepaalt 7:671c (4) en artikel 7:677 (6) BW dat de minister uitzonderingen kan maken voor de via 7:668a (8) BW aangewezen voetbalsector. Deze uitzonderingen hebben betrekking op het vaststellen van een hogere vergoeding door de kantonrechter.

3.1.2.1 Ontbinding

Op grond van artikel 7:671c (1) kan op verzoek van een werknemer een arbeidsovereenkomst ontbonden worden door de kantonrechter, indien omstandigheden vergen dat de overeenkomst al na korte tijd behoort te eindigen. In dit onderzoek speelt artikel 7:671 (3)(c) BW een belangrijke rol. In het voetbal komen immers bepaalde tijd contracten voor zonder tussentijds opzegbeding. Een werknemer die zonder geldige reden verzoekt een dergelijk contract vroegtijdig te laten ontbinden kan naar Nederlands recht een schadevergoeding riskeren, indien dat de rechter billijk voorkomt of wanneer de ontbinding gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De hoogte van de vergoeding wordt dan vastgesteld op het loon over “de termijn dat het bepaalde tijd contract geduurd zou hebben, indien deze

van rechtswege zou zijn geëindigd”, de restwaarde van het contract. Echter blijkt uit het

besluit van de minister dat de rechter ten aanzien van de voetbalsector de in die sector geldende specifieke omstandigheden mag meenemen in de bepaling van de hoogte van de vergoeding.92 Voetbalspelers zouden anders namelijk hun contract vroegtijdig kunnen laten ontbinden tegen slechts de vergoeding van de restwaarde van het contract,93 met alle gevolgen van dien.94

Ondanks dat de extra regeling uit artikel 7:671c (4) het voortbestaan van de voetbalsector enigszins waarborgt, bestaat onzekerheid over de vaststelling van de vergoeding in geval van contractbreuk door een speler.95 De WAB lijkt hierin geen verandering te brengen, omdat de veranderingen in deze wet met name zien op de transitievergoeding en de ketenregeling.96

92

Besluit van de Minister van SZW van 24 juni 2015, 2015/0000159867, Stcrt. 2015, 17972. 93

Jellinghaus & van Drongelen, TvS&R 2014/2, p. 32-33. 94

Zie bijlage 4 over de toelichting bij het besluit van de Minister van SZW van 24 juni 2015, 2015/0000159867, Stcrt. 2015, 17972 betreffende de “regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding

kantonrechter”. 95

Jellinghaus & Hahn 2018, ‘arbeidsrecht en sport’, p. 177.

96

(20)

3.1.2.2 Opzegging

Op grond van artikel 677 (1) BW geldt dat de werknemer de arbeidsovereenkomst onverwijld kan opzeggen, indien sprake is van een “dringende reden” en deze reden onverwijld wordt medegedeeld aan de wederpartij. Indien een werknemer (of speler) in strijd met lid 1 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en zonder tussentijds opzegbeding opzegt, is een vergoeding aan de wederpartij verschuldigd. In strijd met lid 1 houdt in dat, of geen sprake is van een dringende reden, of niet onverwijld is opgezegd, of de mededeling van de reden niet onverwijld is geschied.

De hoogte van de vergoeding wordt (net als bij ontbinding) in eerste instantie vastgesteld op de restwaarde van het contract.97 De kantonrechter kan de vergoeding bij opzegging tevens matigen wanneer hem dat gezien de omstandigheden billijk voorkomt, maar niet tot minder dan het loon dat over 3 maanden verdiend wordt. Voor het overige komt artikel 7:677 (6) BW (inclusief toelichting daarop) overeen met de regeling van artikel 7:671c (4) BW, met de toevoeging dat de kantonrechter de vergoeding op een hoger bedrag kan stellen “ten laste van de werknemer”.

3.2 Conclusie

De wetgever voorkomt problemen die de WWZ aanvankelijk ten aanzien van de voetbalsector leek mee te brengen door toevoeging van “extra” regelingen, zodat deze sector in lijn met het arbeidsrecht kan blijven. Voor ontbinding en opzegging door de speler geldt in eerste instantie een gefixeerde schadeloosstelling die gelijk is aan de restwaarde van het spelerscontract. De extra regeling, uit respectievelijk artikel 7:671c (4) en 7:677 (6) BW, zorgt dat de kantonrechter de vergoeding op een hoger bedrag kan stellen. De logische vervolgstap is om te kijken hoe de kantonrechter, de KNVB-arbitragecommissie, de DRC en het CAS in de praktijk de hoogte van de schadevergoeding berekenen.

97

(21)

DEEL II. TRANSFERSYSTEEM

II. HFDST 1. Transfersysteem

1.1 Hervorming transfersysteem

De gevolgen van het Bosman-arrest98 waren groot. Er moest een alternatief transfersysteem komen dat in lijn zou zijn met het Europese recht. Dat is het “afkoopsysteem” zoals we dat nu kennen.99 Bepaalde tijd contracten, die niet tussentijds kunnen worden opgezegd, worden afgekocht voordat de overeenkomst ten einde komt door verloop van tijd.100 De vergoedingen worden dus gebaseerd op het arbeidsrecht.101 Gevolgen van het Bosman-arrest waren hogere salarissen en tekengeld voor spelers en steeds hogere transfervergoedingen.102 Daarnaast werden spelerscontracten langer, zodat clubs zich konden verzekeren van deze afkoopsommen.103 De vraag is of hierdoor ook schadevergoedingen omhoog zijn gegaan in het geval van eenzijdige contractbreuk door spelers? Zo stelde het CAS bijvoorbeeld in het Matuzalém-arrest dat de hoogte van de transfervergoeding een grote rol kan spelen als indicatie voor de totaal te betalen schadevergoeding aan een club, maar werd in het Webster-arrest slechts de restwaarde van het contract als uitgangspunt genomen.104

1.1.1 Wijziging FIFA RSTP

Vrij snel na het Bosman-arrest wees de EC de FIFA onder andere op de frictie tussen het Europese recht en het transferverbod bij eenzijdige contractbreuk.105 In 2018 heeft FIFA opnieuw veranderingen in artikel 17 (1) RSTP aangebracht, waarbij onder andere meer ruimte is geboden om collectieve arbeidsovereenkomsten te respecteren.106 Daarnaast specificeren de aanpassingen voornamelijk bepaalde methodes die door geschilbeslechtende instanties in de

98

Zie bijlage 5, gebaseerd op: HvJ EG 15 december 1995, C-415/93, ECLI:EU:C:1995:463, r.o. 104-106 & r.o. 114 (Bosman); College over migratie van sporters en het transfersysteem, Roberto Branco Martins, UvA: Arbeid en Sport mei 2019.

99

College over migratie van sporters en het transfersysteem, Roberto Branco Martins, UvA: Arbeid en Sport mei 2019.

100

Simons, TvS&R 2013/2, p. 33. 101

Jellinghaus & Hahn 2018, ‘arbeidsrecht en sport’, p. 177. 102

De Jong & Aelen, TvT 2017/4, p. 5. 103

Disseldorp, TvS&R 2015/1, p. 2. 104

CAS 30 januari 2008, 2007/A/1298, 1299 & 1300, r.o. 83-92 (Webster); CAS 19 mei 2009, 2008/A/1519 & 1520, r.o. 103–110 & 120 & 136 (Matuzalém).

105

Van den Bogaert, Van Rompuy & Vermeersch 2018, p. 117. 106

(22)

praktijk zijn gebruikt om de schadevergoeding te berekenen.107 Echter hebben deze betrekking op contractbreuk door de club en blijft daarin de inhoud van het artikel voor een contractbreuk door de speler onveranderd.108 Ook de hoogte van de schadevergoeding blijft in dat kader onvoorspelbaar, waardoor ook na de veranderingen niet zeker is of artikel 17 RSTP in strijd met het Europese recht zou komen. Zolang het HvJ daarover geen uitspraak heeft gedaan zal het artikel dus toegepast moeten worden.109 Dit laat onverlet dat artikel 17 RSTP in meerdere geschillen voor juni 2018 over eenzijdige contractbreuk door de speler terugkomt. Wat de impact van het artikel is op de te berekenen schadevergoeding zal in deel III van het onderzoek duidelijk moeten worden.

1.2 Vergoedingen transfersysteem

1.2.1 Vervolg transfervergoeding, inleiding beëindigingsclausule

De hoogte van de transfervergoeding wordt grotendeels bepaald door het

marktmechanisme,110 maar komt deels tot stand door toeval en wordt gekenmerkt door onzekerheid.111 Des te beter een speler presteert, des te meer hij waard is. Een (gederfde) transfervergoeding wordt in verschillende arresten van het CAS als factor meegewogen om de schadevergoeding, in geval van contractbreuk door een speler, te berekenen.112 Ook kijkt het CAS in deze arresten of een beëindigingsclausule in het spelerscontract is opgenomen die als indicatie voor de spelerswaarde kan dienen. De hoogte van een beëindigingclausule (lees: transferwaarde) is vooraf lastig in te schatten. Clubs moeten rekening houden met allerlei aspecten die de marktwaarde van de speler aan kunnen tasten, zoals blessures en inflatie. Toch leggen speler en club de hoogte van dergelijke vergoedingen vaak vooraf in het spelerscontract vast in de vorm van een zogenaamde “buy-out clausule”. De speler verwerft daarin het eenzijdige recht om de arbeidsovereenkomst te beëindigen met de huidige werkgever, indien de nieuwe werkgever het tussen speler en huidige club overeengekomen transferbedrag betaalt.113 Vooraf is immers sprake geweest van wederzijds goedvinden met betrekking tot het afgesproken bedrag. Het contract kan vervolgens op ieder moment (ook in

107

Lombardi & Mungavin 2018, p. 1. 108

Malvestio, The FBA Blog 2018. 109

Van den Bogaert, Van Rompuy & Vermeersch 2018, p. 118. 110

De Weger 2018, p. 210. 111

HvJ EG 15 december 1995, C-415/93, ECLI:EU:C:1995:463, r.o. 109 (Bosman). 112

CAS 19 mei 2009, 2008/A/1519 & 1520 (Matuzalém); CAS 1 juni 2010, 2009/A/1880 & 1881 (El-Hadary). 113

(23)

de protected period) worden beëindigd zonder geldige reden en zonder sportieve sancties als gevolg.114

1.2.1.1 Spanje

In Spanje wordt de buy-out clausule in zekere mate via koninklijk besluit verplicht gesteld in spelerscontracten.115 In tegenstelling tot veel andere landen waar het dwingende arbeidsrecht met dergelijke verplichting in conflict zou komen, heeft Spanje deze mogelijkheid omdat hun nationale regelgeving dit toelaat.116 Indien een dergelijke vergoedingsclausule niet wordt opgenomen in het spelerscontract, heeft de Spaanse (arbeids)rechter de vrije hand om de hoogte van de schadevergoeding te bepalen.117 De kans is dan groot dat de arbeidsrechter een lagere vergoeding voor de speler bepaald dan een CAS-arbiter, omdat de arbeidsrechter met name aansluiting zal zoeken bij het arbeidsrecht, in plaats van bij het “sportrecht”.118 Het beëindigen van het contract door de speler op basis van de Spaanse “Real Decreto”119 kan, in vergelijking met beëindiging zonder just cause in het licht van de RSTP, bepaalde voordelen voor een speler en zijn nieuwe club meebrengen. Zo werd in de zaak CAS 2015/A/4188 AS Monaco v. Sevilla FC, waar de speler zijn contract met Sevilla vroegtijdig beëindigde, besloten geen strafmaatregelen aan speler en nieuwe club Monaco op te leggen en kon hoofdelijke aansprakelijkheid uitblijven.120 Dat had anders kunnen zijn in het geval de beëindiging met inachtneming van de RSTP was behandeld.121 Ook had de schadevergoeding wellicht hoger kunnen uitvallen, omdat artikel 17 (1) naast het beoordelen van een buy-out clausule ook andere criteria bevat die de geschilbeslechtende instantie in haar oordeel kan meenemen. In dit geval kon op grond van de Real Decreto de speler voor het exacte bedrag in de beëindigingsclausule (€20.000.000,-) de overstap naar de andere club maken.122

114 Commentary RSTP, p. 47. 115 Branco Martins, 2019. 116 Commentary RSTP, p. 47 (noot 76). 117 Branco Martins, 2019. 118 Idem. 119

Zie artikel 13 van de Real Decreto 1006/85 van 26 juni 1985. 120

Lleó, LawInSport 2016 (online). 121

Idem. 122

(24)

1.2.1.2 Nederland

Uit uitspraken123 van de KNVB-arbitragecommissie blijkt echter dat het belangrijk is op welke manier een dergelijke clausule wordt omschreven. Zo heeft de buy-out clausule onder andere overeenkomsten met de op internationaal niveau gehanteerde “release clausule”.124 Het is dus aan te bevelen om buy-out clausules duidelijk te omschrijven. Het kan bijvoorbeeld problemen opleveren indien in het spelerscontract zou staan dat voor beëindiging slechts de “bereidwilligheid” van een club om een bepaalde vergoeding te betalen vereist is. Indien de nieuwe club zich namelijk “bereidwillig” toont om de vergoeding te betalen zou de huidige werkgever aan een overgang van de speler moeten meewerken. In de toelichting van het FBO-modelcontract wordt de werkgever daarom geadviseerd om, naast de toezegging tot het meewerken aan een transfer naar een nieuwe club, in de overeenkomst op te nemen dat ook altijd de “schriftelijke toestemming” van de club vereist is.125

1.2.2 Opleidingsvergoeding

Naast transfervergoedingen zijn opleidingsvergoedingen126 en solidariteitsbijdragen

belangrijke inkomstenbronnen voor clubs die uit het transfersysteem naar clubs terugvloeien.127 Naar mijn mening speelt de manier van beoordelen en soms magere uitleg van het CAS een rol in de onduidelijkheid over de inachtneming van de opleidingsvergoeding als element van artikel 17 RSTP bij het vaststellen van de schadevergoeding. De DRC nam bijvoorbeeld in de zaak Mexès de objectieve criteria in beraad, waarbij de bijdrage in de ontwikkeling van de speler (7 jaar kwalitatief hoog aangeschreven trainingen bij Auxerre) een rol speelde.128 Het CAS heroverwoog vervolgens de te betalen schadevergoeding en kwam op een verschillend bedrag uit, maar liet ten aanzien van de objectieve criteria verdere uitleg achterwege.129 Het lijkt mij voor clubs niet meteen duidelijk of het in dergelijk geval om een opleidingsvergoeding gaat. Het CAS gaf echter in het Webster arrest bij de interpretatie van artikel 17 RSTP aan dat de tekst van lid 1 niet het oogmerk heeft om een opleidingsvergoeding in de schadevergoeding te betrekken en dat deze los staat van de

123

Zie hierover bijlage 7. 124

Zie daarover De Weger 2018, p. 226. 125

Erkens, TvS&R 2014/3, p. 59. 126

Uitleg in bijlage 8, gebaseerd op: RSTP; Van den Bogaert, Van Rompuy & Vermeersch 2018, p. 120-121; Branco Martins, TvO 2019/1, p. 6.

127

Branco Martins, TvO 2019/1, p. 6. 128

De Dios Crespo Pérez, Monteneri & van Megen 2011, p. 49. 129

(25)

vergoeding die berekend wordt ten aanzien van een contractbreuk.130 In de Commentary RSTP staat vermeld dat met betrekking tot artikel 20 juncto annex 4 RSTP bijzondere aandacht is vereist in de volgende situaties waarin een speler jonger is dan 23 jaar: indien een speler het contract beëindigd zonder just cause, dient de nieuwe club de opleidingsvergoeding te betalen aan de voormalige club “en” zijn nieuwe club en speler hoofdelijk aansprakelijk voor de compensatie van de contractuele inbreuken.131 De RSTP komen in dit opzicht dus overeen met de praktijk toetsing van het CAS, hetgeen erop wijst dat de opleidingsvergoeding geen element is in de vaststelling van de schadevergoeding bij eenzijdige contractbreuk door de speler.

1.2.3 Solidariteitsbijdrage132

Het solidariteitsmechanisme bestaat om solidariteit te bewerkstelligen tussen clubs met veel kapitaalkracht en clubs die dat minder hebben.133 In annex 5 van de RSTP staat dat 5% van “any compensation” moet worden ingehouden van het totale bedrag aan vergoeding om door de nieuwe club over de opleidingsclubs te verdelen. Zou dit ook op vergoeding wegens contractbreuk kunnen duiden? In dat geval is immers geen “transfervergoeding” (en de daaraan verbonden solidariteitsbijdrage) verschuldigd, maar “schadevergoeding”. Naar dit vraagstuk heb ik een bescheiden onderzoek gestart.134 Hieruit blijkt dat bij eenzijdige contractbreuk door een speler (zonder gebruik van een buy-out clausule en derhalve zonder toestemming van de huidige club voor een transfer naar de nieuwe club), de solidariteitsbijdrage geen rol speelt in de verschuldigde schadevergoeding. In een interview met De Weger, die een grootschalig onderzoek naar arresten van de DRC en het CAS heeft verricht,135 wordt tevens bevestigd dat de solidariteitsbijdrage door de geschilbeslechtende instantie niet als criterium in de vaststelling van dergelijke schadevergoeding geldt. Indien wordt gekeken naar de situatie in Spanje, waarbij een speler onder het mom van de “Real Decreto” het contract voortijdig beëindigd, staat nog ter discussie of deze beëindiging als een

“transfer/overgang in de zin van de RSTP” gezien moet worden en dus136

of de

130

CAS 30 januari 2008, 2007/A/1298, 1299 & 1300, r.o. 79 (Webster); Herhaald in CAS 26 oktober 2017, 2017/A/4935 (Zinchenko).

131

Commentary RSTP, p. 48. 132

Uitleg in bijlage 10, gebaseerd op: RSTP; De Weger 2018, p. 246 & p. 251. 133

Bloemen, Everest Sport Blog 2019 (online). 134

Zie bijlage 11. 135

De Weger 2016. 136

(26)

solidariteitsbijdrage die aan de RSTP is gekoppeld betaald moet worden.137 Gesteld kan worden dat de RSTP, dan wel de Commentary RSTP op het gebied van de solidariteitsbijdrage nog kan winnen in het bieden van duidelijkheid omtrent verschillende situaties.

1.3 Conclusie

Een (gederfde) transfervergoeding kan gezien worden als een factor die meeweegt in de berekening van de schadevergoeding bij eenzijdige contractbreuk door de speler. Uit de RSTP en verschillende uitspraken van het CAS138 blijkt dat de opleidingsvergoeding daarentegen geen rol speelt in deze berekening. Deze is al dan niet verschuldigd “los” van de te betalen schadevergoeding. Hoewel naar mijn mening (theoretisch) niet onmogelijk, lijkt ook de solidariteitsbijdrage niet als factor in de berekening van de schadevergoeding te worden meegenomen. Gesteld kan worden dat de RSTP, dan wel de Commentary RSTP hierin extra duidelijkheid kunnen bieden.

DEEL III. KERN VAN HET ONDERZOEK

III. HFDST 1. Voortijdige beëindiging naar Nederlands recht (praktijk)

1.1 Schadevergoeding bij de kantonrechter

Het van toepassing zijnde verenigingsrecht op de voetballer en de veranderingen die de WWZ sinds 2015 meebrengt komen nu terug met betrekking tot praktijk uitspraken van de kantonrechter. Ten eerste, omdat de voetbalspeler via statuten en contractbedingen (bijna)139 altijd (vóór en na 2015) voor de arbitragerechter komt. Ten tweede, omdat met de komst van de WWZ de oude “volledige schadevergoeding” is verdwenen140 en dus ook de manier van vaststellen van de schadevergoeding door de kantonrechter is gewijzigd. Om in het einde van het onderzoek tot een juiste vergelijking te komen in de toepassing van artikel 17 RSTP en de toepassing van het Nederlands arbeidsrecht door de kantonrechter, dient derhalve naar

137

Lleó, LawInSport 2016 (online); Vgl. Vázquez Moraga, EPFL Legal Newsletter (online). 138

CAS 30 januari 2008, 2007/A/1298, 1299 & 1300, r.o. 79 (Webster); Herhaald in CAS 26 oktober 2017, 2017/A/4935 (Zinchenko).

139

Uitzonderingen daargelaten, zoals bijvoorbeeld de (oude) Laseroms uitspraak. 140

(27)

uitspraken van ná de invoering van de WWZ gekeken te worden. Naar mijn weten zijn hierin geen uitspraken gedaan die recent genoeg zijn om de manier van vaststellen (en de hoogte) van de schadevergoeding bij eenzijdige contractbreuk door de voetbalspeler naar het huidige ontslagrechtstelsel te analyseren. Daarnaast kan ook de “normale werknemer” voor de vergelijking na 2015 niet als indicatie dienen, omdat voor “normale werknemers” slechts het betalen van de restwaarde van het contract voorop staat.141 Daarin zijn wellicht uitspraken van de kantonrechter na 2015 beschikbaar, maar de hogere vergoeding van de kantonrechter geldt slechts voor werknemers die daarvoor via de ministeriële regeling in aanmerking komen, zoals (met hoge uitzondering) de voetbalspeler. Ook ten aanzien van de “normale werknemer” ontbreekt derhalve rechtspraak ten aanzien van de huidige artikelen 7:671c (4) en 7:677 (6) BW. Uit deze artikelen van het Burgerlijk Wetboek op zich, kunnen we desalniettemin opmaken dat de kantonrechter (mocht een voetballer al voor de kantonrechter uitkomen) tot een billijke “hogere” vergoeding zal komen, al zal de invulling hiervan nog uit de praktijk moeten blijken.

1.2 Schadevergoeding bij de KNVB-arbitragecommissie

Per uitspraak worden de kernelementen voor het vaststellen van de schadevergoeding bij de arbitragecommissie belicht. Van daaruit wordt gekeken of een vaste lijn getrokken kan worden in de manier waarop de arbitragecommissie tot een bepaalde hoogte van de schadevergoeding komt. Ditzelfde wordt later in het onderzoek ten aanzien van de DRC en het CAS gedaan.

1.2.1 Uitspraken KNVB-arbitragecommissie 1.2.1.1 Bakens142

De arbitragecommissie kwam tot een hoogte van de schadevergoeding van € 400.000,- te betalen door de speler. In de vaststelling van de schadevergoeding speelde de volgende elementen een rol: de beëindigingsclausule, het loon van de speler onder zijn oude en nieuwe contract, de tijdsduur waarin de speler voor de club uitkwam, kosten om de werknemer te vervangen (hierna: vervangingskosten), het aandeel dat de club had in de ontwikkeling van de

141

Artikel 7:671c (3) & 7:677 (4) BW. 142

(28)

speler en de tijd dat het contract zou voortduren, indien niet tussentijds zou zijn ontbonden.143 Tevens stelde de commissie dat de middelen om tot een vaste berekening van de schadevergoeding te komen ontbraken en dat derhalve de hoogte van de vergoeding op grond van billijkheid (ex aequo et bono) wordt vastgesteld.144

1.2.1.2 Postma145

Naast de beëindigingsvergoeding in het contract van Postma speelde de volgende elementen een rol in de vaststelling van de schadevergoeding: huisvestingskosten, loon, vakantietoeslag en betalingen van de club voor de leaseauto waar Postma gebruik van had gemaakt.146 Op die manier berekende de arbitragecommissie de restwaarde van het contract. Ook in deze uitspraak werd het principe gehanteerd van een vergoeding naar billijkheid (ex aequo et bono). Postma mocht de transfer naar QPR maken, maar werd daarbij schadeplichtig voor een bedrag van € 50.000.147

1.2.1.3 Hofstede148

Hofstede diende een schadevergoeding van € 125.000,- aan Venlo te betalen. Met name vervangingskosten en het moment van ontbinding speelden een rol.149 De arbitragecommissie oordeelde met oog op voorgaande criteria op grond van billijkheid en nam de omstandigheden van het geval in acht.

1.2.1.4 Uitspraken na 2015

Van de 41 gepubliceerde zaken na 2015 bij de KNVB-arbitragecommissie betreft het in geen enkele zaak de ontbinding van een spelerscontract van een professionele voetballer.150 Vanaf 2010 tot 2015 zijn 72 zaken gepubliceerd, waarvan vijf de ontbinding van een spelerscontract van een professional betroffen.151 Slechts in de zaken Dost en Büttner ging het daarbij om 143 Idem, r.o. 26. 144 Idem, r.o. 26. 145

Arbitragecommissie KNVB 14 januari 2008, nr. 1187 (Postma/Ado Den Haag); Zie tevens bijlage 7. 146

Idem, r.o. 18. 147

Idem, r.o. 18-20. 148

Arbitragecommissie KNVB 15 juli 2005, nr. 1075 (Hofstede/VVV Venlo); Zie tevens bijlage 14. 149

Idem, r.o. 19. 150

Zie https://www.knvb.nl/themas/college-van-arbiters/arbitrale-vonnissen. 151

Arbitragecommissie KNVB 15 december 2010, nr. 1297 (Boakye/Sparta); Arbitragecommissie KNVB 31 januari 2011, nr. 1302 (Dost/Heerenveen); Arbitragecommissie KNVB 15 augustus 2012, nr. 1352

(Büttner/Vitesse); Arbitragecommissie KNVB 25 januari 2013, nr. 1365 (RKC Waalwijk/Meerburg); Arbitragecommissie KNVB 29 augustus 2014, nr. 1408 (Letschert/Roda JC).

(29)

ontbinding op verzoek van de speler, echter werden deze ontbindingsverzoeken afgewezen.152 Letschert stelde overigens dat het in zijn contract opgenomen eenzijdige optiebeding nietig zou zijn om vervolgens zijn voetbalopleiding elders te vervolgen. Ook dit verzoek werd afgewezen.153 In de overige twee zaken ging het om een ontbindingsverzoek van de club, die vervolgens een vergoeding aan de speler dienden te betalen. In totaal betreffen dus van de 113 gepubliceerde zaken bij de arbitragecommissie vanaf 2010 tot heden, slechts vijf zaken ontbindingszaken, waarvan in drie zaken het initiatief tot beëindiging bij de speler lag en daarvan geen enkel verzoek is toegewezen.154

Voorgaand onderzoek sluit aan bij een vergelijkbaar onderzoek van Erkens in 2015,155 waaruit blijkt dat de arbitragecommissie zich strikt aan het pacta sunt servanda principe houdt,156 tenzij sprake zou zijn van uitzonderlijke omstandigheden zoals een definitief verstoorde arbeidsverhouding of een bewezen aanzienlijke sportieve157 en financiële vooruitgang van de speler, waarbij de door de FIFA gehanteerde protected period, de reeds verstreken contractduur, het tijdstip van overeenkomen en ontbinden van het contract en of partijen een mogelijkheid tot vroegtijdige beëindiging van het spelerscontract hebben ingecalculeerd, een rol kunnen spelen.158

1.2.2 Conclusie vaststelling schadevergoeding KNVB-arbitragecommissie

De arbitragecommissie is terughoudend in de toewijzing van vroegtijdige beëindiging van het spelerscontract. Slechts indien sprake is van uitzonderlijke omstandigheden wordt overgegaan tot ontbinding van het contract, dikwijls tegen betaling van een schadevergoeding. Daarbij hanteert de arbitragecommissie steeds een strenge beoordeling van het bewijs en worden verschillende elementen (op de beëindigingsclausule en het loon na, die veel voorkomen) in de schadevergoeding meegenomen, omdat gekeken wordt naar alle omstandigheden van het geval. De hoogte van de schadevergoeding komt naar billijkheid (ex aequo et bono) tot stand.

152

Arbitragecommissie KNVB 31 januari 2011, nr. 1302 (Dost/Heerenveen). 153

Arbitragecommissie KNVB 29 augustus 2014, nr. 1408 (Letschert/Roda JC). 154

Eigen onderzoek op: https://www.knvb.nl/themas/college-van-arbiters/arbitrale-vonnissen. 155

Vgl. Van Den Hout, ArbeidsRecht 2008/18, p. 3-4. 156

Zoals in de zaken: Arbitragecommissie KNVB 31 januari 2011, nr. 1302 (Dost/Heerenveen); Arbitragecommissie KNVB 15 augustus 2012, nr. 1352 (Büttner/Vitesse).

157

Zie Arbitragecommissie KNVB 15 juli 2005, nr. 1075 (Hofstede/VVV Venlo) waar de overstap naar Heracles die een divisie hoger speelden dan Venlo als sportieve vooruitgang werd aangemerkt. Vgl. Arbitragecommissie KNVB 30 juli 1998, nr. 702 (De Boer/Ajax) waaruit blijkt dat het bewijzen van een sportieve vooruitgang niet zomaar door de arbitragecommissie wordt gehonoreerd. Het betrof de overstap van Ajax naar Barcelona. 158

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The aim of this retrospective study is to review the medical records and to describe the signalment, clini- cal signs, physical examination findings, laboratory and medical

Hij of zij zal je zeggen welke medicatie voor de ingreep gestopt moet worden en welke medicatie je de ochtend van de operatie met een klein slokje water moet innemen.. Vergeet

oplosbar® voodingaaouten «ij» woinig aanwaaiDo eiJfora voor sta^posii»« on «aangaan sijxt norwaal« Do ©iJfora voor ijaer on alraalniusi aijn gun «fei g laag» Vm «tiruktuur

Voor de overheid is dat een duurzaam landschap, voor de ontwerper een nieuw landschap, voor de ondernemer een productief landschap, voor de recreant een aantrekkelijk landschap

Therefore, according to Figure 3-2 in Chapter three of Robinson‟s Triadic componential framework based on his Cognition Hypothesis, this phase is an example of

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

In this study, constructs and items with mean scores higher than 2.5 are accepted as either important or reflecting the level of difficulty experienced by junior- and

Uit eerdere inventarisaties/enquêtes Meerburg et al., 2008 is gebleken dat in de Hoeksche Waard de aandacht bij het waterschap Hollandse Delta voor ecologisch beheer van dijken