Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
BRONCHITIS, TRACHEOBRONCHITIS:
ACUTE INFECTIEUZE EXACERBATIE BIJ PATIENTEN MET COPD,
VOORAF-GAANDELIJKE OPMERKINGEN
• Criteria voor ambulante behandeling versus ziekenhuisopname
Deze criteria blijven onzeker. Ziekenhuisopname aangewezen in het geval van:
o onderliggende pathologieën (pneumonie, congestief hartfalen, cardiale aritmie, coronair vaatlijden, insuli-ne afhankelijke diabetes, lever- of nierinsufficiëntie, …).
o inadequate klinische respons op ambulante behandeling (beoordeling binnen de paar uur na de start van de behandeling).
o bepaalde symptomen bij fysisch onderzoek [plotselinge, duidelijke verslechtering van dyspnoe in rust, onmogelijkheid om te eten of te slapen als een gevolg van de symptomen van de acute exacerbatie van COPD, gebruik van accessoire ademhalingsspieren, tachypnoe, verslechtering of nieuw optreden van cen-trale cyanose of perifeer oedeem, veranderingen in de mentale status (verwardheid, verminderde alert-heid, …), verslechterende hypoxemie, hypercapnie, …].
o onmogelijkheid om voor zichzelf te zorgen of gebrek aan adequate thuiszorg.
o ernstige of zeer ernstige COPD (GOLD stadia III en IV).
o langdurige zuurstoftherapie.
o oudere patiënten.
o slechte of verslechterende algemene conditie bij geringe fysieke activiteit.
o historiek van frequente AECOPD (> 3 episodes in de laatste 12 maand).
o chronisch gebruik van corticosteroïden, …. • Behandeling
o Snelwerkende bronchodilatatoren (geïnhaleerde bèta-2-agonisten en/of anticholinergica), systemische cor-ticosteroïden en zuurstoftherapie zijn de 3 hoekstenen van de niet anti-infectieuze behandeling van een acute exacerbatie van COPD (+ rookstop).
o De beslissing al dan niet antibiotica toe te dienen is:
enerzijds gebaseerd op de ernst van de exacerbatie [3 Anthonisen criteria (verergering van de dys-pnoe, toename van het sputumvolume en toename van de sputumpurulentie)].
anderzijds gebaseerd op de ernst van de onderliggende COPD (GOLD classificatie) zoals aangege-ven door het FEV1 (uitgedrukt als een percentage van de voorspelde P waarde).
ANTHONISEN TYPE GOLD STADIUM I: milde COPD (FEV1 ≥ 80%P) GOLD STADIUM II: matige COPD (FEV1 ≥ 50%P)
GOLD STADIUM III of IV:
ernstige (FEV1 ≥ 30%P en < 50%P) en zeer ernstige COPD [FEV1 < 30%P of (FEV1 < 50%P
+ chronisch respiratoir falen)]
Type 1 (3/3 criteria aanwezig). NEEN (?) JA JA
Type 2 (2/3 criteria aanwezig
waaronder toegenomen sputumpurulentie). NEEN (?) JA JA
Type 3 (1/3 criteria aanwezig). NEEN NEEN JA
Acuut respiratoir falen. JA JA JA
o Geen noodzaak tot switch naar een andere antibioticaklasse bij patiënten die voor hun ziekenhuisopname kortdurend (≤ 3 dagen) met antibiotica werden behandeld. Intraveneuze behandeling met hetzelfde antibio-ticum dat voor de hospitalisatie werd gegeven, kan bijdragen tot de optimalisatie van de PK-PD. Anderzijds kan langdurige (> 3 dagen) antibiotherapie voor de ziekenhuisopname een argument zijn om over te scha-kelen op een antibioticum van een andere klasse.
o Het breed gebruik van fluoroquinolones is niet aangewezen (adequaat gedoseerde bètalactams blijven effi-ciënt en er is steeds een risico voor de ontwikkeling van resistentie tegen fluoroquinolones).
o Bij acute exacerbaties van COPD is er geen plaats voor de volgende antibiotica. (Neo)macroliden en azithromycine.
▫ Matige activiteit tegen Haemophilus influenzae.
▫ Resistentie (in België) van Streptococcus pneumoniae momenteel (2015) 19,3% bij invasieve stammen.
Tetracyclines. Telithromycine.
▫ Matige activiteit tegen Haemophilus influenzae.
▫ In vitro actief tegen (neo)macrolide en azithromycine resistente stammen van Streptococcus
pneumoniae [maar de MIC waarden van deze stammen voor telithromycine zijn hoger dan de