• No results found

Verslag broeimestproef bij warme sla, 1954-1955

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag broeimestproef bij warme sla, 1954-1955"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Co Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1

w

75

ÏOEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAIDWIJK.

Verslag broeimestproef bij warme sla,195^ -

1955-door:

W.P.v.Winden.

Naaldwijk,1955«

(2)

Proefstation voor da Groenten- en Fruitteelt onder glas te'>7aaldwi jk

ypiïGLAQ brcsi:,:S3TFBG::P BIJ TTAPJ-H SLA 1954-1955.

Doel van de proef»

Het doel van de proef was op de eerste plaats om naast elkaar te verge­ lijken verschillende hoeveelheden paardenbroeimest ten opzichte van V.A.LI.-broeimest en op de tweede plaats om na te gaan in hoeverre het gebruik van rietmatten bij deze teelt yóp de ontwikkeling van de sla beinvloedt •

Opzet van de proef»

Deze proef werd opgezet in 5 dubbele,bakken op het nieuwe perceel van het Proefstation achter kas XII.

In bak 1 en 2 werd het ras Proeftuins Blackpool geplant, in de bakken 3» 4 en 5 Meikoningin.

In de bakken 1 en 2 kwamen de volgende objecten voor:

ia + jb : 60 kg paardenbroeimest per raam, afgedekt met rietmatten. 2 +2 s 40 kg paardenbroeimest per raam, afgedekt met rietmatten. In de bakken 3, 4 en

1 J 60 kg paardenbroeimest per raam, afgedekt met rietmatten. 2 : 40 kg paardenbroeimest per raam, afgedekt met rietmatten. 3a + 3*1 i 40 kg V.A.Lï.broeimest per raam, afgedekt met rietmatten.

4 ! 60 kg paardenbroeimest per raam, niet met rietmatten afgedekt. 5 : 40 kg paardenbroeimest per raam, niet afgedekt met rietmatten.

Deze objecten zijn volgens onderstaande plattegrond over de bakken ver­ deeld» Bak 1 B n 1 l a 2a B u ; i : Proef A Bak 2 h Bak 3 e d e e-—. n ! i 1 .> d n -4— ; —

T

Bak 4 JL i\ o Bak 5 PT 3a r o Proef B

(3)

2.

Bij deze verdeling waren er in sommige gevallen geen parallellen aanwezig, daarom zou de Oost en de Westzijde van de bakken afzonderlijk geoogst worden, zodat hierdoor toch de proef in tweevoud kon worden genomen. Per vergissing is dit echter niet gebeurd, zodat er een aantal objecten in enkelvoud aanwezig is. Uitvoering van de proef.

Proef A«

Voor deze proef zou aanvankelijk het glas verwarmd worden door middel van een centrale verwarming. Doordat hiervoor echter niet voldoende tijd beschik­ baar was, is dit achterwege gebleven.

Op 22 October is er 20 gram slazaad van het ras Proeftuins Blackpool onder plat-glas uitgezaaid.

In de maand November zijn veuren uitgeschoten en in December is de broeinest aangebracht.

Begin Januari zijn de rijen klaargemaakt en onder glas gebracht en +_ 10 Januari is de sla geplant (27 stuks per rçam). Direct na het planten zijn de matten op d© rijen gebracht»

Vanaf het planten van de sla i3 dagelijks om 9 uur ' s morgens en 2 uur ' s mid­ dags de luchttemperatuur opgenomen. Bovendien is dagelijks de minimum nacht-temperatuur en de bodemnacht-temperatuur op 15 cm diepte voor ieder object afzonder­ lijk genoteerd.

Op 12 en 14 April is de sla geoogst en gesorteerd in eerste soort, tweede soort, stoolÊsla en gerande kroppen.

Temperatuurwaarnemingen.

Ilu£'aJ.'t^.m£.e£aluür^. dagelijks opgenomen temperaturen zijn in gemiddelden per

decade samengevat in grafiek I, bijlage I. Deze temperaturen zijn niet opge­ nomen per object, maar per bak, omdat verondersteld mocht worden, dat het ver­ schil in de werking van de broeimest zo gering zou zijn, dat dit niet in de luchttemperatuur waarneembaar was. In deze grafiek zijn dan ook de minimum­ temperaturen en de temperaturen van 9 uur en 2 uur opgenomen en wel van bak 1, 3, 4 en 5» Dit was om na te gaan of er grote verschillen optraden bij het ge­ bruik van paardenbroeimest, waar de rij met rietmatten was afgedekt (rij l) t.o.v. paardenbroeimest zonder dat de rij afgedekt werd (rij 3) en tenslotte of er verschillen optraden t.o.v. de rijen, waarvan de helft met V.A.LI.broei­ mest was gevuld (rij 4 en 5)« De temperatuurverschillen welke in deze grafiek te zien zijn, waren zeer klein. Zoals verwacht mocht worden, is de minimum tem­ peratuur van bak 3» waar geen matten gebruikt zijn, steeds iets lager dan in de andere bakken. Het verschil bedraagt gemiddeld echter minder d an 1°C. Ook de temperatuur van ' s morgens 9 uur ligt in deze bak iets lager (vooral in Januari) dan in de andere bakken. In de periode van 10 Februari tot 10 Maart kon er echter niet getemperatuurd worden wegens de strenge vorst.

(4)

3o De periode waarin de grootste verschillen verwacht mochten worden tussen wel en niet afgedekt is dus niet opgekomen.

^r^n^t^mper^atuur^

De dagelijks opgenomen grondtemperaturen zijn per object in gemiddelden per decade opgenomen in grafiek II,bijlage 2» De verschillen, welke hier op­ treden, tussen de objecten van 60 kg paardenbroeimest en 40 kg

paardenbroei-mest per raam zijn uitermate gering en soms zelfs tegengesteld aan elkaar, zodat we in dit geval de conclusie kunnen trekken, dat 40 kg paardenbroeimest even goede resultaten gaf als 60 kg»

Oogatgegevens.

Op 12 en 14 April is de sla in proef A geoog3t. Hierbij is gesorteerd in eerste soort, tweede soort, stoofsla en gerande kroppen. De verkregen cijfers zijn in grafiek III, bijlage 3 weergegeven. We zien hierin, dat object 2a een belangrijk grotere hoeveelheid eerste soort sla gaf dan de overige objecten, waarschïjilijk is de grond hierbij van invloed geweest. Object 2^ (wat een pa­ rallel is van 2a) geeft oen veel lager aantal eerste soort en is practisch

gelijk aan la en l13.

Voor aover we dan ook conclusies uit deze proef kunnen trekken, kan ge­ zegd worden, dat 40 kg paardenbroeimest minstens even goede resultaten gegever heeft als 60 kg paardenbroeimest. Het gebruik van 60 kg paardenbroeimest heeft dan ook alleen maar nadeel opgelevert door de hogere investeringskosten.

Wordt deze teelt gevolgd door komkommers, dan is deze hogere investering waarschijnlijk wel verantwoord»

Proef B.(bak 3> 4 en 5)* gitvoering.

Voor deze proef is op 22 October 1954 50 graan slazaad van het ras Llei-koningin uitgezaaid.

In November zijn de veuren voor de broeimeat uitgeschoten en is de mest in de veuren gebracht. Begin December zijn de rijen klaar gemaakt en onder glas gebracht en +_ 10 December zijn er 24 slaplantjes per raam uitgeplant. Eind December zijn er, op die bakken, welke daarvoor in aanmerking kwamen, rietmatten aangebracht.

Verder zijn er dezelfde temperatuurwaarnemingen verricht als in proef A. Lu^htt^in^eratuur^

Hier geldt voor proef B wat er van proef A gezegd is. G_r£nd_temp_er_at_uu_r_;i_

Dagelijks is de grondtemperatuur op 15 crn diepte per object afzonderlijk opgenomen. Deze gegevens zijn per decade gemiddeld in grafiek IV, bijlage 4 weergegeven.

ü«'e zien, dat het temperatuurverschil tussen V.A.U.feroeimest en tussen 40 of 60 kg paardenbroeimest p_er raam zeer gering is»

(5)

Het verschil tussen de wel en niet afgedekte bakken is echter wat groter, hier is niet alleen de gemiddelde luchttemperatuur, maar ook de grondtempera-tuur lager. Vooral na 10 Januari wordt dit verschil duidelijk en bedraagt dan gemiddeld +_ 1°C. De periode.waarin de grootste verschillen opgetreden zullen zijn, n.l. tijdens de strenge vorst, kon er niet getemperatuurd worden»

Hieruit blijkt du3, dat het afdekken met rietmatten wel een belangrijke

op

invloed heeft, zowel de lucht- als op de grondtemperatuur. Waarnemingen tijdens de groei.

Bij herhaalde contrôle tijdens de groei bleek, dat er in het begin van April plaatselijk stikstofgebre& begon op te treden. Bij de vakken met paar-denmest was dit slechts op enkele plaatsen in in vrij geringe mate het geval. Waar V.A.M.broeimest gebruikt was, was deze kwaal ernstiger. Van beide objec­

ten zijn toen grondmonsters genomen, de analyses vertoonden een belangrijk verschil, het monster wat afkomstig was van het paardenmest-object vertoonde een ÎT-getal van ruim 8, het monster van het V.A.M.-object een getal van 4.5. Waarsch^alijk heeft het stro, wat onder de V.A.K, broeimest aangebracht was de N uit de grond ten dele vastgelegd.

Oo&stgegavena.

Bij de oogst op 12 en 14 April is de sla gesorteerd in eerste soort, twee­ de soort, stoofsla en gerande kroppen. De verkregen oogstcijfers zijn opge­ nomen in grafiek V, bijlage 5 en in tatêL I, bijlage 6.

De bedoeling was echter, dat de Oostzijde en de Westzijde van de bakken afzonderlijk geoogst zouden worden. Per vergissing is dit echter niet gebeurd zodat er nu bij verschillende objecten geen parallellen aanwezig zijn, dus de verkregen cijfers minder betrouwbaar zijn.

Wanneer we de objecten 1 en 2 (respectievelijk 60 en 40 kg paardenbroei-mest afgedekt met rietmatten) vergelijken met de objecten 4 en 5 (zelfde hoeveelheden broeimest, maar niet afgedekt) dan zien we, dat de afgedekte bak­ ken gemiddeld een hoger percentage eerste en tweede soort sla geleverd hebben dan de niet afgedekte bakken. Daarnaast is het aantal gerande kroppen in de niet afgedekte bakken gemiddeld hoger.

Bij vergelijking van de V.A.K, broeimest (object 3a en 3b) t.o.v. objec­

ten 1 en 2 zien we, dat zowel het aantal eerste soort als het aantal tweede soort sla in de V.A.M. objecten lager ligt.

Vergelijken we deze V.A.M. objecten met de objecten 5 en 6 (resp. 60 en 40 kg paardenmest niet met rietmatten afgedekt) dan ligt dit ongeveer gelijk wat betreft het gantai eerste en tweede soort, het aantal gerande kroppen is echter in de niet afgedekte rijen veel groter.

(6)

5*

Beworteling.

Nadat de sla geoogst was, is de beworteling van de sla nagegaan. Hierbij bleek, dat de slawortels in grote hoeveelheden in de V.A.H. broeimest waren doorgedrongen» deze wortels waren mooi blank en goed vertakt. In de paarden­ broeimest was bijna geen enkele wortel*doorgedrongen.

Conclusie.

Het feit, dat er in deze proef verschillende objecten voorkwamen, waarvan geen parallellen aanwezig waren, maakt de cijfers minder betrouwbaar.

Be behaalde resultaten bij het gebruik van 40 kg paardenbroeimest per raam waren even goed als bij het gebruik van 60 kg paardenbroeimest. Het lijkt

dus overbodig om voor broeisla grote hoeveelheden broeimest aan te wenden. Voor s]a gevolgd door komkommers liggen deze cijfers waarschijnlijk anders. Het verschil tussen de bakken, welke met rietmatten waren afgedekt t.o.v. de niet afgedekte bakken, bedroeg bij de temperatuurwaarnemingen +_ 1°C. Tijdens de strenge vorstperiode zullen deze verschillen ongetwijfeld groter zijn ge­ weest. Cijfers over deze periode zijn er echter niet, omdat er toen niet getemperatuurdkon worden.

Ook bij het oogsten leverden de afgedekte bakken een gunstiger resultaat op dan de niet afgedekte bakken.

Bij vergelijking van de V.A•!£. broeimest t.o.v. de paardenbroeimest, bleek er practisch geen verschil in temperatuur opgetreden te zijn.

De oogstcijfers waren bij het gebruik van paardenbroeimest echter iets gunstiger dan bij het gebruik van V.A.M. broeimest. Dat de resultaten op de V.A.M. broeimest iets minder gunstig waren, kon o.a. verklaard worden door het feit, dat de sla hier in het einde van de groeiperiode stikstofgebrek ver­ toonde, waardoor de groei plaatselijk ernstig belemmerd werd. Bij h«t gebruik van paardenbroeimest trad er ook plaatselijk wel enig gebrek aan stikstof op, maar in veel geringer mate dan bij gebruik van V.A.LI, broeimest. Daar in beide gevallen dezelfde bemesting gegeven was, moeten we aannemen, dat het stro wat onder de V.A.LI, broeimest was aangebracht, de stikstof ten dele heeft Vastgelegd. Naaldwijk, 3 November 1955 8-12-'55 JB. De Proefnemer, W.P. v. Winden

(7)

r// JT, /. Si A -^&7?0£/ Af£S r r,7ïû£ F /âSV- JCf

(8)

SS St m

23

22

2S 2* /? /S

)?

/S

< //

N Vi

ït*

a

I

//

^

\

V

\ S

Ï

<K

S

$

«

y

3

2

/

jSzsf -&xûà//y?srpstàÂf' /âsy~ j~s - 7??tai?À A

L7X&A/JD r £/* 7=£X GSS?a?Z>. 7>fJt JDJ?&12}£.

/f T^aœrt/e n- dreci/nesf 6"û À. y. btr- r<z&m .

MiirH'

pyT'

i

iiiinii'f

0&.À:.

•*> J?

YÛ I ,\*r..\ :.: .-m! :;rIfc :

;f:JI{LV-^ /Con t-oeyc/is uorjf site/ y ioar<ste*i g e fert^c r-afcturra?•

2o J0 /o nj><?r JZLn tc&ri JO /O JO /O t /y<24.r/ J à / o /IfrtZ ta

^3

A^Â ^Z7"/ £ j?. /Jsy

/3SS

_JD<?C a. den.

(9)

(j ra

/s

£ Â

JZZZ

; JyZiye. 3.

J) JL A -^&7Z44r//y£ST7>7l0f/

r

- fxagf /}.

tfß/zsr /A/ AA/sr/tt. J Ti/AfS P£7l SJXTI/t/Af*

>

SSO

SYo

#00

/So

/to SSO SVo

£00

SSû

S2o

I #"

I

WO \ v » N$

^ 320

\

SS

5

m <3

«

2aa

\

/So

II

^ So

Vo gervin d 3 'Joor/ 2 * Jaar/ / - J oar-/

/<L

/.

_5> tfA/'ec/e

/T.

.

(10)

£z/1 ~-&7ZO£//V£ó T7*7ZO£/cr /3SV- 3~S - 7D7?o££ J5.

{sKosoprs/vrt/t/x ÓSSJARD. ren

Ûra/ïe £ JET,

/. /(-.ƒ. jb^rcfesi JrAfimesf *er raœzn., a/gsdsjc/ m.à/ rzzl

m

Ja •*r —rr. dex. 'm£S f n n j 721?/ f.

/ < /Ca/i Viprj/ /2i'ef } u/a raten, ££]?£n ra fv urd! Il

^Z)ece?* 3e r JZ/z ic&r< /JSY /4SS: fè&ruan' 2o wta J# /Yœ.a.r/ 31 /0 AjbrîZ _2D ad'£72.

(11)

8âo

â*/o

300

no SûO SYo 60o

Sto

S2o ^¥<90 k

5

4bû K \j . . ^J£ô %32û x Z&* 04

V'

si

^ 2ÛÛ

.t

^ /So

\

2

°

I âo ya

û

(12)

Tabel I, bijlage 6. Oogatgegevens.

Niet gerand. gerand.

eerstesoort! tweede soort!vellen Behandeling "aan-"

tal r ge- ; aan-wicht tal ge­wicht aan­tal wicht tal ge- aan-w i c h t g e ­ aan— >ta,l wicht kropgewicht; ge­ i n Xff. ;• eerste soort tweede soort vellen gerand 1. 60 kg paardenbroeimest per

raam,met rietmatten gedekt. 237 42.8 Ij 262 31.2 222 I4.3 89 14.2 810 102.5i 0.127 !| ji 41o8 30.4 I4.O I3.9 la. Idem 312 81.0 ; 156 29.8 204 26.3 176 4O.7 848 177.8 • 0.210 I, ij 45.6 16.8 I4.8 22.9

lb. Idem 307 75.9 155 26.7 77 6.9 107 23.9 646 133.4: 0.207 !t i ! 56.8 20.0 5.2 17.9

2» 40 kg paardenbroeimest per raam,met rietmatten gedekt

295 61.7i 136 20.8 . 142 ; • • 13.2 218 •1 39.5 791 135.2: ; » 0.171 ij ij 45.6 I5.4 9.8 29.2

2a. Idem 489 123.1: 161 29.O ! 87 7.6 ! 70 13.9 807 173.61 I O.2I5

j

70.9 16.7 4.4 8.0 2b. Id^in 331 82.6l: 210 36.6 ! 206 22.6 •1 ^ 10.4 :i 55 802 152.2! O0I90

;J

54.3 24.O 14.8 6.8

3a. 40 kg V.A.K, broeimest 167 30-5 i; 148 21.2 372 30.2 ; 94 1 5 . 5 j 781 97.4: 0.125 i| 31.3 21.8 31.0 15.9

3b. Idem 254 49.5 224 30.6 • 234 17.5:: 66 1 0 . 9 1 778 108.5 0.139 I: 45.6 28.2 16.1 10.1 4* 60 kg paardenbroeimest per

raam, niet afgedekt

I64 32.2 75 10.7 1130 : 12.1 ;.406 70.6 ! ; 775 125.6 ' : 1 0.162 i; 25.6 8.5 9.6 56.3 5 Idem 265 56.2 , 136 19.2 ;259 20.8 '203 50.9 f943 l I47.I 0.156 38.2 13.I 14.1 34 .6

Totaal Gemiddeld. Gewicht ^

N.B.

Bij de objecten laj lb, 2a en 2b is Bij de overige tleikoningin.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Comment [W2]: Page: 1 The planned state in which the Object, module or function will be... File: Bijlagen bij Design of processes for application-relation registration.doc Page 2

Mail ze dan naar Aduis (info@aduis.nl) en wij plaatsen deze dan als downlaod op onze web site.. Sachunterricht 5-6

Voor varkenshouders in Nederland is het van groot belang dat er mest (vooral fosfaat) geëxporteerd wordt.. Anders blijven de

Hierin bespreken we vervolgens de voordelen, zoals de- ze in hoofdstuk vijf voor producentenverenigingen in de tuinbouw aan de orde zijn gekomen, die sectorspecifiek zijn

Ik meende toen, mogelijk niet alle soorten te hebben gevonden, maar aarzelde niet mijn collectie toch volledig..

Soortenversterking ten behoeve van de natuur: activiteiten gericht op de introductie van soorten of de uitbreiding van populaties of levensgemeenschappen die belangrijk zijn voor

Deze bundels bevatten de discussiestukken van de conferenties, georganiseerd door historici van de universiteiten van Cambridge, Yogjakarta, Delhi en Leiden en die tot doel hebben,

ven, kunnen we niet simpelweg die twee narratio's met de Franse Revolutie zelf vergelijken om te zien welke van beide de juiste is. Kortom, de narratieve ge- schiedschrijving heeft