• No results found

Fifa la fraude : een onderzoek over het gebruik van verschillende bronnen en frames in de berichtgeving over de FIFA met betrekking tot de arrestatie van de FIFA-officials

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fifa la fraude : een onderzoek over het gebruik van verschillende bronnen en frames in de berichtgeving over de FIFA met betrekking tot de arrestatie van de FIFA-officials"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

16 DECEMER 2015 | STUDENTNUMMER 10198008 | MASTER THESIS | SUPERVISOR PYTRIK SCHAFRAAD

FIFA LA FRAUDE

DOOR ONZE CORRESPONDENT DANIQUE VAN HEMSBERGEN Een onderzoek over het gebruik van verschillende bronnen en frames in de berichtgeving over de FIFA met betrekking tot de arrestatie van de FIFA-officials.

(2)

SAMENVATTING ... 3 INLEIDING ... 3 THEORETISCH KADER ... 5 SENSATIE- EN KWALITEITSKRANTEN ... 5 SELECTIE VAN INFORMATIE ... 6 FRAMES ... 7 Human interestframe ... 8 Conflictframe ... 9 Economisch frame ... 9 Responsibility frame ... 10 Juridische frame ... 10 TONE OF VOICE ... 11 ISSUE-ARENA EN FRAMEBRONCOMBINATIE ... 12 FRAMING, JOURNALIST EN ORGANISATIE ... 13 METHODE ... 16 CASE: ARRESTATIE FIFA-OFFICIALS ... 16 PROCEDURE & STEEKPROEF ... 16 CODEREN ... 17 OPERATIONALISATIE ... 19 Type krant ... 19 Type frame ... 19 Tone of Voice ... 22 Bronnen ... 23 Prominentie ... 23 RESULTATEN ... 23 PROMINENTIE VAN HET ONDERWERP ... 23 FRAMES ... 25 TONE OF VOICE ... 28 ISSUE-ARENA EN FRAMEBRONCOMBINATIE ... 29 FRAMING, JOURNALIST EN ORGANISATIE ... 30 CONCLUSIE ... 34 DISCUSSIE ... 37 LITERATUURLIJST ... 39 BIJLAGES ... 45 BIJLAGE 1 - CODEBOEK ... 45 BIJLAGE 2 – FREQUENTIE PER FRAME ... 52 BIJLAGE 3 – RANGORDE FRAME X BRON IN HET ALGEMEEN ... 53 BIJLAGE 4 – RANGORDE FRAME X BRON IN EEN SENSATIEKRANT ... 54 BIJLAGE 5 – RANGORDE FRAME X BRON IN EEN KWALITEITSKRANT ... 55

(3)

Samenvatting

In deze scriptie staat beschreven in welke mate de media gebruikmaken van

verschillende bronnen en verschillende frames in de berichtgeving over de FIFA met betrekking tot de arrestatie van de FIFA-officials. Ook is er gekeken naar de tone of voice in de artikelen. Er zijn vier frames van Semetko en Valkenburg (2000) gebruikt namelijk het conflict-, responsibility, economisch en het human interestframe.

Daarnaast is er een nieuw frame ontwikkeld, namelijk het juridische frame. Er is een inhoudsanalyse uitgevoerd met 257 krantenartikelen uit 6 verschillende kranten. Over het algemeen wordt er het meest gebruikgemaakt van het juridische frame in

artikelen. Dit frame wordt voornamelijk gebruikt door sponsors van de FIFA en de FBI. Daarnaast komt de organisatie veel aan het woord in termen van het human interest- en het conflictframe. Tegen de verwachtingen in, bleek dat de journalist meer aan het woord is dan de organisatie. De journalist heeft dus nog steeds het meeste invloed op de berichtgeving in een krant. Bovendien bleek dat de tone of voice in een artikel vaker negatief is dan positief.

Inleiding

Zürich 27 mei - zeven FIFA-officials gearresteerd luidden de koppen van

verschillende kranten en online nieuwsbronnen. Ook verschillende televisiezenders besteedden tijd aan de arrestatie. De Zwitserse autoriteiten wilden de zeven op verzoek van de FBI uitleveren aan de Verenigde Staten, hier werden ze namelijk verdacht van corruptie, onder meer bij de toewijzing van de WK’s van 2018 en 2022 en bij de verkoop van televisierechten. Daarbij zou er sprake zijn van malversaties bij marketingdeals (‘‘Zeven officials opgepakt in Zürich…’’, 2015). Op het moment van de arrestatie wordt FIFA-voorzitter Sepp Blatter, om wie al veel commotie is gemaakt de afgelopen jaren, niet verdacht en wordt hij een paar dagen later zelfs herkozen tot voorzitter. Echter, na 4 dagen maakt Blatter bekend dat hij opstapt omdat de

schandalen de pan uitrijzen. In deze scriptie wordt de invloed van de betrokkenen bij deze crisis op de berichtgeving over deze crisis onderzocht.

Bedrijven hebben veel met crises te maken en de media zijn de eersten die over deze crises berichten. De media zijn dus gatekeepers, zij zijn namelijk de verbinding tussen een organisatie naar het publiek (Shoemaker, Vos & Reese, 2009). Doordat de media

(4)

als tussenpersonen figureren, hebben ze veel invloed op de reputatie van organisaties (Sohn & Lariscy, 20012). Alleen is het niet zo dat alle aspecten van het nieuws dat organisaties brengen, in de media terechtkomt. Media nemen informatie van organisaties alleen over als het bericht nieuwswaardig genoeg bevonden wordt (Semetko & Valkenburg, 2000), maar wanneer is een bericht nieuwswaardig en kan het als nieuws worden beschouwd? Nieuws wordt nieuwswaardig bevonden als het kan worden geselecteerd vanuit de identiteit van de krant of het medium waarvoor de journalist werkt (Harrison, 2006). Omdat de identiteit van elk medium anders is, is er hierdoor ook verschil tussen het nieuws dat wordt gerepresenteerd door de media. Kranten kunnen bijvoorbeeld worden opgedeeld in kwaliteits- en sensatiekranten, al naargelang waar de nadruk in de krantenartikelen op ligt (Boumans & Vliegenthart, 2014). Dat de media een informerende rol hebben, wil dus niet zeggen dat ze

klakkeloos alle informatie overnemen en dat de berichten die zij plaatsen altijd waar en volledig zijn. Journalisten maken namelijk gebruik van frames als zij een bericht schrijven, hierbij wordt bepaalde informatie in een bericht extra benadrukt waardoor andere informatie minder opvalt (Entman, 1993).

De vraag is alleen, maken journalisten nog wel zoveel gebruik van frames? Met de hedendaagse technologie is het gemakkelijk om een bericht dat door een organisatie of het ANP is uitgebracht te kopiëren en te herplaatsen op andere online

mediakanalen of zelfs in kranten. Ook door de toenemende tijdsdruk en de wil van media om de eerste te kunnen zijn bij het uitbrengen van een nieuw ‘nieuwtje’ zijn journalisten vaak genoodzaakt hiertoe. Dit bleek ook uit eerder onderzoek; maar liefst 26% van binnenlands nieuws in Nederlandse kranten is al geheel of deels eerder geschreven of elders gepubliceerd (Hijmans, Schafraad, Buijs & d’Haenens, 2011). Media worden minder kritisch; er wordt steeds minder moeite gedaan om de tekst te veranderen en te controleren op betrouwbaarheid van de bron en feiten. Je zou je zodoende af kunnen vragen in hoeverre de media nog gebruikmaken van frames in krantenartikelen en in hoeverre er gebruik wordt gemaakt van verschillende bronnen om een artikel te schrijven. De precieze onderzoeksvraag in deze scriptie is:

In welke mate maken de media gebruik van verschillende bronnen en verschillende frames in de berichtgeving over de FIFA met betrekking tot de arrestatie van de

(5)

Het beantwoorden van deze vraag kan allereerst informatief zijn voor pr-bureaus en pr-afdelingen van grote internationale bedrijven die te maken hebben met crises. Het werk van pr-beoefenaars en crisismanagers kan door dit onderzoek worden

vereenvoudigd doordat ze informatie krijgen over hoe media omgaan met de

informatie die naar buiten wordt gebracht. Aangezien het publiek de informatie via de media krijgt en hierdoor een beeld wordt gevormd over de organisatie, kunnen de media de reputatie van een bedrijf maken of breken (Coombs, 2007). Daarnaast zijn er weinig studies gedaan waarin internationale organisaties als case worden gebruikt en waarin er is gekeken naar de verschillende bronnen die aan het woord worden gelaten in krantenartikelen.

In deze scriptie zal allereerst het theoretische kader worden beschreven. Hierna zal er uitvoerig in worden gegaan op de methode die zal worden gebruikt waarna de

resultaten worden behandeld. Daarna zal de conclusie worden gegeven en tot slot zullen er kanttekeningen worden geplaatst bij dit onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden gedaan.

Theoretisch kader

Sensatie- en kwaliteitskranten

Het imago van de Volkskrant of een NRC Handelsblad verschilt met dat van De Telegraaf. Een sensatiekrant als De Telegraaf heeft namelijk een minder serieuze identiteit dan kwaliteitskranten als de Volkskrant en The New York Times (Vincent, Imwold, Masemann & Johnson, 2002). Dit verschil heeft te maken met de

nieuwswaarde (Eilders, 2006) die de journalisten binnen een organisatie geven aan een gebeurtenis. Daarnaast speelt de manier waarop er betekenis wordt gegeven aan bepaalde gebeurtenissen ofwel de sensemaking van een bepaalde krant een rol

(Cornelissen, Carroll & Elving, 2009). Sensatiekranten focussen zich bijvoorbeeld op

soft news; nieuws dat niet maatschappelijk relevant is en waarbij de informatieve

waarde laag ligt zoals bij roddels, human interest verhalen en dramatische gebeurtenissen en dat bovendien geen onmiddellijke publicatie vereist (Scott & Gobetz, 1992). Er wordt vaak geschreven over onderwerpen met sensationele elementen zoals beroemde personen (Patterson, 2000), daarnaast wordt er bij soft news vaak een mening gegeven (Whetmore, 1987). Over het algemeen verkiest men

(6)

vaak soft news boven hard news omdat dit makkelijk weg leest (Lehman-Wilzig & Seletzky, 2010). Uit onderzoek bleek dat mensen die voornamelijk media die soft news presenteren bekeken of lezen, sceptischer werden over bijvoorbeeld het

politieke beleid, omdat er geen experts aan het woord kwamen die de zaak toelichtten (Baum, 2004).

Kwaliteitskranten hebben een andere focus namelijk hard news; de nadruk ligt hier op onderwerpen die onmiddellijke publicatie vereisen zoals politieke-, economische- en sociale zaken, ofwel zaken die van belang zijn voor de samenleving (Whetmore, 1987). Europese kwaliteitskranten blijken een representatieve weergave te zijn van wereldnieuws, ongeveer 40 tot 50 procent van de totale artikelen in een Europese kwaliteitskrant gaan namelijk over Europese onderwerpen, de rest over onderwerpen uit de rest van de wereld (Trenz, 2004). Daarnaast is hard news, in tegenstelling tot soft news, gebaseerd op feiten (Whetmore, 1987).

Selectie van informatie

Journalisten krijgen tegenwoordig een overvloed aan informatie via de televisie, radio, social media, internet en vele andere bronnen. Het is dus zaak dat ze de juiste berichten weten te selecteren om te publiceren. Het selecteren van deze informatie gebeurd door middel van gatekeeping; dit is het gehele proces van selecteren, schrijven, bewerken, positioneren, plannen, herhalen en het op andere manieren bewerken van informatie om er nieuws van te maken (Shoemaker et al., 2009).

Bij het gatekeepingsproces wordt er een selectie gemaakt uit alle berichten met behulp van de newsworthiness van een bericht. Dit heeft namelijk invloed op of een bericht wordt geselecteerd door de media om te publiceren (Eilders, 2006). Met behulp van de nieuwswaarde van een bericht wordt gekeken of deze interessant genoeg is om te publiceren. Deze nieuwswaarden zijn vaak universeel en gelden ook voor verschillende culturen (Chaudhary, 1974), maar door de jaren heen veranderen zowel de media als de samenleving en daarmee ook de criteria of een bericht wel of niet nieuwswaardig is (Greer, 2007). Galtung en Ruge (1965) hebben een lijst opgesteld met twaalf nieuwsfactoren ofwel de aspecten van gebeurtenissen welke de mogelijkheid dat informatie als nieuwswaardig wordt gezien vergroten. Eén van die nieuwsfactoren die zij noemen en die recenter ook door Eilders (2006) wordt

(7)

genoemd, is continuity; als een onderwerp al langer in het nieuws is, is het bekender bij het publiek en daardoor ook gemakkelijker te interpreteren. De kans is zodoende groter dat dit onderwerp geselecteerd wordt voor publicatie. Ook uit het onderzoek van Harcup en O’Neill (2001) kwam naar voren dat deze factor nog steeds belangrijk is. Zij noemden de factor follow-up en definieerden het als verhalen over onderwerpen die al in het nieuws zijn. Een nieuwsfactor die met de continuïteit samenhangt is

prominence (Durrant, Wakefield, McLeod, Clegg-Smith & Chapman, 2003). Immers,

als een onderwerp continuïteit heeft, zal de prominentie ervan ook stijgen. Schooler, Sundar en Flora (1996) operationaliseerden prominentie in drie delen; de mate waarin verhalen op de voorpagina stonden, plaatsing van de titel in het middelpunt van de pagina en de aanwezigheid van minstens één foto die bij het artikel hoorde. Aan de hand van de bovenstaande nieuwsfactoren is de volgende hypothese opgesteld:

Hypothese 1: Naarmate een onderwerp langer in het nieuws is, zal de prominentie van het onderwerp in de uitingen stijgen.

Frames

Als media hebben gekozen welke berichten ze willen publiceren, begint het proces van het selecteren van bepaalde informatie uit die berichten om het publiek te bereiken. Eén van de manieren om dit te doen is framing, dat wordt gebruikt om de kracht van een tekst te beschrijven. Framing gaat over de manier waarop het

bewustzijn van een persoon wordt beïnvloed door de transfer (of communicatie) van informatie van een locatie naar het bewustzijn (Entman, 1993). Deze informatie kan gecommuniceerd worden middels een speech, maar ook nieuwsrapportages of een andere uitingen behoren tot de mogelijkheden. Bepaalde informatie wordt in deze berichten extra benadrukt waardoor andere informatie minder opvalt. Deze benadrukking gebeurd op twee manieren, te weten selection en salience. Salience houdt in dat bepaalde informatie meer opvallend wordt gemaakt of dat het meer betekenis krijgt zodat het door het publiek wordt herinnerd, wat dan weer wordt gedaan door middel van selection van bepaalde informatie (Entman, 1993). Het gaat dus niet om wat er gecommuniceerd wordt, maar wel op welke manier (Scheufele, Dietram & Iyengar, 2012). Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat frames invloed hebben op de opinievorming van mensen (Fung & Scheufele, 2014; Knight, 1999;

(8)

Tvsersky & Kahneman, 1981), zodoende kunnen frames veel invloed hebben op de reputatie van organisaties.

Volgens Entman (1993) hebben de media met het toepassen van een frame op teksten vier functies. Allereerst zorgt het ervoor dat problemen worden gedefinieerd. Hierbij wordt er ingegaan op wat de veroorzaker van het probleem doet en welke costs en

benefits dit met zich meebrengt. Daarnaast wordt door het gebruik van een frame een

veroorzaker vastgesteld; wie heeft het probleem gecreëerd? De derde functie is het vellen van morele oordelen, hierbij worden de veroorzakers en de effecten hiervan geëvalueerd. Tot slot betreft een functie van een frame het suggereren van remedies. Dit heeft te maken met het bieden en rechtvaardigen van behandelingen voor de problemen en het voorspellen van waarschijnlijke effecten van het probleem. Een enkele zin kan mogelijk alle vier de functies te omvatten, al kan het voorkomen dat geen enkele zin in de tekst ook maar één van de functies bevat. Daarbij kan het zo zijn dat er, ook al is er in een artikel sprake van een bepaald frame, niet gebruik wordt gemaakt van alle functies.

Voor verschillende soorten informatie zijn er verschillende soorten frames. In dit onderzoek zal er worden gekeken naar de volgende generieke frames omdat deze toepasbaar zijn op een groot aantal onderwerpen; human interest-, conflict-,

economisch-, responsibility- en het juridische frame. De eerste vier frames komen uit

onderzoek van Semetko en Valkenburg (2000). Oorspronkelijk maakten zij in hun onderzoek gebruik van een vijfde frame, namelijk het moraliteitsframe. Er is voor gekozen om dit frame niet mee te nemen in dit onderzoek omdat gebleken is dat dit frame vrij lastig te onderzoeken is zoals ook bleek uit het onderzoek van Semetko en Valkenburg (2000). Daarnaast is er gekozen om een nieuw frame te ontwikkelen, het juridische frame, de reden hiervoor zal later uitvoerig besproken worden.

Human interestframe

Bij het gebruik van een human interestframe wordt een evenement, issue of probleem vanuit een menselijk gezicht en emotionele hoek gepresenteerd in een artikel

(Semetko & Valkenburg 2000). Het nieuws wordt zo beschreven dat het persoonlijker wordt voor de lezer omdat het meer gedramatiseerd wordt (Steimel, 2010). Er wordt bijvoorbeeld nadruk gelegd op dat een issue vreselijke gevolgen heeft voor een

(9)

persoon of een organisatie. Doordat media dit frame gebruiken, bekijken mensen het issue als serieus, urgent of zelfs gevaarlijk. Vooral in sensatiekranten die veel soft news presenteren is de mate waarin er gebruik wordt gemaakt van het human

interestframe hoog (Semetko & Valkenburg, 2000). Aan de hand van bovenstaande is de volgende hypothese opgesteld:

Hypothese 2: In de berichtgeving van sensatiekranten zal er eerder sprake zijn van een human interestframe dan in de berichtgeving van kwaliteitskranten.

Conflictframe

Conflictframes kunnen worden gezien als lenzen waardoor men een conflict ziet

(Pinkley, 1990). Met het gebruik van een conflictframe worden conflicten tussen individuen, groepen of instituties benadrukt om de interesse van het publiek te wekken (Semetko & Valkenburg, 2000). Zowel uit onderzoek van Semetko & Valkenburg (2000) als Neuman et al. (1992) kwam dat dit frame eerder wordt gebruikt dan andere frames in Nederlands en Amerikaans nieuws. Als er bij een bericht wordt gefocust op dit frame, bestaat de kans dat het publiek cynisch wordt, wat nadelig is voor de reputatie van een organisatie. Voor organisaties is het zodoende van belang om conflicten zo goed mogelijk te managen zodat ze kunnen voorkomen dat de media er teveel op ingaan (Roth & Sheppard, 1989). Met het oog op bovenstaande onderzoeken is de volgende onderzoeksvraag voortgekomen:

Onderzoeksvraag 1: In welke mate is er in uitingen van sensatie- of kwaliteitskranten sprake van een conflictframe?

Economisch frame

Een economisch consequentieframe of kortgezegd het economische frame rapporteert een evenement, probleem of issue met betrekking tot de economische consequenties die het heeft voor een individu, groep, institutie, regio of land (Semetko &

Valkenburg, 2000). Het economische frame is vrij algemeen en wordt dan ook veel gebruikt in het nieuws voor het representeren van feiten (Neuman et al., 1992). Deze feiten kunnen bijvoorbeeld worden gegeven door cijfers met betrekking tot

economische zaken. Kwaliteitskranten als de Volkskrant en het NRC Handelsblad maken veel gebruik van dit frame, omdat zij zich bekommeren om het publieke

(10)

economische welzijn. Dit in tegenstelling tot sensatiekranten die zich minder bekommeren om het publieke welzijn. Uit eerder onderzoek bleek dan ook dat sensatiekranten minder snel gebruik maken van een economisch frame dan

kwaliteitskranten (Semetko & Valkenburg, 2000). Aan de hand van deze informatie is de volgende hypothese opgesteld:

Hypothese 3: In de berichtgeving van sensatiekranten zal er minder snel sprake zijn van een economisch frame dan in de berichtgeving van kwaliteitskranten.

Responsibility frame

Het responsibility frame presenteert een issue of probleem op zo’n manier dat de verantwoordelijkheid voor het probleem wordt neergelegd bij de regering, een individu, een groep of een organisatie. Uit onderzoek bleek dat dit frame het meest wordt gebruikt door kwaliteitskranten en het minst door sensatiekranten (Semetko & Valkenburg, 2000). Een logische verklaring hiervoor is dat de kwaliteitskranten het publieke belang dienen en meer feiten representeren waar bij sensatiekranten meer de nadruk ligt op het sensationeel maken van informatie (Scott & Gobetz, 1992). Echter, juist met het oog op het feit dat sensatiekranten meer gebruikmaken van informatie die entertainend is, kan deze uitkomst in twijfel worden getrokken. Zo maken

sensatiekranten bijvoorbeeld graag gebruik van beroemde personen om op die manier de aandacht te trekken. Op het moment dat een beroemd persoon in verband wordt gebracht met een bepaalde gebeurtenis, hebben kranten de mogelijkheid om extra sensatie te creëren. Ze wijzen dus maar al te graag met de vinger naar iemand wat er toe leidt dat ze meer gebruikmaken van dit frame. Met het oog op de uitkomst van het onderzoek van Semetko & Valkenburg (2000) en de bovengenoemde redenering, is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

Onderzoeksvraag 2: In welke mate is er in uitingen van sensatie- of kwaliteitskranten sprake van een responsibility frame?

Juridische frame

(11)

onderzoek veel nadruk wordt gelegd op juridische zaken. Immers, de FIFA-officials werden verdacht van fraude en corruptie en dat is de reden waarom ze zijn opgepakt. Corruptie kan gedefinieerd worden als een handeling met de intentie om iemand voordelen te verschaffen die inconsistent zijn met de officiële plichten en rechten ten opzichte van anderen; een handeling van een officieel persoon die onrechtmatig of ten onrechte zijn of haar rang gebruikt om bepaalde voordelen voor zichzelf of voor anderen te verschaffen, of het tegenovergestelde van zijn of haar rechten en plichten doet (Wells, 2005). Kwaliteitskranten maken veel gebruik van feiten, deze feiten kunnen onder andere gaan over juridische zaken. Sensatiekranten maken daarentegen niet veel gebruik van feiten, maar ze kunnen middels juridische gegevens wel een onderwerp onder de aandacht brengen door er een sensationele twist aan te geven. Aan de hand van bovenstaande is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

Onderzoeksvraag 3: In welke mate is er in uitingen van sensatie- of kwaliteitskranten sprake van een juridisch frame?

Tone of Voice

Buiten de bovengenoemde manieren waarmee een bericht kan worden geframed, kan er ook nog een ander aspect genoemd worden waarmee een bericht kan worden geframed, namelijk de tone of voice. Hoewel er meerdere malen onderzoek is gedaan naar de tone of voice van een bericht, is het opmerkelijk te noemen dat er vaak noch een duidelijke definitie noch een duidelijke manier waarop dit gemeten kan worden is gegeven. Zo wordt in het onderzoek van Daft, Lengel en Trevino (1987) niet duidelijk wat ze precies bedoelen met de tone of voice. Ook door Kuttschreuter, Gutteling en de Hond (2011) wordt geen duidelijke definitie van het begrip gegeven. Daarentegen wordt in dit onderzoek wel de manier waarop de variabele wordt gemeten duidelijk, namelijk door het tellen van het aantal negatieve en positieve woorden. In het huidige onderzoek zal worden aangehouden dat de tone of voice iets zegt over de mate waarin er gebruik wordt gemaakt van een negatieve, positieve of neutrale toon in een artikel. Dit kan bijvoorbeeld worden gezien aan de hoeveelheid negatieve of positieve

verwijzingen die in een tekst worden gebruikt. Vooral de eerste dagen na een gebeurtenis is de tone of voice in berichtgevingen sterk aanwezig, maar dit wordt minder naarmate de tijd verstrijkt (Gortner & Pennebaker, 2003). Uit recent

(12)

onderzoek van Harcup en O’Neill (2001) bleek dat slecht nieuws, dus verhalen met voornamelijk negatieve tonen zoals conflicten, een goede voorspeller was of een bericht uiteindelijk in de media terechtkwam of niet. Daarentegen bleek uit dit onderzoek ook dat niet alleen slecht nieuws, maar ook goed nieuws, ofwel verhalen met voornamelijk positieve tonen zoals een gelukte reddingspoging, een voorspeller is voor media coverage. Aan de hand hiervan is de volgende vraag opgesteld:

Onderzoeksvraag 4: In welke mate is er in uitingen van sensatie- en kwaliteitskranten sprake van een positieve of negatieve tone of voice?

Issue-arena en framebroncombinatie

Op het moment dat er een gebeurtenis plaatsvindt of er zich een issue voordoet, zijn hier vaak meerdere stakeholders bij betrokken. Stakeholders zijn groepen of

individuen die invloed hebben of worden beïnvloed door de prestaties van een organisatie (Freeman, 1984). Zo kunnen politici, media of aandeelhouders

stakeholders zijn en verschillende stakes in een bedrijf hebben. Doordat er meerdere stakeholders betrokken zijn bij een organisatie, heeft dit vaak tot gevolg dat er een publiek debat over het issue ontstaat waardoor de controle van het bedrijf over het issue minimaal is. Bedrijven zullen echter altijd proberen om zoveel mogelijk invloed uit te oefenen op een issue voordat het escaleert en een crisis wordt, dit wordt issue

management genoemd (Luoma-Aho & Vos, 2010). Het is echter niet alleen voor het

bedrijf zelf van belang om het issue te managen, ook andere stakeholders hebben hier een aandeel in. Deze issues bevinden zich daarom in bepaalde issue-arena’s

waarbinnen interactie, ongeacht of deze fysiek of virtueel is, plaatsvindt (Goffman, 1959). Deze arena’s kunnen worden gezien als podia of platforms waarvan het decor en de setting continu verandert door de interactie tussen de spelers op dit podium en de ontwikkelingen in de omgeving. De verschillende stakeholders kunnen in een issue arena dus discussiëren over het issue. Zulke arena’s zijn zodoende altijd in beweging en behoeven daarom altijd aandacht.

Mediakanalen zijn uitermate geschikt om de meningen van de verschillende

stakeholders ofwel bronnen te representeren. Mediakanalen kunnen daarom ook wel als issue-arena’s gezien worden, waarbinnen de verschillende bronnen met elkaar

(13)

kunnen converseren om op die manier meningen over onderwerpen vast te stellen. Deze meningen kunnen in verschillende frames worden verpakt en door de bepaalde frames die bronnen kiezen, kan het soort bron zelfs invloed hebben op de

mediaconstructie van de realiteit (Zoch & VanSlyke Turk, 1998). De bronnen kunnen zodoende worden gezien als de agenda-setter van de media. De media dienen daarna op hun beurt weer als agenda-setters voor de publieke agenda en hebben daardoor veel invloed op de opinievorming en daarmee op de reputatie van organisaties (Knight, 1999; Messner & DiStaso, 2008; Tvsersky & Kahneman, 1981). Uit meerdere onderzoeken is zelfs gebleken dat verschillende bronnen meer invloed hebben op de framing in een nieuwsbericht dan de journalisten zelf (Berkowitz, 1987; Berkowitz and Beach, 1993; Reese, Grant & Danielian, 1994; Soloski, 1989). Aan de hand van bovenstaande is de volgende vraag opgesteld:

Onderzoeksvraag 5: Welke framebroncombinaties hebben het meeste invloed op de berichtgeving in kranten?

Framing, journalist en organisatie

Omdat de media dus veel invloed hebben op hoe de reputatie van een organisatie tot stand komt door middel van framing, is het belangrijk voor organisaties om op een zo positief mogelijke manier in de media te komen (Coombs, 2007). Bedrijven handelen altijd in het beste belang van de organisatie en hun doel zal zodoende altijd zijn om hun reputatie te behouden of zelfs om deze te versterken. Hierdoor zullen zij niet snel negatief over zichzelf praten en is de kans groot dat zij proberen om de link met de crisis te vermijden ofwel de denial strategy, of dat ze de beschuldigingen af proberen te zwakken, de diminish strategy, of dat zij zullen proberen om de nadruk te leggen op positieve zaken of oude overwinningen, de rebuild strategy (Coombs, 2007).

Organisaties zullen alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat ze niet in verband worden gebracht met strafbare zaken. Op het moment dat echter de hele crisis gaat over juridische zaken en bedrijven continu in verband worden gebracht hiermee, is het lastig voor organisaties om zich hier uit te praten. De twee actoren die in dit

onderzoek nader onderzocht worden in hoeverre zij invloed hebben op de

berichtgeving in de media, zijn de journalist en de organisatie. De journalist is hier gekozen omdat deze deel uitmaakt van de media en de organisatie omdat deze er baat

(14)

bij heeft om zo positief mogelijk in de media te worden weergegeven door de

journalist. Omdat dit onderzoek ingaat op vijf verschillende frames, zijn er voor deze frames specifieke hypotheses opgesteld met betrekking tot deze twee bronnen.

Human Interestframe, journalist en organisatie

In dit onderzoek zal er in worden gegaan op een case waarbij er sprake was van een arrestatie van leden van een organisatie waardoor er een crisis ontstond. Uit eerder onderzoek is gebleken dat wanneer er gebruik wordt gemaakt van een Human Interestframe in tijden van crisis er een emotionele reactie teweeg wordt gebracht bij mensen. Deze reactie zorgt voor een negatievere attitude tegenover de crisis en daarmee ook tegenover de organisatie die verantwoordelijk is voor de crisis (An & Gower, 2009). Organisaties willen dus altijd zo positief mogelijk in de media komen, om te voorkomen dat de reputatie schade berokkent (Coombs, 2007). Daarentegen hebben media minder belang bij hoe een organisatie in het nieuws komt. Aan de hand hiervan is de volgende hypothese opgesteld:

Hypothese 4: In uitingen van een organisatie in de berichtgeving van kranten zal er minder snel sprake zijn van een human interestframe dan in uitingen van een journalist in de berichtgeving van kranten.

Conflictframe, journalist en organisatie

Bij een conflictframe is er altijd sprake van een of meerdere bronnen die in conflict zijn met elkaar (Semetko & Valkenburg, 2000). Logischerwijs zullen de bronnen die in conflict zijn met elkaar ook genoemd worden. Een conflict wordt gezien als iets negatiefs (Fritz & Dreisbach, 2013) en omdat een negatieve associatie met een

organisatie schadelijk is voor de reputatie, zullen organisaties proberen zich hiervan te distantiëren. Bovendien bestaat de kans dat het publiek cynisch wordt als er wordt gefocust op dit frame binnen een bericht (Roth & Sheppard, 1989). Zodoende is de volgende hypothese opgesteld:

Hypothese 5: In uitingen van een organisatie in de berichtgeving van kranten zal er minder snel sprake zijn van een conflictframe dan in uitingen van een journalist in de berichtgeving van kranten.

(15)

Economisch frame, journalist en organisatie

Als een bericht vanuit een economisch frame wordt geschreven, zal er over economische consequenties worden geschreven (Semetko & Valkenburg, 2000). Omdat dit frame vrij algemeen is, komt het vaak voor. Bedrijven zullen echter te allen tijde proberen om de associatie met economische consequenties te onderdrukken of om deze af te zwakken, vooral in tijden van crises (Coombs, 2007).

Hypothese 6: In uitingen van een organisatie in de berichtgeving van kranten zal er minder snel sprake zijn van een economisch frame dan in uitingen van een journalist in de berichtgeving van kranten.

Responsibility frame, journalist en organisatie

Met betrekking tot het responsibility frame heeft een organisatie meerdere manieren om hiermee om te gaan. Ze kunnen schuld bekennen, ontkennen of iemand anders de schuld geven. Volgens onderzoek van Garriga en Melé (2013) kunnen de

verschillende theorieën met betrekking tot verantwoordelijkheid worden ingedeeld in vier categorieën. Eén van die categorieën betreft de integratieve theorieën waarbij ervanuit wordt gegaan dat de organisatie alleen kan bestaan met behulp van de maatschappij en dat deze er is voor de maatschappij. Hierdoor wordt er wel van uitgegaan dat de organisatie altijd zal doen wat goed is voor de maatschappij en dat de acties van de organisatie in overeenstemming zijn met sociale waarden uit die

maatschappij. Issue management is hierbij belangrijk en er wordt van uitgegaan dat de organisatie de verantwoordelijkheid neemt voor haar daden. Media vallen ook onder deze categorie theorieën. Immers, media zijn er voor de maatschappij, maar zonder de maatschappij zouden er geen mensen zijn die gebruikmaken van media. Immers, de media representeren nieuws uit de maatschappij voor de maatschappij.

Hypothese 7: In uitingen van een organisatie in de berichtgeving van kranten zal er even vaak sprake zijn van een responsibility frame als in uitingen van een journalist in de berichtgeving van kranten.

Juridisch frame, journalist en organisatie

Uit onderzoek bleek dat 75% van de rechtsprocessen in Amerika die plaatsvonden in de Supreme Court aan bod kwamen in Amerikaanse kranten (Collins & Cooper,

(16)

2012). Gezien de grote waarschijnlijkheid dat in de berichtgeving over de case in dit onderzoek de nadruk wordt gelegd op strafbare zaken, is het aannemelijk dat er in de berichtgeving gebruik wordt gemaakt van het juridisch frame.

Onderzoeksvraag 6: In welke mate is er in uitingen van kranten sprake van een juridisch frame als een organisatie of een journalist aan het woord wordt gelaten?

Methode

Case: arrestatie FIFA-officials

Op 27 mei zijn zeven FIFA-officials gearresteerd in Zürich, Zwitserland. Na deze arrestatie zijn ze uitgeleverd aan de FBI in de Verenigde Staten omdat ze werden verdacht van corruptie (‘‘Zeven officials opgepakt in Zürich’’…, 2015). Nog steeds komen er meer en meer onderwerpen naar boven die erop lijken te duiden dat er meer corruptie plaats heeft gevonden bij de FIFA de afgelopen jaren. Daarnaast is ook FIFA-voorzitter Sepp Blatter vaak negatief in het nieuws geweest. Buiten Blatter, de gearresteerde officials en FIFA, hebben ook andere actoren te maken met deze corruptie. Allereerst oud-voetballers, omdat er is gebleken dat er al langer sprake was van corruptie bij de FIFA. Daarnaast experts binnen de voetbalwereld, omdat zij veel kennis in pacht hebben over de gang van zaken binnen deze wereld. Hetzelfde geldt voor juridische personen en ministeries van justitie. Het betreft een zaak waarbij mensen worden verdacht, zodoende is jurisdictie in dit proces betrokken. In dit onderzoek zal er worden gekeken in welke mate de media gebruikmaken van deze verschillende bronnen en verschillende frames om een krantenartikel op te stellen over de FIFA met betrekking tot bovengenoemde case.

Procedure & steekproef

De volgende onderzoeksvraag zal worden beantwoord: In welke mate maken de media

gebruik van verschillende bronnen en verschillende frames in de berichtgeving over de FIFA met betrekking tot de arrestatie van de FIFA-officials? Door middel van een

inhoudsanalyse van krantenartikelen zullen de frames zichtbaar worden gemaakt. Een inhoudsanalyse legt namelijk de patronen en thema’s in teksten bloot (Gans, 1979). De analyse-eenheden zijn artikelen uit verschillende soorten kranten die verkregen

(17)

zijn via de databank Lexis Nexis. Allereerst artikelen uit kwaliteitskranten: Volkskrant (NL), The Guardian (UK) en The New York Times (USA) en daarnaast artikelen uit sensatiekranten: De Telegraaf (NL), The Mirror (UK) en Daily News (USA). Er is gekozen voor kranten uit Nederland, een klein voetballand, om te kunnen vergelijken met de grotere voetballanden uit dit onderzoek, daarnaast zijn Amerikaanse kranten gekozen omdat dit het land is waar de gearresteerden werden verdacht van corruptie en fraude. Ten slotte zijn de kranten uit Engeland gekozen omdat dit land als fanatiek sportland bekendstaat. Na het invoeren van de zoekwoorden ‘Zürich’ en ‘FIFA’ met als tijdsperiode 26 mei tot en met 30 september waren er 349 zoekresultaten. De verdeling was als volgt; The Guardian 119, The New York Times 61, The Mirror 51, De Telegraaf 46, Volkskrant 41 en Daily News 31. Al deze artikelen zijn

meegenomen in het codeerproces. Het uiteindelijke aantal artikelen dat is

meegenomen in de analyse, is 257. De verdeling hierbij is als volgt: The Guardian 87, The New York Times 49, The Mirror 34, De Telegraaf 30, Volkskrant 27 en Daily News 30. Dit verschil van 26,4% tussen het aantal in zoekresultaten en de

uiteindelijke steekproef is te wijten aan het feit dat dezelfde artikelen soms meerdere malen voorkwamen. Daarbij waren sommige artikelen niet relevant voor het

onderzoek, deze artikelen zijn daarom verwijderd uit de steekproef.

Coderen

Aan de hand van het codeboek zijn de 257 artikelen gecodeerd (zie bijlage 1). In het codeboek staat gedetailleerd uitgelegd hoe de artikelen gecodeerd moeten worden. Alle variabelen staan beschreven met meerdere antwoordopties en bij alle vragen is een voorbeeld gegeven. De vragen uit het codeboek zijn beantwoord binnen het programma Qualtrics. Om te bekijken in welke mate het codeboek volledig en duidelijk is, is er een intercodeursbetrouwbaarheid met behulp van twee codeurs berekend. In totaal zijn 30 van de 257 artikelen opnieuw gecodeerd, dit is 11,7% van de totale steekproef. Naar aanleiding van een Krippendorf’s Alpha die voor alle variabelen ruim boven de α > 0,6 bleek te zijn, is gebleken dat de

intercodeursbetrouwbaarheid voldoende betrouwbaar is. De verschillende codeurs hebben het codeboek op eenzelfde manier geïnterpreteerd en de coderingen zijn daarmee betrouwbaar. In tabel 1 zijn alle waarden per item te vinden.

(18)

Tabel 1 – Intercodeursbetrouwbaarheid per item

Variabele Item Krippendorf’s α

Human Interestframe

Biedt het artikel een menselijk voorbeeld of menselijke kant van het probleem?

.762 Gebruikt het artikel woorden die verontwaardiging, empathie, sympathie of medeleven opwekken?

.820 Benadrukt het artikel hoe individuen en groepen worden beïnvloed door

het probleem?

1

Bevat het artikel visuele informatie die gevoelens van verontwaardiging, empathie, sympathie of medeleven op kunnen wekken?

1 Wie wordt er in het artikel aan het woord gelaten met betrekking tot

bovenstaand frame?

.671 Conflictframe Wordt er in het nieuwsbericht gesproken over onenigheid tussen een of

meerdere bronnen?

1 Wordt er in het nieuwsbericht een of meerdere bronnen iets verweten? .891 Worden er in het nieuwsbericht meerdere kanten van de crisis belicht? .601 Wordt er in het nieuwsbericht gesproken over winnaars of verliezers? 1 Wie wordt er in het artikel aan het woord gelaten met betrekking tot

bovenstaand frame?

.723 Economisch

Frame

Wordt er in het artikel gesproken over financiële winsten of verliezen nu of in de toekomst?

1 Wordt er in het artikel gesproken over de kosten of mate van uitgaven? 1 Wordt er gerefereerd naar economische consequenties van het nakomen of niet nakomen van een bepaalde actie?

.794 Wie wordt er in het artikel aan het woord gelaten met betrekking tot

bovenstaand frame?

.629 Responsibility

Frame

Suggereert het artikel dat de FIFA het vermogen heeft om het probleem te verlichten?

.772 Suggereert het artikel dat de FIFA verantwoordelijk is voor het

probleem?

1 Suggereert het artikel dat een individu of groep verantwoordelijk is voor het probleem?

.688 Wie wordt er in het artikel aan het woord gelaten met betrekking tot

bovenstaand frame?

.609 Juridisch

Frame

Suggereert het artikel dat er sprake is van illegale activiteiten? .691 Suggereert het artikel dat er mensen van de FIFA of de FIFA zelf worden verdacht van illegale activiteiten?

.781 Worden er in het artikel zaken genoemd met betrekking tot het .982

(19)

rechtsproces?

Wordt er in het artikel een juridisch persoon aan het woord gelaten of gequote?

1 Wie wordt er in het artikel aan het woord gelaten met betrekking tot

bovenstaand frame?

.988

Tone of Voice Hoeveel positieve woorden zijn er? .819

Hoeveel negatieve woorden zijn er? .966

Bronnen Is het artikel een opiniestuk? 1

Staan er in het artikel directe of indirecte quotes van experts, oud-voetballers, vertegenwoordigers van de FIFA, leden van de FIFA of UEFA, justities en ministeries of een andere bron?

1

Operationalisatie Type krant

Voor de onafhankelijke variabele type krant is er een onderscheid gemaakt tussen sensatie- en kwaliteitskranten. Onder kwaliteitskranten vallen de Volkskrant, The Guardian en The New York Times. Onder sensatiekranten vallen De Telegraaf, The Mirror en Daily News. Type krant is gehercodeerd als variabele waarbij 1 =

Kwaliteitskrant (N = 163) en 2 = Sensatiekrant (N = 94).

Type frame

Human interestframe

Met behulp van vragen van Semetko en Valkenburg (2000) is het human

interestframe gemeten. De vragen die hierbij gesteld zijn, zijn: ‘Biedt het artikel een menselijk voorbeeld of menselijke kant van het probleem?’, ‘Gebruikt het artikel woorden die verontwaardiging, empathie, sympathie of medeleven opwekken?’, ‘Benadrukt het artikel hoe individuen en groepen worden beïnvloed door het probleem?’ en ‘Bevat het artikel visuele informatie die gevoelens van

verontwaardiging, empathie, sympathie of medeleven op kunnen wekken?’. Deze items konden beantwoord worden met nee (0) of ja (1). Nadat een principale-componenten-analyse is uitgevoerd, wordt duidelijk dat niet alle items een schaal vormen. Het item ‘Bevat het artikel visuele informatie die gevoelens van

verontwaardiging, empathie, sympathie of medeleven op kunnen wekken?’ heeft de laagste factorlading, namelijk 0,40. Dit item zal zodoende niet worden meegenomen

(20)

bij het construeren van de schaal. Er is één component met een eigenwaarde boven 1 (EV = 1,99), dit is ook duidelijk te zien in de knik in de scree plot. Het item ‘Biedt het artikel een menselijk voorbeeld of menselijke kant van het probleem?’ heeft de

hoogste factorlading, namelijk 0,82. De schaal verklaart voor 49,8% de variantie. De uiteindelijke schaal met drie items heeft een Cronbach’s Alpha van 0,71, de schaal is dus betrouwbaar. Hoe hoger er door de kranten wordt gescoord op deze schaal, hoe meer zij gebruikmaken van een human interestframe. De gemiddelde score op deze schaal was M = 0,64 (SD = 0,38).

Conflictframe

Wederom is met vragen van Semetko en Valkenburg (2000) het conflictframe gemeten. De vragen die hierbij gesteld zijn, zijn: ‘Wordt er in het nieuwsbericht gesproken over onenigheid tussen een of meerdere bronnen?’, ‘Wordt er in het nieuwsbericht een of meerdere bronnen iets verweten?’, ‘Worden er in het nieuwsbericht meerdere kanten van de crisis belicht?’ en ‘Worden er in het nieuwsbericht meerdere kanten van de crisis belicht?’. Deze items konden

beantwoord worden met nee (0) en ja (1). Met behulp van deze vier items kan het conflictframe worden gereconstrueerd. Nadat een principale-componenten-analyse is uitgevoerd, blijkt dat deze items een eendimensionale schaal vormen, er is maar één component met een eigenwaarde boven 1 (EV = 1,58), dit is ook te zien in de knik in de scree plot. Alle items hebben een positieve factorlading boven 0,45 waarbij het item ‘Wordt er in het nieuwsbericht een of meerdere bronnen iets verweten?’ de laagste factorlading heeft, namelijk 0,49. Het item ‘Worden er in het nieuwsbericht meerdere kanten van de crisis belicht?’ heeft de hoogste factorlading, namelijk 0,74. De schaal verklaart voor 39,4% de variantie. Echter, Cronbach’s Alpha is 0,48 wat betekent dat de schaal niet betrouwbaar is. De schaal zal toch worden gebruikt in dit onderzoek, omdat er al meerdere malen van deze schaal gebruik is gemaakt in andere onderzoeken. Hoe hoger er door kranten wordt gescoord op deze schaal, hoe meer zij gebruikmaken van het conflictframe. De gemiddelde score op deze schaal was M = 0,40 (SD = 0,24).

Economisch frame

(21)

het artikel gesproken over financiële winsten of verliezen nu of in de toekomst?’, ‘Wordt er in het artikel gesproken over de kosten of mate van uitgaven?’ en ‘Wordt er gerefereerd naar economische consequenties van het nakomen of niet nakomen van een bepaalde actie?’. Deze items konden beantwoord worden met nee (0) en ja (1). Met behulp van deze drie items kan het economisch frame worden gemaakt. Nadat een principale-componenten-analyse is uitgevoerd, blijkt dat deze items samen een eendimensionale schaal vormen, er is wederom maar één component met een eigenwaarde boven 1 (EV = 1,94), dit is ook te zien in de knik in de scree plot. Alle items hebben een positieve factorlading boven 0,45 waarbij het item ‘Wordt er gerefereerd naar economische consequenties van het nakomen of niet nakomen van een bepaalde actie?’ de hoogste factorlading heeft, namelijk 0,84. De schaal verklaart voor 64,8% de variantie en ook Cronbach’s Alpha is betrouwbaar (CA = 0,72). Hoe hoger er door de kranten wordt gescoord op deze schaal, hoe meer zij gebruikmaken van een economisch frame. De gemiddelde score op deze schaal was M = 0,44 (SD = 0,40).

Responsibility frame

Voor het responsibility frame is wederom gebruikgemaakt van de vragen van Semetko & Valkenburg (2000). De vragen die hierbij gesteld zijn, zijn: ‘Suggereert het artikel dat de FIFA het vermogen heeft om het probleem te verlichten?’, ' Suggereert het artikel dat de FIFA verantwoordelijk is voor het probleem?’ en ‘Suggereert het artikel dat een individu of groep verantwoordelijk is voor het probleem?’. Deze items konden wederom beantwoord worden met nee (0) en ja (1). Met behulp van deze drie items kan het responsibility frame worden gemaakt. Nadat een principale-componenten-analyse is uitgevoerd, blijk dat deze items een

eendimensionale schaal vormen, er is maar één component met een eigenwaarde boven 1 (EV = 1,68), dit is ook te zien in de knik in de scree plot. Alle items hebben een positieve factorlading boven 0,45, waarbij het item ‘Suggereert het artikel dat de FIFA verantwoordelijk is voor het probleem?’ de hoogste factorlading heeft, namelijk 0,84. De schaal verklaart voor 56,1% de variantie en de schaal is redelijk betrouwbaar met een Cronbach’s Alpha van 0,60. Hoe hoger er door de kranten wordt gescoord op deze schaal, hoe meer zij gebruikmaken van een responsibility frame. De gemiddelde score op deze schaal was M = 0,58 (SD = 0,31).

(22)

Juridisch frame

Voor het juridisch frame is gebruikgemaakt van zelf ontwikkelde vragen. De vragen die bij dit frame gebruikt zijn, zijn: ‘Suggereert het artikel dat er sprake is van illegale activiteiten?’, ‘Suggereert het artikel dat er mensen van de FIFA of de FIFA zelf worden verdacht van illegale activiteiten?’, ‘Worden er in het artikel zaken genoemd met betrekking tot het rechtsproces?’, ‘Wordt er in het artikel gesproken over

juridische consequenties?’ en ‘Wordt er in het artikel een juridisch persoon aan het woord gelaten of gequote?’. Wederom konden deze items beantwoord worden met nee (0) en ja (1). Met behulp van deze vijf items kan het juridisch frame worden gemaakt. Nadat een principale-componenten-analyse is uitgevoerd, blijkt dat er twee dimensies in de schaal kunnen worden onderscheiden. De eerste dimensie is

‘Suggereert het artikel dat er sprake is van illegale activiteiten?’, ‘Suggereert het artikel dat er mensen van de FIFA of de FIFA zelf worden verdacht van illegale activiteiten?’, ‘Worden er in het artikel zaken genoemd met betrekking tot het rechtsproces?’. De tweede dimensie is ‘Wordt er in het artikel gesproken over juridische consequenties?’ en ‘Wordt er in het artikel een juridisch persoon aan het woord gelaten of gequote?’. De twee dimensies verklaren samen voor 64,9% de variatie en Cronbach’s Alpa is 0,53, de schaal is dus niet helemaal betrouwbaar. De eerste dimensie heeft wat specifiekere vragen, terwijl de tweede dimensie wat algemenere vragen heeft. Echter, beide dimensies meten wel het juridische frame, daarom is ervoor gekozen om het frame toch te gebruiken. De gemiddelde score op deze schaal was M = 0,64 (SD = 0,20).

Tone of Voice

Om de mate waarin er positief of negatief bericht wordt in het artikel te kunnen meten, is de variabele Tone of Voice geconstrueerd. Voor deze variabele zijn de items ‘Hoeveel positieve woorden zijn er?’ en ‘Hoeveel negatieve woorden zijn er?’

gebruikt. Deze variabelen zijn samengenomen om een schaal te kunnen maken waarbij -1 = heel negatief , 0 = neutraal en 1 = heel positief. De schaal is

geconstrueerd door middel van de volgende formule: (!!!)(!!!) ofwel (positief aantal woorden – negatief aantal woorden) / (positief aantal woorden + negatief aantal woorden). De gemiddelde score op deze schaal was M = -0,32 (SD = 0,50). De

(23)

Bronnen

Om te kunnen analyseren in welke mate er verschillende bronnen aan het woord worden gelaten in het artikel, is er na elk frame gebruikgemaakt van een aantal items die met nee (0) en ja (1) konden worden beantwoord. Er konden telkens meerdere items worden beantwoord met ja. De vraag luidde: ‘Wie wordt er in het artikel aan het woord gelaten?’ Hierbij bestond de keuze uit: ‘Blatter’, ‘FIFA-vertegenwoordigers of leden van de FIFA of UEFA of andere voetbalunies’, ‘oud-voetballers’,

‘gearresteerde FIFA-officials’, ‘Experts’, ‘Juridische personen & ministeries van justitie’, ‘Overige ministeries’, ‘Journalist’, ‘Overig’ en ‘Niemand’.

Prominentie

Om de mate van prominentie te kunnen analyseren, zijn de volgende twee vragen gesteld: ‘Op welke pagina staat het artikel?’ en ‘Uit hoeveel woorden bestaat het artikel?’. Bovendien is er gekeken naar de frequentie van het aantal artikelen per week gedurende de hele periode, dit zijn 19 weken. Het gemiddelde paginanummer en het gemiddelde aantal woorden per week is uitgerekend, verdeeld over 19 weken. Bij sommige kranten stond het paginanummer niet vermeld, deze waarden zijn als missing gemarkeerd. Het uiteindelijke aantal paginanummers dat mee is genomen in het onderzoek is 149. Het gemiddelde aantal woorden is 895,53 (SD = 1081,62) en het gemiddelde paginanummer is 20,00 (SD = 22,63). Bij de paginanummers is bij het coderen helaas niet een onderscheid gemaakt tussen de verschillende katernen. Hierdoor is er kans op een vertekend beeld omdat er geen rekening mee gehouden is dat er binnen de katernen ook een rangorde plaatsvindt.

Resultaten

Prominentie van het onderwerp

Hypothese 1 luidde als volgt: Naarmate een onderwerp langer in het nieuws is, zal de prominentie van het onderwerp in de uitingen stijgen. Voor deze hypothese is de variabele Weeknummer gecreëerd waarbij het gemiddelde aantal woorden en het gemiddelde paginanummer per week werd berekend. Uiteindelijk zijn er 19 weken onderscheiden waarbij het gemiddelde aantal artikelen per week 4,65 is (SD = 5,51).

Om de hypothese te toetsen, is er allereerst een enkelvoudige regressieanalyse met Paginanummer als afhankelijke variabele en Weeknummer als onafhankelijke

(24)

variabele uitgevoerd. Het model blijkt niet significant F (1, 147) = 0,27, p = n.s. De hypothese kan dus verworpen worden.

Zoals te zien is in Grafiek 1 en 2, was de prominentie van het onderwerp in het begin verdeeld, qua het gemiddeld aantal woorden was de prominentie vrij hoog, namelijk 1013. Echter, que gemiddelde paginanummer was de prominentie vrij laag, namelijk 16. Na de eerste week kwam er een piek waarna de prominentie vrij snel afzwakte. Er is daarna een hoge piek te zien in week 12, de week van 11 augustus tot en met 17 augustus, hier was het gemiddelde aantal woorden 1338 en het gemiddelde

paginanummer 4. In week 14 is er geen artikel over het onderwerp verschenen en ook aan het einde van de periode is een daling te zien in het gemiddelde aantal woorden (M = 272) en het gemiddelde paginanummer (M = 19).

Als er wordt gekeken naar het aantal artikelen per week, wordt duidelijk dat vooral de eerste drie weken er vooral veel belangstelling was voor het onderwerp, zie Grafiek 3. In de eerste week waren er maar liefst 110 artikelen, in de tweede week 51 en in de derde week 12. Hierna zijn er niet meer duidelijke pieken te zien, in week 14 is er zelfs geen een artikel verschenen over dit onderwerp.

Grafiek 1 – Gemiddeld aantal woorden per week 0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 w ee k 1 w ee k 2 w ee k 3 w ee k 4 w ee k 5 w ee k 6 w ee k 7 w ee k 8 w ee k 9 w ee k 10 w ee k 1 1 w ee k 12 w ee k 13 w ee k 14 w ee k 15 w ee k 16 w ee k 17 w ee k 18 w ee k 19

Aantal woorden

Aantal woorden

(25)

Grafiek 2 – Gemiddelde paginanummer per week

Grafiek 3 – Gemiddeld aantal artikelen per week

Frames

Voor het analyseren van de volgende hypotheses is gebruikgemaakt van een T-toets met als afhankelijke variabele het type frame en als onafhankelijke variabele Type krant. 0 10 20 30 40 50 60

Paginanummer

Pagina 0 20 40 60 80 100 120

Aantal artikelen

Aantal artikelen

(26)

Human interestframe

Hypothese 2 luidde als volgt: In de berichtgeving van sensatiekranten zal er eerder sprake zijn van een human interestframe dan in de berichtgeving van

kwaliteitskranten. Hiervoor is een T-toets met als afhankelijke variabele Human interestframe en als onafhankelijke variabele Type krant uitgevoerd. Het verschil tussen de sensatie- en kwaliteitskrant waarin ze gebruikmaken van het human

interestframe is significant t (255) = -3,26, p = 0,001 , CI = [-0,25, -0,06], d = 0,43. In sensatiekranten wordt er gemiddeld meer gebruikgemaakt van het human

interestframe (M = 0,74, SD = 0,35) dan in kwaliteitskranten (M = 0,58, SD = 0,38). Hypothese 2 is hiermee aangenomen.

Conflictframe

Onderzoeksvraag 1 luidde als volgt: In welke mate is er in uitingen van sensatie- of kwaliteitskranten sprake van een conflictframe? Hiervoor is een T-toets met als afhankelijke variabele Conflictframe en als onafhankelijke variabele Type krant uitgevoerd. Het verschil tussen de sensatie- en kwaliteitskrant waarin ze

gebruikmaken van het conflictframe is niet significant t (255) = -0,11, p = 0,910 , CI = [-0,07, 0,06]. In sensatiekranten wordt er niet significant meer gebruikgemaakt van het conflictframe (M = 0,41, SD = 0,23) dan in kwaliteitskranten (M = 0,40, SD = 0,25).

Economisch frame

Hypothese 3 luidde: In de berichtgeving van sensatiekranten zal er minder snel sprake zijn van een economisch frame dan in de berichtgeving van kwaliteitskranten.

Hiervoor is een T-toets met als afhankelijke variabele Economisch frame en als onafhankelijke variabele Type krant uitgevoerd. Het verschil tussen de sensatie- en kwaliteitskrant waarin ze gebruikmaken van het economisch frame is significant t (255) = -2,25, p = 0,025 , CI = [-0,22, -0,01], d = 0,29. Echter, anders dan verwacht werd, wordt er in sensatiekranten gemiddeld meer gebruikgemaakt van het

economisch frame (M = 0,51, SD = 0,40) dan in kwaliteitskranten (M = 0,40, SD = 0,39). Hypothese 3 kan hiermee worden verworpen.

(27)

Responsibility frame

Onderzoeksvraag 2 luidde: In welke mate is er in uitingen van sensatie- of

kwaliteitskranten sprake van een responsibility frame? Hiervoor is een T-toets met als afhankelijke variabele Responsibility frame en als onafhankelijke variabele Type krant uitgevoerd. Het verschil tussen de sensatie- en kwaliteitskrant waarin ze

gebruikmaken van het responsibility frame is niet significant t (255) = -1,45, p = n.s. ,

CI = [-0,14, 0,02]. In sensatiekranten wordt er gemiddeld niet significant meer

gebruikgemaakt van het responsibility frame (M = 0,63, SD = 0,32) dan in kwaliteitskranten (M = 0,56, SD = 0,31).

Juridisch frame

Onderzoeksvraag 3 luidde: In welke mate is er in uitingen van sensatie- of kwaliteitskranten sprake van een juridisch frame? Hiervoor is een T-toets met als afhankelijke variabele Juridisch frame en als onafhankelijke variabele Type krant uitgevoerd. Het verschil tussen de sensatie- en kwaliteitskrant waarin ze

gebruikmaken van het juridisch frame is niet significant t (255) = 0,85, p = n.s. , CI = [-0,03, 0,07]. In sensatiekranten wordt er gemiddeld niet significant minder

gebruikgemaakt van het juridisch frame (M = 0,62, SD = 0,23) dan in kwaliteitskranten (M = 0,64, SD = 0,17).

Gebruik van framing door sensatie- en kwaliteitskranten

Als extra analyse is er gekeken in welke rangorde sensatie- en kwaliteitskranten gebruikmaken van frames, dit is gedaan door middel van gepaarde t-testen. Het overzicht hiervan is te zien in tabel 2.

Sensatiekranten

Gemiddeld maken sensatiekranten het meest gebruik van het Human Interestframe en dit is een klein significant verschil met de nummer 2 in de rangorde, het

Responsibility frame, t (93) = 2,61, p = 0,011, CI = [0,03, 0,21], d = 0,36. Het verschil tussen het Responsibility frame en het Juridisch frame is niet significant, t (93) = -0,14, p = n.s., CI = [-0,06, 0,05], zij staan dus beide op een tweede plaats. Het verschil tussen het Juridisch en het Economisch frame is wel klein significant, t (93) = 2,78, p = 0,007, CI = [0,03, 0,18], d = 0,33. Evenals het verschil tussen het

(28)

Economisch en het Conflictframe, wat ook klein significant is t (93) = 2,75, p = 0,007, CI = [0,03, 0,18], d = 0,33.

Kwaliteitskranten

Gemiddeld maken kwaliteitskranten, in tegenstelling tot sensatiekranten, het meest gebruik van het Juridisch frame, maar dit verschil is niet significant met het Human Interestframe, t (162) = 1,88, p = n.s., CI = [-0,00, 0,13]. Het verschil tussen het Human Interestframe en het Responsibility frame is ook niet significant, t (162) = 0,68, p = n.s., CI = [-0,04, 0,09]. Het verschil tussen het Responsibility en het

Conflictframe is middelgroot significant, t (162) = 7,33, p < 0,001, CI = [0,11, 0,20],

d = 0,55. Het verschil tussen het Conflict en het Economisch frame ten slotte is niet

significant, t (93) = 0,16, p = n.s., CI = [-0,05, 0,06].

Tabel 2 – Sensatie- en kwaliteitskrant t-toets per frame

Sensatiekrant Kwaliteitskrant Totaal

M SD M SD M SD t-test Human Interestframe .74 .35 .58 .38 .64 .38 .001 Conflictframe .41 .23 .40 .25 .40 .24 n.s. Economisch frame .51 .40 .40 .39 .44 .40 .025 Responsibility frame .63 .32 .56 .31 .58 .31 n.s. Juridisch frame .62 .23 .64 .17 .64 .20 n.s. Totaal .58 .31 .52 .30 .54 .30

Note: N sensatiekrant = 94 en N kwaliteitskrant = 163. Frames gaan van 0 (niet gebruikt) tot 1 (wel

gebruikt). M = Mean. SD = Standard Deviation. Tone of Voice

Onderzoeksvraag 4 luidde: In welke mate is er in uitingen van sensatie- en

kwaliteitskranten sprake van een positieve of negatieve tone of voice? Hiervoor is een T-toets met als afhankelijke variabele Tone of Voice en als onafhankelijke variabele Type krant uitgevoerd. Het verschil tussen de sensatie- en kwaliteitskrant waarin ze gebruikmaken van een tone of voice is niet significant t (255) = 0,30, p = n.s. , CI = [-0,06, 0,20]. Sensatiekranten hebben gemiddeld niet significant een negatievere toon dan kwaliteitskranten (M = -0,37, SD = 0,54) dan kwaliteitskranten (M = 0,30, SD = 0,48).

(29)

Issue-arena en framebroncombinatie

Onderzoeksvraag 5 luidde: Welke framebroncombinaties hebben het meeste invloed op de berichtgeving in kranten? Met behulp van een frequentietabel (zie Bijlage 2) is een rangorde gemaakt waarbij telkens de vier meest frequente bronnen per frame zijn meegenomen. De journalist als bron is hierbij niet meegenomen omdat het gaat om bronnen die door de journalist aan het woord worden gelaten in het artikel.

Bij de combinatie bron en frame die de berichtgeving in de kranten in het algemeen bepaalt, staat de combinatie Juridisch Frame x Overig en Human Interestframe x Organisatie bovenaan. Deze combinaties worden respectievelijk 33,1% en 32,7% gebruikt in de artikelen. Deze combinaties worden gevolgd door Conflictframe x Organisatie (28,8%), Responsibility Frame x Overig (28,5%), Responsibility Frame x Organisatie (28,4%), Juridisch Frame x Organisatie (25,3%), Conflictframe x Overig (23,0%), Human Interestframe x Overig (21,4%) en ten slotte Economisch Frame x Overig (21,4%). De combinaties die hierna volgen, worden voor minder dan 20% aan het woord gelaten met betrekking tot dat frame. De volledige lijst is te vinden in Bijlage 3.

Als extra analyse is er specifiek voor sensatie- en kwaliteitskranten onderzocht wat de rangorde is. Bij de combinatie bron en frame die de berichtgeving in sensatiekranten bepaalt, staan het Human Interestframe x Organisatie en het Responsibility frame x Organisatie bovenaan. Zij worden voor respectievelijk 37,2% en 35,1% aan het woord gelaten binnen het betreffende frame. Hierna komt het Juridisch frame x Overig (34%), Conflictframe x Organisatie (33%) en het Juridisch Frame x Organisatie (31,9). Op nummer 6 staat Human Interestframe x Blatter (29,8%) gevolgd door Responsibility Frame x Overig (29%), Juridisch Frame x Juridische personen (25,5%), Human Interestframe x Overig (23,4%), Economisch Frame x Overig (21,3%), Conflictframe x Overig (20,2%) samen met Economisch Frame x

Organisatie (20,2). De combinaties die hierna volgen, worden voor minder dan 20% aan het woord gelaten met betrekking tot dat frame. De volledige lijst is te vinden in Bijlage 4.

Ten slotte staan de combinatie Juridisch Frame x Overig (32,5%) en Human

(30)

door Responsibility Frame x Overig (28,2%), Conflictframe x Organisatie (26,4%), Conflictframe x Overig (24,5%), Responsibility Frame x Organisatie (24,5%), Economisch Frame x Overig (21,5%), Juridisch Frame x Organisatie (21,5%) en ten slotte de combinatie Human Interestframe x Overig (20,2%). De combinaties die hierna volgen, worden voor minder dan 20% aan het woord gelaten met betrekking tot dat frame. De volledige lijst is te vinden in Bijlage 5.

Framing, journalist en organisatie

Voor het analyseren van de volgende hypotheses is gebruikgemaakt van meervoudige regressieanalyses. Hiervoor zijn telkens de dummy bronnenvariabelen Organisatie en Journalist die bij het desbetreffende frame zijn beantwoord gebruikt als

onafhankelijke variabelen en het type frame als afhankelijke variabele. Bovendien is de variabele Aantal woorden meegenomen als controlevariabele. Het overzicht hiervan is te zien in tabel 3.

Human interestframe

Hypothese 4 luidde: In uitingen van een organisatie in de berichtgeving van kranten zal er minder snel sprake zijn van een human interestframe dan in uitingen van een journalist in de berichtgeving van kranten. Deze hypothese is met behulp van een meervoudige regressieanalyse geanalyseerd met als afhankelijke variabele het Human Interestframe en als onafhankelijke variabelen de bronnen Organisatie en Journalist en Aantal woorden. Hieruit bleek dat er een significant verschil is F (3, 253) = 93,40,

p < 0,001. Het regressiemodel voorspelt in sterke mate de mate waarin een human

interestframe wordt gebruikt, dit kan namelijk voor 52% voorspeld worden door de onafhankelijke variabelen Journalist, Organisatie en het aantal woorden van het artikel (R2 = 0,52). De bron Organisatie, b* = 0,29, t = 6,42, p < 0,001, 95% CI [0,16, 0,30] en Journalist, b* = 0,59, t = 12,91, p < 0,001, 95% CI [0,48, 0,65] hebben een significante matige samenhang met het type frame, terwijl het aantal woorden geen significant verband heeft b* = 0,04, t = 0,89, p = n.s., 95% CI [0,00, 0,00]. De hypothese kan hiermee aangenomen worden.

Het frame komt gemiddeld vaker voor als de journalist aan het woord is (M = 0,81,

(31)

0,33, SD = 0,47). Als de organisatie aan het woord wordt gelaten, wordt het human interestframe met 0,23 hoger. Als de journalist aan het woord wordt gelaten, is dit 0,57. Er wordt bij al deze effecten ervan uitgegaan dat de overige onafhankelijke variabelen constant worden gehouden.

Conflictframe

Hypothese 5 luidde: In uitingen van een organisatie in de berichtgeving van kranten zal er minder snel sprake zijn van een conflictframe dan in uitingen van een journalist in de berichtgeving van kranten. Deze hypothese is met behulp van een meervoudige regressieanalyse geanalyseerd met als afhankelijke variabele het Conflictframe en als onafhankelijke variabelen de bronnen Organisatie en Journalist en Aantal woorden. Hieruit bleek dat er een significant verschil is F (3, 253) = 30,01, p < 0,001. Het regressiemodel voorspelt in matige mate de mate waarin een conflictframe wordt gebruikt, dit kan namelijk voor 26,2% voorspeld worden door de onafhankelijke variabelen Journalist, Organisatie en het aantal woorden van het artikel (R2 = 0,26). De bron Organisatie, b* = 0,14, t = 2,53, p = 0,012, 95% CI [0,20, 0,13] en Journalist,

b* = 0,33, t = 6,09, p < 0,001, 95% CI [0,18, 0,35] en Aantal woorden hebben een

significante samenhang met het type frame, b* = 0,30, t = 5,53, p < 0,001, 95% CI [0,00, 0,00]. De hypothese kan hiermee worden aangenomen.

Het frame komt gemiddeld vaker voor als de journalist aan het woord is (M = 0,89,

SD = 0,31) dan als de organisatie aan het woord wordt gelaten in het artikel (M =

0,29, SD = 0,45). Als de organisatie aan het woord wordt gelaten, wordt het conflictframe met 0,07 hoger. Als de journalist aan het woord wordt gelaten, is dit 0,26. Er wordt bij al deze effecten van uitgegaan dat de overige onafhankelijke variabelen constant worden gehouden.

Economisch frame

Hypothese 6 luidde: In uitingen van een organisatie in de berichtgeving van kranten zal er minder snel sprake zijn van een economisch frame dan in uitingen van een journalist in de berichtgeving van kranten. Deze hypothese is met behulp van een meervoudige regressieanalyse geanalyseerd met als afhankelijke variabele het Economisch frame en als onafhankelijke variabelen de bronnen Organisatie en Journalist en Aantal woorden. Hieruit bleek dat er een significant verschil is F (3,

(32)

253) = 226,96, p < 0,001. Het regressiemodel voorspelt in sterke mate de mate waarin een economisch frame wordt gebruikt, dit kan namelijk voor 72,9% voorspeld worden door de onafhankelijke variabelen Journalist, Organisatie en het aantal woorden van het artikel (R2 = 0,73). De bron Organisatie, b* = 0,10, t = 2,89, p = 0,004, 95% CI [0,03, 0,18] en Journalist, b* = 0,79, t = 22,29, p < 0,001, 95% CI [0,59, 0,71] en Aantal woorden hebben een significante samenhang met het type frame, b* = 0,10, t = 2,90, p = 0,004, 95% CI [0,00, 0,00]. De hypothese kan hiermee worden aangenomen.

Het frame komt gemiddeld vaker voor als de journalist aan het woord is (M = 0,63,

SD = 0,49) dan als de organisatie aan het woord wordt gelaten in het artikel (M =

0,18, SD = 0,39). Als de organisatie aan het woord wordt gelaten, wordt het

economisch frame met 0,11 hoger. Als de journalist aan het woord wordt gelaten, is dit 0,65. Er wordt bij al deze effecten van uitgegaan dat de overige onafhankelijke variabelen constant worden gehouden.

Responsibility frame

Hypothese 7 luidde: In uitingen van een organisatie in de berichtgeving van kranten zal er even vaak sprake zijn van een responsibility frame als in uitingen van een journalist in de berichtgeving van kranten. Deze hypothese is met behulp van een meervoudige regressieanalyse geanalyseerd met als afhankelijke variabele het Responsibility frame en als onafhankelijke variabelen de bronnen Organisatie en Journalist en Aantal woorden. Hieruit bleek dat er een significant verschil is F (3, 253) = 34,79, p < 0,001. Het regressiemodel voorspelt in matige mate de mate waarin een responsibility frame wordt gebruikt, dit kan namelijk voor 29,2% voorspeld worden door de onafhankelijke variabelen Journalist, Organisatie en het aantal woorden van het artikel (R2 = 0,29). De bron Organisatie, b* = 0,12, t = 2,25, p = 0,026, 95% CI [0,01, 0,16] en Journalist, b* = 0,46, t = 8,54, p < 0,001, 95% CI [0,39, 0,54] en Aantal woorden hebben een significante samenhang met het responsibility frame, b* = 0,17, t = 3,23, p = 0,001, 95% CI [0,00, 0,00]. De hypothese kan hiermee worden verworpen.

Het frame komt gemiddeld vaker voor als de journalist aan het woord is (M = 0,88,

(33)

economisch frame met 0,08 hoger. Als de journalist aan het woord wordt gelaten, is dit 0,44. Er wordt bij al deze effecten van uitgegaan dat de overige onafhankelijke variabelen constant worden gehouden.

Juridisch frame

Onderzoeksvraag 6 luidde: In welke mate is er in uitingen van kranten sprake van een juridisch frame als een organisatie of een journalist aan het woord wordt gelaten? Deze hypothese is met behulp van een meervoudige regressieanalyse geanalyseerd met als afhankelijke variabele het Juridisch frame en als onafhankelijke variabelen de bronnen Organisatie en Journalist en Aantal woorden. Hieruit bleek dat er een

significant verschil is F (3, 253) = 18,07, p < 0,001. Het regressiemodel voorspelt in zwakke mate de mate waarin een economisch frame wordt gebruikt, dit kan namelijk voor 17,6% voorspeld worden door de onafhankelijke variabelen Journalist,

Organisatie en het aantal woorden van het artikel (R2 = 0,18). De bron Journalist heeft een significante samenhang met het juridisch frame, b* = 0,40, t = 6,91, p < 0,001, 95% CI [0,23, 0,41] in tegenstelling tot de bron Organisatie, b* = 0,01, t = 0,09, p =

n.s. , 95% CI [-0,05, 0,05] en Aantal woorden, b* = 0,10, t = 1,67, p = n.s., 95% CI

[0,00, 0,00] die geen significante samenhang hebben.

Het frame komt gemiddeld vaker voor als de journalist aan het woord is (M = 0,94,

SD = 0,24) dan als de organisatie aan het woord wordt gelaten in het artikel (M =

0,25, SD = 0,45). Als de organisatie aan het woord wordt gelaten, wordt het gebruik van het juridisch frame met 0,00 hoger. Als de journalist aan het woord wordt gelaten, is dit 0,32. Er wordt bij al deze effecten van uitgegaan dat de overige onafhankelijke variabelen constant worden gehouden.

(34)

Tabel 3 – Meervoudige regressieanalyses van de frames en bronnen t p β F df p adj. R2 Human Interestframe 93.40 3, 253 .000 .52 Organisatie 6.42 .000 .29 Journalist 12.91 .000 .59 Aantal woorden .89 n.s. .04 Conflictframe 30.01 3, 253 .000 .26 Organisatie 2.53 .012 .14 Journalist 6.09 .000 .33 Aantal woorden 5.53 .000 .30 Economisch Frame 226.96 3, 253 .000 .73 Organisatie 2.89 .004 .10 Journalist 22.29 .000 .79 Aantal woorden 2.90 .004 .10 Responsibility Frame 34.79 3, 253 .000 .29 Organisatie 2.25 .026 .12 Journalist 8.54 .000 .46 Aantal woorden 3.23 .001 .17 Juridisch Frame 18.07 3, 253 .000 .18 Organisatie .09 n.s. .01 Journalist 6.91 .000 .40 Aantal woorden 1.67 n.s. .10 Conclusie

Dit onderzoek beschrijft wie er aan het woord wordt gelaten en met behulp van welk frame er wordt gesproken over de arrestatie van de FIFA-officials in mei 2015. Dit is onderzocht door middel van een inhoudsanalyse waarbij 257 artikelen uit zes

verschillende kranten zijn gecodeerd. De precieze onderzoeksvraag in dit onderzoek was:

In welke mate maken de media gebruik van verschillende bronnen en verschillende frames in de berichtgeving over de FIFA met betrekking tot de arrestatie van de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De factoren zijn: Soort Overtuigingsmaat (gevoel ten opzichte van de tekst, ten opzichte van de persoon die de tekst heeft geschreven en ten opzichte van het geadverteerde

Ongevallen (inclusief UlYIS) per miljoen voertuigkilometers op drie- en vierstrooks rijbanen van autosnelwegen, op jaarbasis in 1993 en 1994, wegsecties uitgesplitst

The latter type is mostly used to only display stress levels and the first will be able to display information about heart rate, blood pressure and breath rate in addition to

The aim of our study was to describe fetal heart rate patterns at 20 to 24 weeks gestation using the high resolution ECG data available from the Monica AN24 monitor

The major mediating structures in education governance in South Africa are the national department of education, the provinces, the districts and the school governing

At each field goal distance, there are two predicted probabilities of a successful kick, one probability when the kicking team is losing and one when the kicking team is

It was demonstrated that all three time-frequency methods can present proper time- frequency information for vibration generated wheel flat and rail surface defect. The SPWVT gives

commerciële organisatie ingeschreven is in het register van het kanton van Zürich en ondernemingen in het buitenland heeft en dat uit de Bidding Contract kan worden opgemaakt