• No results found

De persoonlijke papieren van Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn. Een vergelijkende biografie over de beheerders van de Stasi-archieven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De persoonlijke papieren van Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn. Een vergelijkende biografie over de beheerders van de Stasi-archieven"

Copied!
97
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 De persoonlijke papieren van Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn

Een vergelijkende biografie over de beheerders van de Stasi-archieven

Afbeelding 1: Van links naar rechts Roland Jahn, Marianne Birthler en Joachim Gauck. Gefotografeerd door: Steffen Freiling, gefotografeerd op: 14/03/2011, gepubliceerd door: BStU, titel: ‘Aufgaben, Geschichte und

Struktur’, website: http://www.bstu.bund.de geraadpleegd op: 26/03/2015.

Maaike van den Berg Studentnummer: 10182071

Masterscriptie Master Geschiedenis: Duitslandstudies Universiteit van Amsterdam Aantal woorden: 19.291 Eerste lezer: dr. Moritz Föllmer Tweede lezer: prof. dr. Beatrice de Graaf 1 juli 2015

(2)
(3)

3 Nur eines wunderte mich. Nämlich die Geschwindigkeit, mit der hier

Gegenstände weggeschmissen wurden. Wenn Geschichte erst in den Dingen verständlich wird, dachte ich, dann kann man hier nichts mehr verstehen, weil es nichts gibt, womit man sich erinnern kann. Die

Ostdeutschen, die ich kenne jedenfalls, sind keine Bewahrer, heben nichts auf, lassen nichts liegen, nicht für später, nicht für irgendwann, im Keller nur Kohlen, auf dem Dachboden nur Bretter oder kein Dachboden. Man muss sich, dachte ich etwas verwirrt, schon selbst zuerst zerlegen, bevor man von anderen erobert werden kann. Und das machen Ostdeutsche mit Freude.1

Ich nahm mir vor, mir alles einzuprägen, jede Einzelheit, für später. Wie mein blauer Paβ ein gewisses Aufsehen erregte bei dem rotblonden drahtigen officer, der die Papiere der Einreisenden genau und streng

kontrollierte, er blätterte lange darin, studierte jedes einzelne Visum, nahm sich dann das mehrfach beglaubigte Einladungsschreiben des CENTER vor, unter dessen Obhut ich die nächsten Monate verbringen würde, schließlich richtete er den Blick seiner eisblauen Augen auf mich: Germany? - Yes. East Germany. – Weitergehende Auskünfte zu geben wäre mir schwergefallen, auch sprachlich, aber der Beambte holte sich Rat am Telefon. Diese Szene kam mir vertraut vor, das Gefühl der Spannung kannte ich gut, auch das der Erleichterung, als er, da die Antwort auf seine Frage wohl befriedigend gewesen war, endlich das Visum stempelte und mir meinen Paβ mit seiner von Sommersprossen übersäten Hand über die Theke zurückreichte: Are you sure this country does exist? – Yes, I am, antwortete ich knapp, das weiβ ich noch, obwohl die korrekte Antwort »no« gewesen ware und ich, während ich lange auf das Gepäck wartete, mich fragen muβte, ob es sich wirklich gelohnt hatte, mit dem noch gültigen Paβ eines nicht mehr existierenden Staates in die USA zu reisen, nur um einen jungen rothaarigen Einreisebeamten zu irritieren.2

1 Andrea Hanna Hünniger, Das Paradies. Meine Jugend nach der Mauer (Stuttgart 2011) 15. 2

(4)
(5)

5 Inhoudsopgave Voor- en dankwoord 6 Toelichting op woordgebruik 8 Inleiding 9 Status quaestionis 11 De vergelijkende biografie 17 Brongebruik 19 Hoofdstuk 1: Leven in de DDR 24 Joachim Gauck 25 Marianne Birthler 30 Roland Jahn 36 Samenvatting 41 Hoofdstuk 2: Leven na de DDR 43 Joachim Gauck 44 Marianne Birthler 52 Roland Jahn 59 Samenvatting 67 Conclusie 69 Appendix 75 Abstract 75

Lijst van afkortingen 76

Organogram BStU (2015) 79

Tabel met het totaal aantal personeelsleden BStU (1991 - 2015) 80 Tabel met het aantal aanvragen Stasi-dossiers BStU (1991 – 2015) 81

(6)

6 Voor- en dankwoord

Midden in het centrum van Berlijn, direct achter de Alexanderplatz, is het hoofdkantoor gevestigd van de Bundesbeauftragten für die Unterlagen des Staatssicherheitsdienstes der ehemaligen Deutschen Demokratischen Republik (BStU). Deze overheidsinstelling houdt zich bezig met de verwerking van het Stasi-verleden. In het pand achter de BStU zetelt Die Linke. Deze linkse politieke partij heeft haar wortels in de communistische partij van de DDR en kan rekenen op de steun van vele voormalige Stasi-medewerkers. Opvallend genoeg gaan zowel de medewerkers van de BStU als Die Linke tussen de middag naar de naburige kantine van de Volksbühne am Rosa-Luxemburg-Platz om er Eisbein mit Sauerkraut te eten. Het BStU-kantoor zelf is gevestigd aan de Karl-Liebknecht-Staβe. Deze straat gaat in westelijke richting over in Unter den Linden en eindigt bij de Brandenburger Tor, waar Berlijners 25 jaar geleden stonden te juichen op de Muur. Tegenwoordig rijden er toeristen in het kader van een Trabi-safari richting de Rijksdag. In de Rijksdag worden Oost- en West-Duitsers, voormalige Stasi-medewerkers en mensen die door de Stasi werden bespioneerd

vertegenwoordigd door Bondspresident Joachim Gauck, die in zijn vorige functie de BStU leidde, en Bondskanselier Angela Merkel. Beiden groeiden op in de DDR en bekleden nu de belangrijkste posten in het herenigde Duitsland. Kortom, in het Berlijnse stadslandschap tussen de Karl-Liebknecht-straβe en de Rijksdag lijken het communistische dictatoriale verleden en het pluralistische democratische heden zich ongedwongen door elkaar heen te bewegen. In het najaar van 2012 had ik het geluk om hier een kijkje te mogen nemen, door als stagiaire aan de slag te gaan op de onderzoeksafdeling van de BStU. Deze masterscriptie is geschreven naar aanleiding van deze stage en komt voort uit mijn fascinatie voor de BStU en de mensen die er werken.

Er zijn een aantal personen die ik hartelijk wil bedanken omdat zij mij in de afgelopen jaren advies en steun gaven voor het schrijven van deze scriptie. Allereerst mijn begeider Moritz Föllmer die geduldig wachtte totdat ik de onderzoeksmaster Geschiedenis aan de VU had afgerond en mij vervolgens steeds met goede raad en veel enthousiasme bijstond. Ten tweede mijn collegae bij de BStU: Anita Krätzner, Mark Schiefer en Martin Stief. Met hen heb ik heel wat gelachen, gehuild, afgepraat en ideeën uitgewisseld. Zonder hen was mijn tijd bij de BStU heel wat minder bijzonder geweest. Ten derde mijn docenten op de UvA die bij de stage betrokken waren of geadviseerd hebben over een scriptie-opzet: Willem

(7)

7 Melching, Hanco Jürgens en Krijn Thijs. Ten vierde mijn mede-studenten op het P.C.

Hoofthuis met wie ik met mooi weer heel wat kopjes koffie heb gedronken en broodjes heb gegeten onder toeziend oog van Multatuli: Roos Dix, Nienke Varkevisser, Merel Roolvink, Lenneke Eggink, Dagmar Blokker, Joppe Schaaper en Casper Vuurmans. Ten vijfde mijn docenten aan de VU: Susan Legêne en Ben Peperkamp gaven hun mening over mijn scriptieopzet, Anneke Ribberink gaf literatuurtips met betrekking tot het schrijven van een vergelijkende biografie en Mirjam Dorgelo dacht mee over interessante focuspunten in mijn scriptie. Tot slot de mensen die wekelijks of zelfs dagelijks met mij en mijn scriptie hebben meegeleefd: Marieke Oomen, Bart Lubbers, Boyke, Rosa, Wietse en Ole, Hermien van den Berg – ten Hove, Wim van den Berg en natuurlijk Adriaan Bronkhorst.

(8)

8 Toelichting op woordgebruik

In deze scriptie heb ik een aantal keuzes gemaakt met betrekking tot het woordgebruik en hun schrijfwijze. Hieronder wil ik mijn overwegingen nader verklaren. Ten eerste heb ik de woorden ‘daders’, ‘slachtoffers’ en ‘meelopers’ consequent tussen aanhalingstekens gezet om te benadrukken dat deze woorden contextafhankelijk zijn. De aanhalingstekens zijn niet bedoeld om het leed of de daden van mensen te bagatelliseren of in twijfel te trekken. Ten tweede gebruik ik in het algemeen het woord Stasi (een afkorting van Staatssicherheit) en niet de officiële aanduiding Ministerium für Staatssicherheit of de afkorting MfS. De term Stasi wordt namelijk zowel in het Nederlands als in het Duits vaker in het publieke domein gebezigd en is daarmee bekender dan de officiële naam. Ten derde wil ik iets zeggen over de schrijfwijze van de beide Duitslanden in de Koude Oorlog. DDR staat voor Deutsche Demokratische Republik. Het was echter geen democratische staat. In dit werkstuk zal ik de DDR daarom als naam noemen, niet als afkorting. De aanduiding BRD werd in de DDR gebruikt als afkorting voor de Bundesrepublik Deutschland. In de Bondsrepubliek zelf werd deze afkorting echter niet gehanteerd. Als ik verwijs naar het westelijke deel van Duitsland tijdens de Koude Oorlog spreek ik daarom over de Bondsrepubliek en niet van haar

afkorting. Ook als het gaat over de schrijfwijze van Oost- en West-Duitsland en Oost- en West-Berlijn neem ik de West-Duitse manier over. In de DDR werden deze

plaatsaanduidingen zonder verbindingsstreepje geschreven. Ten vierde geef ik Duitse begrippen of aanduidingen (bijvoorbeeld Bundesbeauftragte, Wende, Aufarbeitung) en boek- en filmtitels schuingedrukt weer. De namen van Duitse organisaties (bijvoorbeeld politieke partijen, ministeries, de BStU) schrijf ik niet schuingedrukt.

(9)

9 Inleiding

De BStU is een Duitse gouvernementele organisatie die zorgt draagt voor de materiële erfenis van de Stasi. Het gaat hierbij om een niet geringe nalatenschap; de BStU is

verantwoordelijk voor 111 kilometer dossiers over personen, 41 miljoen systeemkaarten met persoonsgegevens, 15.000 zakken met papiersnippers, 1,7 miljoen foto's, 27.300 audiodocumenten en 2820 films.3 Al deze objecten zijn gearchiveerd en liggen verspreid in de depots van de verschillende lokale vestigingen in het voormalige Oost-Duitsland. Sinds de oprichting in 1991 is de BStU niet alleen verantwoordelijk voor het behoud en de

reconstructie van deze archieven, maar draagt het ook zorg voor de uitgave van dossiers, voor het onderzoeken van het Stasi-verleden en voor de voorlichting over dit verleden.4 De Stasi-Unterlagen-Gesetz (StUG) schrijft voor dat de BStU verantwoordelijk is voor de

Erfassung, Verwahrung, Verwaltung en de Verwendung van de Stasi-dossiers.5 Vanwege de

vele functies en het omvangrijke en explosieve karakter van de archieven, stond de BStU in de afgelopen kwarteeuw vaak in het middelpunt van de Duitse publieke belangstelling. De rol die de BStU dan speelde verschilde nogal. Soms trad het op als onafhankelijk

doorgeefluik van informatie, een andere keer fungeerde het als speler in het publieke debat en op weer andere momenten was het zelf onderwerp van discussie. Daarnaast moest de BStU in zijn bestaan vaak manoeuvreren tussen het verleden en het heden,

rechtvaardigheid en rechtspraak, politieke besluitvorming en improvisatie, controverse en normaliteit, lof en kritiek, Oost- en West-Duitsers, ‘slachtoffers en ‘daders’ en tussen dictatuur, revolutie en democratie. De diversiteit aan taken en opvattingen in combinatie met haar publieke functie als uithangbord voor de verwerking van het Stasi -verleden in Duitsland maakt de BStU tot een interessant onderzoeksonderwerp.

3 ‘BStU in Zahlen, Stand 31. Dezember 2014’, gepubliceerd door: BStU, website: http://www.bstu.bund.de Geraadpleegd op: 17/03/2015.

4

Met de Duitse hereniging in oktober 1990 werd er een officieel begin gemaakt met de veiligstelling van de Stasi-archieven door een Sonderbeauftragter aan te stellen. Eind december 1991 kreeg deze

Sonderbeauftragte een wettelijke grondslag en werd de naam in BStU veranderd. Paragraaf 37 van de StUG

gaat over de taak en de bevoegdheden van de BStU. 'Stasi-Unterlagen-Gesetz (StUG) Stand: August 2013', gepubliceerd door: BStU, website: http://www.bstu.bund.de, geraadpleegd op: 25/03/2015.

5 Paragraaf 1 en 2 van de StUG gaan over de inhoud van de wet die ten grondslag ligt aan het bestaan van de BStU. 'Stasi-Unterlagen-Gesetz (StUG) Stand: August 2013', gepubliceerd door: BStU, website:

(10)

10 Op het moment van schrijven heeft de BStU 1605 mensen in dienst.6 Zij vormen samen de organisatie. Omdat de BStU over mensen en hun persoonlijke verleden gaat, is het interessant om te kijken wie de BStU zelf is en welk verleden haar eigen werknemers hebben. De bestuurders, Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn, zijn in het bijzonder het bestuderen waard omdat hun Behörde sterk met hen persoonlijk wordt

geïdentificeerd.7 Dit komt bijvoorbeeld naar voren in de aanduiding van de BStU. Het woord

Bundesbeauftragter für die Stasi-Unterlagen slaat zowel op het instituut als op de leider van

het instituut.8 Daarnaast wordt het instituut in de volksmond ook wel respectievelijk

Gauck/Birthler/Jahn Behörde genoemd. Alle drie zijn niet bepaald het type ambtenaar dat

ongezien regelgeving implementeert. Zij zijn geëngageerde figuren die vanuit hun ervaringen in het verleden hun taak als Bundesbeauftragte bij de BStU vorm hebben gegeven. Deze scriptie wil ingaan op de levens van de drie Behördenleiter om zodoende meer inzicht te verwerven in de geschiedenis en betekenis van de Stasi-archieven in het hedendaagse Duitsland. De volgende hoofdvraag staat centraal: Hoe speelden de

levensgeschiedenissen van Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn een rol in hun ambt van Bundesbeauftragte voor de Stasi-archieven? Om deze vraag te beantwoorden maak ik gebruik van een vergelijkende biografische benadering, die niet alleen ingaat op de bestuursperiode, maar ook de aanloop er naartoe en de relevante historische

ontwikkelingen behandelt. De scriptie bestaat uit twee onderdelen. In het eerste deel is er aandacht voor de persoonlijke en professionele levens van de Bundesbeauftragten ten tijde van de DDR. Het gaat hierbij om hun familieomstandigheden, hun werkzaamheden, hun relatie ten aanzien van het regime en de Stasi en hun rol in de aanloop naar de friedliche

Revolution. De vraag die in dit deel centraal staat is als volgt: Wat waren de

overeenkomsten en verschillen in de wegen die Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn bewandelden voor de Wende? In het tweede onderdeel staan hun levens na de DDR en in het bijzonder hun bestuursperiode centraal. In dit deel zal worden ingegaan op de

6 BStU, Zwölfter Tätigkeitsbericht des Bundesbeauftragten für die Unterlagen des Staatssicherheitsdienstes der

ehemaligen Deutschen Demokratischen Republik für die Jahre 2013 und 2014 (Berlijn 2015) 16.

7 Manuel Becker, Geschichtspolitik in der Berliner Republik (Wiesbaden 2013) 389; Bärbel Broer, Die innere

Struktur der Behörde für die Unterlagen des Staatssicherheitsdienstes der ehemaligen DDR (ongepubliceerde

Magisterarbeit, Hannover 1995) 56; Lars Normann, ‘BStU – Geschichte, Bestand und Zukunft’, in: Deutschland

Archiv 5 (2010) 900 – 906, 900.

8 Dit is vergelijkbaar met de Ombudsman in Nederland. Net als de Bundesbeauftragte verwijst de Ombudsman zowel naar een organisatie als naar een persoon. 'De organisatie', gepubliceerd door: de nationale

(11)

11 thema’s en kwesties die de Behörde kenmerkten en welke betekenis de Bundesbeauftragten aan de Stasi-archieven gaven. De vraag die in dit deel centraal staat luidt: Wat waren na de

Wende de overeenkomsten en verschillen tussen de levenslopen en de bestuursperiodes bij

de BStU van Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn?

Status quaestionis

In de afgelopen 25 jaar zijn er talloze memoires, films en romans verschenen die gaan over de levens van burgers in de voormalige DDR. Hierin gaat het met name over de ‘slachtoffers’ en de ‘daders’ van het communistische systeem, over de DDR-Alltag of over de DDR die ook zo zijn goede kanten had.9 Ook de erfenis van de DDR in het herenigde Duitsland zoals bijvoorbeeld de Dritte Generation Ost is een onderwerp dat op publieke belangstelling kan rekenen.10 Veel historisch onderzoek naar de DDR richt zich op dezelfde soort onderwerpen.

Studies richten zich enerzijds op het verleden zelf en gaan over het functioneren van de DDR als totalitaire staat, over de DDR-samenleving of over de DDR in de context van de Koude Oorlog. Anderzijds richt het onderzoek zich op de erfenissen van het verleden in de Berliner

Republik.11 Het gaat hierbij om studies naar de Erinnerungsorte van de DDR, naar de nawerkingen van het DDR-verleden in de Duitse samenleving en naar de geschiedenis van de DDR-Aufarbeitung.12

9

Over ‘daders’ en ‘slachtoffers’: Katrin Behr en Peter Hartl, Entrissen. Der Tag, als die DDR mir meine Mutter

nahm (München 2011); Anna Funder, Stasiland (Amsterdam 2002); Florian Henckel von Donnersmarck, Das Leben der Anderen (speelfilm 2006); Ruth Hoffmann, Stasi-Kinder (Berlijn 2012).Angela Marquardt, Vater, Mutter, Stasi. Mein Leben im Netz des Überwachungsstaates (Keulen 2015).

Over de DDR-Altag: Wolfgang Becker, Good Bye Lenin! (speelfilm 2003); Leander Haussmann, Sonnenallee (speelfilm 1999); Christian Schwochow, Der Turm (speelfilm 2012); Uwe Tellkamp, Der Turm, Geschichte aus

einem versunkenen Land. Roman (Frankfurt am Main 2008).

Over de goede kanten van de DDR: Wolf, Stadt der Engel.

10 De Dritte Generation Ost verwijst naar de generatie die de DDR als kind heeft meegemaakt, maar die volwassen werd na de friedlichen Revolution. Michael Hacker e.a. ed., Dritte Generation Ost, wer wir sind, was

wir wollen (Berlijn 2012) 11; Hünniger, Das Paradies; Eugen Ruge, In Zeiten des abnehmenden Lichts (Reinbek

2011). 11

De Berliner Republik is een aanduiding voor de historische periode na de Duitse eenwording.

12 Erinnerungsorte (plaatsen van herinnering) is een vertaling van het franse Lieux de mémoire, een concept dat geïntroduceerd werd door Pierre Nora en verwijst naar een plek waar het heden en het verleden elkaar kruisen zoals gebeurd in musea, archieven, begraafplaatsen, festivals, jubilea, monumenten etcetera.

DDR-Aufarbeitung verwijst naar het verwerkingsproces van het DDR-verleden. Theodor W. Adorno gebruikte de

term Aufarbeitung naar aanleiding van het nationaalsocialisme. Volgens hem is Aufarbeitung het verbreken van de ban op het verleden door een verlicht bewustzijn: ‘[D]aß man das Vergangene im Ernst verarbeite, seinen Bann breche durch helles Bewußtsein.’ Verwerking van het verleden kan volgens hem niet plaatsvinden door het gebeurde te vergeten. Theodor W. Adorno, 'Was bedeutet: Aufarbeitung der Vergangenheit?' In:

Eingriffe. Neun kritische Modelle (Frankfurt am Main 1963) 125-146, 125. Pierre Nora, ‘Between Memory and

(12)

12 Het onderwerp Stasi speelt met name een grote rol in het onderzoek naar het DDR-verleden zelf. Het is dan ook een onderwerp waar moeilijk aan voorbij te gaan is. Vooral in het eerste decennium na de Wende ging veel aandacht uit naar de Sozialistische

Einheitspartei Deutschlands (SED) en het schild en zwaard van deze partij, de Stasi, die samen de hele Oost-Duitse samenleving in zijn greep hadden gehad. In deze tijd werden bijvoorbeeld de omvang van de Stasi-archieven bekend en stelde de Bondsdag een enquêtecommissie in om de geschiedenis van de ‘SED-dictatuur in Duitsland’ te onderzoeken.13 In het tweede decennium na de val van de Muur kwam ook de

Alltagsgeschichte en de Gesellschaftsgeschichte op, waarin de Stasi als symbool van de

SED-dictatuur aanwezig was, maar niet de boventoon voerde.14 Zo stelt historica Mary Fulbrook in haar boek over de Oost Duitse People’s state dat bij een beschrijving van de Oost-Duitse samenleving de SED en de Stasi weliswaar niet kunnen ontbreken, maar dat de DDR meer was dan alleen een dictatuur.15 Naast deze focus op het ‘gewone leven’ van Oost-Duitsers, gingen historici zich in het tweede decennium na de Friedlichen Revolution ook meer richten op de context van de Koude Oorlog. Er kwam bijvoorbeeld aandacht voor de invloed van de Stasi in de Bondsrepubliek en andere West-Europese landen zoals Nederland.16

Na 25 jaar staat het onderzoek naar de erfenissen van het DDR-verleden nog in zijn kinderschoenen. Daarmee is ook de rol van de Stasi in het heden veel minder uitgebreid onderzocht dan de betekenis van de Stasi in het verleden. Er zijn echter enkele stromingen die zich binnen de geschiedwetenschap wel degelijk met dit onderwerp bezig houden. De

13

DDR als dictatuur: Materialien der Enquete-Kommission, Aufarbeitung von Geschichte und Folgen der

SED-Diktatur in Deutschland im Deutschen Bundestag (18 banden, Baden-Baden 1995); Materialien der

Enquete-Kommission, Überwindung der Folgen der SED-Diktatur im Prozess der deutschen Einheit (13 banden, Baden-Baden 1999).

14 DDR-Alltags- & Gesellschaftsgeschichte: Paul Betts, Within walls. Private life in the German Democratic

Republic (Oxford 2010); Christopher Görlich, Urlaub vom Staat. Tourismus in der DDR (Keulen, Weimar en

Wenen 2012); Donna Harsch, Revenge of the domestic. Women, the family, and communism in the German

Democratic Republic (Princeton, NJ 2007); Thomas Lindenberger ed., Herrschaft und Eigen-Sinn in der Diktatur. Studien zur Gesellschaftsgeschichte der DDR (Keulen, Weimar en Wenen 1999); Katherine Pence en Paul Betts

(ed.) Socialist modern. East German everyday culture and politics (Ann Arbor, MI 2008); Stefan Wolle, Die heile

Welt der Diktatur, Alltag und Herrschaft in der DDR 1971-1989 (Berlijn 1998); Stefan Wolle, Aufbruch nach Utopia. Alltag und Herrschaft in der DDR 1961–1971 (Berlijn 2011).

15 Mary Fulbrook, The People’s state. East German society from Hitler to Honecker (New Haven, CI 2005) 10, 11.

16

Stasi in Koude Oorlog: Beatrice de Graaf, Over de Muur. De DDR, de Nederlandse kerken en de

vredesbeweging (Amsterdam 2004); Georg Herbstritt, Helmut Müller-Enbergs ed., Das Gesicht dem Westen zu.... DDR-Spionage gegen die Bundesrepublik Deutschland (Bremen 2003); Thomas Wegener Friis, Kristie

Macrakis en Helmut Müller-Enbergs, East German Foreign Intelligence, Myth, reality and controversy (Londen en New York 2010).

(13)

13 eerste stroming is de memory studies. In het afgelopen decennium werden plaatsen van herinnering een booming business. Één van de invloedrijkste historici die zich met de

Erinnerungsorte der DDR bezig hielt is Martin Sabrow.17 Hij onderscheidde drie modellen waarin de herinneringen aan de DDR grofweg geordend kunnen worden. Het eerste model is de Diktaturgedächtnis waarbij de macht en de onderdrukking van het SED-regime centraal staan. Het tweede model is de Arrangementgedächtnis waarbij de Alltag soms met Ostalgie herinnerd wordt. In het derde model, de Fortschrittgedächtnis, wordt het communistische samenleving in de DDR herinnerd als een waardig alternatief voor het kapitalistische West-Duitsland.18 Ook de Stasi wordt door historici als een plaats gezien waar verschillende

mensen verschillende herinneringen aan hebben.19 De tweede stroming, die momenteel iets minder aandacht krijgt dan de memory studies, maar die toch zeker het vermelden waard is, zijn de historische studies die zich bezig houden met continuïteit en discontinuïteit. De vragen in hoeverre de Wende een breuklijn is en wat de nawerkingen zijn van het DDR-verleden in het hedendaagse Duitsland, in Europa of zelfs de wereld staan hierbij centraal. Dit onderzoek gaat bijvoorbeeld over de invloed van de systeemwisseling op elites en de invloed van de DDR met betrekking tot maatschappelijke en politieke bewegingen in het heden.20 De positie van voormalige Stasi-medewerkers in het post-Wende tijdperk hoort

17 Andere publicaties met als thema DDR-herinneringen: Petra Bock, ‘Vergangenheitspolitik in der Revolution von 1989, in: Petra Bock en Edgar Wolfrum (ed), Umkämpfte Vergangenheit. Geschichtsbilder, Erinnerung und

Vergangenheitspolitik im internationalen Vergleich (Göttingen 1999) 82-100; Nick Hodgin and Caroline Pearce, The GDR remembered. Representations of the East German state since 1989 (Rochester, N.Y. 2011); Anne

Kaminsky, Orte des Erinnerns. Gedenkzeichen, Gedenkstätten und Museen zur Diktatur in SBZ und DDR (Berlijn 2007); Peter März en Hans-Joachim Veen (ed), Woran erinnern? Der Kommunismus in der deutschen

Erinnerungskultur (Keulen 2006); Carola Rudnick, Die andere Hälfte der Erinnerung. Die DDR in der deutschen Geschichtspolitik nach 1989 (Bielefeld 2011).

18

Martin Sabrow, ‘Die DDR erinnern’ in: Ibidem ed., Erinnerungsorte der DDR (Bonn 2010) 9 – 25, 16, 17. 19

Stasi-herinneringen: Mirjam Dorgelo, (Un)Locked Lives: Practices of Place, Memory and Belonging at

Gedenkstätte Berlin-Hohenschönhausen (ongepubliceerde masterscriptie, Amsterdam 2012); Sara Jones, The media of testimony. Remembering the East German Stasi in the Berlin Republic (Basingstoke 2014); Jens

Gieseke, ‘Die Stasi und ihr IM’ in: Martin Sabrow (ed), Erinnerungsorte der DDR (München 2009) 98 – 108; Frank Lothar Nicht, Die “Stasi” als Erinnerungsort im vereinigten Deutschland 1990-2010 (Marburg 2011); Dorothee Wierling, Die Stasi als Erinnerung, in: Jens Gieseke (ed), Staatssicherheit und Gesellschaft. Studien

zum Herrschaftsalltag in der DDR (Göttingen 2007) 187 – 208.

20 DDR-continuïteiten: Ronald Gebauer, ‘Cadrelites? Career Continuity, Discontinuity, or Disruption of former Socialist Elites in the Early 1990s. An Event History Analysis on the Basis of Statistically Matched Data, in:

Historical Social Research/Historische Sozialforschung 37.2 (2012) 139 – 152; Hubertus Knabe, Honeckers Erben. Die Wahrheit über die Linke (Berlin 2009). Tanja R. Müller, Legacies of socialist solidarity. East Germany in Mozambique (Lanham 2014); Anna Saunders, Honecker's children. Youth and patriotism in East(ern) Germany 1979-2002 (Manchester 2007).

(14)

14 hier ook bij.21 Dit laatste onderwerp is tot op heden slechts mondjesmaat onderzocht.22 Een derde stroming die zich met de erfenissen van het DDR-verleden bezig houdt, is de

geschiedenis van de DDR-Aufarbeitung. Na de Wende steeg het aantal wetenschappelijke publicaties over de DDR, werden er nieuwe tijdschriften opgericht, breidden bestaande tijdschriften zich uit, schoten er nieuwe DDR-onderzoeksinstituten als paddenstoelen uit de grond en werden er particuliere en door de overheid geïnitieerde initiatieven ontplooit die tot doel hadden het DDR-verleden zowel individueel als maatschappelijk te verwerken.23 In de laatste jaren komt er ook steeds meer reflectie op de manieren waarop dit gebeurde in de afgelopen kwarteeuw.24 Hoewel de Stasi een belangrijke positie inneemt in de

verwerking van de DDR en er verscheidene instanties zijn die zich met de Stasi-Aufarbeitung bezig houden, is er nog maar weinig gereflecteerd op de geschiedenis van dit verschijnsel.25 In 2011 stelde historicus Jens Gieseke dat de Stasi-Aufarbeitung tot dan toe nog niet kritisch

21 Een bekend voorbeeld van de continuerende invloed van voormalige communistische geheimagenten in het heden is bijvoorbeeld de Russische president Vladimir Poetin. Hij was niet van de Stasi, maar werkte als KGB-er in Oost-Duitsland en was in staat om de touwtjes in Rusland in handen te krijgen.

22 Stasi-continuïteiten: Amieke Bouma, 'Strategies of Complaint: Interest Organizations of GDR Staatssicherheit Coworkers after German Reunification’ in: Laboratorium 6.3(2014) 27–54; Jens Gieseke, Die Stasi 1945-1990 (München 2011) 274 – 282; Hubertus Knabe, Die Täter sind unter uns. Über das Schönreden der SED-Diktatur (Berlin 2008).

23 Klaus-Dietmar Henke, ‘DDR-Forschung seit 1990’, in: Rainer Eppelmann, Bernd Faulenbach, Ulrich Mählert,

Bilanz und Perspektiven der DDR-Forschung (Paderborn 2003) 371 – 376.

Tijdschriften die DDR als hoofdthema hebben: Deutschland Archiv, Zeitschrift des Forschungsverbundes

SED-Staat.

Sinds 1989 opgerichte historische instituten die zich bezig houden met de Zeitgeschichte: Zentrum für Zeithistorische Forschung in Potsdam, Hannah-Arendt-Institut für Totalitarismusforschung in Dresden en het Forschungsverbund SED-Staat in Berlijn.

Verenigingen die zich met DDR-Aufarbeitung bezig houden: Robert-Havemann-Gesellschaft, Bundesstiftung zur Aufarbeitung der SED-Diktatur, Verein Gegen Vergessen – Für Demokratie, Stiftung Berliner Mauer en Deutsche Gesellschaft in Berlijn.

Belangenverenigingen die zich sinds 1989 met de verwerking van het DDR-verleden bezig houden: Union der Opferverbände Kommunistischer Gewaltherrschaft (UOKG) en het Insiderkomitee zur Förderung der kritischen Aneignung der Geschichte des MfS.

24 DDR-Aufarbeitung: Bernd Faulenbach, ‘Der Umgang mit zwei Vergangenheiten in Deutschland nach 1989’, in: Katrin Hammerstein, Ulrich Mählert, Julie Trappe en Edgar Wolfrum, Aufarbeitung der Diktatur – Diktat der

Aufarbeitung? (Göttingen 2009) 37 – 47; Saskia Handro, Thomas Schaarschmidt ed., Aufarbeitung der Aufarbeitung.Die DDR im geschichtskulturellen Diskurs (Schwalbach 2011); Martin Sabrow ed., Bewältigte Diktaturvergangenheit? 20 Jahre DDR-Aufarbeitung (Leipzig 2010).

25 Instanties die zich met de Stasi-Aufarbeitung bezighouden: de BStU, de Landesbeauftragten für die Unterlagen des Staatssicherheitsdienstes der ehemaligen DDR (LStU) in Berlin, Brandenburg, Mecklenburg-Vorpommern, Sachsen, Sachsen-Anhalt en Thüringen, het Bürgerkomitee Leipzig in Leipzig dat Gedenkstätte Museum in der "Runden Ecke" beheert, het door Bürgerkomitee „15. Januar“ e. V. in Berlin uitgegeven blad

Horch und Guck, de Antistalinistische Aktion Berlin Normannenstraße (ASTAK) in Berlijn dat het Stasi Museum

beheert en de Stasi-gevangenis in Berlijn die beheert wordt door de Stiftung Gedenkstätte Berlin-Hohenschönhausen.

(15)

15 was onderzocht omdat de benodigde afstand tot het onderwerp ontbrak.26 Volgens Gieseke is de verschenen literatuur overwegend geschreven door medewerkers van de BStU die het in kaart brengen van het Stasi-verleden zelf grotendeels hadden helpen vormgeven.27 Gieseke hoort overigens zelf ook in dit rijtje thuis omdat hij in zijn boek over de Stasi ingaat op het functioneren van de BStU en hij van 1993 tot 2008 bij deze organisatie gewerkt heeft. Vier jaar na het verschijnen van Giesekes boek zijn er een paar nieuwe, vooral

biografische en autobiografische boeken verschenen die relevant zijn met betrekking tot de

Stasi-Aufarbeitung, maar nog steeds is het een discipline waar niet al te veel

geschiedwetenschappelijke reflectie heeft plaatsgevonden.28

In het volgende wil ik twee recent verschenen wetenschappelijke publicaties bespreken die, net als deze scriptie, reflecteren op de geschiedenis en betekenis van de BStU in het hedendaagse Duitsland. De eerste publicatie is een bijdrage van de politicoloog Lars Normann aan het boek 20 Jahre Deutsche Einheit.29 In zijn artikel analyseert hij hoe de BStU gedurende zijn bestaan invloed heeft uitgeoefend op de Duitse politieke cultuur. Hij heeft zijn artikel opgedeeld in drie delen. Het eerste deel gaat over de maatschappelijke relevantie van de BStU. Hij behandelt bijvoorbeeld de betekenis van het instituut als

gedenkplaats en symbool van de Wende.30 Hij stelt dat de BStU staat voor het voortdurende succes van de burgerprotesten in de friedliche Revolution. In het tweede deel gaat hij in op

26

Gieseke, Die Stasi, 351.

27 Hij verwijst hierbij naar enkele boeken waarin Joachim Gauck terugblikt op zijn ambtstijd bij de BStU, naar de

Tätigkeitsberichten waarin de BStU zijn eigen handelen verantwoord en naar het boek dat het toenmalige

hoofd van de onderzoeksafdeling van de BStU, Klaus-Dietmar Henke, in 1993 schreef over de 39e Historikertag, waarop de StUG centraal stond. Joachim Gauck, Das unheimliche Erbe der DDR. Die Stasi-Akten (Reinbek 1992); Joachim Gauck, Winter im Sommer - Frühling im Herbst. Erinnerungen (München 2009); Klaus-Dietmar Henke ed., Wann bricht schon mal ein Staat zusammen! Die Debatte über die Stasi-Akten auf dem 39.

Historikertag 1992 (München 1993); Norbert Robers, Joachim Gauck – die Biographie einer Institution (Berlin

2000); ‘Tätigkeitsberichte’, gepubliceerd door: BStU, website: http://www.bstu.bund.de Geraadpleegd op: 26/02/2015.

28

In de afgelopen vier jaar zijn er enkele nieuwe memoires en biografieën over Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn gepubliceerd en heeft historicus Manuel Becker in zijn proefschrift een hoofdstuk gewijd aan de politieke geschiedenis van de BStU. Becker, Geschichtspolitik, 305 – 398; Marianne Birthler,

Halbes Land, Ganzes Land, Ganzes Leben. Erinnerungen (München 2014); Klaus Blessing en Manfred

Manteuffel, Joachim Gauck, der richtige Mann? Kritische Anmerkungen anhand von Reden, Dokumenten und

Zeitzeugenausssagen (Berlijn 2013); Dieter Bub, Begegnungen mit Joachim Gauck. Der Mensch, sein Leben, seine Überzeugungen (Halle 2012); Joachim Gauck, Nicht den Ängsten folgen, den Mut wählen. Denkstationen eines Bürgers (München 2013); Roland Jahn, Wir Angepassten. Überleben in der DDR (München 2014); Johann

Legner, Joachim Gauck. Träume vom Paradies, Biografie (München 2014);Hans Peter Trötscher ed., Joachim

Gauck. Reportagen, Analysen, Interviews (Frankfurt am Main 2012).

29 Lars Normann, ‘20 Jahre BStU – Eine Zwischenbilanz’, in: Tilman Mayer (ed), 20 Jahre Deutsche Einheit. Erfolge, Ambivalenzen, Probleme (Berlin 2011) 225 - 244.

30

(16)

16 de gevolgen van de dossier-vernietigingen en de daaropvolgende bestuursperiode van Gauck. Ook de groepen die tegen de BStU ageerden krijgen Normanns aandacht. In het derde deel staat de Birthler-Behörde centraal. Hierin draait het met name om de

Kohl-Urteilen waarin de voormalige Bondskanselier van Duitsland procedeerde om te voorkomen

dat zijn eigen Stasi-dossiers in de openbaarheid kwamen. Normann eindigt zijn artikel met de conclusie dat de BStU, ondanks de vele kritiek, een centrale rol heeft gespeeld in de ‘grundsätzlichen Erfolgsgeschichte der SED-Diktaturaufarbeitung’.31 De tweede publicatie is een proefschrift van historicus Manuel Becker over de geschiedpolitiek in het hedendaagse Duitsland. Één van zijn drie casestudies gaat over de BStU en draait vooral om de vele controverses die zich omtrend de BStU hebben afgespeelt.32 Hij gaat hierbij ook kort in op het functioneren van de drie Behördeleiter. Hij stelt dat met name Joachim Gauck van grote invloed is geweest op de manier waarop de BStU een instituut werd. Nieuwe woorden als

Gaucken, het lichten van iemands Stasi-dossier, zijn hiervoor het bewijs. Becker typeert hem

als een persoon die tijdens zijn bestuur zijn mening niet onder stoelen of banken stopte, maar die door zijn verdiensten op een brede politieke steun kon rekenen. Het was daarom, volgens Becker, moeilijk voor Marianne Birthler om haar voorganger te evenaren. Hij constateert vervolgens dat de grootste schandalen in de geschiedenis van de BStU zich tijdens haar ambtsperiode voordeden. Hij stelt dat Birthler het intellectuele charisma van Gauck miste, fouten maakte en dat zij na de juridische processen met Helmut Kohl als verliezer uit de strijd kwam. Over Roland Jahn schrijft Becker kort en verwijst naar de biografie waarin Jahn als een rebel wordt afgeschilderd. Zowel Normann als Becker richten zich op de geschiedenis van de BStU waarbij de driehoeksverhouding tussen BStU, politiek en media centraal staat. Beide besteden aandacht aan de drie Behördenleiter, maar gaan vooral in op hun functioneren. Hun persoonlijke geschiedenissen en de betekenis daarvan gedurende hun bestuursperiode worden niet behandeld. In deze scriptie wordt hier wel aandacht aan besteed.

31 Normann, ‘20 Jahre BStU’, 242-244. 32

(17)

17

De vergelijkende biografie

Zoals bijvoorbeeld de bioscoopagenda’s laten zien, is de biografie op het moment erg aanwezig in de populaire cultuur.33 Ook op de universiteiten is er veel aandacht voor dit genre. Volgens sommigen is er zelfs een biographical turn gaande in de sociale- en geesteswetenschappen.34 De reden dat de biografische benadering ook veel historici aanspreekt, is dat deze benadering oog heeft voor de combinatie van het persoonlijke en het algemene in een bepaalde tijd. Zo schrijft historicus Barbara Caine in haar boek over de relatie tussen biografie en geschiedenis dat biografieën zich bezig houden met ‘the

individual lives and stories as a way of understanding both contemporary societies and the whole process of social and historical change’.35 Historicus Hans Renders stelt in zijn artikel over de biografische methode dat geschiedwetenschappelijke biografieën duidelijkheid kunnen verschaffen in de wisselwerkingen tussen persoonlijke motieven, overheidsbeleid, politieke cultuur en de maatschappij.36 Historicus Lloyd E. Ambrosius geeft een redenering over de waarde van de biografie voor de geschiedwetenschap die onbedoeld heel erg aansluit bij het onderwerp van deze scriptie: ‘Historians can write biographies that enable readers to experience the lives of others.’37 Zowel Caine, Renders als Ambrosius vinden dus dat de biografische benadering een waardevol inkijkje kan geven in andere tijden of

plaatsen.

De vergelijkende biografische methode die in deze scriptie gebezigd wordt, werd beïnvloed door teksten van drie auteurs. Het boek Biography van literatuurwetenschapper Hermione Lee is gebruikt omdat hierin op een systematische manier de biografie als interdisciplinair wetenschappelijk genre wordt behandeld. Een artikel van historicus John Milton Cooper over zijn ervaringen als biograaf is gebruikt omdat het hierin specifiek gaat over het schrijven van een vergelijkende historische biografie. Historicus Anneke Ribberink heeft in haar artikel in de bundel Life Writing Matters in Europe een bruikbaar voorbeeld

33

In Maart 2015 alleen al draaiden in de Amsterdamse bioscopen Selma over Martin Luther King, en The

Theory of Everything over Stephen Hawking, The Imitation Game over Alan Turing en Wałęsa. Człowiek z nadziei over Lech Wałęsa. Ava DuVernay, Selma (speelfilm 2014); James Marsh, The Theory of Everything

(speelfilm 2014); Morten Tyldum, The Imitation Game (speelfilm 2014); Andrzej Wajda, Wałęsa. Człowiek z

nadziei (speelfilm 2013).

34 Barbara Caine, Biography and history (Bastingstoke 2010) 1. 35

Ibidem. 36

Hans Renders, ‘De biografische methode’, in: Gerrit Voerman en Dirk Jan Wolffram ed., Benaderingen van de

geschiedenis van politiek (Groningen 2006) 39 – 42, 39, 40.

37 Ambrosius zal wel niet bedoelen dat geschiedwetenschappelijke biografen zich moeten spiegelen aan de manieren waarop de Stasi het leven van anderen in kaart bracht.

(18)

18 gegeven van een vergelijkende biografie. Lee, Cooper en Ribberink stellen dat er geen vaste regels zijn voor het schrijven van een biografie, maar dat de biograaf wel over een aantal thema’s rekenschap dient af te leggen.38 Een eerste thema betreft de tijdsspanne en de vraag welke periodes in een bepaald mensenleven de meeste aandacht krijgen. In deze scriptie is er voor gekozen om het jaar 1989/1990 als een scheidslijn aan te brengen. Deze periode wordt in het algemeen als Wende aangeduid. De Wende vormde een omslagpunt in het bestaan van de Stasi-archieven, de levens van de drie Behördenleiter en het

contemporaine Duitsland. In het hoofdstuk voor de Wende wordt vooral gekeken naar het proces van politieke bewustwording van Gauck, Birthler en Jahn. In het hoofdstuk daarna staat met name hun bestuursperiode centraal. Een tweede thema zijn de persoonlijke betrekkingen tussen biograaf en de gebiografeerden. Ik heb Roland Jahn een aantal keren in levenden lijve gezien en horen spreken. Ik heb echter hem, noch de andere twee persoonlijk ontmoet. Een derde thema is de objectiviteit van de biograaf. Door twee maanden lang stage te lopen bij de BStU was ik onderdeel van deze organisatie en ben ik dus geen echte buitenstaander. Toch denk ik dat ik om meerdere redenen een kritische blik kan werpen op mijn onderwerp. Allereerst heb ik de hoofdpersonen in deze scriptie niet persoonlijk

gesproken. Daarnaast ben ik van een heel andere generatie dan de drie hoofdfiguren; ik ben geboren in 1987. En tot slot ben ik opgegroeid en woonachtig in Nederland. Hoewel er in de afgelopen 25 jaar steeds meer nationale grenzen vervaagden, is het publieke debat over het Stasi-verleden toch vooral een Duitse aangelegenheid geweest. Een vierde thema betreft de historische context van een levensverhaal. Het gaat hierbij om de relatie tussen het individu en zijn of haar positie in een historische setting. Door hun verleden als

burgerrechtenactivist en hun latere beroepsmatige posities hebben Gauck, Birthler en Jahn alle drie de transitie van een gedeeld naar een herenigd Duitsland bewust meegemaakt en helpen vormgeven. Een vergelijking van de biografieën van Gauck, Birthler en Jahn kan daarom bijdragen aan het inzicht in de contemporaine Duitse samenleving. Een laatste thema zijn de meervoudige identificaties die elk individu, dus ook de drie

Bundesbeauftragten, heeft in verschillende contexten. Nationaliteit, familiebanden,

38

Hermione Lee, Biography. A very short introduction (Oxford 2009) 6; John Milton Cooper jr. ‘Conception, Conversation, and Coparison: My Experiences as a Biographer’, in: Lloyd E. Ambrosius ed., Writing Biography,

Historians & Their Craft (Lincoln NE en Londen 2004) 79 – 102, 79; Anneke Ribberink, ‘Margareth Thatcher and

Gro Harlem Brundtland: two women Prime Ministers from the spectre of a comparative biography’, in: Marijke Huisman e.a. ed., Life Writing Matters in Europe (Heidelberg 2012) 241 – 257, 242.

(19)

19 vriendschappen, werkzaamheden, maatschappelijke en politieke posities, motieven en gender zijn voorbeelden van factoren die iemands identiteit bepalen. In een vergelijkende biografie is het daarom relevant om op deze onderwerpen in te gaan. Ik wil me in deze scriptie met name richten op het werkzame leven en de maatschappelijke en politieke positie van de drie BStU-leiders. Toch zullen ook de andere factoren aan bod komen.

Brongebruik

Om de bestuursperiodes van Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn met elkaar te kunnen vergelijken heb ik gebruik gemaakt van primair en secundair bronmateriaal. Het primaire bronmateriaal bestaat uit de autobiografieën van de drie Bundesbeauftragten, interviews met hen, hun redes en enige artikelen die zij geschreven hebben. Daarnaast beschouw ik de Tätigkeitsberichten en de website van de BStU ook als primaire bronnen. Het secundaire bronmateriaal bestaat uit de biografieën over Joachim Gauck en Roland Jahn en de wetenschappelijk literatuur over de BStU. Hieronder zal eerst uitleg worden gegeven over het gebruik van de primaire bronnen en vervolgens zal er worden in gegaan op het gebruikte secundaire bronmateriaal.

De primaire bronnen verdienen nadere aandacht omdat autobiografisch materiaal zoals memoires niet zonder meer correspondeert met hoe de dingen historisch gezien geweest zijn. Marianne Birthler besprak dit probleem met BStU-historicus Ilko-Sascha Kowalczuk na aanleiding van haar eigen memoires en zij kwam daaropvolgend tot de conclusie dat: ‘Es geht [in haar memoires - MvdB] ja nicht um ein weiteres

wissenschaftliches Werk, sondern um meine Erfahrungen.’39 Ze bedoelt dat haar memoires geen kroniek vormen, maar een persoonlijke interpretatie van wat er is gebeurd in het verleden. Het probleem met herinneringen als bron voor historisch onderzoek is dat ze niet altijd even betrouwbaar zijn. In haar boek over de omgang met het verleden in Duitsland gaat literatuurwetenschapper Aleida Assmann op deze onbetrouwbaarheid in. Zij richt zich voornamelijk op de verwerking van de Holocaust en illustreert aan de hand van twee voorbeelden hoe mensen zich oprecht dingen kunnen herinneren die zich in werkelijkheid nooit hadden voorgedaan.40 Ook vergeten kan een rol spelen bij herinneringen. Dit was

39 Birthler, Halbes Land, 16.

40 Aleida Assmann, Der lange Schatten der Vergangenheit. Erinnerungskultur und Geschichtspolitik (München 2006) 138 – 152.

(20)

20 bijvoorbeeld het geval bij romanschrijfster Christa Wolf. In 1993 kwam zij tot de ontdekking dat zij als informant in de Stasi-archieven voorkwam. Zij kon dit zelf echter niet meer

herinneren.41 Voor historisch onderzoek zijn autobiografieën daarom vooral interessant om te achterhalen wat iemand op een bepaald moment dacht of geloofde of hoe iemand zichzelf en de wereld bezag.42 Toch kunnen autobiografische geschriften wel degelijk ook informatie bevatten over de historische werkelijkheid zelf. De beschreven historische gebeurtenissen kunnen bijvoorbeeld worden gecontroleerd door ze met andere

(autobiografische) bronnen te vergelijken om zodoende tot een beeld van het verleden te komen. Daarnaast hebben de gender studies en de postcolonial studies aangetoond dat subjectiviteit in alle bronnen zit; de Stasi-archieven, overheidsarchieven in het algemeen of de berichtgeving in kranten zijn ook alles behalve objectief ten aanzien van historische gebeurtenissen.43 In die zin, zijn egodocumenten net zo bruikbaar als bron voor een reconstructie van het verleden als andere archiefstukken.44 Nog weer een andere reden voor het gebruik van autobiografisch materiaal is dat deze zelf vaak tot stand is gekomen met behulp van historisch bronmateriaal. Zo schrijft Birthler bijvoorbeeld dat ze voor het schrijven van haar memoires gebruik heeft gemaakt van foto’s, brieven en krantenknipsels wat impliceert dat haar herinneringen een relatie hebben tot de historische werkelijkheid.45 Kortom, egodocumenten zoals autobiografieën zijn niet onomstreden, maar kunnen om meerdere redenen gebruikt worden als bron voor historisch onderzoek.

Gauck, Birthler en Jahn hebben alle drie hun memoires opgeschreven.46 Ze hebben dit niet op dezelfde manier gedaan. Gauck heeft zijn memoires in samenwerking met journaliste Helga Hirsch geschreven, Birthler heeft er zelf werk van gemaakt en Jahn heeft samen met BStU-woordvoerder Dagmar Hovestädt teruggeblikt. Gaucks biografie bestaat uit 345 pagina’s en behandelt zijn hele leven van zijn geboorte in 1940 tot en met 2009, toen het boek voor het eerst verscheen. Birthlers memoires zijn iets omvangrijker als die

41 Christa Wolf, ‘Eine Auskunft’, Berliner Zeitung (21.01.1993) in: Hermann Vinke, Akteneinsicht Christa Wolf.

Zerspiegel und Dialog (Hamburg 1993) 143, 144.

42

Caine, Biography and history, 74, 75.

43 Ibidem, 1 – 9; Laura Ann Stoler, Along the archival grain. Epistemic anxieties and colonial common sense (Princeton NJ en Oxford 2009) 1 - 8.

44

Het woord Egodocument is voor het eerst gebruikt door Jacques Presser. Arianne Baggerman,

‘Egodocumenten, dagboeken, brieven en memoires als historische bron’, Spiegel Historiael, magazine voor

geschiedenis en archeologie 40.3/4 (maart 2005) 108 – 115, 109.

45 Birthler, Halbes Land, 15. 46

(21)

21 van Gauck en tellen 384 pagina’s. Het boek behandelt een lange periode die al begint voor haar geboorte in 1948 en eindigt in 2014 als ze gepensioneerd is. Jahns biografie is korter dan die van Gauck en Birthler. Zijn boek bestaat uit 172 pagina’s en beperkt zich tot enkele van zijn ervaringen in de DDR. Het boek is, zoals Jahn zelf ook in het voorwoord schrijft, geen volledige autobiografie. De drie memoires zijn verschenen om verschillende redenen. In het geval van Gauck was het, achteraf gezien, een opstap richting het presidentschap; hij stelde zich in het boek als het ware voor aan het Duitse volk. Marianne Birthlers memoires zijn misschien wel de meest onafhankelijke van de drie: zij schreef haar herinneringen toen ze reeds gepensioneerd was en kon zich in die zin vrij uitlaten over haar eigen verleden. Roland Jahn schreef zijn biografie toen hij Bundesbeauftragte bij de BStU was en heeft zijn levensverhaal ook in die hoedanigheid geschreven. Naast de memoires, hebben Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn gedurende hun loopbaan verscheidene artikelen in boeken gepubliceerd, voordrachten gehouden en interviews gegeven. Sommige zijn op papier verschenen, anderen zijn op het internet gepubliceerd. De drie Bundesbeauftragten hebben een eigen webpagina waar een selectie van deze teksten te vinden is.47 Een derde soort van primaire bron zijn de Tätigkeitsberichten van de BStU. In deze tweejaarlijkse verslagen wordt er ingegaan op de algemene stand van zaken. De meeste uitgaven zijn online te vinden op de website van de BStU.48 De eerste drie verslagen staan niet op de website, maar heb ik gekopieerd toen ik voor mijn stage in Berlijn was. De website van de BStU bleek niet alleen waardevol om inzicht te krijgen in de jaarverslagen, er staat ook veel andere relevante informatie op. Zo zijn er jaaroverzichten, cijfers over de omvang van de archieven en de StUG te vinden.49

Naast de primaire bronnen zijn er ook secundaire bronnen met betrekking tot de levens van de drie BStU-leiders beschikbaar. Zo zijn er verscheidene biografiën over hen verschenen. Vooral over het leven van Gauck is veel gepubliceerd. Voor deze scriptie heb ik gebruik gemaakt van Norbert Robers’ uitgave. Dit boek werd voor het eerst uitgegeven in

47 'Bundespräsident Joachim Gauck', gepubliceerd door: Bundespräsidialamt, website:

http://www.bundespraesident.de, geraadpleegd op: 31/03/2015; 'Marianne Birthler', gepubliceerd door: die

Heinrich Böll Stiftung, website: http://www.boell.de, geraadpleegd op: 31/03/2015; 'Der Bundesbeauftragte Roland Jahn', gepubliceerd door: BStU, website: http://www.bstu.bund.de, geraadpleegd op: 31/03/2015. 48 ‘Tätigkeitsberichte’, gepubliceerd door: BStU, website: http://www.bstu.bund.de, geraadpleegd op: 30/03/2015

49

(22)

22 2000 en beleefde een herziene druk na Gaucks benoeming tot Bondspresident in 2012.50 De keuze voor deze biografie is gebaseerd op het feit dat het geldt als standaardwerk.51 Naast deze biografie heb ik gebruik gemaakt van enige korte biografische schetsen over Gauck in diverse overzichtswerken en op het internet.52 Qua biografieën is het wat Marianne Birthler betreft eenvoudig: Marianne Birthler heeft er geen. Wel zijn er enkele korte biografische schetsen over haar zoals bijvoorbeeld in het boek Wer war wer in der DDR.53 Over Roland Jahn is er één biografisch boek gepubliceerd. In dit boek van journalist Gerald Praschl wordt hij als een ‘rebel’ neergezet.54 Ook over Jahn zijn er enkele korte biografische beschrijvingen verschenen.55 Behalve de biografiën zijn er ook veel krantenartikelen over de drie BStU-bestuurders verschenen. Gedurende mijn stage, had ik toegang tot het persarchief van de BStU en heb ik verscheidene krantenartikelen uit dit archief mogen kopieëren. Deze artikelen gaan vooral over specifieke kwesties die veel media-aandacht hebben kregen. De kranten variëren van lokale kranten als de Berliner Zeitung tot de landelijke Frankfurter

Allgemeine Zeitung. Via internet zijn er ook een aantal dag- en weekbladen en

radio-interviews beschikbaar. Ik heb vooral gebruik gemaakt van Der Spiegel en Die Zeit omdat deze ‘kwaliteitskranten’ hun oude uitgaven gedigitaliseerd hebben en kosteloos toegankelijk zijn.56 Tot slot is Deutschlandradio het vermelden waard omdat deze radiozender

50 Robers, Joachim Gauck. Die Biografie; Norbert Robers, Joachim Gauck. Vom Pastor zum Präsidenten, die

Biografie (Berlin 2012).

51

Na Gaucks benoeming als Bondspresident verschenen er veel biografische boeken over hem.

Journalistische biografiën: Bub, Begegnungen; Mario Frank, Gauck – Eine Biographie (Berlin 2013); Trötscher,

Joachim Gauck.

Biografie gemaakt door Gaucks voormalige woordvoerder: Legner, Joachim Gauck.

Kritische biografiën: Blessing, Joachim Gauck; Albrecht Müller, Der falsche Präsident: Was Pfarrer Gauck noch

lernen muss, damit wir glücklich mit ihm werden. (Frankfurt am Main 2012).

52

‘Gauck, Joachim’, in: Helmut Müller-Enbergs, Jan Wielgohs, Dieter Hoffmann en Andreas Herbst ed., Wer

war wer in der DDR? Ein Lexikon ostdeutscher Biographien, Band 1 (4e druk, Berlin 2006) 287, 288; 'Joachim

Gauck geb. 1940' gepubliceerd door: Lebendiges Museum Online/ Haus der Geschichte der Bundesrepublik Deutschland, website: http://www.hdg.de, geraadpleegd op: 31/03/2015.

53 ‘Birthler, Marianne, geb. Radtke’, in: Helmut Müller-Enbergs, Jan Wielgohs, Dieter Hoffmann en Andreas Herbst ed., Wer war wer in der DDR? Ein Lexikon ostdeutscher Biographien, Band 1 (4e druk, Berlin 2006) 96, 97.

54 Gerald Praschl, Roland Jahn. Ein Rebell als Behördenchef (Berlin 2011).

55 ‘Jahn, Roland’, in: Helmut Müller-Enbergs, Jan Wielgohs, Dieter Hoffmann en Andreas Herbst ed., Wer war

wer in der DDR? Ein Lexikon ostdeutscher Biographien, Band 1 (4e druk, Berlin 2006) 458, 459; Ehrhart

Neubert, Geschichte der Opposition in der DDR, 1949-1989 (Bonn 1997); Ilko-Sascha Kowalczuk, Endspiel. Die

Revolution von 1989 in der DDR (München 2009).

56 Die Zeit, website: http://www.zeit.de, geraadpleegd op: 30/03/2015; Der Spiegel, website:

(23)

23 uitgebreide interviews met de Bundesbeauftragten schriftelijk heeft uitgewerkt en op het internet beschikbaar heeft gemaakt.57

57

Deutschlandradio, website: http://www.deutschlandradiokultur.de, geraadpleegd op: 20/05/2015. Afbeelding 2: De memoires van Joachim Gauck (2011), Marianne Birthler (2014) en Roland Jahn (2014).

(24)

24 Hoofdstuk 1: Leven in de DDR

Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn zijn alle drie in de DDR opgegroeid en hebben er een groot deel van hun volwassen leven doorgebracht. Ook hebben ze er alle drie te maken gehad met de Stasi, al wisten ze pas na de Wende in welke mate. Hun verleden en hun toenmalige ervaringen maakten dat zij directeur van de BStU konden worden. Ondanks de overeenkomsten in hun achtergrond, zijn er echter ook verschillen. Niet alleen hun leeftijd is onderscheidend, ook hun plaats van herkomst, de opvoeding die zij genoten hadden, hun gezinssituatie en hun houding ten aanzien van het DDR-regime lopen uiteen. Joachim Gauck bijvoorbeeld kreeg van huis uit een antipathie mee tegen de communisten, terwijl de ouders van Roland Jahn juist vonden dat hun zoon in het systeem mee moest kunnen draaien. Bij Marianne Birthler thuis werd er naar een tussenweg gezocht. In hun volwassen leven echter, kreeg uitgerekend Roland Jahn het het ergst aan de stok met de autoriteiten, terwijl Joachim Gauck en Marianne Birthler zich binnen de door de SED

afgebakende grenzen van het toelaatbare hun werk konden uitoefenen. In het volgende zal aandacht worden geschonken aan de levenslopen van de drie Bundesbeauftragten. Wat waren de overeenkomsten en verschillen in de wegen die Joachim Gauck, Marianne Birthler en Roland Jahn bewandelden voor de Wende?

(25)

25

Joachim Gauck

Joachim Gauck werd in 1940 geboren in Rostock, maar verbleef zijn eerste levensjaren in Wustrow, aan de Oostzeekust. Hij was de oudste in een gezin met vier kinderen; na hem zouden er nog twee zussen en een broer geboren worden. Zijn moeder, Olga Warremann kwam uit Rostock en was in 1910 geboren. Ze had na haar lagere school, een

secretaresseopleiding gevolgd en als administratief medewerker gewerkt. In 1938 trouwde ze met Joachim Gauck senior, die in 1907 geboren was in Dresden. Hij had in Wustrow de zeevaartschool gedaan en was vervolgens als stuurman op koopvaardijschepen gaan werken met bestemmingen in Australië, Nederlands-Indië en Afrika.58 Na de uitbraak van de

Tweede Wereldoorlog werkte hij als kapitein op een schip dat mijnen veegde. Hij was in deze functie niet betrokken bij directe oorlogshandelingen. In zijn memoires schrijft Gauck dat zijn ouders lid waren geweest van de NSDAP en dat zij als meelopers beschouwd kunnen worden. Toen hij zijn ouders later vroeg naar de Holocaust antwoordden zij dat zij van niets hadden geweten. Maar na nogmaals vragen, antwoordden zij dat zij wel degelijk op de hoogte waren geweest van de Kristallnacht en het verdwijnen van de Joodse bevolking uit

58

Gauck, Winter im Sommer, 11 - 13.

Afbeelding 3: Joachim Gauck in de Marienkirche in Rostock waar hij voor andere dissidenten een preek hield. Gefotografeerd door: Siegfried Wittenburg, gefotografeerd op: 19/10/1989, gepubliceerd door: Norddeutscher Rundfunk, titel: ‘Gaucks legendäre Rede in der Marienkirche’, website: http://www.ndr.de,

(26)

26 Rostock.59 De Tweede Wereldoorlog ging minder geruisloos aan de familie Gauck voorbij dan de Holocaust. Hoewel Wustrow, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het nabij gelegen Rostock, gespaard bleef van geallieerde bommen, kreeg het gezin wel te maken met de gevolgen van de Oorlog. Zo hadden de afwezigheid van Gaucks vader, het groeiende gebrek aan levensmiddelen en het binnenmarcheren van het Rode Leger een grote impact. Joachim Gauck senior bleef nog tot en met de zomer van 1946 in Britse krijgsgevangenschap en kon zodoende niet voor inkomsten voor zijn gezin zorgen. Zijn vrouw is toen met haar kinderen bij haar ouders in Rostock gaan wonen. In zijn memoires schrijft Gauck, dat in tegenstelling tot andere vrouwen in Wustrow, zij geen seksueel geweld te verduren had gekregen omdat er een Russische majoor ingekwartierd was bij haar buurvrouw. Deze majoor had, aldus Gauck, soldaten op afstand gehouden.60 Nadat Joachim Gauck senior een jaar na het einde van de Oorlog was teruggekeerd in Rostock, ging hij als loods aan de slag in de havens. Zijn vrouw bleef vooralsnog thuis om voor hun kinderen te zorgen. Een paar jaar later pakte zij echter haar vroegere baan als administratief medewerker weer op.

Een gewoon gezinsleven zat er niet in voor de familie Gauck. In de zomer van 1951 werd Joachim Gauck senior tijdens het verjaardagsfeest van zijn moeder opgehaald onder het mom dat er een ongeluk op een scheepswerf was gebeurd en dat hij dringend nodig was. In plaats van naar de havens te gaan, kwam hij in de gevangenis terecht. Door het Sovjet militaire tribunaal werd hij vervolgens tot twee maal 25 jaar gevangenisstraf veroordeeld. De eerste 25 jaar kreeg hij opgelegd wegens een brief die een voormalige leidinggevende hem had gestuurd met de uitnodiging naar West-Berlijn te komen. Deze voormalige leidinggevende was naar West-Duitland geëmigreerd en zou met de Franse inlichtingendienst hebben samengewerkt. In de brief aan Gaucks vader had hij vijftig Mark bijgevoegd voor de reiskosten naar West-Berlijn. Het tribunaal achtte Gauck hiermee schuldig aan spionage. De tweede 25 jaar kreeg hij opgelegd wegens ‘antisowjetischer Hetze’ omdat er nautische tijdschriften uit West-Duitsland in zijn huis gevonden waren.61 In de winter van 1952 werd hij naar Tajsjet in Siberië getransporteerd waar hij bomen moest kappen om ze tot planken te zagen. Ondertussen had zijn familie geen idee waar hij zat en wat er was gebeurd. Meer dan twee jaar na zijn verdwijning, in het najaar van 1953 toen

59 Gauck, Winter im Sommer; 110, 111. 60 Ibidem, 25.

61

(27)

27 Stalin overleden was en de repressie iets minder was geworden, werd Gaucks moeder op de hoogte gesteld van het lot van haar man. Nadat Bondskanselier Konrad Adenauer in het najaar van 1955 naar Moskou was gereisd om te onderhandelen over de terugkeer van Duitse krijgsgevangenen en geïnterneerde Duitse burgers uit de Sovjet Unie, werd ook Gaucks vader vrijgelaten.62

Deze episode maakte Joachim Gauck veel bewuster mee dan de Tweede Wereldoorlog; hij was elf jaar toen zijn vader werd opgepakt en vijftien jaar toen deze terugkwam. Gauck herinnert zich in zijn memoires dat de vermissing van zijn vader invloed had op zijn politieke opvoeding. ‘Die Pflicht zur unbedingten Loyalität gegenüber der Familie schloss auch die kleinste Form von Fraternisierung mit dem System aus.’63 Gauck noch zijn broer Eckart of zussen Sabine en Marianne mochten bijvoorbeeld pionier worden of tot de Freie Deutsche Jugend (FDJ) toetreden. ‘“Wenn euch jemand fragt, wann ihr in die Pioniere eintretet”, schärfte Mutter uns Kindern wiederholt ein, “dann antwortet ihr: Ihr könnt wieder nachfragen, wenn wir wissen, wo unser Vater ist und wann er wiederkommt.”’64 Na de thuiskomst van Joachim Gauck senior veranderde er weinig in de manier waarop er in de familie naar het communisme werd gekeken. ‘Mein Vater ging in der DDR einen eigenen Weg, nicht den eines Widerständlers, aber den eines Menschen mit Abstand zum System, der seine Distanz zum Kommunismus bei Bedarf unmissverständlich kundtat.’65 Gauck kon zichzelf klaarblijkelijk in de houding van zijn vader vinden, want hij nam deze over in zijn eigen verdere leven.

In 1959, toen hij net begonnen was met zijn studie Theologie, trouwde Gauck met Hansi Radtke, die hij kende uit zijn middelbare schooltijd. Hansi Radtke was in 1940 geboren in Königsberg. Haar ouders hadden hier een winkel gehad in koloniale waren. In 1945 werd zij met haar familie uit haar geboortestad vertrieben en kwam terecht in Rostock, waar haar vader een baan kon krijgen bij een scheepswerf. Haar jeugd was niet gemakkelijk, vooral omdat haar ouders niet met hun oorlogservaringen konden omgaan.66 Na haar huwelijk, waarbij haar naam veranderde in Hansi Gauck, ging ze eerst werken als verkoper bij de

62

Gauck, Winter im Sommer, 50 – 52. 63 Ibidem, 41. 64 Ibidem, 40, 41. 65 Ibidem, 55. 66 Ididem, 101, 102.

(28)

28 universiteitsboekhandel. Later hielp ze haar man bij zijn werk als predikant.67 Zij en Gauck kregen vier kinderen waarvan de oudste drie in de jaren ’60 werden geboren en de jongste in 1979. Drie van hen zijn nog gedurende het bestaan van de DDR naar West-Duitsland geëmigreerd. Christian en Martin hadden beide in 1984 een Ausreiseantrag aangevraagd en mochten drie jaar later met hun gezinnen vertrekken. Gesine trouwde in 1989 met een West-Duitser en vertrok toen ook naar de Bondsrepubliek. Katharina, de jongste, bleef samen met haar ouders achter in de DDR. Waarom bleef het echtpaar Gauck? En waarom vertrokken de kinderen? In zijn memoires schrijft Gauck dat hij voor de bouw van de Muur meerdere vakantiereizen naar West-Europa maakte, hij het er erg naar zijn zin had en dat hij er verscheidene familieleden had wonen. In de zomer van 1961, even voor het sluiten van de grens, bood een tante hem en zijn vrouw zelfs een appartement aan in West-Berlijn. ‘Wir [Hansi en Joachim Gauck - MvdB] lächelten geschmeichelt, hin und her gerissen von der Versuchung, und wir sahen uns an, und wir sagten: “Nein”’.68 Gauck reflecteert in zijn boek over zijn toemalige motieven. Hij had toentertijd het aanbod geweigerd omdat hij enerzijds het gevoel had dat hij zijn plicht in de DDR niet mocht verzaken; hij vond dat hij moest blijven om als theoloog Oost-Duitsers terzijde te kunnen staan. Anderzijds wilde hij blijven in het land dat hem vertrouwd was en waarin hij dacht te kunnen functioneren.69 Als theoloog kon hij zich namelijk een zekere distantie permitteren van het systeem en er toch ook onderdeel van zijn. Hij had aanvankelijk Germanistiek willen studeren, maar was afgewezen vanwege zijn familiaire achtergrond en zijn politieke opvattingen. Vervolgens besloot hij om, net als één van zijn ooms, met theologie te beginnen. Na zijn studie, werd hij in 1967

beroepen in Lüssow, een plattelandsgemeente dertig kilometer onder Rostock.70 Na vier jaar keerde hij terug naar zijn geboorteplaats om er te midden van Plattenbau al pionierend een gemeenschap op te bouwen. In 1981 werd hij benoemd tot Stadtjugendpastor en vanaf 1985 werd hij voorzitter van de Rostockse kerkenraad.71 Hij wist dus carrière te maken. Zijn kinderen daarentegen, en met name zijn twee zonen, lukte dat niet. Zij werden door de positie van hun vader niet toegelaten tot het Abitur, werden daarmee belemmert in hun

67

Robers, Joachim Gauck. Vom Pastor, 38. 68

Gauck, Winter im Sommer, 68. 69 Ibidem.

70 Robers, Joachim Gauck. Vom Pastor 41. 71

(29)

29 beroepskeuze en raakten gefrustreerd.72 Gaucks gezinsleven weerspiegelt daarmee de rand van DDR-samenleving: Gauck zelf was samen met zijn vrouw in staat om te leven binnen de grenzen die het regime hem stelde, zijn kinderen lukten dat niet.

Toen Gauck in oktober 1989 werd gevraagd of hij zich wilde inzetten voor een nieuw op te richten burgerinitiatief in Rostock met de naam Neue Forum antwoordde hij als volgt:

Ja, ich wollte (…) aktiv im Neuen Forum mitwirken. Zwar hatte ich in der Vergangenheit nicht rebelliert, war nicht als Fundamentaloppositioneller aufgetreten und hatte keine Basisgruppe gegründet. Aber mein Beruf als Pastor hatte mich gleichzeitig hier und doch deutlich anders leben lassen.73

Met name in zijn werk als jeugdpredikant had hij geprobeerd om tegenwicht te bieden aan de communistische doctrines en praktijken. Hierdoor raakte hij ook in het vizier van de Stasi. In 1983 werd een Operativen Vorgang (OV) met de naam Larve geopend. Hij kreeg toen te maken met plotselinge weigeringen van visa voor kennissen uit het Nichtsozialistische

Westliche Ausland, hij werd bespioneerd door een dozijn Inoffizieller Mitarbeiters (IM), zijn

telefoon werd afgeluisterd, zijn post werd geopend, in zijn woning bevond zich afluisterapparatuur en er vonden heimelijke huiszoekingen plaats.74 Gaucks verdere ervaringen met de Stasi bestonden eruit dat hij heeft geprobeerd te voorkomen dat

jongeren of andere gemeenteleden als IM zouden worden geworven en dat hijzelf een keer is benaderd om IM te worden. Volgens Gauck en zijn biograaf, Norbert Robers, is hij niet op dat aanbod ingegaan.75 Toen het in de herfst van 1989 onrustig werd in Oost-Duistland, ontwikkelde Gauck zich tot een oppositieleider. Hij was één van de organisatoren die in Rostock bijeenkomsten organiseerde voor dissidenten. Bij het eerste treffen, op 19 oktober, preekte Gauck in een bomvolle Marienkirche. Dit maakte blijkbaar nogal indruk want even later, toen de Muur was gevallen en het Neue Forum zich, samen met twee andere

burgerrechtenverenigingen, getransformeerd had in een politieke partij met de naam

Bündnis 90, werd hij kandidaat bij de Volkskammerverkiezingen, de eerste vrije verkiezingen in de DDR.

72

Gauck, Winter im Sommer 88 – 93; Robers, Joachim Gauck. Vom Pastor, 50, 51. 73 Gauck, Winter im Sommer, 202.

74 Ibidem, 179, 180. 75

(30)

30

Marianne Birthler

Marianne Birthler werd geboren in Berlijn-Friedrichshain in 1948 als Marianne Radtke. Het gezin Radtke bestond uit haar ouders, haar grootmoeder van moeders kant en haar zes jaar oudere zus. Birthlers grootmoeder, Martha Lepski, was afkomstig uit Bunzlau (nu:

Bolesławiec) in Silezië en was geboren in 1893. Zij had als dienstmeisje gewerkt in Breslau (nu: Wrocław) en later in Berlijn. Hier trouwde ze met Wilhelm Gotter, die slotenmaker was en ook vanuit Breslau naar Berlijn was verhuisd. In 1913 werd Birthlers moeder, Erika, geboren. Zij ging na acht jaar Volksschule aan het werk als coupeuse en deed in de

avonduren een opleiding tot stenotypiste. Zij trouwde in 1941 met Andreas Radtke die ook Afbeelding 4: Marianne Birthler als spreker op de Alexanderplatz.

Gefotografeerd door: Hubert Link, gepubliceerd door: Bundesarchiv, inventaris nummer: Bild 183-1989-1104-043), titel: ‘4.11.89 Berlin: Demonstration’ website: http://www.bild.bundesarchiv.de, geraadpleegd op: 17/04/2015.

(31)

31 uit Berlijn kwam en een opleiding in de detailhandel had gevolgd. Hij had allerlei baantjes totdat hij na het einde van de Tweede Wereldoorlog een eigen slijterij opende op de Alexanderplatz.76 De Tweede Wereldoorlog was een indrukwekkende gebeurtenis geweest in de levens van Birthlers ouders. Andreas Radtke werd als Wehrmachtsoldaat

gestationeerd in Litouwen en later in Servië. In haar memoires, vermoedt Birthler dat hij op de hoogte moet zijn geweest van de Holocaust, maar ze heeft hem er nooit over kunnen spreken.77 Erika Radtke werd met haar moeder en haar tweejarige dochter Monika (haar vader was toen al overleden) geëvacueerd naar een dorpje in de buurt van Frankfurt an der Oder waar ze meer dan een jaar door zou brengen. Hier werd een tweede dochter geboren, Marianne, die door de oorlogsomstandigheden slechts enkele maanden in leven bleef. Met het einde van de Oorlog kwamen ook de soldaten van het Rode Leger. Birthlers moeder behoort tot de vrouwen die toen slachtoffer werden van seksueel geweld. Met

bewondering citeert Birthler het commentaar van haar moeder op deze gebeurtenis: ‘Wenn ihr [Marianne Birthler en haar zus Monika Drews - MvdB] hört, was die Russen in

Deutschland gemacht haben, denkt immer daran, was deutsche Soldaten vorher in Russland angerichtet haben!’78 Haar reactie is opvallend omdat er na de Oorlog in het algemeen vaak gezwegen werd over dit onderwerp.79 Nadat het gezin in Berlijn herenigd was, begon haar vader een winkel, kocht hij een zeilboot en werd er opnieuw een Marianne geboren.80 Birthler heeft haar vader maar kort gekend want in 1956 overleed Andreas Radtke aan tuberculose, die hij had opgelopen gedurende zijn militaire dienst. Ze groeide vervolgens op in een huishouden met alleen maar vrouwen. Haar moeder nam de slijterij over en haar grootmoeder paste op haar en haar zus.

76 Birthler beschrijft in haar memoires dat de broer van Andreas Radtke, Gerhard Radtke, als

orchideeënkweker naar Nederlands-Indië (nu: Indonesië) geëmigreerd was en vervolgens door de Britten werd geïnterneerd in Brits-Indië (nu: India). Na zijn repatriatie naar Europa leefde hij, volgens haar, samen met een Nederlandse man. Dit verhaal is volgens mij niet helemaal compleet, omdat het waarschijnlijk de Nederlanders waren, die hem bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog interneerden en niet de Britten. Na Pearl Harbor in December 1941 is hij hoogst waarschijnlijk per schip naar een interneringskamp in de Himalaya getransporteerd waar hij de rest van de Oorlog heeft uitgezeten. Maaike van den Berg, A German border

crossing in a European colonial community. The Deutsche Bund in the Dutch East Indies and its transnational sense of national belonging, 1915 – 1940 (ongepubliceerde Researchmasterscriptie, Amsterdam 2015);

Birthler, Halbes Land, 18 – 22. 77

Birthler, Halbes Land, 22, 23. 78

Ibidem, 25.

79 Norman M. Naimark, ‘Verkrachtingen en de Russische bezetting van Duitsland’, in: Patrick Dassen, Ton Nijhuis en Krijn Thijs ed., Duitsers als slachtoffers. Het einde van een taboe? (Amsterdam 2006) 59 – 106, 63. 80

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In verband met mijn opleiding verzorgende IG in een versneld traject heb ik aankomend jaar geen tijd voor nevenfuncties. Het leerproces vraagt alle tijd en inzet om het einddoel

Veel steun voor (meer) vormen van directe democratie en burgerparticipatie Tegen de achtergrond van een door veel burgers ervaren gebrekkige respon- siviteit van de landelijke

Sinds haar terugkeer zet ze zich in voor de dialoog tussen christenen en moslims en zopas werd ze benoemd tot voorzitster van de (Franstalige) Interdiocesane Commissie voor

Mijn engage- ment bij Artsen Zonder Vakantie schenkt me de energie om hier als ver- pleegkundige aan de slag te blijven vanuit mijn hart.

Karel: Het lijkt een hele ommekeer, maar zo’n grote verandering is het voor ons nu ook weer niet.. Mijn ouders waren katho- liek, we woonden in Rotterdam in een

Mensen leven langer en hebben meer zorg nodig, maar die moet betaalbaar zijn?. We hebben nood aan be- taalbare aangepaste woningen, zowel voor mensen met beperkingen

- De parterre als bedrijfsvloer vanwege beperkte daglichtmogelijkheden inpandige ruimten, vele koudebruggen vanwege geveldetaillering, handhaven beeld bestaand gebouw; tevens

De sanitaire ruimtes zijn sterk gedateerd en vertonen diverse gebreken, deze dienen eveneens op korte termijn te worden vervangen.. De kelderwanden zijn 'lek' waardoor er