• No results found

Nitraat- en mineralengehalte van verse en ingekuilde snijmais met een zware organische bemesting : verslag van een onderzoek op praktijkbedrijven in 1971 en 1972

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nitraat- en mineralengehalte van verse en ingekuilde snijmais met een zware organische bemesting : verslag van een onderzoek op praktijkbedrijven in 1971 en 1972"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

J

P,

I

>

r

-PROEFSTATPON

VQOR

DE

R t J N D m m E R T J

Nitraat- en mineraiengehalten

, b

L

van verse

en ingekuilde

miijmais

met

een

zware

organische

- ,

Verslig

van

ondwzoek

q p

pr&jKóednN~

L ,

in

1971

en

1972

,

Ing.

H.

van

Dijk

>

.

.

(2)

PROEFSTATION VOOR DE RUNDVEEHOUDERIJ

NITRAAT- EN MINERALENGEHALTEN VAN VERSE EN INGEKUILDE SNIJMAIS

bBT EEN ZWARE ORGANISCHE BEMESTING.

Verslagvan onderzoek

op

praktijk'bedPij.ven

in "171

en 1972.

Ing.

H. van Dijk

Ing. W. Willemcen

(3)
(4)

INHOUDSOPGAVE

Blz.

1.

INLEIDING

2.

ONDERZOEK 1971

2.1. Algemeen

2.2. St

ikstofbemest

ing

2.3. Onderzoek

op nitraat

3. ONDERZOEK 1972

3.1

.

Laat gezaaide sni

jmais

3.2. Zeer zwaar bemeste cnijmais

4.

NITRAATGEHALTE

VAN INGEKUILDE SNISMAIS

4.1. Onderzoek winter 1971/1972

4.2. Onderzoek wint

er 1972/

1973

5.

MINERALE SAMENSTELLING

5.1. Onderzoek winter 1971/1972

5.2. Onderzoek winter 1972/1973

6.

SAMENVATTING EN KONKLUS%EC/S

Y

AWD CONCEUSPONS

(5)
(6)

INLEIDING

Door de i n t e n s i v e r i n g van de v e e h o u d e r i j , vormt de g r o t e hoeveelheid organische mest op v e e l b e d r i j v e n een probleem. Er i s vaak meer mest op h e t b e d r i j f aanwezig, dan doelmatig kan worden aangewend. B i j h e t zoeken naar een o p l o s s i n g van d i t v r a a g s t u k neemt de s n i j m a i s , waarvan de o p p e r v l a k t e de l a a t s t e j a r e n a a n z i e n l i j k

i s

u i t g e b r e i d , een b i j z o n d e r e p l a a t s i n . Eén van de a a n t r e k k e l i j k e punten van d i t gewas i s namelijk d a t h e t , i n v e r g e l i j k i n g met andere gewassen, v e e l mest kan verdragen.

De p r a k t i j k maakt daas een dankbaar gebruik van. Vaak wordt aan s n i j m a i s a l z e e r g r o t e hoeveelheden mest toegediend. Toch h e e f t men z i c h r e e d s l a n g e t i j d afgevraagd of deze handelswijze geen n a d e l i g e konsekwenties zou kunnen hebben. Vooral wat b e t r e f t de chemische s a m e n s t e l l i n g van de s n i j m a i s en de invloed daarvan op de gezondheid van h e t vee, d a t met h e t d e s b e t r e f f e n d e gewas wordt gevoerd.

Bekend i s namelijk d a t h e t voeren van o . a . zwaar bemeste s t o p p e l k n o l l e n , kan l e i d e n t o t n i t r a a t v e r g i f t i g i n g b i j h e t vee. Ogl ook met b e t r e k k i n g t o t zwaar bemeste s n i j m a i s hieromtrent meer i n z i c h t t e k r i j g e n , werd i n

1971

en

1972

een daarop g e r i c h t onderzoek u i t g e v o e r d .

(7)

2 .

ONDERZOEK 1971

2.1. Algemeen

Met medewerking van de voedervoorzieningsspecialisten van een aantal regionale consulentschappen, is in mei 1971 door middel van een formulier, gevraagd naar gegevens over snijmaispercelen met een organische bemesting van meer dan 50 ton per ha.

De vragen hadden betrekking op : voorvrucht, grondsoort, zaai- datum, ras en 'bemesting (tijdstip, soort en hoeveelheid, zowel van organische als van anorganische mest )

.

Van 87 percelen werden gegevens ontvangen, die in tabel 1 zijn ingedeeld naar het aantal tonnen organische mest per ha.

Tabel 1. Indeling van percelen snijmais naar tonnen organische mest per ha.

Uit tabel 1 blijkt, dat bij snijmais in de praktijk een zeer grote hoeveelheid organische mest wordt aangewend. Op 36% van de percelen werd meer dan 100 ton per ha gegeven. Bij de beoordeling van de cijfers moet men er rekening mee houden, dat deze grotendeels op schattingen berusten.

2.2. Stikstofbemesting

Aan de hand van de gegevens over bemesting en werkingscoëfficient voor organische mest, is 'berekend hoeveel stikstof, in de vorm van organische mest en van kunstmest, per ha was gegeven.

Tabel 2 geeft een indeling van de percelen naar de totale stik- stofbemesting.

(8)

Tabel 2. Indeling van de percelen snijmais naar kg

N per ha.

m

De cijfers in tabel 2 laten zien, dat de snijmais zwaar tot zeer zwaar met stikstof was bemest. Uit de gegevens van het vragen- formulier bleek ook, dat men aangaande de kunstmestbemesting voor stikstof, fosfaat en kali, geen of weinig rekening hield met de verstrekte organische bemesting.

2.3.

Voor het onderzoek op nitraat werden de percelen genomen waarop was verstrekt. Hiervoor kwamen

45

percelen in aanmerking. Bij het inkuilen van de snijmais werd op de kuilhoop een zo goed mogelijk plukmonster genomen. Van 39 kuilen (percelen) kon een monster worden genomen. De andere zes percelen waren zonder nadere berichtgeving vroegtijdig ingekuild.

De monsters werden onderzocht op het gehalte aan droge stof, ruweiwit en nitraat. Het resultaat van dit onderzoek wordt weer- gegeven in tabel

3.

(9)

Tabel 3 Gegevens van de p e r c e l e n en de a n a l y s e s van de monsters (1971) Kg N p e r h a H.Timmerman H. W .Hekkert H. Lenderink A.J.v.d.Worp A. D. Schutmaat D. J. H i l f e r i n k G.J.Mentink E.J.van M a l e s t i j n W . Bouwman

J.T.van ' t Ho3 Lunteren

A. v.Diermen Barneveld J. J . d e V r i e s Lunteren Lun t e r e n P r o e f b e d r . Alpuro J . Bomaars J. v. Arendonk A . v. Arendonk C . K e r s t e n s Roosendaal J . v . d . B i j g a a r t H-van Balkom L. Hermanussen J . C. H e r r e v o e t s C. H. P a u l i s s e n M. Habraken J. Wintermans H. M. Jans-Beeke Landhorst L. de Bruin J . v . d . E l z a k k e r

1 ) D i t d r o g e - s t o f q e h a l t e i s o n w a a r s c h i j n l i j k . Er i s vermoedelijk een weegfout gemaakt wat n i e t i s t e a c h t e r h a l e n .

Gehalten i n de z a n d v r i i e d s r e N 0 3 12 , O 0 , 8 0 1 3 , 6 1 , 1 9 1 0 , l

o ,

43 9 , 1 O ,50 9 83 O, 1 8 9 r4 O, 15 9 , 8 O ,O7 8 t 6 0 , 1 8 9 , 4

o ,43

1 1 , 6 O ,O5 10 , O 0 , 3 2 9 2 O , 4 3 9 , g O , 4 1 8 , 8 0 , 1 5 1 0 , 3 0 , 4 5 9 r6 0 , 3 8 11,9 0 , 6 7 9 r4 O ,69 1 1 , 8 0 , 7 0 1 2 , 6 1 , 3 7 8 t0 O ,26 g r 1 0 , 1 1 8 ,O 0 , o l g r 6 0 , 3 7 g r 4 0 , 3 5 9 , 8 , O , 37 1 2 , l 0 , 5 2 1 1 , 8 0 , 0 4 g r 1 0 , 2 7 9 , 3 O ,24 983 O , 40 8 , 7 O ,O0 1 0 , 7 0 , 2 4 9 ,g O , 2 8 916 0 , 5 6 9 , 7 O ,29 g r 1 0 , 1 3 8tO 0 , 0 6 9,O

[

0 , 0 9

(10)

Uit tabel 3 komt het volgende naar voren :

De totale stikstofbemesting van deze percelen liep uiteen van

ca. 300

tot ca. 1000

kg

N per ha,

De zaaidatum varieerde van

14 april t/m 1 1 mei. Tussen de

vroegste en de laatste zaaidatum lagen 27 dagen. Eer1 indeling naar

zaaidata geeft het volgende overzicht

:

De datum van inkuilen liep uiteen van

10

september t/m 12 oktober,

Be vroegste oogstdatum lag in het zuiden en de laatste meer in het

noorden van het land. Het verschil tussen deze oogstdata is 32

dagen.

Het perceel dat

12

oktober werd geoogst, was ook laat gezaaid,

namelijk 1 1 mei.

De grote verschillen in zaai- en oogstdata geven ook grote ver-

schillen in

,

dat varieerde van 133

tot 170

dagen. Dit is een verschil van 37 dagen.

Een indeling van de monsters naar droge-stofgehalte wordt gegeven

in tabel

4.

Tabel

4.

Indeling naar ds-gehalte.

1 )

Een monster is, wegens onwaarschijnlijk laag ds-gehalte,

buiten beschouwing gelaten.

Het ds-gehalte van deze monsters was, mede dankzij de gunstige

weersomstandigheden

in de herfst, over het algemeen hoog; van ruim

de helft van de monsters lag het ds-gehalte hoger dan 30%.

Een indeling van de monsters naar het ruweiwit-gehalte in de

zandvrije droge stof wordt gegeven in tabel 5 ,

(11)

Tabel

5.

Indeling naar re-gehalte.

Het ruweiwit-gehalte van deze monsters lag in het algemeen

hoog;

28%

was hoger dan 10%

en het gemiddelde van alle monsters

bedroeg 9,9%.

Als de

van de desbetreffende percelen in

klassen wordt ingedeeld, krijgt men het volgende overzicht.

Er is dus een tendens aanwezig, dat het ruweiwit-gehalte toe-

neemt, naarmate meer stikstof is gegeven. Dit kan men als een voor-

deel van een zware organische bemesting beschouwen. Men krijgt

een produkt met een nauwere eiwit-zetmeelwaarde verhouding, waar-

door de aanvulling van het rantsoen eenvoudiger en goedkoper wordt.

Een indeling van de monsters naar het nitraatgehalte in de

zandvrije droge stof wordt gegeven in tabel

6.

Tabel

6.

Indeling naar NO -gehalte.

3

Hoewel de stikstofbemesting op de desbetreffende percelen zwaar

tot zeer zwaar genoemd kan worden, zijn de nitraatgehalten in het

algemeen niet hoog. Er zijn maar 2

monsters, waarvan het nitraat-

gehalt

e boven 1

%

ligt. Bovendien hebben deze gehalten betrekking

op het verse produkt. De mogelijkheid bestaat, dat er tijdens het

inkuilproces nog een deel van het nitraat verloren gaat. Hiervoor

wordt verwezen naar het resultaat van het onderzoek van de kuilen

na de konservering (Hf

st. 4).

(12)

In 1972 omvatte het onderzoek laat ingezaaide snijmais en snijmais met extreem zware organische bemesting.

. . .

3.1.

Op

14

juni 1972 werden, op het berkrijf van de heer J.C. van Rijsewijk te Udenhout, 3 snijmaisrassen met een verschil in vroegrijpheid in- gezaaid, Dit gebeurde op pas gescheurd grasland, waarvan de eerste snede nog gebruikt was voor ruwvoederwinning.

Deze mais werd per ha bemest met 100 ton drijfmest van melkkoeien en 25 ton drijfmest van varkens. Bovendien werd 500 kg kas per ha gegeven. Het graslarl8 had in de winter 40 ton drijfhest van melk- koeien per ha ontvangen en in het voorjaar 500 kg kas per ha. De stikstofbemesting die bij de grondbewerking en het zaaien is gegeven, komt neer op ca. 425 kg

N per ha. De snijmais werd tweemaal bemonsterd,

omdat een deel van de snijmais op stal zou worden verstrekt.

De resultaten van het eerste onderzoek staan in tabel

7.

Tabel

7.

Analyses van de bemonsteringsdatum 22-9-1972 Udenhout.

-

Aantal groeidagen 100.

-

Groeistadium bij oogsten/bemonstering.

Onix 95, staat in de bloei, begin kolfzetting.

Pioneer 3561, begin pluimvorming, enkele volledig te zien. Pioneer 3191, nog geen enkele pluim te zien.

Ket droge-stofgehalte van deze jonge snijmais is laag. Het as- gehalte neemt toe, naarmate het gewas jonger is. Hierbij moet er wel

op

gewezen worden, dat het verschillende rassen zijn. Ook het ruw- eiwit-, ruwe celstof- en verteerbaar ruweiwitgehalte is hoger, naar- mate bet gewas jonger is.

(13)

Het n i t r a a t g e h a l t e van deze jonge s n i j m a i s i s b i j zonder hoog en

neemt s t e r k t o e , naarmate h e t gewas jonger i s . Het s u i k e r g e h a l t e

l a a t

een ander b e e l d z i e n ; h e t neemt s t e r k a f , naarmate h e t gewas j o n g e r i s .

De r e s u l t a t e n van h e t tweede onderzoek s t a a n i n t a b e l

8 .

Tabel

8.

Analyses van de bemonsteringsdatum 16-10-1972 Udenhout.

B i j deze bemonstering was h e t r a s Onix 95 r e e d s g e o o g s t .

Het d s - g e h a l t e van de b e i d e a n d e r e r a s s e n i s t u s s e n b e i d e bemonsterings- d a t a i e t s g e s t e g e n . Het a s - , r e - , r c - en h e t v r e - g e h a l t e z i j n , t e n o p z i c h t e van de e e r s t e bemonstering, i e t s g e d a a l d . De zetmeelwaarde i s i e t s g e s t e g e n . Het N03-gehalte i s b e l a n g r i j k g e d a a l d , maar

b l i j f t hoog. Een gewas s n i j m a i s met e e n NOj-gehalte i n de z a n d v r i j e d r o g e s t o f van 2 , 4 4 % , b l i j f t g e v a a r l i j k om v e r s en onbeperkt t e v o e r e n .

3 . 2 . Zeer zwaar bemeste s n i j m a i s .

I n de h e r f s t van 1972 werden van

7

p e r c e l e n s n i j m a i s , met een extreem zware o r g a n i s c h e bemestihg, t i j d e n s h e t i n k u i l e n monsters genomen. Aan de hand van de gegeven h o e v e e l h e i d o r g a n i s c h e m e s t , k u n s t m e s t , s o o r t m e s t , t i j d van aanwending en de w e r k i n g s c o ë f f i c i ë n t i s b e r e k e n d , h o e v e e l s t i k s t o f deze p e r c e l e n s n i j m a i s ongeveer hebben gehad. I n t a b e l 9 z i j n deze hoeveelheden vermeld.

(14)

S a b e l

9 .

Gegevens van de p e r c e l e n en de a n a l y s e s van de m o n s t e r s i n 1972. B e d r i j f

1

p l a a t s I

W.H. Eentun

J i p s i n g b o e r t a n g e 450 189 A. van D i e m e n Barneveld 2400 174 Goossens A. Goossens B. Asten Asten

[

Gehalten i n d e

I

De vermelde h o e v e e l h e i d o r g a n i s c h e mest b e r u s t g r o t e n d e e l s op s c h a t t i n g e n . Het v e r s c h i l i n g r o e i d a g e n i s minder g r o o t dan van h e t onderzoek i n

1971.

Het d r o g e - s t o f g e h a l t e l i g t b e l a n g r i j k l a g e r , t e r w i j l h e t ruw-eiwit- g e h a l t e ongeveer h e t z e l f d e b e e l d g e e f t . I n

1971

had 21% van d e m o n s t e r s een n i t r a a t g e h a l t e d a t boven d e 0,50% l a g , nu i s d i t

29%.

I n verhouding t o t d e zware s t i k s t o f b e m e s t i n g e n l i g g e n d e n i t r a a t g e h a l t e n n i e t hoog. Wel v a l t h e t op d a t de s n i j m a i s van h e t tweede p e r c e e l i n t a b e l

9 ,

d a t n a a s t een g r o t e h o e v e e l h e i d o r g a n i s c h e mest nog een normale bemesting met k u n s t m e s t s t i k s t o f h e e f t gehad, h e t h o o g s t e n i t r a a t g e h a l t e h e e f t .

(15)

4 .

NITRAATGEHALTE VAN INGEKUILDE SNIJMAIS

4 . 1 .

Onderzoek w i n t e r 1971/1972

De o p z e t van h e t onderzoek was na t e gaan i n h o e v e r r e v e e l s t i k s t o f ( u i t kunstmest en o r g a n i s c h e m e s t ) t o t een hoog N03-gehalte i n de s n i j m a i s kan l e i d e n en i n welke mate h e t n i t r a a t t i j d e n s de konser- v e r i n g wordt a f g e b r o k e n . I n t a b e l 3 i s van 39 m o n s t e r s s n i j m a i s aan-

gegeven h o e v e e l n i t r a a t h e t v e r s e produkt b e v a t t e . Om een i n d r u k t e k r i j g e n van de v e r a n d e r i n g van h e t n i t r a a t g e h a l t e t i j d e n s de konser- v e r i n g , z i j n de s n i j m a i s k u i l e n met e e n N%-gehalte van 0,40% o f meer

i n de droge s t o f van h e t v e r s e p r o d u k t , na de k o n s e r v e r i n g i n de w i n t e r van 1971/1972, nogmaals bemonsterd. De m o n s t e r s van deze

g r o e p van 15 s n i j m a i s k u i l e n z i j n onderzocht op voederwaarde, n i t r a a t - en m i n e r a l e n - g e h a l t e . I n t a b e l 10 z i j n onder meer gegevens vermeld van h e t ds-, N Q - en r e - g e h a l t e van d e v e r s e e n i n g e k u i l d e s n i j m a i s .

Het gemiddelde N03-gehalte van de v e r s e s n i j m a i s was

0,64%

met een s p r e i d i n g van 0 , 4 0 t o t 1 ,37%. Na de k o n s e r v e r i n g was h e t

N 9

-

g e h a l t e i n de 15 k u i l e n gemiddeld 0,58% met een s p r e i d i n g van 0,24 t o t 1 , 3 1 % . Het N Q - g e h a l t e i s t i j d e n s de k o n s e r v e r i n g en bewaring gemiddeld met c a . 10% g e d a a l d . Ook h e t r e - g e h a l t e i s met 10% v e r - minderd.

De v r i j g e r i n g e d a l i n g van h e t N03-gehalte i n s n i j m a i s zou, op b a s i s van o n d e r z o e k r e s u l t a t e n o v e r n i t r a a t a f b r a a k b i j i n k u i l e n van n i t r a a t - r i j k g r a s

ed.

377 van IBVL-Ir. S . Schukking en I n g . A.G. ~ e n ~ e v e l d ) , v o o r n a m e l i j k z i j n t o e t e s c h r i j v e n a a n :

a ) h e t t a m e l i j k hoge d s - g e h a l t e van de meeste s n i j m a i s k u i l e n (gem. 28,2% d s ) . De p e r s s a p v e r l i e z e n z i j n dan g e r i n g en daarmee ook de v e r l i e z e n aan n i t r a a t . Een hoger d s - g e h a l t e b e t e k e n t ook een v e r - hoging van de osmotische d r u k , waardoor de a f b r a a k van n i t r a a t wordt geremd.

b ) de s n e l l e d a l i n g van h e t pH b i j de k o n s e r v e r i n g vanwege de goede i n k u i l b a a r h e i d van s n i j m a i s . I n een s t a b i e l e k u i l v i n d t hoegenaamd geen a f b r a a k van n i t r a a t p l a a t s .

Het b l i j k t d a t i n s n i j m a i s , welke z e e r zwaar met s t i k s t o f i s bemest, soms t o c h wel v r i j hoge n i t r a a t g e h a l t e n kunnen voorkomen. Wanneer

bovendien t i j d e n s d e k o n s e r v e r i n g w e i n i g n i t r a a t wordt a f g e b r o k e n , kan d i t l e i d e n t o t ongewenst hoge n i t r a a t g e h a l t e n i n s n i j m a i s k u i l e n .

D e r g e l i j k e s n i j m a i s a l s k o o l h y d r a t e n b r o n , gevoerd n a a s t n i t r a a t - r i j k h o o i of v o o r d r o o g k u i l , v e r g r o o t h e t gevaar van n i t r a a t v e r g i f t i g i n g .

(16)

Sabel 10. Verandering NO -gehalte bij konservering van snijmais. 3 1. W.H. Bentum 2. L. Roossien

3. H. Timmerman

5.

J. Brand

6.

D. Hilferink

7.

G.

Mentink

8.

W. Bouwman

1 )

De sterke daling van het nitraatgehalte is waarschijnlijk een gevolg van broei.

De kuil was in 2 dagen gemaakt en in de kuil was een sterk verkleurde laag te zien.

(17)

4.2. Onderzoek w i n t e r 197211973

I n de h e r f s t van 1972 z i j n van

7

p e r c e l e n s n i j m a i s b i j h e t i n - k u i l e n monsters genomen. Deze p e r c e l e n waren bemest met g r o t e hoe- v e e l h e d e n s t i k s t o f , overwegend a f k o m s t i g u i t o r g a n i s c h e mest ( z i e t a b e l 11). Van

4

p e r c e l e n i s d e s n i j m a i s na d e k o n s e r v e r i n g nogmaals bemonsterd en onderzocht op voederwaarde, n i t r a a t - en mineralen-.

g e h a l t e . I n t a b e l 1 1 z i j n vermeld h e t d s - , NO3-, e n h e t r e - g e h a l t e van de s n i j m a i s , vóór en na h e t i n k u i l e n .

T a b e l 1 1 . Droge-stof, ruw-eiwit- e n n i t r a a t g e h a l t e n van s n i j m a i s vóór en na i n k u i l e n .

r

l

I

I

t a a l

I

2. Van Bentum S e l l i n g e n

I

I

6341 25 i

l

1

3. Van Diermen Barneveld

I

I

2400 24

I

,O

Op de b e d r i j v e n 2 , 3 en

4

b e t r o f h e t d e z e l f d e p e r c e l e n a l s v o r i g j a a r , waar t o e n ook a l een zware o r g a n i s c h e bemesting was gegeven. Ondanks deze h e r h a a l d e zware bemesting en h e t o o g s t e n i n een v r o e g e r s t a d i u m , waren de n i t r a a t g e h a l t e n i n d e v e r s e s n i j m a i s d i t j a a r l a g e r dan v o r i g j a a r . . E e n d u i d e l i j k e v e r k l a r i n g i s h i e r v o o r n i e t t e geven.

T i j d e n s de k o n s e r v e r i n g i s h e t n i t r a a t - g e h a l t e gemiddeld ruim 20% g e d a a l d , d i t i s ongeveer h e t dubbele van d a t i n 1971/1972. Deze

g r o t e r e n i t r a a t a f a r a a k z a l v o o r n a m e l i j k aan h e t l a g e r e d s - g e h a l t e van de s n i j m a i s i n 1972/1073 moeten worden t,oegeschreven, E n e r z i j d s

z a l e r met h e t p e r s s a p e n i g n i t r a a t z i j n verdwenen, a n d e r z i j d s wordt e r b i j n a t t e r e s n i j m a i s minder s n e l een s t a b i e l e k u i l v e r k r e g e n , De a f b r a a k van n i t r a a t kan dan l a n g e r doorgaan,

(18)

4.

MINERALE SAMENSTELLING

5.1. Onderzoek winter 1971/1972

Gelijktijdig met het onderzoek naar de aanwezigheid van nitraat

in snijmais van percelen met een zware organische bemesting, is

nagegaan wat de invloed van de zware bemesting op de minerale

samenstelling van de snijmais is. Daartoe zijn in totaal 31 kuilen

bemonsterd van snijmais met een organische bemesting van minimaal

40 ton per ha. De kuilen zijn daarbij in 3 groepen verdeeld.

Groep

A

Normale N-bemesting; ca. 200 kg

N per ha;

10

kuilen.

Groep B

Vrij zware N-bemesting; 300-500 kg N per ha; 1 1 kuilen.

Groep C Zeer zware N-bemesting; meer dan 580 kg N per ha; 10 kuilen.

De stikstofbemesting heeft betrekking op de totale hoeveelheid

stikstof uit kunstmest en organische mest, waarbij rekening is

gehouden met de werkingscoëfficiënt van de organische mest in de

verschillende perioden van aanwending. Voor de berekening van de

hoeveelheden mineralen uit de diverse soorten organische mest

zijn de normen gebruikt, zoals deze vermeld staan in het Handboek

voor de Rundveehouderij.

Tabel 12. Gemiddelde bemesting per groep snijmaiskuilen

1 )

Uitgaande van een normale bemestingstoestand en afhankelijk

van de grondsoort.

Uit de cijfers in tabel 12

komt duidelijk naar voren dat met de

hoge giften organische mest, onder andere zeer grote hoeveelheden

kali en fosfor zijn gegeven. Deze hoeveelheden zijn, vooral in

groep

B

en C, vele malen groter dan snijmais voor een normale groei

nodig heeft. Tevens blijkt dat in veel gevallen ook nog een aan-

merkelijke hoeveelheid stikstof uit kunstmest werd verstrekt

( groep

B en C), terwijl dit voor een goede produktie niet nodig was.

(19)

r i

1 )

:au-l l ? . Analyse-gegevens van d e i n g e k u i l d e s n i j m a i s

1 ) Z i e - , J o ~ de analyse-gegevens p e r k u i l van de groepen A , B en C , de b i j l a g e n 1 , 2 en

3.

U i t de gegevens van t a b e l 13 b l i j k t , d a t een zwaardere bemesting v o o r a l e n i g e i n v l o e d h e e f t op h e t e i w i t g e h a l t e e n h e t g e h a l t e aan f o s f o r en k a l i i n de s n i j m a i s . Gezien e c h t e r de enorme hoeveelheden k a l i e n f o s f o r , d i e soms z i j n gegeven, i s h e t e f f e k t op de g e h a l t e n n i e t g r o o t . De c i j f e r s hebben e c h t e r a l l e m a a l b e t r e k k i n g op prak- t i j k p e r c e l e n , zodat e r ook e e n g r o t e v a r i a t i e i n de bemestings- t o e s t a n d z a l z i j n geweest. Nauwkeurig onderzoek i s nodig om na t e gaan, i n welke mate de voederwaarde c i j f e r s en de m i n e r a l e n -

g e h a l t e n gaan v e r a n d e r e n b i j s t i j g e n d e hoeveelheden o r g a n i s c h e mest.

5 . 2 . Onderzoek w i n t e r 1972/1973

I n de h e r f s t van 1972 z i j n van

4

p e r c e l e n s n i j m a i s , d i e r e e d s meerdere j a r e n een z e e r zware o r g a n i s c h e bemesting hadden gekregen, monsters genomen, om een i n d r u k omtrent de g e h a l t e n aan m i n e r a l e n

i n d e r g e l i j k e s n i j m a i s t e k r i j g e n .

B i j v e r g e l i j k i n g met de gemiddelde c i j f e r s van "Oosterbeek" ( z i e t a b e l 13) b l i j k t d a t v o o r a l h e t kalium- en f o s f o r g e h a l t e

b e l a n g r i j k hoger i s en d a t h e t c a l c i u m g e h a l t e i e t s l a g e r i s . Vooral h e t P - g e h a l t e i s b i j deze

4

k u i l e n nog weer d u i d e l i j k hoger dan van de gegevens i n t a b e l 13-groep C . B i j h e t v o e r e n van s n i j m a i s , z o a l s i n t a b e l 1 4 , wordt i n de f o s f o r b e h o e f i e van rundvee ruimschoots v o o r z i e n , e c h t e r a a n calcium e n n a t r i u m i s een d u i d e l i j k t e k o r t .

De v o e d e r w a a r d e - c i j f e r s i n t a b e l 1 4 l a t e n z i e n d a t b i j herhaal.de zware bemestingen, ook i n s n i j m a i s een b e t r e k k e l i j k nauwe ZW/vre- verhouding

( 6

à

7 )

kan voorkomen.

(20)
(21)

6.

SAMENVATTING

EN

K O N K P L J S I E S

I n 1971 en 1972 werd op een a a n t a l p r a k t i j k b e d r i j v e n een onderzoek v e r r i c h t om gelnformeerd t e r a k e n omtrent de n i t r a a t g e h a l t e n i n s n i j - mais op p e r c e l e n met een zware o r g a n i s c h e

bemesting.

I n mei 1971 werden h i e r t o e , met b e h u l p van een v r a g e n f o r m u l i e r , 39 p e r c e l e n s n i j m a i s u i t g e z o c h t , waarop i n t o t a a l meer dan 300 kg N p e r h a door middel van o r g a n i s c h e mest en kunstmest was gekomen. Van deze 39 p e r c e l e n werd een monster van h e t v e r s e produkt onder-

zocht en 15 k u i l e n met een N03-gehalte boven de 0,4% werden i n de w i n t e r 197 1 / 1 972 bemonsterd,

Op 1 4 j u n i 1972 werden op e e n z e l f d e p e r c e e l 3 s n i j m a i s r a s s e n , d i e op een v e r s c h i l l e n d e t i j d a f r i j p e n , i n g e z a a i d , Deze eveneens zwaar bemeste s n i j m a i s werd b i j h e t o o g s t e n bemonsterd.

Van 7 p e r c e l e n met een t o t a l e N-gift van 540 t o t 2400 kg p e r ha; werd i n de h e r f s t van 1972 t i j d e n s h e t i n k u i l e n een monster genomen

en h i e r v a n werden

4

k u i l e n i n de w i n t e r 1972/1973 bemonsterd.

1 . Van de 39 m o n s t e r s was h e t d r o g e - s t o f g e h a l t e hoog, mede a l s gevolg van de g u n s t i g e weersomstandigheden i n de h e r f s t b i j h e t a f r i j p e n en o o g s t e n van de s n i j m a i s . I n h e t algemeen was h e t r u w e i w i t g e h a l t e ook hoog. Gemiddeld bedroeg d i t 9 , 9 % , t e r w i j l e r e e n t e n d e n s aan- wezig was d a t h e t r u w e i w i t g e h a l t e toenam, naarmate e r meer s t i k -

s t o f was gegeven.

Hoewel men kon s p r e k e n van een zware t o t z e e r zware s t i k s t o f i e - m e s t i n g , l a g h e t n i t r a a t g e h a l t e i n de z a n d v r i j e d r o g e - s t o f n i e t hoog. B i j n a 70% van d e monsters b e v a t t e minder dan O , T % n i t r a a t , t e r w i j l s l e c h t s

5%

een n i t r a a t g e h a l t e van meer dan 1 % had.

2. I n de l a a t g e z a a i d e mais werden v e e l hogere n i t r a a t g e h a l t e n gevonden, De n i t r a a t g e h a l t e n waren h o g e r , naarmate h e t g r o e i s t a d i u r n v o e g e r was. Deze waren 1,02% ( v r o e g ) ; 1,38% ( m i d d e l v r o e g ) en 2,8% ( l a a t ) . 3. Van de 7 p e r c e l e n l a g h e t n i t r a a t g e h a l t e l a a g . B i j 5 p e r c e l e n daar-

van was d i t minder dan 0 , 5 % , t e r w i j l h e t h o o g s t e n i t r a a t g e h a l t e 1,01% was.

(22)

R e s u l t a t en monsters i n g e k u i l d e s n i j m a i s :

1 . De

15

k u i l e n hadden na d e k o n s e r v e r i n g een gemiddeld n i t r a a t g e h a l t e i n d e z a n d v r i j e d r o g e - s t o f van 0,58%. I n h e t v e r s e produkt bedroeg h e t n i t r a a t g e h a l t e gemiddeld 0,64%. T i j d e n s d e k o n s e r v e r i n g i s e r u i t e i n d e l i j k maar w e i n i g n i t r a a t (gemiddeld c a . 10% ) afgebroken. 2. De 4 k u i l e n hadden na de k o n s e r v e r i n g e e n gemiddeld n i t r a a t g e h a l t e

i n de z a n d v r i j e d r o g e - s t o f van

0,48%.

Het n i t r a a t g e h a l t e i n d e v e r s e s n i j m a i s bedroeg gemiddeld 0,62%, w a t d u i d t op een d a l i n g van ruim 20%. Deze g r o t e r e a f b r a a k dan i n 1971/1972 moet v o o r n a m e l i j k worden t o e g e s c h r e v e n a a n h e t l a g e r e d s - g e h a l t e van d e s n i j m a i s i n

1972/1973, waardoor h e t k o n s e r v e r i n g s p r o c e s l a n g e r d o o r g a a t .

Konklusies

-

De gegevens van d i t onderzoek w i j z e n e r o p d a t met hoge t o t z e e r hoge g i f t e n o r g a n i s c h e mest op s n i j m a i s n i e t gauw t e hoge n i t r a a t - g e h a l t e n i n s n i j m a i s z i j n t e verwachten m i t s de s n i j m a i s op t i j d wordt g e z a a i d en g e o o g s t . Het gevaar v o o r n i t r a a t v e r g i f t i g i n g b i j h e t v o e r e n van zwaar bemeste s n i j m a i s a a n rundvee i s dan ook k l e i n . Het v e r s t r e k k e n van d e r g e l i j k e s n i j m a i s a l s a a n v u l l i n g en/of a l s zgn. k o o l h y d r a t e n b r o n n a a s t h o o i o f k u i l v o e r met

( t

e ) hoog n i t r a a t - g e h a l t e moet worden a f g e r a d e n .

-

Hogere g i f t e n o r g a n i s c h e mest l e i d e n t o t e n i g e toename van h e t r u w e i w i t g e h a l t e . Deze s t i j g i n g i s evenwel minder dan men op

grond van de v e r s t r e k t e hoeveelheden s t i k s t o f , zou mogen verwachten.

-

Het k a l i - en h e t f o s f a a t g e h a l t e van de s n i j m a i s s t i j g e n naarmate

g r o t e r e hoeveelheden o r g a n i s c h e mest z i j n gegeven. De g e h a l t e n b e r e i k t e n evenwel geen v e r o n t r u s t e n d n i v e a u .

-

B i j v e r g e l i j k i n g van de door h e t gewas a a n de bodem o n t t r o k k e n en de v e r s t r e k t e hoeveelheden m i n e r a l e n i s h e t d u i d e l i j k , d a t t o c h nog g r o t e hoeveelheden van v o o r a l f o s f a a t en k a l i i n de bodem z u l l e n a c h t e r b l i j v e n . De v r a a g i s , i n h o e v e r r e deze v e r r i j k i n g van de bodem konsekwenties h e e f t voor d e p r o d u k t i e e n chemische samen- s t e l l i n g van s n i j m a i s o f a n d e r e gewassen i n volgende j a r e n . D a a r - n a a s t b l i j f t h e t d e v r a a g , i n welke mate deze o v e r s c h o t t e n aan m i n e r a l e n de bodem en h e t o p p e r v l a k t e w a t e r v e r o n t r e i n i g e n . Het i s v o o r a l om deze r e d e n voorshands n i e t a a n t e b e v e l e n j a a r op j a a r a a n s n i j m a i s hogere g i f t e n o r g a n i s c h e mest t e geven dan 50

à

70 t o n r u n d v e e d r i j f m e s t o f 40

à

50 t o n v a r k e n s d r i j f m e s t p e r h a .

(23)

B i j h e t b e p a l e n van de h o e v e e l h e i d kunstmest d i e n t d e p r a k t i j k t e v e n s meer r e k e n i n g t e houden met d e r e e d s gegeven hoeveelheid o r g a n i s c h e m e s t .

S T W Y AND CONCLUSIONS

--

I n 1971 and 1972 r e s e a r c h e s were c a r r i e d o u t on a number o f p r a c t i e a l f a r m s t o f i n d o u t m o r e a b o u t t h e n i t r a t e c o n t e n t o f s i l a g e maize grown on f i e l d s w i t h heavy d r e s s i n g s o f o r g a n i c manure.

I n May 197'19 39 f i e l d s o f s i l a g e maize were t h e r e f o r e s e l e c t e d by means o f a q u e s t i o n n a i r e . Because o f t h e a p p l i c a t i o n of o r g a n i c manure and f e r t i l i z e r s , t h e s o i l c o n t a i n e d a t o t a l o f more t h a n

300 kg N p e r h a .

Of t h e s e 39 f i e l s , t h e f r e s h p r o d u c t s were sampled and examined w h i l e , i n t h e w i n t e r o f 1971/72, 1 5 p i t s w i t h a NO c o n t e n t above

3

0.4% were sampled.

On 1 4 t h June 1972, 3 s i l a g e - m a i z e v a r i e t i e s , r i p e n i n g i n d i f f e r e n t p e r i o d s , were sown i n t h e Same f i e l d .

T h i s s i l a g e maize, t o which heavy d r e s s i n g s o f manure had been g i v e n , was sampled d u r i n g t h e h a r v e s t .

I n t h e autumn of 1972 a sample was t a k e n , d u r i n g e n s i l a g e , o f

7

f i e l d s which had been g i v e n a t o t a l N d r e s s i n g o f 540 t o 2400 kg p e r h a , w h i l e f o u r p i t s were sampled i n t h e w i n t e r o f 1972/1973.

R e s u l t s o f samples o f f r e s h s i l a g e maize

1 . The d r y m a t t e r c o n t e n t o f t h e

39

samples o f s i l a g e maize was h i g h , p a r t l y b e c a u s e t h e w e a t h e r d u r i n g t h e p r o c e s s o f r i p e n i n g and h a r v e s t i n g i n autumn was f a v o u r a b l e .

G e n e r a l l y , t h e c r u d e p r o t e i n c o n t e n t was a l s o h i g h . T h i s was on a v e r a g e 9 . 9 % whi1.e t h e r e was a t r e n d towards a n i n c r e a s e o f t h e c r u d e p r o t e i n c o n t e n t when more n i t r o g e n had been g i v e n .

Though we c o u l d speak o f heavy. t o v e r y heavy d r e s s i n g s o f h i t r o g e n , t h e n i t r a t e c o n t e n t i n t h e s a n d - f r e e d r y m a t t e r was not h i g h .

Nearly 50% o f t h e samples c o n t a i n e d l e s s t h a n 0.5% n i t r a t e , w h i l e o n l y

5%

has a n i t r a t e c o n t e n t o f more t h a n 1 % .

2. Fa,r h i g h e r n i t r a t e c o n t e n t s were found i n l a t e - - s o m maize, The n i t r a t e content, was h.igher when t h e growing s t a g e was e a r l . i e r . These n i t r a t e c o r i t e n t s were 1.02%

!

e a r l y ) g l . 38% ( n o t t o o e a r l y ) and 2.8% ( l a t e ) .

(24)

3.

The n i t r a t e c o n t e n t of t h e 7 f i e l d s was low. The n i t r a t e c o n t e n t o f

5

o f t h e s e f i e l d s was l e s s t h a n 0.5% w h i l e t h e h i g h e s t n i t r a t e c o n t e n t was 1 . O 1

%

.

R e s u l t s o f samples o f s i l a g e d maize 1 . A f t e r p r e s e r v a t i o n t h e 15 p i t s had a n average n i t r a t e c o n t e n t i n t h e s a n d - f r e e d r y m a t t e r o f 0.58%. The n i t r a t e c o n t e n t i n t h e f r e s h p r o d u c t w a s on a v e r a g e 0.64%. k r i n g p r e s e r v a t i o n , o n l y l i t t ï e n i t r a t e ( a v e r a g e about 10%) was e v e n t u a l l y broken down. 2 . A f t e r p r e s e r v a t i o n t h e f o u r p i t s had a n a v e r a g e n i t r a t e c o n t e n t

i n t h e s a n d - f r e e d r y m a t t e r o f 0.48%. The n i t r a t e c o n t e n t i n t h e f r e s h s i l a g e maize was on a v e r a g e 0.62%, which i n d i c a t e s a f a 1 1 of more t h a n 20%. The break-down, which was h i g h e r t h a n i n 1971/72, must mainly b e a t t r i b u t e d t o t h e lower d r y m a t t e r c o n t e n t o f t h e s i l a g e maize i n 1972/73, which p r o l o n g s t h e p r e s e r v a t i o n p r o c e s s .

Concl.us i o n s

The d a t a o f t h i s r e s e a r c h i n d i c a t e t h a t , w i t h t h e a p p l i c a t i o n o f h i g h t o v e r y h i g h d r e s s i n g s o f o r g a n i c manure t o s i l a g e maize, t o o h i g h n i t r a t e c o n t e n t s i n s i l a g e maize must n o t soon b e e x p e c t e d , p r o v i d e d t h e s i l a g e maize i s sown and h a r v e s t e d i n t i m e . The r i s k o f n i t r a t e p o i s o n i n g when f e e d i n g c a t t l e on h e a v i l y manured s i l a g e maize, i s t h e r e f o r e low. The s u p p l y o f such s i l a g e maize a s an a d d i t i o n a n d / o r a s a s o - c a l l e d s o u r c e o f c a r b o h y d r a t e s a p a r t from hay o r s i l a g e w i t h a ( t o o ) h i g h n i t r a t e c o n t e n t , must b e d i s s u a d e d .

Higher d r e s s i n g s o f o r g a n i c manure l e a d t o some i n c r e a s e o f t h e c r u d e p r o t e i n c o n t e n t . T h i s i n c r e a s e i s l o w e r , however, t h a n t h e s u p p l i e d q u a n t i t i e s o f n i t r o g e n would make US e x p e c t .

-

The p o t a s h and phosphate c o n t e n t o f t h e s i l a g e maize i n c r e a s e when l a r g e r q u a n t i t i e s of o r g a n i c manure have been a p p l i e d . The c o n t e n t s d i d n o t r e a c h a d i s q u i e t i n g l e v e l , however.

-

When comparing t h e q u a n t i t i e s o f m i n e r a l s , which t h e c r o p s t a k e up f'rom t h e s o i l w i t h t h e q u a n t i t i e s o f m i n e r a l s s u p p l i e d ,

it

i s c l e a r t h a t l a r g e q u a n t i t i e s o f e s p e c i a l l y phosphate and p o t a s h w i l 1 remain behind i n t h e s o i l . The q u e s t i o n i s , i n how f a r t h i s

enrichment of t h e s o i l w i l 1 have any consequences f o r t h e p r o d u c t i o n and chemica1 composition o f s i l a g e maize o r f o r o t h e r c r o p s i n t h e nex-t f ew y e a r s .

(25)

The q u e s t i o n a l s o remains t o what e x t e n t t h e s e s u r p l u s e s o f m i n e r a l s p o l l u t e t h e s o i l and t h e s u r f a c e w a t e r . E s p e c i a l l y f o r t h i s r e a s o n it i s , f o r t h e t i m e b e i n g , n o t recommendable t o a p p l y , y e a r a f t e r year, h i g h e r d r e s s i n g s of o r g a n i c manure t o s i l a g e maize t h a n

50

t o

70

t o n s o f t h e l i q u i d manure of c a t t l y o r 40 t o 50 t o n s o f t h e l i q u i d manure of p i g s p e r ha. When determining t h e q u a n t i t y of f e r t i l i z e r s we should,

i n p r a c t i c e , c o n s i d e r t h e q u a n t i t y of o r g a n i c manure which has a l r e a d y been given.

(26)
(27)
(28)

BIJLAGE

3 ,

ANALYSE-GEGEVENS VAN INGEKUILDE SNIJMAIS

N-BEMESTING

: 500

KG

N/HA

EN MEER

2. W. Be~tum

(29)
(30)

< .

TOT NU TOE VERBWENEN RAPWR7lrN Prils .

Nr. 1. Rundvlmproduktie In. Frankrijk. Verslag van een stuclieraris van de werk- grwp Rundvleesproduktie ven de Landeiljke Raad voor Ue &edrljbntwlk-

keling, april t979 f %

r. 2. Proer met propyteeíngiycol als prsvehtief middel tegen slepende mslkiekt~:

Verslag van een vergelijkend o W ~ ~ R W ~ op de proefboerderij ,Zegveld in 1971. Ir. A. B. Meijer en T]. Bamm, Januari W72 f 3,- Nr. 3. Charolais x M-stlereh voor vleeaproduktie. Verslag van verselijkende

proeven op praktijkbedrijven. Ir. W. L. Hamsen januari .1!372 j q-

1

Nr. 4. Vleesproduktie .in Engeland. Verslag van een studiereis van 28 augustua tot

3 september 3970. Iï. W. L. Harrnsen en Ir. C. M. Hupkes, januari- 1971 uitverkocht. Nr. 5, Bijvoeding van melkvee in de weide. literatuurstudie van proeven in de

periode 1-1971. T]. Boxem, me1 1972 f %-

Nr. 6. Nitraatvergiftiging bfj rundvee als gwblg van hoge nitraatgehalten in gras-

landprcdukten. W. Wlllemmn Ing., september 1972

Nr. 7. I n v l W van herinraai en stikstof op de opbrengst en de botanische samen- steltlng van grasland. Resultaten van -n onderzoek te Gilze van 1963 tim

tg70. G. Krist. oktober W72 f 4,- '

Nr. 8. De Invloed van het starltype op de gmei van stieren. Verslag van een ver-

gelijkend onderzoek op pmfbrmrderij De Vlierd in de periode 196Q trm

1W2. H. E. Harmsen en A. C, Smìts, oktober 1972 f 4,- Nr. 9. Het effect .van maatregelen tegen het aaltje ~rlohodorus teïes in grasland.

Verslag van een ondelzoek te Wieringerwerf van 1987 tfm 1970. J. J. Woi-

dring, oktober 1QT2 f 4,-

Nr. 10. Bijvoeten van krachtvoer aan wetdend M k v e e in het najaar. Verslag van een onderzoek op de C. R. Watboerhoeve in 1970 en 1971 waarbij het niveau van bijvoeding afhankelijk werd gesteld van het grasaanbod m de weersomktanffigheden. J. van Geneijgen, Ing., uktober 1972 f 4,-

*.

11. Oogst, apslag en voedering van sniimais in Noord-Italië. Verslag van een

studiereis in september 1972. Dr. Ir. D. C. M. Boonman, H. van Dijk, S, de

Jong en Ing. L. van Lm, meart 1973 1 % -

Ni: 12. RundvIeesproduktie in Nood-Italië, Verslag van een studiereis in januari 1973. Ir. W. L. Harmsm en Ir, H. de Boer, maan 1973 f 4-

Nr, 13. Melkvee in nazomer en herfst 's nachts op stak Verhlag van vergelijkende

proeven op de proefboerderijen Welzicht en Heino In 1970 en 1%1.

J. W. F. Hijink en Tj. Bqxm, maart 1973 f 4,

.

14. Het gebruik van de computer in de rundveehouderij. Verslag van sen stu-

diarsis naar rekencentra in West-Duitsland en Denemarken. Ir. N. Benedic-

tus, Dr. Ir. D. C. M. Boonman, A. Ensing, Ir. A. Eriks, Ir. C. J. Janmaat en

Ir. P. Kieyburg, juni 1973 f 4,-

Nr 15. Slachtrijp maken van jonge stieren. Vergelijking van drie systemen op de C. R. Waiboerhowe In 1971 en W72 H. E. Harmsen. augustus 1973

f

4,-

Nr. 16. Invloed van mlerenzuur ap de opname van kuilvoer door pinkan. Verslag van vergelijkende prwven op de proefboerderij Heho in de pefiode 1870 t/m 1972. Ir. S. Schukking en In@. A. G. Hengeveld, auglrstus Ir373 f h-

r..

17. Veerliezen bij het inkuilen van bietenstaartjee. Verslag van een proef op .,De

Vlierd" in 1971. Ing. A. G. Hengeveld, september 1973 f 4,-

Nr. 18. Snijmais in de rundveevWing in Frankrijk. Verslag van een studiereis i n april 1973. Ir. D. Oostendorp, Dr. Ir. M. S. Rijpkema en Ir. S. Schukking,

(31)

Nk 19, ~lee8ijreduktie met afgekalfde vaarzen, Versiag v a n een onFEenwk op ife

C.

R,

Wai~eriuoeve naar de s4achtwaarde wan Ch x RI- en FM-warzen.

ir. W, L. Hameen en H. E. Hamsen, februari 3974 f 4-

-

Nr. PO, voedin* i a n mslloree nnet weinig N.MW. Resultaten van W e yergelilken- . de pmw& op .le$Wdv in de periode 197t-lQ73. Ing.

T),

.Boxem,

z februari ia74 f

a r -

Nc. 21. tapslag en voedering vati msnijrn~is, Kosterrc~loul&tie v m cragsttedi- niekm,, voedempslagsysfmen an voedermeth~en, Werkgroep O o m o p

slag

en

voedering wan snfjmais, april 1974

.

f 4-

W.

W,

Schapmhoudefij en Qroat.8mMQ. V W a g van ePrn studiereis in sep-

1979 t

i&

tembaf 1973. CF. P, W. Tol, Lr. J. A. M. Voermam en Ir. H. J. Wei*, aprfl

Nc

23. Mwrbest:rij&i-g met herbiciden "i jong gmiand bij lage temperaturen

Verslag ven. vergdijkendec proeven ap e m a h n l l proeR3Wrderijen ii.

1971-1.973. Ing. L. Aoozeboam m Ir. W. L w n , april 1974 1 i

Mr, $4, Onderzoek ~indvleespn>dqMhe in Weat-Duitsland, V-tag van

een siudle-

rafg van 17 tot @,deceMber 1973, Ir. W. L Harmsen en Ir. C. A S, Zwei-

stoot, Juni 1974 f 4t-

Nr. 25, ReactkJ van rlteIkvm op voecbting met gedroqd en geperst ruwvoer.

..

VeriFkg van ondsnoek op de C. R. ~aiboerhmve in de periode mei

t 9 7 0 j u i l 1972. Ing, J. van Oeneíjgen, J. W, F. Hiiink en Dra. R,

Kmprnetij,

]uh 1874 1 1

'

Nr. 96, Zelfvoedering van snijmaiskuil iii vergelillcing mef andere ~ e t s y s t e r n e r Verslag van een studiecomrnlssie, augustik3 1874

Mr. 27. V d i n g van jange vleesstieren met vitts gras en krachtvoer. Verslag van

een onderzoek naar het rnmtgswenste krachtvoerniwau in de periode

1971-Ie4 f 4-

Nr. 28. De rumdveehouderij in ierland. Merslag v w een studiereis, noyember 1974 f S,--

Nr.

M.

Rowoaders voor rundvee in Nixbrland. Produktle, had01, gebruik. J. D,

Jansa, april

lm

f 10,-

'W, 31, Imvleed van grondbewerking op"herinIlw@íd blijvend grasiand. Vemlag

van een onderzoek op zwqre zmktei in íie jaren 1981 U'm 1QM. Ing. J, J.

Woldrlng, juli 19B f 6-

Nr. C12, Periodieke herinzaai van, g.mitmd met diepa en ondiepe grcnmerking. Reswlt9tem v m ond-enogk ln, de Jaren 19ü8 #m 16)73, Ing, J. J, W~ldrlW,

juli 1875 f %-

Nr. 33, Mkstcfbemesting op grrisland in het vocurf99r. Verslag van een onderroek

.

in de jaren 1971 %'m 1973. Ing. J. J, WdldHng. juli ?Q75

f k

Nr. ,H. Gmte meCIcIeetpsdrijven in Canada en de Verenigde StaRan. V&8g van

een studiereis in 1974. Lr. P. J. M. Snijden, ju[f ims;

..

,

.

'7 .,, " . r ,,l(

Nr, $5. tnflasdvan herinzaai en stikstof op de opbrengst en de botanische m e n - --h.

..

-

stalling van grasland. Tweede weislag van een ondemcmlt W telke. fng. J,

++

z:<, , *

:

WoldVliig, augustus 1975

.

:c

t"; ';

1 .

. r . * . ) ? , . i i * ~

1.1

,

.

.id C'

Nr. 36. Opsîag van vooidmoghil en sliiJmsis ctp m e l ~ e e b e d r t b van 20 ha lff- ' * n '"

vloed van de methode van mbwaemps& op de rendabllitsit en de IiqUidC

telt. Ing. A. R. Ridder, september 1875

f

k

me

f Jr

v m f a b a a r i)9 het Proruiwon roor áa itund~ashouderiI

Rundenmg 6, L e W d

door aOrttng al, glm -42l

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor dit onderzoek zijn mosselen in de buurt van de Flakkeese Spuisluis (zowel aan de Oosterschelde als de Grevelingenmeer zijde) uitgezet in mandjes op de bodem, alsmede hangend

Be variatie in de vakken onderling was te groot om betrouwbare verschillen tussen de temperatuurniveaus te krijgen.. De produktieversohillen tussen de rassen waren

Tabel 1: De resultaten van de versheidsbeoordeling volgens de Kwailteit Index Methode (KIM) voor handmatig gestripte en machinaal gestripte schol.De schol is bemonsterd en gestript

 Thuismedicatie niet innemen tenzij behandelende arts of anesthesist het anders voorschrijft..  Préoperatieve onderzoeken steeds via préoperatieve

van afstervende en dode populieren. Deze bleken in vele geval- len te zijn aangetast door genoemde schimmel. In Nederland nam de schade, evenals in Frankrijk en

Hij of zij kan daarvoor in overleg treden met het bevoegd gezag (ministerie van EZ of Provincie Zeeland), zodat de mogelijke effecten van de activiteiten kunnen worden

Gebaseerd op deze kengetallen zal de minimale besomming per zeedag voor een &lt;260 pk en 260-300 pk garnalenkotter respectievelijk gemiddeld 1.727 en 2.126 euro moeten bedragen (om

en gewervelde dieren, zie bijvoorbeeld de Living Planet Index (http://wwf.panda.org/about_our_earth/all_pu- blications/living_planet_report/), omdat informatie over andere