• No results found

Nieuw Europa versus Nieuwe Orde. De tweespalt tussen Mussert en Hitler over het nieuwe fascistische Europa

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nieuw Europa versus Nieuwe Orde. De tweespalt tussen Mussert en Hitler over het nieuwe fascistische Europa"

Copied!
85
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nieuw Europa versus Nieuwe Orde

De tweespalt tussen Mussert en Hitler over het nieuwe fascistische Europa

Masterscriptie Europese Studies

Studiepad Geschiedenis van de Europese Eenheid Faculteit der Geesteswetenschappen

Universiteit van Amsterdam Auteur: Ramses Andreas Oomen Studentnummer: 10088849 E-mail: r.a.oomen@outlook.com Begeleider: dr. M.J.M. Rensen Tweede lezer: dr. R.J. de Bruin Datum van voltooiing: 01-07-2015

(2)
(3)

3

Inhoudsopgave

Inleiding………... 6

Hoofdstuk 1. Het fascisme als derde weg……….. 12

Erfenissen uit het fin de siècle: Europa in crisis……….. 12

Tussen het verouderde liberalisme en het opkomende marxisme………... 14

‘Het Germaansche zwaard en de Romeinsche dolk’………... 16

De NSB en het nieuwe Europa……….... 18

Mussolini en Hitler als ‘goede Europeanen’?... 23

Hoofdstuk 2. De ordening van Europa……….. 26

Tussen nationalisme en internationalisme: de zoektocht naar een statenbond…… 26

Ideevorming rondom de Germaanse statenbond………. 27

Germaanse statenbond tegenover Germaans rijk……… 31

Groot-Nederland en het Dietse ideaal……….. 33

Hitler en de ‘volksen’ tegen de Dietse staat……… 38

Hoofdstuk 3. Europese economische eenheid………... 41

Het corporatisme als economische derde weg………. 41

‘De deur in het Westen’………... 44

Nazi-Duitsland en Europese economische samenwerking: discrepantie tussen theorie en praktijk... 47

Hoofdstuk 4. Een raszuiver Europa………... 52

Sociaaldarwinisme en de wereldworsteling der rassen………... 52

Rasverschil binnen Europa: het Noordras en het Germaanse ras als ideaal……… 59

Het Jodenvraagstuk……….. 63

Japan als het gele gevaar of een broodnodige bondgenoot?... 68

Conclusie………. 72

Musserts nieuwe Europa tegenover Hitlers Europese Nieuwe Orde………... 72

Pan-Europees fascisme in de huidige tijd?... 77

(4)

4

Lijst van figuren

Figuur 1.1 Mussert of Moskou……….. 22

Figuur 2.1 Dietschland in beeld. Tafelberg bij Kaapstad……….. 36

Figuur 2.2 Dietschland in beeld. Herfst in het bosch……… 37

Figuur 3.1 Wehr- und Wirtschaftsunion Europäischer Nationen……….. 46

Figuur 4.1 Qualitatieve vermindering der bevolking bij te geringe voorplanting der meerwaardigen………. ………... 54

Figuur 4.2 Ontwikkeling van de wereldbevolking sinds 1800……….. 56

Figuur 4.3 Verschuiving van het zwaartepunt van de Europeesche bevolking in millioenen……….57

Figuur 4.4 Verschil in lach en redevoering tussen het Noord-, Zuid- en Oostras……. 62

Figuur 4.5 Nationaal Joodsch tehuis in Zuid-Amerika………..66

Figuur 4.6 Portugeesch gebied over te dragen aan Nederland……….. 67

Lijst van afkortingen

FN Front National

FPÖ Freiheitliche Partei Österreichs

Nenasu Nederlandsch Nationaal Socialistische Uitgeverij

NF Nationaal Front

NSB Nationaal-Socialistische Beweging

NSDAP Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei PNF Partito Nazionale Fascista

PVV Partij voor de Vrijheid

SS Schutzstaffel

UKIP United Kingdom Independence Party

Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen VNV Vlaamsch Nationaal Verbond

(5)

5

De Nieuwe Tijd

Zwarte soldaten zingen ten strijd! Hoort gij de stemmen van den nieuwen tijd? Werkers van Dietschland zingen met ons mee! Ons is de toekomst, W.A. Hou-Zee!

Zwarte soldaten trekken ten strijd Hoort gij het dreunen van den nieuwen tijd? Werkers van Dietschland trekken met ons mee! Ons is de toekomst, W.A. Hou-Zee!

Zwarte soldaten winnen den strijd! Banen de wegen voor den nieuwen tijd! Werkers van Dietschland winnen met ons mee! Ons is de toekomst, W.A. Hou-Zee!1

1 Zoo zingt de NSB. 20 marsch- en strijdliederen. Gelooft in datgene wat ge zingt en ge zult overwinnen, Utrecht:

(6)

6

Inleiding

Het nationaal-socialisme is de natuurlijke erfgenaam van dezen tijd, die overal geleidelijk bezit neemt van de stellingen der vorige generatie. Liberalisme en marxisme, deze beide tegenpolen der 19e eeuw, sterven mèt de thans aan het

roer zijnde generatie langzaam weg. De generatie van morgen is fascistisch.2

Anton Mussert zag de toekomst van zijn Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) in 1934, drie jaar na de oprichting van de partij, uitermate rooskleurig in. Vertrouwend op de

voorspelling van Mussolini dat geheel Europa binnen tien jaar fascistisch zou worden, zag Mussert zijn partij een belangrijke positie innemen binnen dit toekomstige Europa. Het verderfelijke kapitalisme en het gevaarlijke bolsjewisme zouden binnen één Europa onder de invloedssfeer van fascisme geen plek meer hebben. Daar kwam bij dat de Nederlandse nationaalsocialisten als profeten van de ‘Nieuwe Tijd’ een verjongde natie tot stand zouden brengen in het nieuwe fascistische Europa.3 De eerste vraag die hierbij rijst is hoe Mussert dit wilde bereiken. Maar in eerste instantie is het wellicht belangrijker om stil te staan bij de vraag wat fascisme eigenlijk precies is.

Fascisme heeft zich door de decennia heen ontpopt als een glibberig begrip waar uiterst moeilijk een eenduidige definitie aan toe te kennen is. Een van de redenen hiervoor is dat de essentie van fascisme moeilijk vast te stellen is. Het fascisme als concept kan refereren aan politieke regimes in Europa tijdens het interbellum, maar kan evenzeer verwijzen naar een ideologie of een groep verwante politieke bewegingen.4 Aan fascisme zijn tevens veel

uiteenlopende karaktereigenschappen toe te kennen, wat mede veroorzaakt wordt door het ultranationalistische gedachtegoed dat centraal staat. Het merendeel van de fascistische bewegingen in Europa had als doel om een nationale variant van fascisme binnen de eigen natie te implementeren, wat tot gevolg heeft dat het begrip een enorm veelsoortig karakter heeft. Daarbij komt dat fascisme een complexe geschiedenis kent. Bouwend op idealen uit de verlichting en de romantiek was het fascisme voornamelijk invloedrijk ten tijde van het interbellum, waarna het met het einde van de Tweede Wereldoorlog een nieuwe vorm begon

2 Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 8 (24 februari 1934), p. 4.

3 Robin te Slaa en Edwin Klijn, De NSB: ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging,

1931-1935, Amsterdam: Boom 2009, p. 781.

(7)

7

aan te nemen, ook wel gespecificeerd als neofascisme. Fascisme is dus geen tijdloos begrip, wat eenduidig definiëren er niet gemakkelijker op maakt.

Ondanks het feit dat er legio politieke begrippen aan fascisme verbonden kunnen worden, zijn er sinds de Tweede Wereldoorlog enorm veel theorieën opgeworpen om het fascisme als algemeen verschijnsel te kunnen verklaren. Een zeer groot corpus aan teksten ligt ten grondslag aan deze zoektocht naar de definitie van ‘generic fascism’, oftewel een

algemene definitie van fascisme. Hierdoor ontstaat al vrij snel de situatie waarin door de bomen het bos niet meer gezien kan worden. waarbij al vrij snel de situatie ontstaat dat door de bomen het bos niet meer gezien kan worden. Er zijn echter een paar auteurs die met hun theorieën boven de rest uitsteken door de invloed die hun onderzoek heeft gehad op de zoektocht naar een eenduidige definitie. Ernst Nolte was met zijn Der Faschismus in seiner

Epoche in 1963 een van de eersten buiten het marxistische kamp die het fascisme als een

algemene ideologie zag en poogde om een algemene definitie aan fascisme toe te kennen. Aan de hand van onderzoek naar het Italiaanse fascisme, het Duits nationaalsocialisme en de Franse conservatieve partij Action Française concludeert Nolte dat fascisme gedefinieerd kan worden als een afwijzing van de moderniteit, waarbij anti-marxisme en verzet tegen

transcendentie, de impuls van de mens om op zoek te gaan naar het universele, centraal staan.5

Een jaar nadat Nolte zijn ideeën over fascisme uit de doeken had gedaan, verscheen een minstens zo invloedrijk werk geschreven door Eugen Weber met de titel Varities of

Fascism. Weber geeft weliswaar geen eenduidige definitie, maar stelt dat fascisme geleid

wordt door opportunistisch activisme, ingegeven door onvrede met de bestaande politieke machtshebbers, dat uit is op verandering en wisseling van de macht.6 In zijn boek besteedt hij

voornamelijk aandacht aan het anti-liberalisme, het idee van een nationale gemeenschap en de gedachte dat het fascisme elementen uit zowel de linker- als de rechterkant van het politieke spectrum gebruikt. De theorieën van Nolte en Weber hebben voor een enorme vooruitgang in het onderzoek naar fascisme in Europa gezorgd. Onder andere George L. Mosse bouwde voort op de werken van Nolte en Weber, maar was in zijn theorie vernieuwend door de ideeën van fascisme als ‘derde weg’ en ‘de nieuwe fascistische mens’ centraal te stellen. Zeev

Sternhell leverde vanaf de jaren zeventig een belangrijke bijdrage aan het debat door het belang van anti-marxistisch en ultranationalistisch gedachtegoed binnen fascistische

5 Stanley G. Payne, A History of Fascism, 1914-1945, Madison: The University of Wisconsin Press 1995, p. 459. 6 Eugen Weber, Varieties of Fascism: Doctrines of Revolution in the Twentieth Century, Princeton: Van

(8)

8

bewegingen te onderstrepen. Sternhell definieert fascisme als de fusie tussen organisch nationalisme en anti-marxistisch socialisme.7 Roger Griffin, misschien wel de meest

invloedrijke auteur op het gebied van fascisme, benadrukt in zijn definitie eveneens het ultranationalistische karakter van fascistische bewegingen. Griffin hecht echter minder waarde aan het anti-marxistische aspect en ziet fascisme als een synthese tussen ultranationalisme en de mythe van wedergeboorte of ‘palingenesis’.8

Hoe fascisme gedefinieerd dient te worden is vandaag de dag nog steeds een belangrijk punt van discussie. Een van de laatste ontwikkelingen die zich in historisch onderzoek heeft voorgedaan, richt zich op het transnationale karakter van fascisme. In de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog werd onderzoek naar fascisme gedaan met de hoofdgedachte dat ultra- of hypernationalisme een cruciaal onderdeel is van de ideologie. Hoewel deze gedachte nog steeds wordt omarmd (Sternhell en Griffin gebruiken

ultranationalisme nota bene in hun definitie van fascisme), zorgde dit er tevens indirect voor dat fascisme vrijwel uitsluitend vanuit een nationaal oogpunt onderzocht werd. Fascistische bewegingen en regimes werden enkel in de nationale context onder de loep genomen waardoor internationale samenwerking onderbelicht bleef.

In de laatste tien à vijftien jaar is hier verandering in gekomen. De aandacht voor fascisme als transnationaal fenomeen is enorm toegenomen, wat te zien is aan het groeiende aantal artikelen en boeken dat op dit gebied wordt gepubliceerd. Hoewel er nog tal van gebieden zijn die verder verkend moeten worden, is het in ieder geval duidelijk dat internationale samenwerking tussen fascistische bewegingen voor ingewikkelde en ongemakkelijke situaties zorgde. Een goed voorbeeld, waar tevens veel onderzoek naar is gedaan, is de samenwerking tussen de leiders van nazi-Duitsland en fascistisch Italië. Hitler en Mussolini hadden een overduidelijke haat-liefde verhouding, waarbij nationalistische idealen dikwijls in de weg stonden van internationale samenwerking.9 Toch moet

samenwerking tussen de twee niet onderschat worden. Naast politieke samenwerking op hoog niveau vonden de twee regimes en hun leiders elkaar op meerdere uiteenlopende gebieden, zoals bij de organisatie van arbeid en bij het handhaven van de openbare orde.

7 Zeev Sternhell, ‘Fascism’, in: Constantin Iordachi ed., Comparative Fascist Studies: New Perspectives,

London: Routledge 2010, p. 55.

8 Roger Griffin, International Fascism: Theories, Causes and the New Consensus, New York: Oxford University

Press 1998, p. 24.

9 Arnd Bauerkämper, ‘Transnational Fascism: Cross-Border Relations between Regimes and Movements in

(9)

9

Hoewel samenwerking tussen fascistische bewegingen per geval verschilt, is de verhouding tussen Mussolini en Hitler een leidend voorbeeld. Het pad van internationale samenwerking werd door alle fascistische bewegingen in Europa ingeslagen, maar op deze weg was het onvermijdelijk om een paar hobbels en gaten tegen te komen. Internationale samenwerking was niet eens zozeer een keuze. Fascistische bewegingen beschouwden zichzelf als redder van de eigen natie die zich in een tijd van crisis bevond, maar zagen deze gebeurtenis tevens als een onderdeel van een overkoepelende Europese crisis.10 Daarbij waren fascisten zich er van bewust dat de twee aartsvijanden, het bolsjewisme en het liberale

kapitalisme, evenzeer internationaal georganiseerd waren. Zowel Hitler als Mussolini, maar ook leiders van kleinere fascistische bewegingen zoals Mussert en zijn NSB, boden in hun nieuwe fascistische Europa dan ook plek voor een nationale én internationale gedachtegang.

De NSB streefde al sinds de beginperiode van haar bestaan naar een combinatie van internationale samenwerking en nationalisme. Emile Verviers, die zich als prominent lid van de NSB onder meer bezig hield met het verwezenlijken van een corporatieve samenleving en daarbij namens de NSB artikelen publiceerde, propageerde dit beleid toen hij over de

grondbeginselen van de NSB uitweidde: “Het is een internationaal verschijnsel, dat elke natie in onze dagen bezield wordt door een alles overheerschend gevoel van nationale eenheid. In elke natie is daarom het fascisme: nationaal fascisme, dat is fascisme, zich vormend naar den eigen aard van die natie.”11 Verwant hieraan waren de pan-Europese ideeën waarmee de NSB

naar voren trad. Mussert zag zijn partij als een integraal onderdeel van een overkoepelende Europese ideologie, iets waar hij zijn hele leven lang aan vasthield. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog trad hij met zijn Europese idealen op de voorgrond, maar ook toen de bemoeienis van nazi-Duitsland in Nederland groter werd, deinsde Mussert er niet voor terug zijn ideeën kenbaar te maken aan Hitler.12 Zelfs tijdens zijn gevangenschap bleef hij trouw aan dit ideaal.13

Het feit dat andere fascistische bewegingen in Europa zich eveneens inlieten met pan-Europees gedachtegoed was voor Mussert een steun in de rug om zijn ideeën voor een nieuw Europa niet onder stoelen of banken te steken. Desondanks worstelde hij met de vraag hoe nationale belangen en internationale samenwerking het best op elkaar konden worden

10 Philip Morgan, Fascism in Europe, 1919-1945, London: Routledge 2003, pp. 159-161. 11 Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 2 (13 januari 1934), p. 5.

12 Anton Mussert, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler: over de samenwerking van Duitschland en Nederland in

een Bond der Germaansche Volkeren 1940-1944, Den Haag: Martinus Nijhoff 1947.

13 Anton Mussert (bezorgd en ingeleid door Gerard Groeneveld), Nagelaten bekentenissen: verantwoording en

(10)

10

afgestemd.14 De sterke invloed die de nationaalsocialisten uit Duitsland op de NSB hadden,

zorgde ervoor dat dit vraagstuk nog moeilijker op te lossen werd gezien het feit dat Musserts nationalistische en pan-Europese idealen dikwijls niet overeen kwamen met Hitlers plannen voor Nederland en Europa. De aanvaringen, maar ook de momenten van samenwerking, tussen Mussert en Hitler die hier een gevolg van waren spelen een centrale rol in dit

onderzoek. Aan de hand van primair en secundair bronnenmateriaal en met het transnationale karakter van fascisme als leidraad zal onderzocht worden in hoeverre Musserts pan-Europese idealen, ook wel uitgedragen in de vorm van nieuw Europa of Nieuwe Tijd, voor conflicten zorgden met Hitlers plannen voor Europa, ook wel bekend onder de Europese Nieuwe Orde. Bij dit vergelijkende onderzoek, waarin de ideologie en (transnationale) ideeën van Mussert en Hitler centraal staan, zal gebruik gemaakt worden van onder andere partijbladen,

partijprogramma’s, nota’s, toespraken en boekpublicaties van de NSB om het diep gewortelde pan-Europese karakter van de partij duidelijk naar voren te kunnen laten komen.

In het eerste hoofdstuk zal aandacht worden besteed aan het idee van fascisme als ‘derde weg’. Ideeën over Europese samenwerking hadden veelal te maken met de zienswijze dat fascisme een middenweg was tussen het Amerikaanse kapitalisme en het Russische bolsjewisme. Deze middenweg, of derde weg, werd hoogst noodzakelijk geacht om de Europese cultuur van de ondergang te kunnen redden. Dit fenomeen zal in het eerste hoofdstuk worden uitgediept om een helder beeld te krijgen van de oorsprong van pan-Europees fascisme.

Vervolgens zal de indeling van Europa onder de loep worden genomen in het tweede hoofdstuk. Binnen een volledig fascistisch Europa had Mussert idealen voor onder meer de oprichting van een Bond der Germaanse Volkeren, een Dietse volksstaat en de

totstandkoming van Groot-Nederland. Het idee van een herboren Nederland binnen een Germaans samenwerkingsverbond waar onder meer Duitsland, de Scandinavische landen, de Benelux en eventueel het Verenigd Koninkrijk onderdeel van zouden uitmaken, was in Musserts ogen de meeste ideale manier voor Nederland om zich te profileren binnen een fascistische pan-Europese gemeenschap. Hoewel het Germaanse ras en een Germaans samenwerkingsverbond eveneens een gewichtige rol speelden in Hitlers beleid, had hij een beduidend andere Europese indeling voor ogen dan wat Mussert ambieerde. Deze

verschillende ordeningen van Europa zullen de kern van dit hoofdstuk vormen.

14 Robin te Slaa en Edwin Klijn, De NSB: ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging,

(11)

11

Economische samenwerking in Europees verband staat centraal in het derde hoofdstuk. Anti-kapitalisme en corporatisme waren sinds de oprichting van de NSB

kernpunten van de partij. Daarnaast maakte Mussert in nota’s en brieven aan Hitler kenbaar dat hij economische samenwerking in Germaans en Europees verband als kernpunt van de fascistische ideologie zag. De corporatieve gedachte en de positie van Nederland binnen een Europees economisch samenwerkingsverband zoals Mussert die voor ogen had, zullen in dit hoofdstuk verder uitgediept worden. Daarnaast zullen Hitlers economische richtlijnen voor Europa de revue passeren om overeenstemmingen dan wel tegenstellingen met Mussert te kunnen onderzoeken.

Het laatste hoofdstuk omvat het fascistische ideaal van een raszuiver Europa. Mussert en Hitler werkten tijdens de Tweede Wereldoorlog nauw samen op het gebied van

Jodenvervolging en deportatie. Antisemitisme was echter niet zo sterk ingeworteld bij

Mussert als bij de nazi’s. De NSB-leider bepleitte begin jaren dertig op zijn beurt dat het ware gevaar niet zozeer afkomstig was van de Joodse gemeenschap, maar vanuit Azië en het ‘gele ras’. Zowel Hitler als Mussert waren het er echter over eens dat raszuiverheid essentieel was voor het voortbestaan van de Europese cultuur, hetgeen uitmondde in enige overeenkomsten. Dit hoofdstuk zal echter vooral de knelpunten belichten tussen Mussert en Hitler op het gebied van raszuiverheid in Europa.

(12)

12

1

Het fascisme als derde weg

Erfenissen uit het fin de siècle: Europa in crisis

Het idee van een middenweg of ‘derde weg’ maakte een belangrijk onderdeel uit van het ontstaan van fascisme. Toen fascistische bewegingen voet aan de grond kregen in Europa in de jaren dertig bleef dit idee levend, zelfs tot aan het eind van de Tweede Wereldoorlog met het verlies tegen de twee ideologieën die bij het idee van de derde weg het meest veracht en gevreesd werden: het liberaal-kapitalisme en het communisme. Het concept van fascisme als een noodzakelijke middenpositie in Europa werd door Mussolini geïntroduceerd om in navolging hiervan geadopteerd te worden door onder andere enkele prominente nazi-officieren en andere kleinere fascistische groeperingen zoals de NSB.

De wortels van dit denkbeeld liggen in het laatste decennium van de negentiende eeuw, nog voordat de term fascisme überhaupt bestond. Hoewel anti-marxisme een significant onderdeel was van de fascistische ideologie, was het fascisme niet zozeer een reactie op de groeiende invloed van het marxisme. Tot op zekere hoogte zijn de twee zelfs een kind van dezelfde tijdgeest, het fin de siècle. Een algemene gedachtegang die het fin de siècle deels kenmerkt was uiterst pessimistisch van aard en rebelleerde onder meer tegen het materialisme, de bourgeoisie en de liberale democratie. Zowel fascisme als marxisme speelden hier op in en dienden zichzelf aan als een alternatief voor de middelmatige bourgeoisie die de macht in handen had.15 De Duitse geschiedfilosoof Oswald Spengler was met zijn tweedelige magnum opus Der Untergang des Abendlandes een centraal figuur binnen de trend die zich onder historici en filosofen voordeed om zich uiterst pessimistisch uit te laten over Europa. Volgens Spengler vertoonde het Westen kenmerken van een beschaving in verval.16 Het Westen had

gefloreerd in de negentiende eeuw, maar zat in de tijd dat hij zijn werk uitbracht (1918-1922) in een neerwaartse spiraal, aldus Spengler. Europa was de zomerperiode voorbij en bevond zich nu aan de vooravond van de winter waarin de Westerse wereld steeds verder af zou takelen.

15 Zeev Sternhell, ‘Fascist Ideology’, in: Walter Laqueur ed., Fascism: A Reader’s Guide: Analyses,

Interpretations, Bibliography, London: Wildwood House 1976, p. 321.

16 Oswald Spengler (source: John Wiley & Sons, Inc.), ‘Oswald Spengler on Cosmopolis and Depopulation’,

(13)

13

De Franse filosoof Georges Sorel stond tegen het einde van de negentiende eeuw aan de wieg van het crisis denken in Europa, waarin de liberale bourgeoisie het voornamelijk moest ontgelden. Zijn revolutionair syndicalisme nam in tegenstelling tot de liberalen niet het individu als uitgangspunt, maar bepleitte het belang van sociale en politieke collectiviteit. Sorel ageerde fel tegen het rationalistische individualisme en het materialisme van de moderne liberale maatschappij. De verwerping van deze maatschappij ging al snel gepaard met de veroordeling van de democratie, die gezien werd als een centrale component van het liberalisme. Met zijn uitlatingen vond Sorel in heel Europa ideologische medestanders, zoals Paul de Lagarde, Arthur Moeller van den Bruck en Enrico Corradini, die zich alle drie in een later stadium van hun leven zouden inlaten met fascistisch of fascistoïde gedachtegoed. Deze historici, schrijvers en filosofen zagen zich met hun nieuw gevormde ideologie als het laatste redmiddel van de Westerse samenleving die in hun ogen corrupt en ziek was.17

Moeller van den Bruck, een Duits cultuurhistoricus, gebruikte zijn vaderland als concreet voorbeeld voor het zieke Europese continent. In 1922 schreef hij Das Dritte Reich om zijn ideeën over de verloedering van de Duitse maatschappij ten toon te spreiden. Moeller van den Bruck zag het verval van zijn land echter niet als onoverkomelijk. Hiermee liep hij niet geheel in een lijn met bijvoorbeeld Spengler, die betrekkelijk weinig hoop koesterde voor het voortbestaan van de Europese beschaving. Volgens Moeller van den Bruck kon Duitsland de nationale crisis te boven komen en zelfs haar leidende positie in de wereld terugveroveren door het democratische politieke bestel, dat door de Weimarrepubliek geïmplementeerd was, af te schaffen.18 Net als ideologisch geestverwant Sorel attaqueerde Moeller van den Bruck

liberalen, democraten en socialisten. De liberale revolutie van 1918, waar Duitsland in zijn visie onherroepelijk aan ten onder zou gaan, was enkel te overwinnen door de komst van een nieuwe revolutie van conservatieve aard, waar een combinatie van nationale en sociale elementen aan ten grondslag zou moeten liggen. Bepaalde aspecten uit Das Dritte Reich dienden een kleine tien jaar later als inspiratiebron voor Hitler. Hoewel sterk betwijfeld kan worden of Moeller van den Bruck een aanhanger van de nazi’s zou zijn geweest, liep hij onder meer met het idee van de Duitse Übermensch, alsmede het ideaal van Het Derde Rijk wel degelijk in de kijker bij Hitler en zijn volgers.

17 Zeev Sternhell, ‘Fascist Ideology’, in: Walter Laqueur ed., Fascism: A Reader’s Guide: Analyses,

Interpretations, Bibliography, London: Wildwood House 1976, pp. 321-323.

18 Gerhard Krebs, ‘Moeller Van Den Bruck: Inventor of the “Third Reich”’, The American Political Science

(14)

14

Het beeld van Europa in crisis dat historici en filosofen zoals Spengler, Sorel en Moeller van den Bruck voor ogen hadden, werd versterkt door de gedachte dat men in een soort lege tussenfase leefde. De huidige tijd bevond zich tussen “that which was and that which is to be” zoals de Spaanse filosoof José Ortega y Gasset het omschreef.19 Met de revolutionaire ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, economie en technologie was Europa de kluts kwijt en onzeker over de invulling van haar toekomst. Deze algemene tendens die zich aan het begin van de twintigste eeuw voordeed, gaf de opkomst van het fascisme extra ondergrond en vond dan ook gretig aftrek bij de toekomstige fascistische leiders.

Tussen het verouderde liberalisme en het opkomende marxisme

De incubatieperiode van het fascisme stond in het teken van een Europese culturele crisis. Fascisten gebruikten de ideeën van denkers als Sorel en Moeller van den Bruck om hun ideologie op de kaart te zetten. Hun antiliberale en antisocialistische ideeën werden hierbij overgenomen en uitgediept om een beeld van fascisme als de redder van de Europese cultuur te creëren. Fascistisch leiders erkenden en omarmden het nationalistische karakter van hun ideologie, maar zagen hierin ook een universeel element. Verschillende nationalistische bewegingen, hoe verschillend ook van aard, waren één in hun strijd tegen het liberalisme, dat in verval was, en tegen de opkomst van het marxisme.20

Democratie werd gezien als een idee dat onlosmakelijk verbonden was met het liberale gedachtegoed en werd zodoende mede schuldig gesteld aan de slechte staat waar Europa zich in bevond. Het democratische idee werd dikwijls beschreven als een ‘laks’ concept, omdat de democratische politicus simpelweg afwacht tot hij ziet welke opinie zich onder de

meerderheid van de bevolking vormt.21 Vervolgens integreert hij deze visie van de

meerderheid in zijn politieke programma voor eigen gewin. Er werd dan ook aangenomen dat politici in een liberale democratie niet meer hun best deden om de bevolking voor zich te winnen met standpunten waar ze echt in geloofden. Auteurs met een fascistische inslag gaven niet alleen maar af op hun tegenstanders, in dit geval de liberaal-democraten, maar boden ook antwoorden. In hun ogen lag het probleem in het feit dat de democratie vergiftigd was met liberale idealen. Het idee dat de massa haar eigen leiders kon kiezen in een parlementaire democratie was verwerpelijk om de hierboven genoemde reden dat politici zich niet

19 Ruth Ben-Ghiat, ‘Italian Fascism and the Aesthetics of the ‘Third Way’’, Journal of Contemporary History,

nr. 2 (1996), p. 295.

20 Claud Sutton, ‘The Third Alternative’, in: Roger Griffin ed., International Fascism: Theories, Causes and the

New Consensus, New York: Oxford University Press 1998, p. 258.

(15)

15

inspanden voor het volk in een dergelijk systeem. De oplossing lag in de aanstelling van een krachtig leider die het volk symboliseerde. Communicatie tussen het volk en haar leider vond in deze vorm van democratie, waarin één politieke partij de macht in handen heeft, plaats door middel van festivals, ceremonies en andere vormen van propaganda.22 De leider gebruikte deze middelen om zijn visie, die gelijk was aan de wil van het gehele volk, ten toon te spreiden.

Naast de pluralistische democratie werd ook het falende kapitalisme door fascistische denkers toegedicht aan de macht van de liberalen in Europa. De strijd tegen het liberalisme ging dan ook gepaard met het ideaal om het kapitalisme als leidend economisch systeem in Europa omver te werpen. Het idee dat Europa zich in een culturele crisis bevond, speelde hierbij een sleutelrol. De Europese crisis die zich in eerste instantie op cultureel gebied manifesteerde, werd uitgebreid naar het politieke en economische vlak. De grote depressie in de jaren dertig vormde hierbij het toonbeeld van het failliete kapitalistische systeem. Fascisten zagen de vervanging van het kapitalisme als essentieel, maar waren tevens fel gekant tegen het marxistische model. In overeenstemming met nationalistische idealen werd een

tussenliggend economisch model, een derde weg, voor ogen gehouden waar kapitaal de natie zou dienen in plaats van andersom.23 De staat had de touwtjes in handen, maar liet de

economische sector en privébezit waar het kon ongemoeid.

Ook Hitler bepleitte een economische derde weg. Het nachtmerriescenario dat hij schetste, behelsde een Europa waar de macht in handen lag van de beurs en enkele anonieme bedrijven.24 Privébezit zou met de verdergaande ontwikkeling van kapitalisme op den duur

verdwijnen. Daarnaast zouden de gezondheid van arbeiders, een veilige werkomgeving en goede arbeidsomstandigheden in het algemeen niet gewaarborgd worden in een kapitalistische samenleving. Het enorme belang dat Hitler hechtte aan een economische derde weg valt op te maken als hij internationaal kapitaal ter sprake brengt in Mein Kampf: “De ontwikkeling van Duitsland stond mij toen allang zeer scherp omlijnd voor de geest, en daardoor wist ik zeer goed, dat de zwaarste strijd niet meer tegen de vijandelijke volkeren, maar tegen het internationale grootkapitaal geleverd zou moeten worden.”25

22 George L. Mosse, International Fascism: New Thoughts and New Approaches, London: Sage Publications

1979, p. 2.

23 Zeev Sternhell, ‘Fascist Ideology’, in: Walter Laqueur ed., Fascism: A Reader’s Guide: Analyses,

Interpretations, Bibliography, London: Wildwood House 1976, pp. 357-358.

24 Luciano Pellicani, ‘Fascism, capitalism, modernity’, European Journal of Political Theory, nr. 4 (2012), pp.

397-398.

25 Adolf Hitler, ‘Mein Kampf (Nederlandstalige bewerking)’, https://archive.org/details/MeinKampf-NederlandstaligeBewerking, geraadpleegd op 8 april 2015, p. 260.

(16)

16

Het idee van fascisme als derde weg laat zien dat het fenomeen niet enkel gedefinieerd kan worden aan de hand van waar het tegen is. In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog waren voornamelijk uit het marxistische kamp, maar ook sporadisch uit liberale en christelijke hoek, geluiden te horen van historici die stelden dat aan fascisme, dat enkel destructie en ellende had achtergelaten in Europa, geen positieve kenmerken of zelfs utopische idealen toe te kennen waren.26 Fascisme was liberaal, marxistisch, kapitalistisch, anti-materialistisch, enzovoort. Dat naar een derde weg werd gezocht binnen het fascisme,

ontkracht deze theorieën. Fascisten zochten wel degelijk naar oplossingen voor de gevaren die zij zagen in het liberalisme en marxisme. De derde weg had echter wel een meervoudig gebruik. Zo werd voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog voornamelijk gesproken over een middenweg tussen het liberalisme en het marxisme. Met de inmenging van de Verenigde Staten in de oorlog werd vaker gesproken over een middenpositie tussen de twee

grootmachten, de V.S. (dikwijls in combinatie met het Verenigd Koninkrijk) en de Sovjet-Unie. De derde weg kon tevens een economische inslag hebben, doelend op de implementatie van het corporatisme tegenover het kapitalisme en de planeconomie. Fascisten vulden

daarnaast de derde weg dikwijls op hun eigen manier in. In de beginperiode van fascisme in Italië liet Mussolini bijvoorbeeld raciale aspecten veelal buiten beschouwing (alhoewel hier later verandering in kwam), terwijl Hitler sterk de nadruk legde op de in zijn ogen Joodse gestalte van het kapitalisme en het marxisme.27

‘Het Germaansche zwaard en de Romeinsche dolk’

De NSB beschouwde haar fascistische ideologie als een internationaal fenomeen. In het licht hiervan was het Mussert niet ongewoon om voor het opdoen van inspiratie over de grenzen van Nederland heen te kijken. Naar de ideologisch verwante partijen van Mussolini en Hitler werd met de grootste fascinatie gekeken, gezien de macht die zij respectievelijk in Italië en Duitsland naar zich toe hadden weten te trekken. Daarnaast konden fascisten uit Italië en Duitsland op de steun van de NSB rekenen door de internationale strijd die door hen werd gepredikt tegen de gemeenschappelijke internationale vijanden van het fascisme:

bolsjewisme, liberalisme, democratie en het Jodendom.28 De NSB adopteerde hierbij het idee van een derde weg in al zijn volledigheid, mede door de hunkering naar een positie van macht

26 Roger Griffin, International Fascism: Theories, Causes and the New Consensus, New York: Oxford

University Press 1998, pp. 5-6.

27 Adolf Hitler, ‘Mein Kampf (Nederlandstalige bewerking)’, https://archive.org/details/MeinKampf-NederlandstaligeBewerking, geraadpleegd op 8 april 2015, pp. 75, 179.

28 Dietrich Orlow, The Lure of Fascism in Western Europe: German Nazis, Dutch and French Fascists,

(17)

17

binnen Nederland zoals de nazi’s in Duitsland en de fascisten in Italië hadden weten te verwerven. Daarnaast voorspelde Mussert dat met het fascisme als derde weg en

internationale Europese samenwerking een nieuw Europa zou herrijzen. De bondgenoten voor dit nieuwe Europa lagen voor de hand: “Het Germaansche zwaard van Adolf Hitler en de Romeinsche dolk van Benito Mussolini banen daartoe den weg.”29

Met de voorspellingen van filosofen als Spengler in het achterhoofd voelde Mussolini zich verwant met het idee van fascisme als de redding van Europa. De Europese ziekte die spirituele en politieke achteruitgang tot gevolg had, kon alleen met de derde weg als tegengif worden genezen. Fascisme werd gezien als een op feiten gebaseerde ideologie, in

tegenstelling tot het liberalisme en socialisme die slechts onbewezen theorieën opwierpen.30 De middenweg werd hierin gevormd tussen het liberalisme, dat verstrikt was in abstracties uit het verleden, en het socialisme, dat mensonterende en onrealistische utopische idealen voor ogen had. Het doorslaggevende van fascisme was daarbij dat het er voor zorgde dat het beste uit de geschiedenis kon worden gehaald om dit vervolgens om te zetten in iets nieuws. Mussolini zag deze derde weg als onderdeel van een universele fascistische beweging, die zich binnen tien jaar over geheel Europa zou verspreiden. Samen met Giovanni Gentile, een trouw aanhanger en actief lid van de Italiaanse fascistische partij Partito Nazionale Fascista (PNF), liet Mussolini dit transnationale karakter van fascisme doorschemeren: “Today I hold that Fascism as an idea, a doctrine, a realization, is universal; it is Italian in its particular institutions, but it is universal in the spirit, nor could it be otherwise.”31

Sterke gevoelens met betrekking tot de universaliteit van fascisme waren bij Hitler en de nazi’s beduidend minder aanwezig dan bij de zusterpartij in Italië. Aansporingen tot de vorming van een Europees fascistisch bolwerk en aanprijzing van fascisme als derde weg waren veelal propaganda bedoeld om ervoor te zorgen dat fascistische groeperingen uit andere landen zich achter nazi-Duitsland zouden scharen.32 Om deze reden trad Hitler wel naar buiten als voorstander van een verenigd Europees front, onder meer bedoeld als verdediging tegen de Verenigde Staten, die in zijn optiek doordrenkt waren van Joodse invloeden. In werkelijkheid was het echter nooit zijn intentie om ook maar enige macht uit

29 Anton Mussert, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler: over de samenwerking van Duitschland en Nederland in

een Bond der Germaansche Volkeren 1940-1944, Den Haag: Martinus Nijhoff 1947, p. 18.

30 Ruth Ben-Ghiat, ‘Italian Fascism and the Aesthetics of the ‘Third Way’’, Journal of Contemporary History,

nr. 2 (1996), p. 296, 297.

31 Benito Mussolini, The Doctrine of Fascism, Ardita Publishers: Rome 1935, appendix (2).

32 Roger Griffin, ‘Europe for the Europeans: Fascist Myths of the New Order, 1922-1992’, gepubliceerd als

Occasional Paper (No. 1) door Humanities Research Centre. http:// home.alphalink.com.au/~radnat/theories-right/theory1.html, geraadpleegd op 13 april 2015, p. 22.

(18)

18

handen te geven door bijvoorbeeld buitenlandse fascistische bewegingen op hetzelfde niveau als de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) beleid te laten voeren.

Ondanks het feit dat Hitler in de praktijk geen pan-Europees ideaal nastreefde, maakten enkele van zijn officieren en trouwe volgers zich wel hard voor het universele

karakter van fascisme. Alfred Rosenberg, een van de vroegste volgers van Hitler, toonde grote interesse in samenwerking tussen fascistische partijen om zich te wapenen tegen democratie en marxisme.33 In 1925, slechts een paar jaar nadat de NSDAP het levenslicht had gezien, schreef niemand minder dan Joseph Goebbels, de minister van propaganda in nazi-Duitsland, een voorstel dat een plan bevatte voor de totstandkoming van een Verenigde Staten van Europa, waar onder meer een uniform meetsysteem en een gemeenschappelijke valuta deel van uitmaakten.34 Ook in de jaren dertig en tijdens de Tweede Wereldoorlog etaleerden vooraanstaande nazi-ideologen zoals Carl Schmitt, Hans Frank en Robert Ley ideeën met betrekking tot de regeneratie van Europa. Als onderdeel van nazi-Duitsland zagen zij zichzelf als de scheppers van harmonie op een continent dat in chaos gestort was. Deze harmonie kon enkel gewaarborgd blijven met de vorming van pan-Europese verbonden.

De NSB en het nieuwe Europa

“Oorlog tusschen Europeesche volkeren is broederoorlog.”35 Mussert geloofde dat het

fascisme als enige ideologie deze Europese ‘broederoorlog’ kon voorkomen doordat het de Europese naties nader tot elkaar zou brengen en daarmee vrede zou scheppen. Pierre Henry Ritter, een van de eerste auteurs die een boek uitbracht over de persoon Mussert en zijn politieke idealen, beschreef zijn denkbeelden als volgt: “Nederlandsch denken houdt, volgens Mussert, Europeesch denken in zich bevat. Maar een Europeesch denken dat niet de

vervloeiïng der naties achter de lijmpotten der conferenties, maar den opbouw der naties tot doelstelling heeft.”36 Samenwerking op Europees niveau stond voor Mussert dus centraal.

Europa zou echter alleen sterker worden als de verschillende natiestaten zich zouden kunnen ontwikkelen. Het fascisme bood als enige plek voor een sterke natie binnen een Europees samenwerkingsverband. In navolging en onder invloed van Mussolini en Hitler bepleitte

33 Dietrich Orlow, The Lure of Fascism in Western Europe: German Nazis, Dutch and French Fascists,

1933-1939, New York: Palgrave Macmillan 2009, pp. 19-20.

34 Roger Griffin, ‘Europe for the Europeans: Fascist Myths of the New Order, 1922-1992’, gepubliceerd als

Occasional Paper (No. 1) door Humanities Research Centre. http:// home.alphalink.com.au/~radnat/theories-right/theory1.html, geraadpleegd op 13 april 2015, pp. 22-23.

35 Anton Mussert (bezorgd en ingeleid door Gerard Groeneveld), Nagelaten bekentenissen: verantwoording en

celbrieven van de NSB-leider, Nijmegen: Vantilt 2005, p. 160.

(19)

19

Mussert dan ook de noodzaak voor het inslaan van een derde, uiteraard fascistische, weg. Net als fascistische medestanders uit andere naties zag Mussert de ondergang van Nederland als onderdeel van een veel grotere Europese crisis. De Europese cultuur kon enkel tot bloei worden gebracht met een verenigd fascistisch Europa.37 Deze denkbeelden uitte Mussert al in de beginjaren van zijn nationaalsocialistische loopbaan en zouden gedurende zijn verdere leven altijd een rol blijven spelen in zijn politieke opvattingen. Ook met de bezetting van Nederland door nazi-Duitsland stelde de NSB-aanvoerder dat Nederland en de Europese naties bij de stichting van een fascistisch Europa meerdere vijanden en gevaren kenden die overwonnen en geneutraliseerd dienden te worden, alhoewel deze overwinning door Mussert slechts als een eerste stap in de goede richting werd beschouwd.

Het winnen van den oorlog tegen het verbond van het Aziatische communisme en het Amerikaansche kapitalisme, zal gevolgd moeten worden door het winnen van den vrede binnen Europa door de ordening der Europeesche volkeren, de samenwerking, het elkander respecteeren en waardeeren, zoodat de verdediging van Europa wordt beleefd als een algemeen belang en een algemeene plicht.38

Het winnen van de Tweede Wereldoorlog was niet genoeg om een welvarend Europa te kunnen waarborgen. Het voortbestaan van Europa hing volledig af van de welwillendheid van de Europese naties om als een verenigd blok naar buiten te treden en onderling met elkaar samen te werken. Het belang dat Mussert aan Europese samenwerking hechtte was dus aanzienlijk groot, iets wat goed geïllustreerd wordt in het vervolg van zijn speech: “Zou deze vrede niet kunnen worden gewonnen, dan zullen de honderdduizenden, die in deze jaren hun jong leven in den strijd laten, Europa niet redden, doch slechts uitstel van executie geven.”39

Zonder samenwerking was Europa gedoemd om de ondergang te vinden. Volgens Mussert dienden Europese naties zich dan ook bewust te worden van de noodzakelijkheid van onderlinge solidariteit. Dit solidaire Europa stond aan de basis van zijn toekomstidealen.

Om de noodzaak van een Europees fascistisch samenwerkingsverbond aan te kaarten, verdeelde Mussert in zijn nota’s aan Hitler de wereld in meerdere machtsblokken. Het stond voor Mussert buiten kijf dat Europa enkel als een fascistisch geheel kon optreden tegen de machtsblokken die toentertijd in de wereld aanwezig waren. Het idee van de derde weg

37 Robin te Slaa en Edwin Klijn, De NSB: ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging,

1931-1935, Amsterdam: Boom 2009, p. 785.

38 Anton Mussert, Over den Nederlandschen staat in het nieuwe Europa: Mussert sprak op den Goudsberg op 31

juli 1942, Antwerpen: Volk en Staat 1942, p. 2.

(20)

20

schemert hier ook enigszins in door. Mussert begint met Noord-Amerika, “het continent waar de leiding en de macht onbedreigd worden uitgeoefend door het Angelsaksisch ras, wanneer men de aldaar toenemende Joodsche machtsconcentratie een oogenblik buiten beschouwing laat.”40 Hij vervolgt met Australië, dat tevens Angelsaksisch was, maar verder vrij weinig van

doen had met het Europese continent. Azië, dat nog deels onder invloed van Europa was, bestond uit drie grote blokken.

In het Noorden het blok van de Unie der Sovjet Republieken met 200 millioen zielen. In het Oosten het blok Japan-China met 500 millioen. In het Zuiden Britsch-Indië met 300 millioen. Als overgang (step-stones) van Azie naar Australie ligt over een lengte van 5000 K. M. Insulinde (Nederlandsch-Oost Indië) met 60 millioen zielen.41

Opmerkelijk aan deze nota is de nadruk die Mussert legt op het gevaar van het Japans-Chinese blok. De dreiging die werd ervaren kwam voornamelijk uit de hoek van Japan, dat naarmate de Tweede Wereldoorlog vorderde grote delen van Oost-Azië onder controle had gekregen. De reden voor de opkomst van het Japanse rijk was volgens Mussert het

kapitalistische systeem in Europa, waarbij Europese naties onnodig met elkaar concurreerden. Daarnaast lag ook het verlies van Rusland in de Russisch-Japanse Oorlog in 1905, alsmede de verdrijving van Duitsland uit Oost-Azië na de Eerste Wereldoorlog ten grondslag aan de Japanse macht in het gebied. Mussert greep deze Japanse machtsuitbreiding in Azië aan, omdat hij een direct verband zag met de ondergang van het zuivere blanke ras, wat in zijn ogen onherroepelijk zou leiden tot de ondergang van Europa. Oost-Azië was slechts het begin, want “zou Nederlandsch-Indië onder de heerschappij van Japan komen, dan gaat na korten of langeren tijd ook Australië onherroepelijk voor het blanke ras verloren.”42 De Europese landen zouden vervolgens als dominostenen vallen voor de Aziaten.

Met deze indeling voegde de NSB Japan, als belichaming van het Aziatische of ‘gele’ ras, als derde component (naast het kapitalistische Amerika en de communistische Sovjet-Unie) toe aan het idee van de derde weg. De partijlijn die werd aangehouden behelsde een verenigd fascistisch Europa tegen de Verenigde Staten en Azië, dat bestond uit de Sovjet-Unie én Japan. Dit idee kwam niet alleen voort uit nota’s die Mussert aan Hitler schreef gedurende de Tweede Wereldoorlog. Reeds in 1934 werd het idee van Europese eenwording

40 Anton Mussert, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler: over de samenwerking van Duitschland en Nederland in

een Bond der Germaansche Volkeren 1940-1944, Den Haag: Martinus Nijhoff 1947, p. 17.

41 Ibidem, pp. 17-18. 42 Ibidem, p. 18.

(21)

21

tegen de dreiging uit Azië uitgedragen, onder andere in Volk en Vaderland, het weekblad van de NSB:

Een Europa, dat zich zelf verscheurt in onderlingen oorlog, zou binnen korten tijd een prooi der Aziaten zijn. Alleen het fascisme zal in staat zijn Europa op internationaal gebied tot een politieke eenheid (b.v. als fascistischen

Statenbond) samen te binden. Slechts indien Europa als eenheid aan de

wereldworsteling met Aziatische volkeren kan deelnemen, zijn de staatkundige vrijheid en de cultuur van Europa van den ondergang te redden. Alleen door een Europeesch fascisme zullen wij het hoofd kunnen bieden aan de slavernij, waarmede de Aziaten (Russen en Japanners) ons bedreigen.43

De angst voor Japan werd voornamelijk met raciale motieven verdedigd. De groei die veel ‘gekleurde volkeren’ doormaakten, werd gezien als een ramp voor Europa. Het was aan de hand van deze angstbeelden dat Mussert pleitte voor een Verenigde Staten van Europa, naar het model van de Verenigde Staten van Amerika, maar van fascistische snit. Hij voorzag een Europese revolutie, “die tot grootere samenbinding der Europeesche volkeren moet leiden.”44

In dit nieuwe Europa was het van belang dat iedereen een thuis vond in zijn eigen natie, wat er op neer kwam dat landen diegenen die niet tot het volk behoorden moesten dwingen om te repatriëren. Europese samenwerking diende het doel van dit ‘volksche’ Europa dat

raszuiverheid als prioriteit had.

Het tweede gevaar vanuit Azië was minstens zo groot als Japan en de ‘gele volkeren’. Bij de oprichting van de NSB werd in het partijprogramma aangedrongen op Europese samenwerking om twee dingen te voorkomen, “n.l. den ondergang van de Europeesche cultuur en de verovering van het geheele Europa door het Communisme.”45 In de eerste jaren

na de oprichting van de NSB vreesde Mussert voor de communistische belegering van Europa die tevens gepaard zou gaan met communistische overheersing als Europa zich niet verenigde onder de ideeën van het fascisme. De voornaamste dreiging die volgens de NSB uitging van het communisme was gericht op het bestaansrecht van het volk.46 Doordat het communisme haar pijlers enkel richtte op de klassenstrijd tussen het proletariaat en de bourgeoisie, schonk het geen aandacht aan het behoud van de verschillende Europese volkeren. Het communisme zou het bestaan van volkeren ontkennen en enkel plaats bieden aan individuen. Europa zou

43 Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 6 (10 februari 1934), p. 3.

44 Anton Mussert, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler: over de samenwerking van Duitschland en Nederland in

een Bond der Germaansche Volkeren 1940-1944, Den Haag: Martinus Nijhoff 1947, p. 18.

45 Anton Mussert (bezorgd en ingeleid door Gerard Groeneveld), Nagelaten bekentenissen: verantwoording en

celbrieven van de NSB-leider, Nijmegen: Vantilt 2005, p. 160.

(22)

22

een vermenging van volkeren over de hele wereld worden; een nachtmerriescenario voor de NSB. Een concreet voorbeeld van de waarde die werd gehecht aan de verdediging tegen het communisme waren de Tweede Kamerverkiezingen van 1937, waarin de NSB de stem van het Nederlandse volk poogde te winnen met de verkiezingsleus ‘Mussert of Moskou’.47

Figuur 1.148

Communisme en kapitalisme werden door de NSB dikwijls in verband met elkaar gebracht of als gevolg van elkaar gezien om de verraderlijkheid van beide aan te tonen. Het marxisme, dat onherroepelijk zou leiden tot communisme, werd gezien als het logische gevolg van het verval van het failliete kapitalisme indien het fascisme niet bijtijds zou

interveniëren. Het gevolg was een “botsing tusschen de Joodsch-kapitalistisch-bolsjewistische en de nationaal-socialistisch-fascistische wereld”.49 Kapitalisme en bolsjewisme werden

47 Jan Meyers, Mussert, een politiek leven, Amsterdam: De Arbeiderspers 1984, p. 95. Zie bijlage 1.1.

48 NSB, ‘Mussert of Moskou’, http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/NIOD01:49629, geraadpleegd op

25 juni 2015.

49 Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland. Afd. 10, De strijd tusschen Nat.-Socialisme en Fascisme

eenerzijds en Kapitalisme en Bolsjewisme anderzijds, Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland. Afd. 10

(23)

23

gezien als kinderen van dezelfde moeder, het humanisme. Ook het humanisme werd

verafschuwd door het goddeloze karakter en het anti-volkse sentiment dat het fenomeen zou omvatten, maar voornamelijk “omdat het den mensch heeft gezet op den troon van God”.50

Bolsjewisme en kapitalisme mondden volgens deze visie tevens uit in hetzelfde resultaat, een repressieve dictatuur met alle economische en politieke macht in handen van een kleine elite, waar de Joodse gemeenschap deel van uitmaakte. De oplossing lag volgens de NSB in Europese samenwerking: “Er moet een nationaal-socialistisch-fascistisch West- en Midden Europa komen dat een stevigen dam vormt tegen het communisme, anders worden wij onder den voet gelopen door het bolsjewisme. Het gaat om de Europeesche cultuur.”51

De afkeer van het kapitalisme ging gepaard met grote aversie tegen Amerika. Vrijwel alles waar de Verenigde Staten voor stonden, was in de ogen van de NSB verwerpelijk: democratie, liberalisme, kapitalisme en materialisme. Binnen de NSB was men ervan

overtuigd dat net als in de Sovjet-Unie ook het Amerikaanse continent geïnfiltreerd was door de Joden, nog meer dan in de rest van de wereld. “De hoofdstad van het Joodsche volk is New York; de sterkste burcht is de Vereenigde Staten.”52 Hoewel de haat tegenover de V.S.

absoluut niet onderschat moet worden, was er hier en daar ook ruimte voor begrip. Als afstammelingen van het Europese continent werd het Amerikaanse volk soms gezien als slachtoffer van de beleidsvoering en de corrupte idealen van haar eigen regering. “Het zijn toch ten deele menschen van ons bloed, die door rijkdom verblind, geen cultuur meer dienend, het avondland ontrouw geworden zijn en zich als afvallige zonen thans tegen hun moeders in Europa verheffen.”53

Mussolini en Hitler als ‘goede Europeanen’?

De ideologische inspiratie die Mussert opdeed door naar de denkbeelden van Mussolini en Hitler te kijken was groot, zeker in de eerste jaren na op de oprichting van de NSB. Hoewel de partij altijd voor ogen had gehad om een nationale draai aan het fascisme in Nederland te geven, dienden de Italianen en Duitsers als voorbeeld op meerdere gebieden, onder meer bij het idee van de derde weg en de gemeenschappelijke vijanden die hierbij gevonden werden. Wat betreft Europese samenwerking keek Mussert tevens in de richting van Mussolini en

50 Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland. Afd. 10, De strijd tusschen Nat.-Socialisme en Fascisme

eenerzijds en Kapitalisme en Bolsjewisme anderzijds, Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland. Afd. 10

(Vorming) 1941, p. 2.

51 Ibidem, pp. 10-11.

52 Volk en Vaderland, jaargang 6, nr. 50 (16 december 1938), p. 1.

53 Anton Mussert, Over den Nederlandschen staat in het nieuwe Europa: Mussert sprak op den Goudsberg op 31

(24)

24

Hitler. Al in 1934 betitelde hij Mussolini “niet de eerste fascist, maar de eerste Europeeër van den nieuweren tijd.”54 Binnen tien jaar zouden alle Europese naties standbeelden oprichten ter

ere van Mussolini, die van fascisme een pan-Europees fenomeen had gemaakt. Tot aan zijn dood bleef Mussert hem zien als een goed Italiaan én Europeaan.55

De situatie met Hitler lag een stuk ingewikkelder. Jan Meyers, net als Ritter biograaf van Mussert (maar in een veel latere periode), beschreef de NSB-leider als een “Hitler-gelovige, maar als de meeste gelovigen heeft hij ook twijfel gekend.”56 Deze twijfel werd

vooral goed zichtbaar tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog toen Mussert duidelijk gefrustreerd was geworden met het beleid van Hitler ten opzichte van Nederland en Europa. De NSB had pacificatie van Europa ter bevordering van de Europese samenwerking voor ogen. Daarnaast diende er alles aan te worden gedaan om de Europese cultuur te behouden en moesten volkeren de kans krijgen om de eigen natie sterker te maken. Onder leiding van Hitler werkten de Duitsers dit tegen. Polen, Oekraïne en het eigen Nederland werden door Mussert als voorbeelden aangehaald om aan te tonen dat Duitsland geen politiek van

vriendschap, maar van uitbuiting voerde.57 Het was voor de nationaalsocialistische leider dan ook niet te verkroppen dat Nederlands oosterburen, die het centrum van Europa vormden, nationale macht boven Europese samenwerking hadden verkozen.

Musserts omgang met de nationaalsocialisten uit Duitsland was altijd al tamelijk stroef verlopen. Voornamelijk de periode van de Duitse bezetting in Nederland ging gepaard met botsingen tussen Mussert en de Schutzstaffel (SS), de paramilitaire organisatie binnen de NSDAP die onder leiding stond van Heinrich Himmler. Opmerkelijk is dat Mussert vrijwel uitsluitend wrok koesterde tegenover Himmler en Hanns Rauter, de hoogste

vertegenwoordiger van de SS in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. De NSB-leider was er van overtuigd dat Hitler wel degelijk samenwerking wilde met Nederland en in Europees verband, maar geloofde dat hem dit onmogelijk werd gemaakt door zijn directe omgeving. Hoewel Mussert meerdere malen zijn teleurstelling had uitgesproken over enkele besluiten van de Führer, bleef hij zich door de jaren heen vastklampen aan het idee dat Hitler aan zijn zijde stond, zelfs in het conflict tussen de NSB en de SS.58 De realiteit was echter

54 P.H. Ritter Jr., Over Mussert, Baarn: Hollandia 1934, p. 49.

55 Anton Mussert (bezorgd en ingeleid door Gerard Groeneveld), Nagelaten bekentenissen: verantwoording en

celbrieven van de NSB-leider, Nijmegen: Vantilt 2005, p. 162.

56 Jan Meyers, Mussert, een politiek leven, Amsterdam: De Arbeiderspers 1984, p. 231.

57 Anton Mussert (bezorgd en ingeleid door Gerard Groeneveld), Nagelaten bekentenissen: verantwoording en

celbrieven van de NSB-leider, Nijmegen: Vantilt 2005, p. 163.

(25)

25

geheel anders. De nationalistische idealen van de NSB werden door Hitler als volledig verwerpelijk beschouwd, ook al liet hij dit niet altijd even duidelijk merken aan Mussert.

Over het fascisme als derde weg waren de twee leiders het deels eens. Tegen de communistische Sovjet-Unie en het liberale Amerika werd door beiden fel geageerd. De democratie beschouwden ze allebei evenzeer als een ongewenst systeem. Toevoeging van Japan aan het idee van de derde weg was echter een heikel punt. Een fascistische eenheid gekeerd tegen de oprukkende macht van Japan was een ideaal dat niet werd gedeeld door Hitler. Het feit dat de Führer zijn vriendschap met China verruild had voor een

bondgenootschap met Japan viel daarentegen niet in goede aarde bij de Mussert.59 Een alliantie met Japan werd gezien als een regelrechte bedreiging voor de Europese cultuur.

De positie ten opzichte van de Joden was tevens een punt van discussie. De

stellingname van Mussert en de NSB met betrekking tot antisemitisme was niet altijd even duidelijk. Binnen de NSB was hier discussie over, maar ook Mussert maakte door

binnenlandse aangelegenheden en onder invloed van Hitler een ommezwaai. Met de teleurstellende resultaten van de verkiezingen in 1937 begon de partij zich helder antisemitisch uit te spreken, waarmee indirect de voorkeur voor het Duitse

nationaalsocialisme boven het Italiaanse fascisme kenbaar werd gemaakt.60 Naarmate de pressie van Hitler groter werd op Nederland en de NSB, keerde de partij en Mussert zich tevens steeds meer tegen de Joodse gemeenschap. Het ideaal van de derde weg werd hierdoor eveneens beïnvloed, wat te zien is aan eerdergenoemde opvattingen over de machtsovername van Joden in de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en delen van Europa.

59 Dietrich Orlow, ‘A Difficult Relationship of Unequal Relatives: The Dutch NSB and Nazi Germany,

1933-1940’, European History Quarterly, nr. 3 (1999), p. 372.

60 Jennifer L. Foray, Visions of Empire in the Nazi-Occupied Netherlands, Cambridge: Cambridge University

(26)

26

2

De ordening van Europa

Tussen nationalisme en internationalisme: de zoektocht naar een statenbond

Conflicten tussen fascistische leiders en hun bewegingen waren gezien hun nationalistische belangen onvermijdelijk. Zoals in het vorige hoofdstuk te zien is, hoefde dit echter niet in de weg te staan van samenwerking op Europees niveau. De grondgedachte hiervoor was

gevormd door Mussolini en zijn ideologische rechterhand Giovanni Gentile in 1932, toen zij met de publicatie van The Doctrine of Fascism het fascisme presenteerden als een universeel fenomeen.61 Om dit universele of transnationale fascisme aan de man te brengen, werden onder meer internationale congressen georganiseerd, waarbij het congres van Montreux in 1934 een van de bekendste is. Deze bijeenkomst stond in het teken van het leidende Italiaanse model van fascisme dat diende om de zusterpartijen in het buitenland te inspireren en te coördineren. Het idee van een universeel fascisme werd, mede door dit soort congressen, openlijk omarmd door fascistische partijen vanuit heel Europa. Ondanks de grote

eensgezindheid waren er echter ook punten van discussie. Vooral racisme en antisemitisme waren tijdens het congres van Montreux controversiële onderwerpen. Deze twee werden nog voornamelijk toegedicht aan het in Italiaanse kringen gehekelde nationaalsocialisme van Hitler, terwijl het leeuwendeel van de aanwezigen onder aanvoering van Mussolini afstand nam van raciaal gemotiveerde denkbeelden.62 De universele geest was dus wel aanwezig, maar in de vorming hiervan waren struikelblokken te vinden, zoals het punt van antisemitisme aangaf. Het feit dat de NSB niet vertegenwoordigd was op het congres is een teken van de verdeeldheid die heerste onder sommige kleinere partijen. Mussert en zijn mede-NSB’ers leken de boot af te hebben gehouden zodat het niet leek alsof de partij te eenzijdig gericht was op Mussolini of Hitler.

De NSB was in de beginperiode van haar bestaan zoekende naar een standvastige ideologie. Aan de ene kant werd er veelvuldig naar inspiratie gezocht bij de Italiaanse fascisten en de Duitse nationaalsocialisten. Aan de andere kant was de NSB op zoek naar

61 Benito Mussolini, The Doctrine of Fascism, Ardita Publishers: Rome 1935, appendix (2). (Tevens eerder

gepubliceerd in 1932).

62 Robin te Slaa en Edwin Klijn, De NSB: ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging,

(27)

27

typisch Nederlandse elementen om een nationalistische draai aan de fascistische leer te geven. Een belangrijk onderdeel van deze zoektocht behelsde de vraag hoe Europa ingedeeld diende te worden en wat Nederland binnen dit nieuwe Europa zou kunnen betekenen. In eerste instantie was Musserts doel de stichting van een ‘Vereenigde Staten van Europa’, maar indien de tijd hiervoor nog niet rijp was, “dan een paar Europeesche Statenbonden.”63

Over de vorm en invulling van deze statenbonden werd hevig gespeculeerd. Er werd door de NSB veelal gesproken over een algemene fascistische of Europese statenbond, maar ideeën over een West-Europese of Centraal-Europese statenbond werden eveneens tot uiting gebracht.64 Het doel van deze statenbonden was over het algemeen hetzelfde: een dijk vormen tegen het rode gevaar uit het Oosten. Hoe deze statenbonden precies opgebouwd dienden te worden, had de partij in de beginperiode van haar bestaan nog niet helemaal helder voor ogen. Naarmate het fascisme steeds meer invloed kreeg in Europa kwamen ideeën hierover echter steeds meer tot ontwikkeling. Mussert gebruikte deze vroege versies van statenbonden dan ook voor de latere vorming van zijn eigen indeling van Europa. Beïnvloed door Hitler en zijn idealistische beeld van het Germaanse ras resulteerde dit uiteindelijk in de aspiratie naar coöperatie tussen de Germaanse volkeren. De familiariteit tussen deze volkeren onderbouwde Mussert met de gedeelde geschiedenis die deze in zijn optiek hadden. Het belang van

samenwerking werd toegeschreven aan de machtsblokkenstructuur uit de huidige tijd.65 Het

idee van een ‘Bond der Germaansche volkeren’ was geboren.

Ideevorming rondom de Germaanse statenbond

Plannen voor de vorming van een Germaanse statenbond kwamen vrijwel volledig uit de koker van Mussert, die een dergelijk samenwerkingsverbond voor het eerst in 1940 uit de doeken deed met de publicatie van Nederland en de Germaansche statenbond. Later in dat jaar wijdde hij hier eveneens over uit in een uitgebreide nota gericht aan Hitler. Mussert geloofde dat een solidair Europa zou moeten rusten op nationale beginselen, die in zijn optiek onder meer inhielden dat staatsgrenzen samenvielen met volksgrenzen, waarbij het volk werd afgebakend met linguïstische en culturele grenzen. Het was met deze visie dat de inval van

63 Anton Mussert (bezorgd en ingeleid door Gerard Groeneveld), Nagelaten bekentenissen: verantwoording en

celbrieven van de NSB-leider, Nijmegen: Vantilt 2005, p. 161.

64 Zie hiervoor meerdere edities van Volk en Vaderland uit de eerste twee jaargangen (1933 en 1934): Volk en

Vaderland, jaargang 1, nr. 10 (11 maart 1933), p. 3. Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 6 (10 februari 1934), p.3. Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 21 (26 mei 1934), p. 4. Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 42 (20 oktober

1934), p. 7.

65 Anton Mussert, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler: over de samenwerking van Duitschland en Nederland in

(28)

28

Duitsland in Sudetenland, de anschluss van Oostenrijk en de volksverhuizing van Zuid-Tirolers gerechtvaardigd werd, aangezien deze acties in de ogen van Mussert niets anders inhielden dan de inlijving van Duitse burgers in het Duitse rijk.66 Naast een volksordening

diende Europa ook een rassenordening te ondergaan waaruit het idee van een bond der Germaanse volkeren voortvloeide. Als onderdeel van hetzelfde ras dienden de Germanen op de eerste plaats met elkaar samenwerking aan te gaan.

Voorafgaand aan de publicatie van Nederland en de Germaansche statenbond, alsmede de nota’s die Mussert aan Hitler stuurde, was de hunkering naar een statenbond al meerdere malen geuit in Volk en Vaderland. Al in 1934 werd de vorming van een West-Europese statenbond door Mussert en andere NSB’ers bepleit met de redenatie dat Europa anders ten prooi zou vallen aan het gevaar uit Amerika en Azië.67 Verdediging van de Europese cultuur lag in het verlengde hiervan, wat afgaande op hoofdstuk 1 geen verrassing meer hoeft te zijn. De West-Europese statenbond kan ook wel gezien worden als een vroege versie van de Germaanse statenbond. Vanaf 1941 is er in Volk en Vaderland een verandering op te merken in de manier waarop samenwerking in de vorm van een statenbond wordt uitgelegd. Er wordt door Mussert in dat jaar gesproken over een Germaanse of Europese statenbond, alhoewel de essentie nog steeds dezelfde is: de vorming van een Europees schild tegen vijanden van buitenaf, voornamelijk vanuit het Aziatische en het Amerikaanse

continent. Een belangrijk element dat hieraan wordt toegevoegd, is het bevorderen van de welvaart door economische samenwerking tussen de Germaanse staten.68 Vooral in 1942

piekt de aandacht voor een bond der Germaanse volkeren in het weekblad van de NSB. Een jaar later is de belangstelling voor het onderwerp echter vrijwel volledig weggeëbd.

De artikelen in Volk en Vaderland laten voornamelijk zien dat een Germaanse

statenbond opgeld deed onder de leden van de NSB in de periode van grofweg 1934 tot 1942. Uitwerking en verfijning van dit idee waren echter minder aan de orde. De blauwdrukken van de statenbond werden door Mussert elders getekend, met name in Nederland en de

Germaansche statenbond en in zijn nota’s aan Hitler. Het idee was dat ieder lid van de

Germaanse statenbond inspraak zou hebben in het gevoerde beleid met ruimte voor discussie over uitwerking en details, die voornamelijk economisch en militair van aard waren.69

66 Anton Mussert, Nederland en de Germaansche statenbond, Leiden: Nenasu 1940, pp. 4-5.

67 Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 6 (10 februari 1934), p.3. Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 21 (26 mei

1934), p. 4. Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 42 (20 oktober 1934), p. 7. Volk en Vaderland, jaargang 2, nr. 27 (7 juli 1934), p. 3.

68 Volk en Vaderland, jaargang 10, nr. 34 (21 augustus 1942), p. 2.

69 Anton Mussert, Over den Nederlandschen staat in het nieuwe Europa: Mussert sprak op den Goudsberg op 31

(29)

29

Mussert had echter niet de illusie dat de NSB een machtspositie gelijk aan die van de NSDAP zou kunnen verwerven. Met Duitsland als grootste en machtigste Germaanse staat was hij er dan ook voorstander van om Hitler en de NSDAP een leidende rol toe te kennen binnen de statenbond. Mussert pleitte evenzeer voor een Zuid-Europese tegenhanger, een ‘Bond van Romaansche volkeren’, die vanzelfsprekend onder leiding zou komen te staan van

Mussolini’s Italië.70 Overigens beperkte Mussert zich tot een uitwerking van de Germaanse statenbond, omdat hij stelde dat zijn kennis niet ver genoeg reikte om zich een oordeel te vormen over Oost- en Zuid-Europa.

Ruimte voor meningsverschillen en debat was binnen de statenbond dus een vereiste, aldus Mussert. Er waren echter drie ‘grondwaarheden’ die niet ter discussie stonden en waarop de bond der Germaanse volkeren diende te rusten.

1. Er is een door het ras bepaalde Germaansche volkerengemeenschap. 2. Op het vasteland van Europa heeft men o.m. de volgende volkeren, die tot het Germaansche ras behooren:

het Duitsche, het Nederlandsche, het Zweedsche, het Noorsche, het Deensche.

3. Het is voor de toekomst absoluut noodzakelijk, dat deze volkeren zich van hun rasgemeenschap bewust zijn en leeren met elkander in de

Germaansche levensruimte te leven, in plaats van tegen elkander.71

Deze drie kernpunten onderbouwde Mussert door naar de gedeelde taalhistorie en de gedeelde geschiedenis van de Germaanse volkeren te wijzen. De familiariteit van het Nederlands en het Duits, samen met de gehele Germaanse talenfamilie, was een van de redenen die aangedragen werd om aan te tonen dat de Germaanse volkeren historisch gezien op elkaar waren

aangewezen. Daarnaast vonden het Nederlandse en Duitse volk beiden hun wortels in diverse Germaanse stammen uit de middeleeuwen.72 Gedeelde geschiedenis speelde voor Mussert dan ook een essentiële rol bij de vorming van een Germaanse statenbond. Het Duits diende zelfs een lingua franca voor de Germaanse regio te worden, maar uiteraard zonder dat het gebruik van de Nederlandse taal hier onder te lijden had. Mussert stelde eveneens dat het aantal leden van deze regio niet meteen volledig vaststond. In navolging van de hierboven genoemde

70 Anton Mussert, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler: over de samenwerking van Duitschland en Nederland in

een Bond der Germaansche Volkeren 1940-1944, Den Haag: Martinus Nijhoff 1947, p. 19.

71 Anton Mussert, Nederland en de Germaansche statenbond, Leiden: Nenasu 1940, pp. 6-7. 72 Ibidem, pp. 7-10.

(30)

30

landen was ook voor Zwitserland en Engeland een plek gereserveerd. Zelfs Zuid-Afrika moest in Musserts ogen de kans krijgen om zich bij de Germaanse statenbond aan te sluiten door het bloedverwantschap tussen de Afrikaanse boeren en het Nederlandse volk.73 De opvallende

afwezige in het rijtje van Mussert is België. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat

Mussert, door zijn aspiraties om Vlaanderen te incorporeren in een nieuwe Groot-Nederlandse staat, België en met name Vlaanderen als onderdeel van Nederland beschouwde, waardoor de Belgen automatisch onderdeel zouden uitmaken van de statenbond.74 Op deze

Groot-Nederlandse gedachte wordt in de volgende paragraaf nader ingegaan.

Met de publicatie van Nederland en de Germaansche statenbond in 1940

introduceerde Mussert officieel het idee van een samenwerkingsverbond tussen de Germaanse volkeren. In datzelfde jaar bouwde hij zoals eerder gezegd ook elders voort op dit onderwerp, onder meer in zijn nota’s aan Hitler en in Volk en Vaderland. De nota betreffende de bond der Germaanse volkeren kwam grotendeels overeen met Nederland en de Germaansche

statenbond, maar diepte het idee verder uit. Aan de drie eerdergenoemde ‘grondwaarheden’

werd een viertal gemeenschappelijke fundamenten toegevoegd die voor het succes van de bond noodzakelijk werden geacht.

De grondslag van den Bond zij:

a. De bloedsverbondenheid (Blutsverbundenheit)

b. De gemeenschappelijke wereldbeschouwing (het nationaal-socialisme) c. De gemeenschappelijke weermacht

d. De gemeenschappelijke economie (lebensraumwirtschaft).75

Voor Mussert stond het nochtans buiten kijf dat Nederland aan al deze eisen voldeed.76 Dat

het Nederlandse volk een bloedsverbondenheid kende met de oude Germaanse stammen en het Germaanse ras was voor hem zonneklaar. Een klein gedeelte van de bevolking had een partner van Joodse of Indische afkomst (wat diegene geen ware Germaan meer zou maken), maar in Musserts optiek konden deze ‘rasvermengingen’ gemakkelijk worden ingedamd omdat deze slechts op kleine schaal plaatsvonden. Hij erkende dat in 1939 slechts vier procent

73 Anton Mussert, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler: over de samenwerking van Duitschland en Nederland in

een Bond der Germaansche Volkeren 1940-1944, Den Haag: Martinus Nijhoff 1947, p. 115.

74 Emerson Vermaat, Anton Mussert en zijn conflict met de SS, Soesterberg: Aspekt 2011, pp. 30-34.

Robin te Slaa en Edwin Klijn, De NSB: ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging,

1931-1935, Amsterdam: Boom 2009, pp. 492-493, 700-705, 740-742.

75 Anton Mussert, Vijf nota’s van Mussert aan Hitler: over de samenwerking van Duitschland en Nederland in

een Bond der Germaansche Volkeren 1940-1944, Den Haag: Martinus Nijhoff 1947, p. 20.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The static droplet shape as well as the observed contact angles exhibit unique scaling behavior as a function of the macroscopic wettability, as arising from patterns consisting

DATA AND INFORMATION ANAL Y SIS AND INTERPRETAT I ON.. Only U10 disagrees with this statement.. 7%) of the respondents disagree and 57.1% agree (a combination of 35.7% and

De ambtenaar moet zich voor zijn taakvervulling voortdurend kunnen verantwoor- den èn de bestuurder dient kritisch op zijn handelen toe te zien. Maar ook in zoverre blijkt

Wat ook anders is in de Portugese wets- voorstellen in vergelijking met Spanje is dat euthanasie en hulp bij zelfdoding ook kunnen worden verleend door een verpleegkundige

Een van de grootste conglomeraten (chaebols) in Korea is Samsung. Dit is echter niet de enige reden waarom juist Samsung Electronics de moeite waard is om nader te

Als Nederlands onderhandelaar en Permanent Vertegenwoordiger werd hij omringd door Nederlandse ambtenaren die economische integratie als het einddoel van de Europese samenwerking

Wie meent dat zijn of haar mensenrechten zijn aangetast door een van de lidstaten van de Raad van Europa* en bij de nationale rechter bot heeft gevangen, kan zich wenden tot

Met goede regels voor financiële markten kan de EU bevorderen dat risicokapitaal niet wordt gebruikt om te speculeren, maar om te investeren in innovaties waar mensen echt iets