• No results found

Het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen: Een meta-analyse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen: Een meta-analyse"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen

bij kinderen: Een meta-analyse

Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Graduate School of Child Development and Education Universiteit van Amsterdam A. Linssen 12915785 Begeleider: dhr. dr. M. Assink Tweede beoordelaar: mw. dr. C.E. van der Put

(2)

Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding 4 Methode 10 Resultaten 15 Discussie 17 Literatuurlijst 24 Bijlage A: Tabellen 31 Bijlage B: Figuren 36 Bijlage C: Schema’s 38

(3)

Abstract

Spanking is defined as striking a child’s extremities or buttocks with an open hand without causing physical injury with the intention of modifying behaviour. The use of spanking is illegal in the Netherlands. Nevertheless, many caregivers spank their children. Research, including the meta-analysis of Gershoff & Grogan-Kaylor (2016), showed the use of spanking can cause mental health problems in children. This review aims to elaborate on the study of Gershoff & Grogan by summarizing primary studies on the effect of spanking and mental health problems (i.e. depression, anxiety, behavior problems and emotional problems) in children. A three-level meta-analyses was conducted to examine the effects. In total, 13 studies with 13 independent samples, reporting on 54 effect sizes, were included. The results showed significant small overall effect (r = 0.177). Running the moderator analyses showed no significant effect for the type of mental health problem (i.e. depression, anxiety, behavior problems and emotional problems). No significant effects were found in moderator analyses, only a trend for fathers in the sample was found. Implications for theory and practice are discussed.

(4)

Inleiding

Ondanks dat het in Nederland per wet verboden is om tijdens de opvoeding je kind een corrigerende tik te geven, wordt dit door ouders toch vaak gedaan. Bovendien zijn veel ouders het niet eens met een verbod hierop (Van der Lelij et al., 2010). Ondanks de weerstand in de maatschappij tegen het verbod op de corrigerende tik, blijkt uit onderzoek dat een corrigerende tik meer negatieve gevolgen kan hebben voor een kind dan opvoeders wellicht denken. Zo toonde een eerste meta-analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) aan dat een corrigerende tik een risicofactor is voor diverse mentale gezondheidsproblemen bij kinderen. Bij deze meta-analyse is echter een aantal kanttekeningen te plaatsen. Daarom werd in deze studie een nieuwe meta-analyse uitgevoerd om beter zicht te krijgen op het verband tussen een corrigerende tik in de opvoeding en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen. Deze meta-analyse werd deels gebaseerd op de eerder uitgevoerde meta-analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016).

In het Nederlands spreekt men van een corrigerende tik ofwel van een pedagogische tik. Een corrigerende, ofwel pedagogische tik is het slaan met een vlakke hand op de billen of ledematen met als doel het kind bestraffen voor bepaald gedrag, zonder daarbij letsel te willen aanbrengen bij het kind (Okuzono et al., 2017; Scott et al., 2014). In vervolg zal worden

gesproken van een corrigerende tik. In internationale studies worden verschillende termen voor een corrigerende tik gebruikt, zoals ‘corporal punishment’, ‘physical punishment’ en

‘spanking’ (Gershoff & Grogan-Kaylor, 2016). In de meeste internationale studies wordt de

term ‘corporal punishment’ gebruikt en dit wordt gedefinieerd als het toedienen van fysieke

pijn (eg. slaan met de hand, bijten, schoppen, wurgen, slaan met een voorwerp) bij het kind, zonder hem of haar te verwonden, met als doel het corrigeren van gedrag (Fu et al., 2019; Yaffe & Burg, 2014). In de huidige studie wordt alleen onderzoek gedaan naar een corrigerende tik. Manieren voor het toedienen van fysieke pijn anders dan het slaan met de vlakke hand worden in de huidige studie niet gezien als een corrigerende tik.

(5)

Het inzetten van een corrigerende tik wordt door velen gezien als een inbreuk op het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (Lansford et al., 2017). Een corrigerende tik is dan ook strafbaar volgens de Nederlandse wet. Sinds 2007 is dit vastgesteld in art 247 lid 2 BW met de bepaling in de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of

lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe. De Nederlandse wet maakt

geen onderscheid tussen fysieke kindermishandeling en een corrigerende tik in de opvoeding. Fysieke mishandeling wordt gedefinieerd als het gebruik van fysieke kracht met de intentie het

kind te schaden in zijn gezondheid, ontwikkeling, waardigheid of overlevingskans (Norman et

al., 2012). Voorbeelden van fysieke mishandeling zijn slaan met de handen of objecten, schoppen, bijten, verbranden of wurgen (Norman et al., 2012). Fysieke mishandeling is daarmee een meer ernstige vorm van negatief opvoedgedrag dan het toepassen van een corrigerende tik.

Het is van belang om in onderzoek een corrigerende tik van fysieke mishandeling te onderscheiden. Wanneer dit niet gedaan wordt dan kan dit voor vertekende resultaten zorgen. Om deze reden is in de meta analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) onderscheid gemaakt tussen een corrigerende tik en fysieke mishandeling. Uit deze meta-analyse bleek dat het verband tussen een corrigerende tik en negatieve kinduitkomsten kleiner is dan het verband tussen een corrigerende tik en negatieve kind uitkomsten wanneer ook fysieke mishandeling wordt meegenomen. Ondanks de afname (d = .40 vs d = .33) werd het verband tussen een corrigerende tik en negatieve kinduitkomsten significant bevonden. Dus ondanks dat de Nederlandse wet geen onderscheid maakt tussen fysieke mishandeling en een corrigerende tik, blijkt dat wetenschappelijk onderzoek hierin juist wel een onderscheid moet maken. Fysieke mishandeling lijkt meer ernstige mentale gevolgen te hebben voor het kind dan een corrigerende tik.

(6)

Ondanks dat de maatschappij veel weerstand biedt tegen het verbod op een corrigerende tik (Van der Lelij et al., 2010), blijkt uit onderzoek dat het toepassen van een corrigerende tik negatieve gevolgen kan hebben voor het kind (zie bijvoorbeeld Ferguson, 2013; Gershoff, 2002; Gershoff & Grogan-Kaylor; 2016; Larzelere en Kuhn, 2005; Paolucci & Violato, 2004). Echter, er is weinig consensus over de mate waarin uitkomsten van een corrigerende tik schadelijk zijn. Er zijn wereldwijd talrijke studies gepubliceerd over het verband tussen een corrigerende tik en negatieve uitkomsten bij kinderen, waaronder gedrags-, emotionele-, cognitieve en fysieke problemen. Door de jaren heen zijn verschillende meta-analyses gepubliceerd met als doel om een eenduidige conclusie te trekken over het verband tussen een corrigerende tik en negatieve uitkomsten bij kinderen. Desalniettemin komen deze meta-analyses niet overeen in hun conclusie. Zo blijkt uit de studie van Gershoff (2002) dat een corrigerende tik niet effectief is om gedrag te corrigeren en tevens schadelijk is voor kinderen. Larzelere en Kuhn (2005) vonden dat een corrigerende tik juist wel effectief kan zijn, maar alleen onder bepaalde omstandigheden. Ferguson (2013) en Paolucci en Violato (2004) vonden in hun meer recente onderzoek vooral dat een corrigerende tik geassocieerd is met cognitieve-, gedrags- en emotionele problemen bij kinderen. De huidige meta-analyse richtte zich op de mogelijke mentale gezondheidsproblemen van kinderen die in hun opvoeding wel eens een corrigerende tik krijgen.

De term mentale gezondheidsproblemen is een breed begrip. Mentaal gezond wordt gezien als het in staat zijn om op een goede manier verstand en bewustzijn te gebruiken en met

emoties en spanningen om te gaan (Bredt et al., 2011). In onderzoek worden mentale gezondheidsproblemen bij kinderen vaak gemeten aan de hand van vragenlijsten naar het welzijn van kinderen, zoals de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) (Scott et al., 2013), de Child Behavioral Checklist (CBCL) (Ward et al., 2015) of de Children’s Depression

(7)

vragenlijsten worden gemeten, worden in de huidige studie mentale gezondheidsproblemen gedefinieerd als het hebben van emotionele- of gedragsproblemen, een depressie of een angststoornis.

Vanwege de tegenstrijdigheid in conclusies in de studies van Gershoff (2002), Larzelere en Kuhn (2005), Paolucci en Violato (2004) en Ferguson (2013) is in 2016 opnieuw een meta-analyse gedaan door Gershoff en Grogan-Kaylor. In deze studie is onderzoek gedaan naar het verband tussen een corrigerende tik en negatieve uitkomsten bij kinderen. In totaal zijn 75 studies geïncludeerd, waarvan 36 studies afkomstig waren uit de meta-analyses van Gershoff (2002), Larzelere en Kuhn (2005), Paolucci en Violato (2004) en Ferguson (2013). Een corrigerende tik werd gedefinieerd als ‘het slaan van kinderen op hun billen of ledematen door

middel van een vlakke hand’ (Gershoff & Grogan-Kaylor, 2016, p.453). Er werd een

middelgroot effect (d = .53) tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen gevonden.

Maar, diverse kanttekeningen kunnen geplaatst worden bij de meta-analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016). Als eerste is de gebruikte statistische methode van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) niet optimaal. Om te zorgen voor onafhankelijkheid tussen de effectgroottes hebben Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) per studie één effectgrootte geanalyseerd. De huidige studie zal gebruik maken van een meer optimale statistische methode, waardoor het mogelijk is om alle effectgroottes die gerapporteerd worden in een relevante studie te analyseren, waarbij ook gecorrigeerd wordt voor de afhankelijkheid tussen de effectgroottes. Op deze manier gaat geen waardevolle informatie verloren en wordt de maximale statistische power bereikt (Assink & Wibbelink, 2016). De kans dat een gevonden resultaat van de huidige studie het meest overeenkomt met de werkelijkheid is bij gebruik van deze statistische methode groter. Daarnaast is de meta-analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) gebaseerd op literatuur die gepubliceerd is voor 1 juni 2014. De huidige studie zal deze

(8)

meta-analyse aanvullen door ook literatuur te includeren die na 1 juni 2014 is verschenen. Als laatste hebben Gershoff en Grogan-Kaylor verschillende moderatoren getoetst in hun analyse. Uit deze analyse bleek het onderzoeksdesign, hoe een corrigerende tik is gemeten, de index van een corrigerende tik, onafhankelijkheid van de metingen van een corrigerende tik en kinduitkomsten, tijdsspanne waar naar werd gevraagd over een corrigerende tik, herkomstland van het onderzoek en leeftijd van het kind op het moment van de corrigerende tik, geen verschillen in effect size tussen de verschillende studies te verklaren. In de huidige meta-analyse zal ook onderzocht worden of het type mentaal probleem het verband tussen de corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen modereert. Op deze manier kan bepaald worden of het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen verschillend is tussen de type mentale problemen. Het gevonden resultaat is vooral waardevol voor de klinische praktijk, omdat ter preventie van een depressie, angststoornis, gedrags- en emotionele problemen kennis nodig is over de ontwikkeling van deze problematiek.

Ondanks dat onderzoek al jaren laat zien dat het inzetten van een corrigerende tik kan leiden tot negatieve gevolgen voor het kind (Ferguson, 2013; Gershoff, 2002; Gershoff & Grogan-Kaylor, 2016; Larzelere en Kuhn, 2005; Paolucci & Violato, 2004) is het wel of niet inzetten van een corrigerende tik in de opvoeding in de maatschappij een veelbewogen onderwerp. Aan de ene kant vindt men het gebruik van een corrigerende tik een inbreuk in het VN-verdrag inzake de rechten van het kind (Lansford et al., 2017). Aan de andere kant wordt een corrigerende tik gezien als een sociaal geaccepteerde opvoedstrategie (Okuzono et al., 2017). In 2005 heeft het Sociaal Cultureel Planbureau het welzijn van Nederlanse kinderen met een leeftijd van 0 tot 12 jaar onderzocht (Zeijl et al., 2005). Hieruit is gebleken dat 22% van de ouders hun kind weleens een corrigerende tik heeft gegeven of stevig heeft beetgepakt (Zeijl et al., 2005). Dit onderzoek is na het verbod op een corrigerende tik herhaald. De prevalentie van een corrigerende tik bleek met 51% te zijn gestegen (Van der Lelij et al., 2010). Daarbovenop

(9)

bleek dat twee op de drie ouders het niet eens zijn met een verbod op de corrigerende tik (Van der Lelij et al., 2010). Niet alleen in Nederland is de prevalentie van de corrigerende tik hoog, wereldwijd wordt de corrigerende tik vaak ingezet als opvoedstrategie (Aucoin et al., 2006; Wang et al., 2016; Xing & Wang, 2013). Wanneer aan de maatschappij duidelijkheid wordt gegeven over het effect van een corrigerende tik op mentale gezondheidsproblemen bij kinderen, dan maakt dit mogelijk een eind aan de discussies tussen voor- en tegenstanders van een corrigerende tik in de opvoeding.

Om beter zicht te krijgen op (de sterkte van) het verband tussen de corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen van kinderen is meer onderzoek nodig. Sommige studies laten zien dat het ervaren van een corrigerende tik als kind niet alleen mentale gezondheidsproblemen op korte termijn kan opleveren, maar ook op lange termijn (Guerra & Bradshaw, 2008; Lindberg et al., 2000; Taillieu & Brownridge, 2013) en dat dit op zichzelf ook andere problematiek kan aanwakkeren (Gladstone & Beardslee, 2009). De huidige studie heeft als doel om meer zicht te krijgen op het verband tussen de corrigerende tik en mentale problemen van kinderen en kan daarmee bijdragen aan beleid en richtlijnen ten aanzien van het toepassen van een corrigerende tik in de opvoeding. Indien er inderdaad een verband wordt aangetoond zou de overheid dit beter kenbaar moeten maken aan de bevolking, om de langdurige discussie over het wel of niet gebruiken van een corrigerende tik in de opvoeding te laten stoppen. Zo zou de overheid jonge ouders kunnen informeren over het effect van een corrigerende tik op de ontwikkeling van mentale gezondheidsproblemen bij kinderen tijdens de verplichte bezoeken aan het consultatiebureau. Op grote schaal zou de overheid campagnes moeten inzetten om het effect van een corrigerende tik zichtbaar te maken bij het volk.

Samenvattend, was het doel van het huidige onderzoek om ten eerste aan te tonen hoe sterk het verband is tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen door de meta-analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) aan te vullen met nieuwe studies

(10)

en een betere statistische methode. Daarnaast was een tweede doel van het huidige onderzoek om uitspraken te doen over diverse variabelen die zorgen voor een sterker of minder sterk verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen.

Methode Inclusie- en Exclusiecriteria

Voorafgaand aan het zoekproces zijn verschillende inclusie- en exclusiecriteria opgesteld. Allereerst zijn studies geïncludeerd die het gebruik van een corrigerende tik door ouders in de kindertijd hebben gemeten. Uit onderzoek is gebleken dat verschil gemaakt moet worden tussen een corrigerende tik en zwaardere vormen van kindermishandeling (Gershoff & Grogan-Kaylor 2016). Om deze reden zijn alleen studies geïncludeerd met een steekproef van gezinnen waarin sprake was van een corrigerende tik, maar niet van zwaardere vormen van kindermishandeling. Omdat geen eenduidige definitie bestaat van een corrigerende tik zijn studies meegenomen waaruit bleek dat het gaat om het corrigeren van het kind door gebruik te maken van fysieke kracht zonder daarbij letsel toe te willen kennen aan het kind.

Ten tweede dienden primaire studies te rapporteren over mentale gezondheidsproblemen bij kinderen. Omdat in onderzoek naar mentale gezondheidsproblemen bij kinderen vaak gebruik wordt gemaakt van de CBCL of de SDQ (Scott et al., 2014; Ward et al., 2015), dienden de studies gebruik te maken van de CBCL, de SDQ, of een instrument met dezelfde meetpretentie. De CBCL en de SDQ zijn vragenlijsten om psychische problematiek bij kinderen vast te stellen. Studies werden tevens geïncludeerd indien deze waren uitgevoerd met andere meetmethoden voor mentale gezondheidsproblemen.

Ten derde zijn studies geïncludeerd waarin tenminste één associatie tussen het corrigeren van kinderen middels het uitdelen van een tik en een vorm van mentale gezondheidsproblemen bij kinderen werd gerapporteerd. Studies werden geïncludeerd indien

(11)

een effectgrootte werd gerapporteerd, of indien genoeg gegevens beschikbaar waren om een effectgrootte te kunnen berekenen.

Ten vierde zijn studies geïncludeerd waarbij de steekproef bestond uit ouders met kinderen met een leeftijd tussen de nul en achttien jaar. Op deze manier kan een uitspraak gedaan worden over de aanwezigheid van mentale gezondheidsproblemen bij kinderen die te maken krijgen met een corrigerende tik in hun opvoeding.

Ten vijfde moesten studies gepubliceerd zijn in het Engels of Nederlands en dienden ze gebruik te hebben gemaakt van een kwantitatief onderzoeksdesign, zoals een cross-sectioneel of longitudinaal design. Studies werden geëxcludeerd indien bij de ouder sprake was van psychische problematiek. Moeders met een mentale stoornis maken immers vaker gebruik van negatieve en vijandige opvoedstrategieën dan moeders zonder mentale stoornis (Oyserman et al., 2000). Ouders waarbij sprake is van langdurige stress, een angststoornis of een depressie maken vaker gebruik van een corrigerende tik dan ouders waarbij geen sprake is van deze problematiek (Lee et al., 2011). Studies met een steekproef van kinderen met chronische gedragsproblematiek, die niet het gevolg was van een corrigerende tik, waren geëxcludeerd. De prevalentie van een corrigerende tik is hoger bij kinderen met chronische gedragsproblematiek dan bij kinderen zonder chronische gedragsproblematiek (Larzeler et al., 2004). Om de uitkomsten te kunnen generaliseren naar de algemene populatie zijn deze twee doelgroepen dus uitgesloten in de huidige studie. Omdat in de huidige meta-analyse gefocust werd op mentale gezondheidsproblemen zijn studies geëxcludeerd indien werd gerapporteerd over gedragsproblemen die alleen externaliserend van aard zijn, zoals agressie en/of destructief gedrag.

Zoekprocedure

Relevante studies zijn voor de meta-analyse verzameld door middel van drie zoekstrategieën (zie Figuur 1). Allereerst zijn de geïncludeerde studies in de meta-analyse van

(12)

Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) op basis van bovenstaande criteria in heroverweging genomen om ook in de huidige meta-analyse te includeren. Vervolgens werd op basis van bovenstaande criteria gezocht naar studies in de elektronische databases Ovid, Web of Science en SienceDirect middels de zoektermen corrigerende tik (spanking OR smacking OR corporal punishment OR physical punishment OR physical discipline OR slap OR hit), mentale gezondheidsproblemen (depression OR anxiety OR behavior problems OR emotional problems) en kinderen (children OR youth) die gepubliceerd zijn voor 1 mei 2020. De zoekprocedure van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) liep tot 1 juni 2014. Om voort te borduren op deze meta-analyse werd gezocht naar studies die vanaf 2014 zijn gepubliceerd. Voor een zo compleet mogelijk literatuuroverzicht zijn referentielijsten van geschikt bevonden studies gescreend op potentiële relevante studies.

Studies die voldeden aan de criteria werden geïncludeerd na het lezen van de titel, abstract en de gehele tekst. De zoekprocedure leverde uiteindelijk 13 studies op met 13 onafhankelijke steekproeven en N = 37317. In de referentielijst van deze meta-analyse zijn geïncludeerde studies gemerkt met een asterisk (*).

Coderen van Studies

Een codeerschema (zie Bijlage 1) is opgesteld om de geïncludeerde studies te coderen. De studies werden gecodeerd op 1) algemene studiekenmerken, 2) steekproefkenmerken, 3) kenmerken van het onderzoeksdesign en kenmerken van de kwaliteit van studies, en 4) informatie over de uitkomstmaat. Onder de algemene studiekenmerken werden de volgende variabelen gecodeerd: type publicatie; het publicatiejaar en publicatiestatus. Onder steekproefkenmerken werden de volgende variabelen gecodeerd: steekproef aantal (kinderen); steekproef aantal (ouders); gemiddelde leeftijd van het kind; gemiddelde leeftijd van de ouder; de afkomst van het kind; geslacht van het kind; percentage jongens; percentage mannen; de onafhankelijkheid tussen de informant van een corrigerende tik en mentale

(13)

gezondheidsproblemen; de informant van een corrigerende tik; de informant van mentale gezondheidsproblemen; sociaal economische status van gezinnen; onderwijsniveau van de ouder en het land van dataverzameling. Onder kenmerken van het onderzoeksdesign en kenmerken van de kwaliteit van studies werden opgenomen: type onderzoeksdesign; meetmethode van een corrigerende tik; het totaal aantal metingen; totale studieduur in maanden; tijdsperiode waarin een corrigerende tik geregistreerd werd; operationalisatie van een corrigerende tik; definitie van een corrigerende tik; gemeten aspect van een corrigerende tik en de onder- en bovengrens van de leeftijd waarop het kind geslagen werd. Informatie over de uitkomstmaat bestond uit: type (internaliserend) probleemgedrag en de handmatig berekende effectgrootte Pearson’s r. Om meer zicht te krijgen op welke specifieke problematiek volgt na het krijgen van een corrigerende tik, was het soort probleemgedrag een belangrijke variabele om te coderen.

Berekenen van de Effect Sizes en Statistische Analyses

De geïncludeerde studies rapporteerden diverse statistische informatie (e.g. Pearson’s r, gemiddelden en standaarddeviaties, Cohen’s d en odds ratio’s). Er kan alleen een uitspraak over het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen gedaan worden, indien alle effecten in dezelfde uitkomstmaat zijn genoteerd. Om deze reden zijn alle effecten omgerekend naar Pearson’s r aan de hand van methoden en formules van Ferguson (1966), Lipsey en Wilson (2001) en Rosenthal (1994). Hierbij is r = 0.10 een klein, r = 0.30 een middelgroot en r = 0.50 een groot effect (Cohen, 1988) Er werden dummyvariabelen aangemaakt voor de categorische variabelen. De continue variabelen die mee zijn genomen in de moderatoranalyse zijn gecentreerd.

Om het overall verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen te berekenen en de moderatoranalyse uit te voeren is gebruik gemaakt van een drie-level meta-analyse. Indien meerdere effect sizes per studie worden gecodeerd is het

(14)

noodzakelijk om een drie-level meta-analyse te doen, omdat dan sprake is van afhankelijkheid in effect sizes. Om in de analyses rekening te kunnen houden met deze afhankelijkheid moeten drie typen varianties gemodelleerd worden (Wibbelink & Assink, 2016). De drie typen varianties bestaan uit: 1) de variantie van de geobserveerde effect sizes rond de populatie-effect sizes (level 1); 2) de variantie in effect sizes van eenzelfde studie (level 2); en 3) de variantie in effect sizes die uit verschillende studies komen (level 3). Variantie op level 1 is berekend aan de hand van de formule van Cheung (2014). Middels een log-likelihood-ratio test is de variantie op level 2 en 3 bepaald (Wibbelink & Assink, 2015). Een significante variantie op level 2 en 3 houdt in dat studiekenmerken en steekproefkenmerken zorgen voor een kleiner of groter verband, en dus voor variantie in effectgroottes.

De multilevel meta-analyse werd uitgevoerd in het programma R (versie 4.0.0) middels de metafor-package en de foreign-package. Voor het uitvoeren van de analyses is gebruik gemaakt van de handleiding van Assink & Wibbelink (2016). Correlaties werden omgerekend naar Fisher’s Z scores voordat de analyses werden uitgevoerd. Het overall effect is na de analyse weer omgerekend naar een Pearson’s r. Alle analyses, behalve log-likelihood-ratio-toetsen, werden tweezijdig uitgevoerd. P-waarden van <.05 werd bevonden als significant.

Publicatiebias

In een meta-analyse worden eerder uitgevoerde studies op basis van verschillende criteria geïncludeerd (Lipsey & Wilson, 2001). Een van de problemen die kan ontstaan bij het doen van een meta-analyse is het file drawer problem oftewel publicatiebias. Publicatiebias is een vertekening die ontstaat doordat studies waarbij wel een significant effect wordt gevonden meer kans op publicatie hebben dan studies waarbij geen effect wordt gevonden. Hierdoor hebben studies waarbij geen effect wordt gevonden een kleinere kans om geïncludeerd te worden in een meta-analyse en bevat de steekproef van studies maar een select deel van de populatie van studies. Tevens worden er studies gepubliceerd die niet te vinden zijn via

(15)

elektronische databases of in wetenschappelijke tijdschriften. Ook deze studies hebben een kleinere kans om geïncludeerd te worden in een meta-analyse waardoor de steekproef van studies incompleet kan zijn. Dit fenomeen wordt aangeduid met publicatiebias. Het probleem van publicatiebias is dat meta-analytisch onderzoek vertekende resultaten kan opleveren vanwege het onevenredige aantal significante resultaten (Egger & Smith, 1998).

Om te bekijken of in de huidige meta-analyse sprake was van publicatiebias werd een

funnel plot opgesteld. Een funnel plot is een grafiek waarin de steekproefgrootte op de Y -as is

gezet en de effect size op de X -as (Bijleveld, 2015). Op basis van de verdeling van effectsizes in deze grafiek werd geconcludeerd of in de huidige meta-analyse sprake was van publicatiebias. Er is sprake van publicatiebias indien de grafiek gevormd is als een asymmetrische omgekeerde trechter, terwijl er geen aanwijzingen zijn voor publicatiebias indien de grafiek symmetrisch is gevormd.

Resultaten Beschrijving van de Geïncludeerde Studies

De zoekprocedure leverde 13 studies op die zijn geïncludeerd. In totaal werden er 54 effecten uit deze studies verkregen, waarbij elke effect size een indicatie was voor de sterkte van het verband tussen het corrigeren van kinderen middels het uitdelen van een tik en een vorm van mentale gezondheidsproblemen bij kinderen. De studies richtten zich op gedragsproblemen (eg. teruggetrokken gedrag, hyperactiviteit) (k = 11), depressie (k = 28), angstproblemen (k = 11) en emotionele problemen (eg. verslechterde emotieregulatie en moeite met het uiten van emoties) (k = 4). De geïncludeerde studies waren gepubliceerd tussen 2004 en 2018 en uitgevoerd in de Verenigde Staten (k = 35; 64.80%) of in niet-Westerse landen (k = 19; 35.20%). De steekproefgrootte varieerde van 89 tot 29182 kinderen (N = 37317) met een gemiddelde leeftijd van jaar 10.01 (SD = 3.36). Het gemiddelde percentage aantal jongens en vaders was respectievelijk 42.11% (SD = 0.18) en 5.99% (SD = 0.06). Voor een overzicht van

(16)

karakteristieken van de geïncludeerde studies in deze meta-analyse wordt verwezen naar Tabel 1.

Overall Effect en Publicatiebias

Uit de analyse is gebleken dat er een significant overall verband is tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen, r = 0.177; 95% BI [0.130; 0.228], t(53) = 7.354, p < .001. Volgens de criteria van Cohen (1988), r = 0.10 (klein effect), r = 0.30 (middelgroot effect) en r = 0.50 (groot effect) is er sprake van een klein effect. Het ervaren van een corrigerende tik verhoogt dus de kans op mentale gezondheidsproblemen, ook al is dat effect niet groot.

Op basis van een trim en fill-analyse en het bestuderen van de funnelplot (zie Figuur 2) werd publicatiebias geconstateerd. De effectgroottes, aangegeven met de zwarte stippen, lieten een asymmetrische funnelplot zien. Aan de linkerkant ontbraken 12 effectgroottes, aangegeven met de witte stippen. Dit betekent dat er in de huidige meta-analyse een overschatting van het overall effect is gemaakt, waardoor resultaten met voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd.

Om heterogeniteit van de effect sizes van te stellen is gebruik gemaakt van twee eenzijdige log-likelihood-ratio-toetsen. Uit deze analyses bleek significantie variantie binnen studies (2 = 0.222, p < .0001) en tussen studies (3 = 0.648, p < .0001). De p-waarden zijn dusdanig klein dat een deling door twee geen invloed heeft op de conclusies naar aanleiding van deze resultaten. De effect sizes liggen dusdanig ver uit elkaar dat dit niet toe te schrijven is aan toeval. Een moderatoranalyse is uitgevoerd om de variabelen te toetsen die de variantie binnen studies en tussen verschillende studies mogelijk kunnen verklaren.

Resultaten van Moderatoranalyses

De resultaten van het toetsen van mogelijke moderatoren op het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen zijn weergegeven in Tabel 2

(17)

en Tabel 3. Uit de analyse bleek het type mentaal gezondheidsprobleem geen significant modererend effect F(3,50) = 0.696, p = 0.559. De gemiddelde effect sizes voor een corrigerende tik en gedragsproblemen (r = 0.233), depressie (r = 0.160), angst (r = 0.187) en emotionele problemen (r = 0.136) verschillen niet van elkaar. Tevens bleek uit de analyse geen significant modererend effect voor de overige onderzochte variabelen. Wel was een trend zichtbaar in het modererende effect van het geslacht van de ouder (p = 0.079). Naarmate het percentage vaders in de steekproven toeneemt, lijkt de sterkte van het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen ook toe te nemen.

Discussie Overall Effect en Moderatoren

Het doel van dit onderzoek was om meer zicht te krijgen in het verband tussen een corrigerende tik door ouders in de opvoeding en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen, en om na te gaan of voor een specifiek mentaal gezondheidsprobleem dit verband sterker of minder sterk zou zijn. In totaal zijn 54 effect sizes geïncludeerd en onderverdeeld in gedragsproblemen (wat bestond uit teruggetrokken gedrag en hyperactiviteit), depressie, angst en emotionele problemen (waaronder verslechterde emotieregulatie en moeite met het uiten van emoties).

Het overall verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bleek significant en klein in effect te zijn (r = 0.177). Dit gemiddelde verband komt overeen met de bevinding uit de meta-analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016). Echter, Gershoff en Grogan Kaylor (2016) vonden een wat groter effect (r = 0.256), in vergelijking met het effect gevonden in de huidige studie. Dit houdt in dat de mentale gezondheidsproblemen van kinderen die een corrigerende tik hebben ervaren volgens Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) voor een groter deel zijn toe te schrijven aan de corrigerende tik dan dat op basis van de huidige studie geconcludeerd kan worden. Een mogelijke verklaring voor dit verschil is dat de definitie

(18)

van mentale gezondheidsproblemen niet overeen komt tussen de meta-analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) en de huidige studie. Om deze reden zijn ook maar drie van de tien studies die waren opgenomen in de meta-analyse van Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) ook geïncludeerd in de huidige meta-analyse. De drie geïncludeerde studies vonden elk een klein verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen. De studies die hier geëxcludeerd waren onderzochten onder andere agressie, hormoonhuishouding en ongehoorzaamheid van kinderen, wat niet beschouwd werd als mentale gezondheidsproblemen. Deze effect sizes varieerden van een zeer klein verband (r = 0.070) tot een groot verband (r = 0.524). Gershoff en Grogan-Kaylor (2016) hanteerden een bredere definitie van het begrip mentale gezondheidsproblemen, waardoor de resultaten uit de meta-analyse van Gershoff & Grogan-Kaylor (2016) deels betrekking hebben op gedragsproblematiek die duidelijk externaliserend van aard is. Deze definitie werd in de huidige studie niet passend gevonden voor het begrip mentale gezondheidsproblemen. De externaliserende aard van dit probleemgedrag zou mogelijk voor het sterkere verband gezorgd kunnen hebben in de meta-analyse van Gershoff & Grogan-Kaylor. Zo deden Coley en collega’s (2014) een longitudinale studie naar het verband tussen een corrigerende tik en onder andere externaliserend probleemgedrag en vonden een klein/middelgroot verband (r = 0.290) tussen een corrigerende tik en externaliserend probleemgedrag bij kinderen.

Uit de resultaten van de moderatoranalyse bleek het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen niet te variëren per type mentaal gezondheidsprobleem. Over het geheel kan geconcludeerd worden dat kinderen die in de opvoeding zijn gecorrigeerd middels een tik een even grote kans hebben op de ontwikkeling van een depressie als op de ontwikkeling van gedrags-, angst- of emotionele problemen. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat deze vier soorten problematiek allemaal internaliserend van aard zijn, waardoor sprake van comorbiditeit kan zijn. Emotionele problemen spelen ook een rol in angst

(19)

en depressie (Dvir et al., 2014). Daarnaast blijken angstproblemen en depressie aan elkaar gerelateerd tijdens de jeugd (Cummings et al., 2014). Vanwege de comorbiditeit kan er een minder goed onderscheid gemaakt worden tussen een depressie en gedrags-, angst- en emotionele problematiek.

Het lijkt erop dat het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen sterker is naarmate meer vaders zijn betrokken in het onderzoek. Kinderen lijken dus meer kans te hebben op de ontwikkeling van mentale gezondheidsproblemen wanneer gebruik is gemaakt van een corrigerende tik door vader, dan wanneer moeder het kind heeft gecorrigeerd middels een tik. Echter, in de huidige studie werd alleen een trend-effect gevonden, waardoor resultaten met enige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Het trend-effect zou mogelijk verklaard kunnen worden door het verschil in opvoedstijl tussen vaders en moeders. Over het algemeen zien vaders hun opvoedstijl als meer autoritaire dan die van moeders (Chao & Tseng, 2002; Rinaldi & Howe, 2012; Winsler et al., 2005). Een autoritaire opvoedstijl wordt gekenmerkt door een hoge mate van controle en weinig steun (King et al., 2016). Moeders zien hun opvoedstijl over het algemeen als meer autoritatief dan de opvoedstijl van vaders (Rinaldi & Howe, 2012). Een autoritatieve opvoedstijl wordt gekenmerkt door hoge mate van controle en steun (King et al., 2016). Het ervaren van ouderlijke steun is een beschermende factor in de ontwikkeling van mentale gezondheidsproblemen bij kinderen (Wille et al., 2008). Dus ondanks dat zowel vader als moeder gebruik maken van een corrigerende tik in de opvoeding, zijn de gevolgen bij het kind mogelijk minder ernstig wanneer moeders gebruik maken van een corrigerende tik, omdat de hogere mate van steun de nadelige gevolgen van een corrigerende tik kan compenseren. Sterke Punten en Beperkingen

De huidige studie is de eerste studie die middels een drie-level meta-analyse het verband tussen een corrigerende tik door ouders en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen heeft

(20)

onderzocht. Door gebruik te maken van deze nieuwe statistische methode is de huidige studie een aanvulling op bestaande literatuur, omdat de drie-level meta-analyse het mogelijk maakt om de maximale statistische power te bereiken (Assink & Wibbelink, 2016). Dit houdt in dat de kans het grootst is dat resultaten geanalyseerd met een drie-level meta-analyse het meest overeenkomen met de werkelijkheid.

Er zijn echter ook enkele tekortkomingen in deze meta-analyse aan te wijzen. Een eerste beperking van het huidige onderzoek is publicatiebias. Ondanks dat middels drie verschillende zoekstrategieën naar studies was gezocht, waren er indicaties voor publicatiebias. Publicatiebias is een beperking voor dit onderzoek, omdat als gevolg van deze bias de resultaten met voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Studies met een significant resultaat hebben een grotere kans om gepubliceerd te worden (Egger & Smith, 1998). Als gevolg van deze publicatiebias zou het gevonden resultaat in de huidige studie groter zijn dan dat deze in werkelijkheid is.

De onafhankelijkheid van resultaten komt in de huidige studie in het geding, wat gezien kan worden als een tweede beperking. Van de dertien geïncludeerde studies zijn drie studies gepubliceerd door onder andere de onderzoeker Meifang Wang. De operationalisatie van variabelen is bij één auteur of auteursteam vaak hetzelfde (Born & Mol, 2019). Door het includeren van meerdere studies van Meifang Wang weegt haar operationalisatie van een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen relatief zwaar in de huidige studie. In de huidige studie is de auteur niet meegenomen als moderator. Om deze reden kan niet met zekerheid gezegd worden of de auteur invloed heeft gehad op de resultaten de huidige studie, maar dit is wel aannemelijk.

De laatste beperking is het niet kunnen verklaren van de variantie binnen studies en tussen verschillende studies. Uit de heterogeniteitsanalyse blijkt dat er significantie variantie zit in zowel effectgroottes binnen studies als tussen verschillende studies. In de

(21)

moderatoranalyse zijn diverse moderatoren meengenomen (zie Tabel 2 en Tabel 3). In de meta-analyse van Gershoff & Grogan-Kaylor (2016) kon de variantie in effectgroottes binnen studies tussen studies niet verklaard worden door het onderzoeksdesign, hoe een corrigerende tik is gemeten, de index van een corrigerende tik, de onafhankelijkheid van de metingen van een corrigerende tik en kind uitkomsten, tijdsspanne waar naar werd gevraagd over een corrigerende tik, herkomstland van het onderzoek en leeftijd van het kind op het moment van de corrigerende tik. In de huidige studie bieden zowel variabelen die zijn meegenomen in de moderatoranalyse in de meta-analyse van Gershoff & Grogan-Kaylor (2016) als andere variabelen geen verklaring voor de gevonden variantie in effectgroottes. Mogelijk had de gevonden variantie wel verklaard kunnen worden indien meer informatie uit de geïncludeerde studies werd gebruikt.

Zo zou bijvoorbeeld de kwaliteit van vragenlijsten die een corrigerende tik meten een modererend effect kunnen hebben op het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen. Effect sizes uit studies die gebruik hebben gemaakt van gevalideerde vragenlijsten (zie bijvoorbeeld Kohrt et al., 2004; Kwok et al., 2017) zouden vergeleken kunnen worden met effect sizes uit studies die gebruik hebben gemaakt van een niet gevalideerde vragenlijsten (zie bijvoorbeeld Christie-Mizell et al., 2008; McLoyd et al., 2007). Op dezelfde manier zou de kwaliteit van vragenlijsten die mentale gezondheidsproblemen meten een modererend effect kunnen hebben op het verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen. Gevalideerde vragenlijsten zijn beter in staat om het beoogde construct te meten dan niet gevalideerde vragenlijsten (Vogels, 2008). Effect sizes uit studies met gevalideerde vragenlijsten zullen daarom waarschijnlijk dichter bij elkaar liggen, waarbij effect sizes uit studies met niet gevalideerde vragenlijsten hoger of lager zullen zijn.

(22)

De resultaten van de huidige studie zijn waardevol voor zowel wetenschappelijk onderzoek als de klinische praktijk. In de huidige studie is een trend gevonden voor het modererende effect van vaders in de studies. Ondanks dat resultaten, vanwege publicatiebias, met voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd, is dit een belangrijke bevinding voor vervolgonderzoek. Om meer zicht te krijgen op de ontwikkeling van mentale gezondheidsproblemen zou vervolgonderzoek zich meer moeten richten op vaders die gebruik maken van een corrigerende tik. Onderzoek naar een corrigerende tik van ouders focust zich voornamelijk op de moeder of op zowel moeder als vader (Gershoff et al., 2010; Lansford et al., 2014; Miller-Perrin et al., 2009). Onderzoek naar vaders die gebruik maken van een corrigerende tik is relatief gering (Fu et al., 2019).

Ondanks dat het gevonden verband tussen een corrigerende tik en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen maar klein is, is dit toch een belangrijke bevinding voor de klinische praktijk. Mentale problemen die in de kindertijd zijn ontstaan kunnen, zonder tijdige en effectieve interventie, verergeren en blijven voortduren tot in de volwassenheid (Gershoff & Grogan-Kaylor, 2016; Guerra & Bradshaw, 2008; Lindberg et al., 2000). De mentale gezondheidsproblemen die zijn ontstaan in de kindertijd kunnen ook andere problematiek aanwakkeren. Zo blijkt depressie bij jongeren gerelateerd te zijn aan psychiatrische problematiek en suïcide in de volwassenheid (Gladstone & Beardslee, 2009). Vanwege de ernst van de mogelijke gevolgen van mentale gezondheidsproblemen bij kinderen zouden deze problemen zoveel mogelijk voorkomen moeten worden. Het inzetten van een corrigerende tik door ouders als opvoedstrategie zou gemakkelijk vervangen kunnen worden door een strategie waarbij het kind niet wordt blootgesteld aan agressie, zoals een time-out (Fu et al., 2019). De klinische praktijk zou ouders, met extra aandacht voor vaders, moeten wijzen op het de mogelijke gevolgen van een corrigerende tik en ouders handvatten moeten bieden voor alternatieve opvoedstrategieën.

(23)

Conclusie

De huidige studie heeft meer inzicht gegeven in het verband tussen een corrigerende tik door ouders in de opvoeding en mentale gezondheidsproblemen bij kinderen. Ondanks dat de kans op de ontwikkeling van mentale gezondheidsproblemen na het ervaren van een corrigerende tik door ouders maar klein is, is dit toch een relevante bevinding voor zowel wetenschappelijk onderzoek als de klinische praktijk. Ondanks dat de maatschappij het niet eens is met het verbod op de corrigerende tik en deze dan ook inzet als opvoedstrategie, is het van belang dat de maatschappij bewust wordt van de mogelijke negatieve gevolgen van een corrigerende tik. Door de bewustwording kunnen mentale gezondheidsproblemen bij kinderen zo veel mogelijk voorkomen worden.

(24)

Literatuurlijst

Assink, M., & Wibbelink, C. J. M. (2016). Fitting three-level meta-analytic models in R: A step-by-step tutorial. The Quantitative Methods for Psychology, 12(3), 154-174. DOI: 10.20982/tqmp.12.3.p154.

*Aucoin, K. J., Frick, P. J., & Bodin, S. D. (2006). Corporal punishment and child

adjustment. Journal of Applied Developmental Psychology, 27(6), 527-541.

https://doi.org/ 10.1016/j.appdev.2006.08.001

Barker, E. T., Bornstein, M. H., Putnick, D. L., Hendricks, C., & Suwalsky, J. T. D. (2007). Adolescent-mother agreement about adolescent problem behaviors: Direction and predictors of disagreement. Journal of Youth and Adolescence, 36(7), 950-962.

https://dx.doi.org/10.1007/s10964-006-9164-0

Bijleveld, C. C. J. H. (2015). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie (6e ed.). Den Haag, Nederland: Boom Lemma.

Born, M.P.H., & Mol, S.T. (2006). Het kwantitatief integreren van empirische studies: de methode van meta-analyse. Gedrag & Organisatie, 19(3), 251-271.

Bredt, F., Hofstee, M., & van der Meulen, P. (2011). Gezond gedrag is besmettelijk: handboek

voor vitaliteit, gezondheidsmanagement en duurzame inzetbaarheid. Kluwer.

Chao, R., & Tseng, V. (2002). Parenting of Asians. In M. H. Bornstein (Ed.), Handbook of

parenting: Social conditions and applied parenting (4th ed.) (pp. 59–93). Mahwah, NJ: Erlbaum Publishers.

*Christie‐Mizell, C. A., Pryor, E. M., & Grossman, E. R. (2008). Child depressive symptoms, spanking, and emotional support: Differences between African American and European American youth. Family Relations, 57(3), 335-350. http://dx.doi.org/10.1111/j.1741-3729.2008.00504.x.

(25)

Coley, R. L., Kull, M. A., & Carrano, J. (2014). Parental endorsement of spanking and

children’s internalizing and externalizing problems in African American and Hispanic families. Journal of Family Psychology, 28(1), 22. https://doi.org/:10.1037/a0035272 Cummings, C. M., Caporino, N. E., & Kendall, P. C. (2014). Comorbidity of anxiety and

depression in children and adolescents: 20 years after. Psychological Bulletin, 140(3), 816. https://doi.org/10.1037/a0034733

Dvir, Y., Ford, J. D., Hill, M., & Frazier, J. A. (2014). Childhood maltreatment, emotional dysregulation, and psychiatric comorbidities. Harvard Review of Psychiatry, 22(3), 149. https://doi.org/10.1097/HRP.0000000000000014

Egger, M., & Smith, G. D. (1998). Meta-analysis bias in location and selection of studies. Bmj, 316(7124), 61-66. https://doi.org/10.1136/bmj.316.7124.61

Ferguson, C. J. (2013). Spanking, corporal punishment and negative long-term outcomes: A meta-analytic review of longitudinal studies. Clinical Psychology Review, 33(1), 196-208. https://doi.org/10.1016/j.cpr.2012.11.002

Ferguson, G. A. (1996). Statistical Analysis in Psychology & Education. New York, NY: McGraw-Hill. pp. 244.

Fu, C., Niu, H., & Wang, M. (2019). Parental corporal punishment and children's problem behaviors: The moderating effects of parental inductive reasoning in China. Children

and Youth Services Review, 99(1), 1-9.

https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2019.01.028

Gershoff, E. T. (2002). Corporal punishment by parents and associated child behaviors and experiences: a meta-analytic and theoretical review. Psychological Bulletin, 128(4), 539. http://dx.doi.org/10.1037//0033-2909.128.4.539

(26)

and new meta-analyses. Journal of Family Psychology, 30(4), 453. https://doi.org/10.1037/fam0000191

Gershoff, E. T., Grogan-Kaylor, A., Lansford, J. E., Chang, L., Zelli, A., Deater-Deckard, K., & Dodge, K. A. (2010). Parent discipline practices in an international sample:

Associations with child behaviors and moderation by perceived normativeness. Child

Development, 81(2), 487–502. https://doi.org/10.1111/j.1467-8624.2009.01409.x Gladstone, T. R., & Beardslee, W. R. (2009). The prevention of depression in children and

adolescents: A review. The Canadian Journal of Psychiatry, 54(4), 212-221. https://doi.org/10.1177/070674370905400402

*Graham, R. A., & Weems, C. F. (2015). Identifying moderators of the link between parent and child anxiety sensitivity: The roles of gender, positive parenting, and corporal

punishment. Journal of Abnormal Child Psychology, 43(5), 885-893.

https://doi.org/10.1007/s10802-014-9945-y

Guerra, N.G.,& Bradshaw, C.P. (2008). Linking the prevention of problem behaviors and positive youth development: Core competencies for positive youth development and risk prevention. New Directions for Child and Adolescent Development, 2008(122), 1– 17. https://doi.org/10.1002/cd.225

*Halgunseth, L. C., Espinosa-Hernández, G., Joeng, H. K., Chang, Y., Card, N., & Reid, A. (2017). Parenting and adolescent adjustment in Mexico: Initial evidence of validity for the Mexican Parenting Questionnaire for Adolescents (MPQ-A). Journal of Child and

Family Studies, 26(2), 471-481. https://doi.org/10.1007/s10826-016-0581-8

King, K. A., Vidourek, R. A., & Merianos, A. L. (2016). Authoritarian parenting and youth depression: Results from a national study. Journal of Prevention & Intervention in the

Community, 44(2), 130-139. https://doi.org/10.1080/10852352.2016.1132870 *Kohrt, H. E., Kohrt, B. A., Waldman, I., Saltzman, K., & Carrion, V. G. (2004). An

(27)

outer Mongolia. Child Psychiatry and Human Development, 35(2), 163-181. https://doi.org/10.1007/s10578-004-1883-4

*Kwok, S. Y., Gu, M., & Cheung, A. P. (2017). A longitudinal study of the role of children’s altruism and forgiveness in the relation between parental aggressive discipline and anxiety of preschoolers in China. Child Abuse & Neglect, 65, 236-247. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2017.02.004

Lansford, J. E., Cappa, C., Putnick, D. L., Bornstein, M. H., Deater-Deckard, K., & Bradley, R. H. (2017). Change over time in parents’ beliefs about and reported use of corporal punishment in eight countries with and without legal bans. Child Abuse & Neglect, 71, 44-55. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2016.10.016

Lansford, J.E., Sharma, C., Malone, P.S., Woodlief, D., Dodge, K.A., Oburu, P., Pastorelli, C., Skinner, A.T., Sorbring, E., Tapanya, S., Tirado, L.M.U., Zelli, A., Al-Hassan, S.M., Alampay, L.P., Bacchini, D., Bombi, A.S., Bornsteitn, M.H., Chang, L., Deater- Deckard, K., Di Giunta, L. (2014). Corporal punishment, maternal warmth, and child

adjustment: A longitudinal study in eight countries. Journal of Clinical Child &

Adolescent Psychology, 43(4), 670–685.

https://doi.org/10.1080/15374416.2014.893518

Larzelere, R. E., & Kuhn, B. R. (2005). Comparing child outcomes of physical punishment and alternative disciplinary tactics: A meta-analysis. Clinical Child and Family Psychology

Review, 8(1), 1-37. https://doi.org/10.1007/s10567-005-2340-z

Larzelere, R. E., Kuhn, B. R., & Johnson, B. (2004). The intervention selection bias: an underrecognized confound in intervention research. Psychological Bulletin, 130(2), 289. https://doi.org/10.1037/0033-2909.130.2.289

Lee, S. J., Perron, B. E., Taylor, C. A., & Guterman, N. B. (2011). Paternal psychosocial characteristics and corporal punishment of their 3-year-old children. Journal of

(28)

Interpersonal Violence, 26(1), 71-87. https://doi.org/10.1177/0886260510362888 Lelij, B. van der, Ruysenaars, W., & Motivaction (2010). Bouwstenen voor de campagne

kindermishandeling. Rijksvoorlichtingsdienst/DPC en ministerie voor Jeugd en Gezin. Lindberg, L. D., Boggess, S., & Williams, S. (2000). Multiple threats: The co-occurrence of

teen health risk behaviors. Washington, DC: Urban Institute.

Lipsey, M. W., & Wilson, D. B. (2001). Practical meta-analysis. SAGE publications, Inc. *McLoyd, V. C., Kaplan, R., Hardaway, C. R., & Wood, D. (2007). Does endorsement of

physical discipline matter? Assessing moderating influences on the maternal and child psychological correlates of physical discipline in African American families. Journal of

Family Psychology, 21(2), 165. https://doi.org/10.1037/0893-3200.21.2.165

Miller-Perrin, C. L., Perrin, R. D., & Kocur, J. L. (2009). Parental physical and psychological aggression: Psychological symptoms in young adults. Child Abuse & Neglect, 33(1), 1–11. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2008.12.001

Norman, R. E., Byambaa, M., De, R., Butchart, A., Scott, J., & Vos, T. (2012). The long-term health consequences of child physical abuse, emotional abuse, and neglect: a systematic review and meta-analysis. PLoS medicine, 9(11).

https://doi.org/10.1371/journal.pmed.1001349

*Okuzono, S., Fujiwara, T., Kato, T., & Kawachi, I. (2017). Spanking and subsequent behavioral problems in toddlers: A propensity score-matched, prospective study in Japan. Child Abuse & Neglect, 69, 62-71. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2017.04.002 Oyserman, D., Mowbray, C. T., Meares, P. A., & Firminger, K. B. (2000). Parenting among

mothers with a serious mental illness. American Journal of Orthopsychiatry, 70(3), 296-315. https://doi.org/10.1037/h0087733

Paolucci, E. O., & Violato, C. (2004). A meta-analysis of the published research on the affective, cognitive, and behavioral effects of corporal punishment. The Journal of

(29)

Psychology, 138(3), 197-222. https://doi.org/10.3200/JRLP.138.3.197-222

Rinaldi, C. M., & Howe, N. (2012). Mothers’ and fathers’ parenting styles and associations with toddlers’ externalizing, internalizing, and adaptive behaviors. Early Childhood

Research Quarterly, 27(2), 266-273. https://doi.org/10.1016/j.ecresq.2011.08.001 Rosenthal, R. (1994). Parametric measures of effect size. In H. Cooper & L. V. Hedges (Eds.),

The handbook of Research Synthesis. New York, NY: Sage. pp. 239

Scott, S., Lewsey, J., Thompson, L., & Wilson, P. (2014). Early parental physical punishment and emotional and behavioural outcomes in preschool children. Child: care, health and

development, 40(3), 337-345. https://doi.org/10.1111/cch.12061

Smith, S. R. (2007). Making sense of multiple informants in child and adolescent

psychopathology: A guide for clinicians. Journal of Psychoeducational Assessment,

25(2), 139-149. https://doi.org/10.1177/0734282906296233

Taillieu, T. L., & Brownridge, D. A. (2013). Aggressive parental discipline experienced in childhood and internalizing problems in early adulthood. Journal of Family

Violence, 28(5), 445-458. https://doi.org/10.1007/s10896-013-9513-1

Vogels, A. G. C. (2008). The identification by Dutch preventive child health care of children

with psychosocial problems: do short questionnaires help?. Groningen, Rijksuniversiteit Groningen.

*Wang, M. T., & Kenny, S. (2014). Parental physical punishment and adolescent adjustment: Bidirectionality and the moderation effects of child ethnicity and parental

warmth. Journal of Abnormal Child Psychology, 42(5), 717-730.

https://doi.org/10.1007/s10802-013-9827-8

*Wang, M., Wang, X., & Liu, L. (2016). Paternal and maternal psychological and physical aggression and children's anxiety in China. Child Abuse & Neglect, 51, 12-20. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2015.11.018

(30)

Ward, C. L., Gould, C., Kelly, J., & Mauff, K. (2015). Spare the rod and save the child: Assessing the impact of parenting on child behaviour and mental health. South African

Crime Quarterly, 51, 9-22. https://doi.org/10.4314/sacq.v51i1.2

Wille, N., Bettge, S., Ravens-Sieberer, U., & BELLA Study Group. (2008). Risk and protective factors for children’s and adolescents’ mental health: results of the BELLA

study. European Child & Adolescent Psychiatry, 17(1), 133-147.

https://doi.org/10.1007/s00787-008-1015-y

*Wimsatt, A. R., Fite, P. J., Grassetti, S. N., & Rathert, J. L. (2013). Positive communication moderates the relationship between corporal punishment and child depressive

symptoms. Child and Adolescent Mental Health, 18(4), 225-230. https://doi.org/10.1111/j.1475-3588.2012.00682.x

Winsler, A., Madigan, A. L., & Aquilino, S. A. (2005). Correspondence between maternal and paternal parenting styles in early childhood. Early Childhood Research Quarterly, 20, 1–12. https://doi.org/10.1016/j.ecresq.2005.01.007

*Xing, X., & Wang, M. (2013). Sex differences in the reciprocal relationships between mild and severe corporal punishment and children's internalizing problem behavior in a Chinese sample. Journal of Applied Developmental Psychology, 34(1), 9-16. https://doi.org/10.1016/j.appdev.2012.09.004

*Xing, X., Wang, M., & Wang, Z. (2018). Parental corporal punishment in relation to children’s executive function and externalizing behavior problems in China. Social

Neuroscience, 13(2), 184-189. https://doi.org/10.1080/17470919.2016.1258009 Yaffe, Y., & Burg, D. (2014). Corporal punishment as a parental practice and anxiety in pre-

adolescent children. Journal of Social Science Studies, 1(2), 13-31.

https://doi.org/10.5296/jsss.v2i1.4904

(31)
(32)

Bijlage A: Tabellen

Tabel 1

Karakteristieken van de Geïncludeerde Studies

Auteur(s) en publicatiejaar N # ES Tijdschrift Design Land Geslacht kind Etnische min. MGP McLoyd, Kaplan, Hardaway &

Wood (2007)

606 1 Ja Cross VS Beide .10 Depressie

Kohrt, Kohrt, Waldman, Saltzman & Carrion (2004)

99 3 Ja Cross NW Jongen Depressie

Angst Christie-Mizell, Pryor &

Grossman (2008)

1852 4 Ja Long VS Beide .50 Depressie

Okuzono, Fujiwara, Kato & Kawachi (2017)

29182 1 Ja Cross NW Beide Emotie

Wang, Wang & Liu (2016) 1969 2 Ja Long NW Beide Angst

Wang & Kenny (2014) 862 18 Ja Long VS Beide .46 Depressie

Xing & Wang (2013) 486 4 Ja Long NW Beide Gedrag

Xing, Wang & Wang (2018) 328 6 Ja Cross NW Beide .10 Gedrag

Kwok, Gu & Cheung (2017) 368 3 Ja Long NW Beide .10 Angst

Halgunseth,

Espinosa-Hernández, Joeng, Chang, Card & Reid (2017)

1123 2 Ja Cross VS Beide Depressie

Angst

Graham & Weems (2015) 255 4 Ja Cross VS Beide .57 Angst

Aucoin, Frick & Bodin (2006) 98 5 Ja Cross VS Beide .23 Gedrag

Depressie Emotie Wimsatt, Fite, Grassetti &

Rathert (2013)

89 1 Ja Long VS Beide .26 Depressie

Note. N = totale steekproefgrootte (kind); # ES = aantal effectgroottes; Tijdschrift = gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift; Design = cross-sectioneel of longitudinaal; Cross = cross-sectioneel; Long = longitudinaal; Land = Land herkomst van de studie; VS = Verenigde Staten; NW = Niet-westerse landen; Geslacht kind = jongen, meisje of beide; Etnische min = percentage niet-Kaukasisch; MGP = gemeten mentale gezondheidsproblemen; Gedrag = gedragsproblemen; Depressie =

(33)

Note. # studies = aantal studies; # ES = aantal effectgroottes; gem. d = gemiddelde effectgrootte (Fisher’s Z); BI = betrouwbaarheidsinterval; β1 = geschatte richtingscoëfficiënt; df = vrijheidsgraden. a Omnibustest van alle regressiecoëfficiënten in het model. b p-Waarde van de omnibus test. +p <.1; * p <.05; ** p <.01; *** p <.001

Tabel 2

Resultaten van Moderatoranalyses van Continue Variabelen

Variabele # Studies # ES Intercept/gem. r (95% BI) β1 (95% BI) F (df1, df2)a pb

Leeftijd kind 12 52 0.181 (0.125, 0.237)*** -0.004 (-0.018, 0.011) 0.259 (1, 50) 0.613

Leeftijd ouder 3 6 0.555 (-0.029, 1.138). -0.032 (-0.086, 0.022) 2.744 (1,4) 0.173

% Jongens 13 54 0.179 (0.130, 0.228)*** -0.034 (-0.234, 0.167) 0.113 (1, 52) 0.738

% Mannen 8 39 0.169 (0.122, 0.216)*** 0.384 (-0.047, 0.815). 3.259 (1, 37) 0.079+

Educatie ouders in jaren 4 4 0.100 (0.028, 0.173)* -0.065 (-0.378, 0.248) 0.795 (1, 2) 0.467

Publicatiejaar 13 54 0.179 (0.128, 0.230)*** 0.001 (-0.011, 0.012) 0.008 (1, 52) 0.928

Aantal metingen 13 54 0.187 (0.126, 0.247)*** 0.018 (-0.059, 0.094) 0.211 (1, 52) 0.648 Studieduur in maanden 13 54 0.170 (0.120, 0.220)*** -0.001 (-0.004, 0.001) 1.555 (1, 52) 0.218 Leeftijd kind ondergrens 13 54 0.183 (0.127, 0.239)*** -0.001 (-0.008, 0.010) 0.071 (1, 52) 0.792 Leeftijd kind bovengrens 13 54 0.177 (0.130, 0.225)*** -0.005 (-0.013, 0.004) 1.272 (1, 52) 0.265 Participanten (kinderen) 13 54 0.186 (0.137, 0.235)*** -0.000 (-0.000, 0.000) 1.691 (1, 52) 0.199 Participanten (ouders) 8 37 1.210 (0.142, 0.279)*** -0.000 (-0.000, 0.000) 1.193 (1,35) 0.148 % Culturele minderheid 8 42 0.188 (0.108, 0.268)*** -0.087 (-0.466, 0.292) 0.216 (1, 40) 0.645

(34)

Tabel 3

Moderatoranalyses Dichotome of Categoriale Variabelen

Variabele # Studies # ES Intercept/gem. r (95% BI) β1 (95% BI) F (df1, df2)a pb

Mentale gezondheidsproblemen 0.696 (3, 50) .559

Gedragsproblemen 3 11 0.233 (0.126, 0.340)***

Depressie 7 28 0.160 (0.089, 0.230)*** -0.074 (-0.200, 0.053)

Angst 5 11 0.187 (0.109, 0.266)*** -0.046 (-0.178, 0.086)

Emotionele problemen 2 4 0.136 (0.013, 0.260)* -0.097 (-0.251, -0.057)

Land herkomst studie 0.670 (1,52) 0.417

Verenigde Staten 7 35 0.160 (0.093, 0.227)***

Niet westerse landen 6 19 0.200 (0.129, 0.271)*** 0.040 (-0.068, 0.137) Informanten corrigerende tik en mentale

gezondheidsproblemen 0.548 (1, 52) 0.462 Dezelfde informant 10 27 0.189 (0.132, 0.246)*** Verschillende informanten 6 27 0.158 (0.081, 0.235)*** -0.031 (-0.116, 0.054). Design 0.432 (1,52) 0.514 Longitudinaal 6 31 0.197 (0.123, 0.272)*** Cross-sectioneel 7 23 0.164 (0.095, 0.233)*** -0.033 (-0.135, 0.068)

Index corrigerende tik 0.201 (1,49) 0.656

(35)

Frequentie 9 44 0.188 (0.128, 0.249)*** 0.029 (-0.102, 0.161)

Sociaal Economische Status 0.115 (1,33) 0.736

Hoog (meer dan $30.000 per jaar) 3 21 0.137 (0.091, 0.183)***

Gemiddeld ($15.000 – $30.000 per jaar) 4 14 0.147 (0.103, 0.191)*** 0.010 (-0.052, 0.072)

Geslacht kind 0.125 (2, 51) 0.883

Jongen 2 5 0.156 (0.046, 0.267)**

Beide 12 45 0.181 (0.130, 0.233)*** 0.025 (-0.086, 0.136)

Meisje 2 4 0.185 (0.083, 0.286)** 0.028 (-0.096, 0.152)

Gebruikte term voor corrigerende tik in studie 0.330 (2,51) 0.721

Physical punishment 3 23 0.142 (0.036, 0.249)**

Spanking 5 13 0.187 (0.123, 0.252)*** 0.048(-0.088, 0.183)

Corporal punishment 5 18 0.194 (0.106, 0.281)*** 0.051 (-0.086, 0.189)

Informant mentale gezondheidsproblemen 2.104 (2,51) 0.132

Kind en ouder 1 1 0.299 (0.054, 0.543)*

Kind 8 33 0.219 (0.152, 0.286)*** -0.080 (-0.321, 0.162)

Ouder 7 20 0.138 (0.072, 0.205)*** -0.160 (-0.412, -0.091)

Informant corrigerende tik 1.055 (2, 51) 0.356

Kind en ouder 1 5 0.295 (0.117, 0.474)**

(36)

Ouder 10 41 0.164 (0.110, 0.219)*** -0.131 (-0.317, 0.055)

Tijdsperiode geregistreerde corrigerende tik 0.067 (3, 50) 0.977

Afgelopen week 3 10 0.172 (0.053, 0.290)**

Afgelopen half jaar 2 22 0.205 (0.069, 0.340)** 0.033 (-0.148, 0.213)

Afgelopen jaar 2 8 0.165 (0.027, 0.302)* -0.007 (-0.189, 0.175)

Geen specifieke periode 6 14 0.181 (0.094, 0.268)*** 0.009 (-0.138, 0.157)

Hoogst genoten opleiding ouders 0.228 (2, 24) 0.798

Middelbare school 2 21 0.246 (0.028, 0.464)*

Bachelor diploma 1 4 0.275 (-0.038, 0.588). 0.029 (-0.352, 0.411)

Master diploma 1 2 0.141 (-0.171, 0.453) -0.105 (-0.486, 0.276)

Note. # studies = aantal studies; # ES = aantal effectgroottes; gem. d = gemiddelde effectgrootte (Fisher’s Z); BI = betrouwbaarheidsinterval; β1 = geschatte richtingscoëfficiënt; df = vrijheidsgraden. a Omnibustest van alle regressiecoëfficiënten in het model. b p-Waarde van de omnibus test. +p <.1; * p <.05; ** p <.01; *** p <.001

(37)

Bijlage B: Figuren Figuur 1

Flowchart van de zoekprocedure

Studies mentale gezondheidsproblemen

meta-analyse Gershoff & Grogan-Kaylor (2016)

(n = 10)

Studies geïdentificeerd via database-zoekopdracht

(n = 119)

Studies geïncludeerd in meta-analyse (n = 13)

Studies geëxcludeerd (n = 87) Aantal studies verwijderd door duplicatie

(n = 14)

Volledig gelezen studies geëxcludeerd

(n = 28) Gescreende studies

(n = 128)

Volledige inhoudsbeoordeling studies (n = 41)

Additieve studies gevonden via andere

bronnen (n = 13) Ident if ica ti e Scre en ing B eoor de li ng G ncl ud ee rd

(38)

Figuur 2

Funnelplot

(39)

Bijlage C: Schema’s Schema 1

Codeerschema voor coderen

In het geval van missende waarden, noteer nummer ‘-999’. Algemene studiekenmerken

1. Studie ID-nummer (1, 2, 3…) [studie]

2. Bibliografische referentie: In volledige APA-formulering [bib]

3. Codeer datum [cdatum]

4. Type publicatie [pubtype]

1. Boek

2. Tijdschriftartikel

3. Thesis of doctoraal proefschrift 4. Technisch rapport

5. Conferentie paper

6. Anders (specificeer): ________

5. Publicatie jaar [pubjaar]

6. Publicatie status [pubstatus]

1. Ongepubliceerd 2. Gepubliceerd Steekproefkenmerken

7. Overall mean age of sample kind in jaren (bij eerste meting) [agechild] 8. Overall mean age of sample ouder in jaren (bij eerste meting) [ageparent]

9. Participanten aantal kinderen [size_partic_child]

(40)

11. Percentage culturele minderheid: _________________ [Percminor]

1. Wit/Kauasian: % __________________ [Percwhite]

2. African-Amrican: % _________ [Percafram]

3. Hispanic: % _____________ [Perchispan]

4. Native American: % __________ [Percnatam]

5. Asian: % ______________ [Percazie] 6. Maroccan: % _____________ [Percmaroc] 7. Surinaams: % ______________ [Percsur] 8. Antilliaan: % _______________ [Percantil] 9. Turks: % __________________ [Percturks] 10. Anders: % _______________________ [Percanders]

12. Geslacht kind in de steekproef: [GeslachtK]

1. Beide 2. Meisje 3. Jongen

13. Percentage jongens in sample [Percjong]

14. Percentage mannen in sample [Percman]

15. Onafhankelijkheid van de beoordelaars van corrigerende tik

en kinduitkomsten [Onafhank]

1. Dezelfde beoordelaars 2. Verschillende beoordelaars 16. Sociaal economische status

(gebaseerd op gebaseerd op jaarlijks huishoud inkomen): [Ses] 1. Laag (lager dan $15.000)

2. Middel (tussen $15.000 en $30.000) 3. Hoog (meer dan $30.000)

17. Gemiddelde onderwijs duur van ouders in jaren: ____ [Educ] 18. Gem hoogst genoten onderwijsniveau ouder [Edu_ouder]

1. Geen

2. Kindergarten 3. Elementary school 4. Middle school

(41)

5. Highschool 6. College 7. University

19. Land van data verzameling: [Land_data]

1. Verenigde Staten 2. Canada 3. Europa 4. Australië/Nieuw Zeeland 5. Niet westers Onderzoeksdesign en kwaliteitsbeschrijvingen 20. Onderzoeksdesign [Design] 1. Prospectief/longitudinaal 2. Retrospectief 3. Cross-sectioneel 4. Experimenteel 5. Anders (specificeer): ________

21. Meetmethode van slaan [Meet_CT]

1. Observatie 2. Ouderrapportage 3. Kind rapportage 4. Kind retrospectief 5. Kind-ouder rapportage

22. Totaal aantal metingen [numberfu]

23. Totaal duur studie in maanden [studieduur]

24. Tijdsperiode waarin slaan geregistreerd werd [durspank] 1. Geobserveerd 2. Afgelopen week 3. Afgelopen maand 4. Afgelopen jaar 5. Ooit 6. Hypothetisch 7. Specifieke tijdsperiode

(42)

8. Doorgaans/regelmatig 9. Geen specifieke periode 10. Afgelopen half jaar

25. Operationalisatie slaan [Operspank]

1. Slaan met vlakke hand 2. Slaan met vuist

3. Slaan met voorwerp

4. Slaan met doel te blesseren

5. Anders: specificeer: _________________ 6. Combinatie:specificeer:______________

26. Definitie spanking [Spankdef]

1. Spanking

2. Corporal punishment 3. Physical punishment 4. Physical discipline 5. Slap or hit

27. Gemeten aspect van slaan [Spankindex]

1. Wanneer? 2. Frequentie

3. Frequentie en ernst

4. Binnen een bepaalde periode 5. Gedurende het leven

28. De leeftijd waarop kinderen

geslagen werden ondergrens:____ [Leeftijd_O]

29. De leeftijd waarop kinderen

geslagen werden bovengrens:____ [Leeftijd_B]

Effect size level coding form

30. Type meting uitkomstmaat [Meting_O]

1. Observatie 2. Ouderrapportage 3. Kind rapportage

(43)

4. Kind retrospectief 5. Kind-ouder rapportage 6. Schoolrapportage 7. Test

8. Anders: ____________________ Effect size data

31. Studie ID nummer [Effect_nr]

32. Correlatie(getal) [Es_id]

33. Type correlatie [Type]

34. Uitkomstmaat (mentale gezondheidsproblemen) [MGP] 1. Gedragsproblemen

2. Depressie 3. Angst

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

supporting or contesting the positive impact of regulation on innovation, we identify the role of rules during the uptake of two systems: the 'KLIC utility register' and the 'Ground

These recommender systems, which are based on trajectory data and social media profiles, are used for the recommendation of location-bound objects, such as holiday homes or

Thus, adjustment of brush grafting density and chain length by surface dilution of initiator molecules, and application of controlled radical SIPs (such as RAFT 91 or ATRP 97

Cardiomyopathy may also appear in patients with other structural heart disease and should be considered as a cause of peripartum cardiac failure even in the presence of other

As Ahasveros haar op hierdie tydstip van die verhaal vra of sy nog ’n wens het, nadat hy reeds al haar versoeke toegestaan het, vra sy dat hy die Jode in die stad Susa weer eens

The primary aim of this work was to incorporate the rate form implementation methodology of the equation of state as a method to calculate system thermodynamic property values in

In a prospective study among patients ≥75 years old undergoing major elective abdominal surgery, multivariable analysis of the predictive value of a high TUG (&gt;20.0 seconds) for