• No results found

Ongelijkheidscompensatie in het betaald voetbal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ongelijkheidscompensatie in het betaald voetbal"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Britt van der Klink

brittvdklink@gmail.com 10821813

Master Arbeid en onderneming R.C Branco Martins

8 januari 2021

Ongelijkheidscompensatie in

het betaald voetbal

DE MOGELIJKHEDEN TOT ONGELIJKHEIDSCOMPENSATIE

BINNEN DE FIFA REGELS IN HET GEVAL VAN EEN

EENZIJDIGE VERBREKING VAN EEN CONTRACT.

Masterscriptie

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

(2)

1

Abstract

Omdat de voetballer binnen het Nederlandse arbeidsrecht een uitzonderingspositie kent, komt aan hem geen ongelijkheidscompensatie toe. Dit komt duidelijk naar voren bij het opzeggen van het contract voor bepaalde tijd. Omdat het arbeidsrecht wijst op het specifieke karakter van de sport en de invulling overlaat aan de voetbalautoriteiten, behandelt dit onderzoek de vraag of de FIFA regels deze ongelijkheidscompensatie wel aan de beroepsvoetballer bieden. De onderzoeksvraag die in dit onderzoek centraal staat, luidt: In hoeverre bieden de FIFA

Regulations on the Status and Transfers of Players voldoende ongelijkheidscompensatie in het geval van eenzijdige verbreking van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan de kant van de speler?

Om tot een antwoord op de onderzoeksvraag te komen is er onderzoek gedaan aan de hand van literatuur en jurisprudentie en zijn er interviews afgenomen.

Na onderzoek te hebben gedaan naar art. 17 RSTP, waarin de gevolgen van de

eenzijdige verbreking van een contract geregeld zijn, is gebleken dat ook de FIFA RSTP geen ongelijkheidscompensatie bieden. Een aantal jurisdicties heeft getracht om op lager niveau een vorm van compensatie te realiseren. Spanje regelt dit contractueel door het opnemen van een buy out clause, België heeft in de wet die van toepassing is op de beroepsvoetballer een rekenmethode opgenomen om de hoogte van de verbrekingsvergoeding te bepalen en

Argentinië heeft wettelijk vastgesteld dat een percentage van de transfersom toekomt aan de speler.

Doordat er veel kritiek heerst op de FIFA regels, heeft de FIFPro getracht hervorming van deze regels af te dwingen. Tot op heden zijn deze onderhandelingen in volle gang. FIFA heeft aangekondigd in de nieuwe regels meer ruimte te laten voor het nationale (cao-)recht. Aanbeveling aan de FIFA om meer ongelijkheidscompensatie te scheppen is om in de hervormde regels een minimumpercentage van de transfersom dat toekomt aan de speler op te nemen. Daarbij moet FIFA de mogelijkheid om dit percentage te verhogen bij de nationale wetgevers laten.

Om meer rechtszekerheid te bieden omtrent de hoogte van de schadevergoeding in geval van eenzijdige verbreking van een contract is een aanbeveling aan de FIFA om te verplichten een buy out clause, die berekend wordt aan de hand van objectieve criteria, op te nemen in het contract. Daarnaast zou FIFA ook het algoritme, dat in de toekomst gebruikt zal worden om de hoogte van de transfersom te bepalen, kunnen inzetten om op deze manier de verbrekingsvergoeding vast te stellen.

(3)

2

Verklaring van afkortingen

BW Burgerlijk Wetboek

CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst

CAS Court of Arbitration for Sport

DRC Dispute Resolution Centre

EC Europese Commissie

EU Europese Unie

FIFPro Fédération Internationale des Associations

de Footballeurs Professionnels

FIFA Fédération Internationale de Football

Association

HvJ-EU Hof van Justitie van de Europese Unie

IFAB International Football Association Board

KNVB Koninklijke Nederlandse Voetbalbond

RSTP Regulations on the Status and Transfers of

Players

UEFA Union Européenne de Football Association

VWEU Verdrag betreffende de werking van de

(4)

3

Inhoudsopgave

Abstract ... 1

Verklaring van afkortingen ... 2

1. Inleiding ... 5

1.1 Onderzoeksvraag en deelvragen ... 7

2. De organisatie van sport binnen de Europese Unie ... 9

2.1 Sport in EU-regels... 9

2.2 Organisatiestructuur van de voetbalwereld ... 11

2.2.1 FIFA ... 12

3. De plaats van de voetbalspeler in het arbeidsrechtelijke kader en de ongelijkheidscompensatie ... 14

3.1 Ongelijkheidscompensatie in het arbeidsrecht ... 14

3.2 Duur van de overeenkomst ... 17

3.3 Transfersysteem ... 18

3.4 art. 17 FIFA RSTP ... 19

3.5 Stabiliteit door onzekerheid ... 21

3.6 Tussenconclusie ... 22

4. Internationale mechanismen ter compensatie van de voetbalspeler ... 24

4.1 Mechanismen in overeenkomsten ... 24

4.1.1 Buy out clause ... 24

4.1.2 Release clause ... 25

4.1.3 Vergelijking eenzijdige optie ... 26

4.2 Mechanismen in wettelijke systemen ... 28

4.2.1 België ... 28

4.2.2 Argentinië ... 29

4.3 Tussenconclusie ... 30

5. Kritiek op de huidige FIFA RSTP en de aanstaande hervormingen ... 31

5.1 Kritiek van de FIFPRO op de FIFA RSTP ... 31

5.1.1 Inhoud van de klacht ... 31

5.2 Nieuwe reguleringen van FIFA ... 32

5.2.1 White Paper ... 33

5.3 Interview Roy Vermeer (Legal Director van FIFPro) ... 34

5.4 Tussenconclusie ... 35

6. FIFA RSTP en ongelijkheidscompensatie in de toekomst ... 37

6.1 Zienswijze FIFPro ... 37

6.2 Aanbevelingen van de auteur ... 38

(5)

4 7. Conclusie... 40 Bibliografie ... 42 Literatuur... 42 Jurisprudentie ... 46 Parlementaire stukken ... 47 Overige bronnen... 48

(6)

5

1. Inleiding

Graag neem ik u mee terug naar het jaar 2013. Dit was het jaar waarin ik mijn middelbare school diploma in ontvangst mocht nemen. Tot die tijd had ik nog niet veel last gehad van mijn ‘keuzestress’ gezien het feit dat je enkel een niveau moest kiezen. Nu stond ik voor het maken van een studiekeuze. De studie rechtsgeleerdheid staat ook wel bekend als een studie voor mensen ‘die niet weten wat ze willen’ en zo begon ook ik aan deze opleiding. Na het behalen van mijn bachelorsdiploma aan de Universiteit van Amsterdam lag het voor de hand om een master te beginnen. Weer liep ik tegen het feit aan dat het maken van keuzes niet mijn sterkste punt is. Dit keer wist ik niet welke kant van het recht ik op wilde. Van huis uit ben ik opgevoed met ‘volg je hart’ en ‘ga doen waar je blij van wordt’. Aan één ding in mijn leven heb ik nooit getwijfeld en dat is mijn liefde voor sport. Toen ik stuitte op het mastervak ‘arbeid en sport’ was mijn keuze dus ook snel gemaakt; ik koos voor de master waarbij ik de mogelijkheid had om dit vak te volgen. Zo heb ik mij uiteindelijk ingeschreven voor de Master Arbeid en onderneming, zonder in de tijd daarvoor ook maar een arbeidsrechtelijk vak gevolgd te hebben.

Door de verschillende arbeidsrechtvakken die in deze master aan bod kwamen, raakte ik bekend met het begrip ‘ongelijkheidscompensatie’. Ongelijkheidscompensatie is kenmerkend voor het Nederlandse arbeidsrecht en houdt in dat een zwakkere partij (de werknemer) gecompenseerd wordt ten opzichte van de sterkere partij (de werkgever), zodat de onderhandeling als twee gelijken kan plaatsvinden. Het vak arbeid en sport richtte zich voornamelijk op voetbal. De betaald voetballer wordt sinds 1967 in Nederland aangemerkt als werknemer. Hij heeft dus te maken met het arbeidsrecht vanwege het feit dat hij in dienst is bij zijn club. Zijn werkgever, de club, is op haar beurt lid van de nationale sportbond, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). De KNVB is lid van de Europese bond (UEFA) en die bond is lid van de internationale bond (FIFA). De regels van de FIFA sijpelen als het ware door naar beneden richting de nationale verenigingsregels. De voetballer heeft een aparte positie doordat naast onder andere het arbeidsrecht, ook het verenigingsrecht en de verenigingsregels een rol spelen. Zo ook de regels afkomstig van FIFA.

Tijdens het volgen van dit vak en later tijdens mijn stage bij een sportrechtkantoor dat gespecialiseerd is in voetbal, heb ik mij verdiept in de FIFA regels en met name in de

Regulations on the Status and Transfers of Players (RSTP). Het viel mij op dat een

professionele voetballer, ondanks dat hij aangemerkt wordt als werknemer, niet in dezelfde mate ongelijkheidscompensatie geniet als een werknemer met een willekeurig andere baan.

(7)

6 Binnen het Nederlandse arbeidsrecht heeft een betaald voetballer een uitzonderingspositie waardoor niet alle regels op hem van toepassing zijn. Normaalgesproken wordt een

werknemer beschermd en kan een contract voor bepaalde tijd niet zo maar opgezegd worden, tenzij dit overeengekomen is. Daarnaast bestaat er de ketenregeling, waardoor er slechts een beperkt aantal keer een contract voor bepaalde tijd kan worden aangegaan en het contract die keer erna van rechtswege wordt omgezet in een contract voor onbepaalde tijd. Gezien het transfersysteem dat sinds het Bosman-arrest uitgaat van het ongelimiteerd aan kunnen gaan van contracten voor bepaalde tijd, was de ketenregeling niet wenselijk voor het betaald voetbal. Gezien de noodzakelijkheid voor het goed functioneren van het transfersysteem, is besloten de ketenregeling voor het betaald voetbal uit te zonderen waardoor het ongelimiteerd aangaan van arbeidscontracten voor bepaalde tijd binnen voetbal weer mogelijk was.1

Daarnaast werd bepaald dat, bij het berekenen van de vergoeding die betaald zou moeten worden in het geval van eenzijdige verbreking van een contract voor bepaalde tijd, rekening moest worden gehouden met ‘de specifieke omstandigheden die gelden in het betaald voetbal’.2 De Nederlandse wet geeft dus in het geval van voetbal geen duidelijkheid over de hoogte van de te betalen vergoeding in het geval van eenzijdige verbreking, terwijl het normaalgesproken uit gaat van de hoogte van het resterende loon of wel ‘restwaarde contract’. De Nederlandse arbeidsrechtregels scheppen voor voetballers dus geen

ongelijkheidscompensatie. In deze bijdrage wordt dan ook bekeken of de FIFA RSTP die ongelijkheidscompensatie bieden. Meer specifiek worden de aspecten van art. 17 RSTP behandeld. Dit artikel regelt de mogelijkheden en de gevolgen van een eenzijdige opzegging van een contract. Bovenstaande is de aanleiding voor de volgende onderzoeksvraag:

In hoeverre bieden de FIFA Regulations on the Status and Transfers of Players voldoende ongelijkheidscompensatie in het geval van eenzijdige verbreking van een

arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan de kant van de speler?

Aangezien FIFA het overkoepelend orgaan is binnen de voetbalwereld en haar regels dus niet enkel op Nederland van toepassing zijn, rees bij mij ook de vraag hoe dit in andere landen geregeld is. Ik betrek België, Spanje en Argentinië bij mijn onderzoek, omdat in deze

1 Zie art. 7:668a lid 8 BW, Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3 en de toelichting in brief van minister Asscher

van 3 februari 2015 betreffende de uitzondering ketenbepaling Wet werk en zekerheid.

2 Zie art. 7:671c BW en de toelichting in de brief van minister Asscher van 3 februari 2015 betreffende de

(8)

7 landen getracht is om op lager niveau een vorm van ongelijkheidscompensatie jegens de betaald voetballer te realiseren. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden wordt het

Nederlandse systeem en het systeem van FIFA vergeleken met de systemen van deze landen. De internationale spelersvakbond Fédération Internationale des Associations de

Footballeurs Professionnels (FIFPro) heeft kritiek geuit op het volledige transfersysteem,

onder andere vanwege de disbalans tussen de club en de speler. In 2015 heeft zij een klacht ingediend bij de Europese Commissie (EC) en gedreigd naar het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) te stappen. Hiermee heeft zij getracht hervorming van het

transfersysteem af te dwingen en met succes; in 2017 zijn FIFPro en FIFA een samenwerking overeengekomen om het transfersysteem te vernieuwen. Hierna heeft FIFPro haar klacht dan ook laten vallen. Sinds 2015 houden deze ontwikkelingen de gemoederen flink bezig. Tot op heden, mede door de vertraging opgelopen door Covid-19, zijn er nog geen definitieve nieuwe regels geïmplementeerd. Deze bijdrage heeft naast het onderzoek naar de mate van ongelijkheidscompensatie binnen de FIFA RSTP dan ook ten doel om op basis van de systeemvergelijking van verschillende landen eventuele aanbevelingen te doen om de mate van ongelijkheidscompensatie te vergroten.

1.1 Onderzoeksvraag en deelvragen

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, wordt het Nederlandse arbeidsrechtelijke systeem vergeleken met het FIFA systeem inzake eenzijdige verbreking van een arbeidscontract voor bepaalde tijd neergelegd in art. 17 van de FIFA RSTP. Hierna worden de systemen van België, Spanje en Argentinië besproken en wordt de kritiek op de bestaande regels en de plannen voor de hervorming van deze regels in kaart gebracht om zo tot passende

aanbevelingen te komen. Om tot deze antwoorden te komen, valt de hoofdvraag uiteen in een aantal deelvragen:

1. Waar in het arbeidsrechtelijke kader kan een voetbalspeler geplaatst worden en wat

is de situatie met betrekking tot ongelijkheidscompensatie in het Nederlandse arbeidsrecht?

2. Van welke sportspecifieke mechanismen wordt er internationaal op lager niveau

gebruik gemaakt om de voetballer te compenseren?

3. Welke kritieken bestaan er op de huidige FIFA regels en welke hervormingen wil de

(9)

8 4. Welke aanbevelingen kunnen er aan de FIFA gedaan worden om meer

(10)

9

2. De organisatie van sport binnen de Europese Unie

Nederland kent geen speciale sportwet en sport valt dus onder het algemene nationale recht. Zodra een sporter lid wordt van een vereniging, krijgt hij te maken met het verenigingsrecht. Zijn vereniging is op haar beurt lid van een bond. Wanneer een sporter de spelregels

overtreedt, kan hij te maken krijgen met het tuchtrecht. Daarnaast kan zelfs het civiel recht of het strafrecht op hem van toepassing zijn.3 Wanneer een sporter geld verdient met zijn sport en de sport dus beroepsmatig uitoefent, is ook het arbeidsrecht op hem van toepassing. Doordat sport op een gegeven moment steeds meer beroepsmatig werd uitgeoefend en niet enkel op amateurniveau, kon het worden aangemerkt als een economische activiteit. Hierdoor werden ook de Europese regels van belang. De sporter heeft dus te maken met nationaal recht, maar ook met regels afkomstig van zijn vereniging die weer worden beïnvloed door de regels afkomstig van de bond waarvan de vereniging lid is. Door deze hoeveelheid regels die toepasselijk zijn op sport en op de sportbeoefenaar, ontstond de behoefte aan structuur in de regelgeving.

2.1 Sport in EU-regels

Op het moment van het ontstaan van het Europese institutionalisme4 stond sport nog niet

hoog op de politieke agenda gezien het feit dat er op dat moment geen bevoegdheid voor de, nu Europese Unie (EU),5 was om sport verder te ontwikkelen en omdat de commercialisering van sport nog in haar kinderschoenen stond.6 Ondanks dat sport niet op de agenda van de EU stond, zijn er met het Verdrag van Rome beginselen als non-discriminatie en vrij verkeer van werknemers ingevoerd, die nu nog steeds van kracht zijn onder het huidige Verdrag

betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), die dusdanig invloed uitoefenen op de sportregels dat het HvJ-EU zich over sportaangelegenheden heeft moeten buigen.

Sinds het arrest Walraven/Koch in 1974 is sport onderworpen aan de toepassing van het EU-recht. "Voor zover het een economische activiteit betreft" en "wanneer deze activiteit het karakter van betaald werk of bezoldigd werk of dienst heeft", valt het binnen het

toepassingsgebied van het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal.7 Waar de sportautoriteiten voorheen geheel zelf de regels konden bepalen, hadden zij zich nu deels te

3 Jellinghaus & Hahn (2018), p. 19.

4 Het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van 25 maart 1957. 5 Naar de Europese Unie en haar voorgangers wordt verwezen als “EU”.

6 De Vlieger (2016).

(11)

10 conformeren aan het Europees recht. Hierdoor werd de autonomie van de sportautoriteiten ingeperkt. Die inperking was vooral voelbaar met betrekking tot het mededingingsrecht en het vrije verkeer van werknemers. Sindsdien hebben de sportautoriteiten gezocht naar bescherming tegen te veel invloed van de toepassing van EU-recht op de sportsector. Sinds de jaren ’80 hebben ze getracht te lobbyen bij de Europese instellingen om erkenning te krijgen voor het specifieke karakter van sport om zo de toepassing van EU-recht in te perken en verdere uitholling van hun autonomie tegen te gaan.8 De gedachte was dat wanneer sport een plek zou krijgen binnen het EU-recht, de grenzen voor de gevallen wanneer EU-recht van toepassing is op sport duidelijker zouden worden.9 Het zou bevorderlijk zijn voor de

rechtszekerheid en zo ook voor de autonomie van de sportautoriteiten indien het EU-recht niet volledig toepasbaar is, maar slechts binnen die gestelde grenzen.10

In het Verdrag van Lissabon, dat in werking trad in 2009, is voor het eerst de rol van de EU in sport vastgelegd in een EU-verdrag. Met de introductie van artikel 165 VWEU kreeg sport de status van EU-beleidsdomein en werd de EU bevoegd om ondersteunend, aanvullend of coördinerend op te treden. Volgens het artikel draagt de EU bij tot de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdend met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie.11 Het specifieke karakter van sport werd hiermee niet vastgelegd. Indien dit wel het

geval was geweest, werd de autonomie deels weer teruggegeven aan de sportautoriteiten, maar sport gerelateerde activiteiten werden met de invoering van art. 165 VWEU nog steeds per geval beoordeeld. Hierdoor is er met de invoering van art. 165 VWEU geen extra

rechtszekerheid geschept.

Naast de gevallen waarin sport als een economische activiteit bestempeld kan worden, oordeelde het HvJ-EU in Walraven/Koch dat er voor gevallen die zuiver sportief zijn een vrijstelling van de toepassing van het EU-recht is. Ten aanzien van deze gevallen zijn de sportorganen nog steeds autonoom in het bepalen van de regels. Later werd hieraan toegevoegd dat hierbij rekening moet worden gehouden met de voorwaarden die in

Meca-Medina zijn gesteld.12 Er is dus sprake van een specifieke toepassing van het EU-recht op sport. Of het EU-recht van toepassing is, wordt per geval beoordeeld.

8 Garcia & Weatherill (2012). 9 Garcia (2007).

10 Branco Martins (2014). 11 Art. 165 VWEU.

(12)

11 In de jaren ’90 werden de televisierechten van sport gecommercialiseerd. Die

commercialisering heeft bijgedragen aan de juridisering van sport.13 Daarnaast oordeelde het

HvJ-EU in 1995 in de zaak van Jean-Marc Bosman. De Bosman-zaak bleek uiteindelijk een baanbrekend arrest. Bosman was een professionele voetballer met de Belgische nationaliteit die bij de club RC Luik speelde. Zijn contract liep af aan het einde van het seizoen 1989-1990. In die tijd mochten voetbalclubs een transfervergoeding eisen voor spelers wiens contract afgelopen was, maar niet verlengd werd. RC Luik plaatste Bosman op de transferlijst en vroeg een transfersom voor hem. Uiteindelijk ging een transfer voor Bosman van RC Luik naar een Franse club niet door, omdat zijn club geen transfercertificaat wilde uitgeven. 14 Bosman stelde dat de transferregels die toentertijd golden in strijd waren met de EU-regels inzake vrij verkeer van werknemers en non-discriminatie.15 Het HvJ-EU oordeelde dat art. 45 VWEU, waarin het vrij verkeer van werknemers is verankerd, zich verzet tegen regels

volgens welke een EU-beroepsvoetballer bij het verstrijken van zijn arbeidscontract, slechts door een club van een andere lidstaat in dienst kan worden genomen mits deze club een transfervergoeding aan de club van herkomst betaalt.16 De Bosman-zaak heeft veel impact gehad op het huidige transfersysteem. Doordat er na afloop van de spelerscontracten geen transfersom meer betaald hoefde te worden, plukten de spelers hier de vruchten van. Door deze gunstige onderhandelingspositie konden zij hogere salarissen bedingen dan voorheen. De arbeidskosten groeiden en hierdoor werd de concurrentie tussen clubs steeds groter. Zij gingen dan ook op zoek naar spelers buiten Europa omdat deze ‘goedkoper’ waren, waardoor de transfermarkt steeds internationaler werd. Daarnaast werd er na de Bosman-zaak steeds meer gebruik gemaakt van het ongelimiteerd aangaan van langlopende contracten voor bepaalde tijd. Hiermee wilden clubs voorkomen dat een contract zou aflopen waardoor een speler gratis kon vertrekken. De clubs wilden er zo voor zorgen dat een contract ‘afgekocht’ werd in de vorm van een schadevergoeding wegens het vroegtijdig verbreken van het contract.

2.2 Organisatiestructuur van de voetbalwereld

Naast dat de Europese- en nationale regelgeving op een voetballer van toepassing is, heeft hij ook te maken met het recht van zijn vereniging. De club waarbij de speler is aangesloten, is

13 De Vlieger (2016).

14 HvJ, 15 december 1995, zaak nr. C-415/93, ECLI:EU:C:1995:463 (URBSFA/Jean-Marc Bosman). 15 De Vlieger (2016).

(13)

12 lid van de nationale bond. De nationale bond is lid van de Europese bond. De Europese bond is op haar beurt lid van de internationale bond. De bestuursstructuur van voetbal is dus piramidaal gestructureerd waarbij bij elke laag verantwoordelijkheden liggen met een verschillende geografische reikwijdte.17

De top van de piramide wordt gevormd door de Fédération Internationale de Football

Association (FIFA), gevolgd door het Europese voetbalbestuur Union Européenne de Football Association (UEFA). Daaronder komen de nationale voetbalbonden (in Nederland:

KNVB) en de onderste laag van de piramide wordt gevormd door de clubs en hun

leden/spelers. De voetbalpiramide is een hiërarchische structuur; de hoogste organen hebben gezag over de lagere organen en de regels sijpelen van boven naar beneden door (top-down). Zo moet de UEFA zich conformeren aan de regels van FIFA, de nationale bonden aan de UEFA en zijn de clubs en hun spelers onderworpen aan de regels van de bond waarbij zij aangesloten zijn.

Figuur 1: De Europese voetbalpiramide

2.2.1 FIFA

De FIFA is gevestigd in Zürich (Zwitserland) en vormt de top van de voetbalpiramide. FIFA vormt de overkoepelende internationale voetbalbond en is aangesloten bij de International

Football Association Board (IFAB), de organisatie die de regels in het voetbal bepaalt

waarna deze worden ingevoerd door FIFA. De doelstellingen van FIFA zijn onder andere het voetbalspel voortdurend verbeteren en wereldwijd promoten in het licht van de verenigende, educatieve, culturele en humanitaire waarden en het organiseren van eigen internationale wedstrijden. Een ander doel is het bevorderen van integriteit, ethiek en fair play. Een

voorbeeld hiervan is het voorkomen van matchfixing, corruptie of het gebruik van doping.18

17 B. Garcia, JCER 2007/3, p. 204. 18 FIFA Statuten p. 10.

(14)

13 De FIFA telt zes leden, gevormd door de confederaties van ieder continent. De UEFA is daar een van. De regels van de FIFA hebben grote impact op de actoren die onder haar staan in de piramide. Zo heeft FIFA bijvoorbeeld regelgevende bevoegdheden ten aanzien van spelers:

“Players The Council shall regulate the status of players and the provisions for their

transfer, as well as questions relating to these matters, in particular the encouragement of player training by clubs and the protection of representative teams, in the form of special regulations from time to time.”19

(15)

14

3. De plaats van de voetbalspeler in het arbeidsrechtelijke kader en de

ongelijkheidscompensatie

In Nederland worden bijzondere overeenkomsten geregeld in Titel 10 van Boek 7 Burgerlijk Wetboek (BW). De arbeidsovereenkomst wordt gezien als zo’n bijzondere overeenkomst en de definitie die Titel 7.10 BW geeft, luidt als volgt:

“De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich

verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.”20

De definitie noemt als voorwaarden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst de elementen ‘arbeid’, ‘loon’, ‘gezagsverhouding’ en ‘gedurende zekere tijd’. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, is er sprake van een arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft hierbij in het arrest Groen/Schroevers aangenomen dat het er niet toedoet of de partijen beoogd hebben een arbeidsovereenkomst aan te gaan of niet.21

In Nederland wordt de professionele voetballer aangemerkt als werknemer, zo oordeelde de Kantonrechter Rotterdam in 1967 in de zaak Laseroms/Sparta.22 De rechter oordeelde dat het voetbalcontract van een beroepsvoetballer aan alle elementen van een arbeidsovereenkomst voldoet. Sindsdien wordt het bestaan van een arbeidsovereenkomst dan ook niet betwist; iets wat in het nationale recht van andere landen nog geen gegeven goed is.23 Tussen de werkgever, de club, en de werknemer, de profvoetballer, bestaat een bijzondere rechtsrelatie. Door de piramidestructuur binnen de voetballerij zijn naast de Nederlandse en Europese arbeidsrechtregels ook de reglementen van de bonden van toepassing.24

3.1 Ongelijkheidscompensatie in het arbeidsrecht

Een van de belangrijkste redenen voor de Europese samenwerking was het bewerkstellingen van economische groei. Een van de kernonderdelen werd de vrijheid van verkeer voor personen, diensten, kapitaal en goederen op de interne markt, waardoor een

gemeenschappelijke arbeidsmarkt werd ingevoerd.25 Vrij verkeer van werknemers moest

20 Art. 7:610 lid 1 BW.

21 HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495 (Groen/Schroevers).

22 Ktr. Rotterdam 5 april 1967, ECLI:NL:KTGROT:1967:AB6994, NJ 1967 (Laseroms/Sparta). 23 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 152.

24 Van den Hout (2008).

(16)

15 gegarandeerd worden zodat zij in iedere lidstaat arbeid konden verrichten. Sommige

nationale wetgevingen stonden dit nog niet toe, waardoor deze regels aangepast moesten worden.26

Het nationale arbeidsrecht wordt steeds meer beïnvloed door Europese regels, die voornamelijk sociaalrechtelijk van aard zijn en niet puur arbeidsrechtelijk. De invloed van het Europees recht op het Nederlandse arbeidsrecht zien we bijvoorbeeld terug in onze

rechtsregels inzake arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, medezeggenschap, gelijke behandeling en ontslag.27 Zo is in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en in het Europees Sociaal Handvest bepaald dat een werknemer beschermd moet worden tegen een ongerechtvaardigd ontslag. Dit wordt dan ook algemeen erkend in zowel Europa als Nederland.28

Het algemene contractenrecht is gebaseerd op een aantal beginselen; een van deze beginselen is de partijautonomie.29 Dit houdt in dat partijen volledig vrij zijn om afspraken met elkaar te maken. In het verlengde van de partijautonomie ligt het beginsel van

contractsvrijheid.30 Aan partijen komt de vrijheid toe om zelf te beslissen wat zij afspreken, met wie zij dit afspreken en hoe zij deze afspraak vormgeven. Hierbij wordt

gelijkwaardigheid verondersteld, omdat een overeenkomst anders tot ongerechtvaardigde uitkomsten kan leiden. In de praktijk blijkt van deze gelijkwaardigheid niet altijd sprake.31

De wetgever heeft het geval waarin partijen niet gelijkwaardig zijn, geprobeerd te ondervangen door een wettelijke regeling. Er zijn dwingende normen opgesteld die deze ongelijkheid proberen te compenseren. In het geval van een arbeidsrelatie is er sprake van een ongelijkheidssituatie. Het betreft een sterke partij, de werkgever, die meer deskundigheid heeft en een zwakkere partij, de werknemer. Omdat deze situatie tot onrechtvaardigde

uitkomsten kan leiden, kent het arbeidsrecht meer rechten toe aan de werknemer om hem te compenseren en zo de ongelijkheid weg te nemen.32 Dit wordt ook wel

ongelijkheidscompensatie genoemd en is wellicht het belangrijkste kenmerk van het Nederlandse arbeidsrecht.33 In het arbeidsrecht zijn er verschillende manieren om de ongelijkheid tussen partijen op te heffen.34 Naast de bepalingen van dwingend recht, kan er

26 Idem.

27 Peters & Pennings (2015) nr. 1.2. 28 Heerma van Vos (2015) nr. 307. 29 Sieburgh (2018) nr. 41. 30 Idem.

31 Alt (2017) nr. 1.3.1. 32 Alt (2017) nr. 1.3.2.

33 Dingemans & Van der Kind (2001). 34 Alt (2017) nr. 1.3.2.

(17)

16 bijvoorbeeld worden gedacht aan het collectief onderhandelen over arbeidsvoorwaarden en het vastleggen van de uitkomst hiervan in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao), compensatie door middel van een afwijkende regeling inzake stelplicht en/of bewijslast en het sociale zekerheidsstelsel dat ter compensatie van de positie van werknemers dient.35 Hoe zit het dan met de eenzijdige opzegging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en ongelijkheidscompensatie?

In Nederland kan het arbeidsrecht worden gekarakteriseerd als een gesloten en duaal ontslagstelsel. Duaal houdt in dat indien een werkgever een arbeidscontract wil opzeggen, de werkgever dit eerst door een derde moet laten toetsen. Daarnaast kent het arbeidsrecht maar een beperkt aantal manieren om een arbeidsovereenkomst te beëindigen, namelijk door eenzijdige opzegging, met wederzijds goedvinden, door ontbinding bij de rechter of van rechtswege. Dit wordt het gesloten stelsel van het ontslagrecht genoemd. In dit onderzoek zal enkel worden ingegaan op het eenzijdig opzeggen van de arbeidsovereenkomst.

In voetbal wordt gebruik gemaakt van contracten voor bepaalde tijd. In de paragraaf hierna zal de gedachte hierachter worden toegelicht. In principe is het voor zowel werkgever als werknemer niet mogelijk om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op te zeggen. Dit is enkel mogelijk als dit in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen.36 Wanneer

tussentijdse opzegging is overeengekomen, zijn alle bepalingen die voor opzegging gelden van toepassing.37 Ten aanzien van het opzeggen van de arbeidsovereenkomst door de

werknemer bestaan er geen bijzondere regels, hij is daarin vrij.38 Er geldt zelfs extra

bescherming ten aanzien van de werknemer; de werkgever moet bij een vage mededeling van de werknemer nagaan of de werknemer de opzegging wel zo bedoeld heeft. De opzegging moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn.39 Ten aanzien van de opzegging aan de kant van de

werkgever zijn er regels opgesteld in de wet. Artikel 7:669 lid 1 BW bepaalt dat de

werkgever een arbeidsovereenkomst kan opzeggen indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie, al dan niet met scholing, binnen een redelijke termijn niet mogelijk is.40 De situaties die worden verstaan onder ‘redelijke grond’ worden opgesomd in art. 7:669 lid 3 BW. Daarnaast kent de wet regels rondom de opzegging zelf die in veel gevallen voor zowel de werknemer als de werkgever

35 Idem.

36 Art. 7:667 lid 2 BW.

37 Heerma van Vos (2015) nr. 329. 38 G. Diebels (2019) nr. 4.7.1.1. 39 G. Diebels (2019) nr. 4.7.1.1. 40 Art. 7:669 lid 1 BW.

(18)

17 gelden. Hierbij wordt gedacht aan de termijnen bij de opzegging, de dag waartegen kan worden opgezegd en de opzegverboden. Ook de opzegverboden bieden extra bescherming jegens de werknemer. Het gaat hierbij om situaties waarin het de werkgever verboden is om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.41 Zo mag de werkgever bijvoorbeeld niet opzeggen gedurende zwangerschap, wegens overgang van onderneming, tijdens de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid of vanwege het feit dat een werknemer weigert op zondag te werken. In een aantal situaties zijn opzegverboden niet van toepassing.42 Opzegging op grond van de in de wet genoemde gronden is alleen mogelijk indien de werknemer daar (schriftelijk) mee instemt. Doet hij dit niet, dan kan de werkgever niet rechtsgeldig opzeggen. Opzegging zonder de bedoelde instemming kan slechts in bepaalde gevallen.43 Indien er geen sprake van instemming van de werknemer is en er geen uitzondering van toepassing is waarbij de

instemming van de werknemer niet vereist is, kan de werkgever alleen opzeggen wanneer hij hiervoor een ontslagvergunning heeft verkregen van het UWV.44

3.2 Duur van de overeenkomst

Binnen de sport worden voornamelijk arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aangegaan. Dit komt door de bijzondere aard van de sport(er). Zo zijn de werkzaamheden gericht op het behalen van sportieve prestaties en moet een coach de mogelijkheid hebben om een speler niet te selecteren indien deze prestaties uitblijven. Gevolg hiervan is dat een sporter niet kan ‘werken’. Daarnaast kan een sporter gezien de lichamelijke intensiteit niet tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd topsport blijven beoefenen. Hierdoor is het ongewenst om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te gaan. Ten derde betreft topsport niet een ‘9 tot 5-baan’ en zijn de arbeidstijden van een sporter dus anders dan die van de gemiddelde werknemer. Daarnaast zijn, zoals al eerder aangegeven, de reglementen, statuten en besluiten van de bond waar de sporter bij aangesloten is ook van invloed op de arbeidsovereenkomst van de sporter met de club. In de voetballerij is het transfersysteem sinds de Bosman-zaak gestoeld op de contracten voor bepaalde tijd.45 Het Nederlandse arbeidsrecht kent zelfs een speciale positie toe aan de beroepsvoetballer; de ketenregeling is voor hen uitgezonderd en ook is er een bepaling opgenomen waarin staat dat indien er eenzijdig wordt opgezegd, de rechter bij de toe te kennen vergoeding rekening moet houden met de specifieke

41 De opzegverboden zijn opgenomen in art. 6:670 BW. 42 Dit volgt uit art. 6:670a BW.

43 Art. 6:671 BW.

44 G. Diebels (2019) nr. 4.7.1.3. 45 Lankers (2009) p. 22-23.

(19)

18 omstandigheden die gelden in het voetbal.46 Wat betreft de FIFA regels is art. 18 lid 2 RSTP

van belang. Dit artikel bepaalt dat de minimale lengte van een contract van de ingangsdatum tot het einde van het seizoen loopt, waar de maximale lengte op vijf jaar gesteld wordt.

3.3 Transfersysteem

Een transfer is de overschrijving van een voetbalspeler van de ene club naar de andere club.47 De regels die de relatie tussen sporters en sportclubs regelen, wijken af van de algemene beginselen van het contract- en arbeidsrecht. Het zogeheten transfersysteem is een geheel van regels die de omstandigheden, onder welke een speler van de ene club naar de andere club kan overstappen, uiteenzetten.48 Tot het Bosman-arrest gold er een systeem waarbij een profvoetballer na afloop van zijn contract enkel kon overgaan naar een andere club indien die club een vergoeding betaalde aan de oude werkgever van de speler.49 Dit systeem werd door het HvJ-EU strijdig bevonden met het Europees recht op vrij verkeer van werknemers

waardoor het systeem in die vorm niet bruikbaar meer was.50 Vrijwel direct na deze uitspraak liet de EC aan de internationale voetbalautoriteiten weten dat er nog andere knelpunten in het transfersysteem zaten en verzocht de autoriteiten om aanpassing hiervan.51

De regels van het post-Bosman transfersysteem zijn door de FIFA neergelegd in de RSTP. 52 Alhoewel ze alleen gelden voor internationale transfers, lijkt het erop dat de regels

op nationaal niveau worden overgenomen.53 Onder een internationale transfer verstaat de

FIFA de verplaatsing van de registratie van een speler van de ene bond naar een andere bond terwijl ze met een nationale transfer doelt op een speler die speelt voor een club bij een bond en bij een andere club aangesloten bij dezelfde bond in dienst treedt.54 Art. 6 RSTP bepaalt

dat een speler enkel geregistreerd kan worden bij een nieuwe club binnen een bepaalde registratieperiode, een transferwindow. Uitzondering geldt voor de speler wiens contract voor deze periode afgelopen is en daardoor geen contractuele verplichtingen meer heeft jegens een club. Deze speler mag op ieder willekeurig moment bij een club geregistreerd worden. Een

46 Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3 (MvT), p. 94. 47 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 189.

48 García (2016). 49 Van Staveren (1981).

50 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 178. 51 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 117. 52 FIFA RSTP.

53 Cattaneo & Parrish (2020) p. 110. 54 Colucci & Bellia e.a. (2020) p. 186.

(20)

19 voetballer is dus niet zoals een reguliere werknemer vrij om op ieder gewenst moment van werkgever te wisselen.

Na het Bosman-arrest werd het transfersysteem ingericht op het ongelimiteerd aangaan van arbeidscontracten voor bepaalde tijd die in principe niet tussentijds kunnen worden opgezegd. Indien een club een speler ten tijden van zijn lopende contract wil overnemen, zal die club met de huidige werkgever moeten onderhandelen over een

afkoopsom waarmee het lopende contract ‘afgekocht’ kan worden zodat het arbeidscontract van de speler met wederzijds goedvinden kan worden beëindigd en hij de overstap naar de nieuwe club kan maken.55 De vergoedingen die betaald worden zijn niet meer gebaseerd op de restwaarde van het contract, maar op de commerciële waarde van de speler.56 Doordat dit systeem gebaseerd is op arbeidscontracten voor bepaalde tijd, is een eenzijdige verbreking aan de kant van de speler niet wenselijk. In dit huidige systeem worden de gevolgen van een eenzijdige opzegging geregeld in art. 17 RSTP.57

Met de invoering van dit reglement in 2001 heeft de FIFA getracht contractuele stabiliteit te creëren tussen profvoetballers en internationale clubs.58 Na de invoering van de RSTP gaf de EC te kennen geen strijdigheden meer te zien met het Europees recht. Hier zijn tot op de dag van vandaag de meningen over verdeeld en wordt er met name gewezen op de regels inzake de eenzijdige contractbreuk die niet zouden rijmen met de regels die gelden in Europa.59

3.4 art. 17 FIFA RSTP

Dat de eenzijdige verbreking van een arbeidscontract voor bepaalde tijd onwenselijk is, is ook zo door de FIFA opgenomen in haar RSTP. Een arbeidscontract voor bepaalde tijd kan enkel worden opgezegd indien hier een gewichtige reden voor bestaat. De FIFA spreekt hier dan van een ‘just cause’.60 Er is in ieder geval sprake van een gewichtige reden indien de club verzuimt om gedurende twee maanden het salaris van de speler te betalen. De speler moet de club dan eerst schriftelijk in gebreke stellen.61 Daarnaast kan een speler rechtmatig vroegtijdig zijn contract opzeggen indien hij in een seizoen minder dan tien procent van de

55 Idem.

56 Segaar (2001). 57 Idem.

58 Colucci & Bellia e.a. (2020) p. 76. 59 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 118. 60 FIFA RSTP art. 14.

(21)

20 officiële wedstrijden van de club gespeeld heeft.62 Dit wordt gezien als een sportieve

gewichtige reden en wordt als een ‘sporting just cause’ aangeduid.

Wanneer een speler zijn contract verbreekt zonder just cause, volgt uit art. 17 RSTP dat die speler een schadevergoeding verschuldigd is aan zijn werkgever.63 Uit de RSTP volgt dat zowel de speler als zijn nieuwe club voor betaling van deze schadevergoeding hoofdelijk aansprakelijk zijn. De hoogte van de schadevergoeding wordt bepaald met inachtneming van het recht van het betrokken land, het specifieke karakter van de sport en andere objectieve criteria.64 De criteria die art. 17 RSTP stelt, zijn enkel van toepassing indien het toepasselijk nationale recht niets regelt over de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding na het eenzijdig verbreken van een contract, maar vaak is het zo, ook in Nederland, dat het nationale recht wijst op het specifieke karakter van sport en dat de regels die gelden binnen die sport in acht genomen moeten worden.65 Bij objectieve criteria kan gedacht worden aan de hoogte van de beloning van de speler onder zijn nieuwe contract, de resterende tijd van zijn contract en de kosten die de club gemaakt heeft. Daarnaast is de periode waarin het contract wordt verbroken van belang; vindt de contractbreuk plaats in de beschermde periode van het contract dan kan de speler ook een sportieve straf opgelegd worden. Indien de beschermde periode voorbij is, maar de speler het nalaat om zijn contract op te zeggen binnen 15 dagen na zijn laatste officiële wedstrijd van het seizoen, dan geldt deze sportieve sanctie ook.66 Van

een club die een speler in dienst neemt die zijn contract eenzijdig verbroken heeft, wordt vermoed, behoudens tegenbewijs, dat de club deze speler hiertoe heeft aangezet. Naast de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de schadevergoeding, wordt de club ook een sportieve sanctie opgelegd en kan het de club verboden worden nieuwe spelers te registreren gedurende twee transferwindows.67

De toepassing van de verschillende criteria bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding kan ertoe leiden dat de hoogte van die vergoeding ook steeds verschillend is. In het geval dat dit leidt tot een geschil, geeft het reglement jurisdictie aan de FIFA

Dispute Resolution Centre (DRC), waarbij het beroep zal worden behandeld door de Court of Arbitration for Sport (CAS).

62 FIFA RSTP art. 15. 63 FIFA RSTP art. 17 lid 1. 64 FIFA RSTP art. 17 lid 1.

65 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 118. 66 FIFA RSTP art. 17 lid 3.

(22)

21

3.5 Stabiliteit door onzekerheid

De RSTP voorzien niet in een rekenmethode om de hoogte van de schadevergoeding bij eenzijdige verbreking te bepalen. Daarnaast loopt de hoogte van de schadevergoedingen die door het CAS zijn opgelegd ook uiteen. Zo deed het CAS in 2007 uitspraak in de zaak van

Webster, waarin werd bepaald dat de speler na eenzijdige verbreking van zijn contract de

restwaarde van zijn contract schuldig was aan de club.68 Het CAS kende aan de club van Webster een schadevergoeding toe van 150.000 pond of het bedrag dat overeen kwam met de resterende waarde van het contract van Webster, waar de club een bedrag van ruim 5 miljoen pond geëist had. Deze uitspraak leek in het voordeel van de speler; in het vervolg wist een speler precies hoe duur het hem kwam te staan als hij zijn contract vroegtijdig zou verbreken. Het transfersysteem kwam hiermee op losse schroeven te staan, want waarom zou een club nog ontzettend hoge bedragen betalen voor spelers indien zij na een aantal jaar de club relatief goedkoop konden verlaten? Al snel werd de berekening van de schadevergoeding op basis van de restwaarde van het contract losgelaten en werd in 2008 in de zaak Matuzalem het ‘positive interest’ beginsel geïntroduceerd.69 Het CAS kende de oude club van Matuzalem een schadeloosstelling van twaalf miljoen euro toe. Het positive interest beginsel houdt in dat de partij die benadeeld wordt door de eenzijdige contractbreuk, zonder dat daartoe een geldige reden bestond, in de staat gebracht moet worden alsof die contractbreuk nooit heeft plaatsgevonden.70

Zoals eerder benoemd zijn de RSTP in het leven geroepen om contractstabiliteit te bieden. Deze stabiliteit wordt in dit geval gecreëerd doordat er onzekerheid bestaat over de hoogte van het te betalen bedrag indien een speler zijn contract eenzijdig verbreekt zonder een just cause. De uitspraken van het CAS dragen ook bij aan die onzekerheid omtrent de hoogte van de schadevergoeding. De gedachte hierachter is dat wanneer een speler niet weet welk financieel risico hij loopt indien hij zijn contract eenzijdig verbreekt zonder een

gegronde reden, de speler dit om die reden dan ook niet snel zal doen. De onbekende boete die de speler boven het hoofd hangt, zorgt ervoor dat de club een bepaalde controle over de speler houdt.71 De combinatie van de steeds hogere transfersommen, waardoor een club dus veel geld had kunnen verdienen aan de speler wanneer hij verkocht had kunnen worden, en

68 CAS 2007/A/1298 (Wigan Athletic FC/Heart of Midlothian), CAS 2007/A/1299 (Heart of

Midlothian/Webster & Wigan Athletic FC), CAS 2007/A/1300 (Webster/Heart of Midlothian).

69 CAS 2008/A/1519 (FC Shakhtar Donetsk/Mr. Matuzalem Francelino da Silva & Real Zaragoza SAD &

FIFA) & CAS 2008/A/1520 (Mr. Matuzalem Francelino da Silva & Real Zaragoza SAD/FC Shakhtar Donetsk & FIFA).

70 De Weger (2016) p. 312-314. 71 Cattaneo & Parrish (2020) p. 120.

(23)

22 het uitgangspunt van het positive interest beginsel zorgt ervoor dat de te betalen

schadevergoeding heel hoog kan oplopen. Dit werkt afschrikwerkend voor zowel spelers als wervende clubs.

Naast de boete die boven het hoofd van de speler hangt waarvoor hij dan wel de nieuwe club hoofdelijke aansprakelijk is, zijn er ook nog sportieve sancties waar speler en club mee te maken kunnen krijgen. Een club zal bij het aantrekken van een speler die zijn contact eenzijdig verbroken heeft dus de inschatting moeten maken of er sprake is van een

just cause of niet. De praktijk wijst uit dat het voor clubs een risico is om met dit soort spelers

in zee te gaan en dat zij zich hierbij vaak terughoudend opstellen. Hierdoor is het voor spelers enerzijds dus bemoeilijkt om hun arbeidsovereenkomst met de club eenzijdig op te zeggen en anderzijds is het voor hen lastig om een nieuwe club te vinden in het geval dat zij

(gerechtvaardigd) eenzijdig hebben opgezegd.72

3.6 Tussenconclusie

Arbeidsrechtelijk gezien wordt de voetballer als werknemer gekwalificeerd en is

normaalgesproken het arbeidsrecht, dat grotendeels beheerst wordt door het uitgangspunt van ongelijkheidscompensatie, op hem van toepassing. Door uitzonderingen in het Nederlandse arbeidsrecht komt de ongelijkheidscompensatie niet aan hen toe. Het gebrek aan

ongelijkheidscompensatie komt bij het opzeggen van arbeidscontracten voor bepaalde tijd duidelijk naar voren. Normaalgesproken mag een overeenkomst voor bepaalde tijd niet worden opgezegd, maar indien dit is overeengekomen geniet de werknemer, die vrij is in het opzeggen, veel meer bescherming dan de werkgever, die aan veel regels gebonden is. Echter, in de arbeidscontracten voor bepaalde tijd van betaald voetballers ontbreekt vaak een

tussentijds opzegbeding doordat de regels van de overkoepelende organen doorwerken.73

Doordat het Nederlandse arbeidsrecht in geval van een verbreking van een contract binnen het betaald voetbal wijst op de specificiteit van de sport, bestaat er dus ook op basis van het Nederlands arbeidsrecht onzekerheid omtrent de hoogte van de vergoeding die een speler zou moeten betalen indien hij zijn contract voor bepaalde tijd besluit op te zeggen en partijen de gevolgen niet vooraf hebben vastgelegd of zij niet gezamenlijk tot een akkoord komen omtrent de hoogte van het bedrag.74 In de praktijk zien we dat voetballers in principe niet

72 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 228. 73 Branco Martins (2019).

(24)

23 eenzijdig kunnen opzeggen en zij dus weinig tot geen ongelijkheidscompensatie genieten, hetgeen waar het reguliere Nederlandse arbeidsrecht wel vanuit gaat.

In het betaald voetbal is de voetballer voornamelijk afhankelijk van het

transfersysteem dat behelst wordt door de regels van de FIFA. De internationale FIFA regels kennen geen dergelijke vorm van ongelijkheidscompensatie. Een voetballer in Nederland geniet dus geen compensatie op basis van de FIFA regels, maar ook niet op basis van het nationale recht. Er zijn dan ook jurisdicties die op lager niveau een vorm van compensatie ten behoeve van voetballers hebben getracht te regelen. Dit wordt in het volgende hoofdstuk besproken.

(25)

24

4. Internationale mechanismen ter compensatie van de voetbalspeler

Nu de FIFA regels niet voorzien in compensatie van de speler, zien we in de praktijk dat er op lager niveau wordt gezocht naar mogelijkheden om te voorzien in een vorm van

ongelijkheidscompensatie.

4.1 Mechanismen in overeenkomsten

Een manier om een speler te compenseren is het opnemen van bepaalde clausules in het contract. Een aantal van deze contractuele clausules wordt beschreven.

4.1.1 Buy out clause

Een ‘buy out clause’ verschaft een speler het recht om zijn arbeidscontract vroegtijdig op te zeggen zonder dat daartoe een gegronde reden bestaat tegen betaling van een vooraf in het contract opgenomen bedrag. Doorgaans zal het de club die de speler wil overnemen zijn die dit bedrag betaalt en niet de speler zelf.75 Het bedrag kan gezien worden als een

schadevergoeding die betaald moet worden in geval van de eenzijdige beëindiging.76

De buy out clause is een veel besproken onderwerp, omdat men zich steeds meer afvraagt of clausules als deze bijdragen aan de contractstabiliteit die de FIFA RSTP probeert te waarborgen en of ze al dan niet op deze manier zijn toegestaan binnen de voetbalregels.77

Artikel 17 lid 1 van de RSTP bepaalt dat een contract niet vroegtijdig beëindigd mag worden zonder dat daarvoor een gegronde reden bestaat en dat indien dit wel gebeurt de partij in overtreding een schadevergoeding moet betalen aan de andere partij.78 Art. 17 lid 2 RSTP bepaalt vervolgens dat speler en club hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de te betalen schadevergoeding en dat de hoogte van de vergoeding vooraf opgenomen mag worden; de zogenaamde buy out clause.79 Het FIFA Commentary on the Regulations for the Status and Transfer of Players bij dit artikel vervolgt:

“The parties may, however, stipulate in the contract the amount that the player shall pay to

the club as compensation in order to unilaterally terminate the contract (a so-called buyout clause). The advantage of this clause is that the parties mutually agree on the amount at the very beginning and fix this in the contract. By paying this amount to the club, the player is

75 Koolaard (2012). 76 Giancaspro (2016) p. 24. 77 Idem.

78 FIFA RSTP art. 17 lid 1. 79 FIFA RSTP art. 17 lid 2.

(26)

25

entitled to unilaterally terminate the employment contract. With this buyout clause, the parties agree to give the player the opportunity to cancel the contract at any moment and without a valid reason, i.e. also during the protected period, and as such, no sporting sanctions may be imposed on the player as a result of the premature termination.”80

Uit de regelgeving van FIFA blijkt dus dat deze clausules zijn toegestaan en ook is in de nationale wetgeving van een aantal Europese lidstaten een opening voor een regeling als deze opgenomen.

4.1.1.1 Spanje

In Spanje is het gebruikelijk om de hoogte van de vergoeding in geval van verbreking af te spreken.81 Indien er geen compensatieclausule is opgenomen in het contract van een speler, is het de rechter die de hoogte van de vergoeding bepaalt; de praktijk heeft uitgewezen dat dit door de rechter vastgestelde bedrag lager is dan wanneer de club bij het afsluiten van het contract de vergoeding bepaalt. Gevolg hiervan is dat alle clubs een buy out clause in de contracten van spelers opnemen. Clubs zijn vrij om de hoogte van deze buy out clause te bepalen waardoor zij ook langs deze weg grip op de speler hebben. Er bestaat veel

commentaar op de buy out clause en hoe deze in de huidige vorm gebruikt wordt. In Spanje is het opgenomen bedrag vaak zo hoog, dat het voor een speler of wervende club bijna

onmogelijk gemaakt wordt om dit bedrag te kunnen betalen. De kritiek die heerst is dat de clausule gebruikt wordt om ervoor te zorgen dat een speler niet ‘weggekaapt’ kan worden, in plaats van dat een speler de mogelijkheid heeft om tegen betaling van het bedrag zijn contract open te breken. Op deze manier verkrijgt de club enigszins macht over de speler.

4.1.2 Release clause

Een ‘release clause’ voorziet niet in een mogelijkheid om een contract eenzijdig op te zeggen, maar een club zal in dit geval bereid zijn mee te werken aan het vertrek van de speler.82 Het is een clausule in een contract van een speler die, eventueel afhankelijk van

vooraf gestelde voorwaarden zoals bijvoorbeeld het behalen van de Champions League, automatisch vereist dat een club mee moet werken aan het vertrek van de speler naar een andere club indien het aanbod voldoet aan een in het contract opgenomen minimumbedrag.83

80 FIFA Commentaar p. 47.

81 Real Decreto 1006/1985 van 26 juni 1985. 82 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 226. 83 Geey (2014).

(27)

26 De praktijk wijst uit dat deze minimumbedragen vaak boven de marktwaarde van de speler liggen. Ook hiermee heeft de club de speler dus in haar greep.

4.1.3 Vergelijking eenzijdige optie

Naast de bovenstaande clausules die in een contract worden opgenomen ter compensatie, bestaat er de ‘eenzijdige optie clausule’. Zoals de vraag al rees bij de buy out clause en de

release clause of die clausules daadwerkelijk compensatie kunnen bieden aan spelers gezien

de hoge bedragen die worden opgenomen, geldt dat ook voor de eenzijdige optie. Sinds het

Bosman-arrest is het niet meer mogelijk om na afloop van de arbeidsovereenkomst van een

speler een transfervergoeding te vragen. Er moest een nieuw transfersysteem bedacht worden. Aan de ene kant wilden clubs niet met langlopende contracten voor bepaalde tijd te werken. Het zou kunnen dat een speler niet naar verwachting presteert en de club dan een lange tijd aan hem ‘vast’ zit. Aan de andere kant wilden de clubs niet het risico lopen dat een speler na een korte periode bij de club transfervrij de deur uit kon lopen. Dit zorgde aan de kant van de clubs voor een dilemma waarna het uiteindelijke transfersysteem zoals hierboven beschreven zijn intrede deed.84 In dit huidige systeem is het ‘eenzijdige optiebeding’ geïntroduceerd.

Het eenzijdige optiebeding is een clausule in het initiële contract van de speler met daarin een onherroepelijk aanbod van de club tot het sluiten van een nieuwe

arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na het aflopen van het initiële contract.85 Het tekenen

van dit contract door de speler geldt als een aanvaarding van dit onherroepelijk aanbod. Of de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk tot stand komt, hangt af van de club. De club kan voor het aflopen van de initiële arbeidsovereenkomst de optie ‘lichten’, waardoor het contract als het ware automatisch verlengd wordt. Het al dan niet eindigen van de eerste overeenkomst wordt uiteindelijk bepaald door een van de partijen en de vraag die hierbij gesteld wordt is of dit wenselijk is.86

Nu het FIFA-reglement geen bepalingen over de eenzijdige optie bevat is de vraag die speelt of een eenzijdig optiebeding geldig is onder nationaal en Europees recht. In het

Nederlands recht is er een mogelijkheid voor een beding als deze via art. 6:219 lid 3 BW: “Een beding waarbij één der partijen zich verbindt om, indien de wederpartij dit wenst, met

haar een bepaalde overeenkomst te sluiten, geldt als een onherroepelijk aanbod.”87

84 Koolaard (2012) p. 1.

85 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 171. 86 Idem.

(28)

27 Daarnaast heeft de arbitragecommissie van de KNVB zich in 2004 over deze vraag gebogen. Zij oordeelde dat het eenzijdige optiebeding naar Nederlands recht geldig is.88 Dit is niet door

iedere nationale wetgever zo geregeld. Zo hangt de geldigheid van een eenzijdige optie in België, Spanje, Oostenrijk en Italië af van hetgeen bepaald is bij cao en is de optie in Groot-Brittannië meestal niet geldig.89 Ten aanzien van de geldigheid van eenzijdige optiebedingen hebben de DRC en het CAS tot op heden geen uniform antwoord gevonden, zo concludeert De Weger in zijn boek na de analyse van de jurisprudentie van beide instanties.90 De

algemene conclusie is dat de eenzijdige verlengingsoptie in beginsel onverenigbaar is met de principes en reglementen van de FIFA, maar de DRC en het CAS gaan niet zo ver dat de eenzijdige optie onder elke omstandigheden ongeldig wordt verklaard. Waar de DRC per geval naar de relevante omstandigheden kijkt en in soortgelijke zaken naar haar eigen jurisprudentie verwijst, doet het CAS dit niet en kijkt enkel naar de omstandigheden per geval.91 Beide instanties hebben in een uitspraak over de geldigheid van een beding eenmalig verwezen naar de ‘Portmann-criteria’.92 Prof. Portmann heeft in 2006 onderzoek gedaan naar de mogelijke geldigheid van de eenzijdige optie.93 Hij heeft criteria geformuleerd die

handvatten bieden bij de beoordeling hiervan, maar het betekent niet dat als aan elk criteria voldaan is, de optie automatisch geldig is.

De Weger concludeert dat in latere gevallen de DRC en het CAS erg terughoudend zijn geweest met het geldig bevinden van de eenzijdige optie.94 In een CAS-zaak van juni

2010 werd nog geoordeeld dat eenzijdige opties niet geldig zijn, maar in latere zaken oordeelden de arbiters dat de eenzijdige verlengingsoptie wel als geldig kan worden beschouwd.95 De terechte conclusie die De Weger dus trekt is dat het in de toekomst niet

zeker is wat de DRC en het CAS zullen beslissen wanneer zich een zaak voordoet waarin de geldigheid van de eenzijdige optie centraal staat. Of een eenzijdig optiebeding bindend is voor een speler of niet, wordt steeds van geval tot geval beoordeeld.96

Gezien het feit dat er met betrekking tot het eenzijdig optiebeding geen

(gecodificeerde) universele regels zijn, is het lastig in te schatten of de speler gebonden kan

88 College van Arbiters KNVB 4 juni 2004, JAR 2004/29 Ajax-Trabelsi. 89 Duval (2017).

90 De Weger (2016) p. 186. 91 De Weger (2016) p. 187.

92 De CAS heeft hier naar verwezen in haar uitspraak van 12 juli 2006 (2005/A/983&984) en het DRC in haar

ongepubliceerde uitspraak van 12 januari 2007.

93 Portmann(2007). 94 De Weger (2016) p. 187.

95 CAS 2009/A/1856 en CAS 2014/A/3852. 96 De Weger (2016) p. 187.

(29)

28 worden aan een dergelijk beding of niet. Met de onzekerheid die hieromtrent bestaat, kan een vergelijking gemaakt worden met de eenzijdige opzegging nu de consequenties voor een speler in geval van eenzijdige opzegging zonder gegronde reden ook niet vooraf te bepalen zijn. In beide gevallen kan betoogd worden dat een speler beperkt wordt in zijn vrijheid; hij kan niet zonder consequenties zijn arbeidsovereenkomst opzeggen en in het geval van een eenzijdige optie is een speler afhankelijk van de wil van zijn club. Daarnaast is het ook nog maar de vraag of de eenzijdige optie onder elke arbeidsrechtsstelsel geldig is. De

arbitragecommissie van de KNVB heeft de geldigheid hiervan aangenomen, maar vanuit internationaal perspectief wordt de validiteit van de eenzijdige optie nog wel eens in twijfel getrokken.97

4.2 Mechanismen in wettelijke systemen

Naast de clausules die worden opgenomen in de contracten van spelers, hebben enkele jurisdicties getracht een vorm van compensatie ten behoeve van spelers op nationaal niveau te bewerkstelligen. De systemen van België en Argentinië zijn opvallend, omdat zij afwijken van het systeem van de meerderheid van de landen (waaronder Nederland).

4.2.1 België

De criteria uit art. 17 RSTP om de hoogte van de schadevergoeding te berekenen zijn enkel van belang indien het nationaal recht niets regelt over de vaststelling hiervan. In België zijn de gevolgen van een contractbreuk bij wet bepaald.98 De contracten van betaald voetballers

worden voornamelijk beheerst door het Belgische arbeidsrecht. In 1978 is de ‘Wet

betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars’ in werking getreden.99

Deze wet regelt een aantal sportspecifieke kwesties die afwijken van het reguliere Belgische arbeidsrecht en is van toepassing op de betaalde sporter, mits deze voldoet aan een bepaald minimumloon. In principe is de wet van toepassing op alle sporters die aan deze minimumeis voldoen, maar omdat in de meeste sporten geen gebruik wordt gemaakt van een

transfersysteem wordt deze wet dan ook niet vaak buiten de voetbalwereld gebruikt. Art. 4 ziet op de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Hierin is bepaald dat indien de sporter zijn contract voor bepaalde tijd wil verbreken voor het verstrijken van de termijn en daar

97 Koolaard (2012).

98 Jellinghaus & Hahn (2018) p. 119 en 120.

99 Wet van 24 februari 1978, ‘Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars’,

(30)

29 geen dringende reden toe heeft, hij een vergoeding moet betalen aan de benadeelde partij. Dit is niets nieuws. Wat wel opvallend is, is dat de Belgische wet ook een maatstaf hanteert voor de hoogte van deze schadevergoeding. De hoogte van de vergoeding is namelijk gelijk aan het bedrag van het verschuldigde loon tot aan het verstrijken van de termijn. Het gaat dus om de restwaarde van het contract, hetgeen na de zaak Webster als onwenselijk bestempeld werd. Kijkend naar de praktijk, zien we dat er weinig gebruik wordt gemaakt van deze Belgische wettelijke bepaling. De wet schrijft namelijk de hoogte van de schadevergoeding voor, maar FIFA is bevoegd om (sportieve) sancties op te leggen. Zo houden de regels van de FIFA de nationale wetgeving in haar greep. Nationaal gezien zou het voor een speler wel mogelijk zijn om een beroep te doen op art. 4 van deze wet om zo een transfer binnen België af te dwingen. Om dit tegen te gaan hebben de Belgische clubs een gentlemen’s agreement gesloten waarin zij hebben afgesproken geen spelers te contracteren die op deze manier hun contract eenzijdig hebben verbroken.100 Zo is het dus de vraag of deze wettelijke bepaling enige

ongelijkheidscompensatie verschaft aan spelers, nu de wet eigenlijk een lege huls is.

4.2.2 Argentinië

In Argentinië is de wet ‘Estatuto del jugador de futbol profesional’ van kracht.101 Vrij vertaald zijn dit de ‘statuten van de professionele voetballer’. In art. 14 van deze wet is bepaald dat wanneer er een transfersom voor een speler wordt betaald om zo zijn overgang naar een andere club te bewerkstelligen, de speler recht heeft op 10% van de transfersom. In Argentinië is er een cao van toepassing verklaard op professionele voetballers.102 In art. 8 van

de cao is bepaald:

“The professional player´s contract might be subject, during the term of its validity, to a transfer to another club, with the express consent of the player. In such case, the player shall be entitled to – at least- 15% of the gross amount of the transfer, be it temporary or

definitive, and the payment of such percentage shall be responsibility of the transferring club by depositing such amount at the Professional Players´ Union."103

Het minimum van 10% gesteld in de Argentijnse wet is bij cao verhoogd naar 15%. Iedere speler heeft bij een transfer, terwijl hij nog een overeenkomst heeft bij een club, recht op minimaal 15% van de transfersom. Doordat dit is neergelegd in de cao, betreft het een

100 Rechtenkrant.be, op: https://rechtenkrant.be/de-wet-van-78-wat-is-het-nu-net/. 101 Estatuto del jugador de futbol professional, Ley no. 20.160.

102 Convenio Colectivo de Trabaja 557/2009, te vinden op:

https://convenios.trabajo.gob.ar/ConsultaWeb/consultaBasica.asp.

(31)

30 arbeidsrechtelijk recht dat toekomt aan de speler en hier kan daarom niet van afgeweken worden.104 Het betreft in feite een wettelijke doorverkoopclausule. Een dergelijke clausule

zal verschillende effecten hebben. Een speler heeft in principe zelf in de hand hoe hoog zijn doorverkoopbonus zal uitvallen. Een club zal een speler pas laten gaan wanneer zijn

marktwaarde het hoogst is zodat zij een zo hoog mogelijke transfersom voor hem kan vragen. Hierdoor zal een speler gemotiveerd blijven om goed te presteren en zal hij zich

waarschijnlijk langer aan een club willen binden.105 Een dergelijke wettelijke regeling zal dus voor de speler een incentive opleveren om zo goed mogelijk te presteren. Ondanks dat de hoogte van het transferbedrag onzeker is, draagt dit systeem bij aan de compensatie van de speler nu hij hier zelf ook van profiteert. Argentinië heeft dus een vorm van

ongelijkheidscompensatie opgenomen in de nationale wetgeving waarvan niet kan worden afgeweken en die van toepassing is op het professionele voetbal. De wetgeving van

Argentinië voorziet hiermee in een behoefte waar FIFA dit heeft nagelaten.

4.3 Tussenconclusie

Er zijn verschillende manieren waarop getracht kan worden een speler te compenseren. In het contract kan een buy out clause of een release clause worden opgenomen, maar in de praktijk blijkt dat deze mechanismen op een manier worden gebruikt dat het geen extra compensatie biedt aan de speler, maar enkel aan de club meer grip op de speler biedt. België heeft in haar wettelijk systeem opgenomen hoe de schadevergoeding berekend zou moeten worden, namelijk de restwaarde van het contract. In de praktijk blijkt dat deze wettelijke regeling niet wordt nageleefd, omdat FIFA de mogelijkheid heeft om sancties op te leggen. Argentinië heeft in haar wettelijk systeem opgenomen dat aan een speler een bepaald percentage van zijn verkoopsom toekomt. Met deze regeling wordt voorzien in compensatie jegens de voetballer. Op deze manier heeft Argentinië een daadwerkelijke vorm van ongelijkheidscompensatie opgenomen in haar nationale wetgeving.

104 A. Reck (2015). 105 Branco Martins (2019).

(32)

31

5. Kritiek op de huidige FIFA RSTP en de aanstaande hervormingen

5.1 Kritiek van de FIFPRO op de FIFA RSTP

Na de Bosman-zaak moest er nagedacht worden over een nieuw transfersysteem. De EC had bij de voetbalautoriteiten aangegeven dat er verschillende knelpunten bestonden wat betreft de geldigheid van voetbalregels binnen het Europeesrechtelijke kader. In 2001 zijn de EC, FIFA en UEFA rond de tafel gegaan om over deze hervormingen te praten. Omdat de EC het nodig vond de spelers te betrekken bij het overleg, trad later de FIFPro ook toe. De FIFPro is de wereldwijde overkoepelende vakbond voor professionele voetbalspelers waarbij 65 landen zijn aangesloten.106 De vakbond houdt zich bezig met het steunen en vertegenwoordigen van spelers. Het overleg mondde uit in een compromis in de vorm van een informele

overeenkomst. Op dat moment was dit compromis voor de FIFPro acceptabel, omdat het de situatie van de spelers betreffende hun rechten inzake vrij verkeer zou verbeteren.107 Later kwam de FIFPro tot de conclusie dat de uiteindelijke regeling neergelegd in de RSTP, niet in overeenstemming was met de daadwerkelijke afspraken in de informele overeenkomst. In 2015 heeft de spelersvakbond een klacht tegen FIFA ingediend bij de EC.108 Met deze klacht

wilde zij herziening van de FIFA regels afdwingen met als hoofddoel hervorming van het transfersysteem.

5.1.1 Inhoud van de klacht

De FIFPro stelde dat het transfersysteem dat wordt geregeld door het FIFA-reglement concurrentieverstorend, ongerechtvaardigd en onwettig is, doordat het strijdig is met het Europese mededingingsrecht en het recht op vrij verkeer van werknemers.109 De RSTP

zouden bijdragen aan een situatie waarin de grote, rijke clubs de markt domineren waardoor de mededinging beperkt wordt en er inbreuk gemaakt wordt op het Europese recht.110 De FIFPro heeft na evaluatie van de RSTP vastgesteld dat het transfersysteem op 23 punten in het nadeel van de speler is. De FIFPro hoopte met de klacht een aantal doelstellingen te bereiken. Zo wilde ze (i) onnodige arbeidsrestricties aanvechten, (ii) hervorming van de arbeidsmarkt, zodat spelers niet gezien worden als ‘handelswaar’, (iii) controle op wat er in

106 FIFPro-website, geraadpleegd op 30-10-2020: https://fifpro.org/en/about-us/countries . 107 Duval (2015).

108 Een samenvatting van de klacht is te vinden op:

https://www.sportsintegrityinitiative.com/wp-content/uploads/2015/09/FIFPro-Complaint-Executive-Summary.pdf.

109 Bret (2016).

(33)

32 2001 informeel overeengekomen werd met de EU, FIFA en UEFA, (iv) bescherming van de fundamentele rechten die voortvloeien uit het contracten- en arbeidsrecht - met inbegrip van tijdige betaling van salarissen -, (v) het bereiken van wederkerige rechten en plichten voor spelers en clubs wat betreft eenzijdige contractbreuk en (vi) het ontwikkelen van een beter beleid om ervoor te zorgen dat legitieme belangen, zoals de opleidingen van minderjarigen en de financiële solidariteit tussen clubs, beter geregeld worden.

De kern van de klacht omvat de legaliteit van het post-Bosman transfersysteem dat wordt gereguleerd in de FIFA RSTP. De RSTP bevat een hoofdstuk over ‘het behoud van contractuele stabiliteit tussen spelers en clubs’ bestaande uit artikel 13-18. De vraagtekens worden in het bijzonder bij drie artikelen gezet, namelijk art. 17 lid 1 RSTP waarin de

gevolgen van een eenzijdige opzegging zonder rechtvaardigde reden worden geregeld, art. 17 lid 3 RSTP waarin de beschermde periode van een contract wordt geregeld en art. 18 lid 3 RSTP waarin bepaald is dat een speler, op straffe van sancties, enkel kan overstappen naar een andere club indien zijn contract afgelopen is of afloopt binnen zes maanden. Daarnaast gaat de FIFPro in haar klacht in op de transfersommen. De hoge transfersommen zouden de concurrentie tussen clubs beperken doordat het betalen van enorme bedragen slechts voor een aantal clubs weggelegd is. Dit is nadelig voor de meerderheid en zo wordt er inbreuk gemaakt op hun rechten onder het EU-recht. Deze beïnvloeding van de transfermarkt door oneerlijke concurrentie, beïnvloedt ook de arbeidsrechtelijke positie van spelers. Doordat er zoveel geld te verdienen is met een transfer, worden de spelers als ‘handelswaar’ gezien, hetgeen volgens de FIFPro strijdig is met het grondrecht dat elke werknemer het recht heeft in zijn

waardigheid gerespecteerd te worden. Bovendien vult de FIFPro nog aan dat het huidige transfersysteem geen adequaat middel is om de voetbalwereld financieel en competitief in evenwicht te houden, hetgeen wel als argument gebruikt is bij invoering van dit

transfersysteem. Als laatste gaat de FIFPro in op de contractuele stabiliteit die de regels zouden moeten bieden. De FIFPro is het eens met het uitgangspunt van contractstabiliteit, maar niet met de manier waarop dat in de huidige regels wordt vormgegeven.

5.2 Nieuwe reguleringen van FIFA

In 2017 is er na een periode van 18 maanden onderhandelen een

samenwerkingsovereenkomst voor zes jaar tussen FIFA en FIFPro gesloten om zo de relatie tussen de organisaties te versterken en het bestuur in het wereldwijde beroepsvoetbal te

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De directeur (voorziJer bestuur) betaald voetbal gee6 leiding aan de secFe betaald voetbal en is samen met de directeur (voorziJer bestuur) amateurvoetbal en vrouwenvoetbal

Als het speelgoed voor langere tijd niet wordt gebruikt, is het aan te bevelen de batterijen te verwijderen.. Laat het speelgoed niet op harde oppervlakken vallen en stel het

De RSTP voorzien niet in een rekenmethode om de hoogte van de schadevergoeding bij eenzijdige verbreking te bepalen. Daarnaast loopt de hoogte van de schadevergoedingen die door

Indien het betreffende team een tweede elftal is van een betaaldvoetbalorganisatie dat deelneemt aan de eerste divisie seizoen 2020/’21 (voor het seizoen 2020/’21 zijn dat Jong

De commissie van beroep acht bewezen dat appellant zich tijdens de op 22 december 2021 gespeelde wedstrijd FC Utrecht – FC Twente schuldig heeft gemaakt aan ernstig gemeen spel ten

In artikel 17 lid 5 onder c van het Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal wordt vastgelegd dat indien op het moment van het voortijdig stoppen van de competities betaald voetbal

Eveneens onder strikte geheimhouding laat de centrale spelersraad en de centrale trainersraad of diens commissies van afgevaardigden als bedoeld in artikel 26 en artikel 31B van

Indien in een ronde twee deelnemers uit de Eerste Divisie tegen elkaar uitkomen, speelt de hoogst geklasseerde deelnemer van de (fictieve) ranglijst, als bedoeld in artikel 2 van