• No results found

Ongerief bij dieren : een inventarisatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ongerief bij dieren : een inventarisatie"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V-focus+ oktober 2009

10

W E L Z I J N

&

D I E R

V-focus+ oktober 2009

11

D I E R

&

W E L Z I J N

dr. ir. Ferry Leenstra telefoon: 0320-238517 e-mail: ferry.leenstra @wur.nl

Dit onderzoek is uitgevoerd binnen het Beleids ondersteunend onderzoek in het kader van LNV-programma BO-07-011 Dierenwelzijn, projectnummer 036.

C o n t a c t

of niet recente gegevens) hebben we steeds ‘de kant van het dier’ gekozen. Immers, na verloop van tijd constateren, dat bepaald ongerief min-der ernstig is dan verwacht, is meer acceptabel dan achteraf moeten constateren dat er toch een welzijnsprobleem is. Waar mogelijk hebben we aangegeven of oplossingen gezocht moeten worden in voeding, management, stalinrichting of het systeem als geheel.

Het kan voor een sector confronterend zijn zo’n overzicht van bronnen van ongerief te zien. Sectoren die nog niet zo frequent in een welzijns-discussie betrokken zijn, reageren in eerste instantie verdedigend. Sectoren die al langer aan kritiek bloot staan, zoals pluimvee, varkens en kalveren, reageren eerder met het zoeken van oplossingen, hoe lastig die soms ook lijken. Voor de gezelschapsdieren en paarden is de welzijnsdiscussie nog betrekkelijk nieuw. In vakbladen is de laatste tijd een duidelijke toename te zien van het aantal artikelen over paarden, bedoeld om ongerief bij paarden te verminderen.

Sector kan regels vóór zijn

LNV heeft, mede op grond van de inventarisatie, een concrete aanpak per sector geformuleerd. Deze is deels terug te vinden in de Nota Dieren-welzijn (Oktober 2007), deels in brieven aan de Tweede Kamer. In die aanpak van LNV is veel ruimte voor eigen initiatief van een sector. Als een sector een duidelijk actieplan heeft, is LNV vaak bereid acties te ondersteunen. Dat is het geval bijvoorbeeld bij de Innovatieagenda’s Vee-houderij en de plannen van de Sectorraad Paard. Daarmee wordt het een sector gemakkelijker gemaakt zich te ontwikkelen in de richting van

een gewenste en gewaardeerde sector. De onge-riefanalyses richten zich op ongerief als ervaren door het dier en kunnen helpen bij het stellen van prioriteiten. Ze kunnen een hulpmiddel zijn om meer in de richting van het te bereiken doel – een dier dat in evenwicht is met zijn omgeving – te komen. Regelgeving is nu nog veelal geba-seerd op middelvoorschriften (een stal of hok moet zo en zo groot zijn), waarbij de relatie met welzijn als ervaren door het dier minder direct is. Als een sector een eigen actieplan voor verbe-tering van dierenwelzijn opstelt, kunnen zij zich richten op het te bereiken doel en zo regelgeving op grond van middelvoorschriften vóór zijn. Kortom, sectoren zijn aan zet en maken op onderdelen al flinke stappen vooruit.

dr. ir. Ferry Leenstra

H

et is niet ongewoon dat een burger zijn hond met chocola (terwijl dat giftig is voor hon-den!) en te weinig beweging aan grote gezondheids- en welzijns-risico’s blootstelt, of zijn paard, gekleed in dikke dekens, vrijwel continu in zijn eentje binnen houdt en tegelijk vindt dat koeien beslist recht op weidegang hebben, of dat kippen of varkens op een onjuiste wijze worden gehouden. Daarente-gen geven veehouders aan dat er met het welzijn en de gezondheid van hun dieren weinig mis kan zijn, omdat ze rustig zijn en goed produceren. Kortom, het gat tussen burger en consument enerzijds en veehouder anderzijds, is groot. Positieve en negatieve ervaringen

Hoe kun je nu gezamenlijk stappen zetten? Wel-zijn is een combinatie van positieve en negatieve ervaringen. De negatieve kant – heeft een dier ergens last van – kunnen we met kennis over en waarnemingen aan het dier redelijk goed benoe-men. Voor positieve ervaringen is dat lastiger. Daar zijn nog geen goede meetmethoden voor. LNV heeft daarom Livestock Research van Wage-ningen UR gevraagd de negatieve ervaringen (ongerief) bij diverse diersoorten te inventarise-ren. Op grond van beschikbare gegevens en (bij ontbreken daarvan) schattingen is in beeld gebracht welk ongerief voorkomt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van dat onge-rief voor dat dier is, welk deel van zijn leven dat dier daar last van heeft en welk deel van de populatie dat ongerief ondervindt. Met zo’n inventarisatie kunnen dierhouders en beleids-makers meer onderbouwd keuzes maken en prioriteiten stellen.

Als basis voor de inventarisatie hebben de zoekers de indeling van het Europese

onder-zoekprogramma Welfare Quality gebruikt; – Natuurlijk gedrag (natuurlijk gedrag en

gedragsproblemen, sociaal gedrag, algehele angst en angst voor mensen); – Gezondheid (ziekte, verwondingen en

ingrepen);

– Fysiek en fysiologisch comfort (rust- en ligcomfort, bewegingsgemak en thermo-comfort);

– Voeding (voeding en vochtverstrekking). In deze indeling kunnen we de 5 vrijheden, als in de 60-er jaren geformuleerd door de Commissie Brambell, herkennen: een dier is vrij van honger en dorst of onjuiste voeding; thermaal en fysiek ongerief; pijn verwonding of ziekte; angst en chronische stress en kan soorteigen gedrag uit oefenen.

Het Welfare Quality-programma ontwikkelt meetmethoden, waarmee individuele bedrijven op welzijn, als ervaren door het dier, beoordeeld kunnen worden. In 2009 komen de resultaten daarvan beschikbaar.

Bij alle diersoorten komt ongerief voor Op grond van een expertview heeft Livestock Research inventarisaties van ongerief gemaakt voor rundvee, varkens, pluimvee, nertsen en paarden in 2007 (Livestock Research-rapport 71) en voor konijnen, kalkoenen, eenden schapen en geiten in 2008 (Livestock Research-rapport 160). Bij alle geïnventariseerde diercategorieën komt ongerief voor, per categorie kan dat oplopen tot meer dan 20 verschillende items, waarbij bij de meeste categorieën enkele items langdurig ernstig ongerief veroorzaken bij meer dan 10 procent van de dieren.

Bij die inventarisatie is gebruik gemaakt van bestaande gegevens en inschattingen op grond van ervaringskennis. Bij twijfel (door te weinig

Ongerief bij dieren:

een inventarisatie

In de Westerse samenleving is er meer en meer aandacht voor dierenwelzijn. Burgers hebben een mening

over dierenwelzijn en of die nu wel of niet op voldoende wetenschappelijke kennis is gestoeld, het is een

mening die er toe doet. Bij het houden van dieren voor productiedoeleinden hebben dierhouders,

keten-partijen en beleidsmakers met die meningen te maken.

N A T U U R L I J K

Bij welzijn wordt vaak gesproken over natuurlijk gedrag; een dier moet zijn natuurlijk gedrag kun-nen tokun-nen. Bij paarden ziet men elkaar ‘krabbelen’ als natuurlijk gedrag.

Foto: Wageningen UR Livestock Research

Het ministerie van LNV laat het dierenwelzijn van alle diersectoren, groot en klein, in kaart brengen. “De minister wil voor alle sectoren de stand van zaken weten”, licht Xander Beks toe. Beks is beleidsmedewerker bij het ministerie op de Directie Landbouw, Cluster Dieren-welzijn. Inmiddels zijn de rapporten voor bijna alle productiedieren af. De resultaten van de ongeriefanalyse worden met de sector besproken en de ambities worden door de minister geformuleerd. Vervolgens wordt de weg ernaartoe samen met de sector uitgestippeld. Ten slotte is de sector aan zet, met ondersteuning van LNV. “Regels opleggen willen wij liever niet meer”, zegt Beks. “Volgens ons is dit niet de manier om het dierenwelzijn op het gewenste niveau te krijgen; wij willen dat de sectoren erachter staan en er gemotiveerd aan werken. De beste weg om de doelen te bereiken is om samen op te trekken met de dierhouders. De minister heeft er daarom voor gekozen in gesprek te blijven met de sectorvertegenwoor-digers. Zij heeft vertrouwen in de aanpak door de sectoren zelf.” Om ‘het werken aan dieren-welzijn’ te bevorderen werkt LNV onder meer aan de openstelling van innovatieregelingen, de opstelling van een Maatlat Duurzame Veehouderij (met fiscale voordelen) voor meer sectoren, en financiering van onderzoek.

X a n d e r B e k s : ‘ S a m e n p r a t e n w e r k t b e t e r d a n

r e g e l s o p l e g g e n . ’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het verband tussen de binnen de kas gemeten straling en de trans­ piratie of evapotranspiratie van de plant óp weegschaal 2 zijn weer­ gegeven in figuur 12 en 13> de

betrokkenen (planobjekt) en beleidsmakers en planners (plansubjekt) ra.b.t. alternatieve combinaties van doeleinden mogelijk zijn. Er wordt, en mijns inziens terecht, wel gesteld

Om san indruk ta verkrijgen over ds aantasting werd aan elke geoogste krop een cijfer toegekend afhankelijk van de aan­ tasting door Botrytis en Rhizoctonia» Aan een

In order to consider how mental health conditions, particularly depression, intersect with reasonable accommodation under the South African legal framework, one needs to first

The aim of this article is to show that the issue is not whether there is a mutual communication between philosophy, the special sciences (scholarly disciplines or

Select the most appropriate organic acid with regard to leaching performance and cost, and subsequently investigate the recovery metals from the pregnant leach

The examples are arranged under different headings that indicate names given by different linguistic and cultural groups in diachronic order, starting with the Bushman and Khoe,

The aspects of a quantitative research were employed to gather data to be able to scientifically establish the extent to which history is effectively taught within the FET band