• No results found

PVE/IKB -Productinformatie Biggen. Informatieuitwisseling tussen vermeerderaars en vleesvarkenshouders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "PVE/IKB -Productinformatie Biggen. Informatieuitwisseling tussen vermeerderaars en vleesvarkenshouders"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ir. J.B. van der Fels

ing. J.H. Huiskes

Locatie:

Proefstation voor

dcJ Varkenshouderij

Postbus 83

5240 AB Rosmalen

tel: 073

-

528 65 55

/IKB-Product-informatie Biggen.

en vleesvarkenshouders

PVE/IKB-Product Information

Piglets. In forma tion exchange

between piglet producers and

slaugh ter pig producers

Praktijkonderzoek Varkenshouderij

Proefverslag nummer P 1 ,160

september 1996

(2)
(3)

SAMENVATTING

Uit eerder onderzoek is gebleken dat vlees-varkensbedrijven die biggen van één ver-meerderingsbedrijf betrekken betere techni-sche resultaten behalen dan bedrijven die van meerdere vermeerderaars biggen afne-men Mogelijk worden dergelijke verschillen veroorzaakt door de stabiliteit van de relaties en daarmee door de mate waarin de be-drijfsvoering in de vermeerdering en de vleesvarkenshouderij op elkaar zijn afge-stemd. De literatuur geeft bovendien aan dat gezondheidsproblemen op vleesvarkensbe-drijven toenemen met het aantal vermeerde-raars waarvan de biggen worden betrokken. Informatie-uitwisseling tussen vermeerde-raars en vleesvarkenshouders kan een be-langrijke rol spelen in de afstemming van de bedrijfsvoering in de vermeerderingsfase op die in de vleesvarkensfase. Naast specifieke dierkenmerken kunnen aspecten als huis-vesting, voeding en gezondheid in de ver-meerderingsfase een voorspellende waarde hebben voor de uiteindelijke resultaten op het vleesvarkensbedrijf.

Hoofddoelstelling van dit project was het inventariseren van wensen en mogelijkhe-den ten aanzien van een uitgebreidere infor-matie-uitwisseling tussen de schakels ver-meerdering en vleesvarkenshouderij binnen PVE/IKB. Een dergelijk informatie-uitwisse-lingssysteem moet uiteindelijk leiden tot een verminderd medicijngebruik en een verbete-ring van de technische en economische resultaten. Binnen dit onderzoek is de infor-matie-uitwisseling op zestien vleesvarkens-bedrijven en negentien vermeerderingsbe-drijven gedurende één jaar beproefd. Vermeerderaars gaven via een opfokformu-lier/aanvoerdocument informatie over het kruisingstype, de leeftijd-gewichtsverhou-ding, de huisvesting, de voeding en eventu-ele groepsmedicatie in de opfokperiode. Via een oplegformulier ontvingen de vermeerde-raars een beoordeling van de biggen door de vleesvarkenshouder. Verder gaf dit for-mulier informatie over de huisvesting, de voeding en eventueel opgetreden gezond-heidsstoornissen gedurende de eerste twee weken na opleg. Slachtresultaten werden

binnen de vleesvarkensbedrijven per ver-meerderaar en oplegdatum centraal verza-meld en per kwartaal via overzichten naar de deelnemende varkenshouders terugge-koppeld.

Naast de informatie-uitwisseling werden rela-ties tussen het medicijngebruik in de ver-meerderingsfase, het medicijngebruik in de vleesvarkensfase en de slachtresultaten ge-analyseerd. Uit de IKB-gezondheidsadmini-stratie werden kengetallen met betrekking tot de uitval en het medicijngebruik via over-zichten teruggekoppeld naar de varkensbe-drijven. Evenals de informatie-uitwisseling werden deze kengetallen na afloop van het project door de deelnemende varkenshou-ders geëvalueerd.

De biggenbeoordeling door de vleesvar-kenshouder en de eventueel opgetreden gezondheidsstoornissen vormden voor de vermeerderaars de belangrijkste informatie uit de eerste twee weken van de vleesvar-kensfase. Voor het vergelijken en het volgen van de kwaliteit van de vleesvarkens ge-bruikten de vermeerderaars voornamelijk de slachtresultaten. De deelnemende vleesvar-kenshouders beoordeelden eventuele groepsmedicatie gedurende de biggenop-fok als belangrijkste informatie uit de ver-meerderingsfase. Informatie over het krui-singstype, de leeftijd-gewichtsverhouding, de huisvesting en de voeding uit de ver-meerderingsfase kreeg minder aandacht. Deze informatie werd echter wel door een meerderheid van de vleesvarkenshouders als belangrijk beoordeeld. Het per kwartaal terugkoppelen van de slachtresultaten op basis van herkomst was een belangrijk onderdeel in de informatie-uitwisseling. De slachtresultaten werden door de vleesvar-kenshouders gebruikt voor het vergelijken en het volgen van de kwaliteit van de vlees-varkens op basis van de herkomst. De infor-matie-uitwisseling heeft gedurende het pro-ject niet geleid tot aanpassingen in de be-drijfsvoering op de deelnemende vermeer-derings- en vleesvarkensbedrijven. Ook waren er geen aanwijzingen dat de

(4)

techni-sche resultaten van 1995 door de informatie-uitwisseling zijn be’invloed. Een meerderheid van de vleesvarkenshouders en de vermeer-deraars geeft echter wel aan een positief effect op het bedrijfsresultaat te verwachten bij continuering van de informatie-uitwisse-ling via de slachtresultaten. Een verbetering van de groei met 3 gram per dag, een verla-ging van de EW-voederconversie met 0,005 EW en een verlaging van de uitval met 0,l 1% lijkt voldoende te zijn om de kosten van de informatie-uitwisseling te compense-ren. Uit de resultaten van het project wordt duidelijk dat de wensen ten aanzien van de informatie-uitwisseling niet uniform zijn. De aard en de stabiliteit van de relaties tussen vermeerderaars en vleesvarkenshouders spelen hierbij een belangrijke rol. Het uitwis-selen van volledige en betrouwbare informa-tie is een ontwikkelingspro~es. Binnen PVE/IKB moet de informatie-uitwisseling dan ook geen algemeen geldende voorwaarde zijn. Informatie-uitwisseling kan al op een betrekkelijk eenvoudige wijze gestalte krij-gen via het gebruik van opfok- en oplegfor-mulieren. Het kwartaalsgewijs terugkoppelen van de slachtresultaten vergt meer inspan-ningen, maar biedt extra mogelijkheden om de kwaliteit van de vleesvarkens op basis van herkomst te bewaken.

De resultaten uit het onderzoek onderstre-pen het belang van het bewaken van de gezondheidsstatus op de vermeerderings-en de vleesvarkvermeerderings-ensbedrijvvermeerderings-en. Opgelegde koppels vleesvarkens met hoog individueel

medicijngebruik hadden een significant lagere groei dan koppels waarbij het niveau van medi~ijngebruik laag was, Dit verschil bedroeg gemiddeld 25 gram per dag. Het percentage vleesvarkens met slachtlijnbe-vindingen was bij de groep met hoog medi-cijngebruik gemiddeld 13,4% hoger. Koppels vleesvarkens die gedurende de vleesvarkensfase langer dan één dag in groepsverband waren gemedicineerd, ver-toonden een 18 gram lagere groei per dag en 7,2% meer sla~htlijnbevindingen dan koppels die gemiddeld één dag of korter waren behandeld. Significante relaties tus-sen het medicijngebruik gedurende de ver-meerderingsfase en het medi~ijngebruik in de vleesvarkensfase en de slachtresultaten konden niet worden aangetoond. Acht ver-meerderaars en acht vleesvarkenshouders beoordeelden de evaluatie van de uitval en het medi~ijngebruik via overzichten als be-langrijk tot zeer bebe-langrijk. Voor een opti-maal bedrijfsresultaat verdient de benutting van informatie uit de IKB-gezondheidsadmi-nistratie op vleesvarkensbedrijven en ver-meerderingsbedrijven aandacht. Bewaking en evaluatie van de gezondheidsstatus in de vermeerderings- en de vleesvarkensfase kan plaatsvinden door middel van kengetal-len, berekend uit de gezondheidsadministra-tie. Een snelle implementatie is wenselijk door bijvoorbeeld het gebruik van een ge-zondheidsmodule in het managementinfor-matiesysteem voor de vermeerdering en de vleesvarkenshouderij.

(5)

SUMMARY

From earlier studies, it is known that produ-cers of slaughter pigs who buy piglets from one piglet producer, have better technical results than those who acquire the piglets from more than one farm. These differences can possibly be explained by the stability of the existing relationships between slaughter pig producers and piglet producers and, therefore, by the degree to which their ma-nagement is geared towards one other. Furthermore, the Iiterature indicates that health problems at slaughter pig farms in-crease when piglets are acquired from se-veral piglet producers. Information exchan-ge between slaughter pig producers and piglet producers can be important in order to gear the management for one other. Besides specific information about the pig-Iets, information from the piglet producers about the housing, the feeding and the health situation during the rearing period can have a predictive value for performance during the fattening period.

This study was conducted in order to exami-ne the wishes and possibilities of information exchange between slaughter pig producers and piglet producers within the Dutch quality programm PVE/IKB. Eventually this informa-tion exchange wil1 lead to improved techni-cal and economie results and an improved health status at pig farms. Sixteen slaughter pig producers and nineteen piglet produ-cers were involved. The piglet produprodu-cers provided information on genotype, age/ weight ratio, housing, feeding and health conditions of the piglets during the rearing period by means of a delivery document. In turn the slaughter pig producers provided information on the piglets during the first two weeks of the fattening period by means of a so called “at-start document “. This docu-ment contained a visual evaluation of the piglets and information about the housing, feeding and health conditions. Slaughter results were collected centrally by the piglet producer and date of piglet delivery. An overview of these slaughter results was sent to the participating slaughter pig producers and piglet producers quarterly.

In addition relationships between medical treatment during the rearing period, medical treatment during the fattening period and slaughter results were examined. The admini-stration of mortality and medical treatment were collected. Mortality and medical treat-ments were used to create health indicators. An overview of these indicators was sent to the participating pig farmers. The pig farmers evaluated the information exchange and the health indicators at the end of the project. The piglet producers assessed the visual evaluation of the piglets by the slaughter pig producer and the health conditions as the most important information during the first two weeks of the fattening period. Especially the slaughter results were used in order to be able compare and evaluate pig quality. The health condition of the piglets during the rearing period was considered as the most important information by the slaughter pig producers. Less attention was paid to infor-mation about genotype, age/weight ratio, housing and feeding during the rearing period, although a majority of the slaughter pig producers stil1 found it to be important. A quarterly overview of the slaughter results on the basis of origin of piglets was also asses-sed as important or very important. The slaughter pig producers used these over-views to compare and evaluate the pig qua-lity on the basis of origin. The information exchange did not result in management changes on the participating pig farms during the project. There was also no indica-tion that the informaindica-tion exchange could have influenced the technical results in 1995. However a majority of the slaughter pig producers and the piglet producers expected the results to be positive if the exchange of slaughter results was continu-ed. A slight improvement in growth by 3 gram/day, feed conversion ratio by 0.005 EW and mortality by 0.11% seems to be enough to compensate for the costs of the information exchange. The results indi-cate that wishes and the usage concerning information exchange are not uniform. The kind and stability of relationships between

(6)

slaughter pig producers and piglet produ-cers are important factors. The exchange of complete and reliable .information is a deve-lopment process. At the time of implementa-tion of the informaimplementa-tion exchange at the cur-rent PVE/IKB chains, it is advisable to sub-ject the leve1 of exchange to the wishes of the pig farmers. The leve1 of information ex-change should not be implemented as a generally applicable standard. Information exchange can already be realised by using piglet delivery documents and at-start docu-ments. The quarterly exchange of slaughter results requires more effort, but offers extra opportunities to monitor the quality of the slaughter pigs on the basis of origin. The results of this study emphasize the importante of monitoring the health status of pigs during the rearing and fattening period. Slaughter pigs with a large number of indivi-dual treatments during the fattening period had 25 gram/day lower growth and a 13.4% higher percentage of abnormalities at slaughter than slaughter pigs with a low

leve1 of individual treatments. Groupwise treated slaughter pigs, treated longer then one day, had 18 gram/day lower growth and 7.2% higher percentage of abnormalities at slaughter than groups treated one day or shorter. Significant relations between medi-cal treatment during the rearing period ver-sus medical treatment during the fattening period and slaughter results were not found. The evaluation of mortality and the usage of medicines by overviews were found impor-tant or very imporimpor-tant by 8 piglet producers and 8 slaughter pig producers. In order to acquire an optimized management, the utili-sation of information from the health admini-stration of piglet producers and slaughter pig producers needs attention. Monitoring the health status of pigs during the rearing and fattening period can be done by using health performance indicators, based on the health administration. A rapid implementa-tion is advisable by adding, for example, a health module to management information systems for piglet producers and slaughter pig producers.

(7)

1 INLEIDING

De Nederlandse productie van varkensvlees binnen de Integrale Keten Beheersing (IKB) is de afgelopen vier jaar sterk toegenomen (figuur 1). Ruim 60% van de in 1995 afgele-verde vleesvarkens voldeed aan de algeme-ne voorwaarden van de Integrale Keten Be-heersing. Deze voorwaarden zijn opgesteld door de Produktschappen voor Vee, Vlees en Eieren (PVE). De IKB-productie betreft

10,7 miljoen afgeleverde IKB-vleesvarkens binnen 16 ketens met 21 slachtlocaties en 260 varkenshandelaren. De vleesvarkens zijn afkomstig van 2.000 gesloten varkens-bedrijven en 3.500 vleesvarkensvarkens-bedrijven. De biggen die geleverd worden aan deze vleesvarkensbedrijven zijn afkomstig van

1.700 vermeerderingsbedrijven (Corstiaen-sen, 1996).

Binnen IKB worden richting afnemers garan-ties gegeven over de manier van produce-ren. Normen ten aanzien van traceerbaar-heid (identificatie en registratie van de var-kens), hygiëne en een verantwoord medi-cijngebruik staan in de PVE/IKB-regeling voorop. Toepassing van dit kwaliteitssysteem vereist een optimale afstemming van de

acti-viteiten van de afzonderlijke schakels binnen de keten. Informatie-uitwisseling tussen de schakels is dan ook essentieel.

Geautomatiseerde informatiesystemen spe-len daarbij een belangrijke ondersteunende rol (Bobbink, 1994; Van der Poel, 1994; La-mers, 1994; Kleinreesink, 1994).

In het proefproject IKB-vleesvarkens zijn goede ervaringen opgedaan met het uitwis-selen van informatie tussen vleesvarkens-houders en slachterijen (Den Hartog et al., 1990). Vleesvarkenshouders geven binnen de huidige PVE/IKB-regeling via het aan-voerdocument garanties richting slachterijen op de herkomst en het medicijngebruik bin-nen een afgeleverde koppel vleesvarkens. Via het slachtresultatenoverzicht ontvangen de vleesvarkenshouders op hun beurt aan-vullende informatie over de slachtlijnbevin-dingen van de afgeleverde vleesvarkens. Met het vastleggen en terugkoppelen van slachtlijnbevindingen als long-, borstvlies- en huidontstekingen en leveraandoeningen, kunnen specifieke bedrijfsproblemen gesig-naleerd en doelgericht aangepakt worden. Dit biedt extra aanknopingspunten tot

verbe-1992 1993 1994 1995

jaar

Figuur 1: Het aantal varkensbedrijven en het aantal afgeleverde vleesvarkens binnen PVE/IKB (1992 t/m 1995).

(8)

tering van de technische resultaten en een verantwoord medicijngebruik op de vlees-varkensbedrijven (Den Hartog et al., 1990). Ook in landen als Denemarken (Willeberg et al., 1984; Huiskes en Metzlar, 1985), Duits-land (Blaha en Neubrand, 1994; David, 1994) en Frankrijk (Genty en Nicolas, 1994; Guilmoto, 1994) vindt via een soortgelijke terugkoppeling van slachtlijninformatie bijsturing in de vleesvarkenshouderij plaats. Informatie-uitwisseling tussen de schakels vleesvarkenshouderij en vermeerdering kan een volgende stap zijn om de activiteiten binnen de IKB-keten verder op elkaar af te stemmen. Naast het genotype en de leef-tijd-gewi~htsverhouding van de biggen kun-nen aspecten als huisvesting, voeding en gezondheid uit de vermeerderingsfase een voorspellende waarde hebben voor de uit-eindelijke resultaten op het vleesvarkensbe-drijf (Werkgroep gespeende biggen, 1989; Kloosterman en Huiskes, 1992; Kloosterman et al., 1992). Door het terugkoppelen van informatie vanuit de vleesvarkensfase en de slachtfase kan een aanvullende bedrijfseva-luatie binnen de vermeerdering plaatsvin-den. Hiermee kan een betere afstemming van de activiteiten tussen de vermeerderaar en de vleesvarkenshouder gerealiseerd wor-den. Het mogelijke belang van deze afstem-ming wordt onderstreept door de betere technische en economische resultaten van varkensbedrijven met een gesloten bedrijfs-voering in vergelijking met bedrijven die big-gen van vermeerderingsbedrijven aanvoe-ren (Bens et al., 1991). Bovendien duidt onderzoek aan dat de

gezondheidsproble-matiek op vleesvarkensbedrijven toeneemt met het aantal vermeerderaars dat de big-gen toelevert (Elbers et al., 1990).

Hoofddoelstelling van het project PVE/IKB-Productinformatie Biggen was het inventari-seren van wensen en mogelijkheden ten aanzien van de informatie-uitwisseling tus-sen de schakels vermeerdering en vleesvar-kenshouderij. De informatie-uitwisseling diende zowel vleesvarkenshouders als ver-meerderaars te voorzien van informatie ter ondersteuning van de bedrijfsvoering. Deze informatie werd gedurende het project vast-gelegd op opfok- en oplegformulieren en sla~htresultatenoverzi~hten.

Naast de informatie-uitwisseling richtte het project zich op het in beeld brengen van mogelijke relaties tussen gezondheidsstoor-nissen gedurende de vermeerderingsfase en de vleesvarkensfase. De relatie tussen gezondheidsstoornissen en sla~htresultaten werd eveneens geanalyseerd. Voor de ana-lyse werden de uitval en het medi~ijngebruik op vermeerderings- en vleesvarkensbedrij-ven verzameld en verwerkt tot gezondheids-kengetallen. De waarde van deze gezond-heidskengetallen voor varkenshouders werd evenals de informatie-uitwisseling na afloop van het project geëvalueerd.

De informatie-uitwisseling, de gezondheids-kengetallen en de technische resultaten wer-den gedurende één jaar op zestien vlees-varkensbedrijven en negentien vermeerde-ringsbedrijven gevolgd en geëvalueerd.

(9)

2 MATERIAAL EN METHODE

2.1 Deelnemende bedrijven

Via drie varkenshandelorganisaties en drie slachterij-organisaties zijn 22 IKB-vleesvar-kenshouders en 26 IKB-vermeerderaars benaderd voor deelname aan het project. Gedurende het project beëindigden zeven vermeerderaars en zes vleesvarkenshou-ders hun deelname. Twee vermeerderaars stopten reeds in de aanvangsfase van het project vanwege een geringe motivatie. De overige bedrijven stopten wegens relatiewis-selingen. De resterende 16 vleesvarkens-houders en 19 vermeerderaars vormden tesamen 23 relaties. Een relatie was hierbij gedefinieerd als een combinatie van één deelnemende vleesvarkenshouder met één deelnemende vermeerderaar. Niet alle bestaande relaties van de deelnemende vleesvarkenshouders en vermeerderaars waren in het project opgenomen.

Voornamelijk van de vermeerderaars ontbre-ken enkele relaties doordat niet alle biggen-afnemers bereid waren aan het project deel te nemen. Tabel 1 geeft een overzicht van de relaties tussen vermeerderaars en vlees-varkenshouders binnen het project.

Bedrijfskenmerken zijn door een enquête vastgelegd. De belangrijkste bedrijfskenmer-ken uit deze enquête zijn weergegeven in bijlage 1. Tabel 2 geeft de bedrijfsomvang

van de deelnemende varkensbedrijven weer.

2.2 Aard en wijze informatie-uitwisseling De uit te wisselen informatie tussen de ver-meerderaars en de vleesvarkenshouders is samengesteld in overleg met de de betrok-ken organisaties. De resultaten uit het onder-zoek naar kwaliteitsbeïnvloedende factoren voor vleesvarkens (Kloosterman et al., 1992; Kloosterman en Huiskes, 1992) en prakti-sche uitvoerbaarheid vormden de criteria bij deze selectie. Een opgelegde koppel big-gen van een vermeerderaar binnen het vleesvarkensbedrijf was het uitgangspunt voor de informatie-uitwisseling.

De vermeerderaars gaven per geleverde koppel biggen de volgende informatie mee: kruisingstype; duur opfokperiode in relatie tot het aflevergewicht; huisvesting, klimaat en voeding in de laatste opfokweek en even-tueel uitgevoerde gezondheidsbehandelin-gen in de opfokperiode. Deze informatie werd vastgelegd op de koppelkaart “Opfok Biggen” (opfokformuher) dat de vleesvar-kenshouder via de transporteur bij elke groep biggen ontving (bijlage 2). De vlees-varkenshouder gaf twee weken na opleg zijn ervaringen met de geleverde groep biggen aan op de koppelkaart “Opleg Biggen”

Tabel 1: Relaties tussen vermeerderaars en vleesvarkenshouders binnen het project.

vleesvarkenshouder aantal

ontvangt biggen van vleesvarkenshouders

aantal relaties één vermeerderaar twee vermeerderaars drie vermeerderaars vermeerderaar levert biggen aan

10 5 1 aantal vermeerderaars 10 10 3 aantal relaties één vleesvarkenshouder 16 16 twee vleesvarkenshouders 2 4 drie vleesvarkenshouders 1 3 10

(10)

(oplegformulier). De vermeerderaar ontving dit formulier via de betrokken handelaar of bedrijfsbegeleider (bijlage 3). De vermeer-deraar kreeg hierdoor informatie over de voeding, de huisvesting en de eventueel opgetreden gezondheidsstoornissen op het vleesvarkensbedrijf. Ook werd op het opleg-formulier een exterieurbeoordeling van de biggen bij aankomst op het vleesvarkensbe-drijf gegeven.

De biggen werden per vermeerderaar ge-scheiden opgelegd. Hierdoor kon een terug-koppeling en evaluatie van zowel de slacht-resultaten als de slachtlijnbevindingen per vermeerderingsbedrijf en per oplegdatum op het vleesvarkensbedrijf plaatsvinden. Deze informatie werd vermeld op een slacht-resultatenoverzicht (bijlage 4). Via het Proef-station voor de Varkenshouderij ontvingen zowel de vleesvarkenshouders als de ver-meerderaars dit overzicht vier keer gedurende het project. Het eerste overzicht werd in mei 1995 ontvangen, het laatste in februari 1996. Na afloop van het project hebben de 35 var-kenshouders in een evaluatie de waarde van de uitgewisselde informatie aangegeven. Daarnaast hebben de varkenshouders aan-gegeven wat ze met de ontvangen informa-tie hebben gedaan en welk effect ze op de bedrijfsresultaten verwachten bij continu-ering van de informatie-uitwisseling. Deze evaluatie is aan de hand van bedrijfsbezoe-ken uitgevoerd (bijlage 6).

2.3 Verzameling en verwerking gegevens Koppels biggen die tussen 1 september 1994 en 31 augustus 1995 op de vleesvar-kensbedrijven zijn opgelegd, zijn vanaf de opfok in de vermeerdering tot en met de resultaten in de slachtlijn gevolgd. Per slach-terij-organisatie werden de vleesvarkens steeds op dezelfde locatie geslacht. De opfok-, opleg- en slachtgegevens van de biggen zijn centraal door het Proefstation voor de Varkenshouderij in een databank verzameld en verwerkt. De laatste vleesvar-kens werden in januari 1996 afgeleverd aan de slachterij. Uit de databank is de informa-tie voor de slachtresultatenoverzichten gegenereerd. De sla~htresultatenoverzi~hten gaven de volgende informatie:

Slachtgegevens:

Het eerste deel van het overzicht gaf voor het deelnemende varkensbedrijf (vermeer-deraar of vleesvarkenshouder) de slachtre-sultaten per relatie en per oplegdatum weer. Hieronder volgen de omschrijvingen van de gegevens.

opleg-da turn : oplegdatum op het

vleesvar-kensbedrijf;

opgelegd : aantal opgelegde dieren;

geklas : aantal geklassificeerde dieren

aan de slachtlijn;

resp % : responspercentage, dat wil

Tabel 2: Bedrijfsomvang deelnemende varkensbedrijven (n* = 35).

aantal zeugenplaatsen aantal bedrijven

< 100 4

100-200 9

200 - 300 3

> 300 3

aantal vleesvarkensplaatsen aantal bedrijven

< 500 3 500 - 1.000 7 1 .ooo - 1.500 3 > 1.500 3 *n= aantal bedrijven 11

(11)

ligdagen : termut : kg-opleg : kg groei : VIS % : AA% : A% : BC% : niet afw % : borst long poot huid gewr

zeggen het percentage geklas-sificeerde vleesvarkens van de opgelegde koppel dieren; gemiddeld aantal dagen op het vleesvarkensbedrijf tussen oplegdatum en afleverdatum; termijn waarin een opgelegde koppel vleesvarkens is afgele-verd, dat wil zeggen het aantal dagen vanaf de eerste tot en met de laatste aflevering; gemiddeld opleggewicht; gemiddeld geslacht gewicht; verschil tussen het berekend levend gewicht (Kloosterman et al., 1992) en het opgegeven opleggewicht, gedeeld door het aantal “ligdagen”;

gemiddeld vleespercentage; gemiddeld percentage vlees-varkens met type AA;

gemiddeld percentage vlees-varkens met type A;

gemiddeld percentage vlees-varkens met types B en C; percentage niet afwijkende die-ren, dat wil zeggen het percen-tage afgeleverde vleesvarkens zonder slachtlijnbevinding; aantal dieren met borstvliesont-steking (pleuritis) met als ge-volg dat de borstvliezen in de slachtlijn geheel of ten dele ver-wijderd moeten worden;

aantal dieren met longontste-king (pneumonie): longen met ontstekingshaard(en) ter grootte van minimaal een gulden; dieren met ontstoken poot of poten: alle ziekelijke afwijkingen tussen de klauwen en de voor-knie en/of hak aan één of meer poten. Deze bevinding werd niet door alle slachterijen terug-gekoppeld;

aantal dieren met ontstoken huid: verdikking of plooivorming en/of roodverkleuring van de huid als gevolg van schurft of een schurftachtige aandoening, waardoor het karkas gedeelte-lijk of geheel afgezwoerd moet worden;

aantal dieren met

gewrichtsont-staart

lever

bact

stekingen (artritis) binnen de ham en/of schouder, dus in het boeg-, elleboog-, heup- en/of kniegewricht. Deze bevinding werd niet door alle slachterijen teruggekoppeld;

aantal dieren met ontstoken staart: veranderingen aan de staart, waarbij een verdikking belangrijk is. Deze bevinding werd niet door alle slachterijen teruggekoppeld;

aantal dieren met afwijkende lever: a) lever licht aangetast: op het oppervlak aan de voor-ziide van de lever komen drie of m’eer “white spots” voor, b) lever afgekeurd: de veranderingen aan de lever ten gevolge van een spoelworminfectie zijn zo ernstig dat afkeuring noodzake-lijk is;

aantal dieren in bacteriologisch onderzoek genomen Deze bevinding werd niet door alle slachterijen teruggekoppeld. Periodegemiddelde:

Voor het deelnemende varkensbedrijf (ver-meerderaar of vleesvarkenshouder) werd per relatie een overzicht van de gemiddelde slachtresultaten in de betreffende afleverpe-riode gegeven. De mate waarin het percen-tage slachtlijnbevindingen afweek van het slachterijgemiddelde werd weergegeven door een gezondheidsscore. Deze score is gebaseerd op het verschil tussen het be-drijfsgemiddelde en het periodegemiddelde van de betreffende slachterij. De score is in het overzicht opgenomen om de varkens-houders een indruk te geven van de ge-zond heidsstatus van de afgeleverde vlees-varkens (Blaha en Neubrand, 1994). Het Proefstation voor de Varkenshouderij heeft in samenwerking met de betrokken slachterij-organisaties de criteria voor deze beoorde-ling vastgelegd (tabel 3). De volgende twee voorbeelden geven aan hoe de gezond-heidsscore op het slachtresultatenoverzicht tot stand kwam.

voorbeeld 1

percentage dieren zonder bevinding (niet afw %):

(12)

periodegemiddelde slachterij = 80%; periodegemiddelde bedrijf = 95%; verschil (95 - 80) = 15% + score 5 (zeer goed)

voorbeeld 2

percentage dieren met aangetaste lever (lever %):

periodegemiddelde slachterij = 4%; periodegemiddelde bedrijf = 3,2%;

verschil (3,2 - 4) = - 0,8% = score 4 (goed) Voortschrijdend gemiddelde:

Als laatste onderdeel op het slachtresulta-tenoverzicht werd het voortschrijdende be-drijfs- en slachterijgemiddelde vanaf decem-ber 1994 weergegeven.

individuele

behandelingen : aantal individueel behan-delde dieren met beginda-turn, einddatum en reden van behandeling;

groeps-behandelingen : aantal in groepsverband behandelde dieren met begindatum, einddatum en reden van behandeling. De verzamelde informatie werd verwerkt tot overzichten (bijlage 5) met de volgende ge-zondheids-kengetallen per afdelingsronde:

Naast de opfok- en oplegformulieren en de slachtresultaten, ontving het Proefstation voor de Varkenshouderij de gezondheidsad-ministratie van zowel de vermeerderaars als de vleesvarkenshouders. Via deze admini-stratie konden de uitval en het medicijnge-bruik op de deelnemende varkensbedrijven gevolgd en geëvalueerd worden.

Gedurende de opfokfase van de biggen in de vermeerdering en gedurende de vlees-varkensfase werden per afdelingsronde de volgende gegevens verzameld.

uitvals-percentage : het percentage

uitgeval-len, gestorven dieren tij-dens de afdelingsronde; individuele

medicijndagen per 100

opge-legde dieren : het aantal individueel

be-uitval:

groepsmedicijn-dagen per

handelde dieren verme-nigvuldigd met de duur van een behandeling, ge-deeld door het aantal op-gelegde dieren, vermenig-vuldigd met 100;

: aantal uitgevallen dieren met opgelegd dier : het aantal in

groepsver-datum en oorzaak; band behandelde dieren

Tabel 3: Gezondheidsscore van afgeleverde vleesvarkens op basis van het verschil (v) in het percentage slachtlijnbevindingen van het bedrijf ten opzichte van het slachterijgemid-delde (score 1 = slecht tot 5 = zeer goed).

% afgeleverde

vleesvarkens 1 (slecht)

gezondheidsscore

2 (matig) 3 (redelijk) 4 (goed) 5 (zeer goed)

zonder bevinding v < -30 - 3 0 Sv<-15 -15<v<O O<v<15 v>15

borstvliesontsteking v < 10 5 <vZZ 10 o<v15 -10 <v < 0 v S-10

longontsteking v < 10 5 <VS 10 O<vi5 -10 <v < 0 v <--ío

pootontsteking v< 5 1,5<vS 5 O<v’1,5 -l<vl< 0 VS -1

huidontsteking v< 5 1,5<vI 5 O<v’1,5 -l<v< 0 v< -1

gewrichtsontsteking vc 5 1,5<v< 5 O<v<-l,5 -l<v< 0 vl -1

staartontsteking v< 5 1,5<v< 5 O<v<l,5 -l<v< 0 v; -1

aangetaste lever v< 5 2 CV< 5 o<v12 -2<v< 0 VZ -2

bacteriologisch onderzoek v < 5 1,5<v< 5 O<v<1,5 -l<v< 0 VS -1

(13)

vermenigvuldigd met de duur van de behandeling, gedeeld door het aantal opgelegde dieren. Vanwege hanteerbaarheid en vergelijkbaar-heid werd het aantal individuele medicijnda-gen uitgedrukt per 100 opgelegde dieren en het aantal groepsmedicijndagen per opge-legd dier. De vermeerderaars ontvingen de gezondheidskengetallen na de laatste afge-leverde koppels biggen binnen het project (september 1995), de vleesvarkenshouders zowel tussentijds (september 1995) als na de laatste aflevering van de vleesvarkens (februari 1996). De gezondheidskengetallen vormden geen onderdeel van de informatie-uitwisseling tussen de vermeerderaars en vleesvarkenshouders. Enkele opmerkingen over de verwerking van de gezondheidsad-ministratie zijn:

- uitval: enkele bedrijven noteerden onder uitval zowel de gestorven als de verplaats-te biggen. Het uitvalspercentage in de overzichten betreft uitsluitend de gestor-ven dieren;

- individuele behandelingen: indien de eind-datum niet was opgegeven, werd ervan uitgegaan dat het om een eenmalige be-handeling ging. Indien het aantal behan-delde dieren niet genoteerd was, werd ervan uitgegaan dat het om één dier ging; - groepsbehandelingen: wanneer het aantal dieren niet vermeld was, werd ervan uitge-gaan dat het om de totale opgelegde

kop-pel ging. Indien de einddatum niet was opgegeven, werd ervan uitgegaan dat het om een eenmalige behandeling ging. Na afloop van het project zijn de gezond-heidskengetallen op de 35 varkensbedrijven op dezelfde wijze geëvalueerd als de informa-tie-uitwisseling (bijlage 6). Naast een oordeel over de gebruikswaarde gaven de varkens-houders aan welke effecten ze op het be-drijfsresultaat verwachtten bij voortzetting van het gebruik van de gezondheidskengetallen. Door middel van lineaire en logistische regressie-analyse (Genstat 5 Committee, 1993) is onderzocht hoe de gezondheids-kengetallen en de slachtresultaten zich ge-durende het project hebben ontwikkeld. Verder is onderzocht of a) het niveau van medicijngebruik in de vermeerderingsfase een voorspellende waarde had op de uitval en het medicijngebruik in de vleesvarkensfa-se en b) of het niveau van medicijngebruik in de vleesvarkensfase èn de vermeerde-ringsfase een voorspellende waarde had op de slachtresultaten en de slachtlijnbevindin-gen. Hierbij is rekening gehouden met de herkomst van de dieren (combinatie ver-meerderaar en vleesvarkenshouder) en mogelijke seizoensinvloeden.

Het niveau van het medi~ijngebruik werd op basis van de frequentieverdelingen vastge-legd in klassen. De tabellen 4 en 5 geven deze indeling weer. Van drie

vleesvarkens-Tabel 4: Medicijngebruik gedurende de opfokfase op de vermeerderingsbedrijven (n* = 9)

aantal individuele medicijndagen per aantal opgelegde koppels biggen

100 opgelegde gespeende biggen op de vleesvarkensbedrijven

523 5- 10 >10

aantal groepsmedicijndagen per opgelegde gespeende big

68 40 36

aantal opgelegde koppels biggen op de vleesvarkensbedrijven <1 - 38 >1 106 *n= aantal bedrijven 14

(14)

houders en tien vermeerderaars was de ge-zondheidsadministratie onvolledig. De kop-pels biggen afkomstig van deze bedrijven vielen buiten de analyse. De mate van volle-digheid en betrouwbaarheid van de slachtge-gevens werd weergegeven door het respons-percentage. In de analyse zijn alleen die kop-pels biggen meegenomen waarbij het

res-ponspercentage tussen 85% en 100% lag. De technische resultaten van 1994 en 1995 zijn verzameld. Bij twee vermeerderaars en vier vleesvarkenshouders waren de jaarcij-fers van 1994 niet berekend. Hierdoor kon de vergelijking van de technische resultaten binnen deze bedrijven niet plaatsvinden,

Tabel 5: Medicijngebruik gedurende de vleesvarkensfase op de vleesvarkensbedrijven (n* = 13) aantal individuele medicijndagen per

100 opgeleg’de vleesvarkens

aantal opgelegde koppels biggen op de vleesvarkensbedrijven

22 10 102

10-25 74

> 25 95

aantal groepsmedicijndagen per opgelegd vleesvarken

aantal opgelegde koppels biggen op de vleesvarkensbedrijven

21 159

>-l 112

(15)

3 RESULTATEN

3.1 Evaluatie informatie-uitwisseling en gezondheidskengetallen

3.1.1 Opfok- en oplegformulieren

Aan het einde van de onderzoeksperiode gaven de deelnemende vermeerderaars en vleesvarkenshouders een oordeel over de ontvangen informatie via de opfok- en op-legformulieren. Tabel 6 geeft de resultaten van de evaluatie onder de zestien vleesvar-kenshouders weer. Uit de tabel blijkt dat de vleesvarkenshouders de groepsmedicatie gedurende de opfokperiode als belangrijk-ste informatie beoordeelden. Kruisingstype en leeftijd-gewi~htsverhouding werden door twaalf bedrijven als belangrijk tot zeer be-langrijk beoordeeld. Informatie over de voe-ding en de huisvesting gedurende de opfok-periode in de vermeerdering was voor elf, respectievelijk tien vleesvarkenshouders van waarde.

Zeven vleesvarkenshouders verwachtten een positief effect op het bedrijfsresultaat bij continuering van de informatie-uitwisseling via de opfok- en oplegformulieren. Uit de tabel blijkt verder dat de ontvangen informa-tie gedurende het project op geen enkel vleesvarkensbedrijf tot aanpassingen in de bedrijfsvoering heeft geleid. Dertien vlees-varkenshouders gaven tijdens het bedrijfs-bezoek aan het opfokformulier in de toe-komst te willen blijven ontvangen, drie niet. Tabel 7 geeft de beoordeling van de negen-tien vermeerderaars op het oplegformulier weer. Informatie over eventueel opgetreden gezondheidsproblemen gedurende de eer-ste twee weken na aflevering, werd door de vermeerderaars als het belangrijkste onder-deel beooronder-deeld. Daarna volgde de beoor-deling van de biggen door de vleesvarkens-houder, Twaalf vermeerderaars

beoordeel-Tabel 6: Beoordeling en gebruik opfokformulier door de vleesvarkenshouders (n* = 16)

onderdeel beoordeling door de vleesvarkenshouders (aantal bedrijven)

geen waarde

weinig

waarde neutraal belangrijk zeer belangrijk

beoordeling informatie:

- kruisingstype,leeftijd/gewi~ht 0 1 3 11 1

- voeding opfokperiode 0 0 5 10 1

- huisvesting opfokperiode 0 1 5 10 0

- groepsmedicatie opfokperiode 0 0 2

8

6

ter kennis- kritische evaluatie aanpassing

name evaluatie met derden bedrijfsvoering

gebruik opfokformulier 6

8

2 0

geen weinig neutraal belangrijk zeer belangrijk

effect uitwisseling opfok- en

opleginformatie op het 1 1 7 7 0

bedrijfsresultaat bij continuering * n = aantal bedrijven

(16)

den deze informatie als belangrijk tot zeer belangrijk. Uit tabel 7 blijkt dat informatie over de huisvesting en de voeding van de biggen gedurende de eerste twee weken na aflevering lager scoorde bij de vermeerde-raars. De ontvangen informatie via het oplegformulier heeft op de vermeerderings-bedrijven niet tot aanpassingen in de be-drijfsvoering geleid. Vijf vermeerderaars ver-wachtten bij continuering van de informatie-uitwisseling via de opfok- en oplegformulie-ren een positief effect op het bedrijfsresul-taat Een ruime meerderheid stond hier neu-traal tegenover. Acht vermeerderaars von-den het niet nodig om het oplegformulier van de vleesvarkenshouder in de toekomst te blijven ontvangen. Zes van deze vermeer-deraars gaven tijdens het bedrijfsbezoek aan dat ze zelf de biggen afleverden. Door de directe communicatie met de vleesvar-kenshouder hadden de oplegformulieren voor deze varkenshouders geen toegevoeg-de waartoegevoeg-de.

Tabel 7: Beoordeling en gebruik oplegformulier door de vermeerderaars (n* = 19)

onderdeel beoordeling door de vermeerderaars (aantal bedrijven)

geen weinig

waarde waarde neutraal belangrijk zeer belangrijk

beoordeling informatie:

- exterieurbeoordeling biggen 0 1 6 9 3

- voeding oplegperiode 0 0 12 6 1

- huisvesting oplegperiode 0 1 11 6 1

- groepsmedicatie oplegperiode 0 0 5 9 5

ter kennis- kritische evaluatie aanpassing

name evaluatie met derden bedrijfsvoering

gebruik oplegformulier 9 9 1 0

geen weinig neutraal belangrijk zeer belangrijk

effect uitwisseling opfok- en

opleginformatie op het 1 1 12 5 0

bedrijfsresultaat bij continuering

*n=_ aantal bedrijven

3.1.2 Slachtresultatenoverzichten

Tabel 8 geeft de beoordeling van de slachtre-sultatenoverzichten door de deelnemende vleesvarkenshouders weer. Het kwartaalsge-wijs terugkoppelen van de slachtresultaten op basis van herkomst en oplegdatum werd door een ruime meerderheid van de vleesvar-kenshouders als belangrijk beoordeeld. Uit de tabel wordt verder duidelijk dat het slach-terijgemiddelde als referentie en de gezond-heidsscore als interpretatie van de slachtlijn-bevindingen nuttige informatie vormden voor de vleesvarkenshouders. Veertien vleesvar-kenshouders gebruikten de slachtresultaten-overzichten voor een kritische evaluatie. Bij zes bedrijven werden de overzichten met derden, zoals dierenarts, voorlichter en han-delaar doorgenomen. Op geen enkel bedrijf leidde het slachtresultatenoverzicht tot directe aanpassingen in de bedrijfsvoering. Dertien vleesvarkenshouders gaven tijdens het be-drijfsbezoek aan het slachtresultatenoverzicht in de toekomst te willen blijven ontvangen.

(17)

Tabel 8: Beoordeling en gebruik slachtresultatenoverzicht door de vieesvarkenshouders (n* = 16)

onderdeel beoordeling door de vleesvarkenshouders (aantal bedrijven)

geen weinig

waarde waarde neutraal belangrijk zeer belangrijk

beoordeling informatie:

- resultaten per oplegdatum 1 1 2 8 4

- resultaten per vermeerderaar 1 -l 1 9 4

- slachterijgemiddelde 1 0 1 11 3

- gezondheidsscore 1 0 1 7 7

ter kennis- kritische evaluatie aanpassing

name evaluatie met derden bedrijfsvoering

gebruik slachtresultatenoverzi~ht 2 8 6 0

geen weinig neutraal belangrijk zeer belangrijk

effect uitwisseling slacht-resultaat op het bedrijfs-resultaat bij continuering

1 2 3 9 1

* n = aantal bedrijven

Tabel 9: Beoordeling en gebruik slachtresultatenoverzicht door de vermeerderaars (n* = 19)

onderdeel beoordeling door de vermeerderaars (aantal bedrijven)

geen weinig

waarde waarde neutraal belangrijk zeer belangrijk

beoordeling informatie:

- resultaten per oplegdatum 1 2 7 6 3

- resultaten per biggenafnemer 1 0 3 9 6

- slachterijgemiddelde 1 0 1 13 4

- gezondheidsscore 1 0 2 10 6

ter kennis- kritische evaluatie aanpassing

name evaluatie met derden bedrijfsvoering

gebruik slachtresultatenoverzicht 2 10 7 0

geen weinig neutraal belangrijk zeer belangrijk

effect uitwisseling slacht-resultaten op het bedrijfs-resultaat bij continuering

1 2 4 10 2

*n= aantal bedrijven

(18)

0

si

CD -. Z-I 6’ íQ -.

(19)

x-3.2 Ontwikkeling kengetallen gedurende het project

3.2.1 Slachtresultaten en slachtlijnbevindingen In tabel 12 worden de slachtresultaten en de slachtlijnbevindingen per oplegperiode weer-gegeven. Uit de tabel wordt duidelijk dat het percentage vleesvarkens zonder slachtlijnbe-vindingen gedurende de eerste oplegperio-de met 87,8% beduioplegperio-dend hoger was dan in de opvolgende periodes. Dit ging gepaard met een hogere groei en minder ligdagen op de vleesvarkensbedrijven. Het groeiverschil tussen de vleesvarkens, opgelegd in de eer-ste en de derde periode, bedroeg bijna veer-tig gram per dag, terwijl de vleesvarkens bij een vergelijkbaar opleg- en aflevergewicht in de derde oplegperiode gemiddeld vier dagen langer op het vleesvarkensbedrijf ver-bleven. Borstvlies- en longontstekingen vormden de belangrijkste afwijkingen aan de slachtlijn. Het verschil in percentage vlees-varkens met aangetaste lever tussen de eer-ste en de laateer-ste periode bedraagt ruim 2%. De standaardafwijking geeft aan dat met

name de slachtlijnbevindingen sterk varieer-den tussen de opgelegde koppels.

Tabel 13 geeft aan dat het aandeel van de opgelegde koppels met een respons tussen 85 en 100% gedurende het project is geste-gen van 74,3% in de eerste oplegperiode tot 87,3% in de laatste oplegperiode. Het per-centage koppels met een responspercenta-ge horesponspercenta-ger dan 100% daalde van 10,6% naar 5,9%.

3.2.2 Gezondheidskengetallen

Tabel 14 geeft de gezondheidskengetallen per oplegperiode weer op dertien deelne-mende vleesvarkensbedrijven en negen deelnemende vermeerderingsbedrijven. In de tweede periode was de uitval en het indi-vidueel medicijngebruik gedurende de opfokfase op de vermeerderingsbedrijven met 3,2% en respectievelijk 9 medicijndagen duidelijk hoger dan in de overige oplegpe-riodes. In de vleesvarkensfase vallen geen duidelijke periodeverschillen op ten aanzien van uitval en medicijngebruik. De hoge

stan-Tabel 11: Beoordeling en gebruik gezondheidskengetallenoverzicht door de vermeerderaars (n* = 19)

onderdeel beoordeling door de vermeerderaars

geen waarde beoordeling informatie:

- uitval en medicatie per ronde 1

- uitval en medicatie per periode 1

- reden uitval en medicatie 1

- andere bedrijven als referentie 1

weinig

waarde neutraal belangrijk zeer belangrijk

5 4 8 1

4 4 8 2

4 5 7 2

4 4 8 2

ter kennis- kritische evaluatie aanpassing

name evaluatie met derden bedrijfsvoering

g e b r u i k kengetallenoverzi~ht 9 8 2 0

geen effect overzicht op het

bedrijfsresultaat bij continuering 1

weinig

6

neutraal belangrijk zeer belangrijk

4 7 1

* n = aantal bedrijven

(20)

Tabel 12: Slachtresultaten en slachtlijnbevindingen per oplegperiode van opgelegde koppels biggen waarvan het responspercentage minimaal 85% tot maximaal 100% be-draagt.

oplegperiode

1 2 3 4 sd2

aantal opgelegde koppels aantal biggen per koppel opleggewicht (kg)

84 103 99 103

71 76 80 76 41,7

25,2a 25,Oab 25,la 24,6b 1,7

responspercentage 96,l

ligdagen 116a

geslacht gewicht (kg) 88,6a

groei (g/dag) 772a

vleespercentage 55,9a

% dieren met type AA 15,l

% dieren met type A 751

% dieren zonder slachtlijnbevinding 87,8a

% dieren met borstvliesontsteking 9 77 a

% dieren met longontsteking 3 89 a

% dieren met aangetaste lever 0 99 a

% dieren met huidontsteking 0 0T

95,2 118a 88,Oa 758a 56,2b 17,2 73,6 80,8b 13,lb 8,6b 1,3b 0 0f 95,8 12Ob 86,7b 733b 56,5c 18,l 73,4 83,7c 11,6a 5 9C 1~8b 0 07 96,0 118a 88,2a 759a 56,l ab 16,7 73,l 82,8c 11,la 6 6C1 3 0C 9 019 3 6 714 298 47,6 0 89 9 71 9 2 18’1 13~0 11,5 31? 0 29

1 oplegperiode: 1 september 1994 t/m 30 november 1994(1); 1 december 1994 t/m 28 februari 1995

(2); 1 maart 1995 t/m 31 mei 1995 (3); 1 juni 1995 t/m 31 augustus 1995 (4).

2 sd: standaardafwijking, een maat voor de variatie van het kengetal tussen de opgelegde koppels vleesvarkens.

ab een verschillende letter binnen een rij duidt op verschil tussen periodes (p < 0,05).

Tabel 13: Verdeling van het percentage afgeleverde vleesvarkens (responspercentage) gedu-rende het project.

responspercentage

<85 85 - 100 >lOO

oplegperiode* koppels 0 / 0 koppels 0 / 0 koppels 0 / 0

1 17 (15,l) 84 (7493) 12 (1096)

2 15 (11x9 103 (79,2) 12 (9 9 2)

3 11 (9!4) 99 (8496) 7 (6 ? 0)

4 8 (678) 103 (8793) 7 (5 I 9)

totale periode 51 (1017) 389 (81,4) 38 (719)

* oplegperiode: 1 september 1994 t/m 30 november 1994 (1); 1 december 1994 t/m 28 februari 1995 (2); 1 maart 1995 t/m 31 mei 1995 (3); 1 juni 1995 t/m 31 augustus 1995 (4).

(21)

Tabel 14: Uitvalspercentage, individuele medicijndagen en groepsmedicijndagen op de deel-nemende vermeerderingsbedrijven en vleesvarkensbedrijven.

oplegperiode vleesvarkenbedrijven1

1 2 3 4 sd*

aantal opgelegde koppels 26 46 38 34

aantal biggen per koppel 110 113 126 111 63,4

opleggewicht (kg) 25,6 24,6 24,7 24,0 1,7

opfokfase:

- uitvalspercentage gespeende biggen - aantal individuele medicijndagen

per 100 opgelegde gespeende biggen - aantal groepsmedicijndagen

per opgelegde big

1 1 aI 3,2b 5,2a 9,lb 4,4ab 5,oa 2 0> C 6 93 a 8,Ob 1,8ac 2,l 7,4a 6,5 5 0I a 4-98 vleesvarkensfase: - uitvalspercentage vleesvarkens - aantal individuele medicijndagen

per 100 opgelegde vleesvarkens - aantal groepsmedicijndagen

per opgelegd vleesvarken

1 3J a 1,5b 12 ? a 1,4b 17?

27,9 30,1 27,9 31 ,o 33,2

2 3f 31 ! 39 9 37 I 44

1 oplegperiode: 1 september 1994 t/m 30 november 1994 (1); 1 december 1994 t/m 28 februari 1995 (2);

1 maart 1995 t/m 31 mei 1995 (3); 1 juni 1995 t/m 31 1995 (4).augustus

* sd: standaardafwijking, een maat voor de variatie van het kengetal tussen de opgelegde koppels

vleesvarkens.

ab een verschillende letter binnen een rij duidt op verschil tussen periodes (p -C 0,OS).

uitval (34,2%) maagdarmstoornissen (11,9%) achterblijversA_\ (2,8%) gewricht, pootproblemen (16,5%) streptococcen (3,8%) ~ongaandoeni (3,7%) overig Oh) onbekend individueel medicijngebruik (14,9%) streptococcen

(36,8%) gewricht, pootproblemen (9,7%) maagdarmstoornissen

(13,3%) longaandoeningen (8,1%) vechters, oor- en staa~aandoeningen groepsmedicijngebruik

(38.1%) maaadarmstoornissen (19,2%) streptococcen (1 ,l%) overig

(41,5%) longaandoeningen

Figuur 2: Oorzaken van uitval en medicijngebruik gedurende de opfokfase van gespeende biggen.

(22)

. daardafwijkingen van de kengetallen geven grote verschillen tussen koppels aan. De figuren 2 en 3 geven de oorzaken van uitval en medicijngebruik in de vermeerde-ring en in de vleesvarkenshouderij aan. Het individueel medicijngebruik gedurende de opfokfase was voornamelijk het gevolg van gewrichtsproblemen, streptococcen en long-aandoeningen Gedurende de vleesvarkens-fase werden medicijnen zowel individueel als in groepsverband vooral ingezet tegen longaandoeningen.

Tabel 15 geeft de resultaten weer van de op de vleesvarkensbedrijven opgelegde kop-pels waarvan de gezondheidskengetallen uit de vermeerdering, de gezondheidskengetal-len uit de vleesvarkenshouderij en de slacht-resultaten beschikbaar waren. Biggen die tussen 1 september en 30 november 1994 zijn opgelegd vertoonden zowel in de ver-meerderingsfase als op de vleesvarkensbe-drijven minder gezondheidsproblemen dan de biggen die in de opvolgende periodes zijn opgelegd. Dit uitte zich vooral in een lagere uitval en minder individuele behande-lingen. De vleesvarkens uit deze oplegperio-de realiseeroplegperio-den met 777 gram per dag oplegperio-de hoogste groei in 113 ligdagen. Het

percen-tage vleesvarkens zonder slachtlijnbevindin-gen was in deze oplegperiode ook duidelijk hoger dan in de opvolgende oplegperiodes. De relatie tussen het individueel medicijnge-bruik gedurende de vleesvarkensfase en de slachtresultaten wordt weergegeven in tabel 16. Opgelegde koppels waarbij het individu-eel medicijngebruik lager of gelijk was aan 10 medicijndagen per 100 opgelegde die-ren, hadden een significant hogere groei dan koppels waarbij het aantal medicijnda-gen hoger was. Dit verschil bedraagt gemid-deld bijna 25 gram per dag. Ook het per-centage vleesvarkens zonder slachtlijnbevin-dingen was bij deze groep significant hoger: 86,7% ten opzichte van 81,7% en 73,3%. Borstvlies- en longontstekingen kwamen bij de groep van 10 tot 25 medicijndagen en meer dan 25 medicijndagen duidelijk vaker voor dan bij de groep met minder dan 10 medicijndagen. Het niveau van groepsmedi-catie gedurende de vleesvarkensfase laat soortgelijke resultaten zien (tabel 17). Opgelegde koppels vleesvarkens die ge-middeld langer dan één dag in groepsver-band zijn gemedicineerd vertoonden een significant lagere groei: 747 gram per dag ten opzichte van 765 gram per dag. Het percentage dieren zonder

slachtlijnbevindin-(63,2%) onbeken uitval ) longaandoeningen 8,2%) achterblijvers (5 ,l”/o) maagdarmstoornissen (8,2%) overig individueel ~~dicijngebruik (29,6%) gewricht, pootprobl streptococcen

9,1%) achterblijvers (3,8%) maagdarmstoor (44,8%) longaandoeninge (9,3%) overig groe~s~~di~iingebruik ) streptococcen 9,1%) maagdarmstoornissen (8,0%) overig (70,9%) longaandoeninge

Figuur 3: Oorzaken van uitval en medicijngebruik bij vleesvarkens. 23

(23)

Tabel 15: Gezondheidskengetallen en slachtresultaten op de deelnemende varkensbedrijven. oplegperiode vleesvarkenbedrijven1

1 2 3 4 sd2

aantal opgelegde koppels 16 37 32 24

aantal biggen per koppel 106 99 112 100 53,4

opleggewicht 25,3a 24,3bc 24,5b 235~ 1,8

opfokfase:

- uitvalspercentage gespeende biggen - aantal individuele medicijndagen per

100 opgelegde gespeende biggen - aantal groepsmedicijndagen

per opgelegde big vleesvarkensfase: 1,5a 3,5b 2,oa 52 a1 9,9b 73 a9 6,Oab 5,6a 7,9b 2,la a 91 3 5 8a1 2 21 6 8f 49 - uitvalspercentage vleesvarkens 07 a9 1,5b 1,2b 1,4b 159

- aantal individuele medicijndagen per

100 opgelegde vleesvarkens 14,7 33,2 26,7 35,4 32,9

- aantal groepsmedicijndagen

per opgelegd vleesvarken 1 39 34 9 38 ¶ 35 ? 4,5

slachtresultaten: - responspercentage - aantal ligdagen - geslacht gewicht (kg) - groei (g/dag) - vleespercentage - % dieren type AA - % dieren type A

- % dieren zonder slachtlijnbevinding - % dieren met borstvliesontsteking - % dieren met longontsteking - % dieren met aangetaste lever - % dieren met huidontsteking

94,3 113a 86,8 777a 55,5 10,8 78,8 76,Oa 17,7a 8 7aI 0 4af 01, 94,5 119b 87,l 744bc 55,9 16,4 74,0 67,Ob 23,2b 15,3b 1,8b 0 0, 95,8 12Ob 87,0 736~ 55,9 14,5 76,0 71,lc 21,4c 11,2a 1,3b 0 0, 95,6 119b 87,3 755ab 55,8 18,8 71,2 68 2abcY 17 gabC 1715 ba 2,Ob 015 3 5T 6 7, 2 9 44:9 0 8 12’2 11’0 23’4 17’5 15’99 3 03 0 29

1 oplegperiode: 1 september t/m1994 30 november 1994 (1); 1 december 1994 t/m 28 februari 1995

(2); 1 maart 1995 t/m 31 mei 1995 (3); 1 juni 1995 t/m 31 augustus (4).1995

2 sd: standaardafwijking, een maat voor de variatie van het kengetal tussen de opgelegde koppels

vleesvarkens.

abt een verschillende letter binnen een rij duidt op verschil tussen periodes (p < 0,05).

(24)

Tabel 16: Relatie tussen individuele medi~ijndagen op de deelnemende vleesvarkensbedrij-ven en slachtresultaten.

individuele medicijndagen per 100 opgelegde vleesvarkens

530 10-25 >25

aantal opgelegde koppels 102 74 95

aantal biggen per koppel 74 78 99

opleggewicht (kg) 24,8 24,6 24,5

responspercentage 96,2

aantal ligdagen 115

geslacht gewicht (kg) 87,9

groei (g/dag) 773a

vleespercentage 56,O

% dieren type AA 15,7

% dieren type A 74,8

% dieren zonder slachtlijnbevinding 86,7a

% dieren met borstvliesontsteking 9,Oa

% dieren met longontsteking 4,6a

% dieren met aangetaste lever 159

% dieren met huidontsteking 0 0t

95,4 118 87,2 749ab 56,l 15,l 75,9 81,7b 13,2b 6 7a 1~6 0 0Y 95,5 118 86,8 748b 56,3 19,8 70,6 73,3c 17,7b 13,3b 15f 00I

abt een verschillende letter binnen een rij duidt op verschil tussen de aangegeven klassen (p < 0,05)

Tabel 17: Relatie tussen groepsmedicijndagen op de deelnemende vleesvarkensbedrijven en slachtresultaten.

groepsmedicijndagen per opgelegd vleesvarken

SI >l

aantal opgelegde koppels 159 112

aantal biggen per koppel 77 92

opleggewicht (kg) 24,8 24,3 responspercentage aantal ligdagen geslacht gewicht (kg) groei (g/dag) vleespercentage % dieren type AA % dieren type A

% dieren zonder slachtlijnbevinding % dieren met borstvliesontsteking % dieren met longontsteking % dieren met aangetaste lever % dieren met huidontsteking

96,l 116 87,8 765a 56,0 16,O 74,7 83,6a 11,4a 95,3 118 86,7 747b 56,3 18,4 72,0 76,4b 15,8b 11,lb 1 7I 0 0l

ab een verschillende letter binnen een rij duidt op verschil tussen de aangegeven klassen (p < 0,05)

(25)

gen was eveneens significant lager: 76,4% verschillende niveaus van medicijngebruik in

ten opzichte van 83,6%. Dit was met name de vermeerderingsfase zijn niet significant.

het gevolg van een hoger percentage dieren

met longontstekingen. 3.23 Technische resultaten deelnemende

Er zijn geen relaties gevonden tussen het bedrijven

niveau van medicijngebruik in de vermeer- In tabel 20 worden de technische resultaten

deringsfase en de uitval, het medicijnge- van 1994 en 1995 van zeventien

deelne-bruik en de slachtresultaten in de vleesvar- mende vermeerderaars vergeleken met de

kensfase. De in de tabellen 18 en 19 weer- jaarresultaten van de

vermeerderingsbedrij-gegeven verschillen in uitval, medicijnge- ven met een technisch economische

admini-bruik en slachtresultaten in de vleesvarkens- stratie (TEA). Uit de tabel blijkt dat

verschil-fase tussen opgelegde koppels biggen met len in de ontwikkeling van de technische

Tabel 18: Relatie tussen individuele medicijndagen op vermeerderingsbedrijven en uitval, medicatie en slachtresultaten op vleesvarkensbedrijven.

individuele medicijndagen per 100 opgelegde gespeende biggen

<5 5- 10 >lO

aantal opgelegde koppels 44 31 34

aantal biggen per koppel 113 94 101

opleggewicht (kg) 24,4 24,3 24,4

opfokfase:

- uitvalspercentage gespeende biggen -L6 31P 319

- aantal individuele medi~ijndagen per

100 opgelegde gespeende biggen 2 9I 7 3I 16,i

- aantal groepsmedi~ijndagen

per opgelegde gespeende big 4,9 56 9 01

vleesvarkensfase:

- uitvalspercentage vleesvarkens 1 21 l1 1 6Y

- aantal individuele medicijndagen

per 100 opgelegde vleesvarkens 23,3 2-l,3 43,5

- aantal groepsmedicijndagen

per opgelegd vleesvarken 3 27 27 3 8?

slachtresultaten: - responspercentage 956 94,9 94,7 - aantal ligdagen 117 117 122 - geslacht gewicht (kg) 87,6 86,1 87,2 - groei (g/dag) 764 748 729 - vleespercentage 55,8 55,7 56,0 - % dieren type AA l4,3 l5,5 17,3 - % dieren type A 757 75,6 72,5

- % dieren zonder slachtlijnbevinding 76,9 66,5 63,6

- % dieren met borstvliesontsteking 17,2 23,3 22,8

- % dieren met longontsteking 8 7 14,3 19,4

- % dieren met aangetaste lever 111 2 3 l,2

- % dieren met huidontsteking 0 0l 011, 0 0,

(26)

kengetallen op de deelnemende vermeerde- en van de TEA-vleesvarkensbedrijven weer.

raars in vergelijking met de TEA-bedrijven De gemiddelde resultaten van de

vleesvar-(Siva produkten, 1994; Siva produkten, kensbedrijven waren beter dan die van de

1995) minimaal zijn. Figuur 4 en de stan- TEA-vleesvarkensbedrijven (Siva produkten,

daardafwijkingen uit tabel 20 geven echter 1994; Siva produkten, 1995). Bij

vergelijkba-wel aan dat ten aanzien van het percentage re opleg- en aflevergewichten werd er op de

biggenuitval na spenen en biggengroei de twaalf vleesvarkensbedrijven gemiddeld

verschillen tussen de deelnemers groot te genomen een gunstige groei, voerconversie

noemen zijn. In 1994 varieerde het percenta- en uitval gerealiseerd. Ook het

vleespercen-ge bigvleespercen-genuitval na spenen van 0,6% tot tage en het percentage vleesvarkens met

53%. De biggengroei varieerde in 1994 van type AA en A zijn hoger dan op de

TEA-283 tot 367 gram per dag. vleesvarkensbedrijven. Net als bij de

ver-Tabel 21 geeft de technische resultaten van meerderaars zijn de verschillen tussen de

twaalf deelnemende vleesvarkensbedrijven deelnemende vleesvarkenshouders groot te

Tabel 19: Relatie tussen groepsmedicijndagen op vermeerderingsbedrijven en uitval, medica-tie en slachtresultaten op vleesvarkensbedrijven.

groepsmedicijndagen per opgelegde gespeende big

aantal opgelegde koppels aantal biggen per koppel opleggewicht (kg) opfokfase:

- uitvalspercentage gespeende biggen - aantal individuele medicijndagen per

100 opgelegde gespeende biggen - aantal groepsmedicijndagen

per opgelegde gespeende big vleesvarkensfase:

- uitvalspercentage vleesvarkens - aantal individuele medicijndagen per

100 opgelegde vleesvarkens - aantal groepsmedicijndagen

per opgelegd vleesvarken slachtresultaten: - responspercentage - aantal ligdagen - geslacht gewicht (kg) - groei (g/dag) - vleespercentage - % dieren type AA - % dieren type A

- % dieren zonder slachtlijnbevinding - % dieren met borstvliesontsteking - % dieren met longontsteking - % dieren met aangetaste lever - % dieren met huidontsteking

cl - >1 22 87 92 107 24,8 24,2 1,9 237 53 7 9 0Y 0 27 79 195 172 37,0 27,0 415 219 95,7 94,9 117 119 86,6 87,2 751 748 56,4 55,7 20,9 14,2 69,9 759 75,4 68,3 14,o 22,4 14,9 13,3 172 195 0 0l 007 27

(27)

81

‘(Eeqy!y3S _bf33_ ua ç6fjc utx) %3M$ y[hla/wyaadsa.i saz ua@paq uaa6 -aq suaAa6a6

ui UaA -~!~paqs6uuapJaawla/\~p~~~~~~A apuaurau~~ap ap uauu!q eoJ6ua66!q uf3 uauads EN I~?AJI~ :_b nnn6rj . . . . Ll. 9l. Cl Pl. El. 21 LL 01 6 8 L a iaa!oJd wuIaap -wa6 uaA!!~paqw~l.~a6

OOP OÇE 008 oçz ooz (fiep/6) uafmq

raois .

.

laa!ord wulaap

wa6 wa6 uaA!!~paqw~l

(yo)

uauads eu

I@A~lfl . m?qy!yosaq @!u uaA!!jpaq ,ra!~ do ~L/~!M&EK3(;CE? I eeeqyyxaq ~a!u ucw[!~paq saz do ua66!q !ao_~6 ua p~!~jaa/mml~e z E?eqy!yxaq @!U uan[!ipaq aard do uauads eu IeA$nua66!q ua dJoM Aad ua66!q apuaadsa6 ‘uauads JOOA lm~!nua66!q c UaA!!JpE3Cj ~~]l.JW = U v S’OZ t@X CIE CEC 9ZE I’CZ C’CZ 99’0 1( 6ep/6) ua66rq 1ao~6 9’çz L’CZ ZL 6C’Ç E( 64) ~L.j3lM&Xk~~I? ZL PL L VZ P’Z CZ’l z( uafkp) ua661q plij@3~Bna~~e zz L zz CI’O L’6 L’6 Luauads eu* le~ik&%lq y0 t 96 Li6 ç’cc EX LZ’Z LdjoM eiad ua66iq ipuaadsa6 LI1 97-1 6’01 8’01 PE’O cuauads AOOA @Aynua66!q y0 6’01 6’01 tf cz c’zz z z’z OC’l dnoM Aad ua66lq uaoqa6 puanal LO’O 8’lZ . VE’Z ÇE’Z kei nad 6naz iad ‘ua66lq *nqa61ooJ6 OE’Z OE’Z 6ZZ I781 xapuidJoMs@paq 822 981 961 ua6naz a6!z~~uee $~uee Ps 966 l-P66 1 Ç66 C l766 1 1e~a6uay iga[ond uar\rllpaqs6u!laplaawna/\ ** El1

(28)

Tabel 21: Technische resultaten deelnemende vleesvarkensbedrijven (n* = 12)

TEA vleesvarkensbedrijven project

kengetal 1994 1995 1994 1995 sd aantal vleesvarkensplaatsen opleggewicht (kg) geslacht gewicht (kg) groeildierldag (g/dag) gecorr. groei (23-83kg)l voerconversie gecorr. voerconversie (23-83kg)2 EW-conversie’ gecorr. EW-conversie (23-83kg)l uitvalspercentage vleespercentage

% dieren met type AA en A

653 690 26,0 26,0 87,0 88,O 730 729 722 722 2,83 2,79 3,Ol 2,94 2 5 55’4 87’63 2,98 2,g-l

296

555 88,O 952 952 25,O 25,O 86,8 87,7 734 740 741 753 2,73 2,69 2,663 2,62 2,98 2,96 2,91 2,88 195 I8 55,9 56,2 90,5 90,9 502 0 9f 19 39’8 2818 0,14 0,13 0,ll 0,io 0 8? 0 63 319 *n= aantal bedrijven

1 gecorrigeerde groei, EW-conversie en gecorrigeerde EW-conversie op twee bedrijven niet beschikbaar

* gecorrigeerde voerconversie op één bedrijf niet beschikbaar

uitval (%)

groei

(g/dag)

0 1 2 3 4 5 6 0 0 6 5 0 7 0 0 7 5 0 8 0 0 8 5 0 9 0 0

gem. TEA bedrijven gem. deelnrs. project

11 1 2

gem. TEA bedrijven gem. deelnrs. project

11 12

Figuur 5: Uitval en groei op de deelnemende vleesvarkensbedrijven in 1994 en 1995.

(29)

noemen. De standaardafwijkingen uit tabel bedraagt 215 zeugenplaatsen;

21 en figuur 5 geven de mate van deze ver- - vleesvarkenshouder neemt om de 14

da-schillen aan. De uitval op de vleesvarkens- gen van twee vermeerderaars biggen af;

bedrijven varieerde in 1995 van 0,6% tot - vermeerderaar levert biggen aan vier

4,0%. De groei varieerde in dit jaar van 657 vleesvarkenshouders, wekelijks aflevering

tot 814 gram per dag. aan twee bedrijven;

3.3 Kosten en baten informatie-uitwisseling binnen PVEAKB

In het stageverslag van Hoevenaars (1995) zijn de kosten en baten van de informatie-uitwisseling tussen vermeerderaars en vleesvarkenshouders binnen PVE/IKB bere-kend op basis van een scenariostudie. In samenwerking met de betrokken organisa-ties is een IKB-keten omschreven, die als uitgangspunt diende voor de kostenanalyse: - slachterij met 85% IKB-slachtingen;

- slachterij en handelaren nemen deel aan electronic data interchange (EDI); - 150 gesloten IKB-varkensbedrijven; - 240 IKB-vleesvarkenshouders die de

big-gen via 15 handelaren van 120 IKB-ver-meerderaars afnemen;

- 60 IKB-vleesvarkenshouders die de biggen direct van 30 IKB-vermeerderaars afnemen; - gemiddelde bedrijfsgrootte

vleesvarkens-houder bedraagt 700 vleesvarkensplaatsen; - gemiddelde bedrijfsgrootte vermeerderaar

- slachterij of handelaar verantwoordelijk voor de realisatie van de informatie-uitwisseling. De vleesvarkenshouders ontvangen in deze keten bij iedere aangevoerde koppel biggen via het opfokformulier informatie over de opfokperiode. De ervaringen van de vlees-varkenshouders met de biggen worden twee weken na opleg vastgelegd op het oplegfor-mulier en verzonden naar de betrokken ver-meerderaars. Voor het kwartaalsgewijs terugkoppelen van de slachtresultaten wor-den de biggen op het vleesvarkensbedrijf per vermeerderaar gescheiden opgelegd en door middel van de slachtblik- of slaghamer-nummers administratief gescheiden afgele-verd. De slachterij of de betrokken hande-laar koppelt de slachtresultaten middels kwartaaloverzichten terug naar de vleesvar-kenshouders en de vermeerderaars. Tabel 22 geeft de resultaten van de analyse van Hoevenaars (1995) weer. De kosten

be-dragen

f

0,25 per opgelegde big indien

Tabel 22: Kosten informatie-uitwisseling tussen vermeerderaars en vleesvarkenshouders bin-nen PVEAKB.

kosten per opgelegde big bij informatie-uitwisseling via aard kosten binnen

PVE/IKB-schakels opfok- en oplegformulieren opfok-, oplegformulieren en slachtresultaten vermeerderaar: - arbeid

f 0907

f 007

vleesvarkenshouder: - arbeid

f 07

f 026

slachterij of handelaar: - arbeid

-

materiële kosten - kommunikatie

-

automatisering

f QO7

f om

f QO3

f

003

f QO1

f QO

f

0903

totale kosten PVE/I KB-keten

f

0725

f

0752

(30)

informatie-uitwisseling tussen vermeerde-raars en vleesvarkenshouders via opfok- en oplegformulieren plaatsvindt. Het uitwisselen van slachtresultaten naast opfok- en

opleg-informatie resulteert in een kostprijs van f 0,52 per opgelegde IKB-big. Tabel 23 duidt aan dat deze extra kosten gecompenseerd kunnen worden bij een groeiverbetering van

gemiddeld 9 gram per dag per afgeleverd vleesvarken, een daling van de EW-conver-sie met 0,015 of een daling van de uitval met 0,33%. Een combinatie (respectievelijk

3 gram per dag, 0,005 EW en 0,l

1%)

lijkt

ook voldoende te zijn om de kosten te com-penseren.

Tabel 23: Benodigde meeropbrengsten informatie-uitwisseling tussen vermeerderaars en vleesvarkenshouders binnen PVE/IKB ter compensatie van de kosten.

benodigde verbetering resultaten op vleesvarkensbedrijf via

groei (g/dag) EW-conversie uitval (%)

waarderingsnorml verbetering productiegetal meeropbrengst 2 f 0,06 per gram 9 gram

f

0954

f

0,363 per 0,Ol EW 0,015 EW

f

0754

f

1,67 per 1% 0,33%

f

0,55 1 IKC, 1995

2 meeropbrengsten uitgedrukt per afgeleverd IKE3-vleesvarken

(31)

4 D

Wenser.

Iing

ISCUSSIE

I ten aanzien van

informatie-uitwisse-De vleesvarkenshouders beoordeelden de groepsmedicatie als belangrijkste informatie uit de opfokperiode van de biggen. Deze informatie stelt de vleesvarkenshouder in staat om adequaat te reageren op eventueel nog af te ronden groepsmedicatie uit de ver-meerderingsfase. Gezondheidsstoornissen gedurende de eerste periode na opleg kun-nen hierdoor beperkt worden. Kruisingstype, lee~ijd-gewichtsverhouding, huisvesting en voeding kregen minder aandacht maar wer-den wel door een meerderheid van de vleesvarkenshouders als belangrijk beoor-deeld. De waarde van de leeftijd-gewichts-verhouding wordt ook in de literatuur aange-geven Het onderzoek van Kloosterman en Huiskes (1992) toont aan dat de verhouding tussen de opfokduur van de biggen en het opleggewicht de groeicapaciteit van biggen weerspiegelt. Informatie over afdelingstem-peraturen en de voeding uit de opfokperio-de kan door opfokperio-de vleesvarkenshouopfokperio-der woropfokperio-den gebruikt om een ongestoorde overgang van de biggen- naar de vleesvarkensfase te bewerkstelligen.

Het periodiek terugkoppelen van de slacht-resultaten richting vleesvarkensbedrijven was ook een belangrijk onderdeel van de informatie-uitwisseling. Veertien vleesvar-kenshouders gebruikten de kwartaalover-zichten voor een evaluatie van de slachtre-sultaten op basis van de herkomst en de oplegdatum van de vleesvarkens. Wanneer binnen een vleesvarkensbedrijf van meerde-re vermeerderaars biggen worden afgeno-men, kunnen de slachtresultaten inzicht geven in mogelijke verschillen tussen vlees-varkens met verschillende herkomst. Voorwaarde bij een dergelijke evaluatie is dat er van voldoende afdelingsronden slachtgegevens zijn verzameld. Verder kun-nen slachterijgemiddelden en gezondheids-scores op de slachtresultatenoverzichten belangrijke hulpmiddelen zijn voor het inter-preteren van de slachtresultaten.

De beoordeling van de biggen door de vleesvarkenshouder en eventueel

opgetre-den gezondheidsstoornissen vormopgetre-den voor de vermeerderaars de belangrijkste informa-tie op het oplegformulier. Huisvestings- en voedingscondities in de vleesvarkensfase waren voor de vermeerderaars minder belangrijk. De beoordeling van de biggen geeft aan in hoeverre de kwaliteit van de afgeleverde biggen conform de verwachtin-gen van de vleesvarkenshouder is. Het veel-vuldig optreden van gezondheidsstoornis-sen gedurende de eerste periode van de vleesvarkensfase kan in combinatie met de biggenbeoordeling aanleiding geven tot aanpassingen in de bedrijfsvoering van de vermeerderaar. Verder kan de snelheid waarmee de opleginformatie ontvangen wordt bepalend zijn voor de waarde die de vermeerderaar aan deze informatie hecht. Binnen het project gaven enkele vermeerde-raars aan dat de opleginformatie binnen een maand na aflevering moet worden ontvan-gen Het kwartaalsgewijs terugkoppelen van de slachtresultaten lijkt wat de informatie-uit-wisseling betreft een belangrijkere rol te spe-len dan de opleginformatie. De resultaten uit de evaluatie geven aan dat de slachtresulta-ten slachtresulta-ten opzichte van de opleginformatie zowel beter beoordeeld als beter gebruikt worden. Zeventien deelnemende vermeer-deraars gebruikten de slachtinformatie voor een kritische evaluatie en gaven aan deze informatie na het project te willen blijven ont-vangen De slachtresultaten bieden de ver-meerderaar de mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in de uiteindelijke prestaties van de afgeleverde biggen. Bij meerdere big-genafnemers binnen het vermeerderingsbe-drijf kunnen de slachtresultaten van de afge-leverde biggen tussen vleesvarkenshouders worden vergeleken.

Mogelijkheden ten aanzien van informatie-uitwisseling

Gedurende het project heeft de informatie-uitwisseling plaatsgevonden via de opfok-en oplegformulieropfok-en opfok-en de slachtresultatopfok-en- slachtresultaten-overzichten. De informatie voor de vleesvar-kenshouder uit de vermeerderingsfase kan op een betrekkelijk eenvoudige wijze ver-enigd worden met de I&R-gegevens en de 32

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze pakketten kunnen door het agrarisch collectief gebruikt worden voor afspraken met beheerders van landbouwgrond. Het is een hulpmiddel om het voor het beschrijven van

Maar het is net zoals bij ieder groot bedrijf: als iets nieuw is en mensen nog niet goed weten wat ze kunnen ver- wachten, dan vinden ze het lastig om werk uit handen te geven..

De bedrijven zijn geselec- teerd omdat de opbrengst van gras en maïs (in kg droge stof en stikstof per ha) duidelijk hoger is dan de opbrengsten waarop de gebruiks- normen

• Door genetische aanpassing van de plant kan het virus niet meer naar binnen (sleutel-slot principe). Minder virus (schade) in een economisch rendabele en

Met staatssecretaris Henk Bleker - die op het ministe- rie van Economische Zaken verantwoordelijkheid kreeg voor de natuurportefeuille - leek er geen houden meer aan.” Dat was

Het zal duidelijk zijn dat zwerfbouw als landbouwsysteem in hoge mate arbeidsextensief is, terwijl daardoor in feite een grote hoeveelheid arbeid voor productie van voedsel

Als de rechthebbende over zijn onder bewind gestelde goederen wil beschikken terwijl dit beschikken niet als een beheershandeling kan worden aangemerkt, behoeft

This book consists of the contributions of 13 different history didactics authors of the European Union who describe the scientific discourse on history education in their respective