• No results found

Emissie-arme mesttoediening en de kans op kopziekte en nitraatvergiftiging

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Emissie-arme mesttoediening en de kans op kopziekte en nitraatvergiftiging"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Emissie-arme mesttoediening en

kopziekte en nitraatvergiftiging

de kans op

J.H. Gewink (onderzoeker CABO-DLO)

In het landbouwgebied rond Moergestel en Oisterwijk werd in 1989, 1990 en 1991 on-der praktijkomstandigheden emissie-arm mest aan grasland toegediend. In het eerste jaar werd alleen mestinjectie toegepast en in het tweede jaar op beperkte schaal ook zode-injectie. In 1991 werden op 14 bedrijven combinaties van drie systemen van emissie-arme mesttoediening vergeleken t.w. mestinjectie, zode-injectie en zodebe-mesting. Gekeken werd naar het effect op de minerale samenstelling van gras. Er werden van een aantal representatieve percelen grasmonsters genomen. Op grond van de gehalten aan N, K, Mg en nitraat in het gras werd de kwaliteit van het gras voor het vee beoordeeld.

De beoordeling heeft betrekking op de situatie waarbij uitgegaan wordt van een volledig gras-rantsoen. Kopziekte kan optreden wanneer het rund tekort heeft aan magnesium. Naast het Mg-gehalte in het rantsoen spelen de N- en K-gehal-ten hierbij een rol. Een zware kalibemesting ver-hoogt het K-gehalte in het gras en verlaagt het Mg-gehalte. Daarnaast wodt door hoge N- en K-gehalten in het rantsoen de Mg-benutting door het rund verminderd. Een hoog nitraatgehalte in vers of geconserveerd gras kan leiden tot nitrietvergif-tiging bij het rund. Er zijn aanwijzingen dat zelfs een lichte nitraatvergiftiging kan leiden tot het aborteren van de vrucht. Het maximaal aanvaard-bare nitraatgehalte in gras is afhankelijk van de vorm waarin het gras vervoederd wordt. Bij be-weiding mag het gras maximaal 4,5 gram nitraat-N per kg droge stof bevatten, bij verse

vervoede-ring op stal 3,4 g en bij voedevervoede-ring van hooi of voordroogkuil slechts 1,7 g.

Resultaten drie jaar mestinjectie

In 1989, 1990 en 1991 werden na injectie van 40 ton dunne mest per ha in het vroege voorjaar van de eerste en tweede snede grasmonsters geno-men.

In figuur 1 staat het percentage grasmonsters waar de Mg-voorziening van het dier voldoende, onvoldoende of ernstig tekort zou zijn. Tevens is voor nitraat het percentage grasmonsters gege-ven waarvan het gehalte bogege-ven de norm uitkwam. Uit figuur 1 blijkt het volgende:

- Vooral in de eerste snede zou de Mg-voorzie-ning te wensen overlaten (50% van de gras-monsters onvoldoende en 8% ernstig tekort).

Figuur 1 Schatting Mg-voorziening en mate van overschrijding nitraatnormen voor het vee van de eerste en tweede snede na injectie van 40 ton dunne mest/ha voor de eektesnede in 1989-1991.

Beoordeling Mg % grasmonsters

(% grasmonsters) boven de norm

100 80 i 1989-1991 100 l r1 1989-1991 80

voldoende onvoldoende ernstig tekort Mg-voorziening van het vee

4.5 Nitraatnorm

(2)

Voorjaar Vóór derde snede Code Dunne rundermest in ton/ha

mestinjectie (MI) 40

mestinjectie + zode-injectie (MI+ZI) 40 + 24

mestinjectie + zodebemesting 40 + 20

zode-injectie + zode-injectie 24 + 24

zodebemesting + zodebemesting 20 + 20

- Vooral in de tweede snede was het nitraatgehal-te vaak nitraatgehal-te hoog (69% van de grasmonsnitraatgehal-ters be-vatte meer dan 1,7 g nitraat-N per kg droge stof en 10% meer dan 3,4 g; gehalten boven 4,5 g kwamen niet voor).

Vergelijking emissie-arme

mesttoedieningssystemen in 1991

In tabel 1 staat een overzicht van de combinaties van verschillende systemen en tijdstippen van mesttoedienen en van de hoeveelheden mest in 1991. De keuze van de verschillende combinaties was gericht op het krijgen van informatie over de technische uitvoerbaarheid en de effecten op de graszode van deze combinaties. Daardoor is in een aantal gevallen aanmerkelijk meer kalium ge-geven dan nodig was voor optimale groei van het gras.

In figuur 2 staan de resultaten van 1991.

Uit figuur 2 blijkt het volgende:

- In de eerste snede was de Mg-voorziening voor het vee na zode-injectie en vooral na zodebe-mesting duidelijk beter dan na mestinjectie (ge-volg van lagere toediening in m3 en daardoor la-gere N- en K-gehalten in het gras).

- In de eerste snede was alleen na mestinjectie het nitraatgehalte te hoog (53% van de gras-monsters bevatte meer dan 1,7 g nitraat-N per kg droge stof). Dit in tegenstelling tot 1989 en 1990 toen in de eerste snede na mestinjectie weinig te hoge nitraatgehalten voorkwamen. - In de tweede snede waren bij alle

bemestings-systemen de nitraatgehalten te hoog; bij injectie overschreed zelfs 85% van de grasmonsters de laagste nitraatnorm en 5% de norm van 3,4 g ni-traat-N per kg droge stof.

- In de derde snede was vooral bij de combinatie mestinjectie en zode-injectie de Mg-voorziening onvoldoende. In de derde snede waren de N- en K-gehalten zeer hoog.

- In de derde snede waren de nitraatgehalten vaak te hoog. In veel gevallen werd de laagste norm van 1,7 g nitraat-N per kg droge stof over-schreden. In een aantal gevallen werd zelfs de hoogste nitraatnorm van 4,5 g nitraat-N over-schreden. Er was geen duidelijk verschil tussen de bemestingssystemen.

Conclusies

De vaak onvoldoende Mg-voorziening in de eer-ste snede werd veroorzaakt door hoge N- en K-gehalten en lage Mg-K-gehalten in het gras. De be-tere Mg-voorziening in de labe-tere sneden was vooral een gevolg van hogere Mg-gehalten. Het merendeel van de percelen werd in het voorjaar met magnesium bemest. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat door Mg-bemesting vooral in een situatie met een ruim aanbod van kalium het Mg-gehalte van het gras onvoldoende wordt ver-hoogd om de Mg-voorziening van het rund veilig te stellen.

De hoge K-gehalten in het gras zijn voor een be-langrijk deel het gevolg van te hoge K-giften via de dunne mest. De hoge N-en nitraatgehalten zijn vooral het gevolg van het hoge N-bemestingsni-veau en onvoldoende aanpassen van de kunst-mestgift na het toedienen van de dunne mest. Het nauwkeurig opvolgen van het bemestingsadvies voor zowel organische mest als kunstmest is de beste oplossing om diergezondheidsproblemen te voorkomen.

Opgemerkt dient te worden dat vooral in 1991 in veel gevallen de snede-opbrengsten door droog-te laag waren en dat de kans op een droog-te hoge be-mesting daardoor toegenomen zal zijn.

Gedurende de proef werd geen nauwkeurig on-derzoek gedaan naar de gezondheid van het vee. Toch kan op grond van informatie van de veehou-ders geconcludeerd worden dat ernstige proble-men bij het vee zich soms hebben voorgedaan. Dit komt vooral door de samenstelling van het

(3)

rantsoen. In de stalperiode bestond het rantsoen aanwijzingen dat maissilage in het rantsoen een voor een belangrijk deel uit snijmaissilage die la- gunstige werking op de Mg-voorziening van het ge N-, K- en nitraatgehalten heeft. Maar ook in de dier heeft doordat het dier de magnesium uit het zomer bestond het rantsoen soms voor een deel rantsoen beter benut dan uit een rantsoen geba-uit maissilage. Tevens werd in een aantal geval- seerd op uitsluitend vers gras of grassilage. Hier-len extra magnesium verstrekt met het krachtvoer door is het aantal ziektegevallen beperkt geble-of het toedienen van gebrande magnesiet. Er zijn ven.

Figuur 2 Schatting Mg-voorziening en mate van overschrijding van de nitraatnormen voor het vee van de eerste, tweede en derde snede (Ml = mestinjectie; ZI = zode-injectie en ZB = zodebemesting.

Beoordeling Mg % grasmonsters (% grasmonsters) bovendenorm 80 60 40 20 0 $, 1.7 3.4 4.5

voldoende onvoldoende ernstig tekort

1991-1 e snede 100

T

1991-1 e snede

Beoordeling Mg % grasmonsters

(% grasmonsters) boven de norm

Mg-voorziening van hetvee Nitraatnorm

100 80 1991-2e snede 100 80 1991-2e snede 60 60

MI]

Elz1

1

=ZB ’

Mg-voorziening van hetvee Nitraatnorm

Beoordeling Mg (% grasmonsters) 100 i 1991-3e snede % grasmonsters bovendenorm 1991-3e snede t ’ a MI+ZI ’/ I 2 MI+ZB 1 2 ZI+ZI ; !!!!zY! voldoende onvoldoende ernstig tekort

Mg-voorziening van het vee Nitraatnor t-r1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We quantified the amounts of fine overbank sediment trapped in different compartments of the delta over different time slices since 6000 BP.. 0

STUDIE 2: DE WETTELIJKE SCHULDREGELING In de tweede studie is er vergeleken of in Amsterdam het aantal mensen dat, gedurende de wettelijke schuldsanering (Wsnp), vanwege

Throughout this problem sheet, representations and characters are taken to be over the field C of complex numbers.. We recall that for every left R-module M , the

Hoeveel kg en g draagt ze, als haar mand 560

[r]

[r]

De perstijd bij 15 ato. blijkt 2.5 uur te zijn en is langer d m destijds bij het ontwerp was aangenomen. Dit houdt direct een la- gere slibvewerkingscapaciteit in.

Het gezamenlijke volume van de gassen die zijn ontstaan bij de explosie is veel groter dan het volume van de vaste stof die aanwezig was voor de explosie.. Dit is de