• No results found

Praktijkonderzoekplan pluimveehouderij 1995

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Praktijkonderzoekplan pluimveehouderij 1995"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Praktijkonderzoekplan pluimveehouderij 1995

P.C. M. Simons, plaatsvervangend directeur

Het Praktijkonderzoek Pluimveehouderij heeft betrekking op de sectoren pluim-vee, pelsdieren en konijnen en is ingedeeld naar de takken leghennen, vlees-kuikens, vermeerdering (inclusief opfok) en broederij, kalkoenen, eenden, nertsen, vossen en konijnen. Per tak zal kort op het onderzoek voor 1995 worden ingegaan.

Inleiding

In het afgelopen voorjaar zijn de interne dis-cussies al begonnen over het Praktijkonder-zoek Pluimveehouderij in 1995. Veel ideeën kwamen daarbij naar voren. Nadien is in direct overleg met de externe doelgroepen, zoals pluimveehouders, overheid, produkt-schappen, voorlichting, industriële bedrijfs-leven en onderzoek gewerkt aan de tot standkoming van plan ‘95Voor de uitvoering van het geplande onderzoek is een stevige samenwerking met andere onderzoekinsti-tuten een uitgangspunt. Een steeds groter wordend deel van de financiering komt daar-bij van het bedrijfsleven.

Leghennen

Veel onderzoek heeft hier betrekking op de mestproblematiek. Er wordt daarbij veel aandacht besteed aan de wijze van mestdro-ging op de batterij. In dit verband zal in 1995 het principe van intermitterende beluchting worden onderzocht. Hierbij wordt de mest niet continu maar slechts een deel van de tijd belucht. Tevens wordt gewerkt aan een mo-del, waarin de samenhang tussen de ver-schillende, op mestdroging van invloed zijnde factoren (luchttemperatuur, lucht-vochtigheid, etc.), in kaart worden gebracht. De proeven naar verlaging van het fosforge-halte met behulp van fytase vinden voott-gang. Verder zal onderzoek ter verlaging van de hoeveelheid stikstof in de mest

als-mede verlaging van de hoeveelheid mest worden uitgevoerd. Dit laatste zal gebeuren door een betere afstemming van het voer op debehoeftevandehen.

Met betrekking tot de alternatieve huisves-ting zal in 1995 de derde ronde van start gaan, waarbij technische en ethologische parameters van scharrelsysteem, aange-paste batterijkooien en welzijnskooien met elkaar worden vergeleken. Daar in het kader van de nieuwe Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren wordt gesproken over het ver-bieden van het snavelkappen bij leghennen worden onder gecontroleerde omstandighe-den de effecten van het niet kappen van leghennen in batterijkooien uitgetest.

(2)

Vleeskui kens

In de afgelopen periode is veel aandacht besteed aan de milieuproblematiek (met name aan de wijze van huisvesting en het klimaat). In 1995 zal in relatie met het milieu worden nagegaan in hoeverre de stikstof en fosforbenutting kunnen worden verbeterd door niet onbeperkt te voeren. Hierbij wor-den pogingen ondernomen naar sturing van de groei.

Ook het kwaliteits- en gezondheidsonder-zoek zullen ruim de aandacht krijgen. Dit onderzoek zal gericht zijn op weerstandver-groting, bevordering van de diergezondheid en verbetering van de kwaliteit van het pro-dukt. Bezettingsdichtheid en voermanage-ment zullen in dit verband uitvoerig worden onderzocht. Verder zal aan goede hygiëne ter voorkoming van pathogene micro-orga-nismen en terugdringing van het aantal en-tingen en medicijnenverbruik worden gewerkt.

Vermeerdering (incl. opfok) en broederij

Belangrijke knelpunten in de vermeerde-ringssector zijn de ammoniak- en mineralen-problematiek en de kwaliteit van het vleeskuiken.

Naast het onderzoek naar vermindering van fosfor heeft, in relatie tot de mestproblema-tiek, het mestmanagement aandacht gekre-gen. In 1995 zal in dit verband nog onderzoek naar ammoniakbeheersing bij vleeskuikenouderdieren bij verschillende huisvestingssystemen plaatsvinden. Te-vens zal het in 1994 gestarte onderzoek naar vermindering van de stikstofopname in de opfok worden uitgebreid met onderzoek in de leg.

Het onderzoek naar kwaliteit van broedei tot eindprodukt zal meer aandacht krijgen. Het broederijonderzoek zal zich richten op de gewenste luchtsnelheid ter verkleining

van verschillen in broedtemperatuur, de beïnvloeding van de kuikenkwaliteit, alsme-de alsme-de kwaliteit van het eindprodukt. Met name mogelijkheden ter verbetering van de microbiologische kwaliteit via broedtechniek en toediening van darmflora zullen worden onderzocht. Verder zal onderzoek naar de valorisatie van broederijafvallen (lege dop-pen, schouweieren, liggenblijvers en afge-maakte kuikens) plaatsvinden. In eerste instantie zullen daarbij verschillende afval-stromen in kaart worden gebracht.

Kalkoenen

Het belangrijkste knelpunt bij de kalkoen-houderij is de milieubelasting. Daarom is daar de afgelopen jaren veel onderzoek aan gedaan. Met name is naar milieuvriendelijke huisvestings- en verzorgingssystemen ge-keken. De gedeeltelijk verhoogde strooisel-vloer is daarbij met veel perspectief naar voren gekomen. In 1995 zal bij kalkoenen ondermeer onderzoek worden uitgevoerd met betrekking tot toekenning van Groen Label aan het huisvestingssysteem met een gedeeltelijk verhoogde strooiselvloer. Tevens worden mogelijkheden ter vermin-dering van de mineralen stikstof en fosfor in de voeding, de kwaliteit en de gezondheid van de kalkoen onderzocht.

Met het onderzoek naar stof in kalkoenstal-len wordt een begin gemaakt.

Eenden

Het praktijkonderzoek probeert middels on-derzoekresultaten de vragen van de een-densector te beantwoorden en zal daarom in 1995 veel onderzoek met betrekking tot het milieu uitvoeren. Dit onderzoek zal betrek-king hebben op voeding (met name stikstof) en stalinrichting.

Gezondheid en welzijn zullen daarbij in ogenschouw worden genomen.

(3)

Verder zal onderzoek naar de kwaliteit van de vleeseend de nodige aandacht krijgen. Laatstgenoemd onderzoek zal betrekking hebben op vetgehalte en bevleesheid als-mede mogelijke karkasafwijkingen.

Nertsen

Terwille van de invulling van de Gezond-heids- en Welzijnswet is aan een onafhan-kelijk deskundige (Prof. Wiepkema) advies gevraagd. Het gegeven advies viel voor de nertsenhouderij betrekkelijk gunstig uit. De door Prof. Wiepkema noodzakelijk geachte verbeteringen, zoals selectie ten gunste van gewenst gedrag, ruim voeren en meer groepshuisvesting, zijn te passen in de be-drijfsvoering.

Het onderzoek blijft zicht richten op de ge-volgen van gedragsselectie, met name op ongewenste en gewenste neveneffecten en het voerverbruik. Daarnaast krijgen diverse aspecten in de bedrijfsvoering aandacht, zo-als voederregime, optimale paardata en op-timale pelsdata.

Vossen

Het door Prof. Wiepkema gegeven advies m.b.t. de welzijnsproblematiek is voor de vossen relatief ongunstig uitgevallen en alle mogelijke oplossende verbeteringen in huis-vesting en management zijn nog onvoldoen-de in onvoldoen-de praktijk getoetst.

Op de proefaccomodatie wordt geen vos-senonderzoek uitgevoerd. In plaats daarvan neemt Nederland deel aan een in Denemar-ken uitgevoerd meerjarenonderzoek dat in 1997 wordt afgerond.

BV vleeseenden zal in 1995 o.a. onderzoek plaatsvinden naar vetgehalte en bevleesd-beid.

Konijnen

De milieuproblematiek lijkt in belangrijke mate te kunnen worden verminderd

door

wijziging van de samenstelling van het konij-nenvoer. De eiwitopname kan blijkens on-derzoek op de proefaccomodatie zonder voor de konijnen nadelige gevolgen met 25 tot 30% worden teruggebracht. Ook de fos-forgift kan in de praktijk mogelijk worden verlaagd.

De gezondheid van konijnen verdient meer aandacht. Met name de hoge uitval onder voedsters vormt reden tot zorg. Een belang-rijke verbetering kan worden geleverd door het gebruik van alternatieve kooibodems. Ook een verbeterde selectie van voedsters lijkt perspectief te bieden.

Het onderzoek blijft zich richten op de sa-menstelling van konijnenvoer, verbetering van de huisvesting, terugbrengen van de uitval onder voedsters en de milieuproble-matiek.0

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de loop van het derde actieprogramma zijn de stikstofgebruiksnormen op klei met 10 procent verlaagd. De stikstofgebruiksnormen 2009 zijn gebaseerd op de bemestingsadviezen

Het zal duidelijk zijn dat van de vier graadmeters alleen de STI relatief goed beantwoordt aan onze criteria. Het is een flexibele, informatieve maat die slechts in geringe mate

Ook kwamen er veel vragen om meer informatie: technische vragen (Moet je echt iets van dat dier afnemen? Het [groeiproces] gaat heel zachtjes [=langzaam], net als bij de

De kosten van verzekering en onderhoud zijn gesplitst in onderhouds- werkzaamheden, die eventueel door de vaste arbeidsbezetting in tijden van leegloop kunnen worden verricht, en

Langs de vertika~e randen van het model zijn extra weerstanden aangebracht voor de horizontale stroming, De stroming door de verti- kalen onder de wijken geeft

De bestudering van het materiaal van ventrosa, hem door Lorié toegezonden, bevestigde zijn verwachting: Turba ventrosa Montagu 1803 • Turbo stagnalis Baster, doch beide namen

(groep 1) is de gemiddelde oppervlakte open- grondsbloemen per bedrijf relatief groot (vooral trekheesters). Ook de oppervlakte glas is er hoog, doch bedraagt gemiddeld toch niet

PT rapport GTB-1119 Wageningen UR Glastuinbouw Postbus 20, 2665 MV Bleiswijk Contact: Andre.vanderWurff@wageningenur.nl T: + 31 (0)317 85676, www.wageningenur.nl/glastuinbouw..