• No results found

Verslag van de berekening van de kosten-baten verhouding van een aantal kavelinrichtingsalternatieven in de Veenkolonien

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag van de berekening van de kosten-baten verhouding van een aantal kavelinrichtingsalternatieven in de Veenkolonien"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JU

NOTA 644* 25 november 1971 T«^4+._.4. Cultuurtechniek en Waterhuishouding

Wageningen

NN31545.0B44

VERSIAO VAN DE BEREKENING VAN DE KOSTEN-BATEN

VERHOUDING VAN EEN AANTAL KAVELINMCHTINGSALTERNATiEVEN IN DE VEENKOLONIËN

G.H. Reinds, Ing.

BIBLIOTHEEK

STARINGGEBOUW

Nota's van het Instituut zijn in principe interne communicatiemidde-len, dus geen officiële püblikaties.

Hun inhoud varieert sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. In de meeste gevallen zullen de conclusies echter van voorlopige aard zijn omdat het onderzoek nog niet is afgesloten.

Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking

(2)
(3)

PRCBLEEMSTELLING

Ten behoeve van de Reconstructiecommissie Veenkoloniën zijn de agrarische baten van een aantal alternatieve verbeteringsmogelijkheden in de kavelinrichting van de Veenkoloniën berekend.

Centraal bij deze berekeningen staat de invloed van deze alterna-tieven op de prodüktiekosten, waarbij zowel moet worden gedacht aan een besparing op de arbeids- en machinekosten rechtstreeks ten behoeve van de produktie als de onderhoudskosten van wegen en waterlopen bin-nen het bedrijf . Hierbij is gepoogd deze invloed te bepalen los van de concrete bedrijfssituatie. Zo is zowel bij arbeid als machines:ervan uitgegaan dat deze volledig kunnen worden benut, althans dat de be-drijf sgrootte geen beperking vormt bij de waardering van de bereikba-re besparingen. Wel is bereikba-rekening gehouden met onproduktieve ubereikba-ren door onwerkbaar weer en door de onregelmatige verdeling van de vraag naar arbeid in de loop van het jaar. Naast deze prodüktiekosten is rekening gehouden met verschil in beteelbare oppervlakte en lagere opbrengsten langs de perceelsranden bij de onderscheiden alternatieven.

De verschillende alternatieven zijn gekozen in overleg met het secretariaat van de Reconstructiecommissie en de Provinciale Directies van de Cultuurtechnische Dienst te Groningen en Assen. De uitvoerings-kosten zijn berekend door de Provinciale Directie van de Cultuurtech-nische Dienst te Groningen.

Om eventuele verschuivingen in het rendement van de plannen ten-gevolge van te verwachten prijs- en mechanisatie-ontwikkelingen te kunnen signaleren is het effect van de onderscheiden alternatieven be-rekend zowel voor een modern mechanisatieniveau en prijspeil 1971 als voor een in de toekomst modern mechanisatieniveau en een te verwach-ten prijspeil 1986.

(4)

HUIDIGE TOESTAND EN DE ALTERNATIEVEN

Bij de verschillende verbeteringsalternatieven is uitgegaan van de oorspronkelijke verkaveling, zoals die in het grootste gedeelte van de Veenkoloniën nog voorkomt.

Bij deze situatie liggen de wijken, met een gemiddelde breedte van 10 meter, op een onderlinge afstand van 160 meter. Tussen twee wijken loopt een zwetsloot van 2 meter breedte, welke de grond tussen twee wijken verdeelt in twee plaatsen van 80 meter breedte. Op elke plaats ligt een bedrijfsweg van 3 meter breedte welke loopt tot het achterste perceel, wat inhoudt dat kavels bestaande uit één perceel geen bedrijfs-weg hebben. De plaatsen zijn door dwarssloten verdeeld in percelen, ze zijn aan één einde ontsloten door een verharde openbare weg, al of niet hiervan gescheiden door een hoofddiep met brug. De lengte van de

plaat-sen varieert van ^00 tot j600 meter. Om de betekenis van de te bestu-deren alternatieven bij verschillende kavellengte respectievelijk indeling in percelen te kunnen bepalen, zijn voor elk alternatief 12 varianten berekend, namelijk percelen van 400, 600, 800 en 1200 meter

lengte op kavels van 1, 2 en 3 maal de perceelslengte.

Naast de bestaande uitgangssituatie (model 1) zijn de volgende modellen opgesteld (zie fig. 1 ) .

Ta. Het leggen van verbindingsdammen van 7 meter breedte in de wijken, waardoor het mogelijk wordt twee plaatsen als één kavel te exploi-teren. Door bij elk perceel een verbindingsdam te leggen kan één van de twee lanen vervallen. De percelen blijven 80 meter breed, de kavel wordt 160 m breed (niet in fig. 1 opgenomen).

2 . Het dempen van de zwetsloten, waardoor twee percelen samengevoegd kunnen worden en een van de twee lanen kan vervallen. De percelen zowel als de kavels worden 160 m breed. *)

3 • Als 2 met daarnaast het leggen van dammen als aangegeven onder 1a, doch om de andere wijk. De percelen worden 160 m breed, de kavels 320 m.

k . Het dempen van de zwetsloten als bij model 2 en 3 en het leggen van dammen ter hoogte van elke kopakker met een breedte van 20 m, waardoor het mogelijk wordt een breedte van 320 m als één perceel te beirerken. Een van de vier lanen wordt gehandhaafd.

(5)

- 3

5. Naast het dempen eil in cultuur brengen van de zwetsloten, zoals in de modellen 2 tot en met 4, wordt tevens ëën op de twee wijken gedempt. Op deze gedempte wijk wordt een bedrij fsweg van 5 meter aangelegd, de rest wordt in cultuur gebracht. De percelen worden 160 meter breed behalve het achterste dat 320 meter breed wordt.

5a.Als 5 doch de gedempte wijken worden geheel in cultuur gebracht terwijl ëën van de vier lanen wordt gehandhaafd. De percelen worden 320 meter breed (niet in fig. 1 opgenomen).

6. Het dempen van de wijken en deze inrichten als bedrij fsweg van 5 meter breedte. De kavelgrootte wordt hierdoor verdubbeld en door de betere berijdbaarheid van de bedrij fsweg wordt de ontsluiting verbeterd. De percelen houden hun oorspronkelijke breedte van 80 meter, behalve,het achterste dat 160 meter wordt.

UITGANGSPUNTEN BIJ DE BATENBEREKENING

De baten zijn uitgedrukt per bruto ha, omdat dit de vergelijking van de

alternatieven vereenvoudigt, daar de beteelde oppervlakte, in tegenstelling tot de bruto oppervlakte van plan tot plan varieert.

Per model zijn voor de onderscheiden perceels- en kavellengtes de op-brengsten en de produktiekosten bij een vastgesteld bouwplan bepaald. Dit bouwplan omvat 50 % aardappelen, 40 % granen en 10 % suikerbieten. Het ver-schil tussen genoemde opbrengsten en de toegerekende kosten is het netto-saldo genoemd.

Vergelijking van deze saldi geeft de baten welke de diverse verbeterings-maatregelen onder de gestelde voorwaarden opleveren, waarin zowel de land-winst als de besparing op produktiekosten is verdisconteerd. Eventuele baten tengevolge van een betere waterhuishouding of een wijziging in

af-stand tussen kavels en bedrijfsgebouwen, zijn buiten beschouwing gebleven. Een ander interessant gegeven is de bereikbare besparingen op de produk-tiekosten per eenheid produkt bij de diverse alternatieve plannen. Als ken-getal hiervoor is gehanteerd de van de verkaveling afhankelijke produktie-kosten als percentage van de bruto-opbrengst.

Voor de bepaling van de baten bij prijspeil 1986 zijn naast wijzigingen in het mechanisatieniveau en een produktiestijging van 1 % per jaar de

(6)

4

-volgende prijsstijgingen voor de komende 15 jaar aangehouden:

arbeid 237 %, machines 33 % en grondstoffen en produkten 20 %. Deze prijs-stijgingen zijn gebaseerd op het doortrekken van de trend in de ontwikke-ling van loiien en prijzen in het verleden. Voor de bepaontwikke-ling van eventuele .., verschuivingen in het rendement is de verhouding tussen deze stijgingen belangrijker dan het niveau.

DE PRODUCTIEKOSTEN

De bewerkingskosten

De bewerkingskosten zijn berekend, door het aantal met elk werktuig te werken uren te berekenen en deze te vermenigvuldigen met de bijbehorende kosten per uur.

Hierbij is er van uitgegaan dat de bedrij fsgrootte geen beperking vormt voor de benutting van arbeid en machines. Gesteld uitgangspunt van volledige benutting houdt in, dat de machinekosten geheel als kosten per uur kunnen worden beschouwd, in tegenstelling tot een bedrijfsgewijze bena-dering waar de te bewerken oppervlakte als beperking geldt, waardoor de af-schrijving en rente grotendeels als constant bedrag per bedrijf moeten wor-den gezien en daardoor in veel minder mate afhankelijk zijn van de bewerke-lijkheid van de percelen.

Het aantal uren dat een machine kan worden ingezet, wordt bepaald door de lengte van de periode waarin deze kan worden gebruikt en het percentage werkbare uren.

Voor de bepaling van de arbeidskosten per uur is er van uitgegaan dat bij een vaste arbeidsbezetting een bepaald gedeelte van het jaar leegloop zal ontstaan. De kosten per gewerkt uur zijn daarom 30 % hoger gesteld dan het uurloon inclusief sociale lasten enz. en komen voor 1971 op ƒ 8,50 en

1986 op ƒ 28,70.

Het werktuigenpark, de werksnelheden, het bouwplan en het aantal werk-bare uren per machine is opgesteld in nauw overleg met het Consulentschap voor de Akkerbouw te Emmen.

Voor de bepaling van de prijzen van de machines nu en in de toekomst

(7)

Landbouwwerktui5

-gen.

Voor de berekening van de arbeidsbehoefte is gebruik gemaakt van een bestaand rekenprogramma (REINDS, 1970). De hiervoor benodigde deeltijden als wendtijd, aanlooptijd, enz. zijn waar mogelijk ontleend aan 'Taaktijden voor de Landbouw' van het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie en verder aan eigen onderzoek. Voor nog niet bestaande werktuigen zijn de te verwachten deeltijden met behulp van gegevens van aanverwante machines zo goed mogelijk benaderd. In dit rekenprogramma is geen rekening gehouden met eventuele extra transportbezwaren op zeer grote percelen. Hier zal door het achteruitgaan van de berijdbaarheid van de wendakker via welke bij de oogst van hakvruchten grote hoeveelheden produkt moeten worden afgevoerd de afvoer per eenheid produkt meer tijd vergen.

De mate van achteruitgang in berijdbaarheid wordt, evenals bij onverharde bedrij fswegen, bepaald door de kwetsbaarheid van de grond en de af;te voeren hoeveelheid produkt (REINDS, 1966). Wordt de kwetsbaarheid van de wendakker gelijkgesteld met een zeer gevoelige bedrijfsweg, dan stijgen de transport-kosten op de wendakker per achterliggende hectare grond met 0,75 %. De op deze basis berekende extra transportkosten op het perceel, variërend van ƒ 0,02 per ha voor een perceel van 400 bij 75 meter tot ƒ 0,97 per ha op

een perceel van 1200 bij 300 m, zijn aan de berekende bewerkingskosten toe-gevoegd.

De invloed van de perceelsgrootte én -vorm op de bewerkingskosten is weergegeven in tabel 1.

(8)

6

-Tabel 1. Bewerkingskosten in guldens per ha beteelde oppervlakte in relatie tot dé perceelsgrootte en -vorm bij moderne mechanisatie (prijspeil

1971) (A) en toekomstige mechanisatie (prijspeil 1986) (B) en de te verwachten toename van de bewerkingskosten in procenten over 15 jaar

(C) Perc. breedte

m m

Perc. lengte in m 400 600 800 1200

A

444 413 400 393 80

B

849 786 759 742

C

91,2 90,5 89,6 88,7

A

399 380 372 369 160

B

744 704 689 682

C

86,3 85,5 85,1 84,8

A

380 366 361 361 320

B

696 669 659 659

C

83,2 82,8 82,7 82,6

De transportkosten op de bedrij fsweg

Het transport op het perceel is in de bewerkingskosten opgenomen, doch bij meer percelen per kavel moet nog een zekere afstand worden afgelegd op de kavel buiten het perceel. De kosten van dit transport zijn bij een vaste snelheid per werktuig en transportcombinatie berekend via het genoemde rekenprogramma. Uit eerder in de Veenkoloniën verricht onderzoek

(REINDS, 1966) bleek dat er een relatie bestaat tussen de berijdbaarheid van de bedrij fsweg, de aard van de weg en de door deze weg ontsloten oppervlakte.

Om deze invloed tot gelding te brengen zijn correctiefactoren bepaald waarmee de op constante snelheid gebaseerde transportkosten moeten worden vermenigvuldigd. Een indruk van de op deze wijze berekende invloed van de

aard van de weg en de ontsloten oppervlakte op de transportkosten geeft tabel 2.

(9)

7

-Tabel 2. Toename transportkosten in procenten door afwijkende wegkwaliteit ten opzichte van een weg met weinig transport over een gedempte wijk

Kavel-lengte 800 1200 1600 2400 1200 1800 2400 3600 Perceels-lengte 400 600 800 1200 400 600 800 1200; , Ont s sloten breedte ,' Bedrij ^ 80 m (mod. 1) 7,1 7,3 7,6 8,5 7,6 8,5 9,7 12,1

fswegen langs wijk

160 m (mod. la, 2) 7,6 8,5 9,7 12,1 9,7 12,1 15,6 21,9 320 m (mod. 3, 4, 5a) 9,7 12,1 15,6 21,9 15,6 21,9 29,8 54,9 Bedrijfswegen op gedempte wijken 160 m (mod. 6)

o,-0,4 0,9 1,9 0,9

h

9 ,

3,1 5,4 !320"«J'"!' (mod. 5) - • : ' ; • '. 0,9 1,9 3,1 5,4 3,1 : 5,4 8,1 14,6

De per model berekende transportkosten bij variërende kaveldiepte en perceelsgrootte zijn opgenomen in bijlage 1.

Het onderhoud van de bedrij fsweg

Het jaarlijks onderhoud aan de bedrij fsweg is afhankelijk van de ge-bruiksfrequentie en het profiel. Zo is de onderhoudsbehoefte van lanen op met goed zand gedempte wijken bij een gelijke transportfrequentie

aanzien-lijk geringer dan van een humeuze bedrijfsweg langs de wijk, vooral als laatstgenoemde een weinig draagkrachtige ondergrond heeft.

De relatie tussen ontsloten oppervlakte* wegprofiel en onderhoudsbe-hoefte , welke met enige extrapolatie voor de grotere ontsloten oppervlakten is ontleend aan een rond 1964 verricht' 'onderzoek in de Veenkoloniën

(10)

8

-Tabel 3. Onderhoudskosten onverharde bedrij fswegen in guldens per 100 m per jaar, in relatie tot de ontsloten oppervlakte en het type weg

Ontsloten opper-vlakte in hà Bedrij fsweg langs wijk Bedrij fsweg op gedempte wijk 1971 1986 1971 1986

3

18 42 10 23 4* 24 56 13 30

6

29 68 15 36

9

40 92 21 48 12 48 112 25 58 18 63 147 32 76 24 72 168 37 86 36 80 185 41 95 48 86 199 44 102 72 90 210 46 107

Het onderhoud van wijken, sloten en drainage

Voor wijken en sloten is een zodanig onderhoud ingecalculeerd, dat ze hun ontwaterende functie kunnen vervullen, geen broedplaats voor ongedierte vormen en het landschap niet ontsieren. Deze normen kunnen worden gereali-seerd door de wijken en sloten eenmaal per jaar schoon te maken met een

hydraulische kraan met korfmaaier. De sloten kunnen in eén werkgang worden bewerkt, de wijken vragen door hun grotere breedte twee werkgangen. Doordat bij gebruik van een korfmaaier een gedeelte van de bodem wordt meegenomen, wordt de plantengroei zodanig gestagneerd, dat met één bewerking per jaar kan worden volstaan. Door de uitkomende specie in de kant te zetten kan een geleidelijke versmalling van de wijken worden bereikt. Een verder voordeel van deze methode ten opzichte van vele andere onderhoudsmethoden is dat het onderhoud kan plaatshebben in een periode dat geen gewas op het land staat, zodat geen onderhoudspad nodig is (DE JAGER,- 1968). De uurkosten inclusief arbeid zijn voor 1971 op ƒ 45,- gesteld. De capaciteit is 150 meter sloot per uur respectievelijk 75 meter wijk, zodat de onderhoudskosten per

10Ô meter voor sloten ƒ 30,- en voor wijken ƒ 60,- worden. Voor 1986 worden deze bedragen respectievelijk ƒ 52,50 en ƒ

(11)

105, 9 105,

-ME OPBRENGST PER BRUTO HECTARE

De beteelde oppervlakte

Om de opbrengst per bruto ha te kunnen berekenen moet het percentage

van de oppervlakte dat als cultuurgrond in gebruik is bekend zijn. Bij de

berekening hiervan zijn de reeds in de inleiding genoemde afmetingen van

wijken (10 m ) , sloten (2 m ) , bedrijfswegen langs wijk (3 m) en bedrij

fs-wegen op gedempte wijk (5 m) aangehouden. De met behulp van deze afmetingen

berekende verhouding tussen netto - e n bruto oppervlakte is weergegeven in

bijlage 1.

De opbrengst per ha cultuurgrond

De opbrengsten per ha gewas zijn gebaseerd op gegevens van het

Rijks-landbouwconsulentschap voor de Akkerbouw te Emmen. Het verschil in fysieke

opbrengst tussen 1971 en 1986 is gebaseerd op een opbrengststijging van

1 % per jaar. De prijzen per eenheid produkt zijn ontleend aan

Landbouw-cijfers, waaruit ook de prijsstijging van 1,25 % per jaar is afgeleid.

De bruto-opbrengst per ha cultuurgrond is als volgt opgebouwd:

aardappelen 43 ton à ƒ 77 » ƒ 3311 50 ton à ƒ 93 * ƒ 4650

suikerbieten 39 ton à - 61 » - 2379 40 ton à - 73 = - 3285

granen, korrel 4,3 ton à - 310 » - 1333 5 ton à - 370 • - 1850

granen, stro 4,3 ton à - 70

-

- 301 5 ton à - 84,- » - 420

gemiddeld bouwplan ƒ2547 ƒ 3562

Deze opbrengsten dienen nog te worden verminderd met de van de

perceels-vorm en -grootte afhankelijke opbrengstdepressies.

De opbrengstdepressies

De opbrengstdepressies op de perceelskanten door het wenden en diverse

andere oorzaken zijn op de wendakkers gesteld op gemiddeld 8 % over een

strook van 10 meter en op de lengtezijden op 5 % over een strook van

10 meter.

(12)

10

-lichtere mechanisatie (SPRIK en VAN DUIN, 1964). In verband met de nu aange-houden zwaardere mechanisatie zijn de depressies op de wendakkers wat hoger gesteld dan uit genoemd onderzoek is gebleken.

Naast de invloed van de zwaardere mechanisatie moet er nog rekening mee gehouden worden dat de ontworpen percelen soms aanzienlijk groter zijn dan de huidige, waardoor extra structuurbederf kan ontstaan bij de afvoer van het produkt. Voor percelen van 36 ha is aangenomen dat deze depressie 0,2 % van de opbrengst bedraagt wat bij een perceel van 1200 bij 300 meter neer-komt op de opbrengst van een strook van 2,40 m op de voorste wendakker.

Dit depressiepercentage daalt lineair met de oppervlakte van de achterlig-gende grond. Het niveau van deze depressie en de lineariteit met de opper-vlakte is mede gebaseerd op een studie in de IJsselmeerpolders (Werkgroep Verharding Bedrij fswegen, 1971).De samenstelling en omvang van de depres-sies bij diverse perceelsvormen en -grootten is weergegeven in tabel 4.

Tabel 4. Depressies bij diverse perceelsvormen en -grootten

Perceels-lengte 400 400 400 600 600 600 800 800 800 1200 1200 1200 Breedte 75 150 300 75 150 300 75 150 300 75 150 300 wendakker 0,400 0,400 0,400 0,267 0,267 0,267 0,200 0,200 0,200 0,133 0,133 0,133 Depressie in % lengte-zijde 1,333 0,667 0,333 1,333 0,667 0,333 1,333 0,667 0,333 1,333 0,667 0,333 transport 0,017 0,033 0,067 0,025 0,050 0,100 0,033 0,067 0,133 0,050 0,100 0,200 totaal 1,750 1,100 0,800 1,625 0,984 0,700 1,567 0,933 0,667 1,516 0,900 0,667 Depress guldens 1971 38 24 17 35 21 15 34 20 14 33 19 14 3 ie in per ha 1986 53 33 24 49 30 21 47 28 20 46 27 20

(13)

11

-DE BATEN

Als maat voor de baten kan het verschil in netto saldo worden gehan-teerd. Dit saldo is het verschil tussen de opbrengst per bruto ha en de

produktiekosten. Op deze wijze wordt zowel de opbrengststijging door land-wins t ,de afname van de kantverliezen als de kostenbesparing verdisconteerd.

Het netto saldo wordt bepaald door de bruto-opbrengst te verlagen met de kosten welke afhankelijk zijn van de beteelde oppervlakte, de opbreng-sten per ha en de kavelinrichting.

Onder de eerste post vallen zaaizaad, pootgoed kunstmest, bestrijdings-middelen, gëwasverzekering en het renteverlies. Deze kosten zijn in overleg met het Consulentschap voor de Akkerbouw te Emmen berekend op ƒ 828,- per

beteelde hà voor 1971 en op ƒ 1158,- voor 1986. De onder de tweede post

vallende kosten van afvoer buiten de kavel, opslag, bewaring en aflevering zijn gesteld op 15 % van de bruto-opbrengst. De bruto-opbrengst verminderd met deze twee kostenposten is het bruto saldo genoemd en opgenomen in

bijlage 1. Daarnaast zijn in deze bijlage de van de kavelinrichting afhanke-lijke kosten opgenomen welke bestaan uit de bewerkingskosten, de transport-kosten op de kavel, de onderhoudstransport-kosten aan de bedrijfsweg en de onderhouds-kosten aan wijken en sloten. Vergelijking van de netto saldi biedt de

moge-lijkheid de kostenbesparing ten opzichte van de uitgangssituatie te bepalen. Deze besparingen zijn weergegeven in tabel 5.

Om eett indruk te geven van de kostendaling per eenheid produkt is

bijlage 3 toegevoegd waarin de van de kavelinrichtihg afhankelijke kosten per ƒ 1000,- bruto-opbrengst zijn weergegeven.

(14)

12

-Tabel 5. Baten van diverse verbeteringsmogelijkheden ten opzichte van

de uitgangssituatie bij gelijkblijvende kavel- en perceelslengte (guldens per bruto h a )

Prijspeil 1971 Aantal percelen per kaveJ

1

2

3

1

2

3

Kavel-lengte 400 600 800 1200 800 1200 1600 2400 1200 1800 2400 3600 Prijspeil 400 600 800 1200 800 1200 1600 2400 1200 1800 2400 3600 la -12 13 13 14 18 18 19 22 1986 — -22 21 22 25 32 30 33 40

2

85 74 70 65 94 86 82 79 100 91 88 88 161 141 130 120 177 159 150 144 189 175 162 161

3

— -101 93 90 90 110 102 99 89 — -190 173 166 165 207 191 184 168

4

98 82 76 69 113 101 96 93 122 111 106 94 194 163 147 131 221 194 181 175 238 213 202 179

5

155 140 133 126 161 153 149 151 169 164 166 167 280 250 234 217 285 269 259 256 302 297 292 300 5a — -171 158 153 150 179 168 162 148 — -305 280 267 260 324 298 278 262

6

149 140 135 Î32 ï 30 1.3.0 131 134 129 133 136 146 248

,

230 221 211 213 211 211 218 213 229 224 243

(15)

13

DE KOST EN-BAT EN VERGELIJKING

Bij het b e r e k e n e n van de k o s t e n door de Afdeling O n d e r z o e k

van de P r o v . D i r . Groningen van de C u l t u u r t e c h n i s c h e D i e n s t i s

van de volgende e n n h e i d s p r i j z e n u i t g e g a a n :

1. Opschonen van wijken (model Z, 3 en 4) ƒ 3 p e r m '

1

2 . D e m p e n van z w e t s l o t e n niet grond uit op

te schonen wijk (model 2, 3 en 4) ƒ 4, 5 0 / m '

3 . Idem m e t e x t r a spuitzand van gedempte

wijk (model 5) f l 4 , 8 0 / m '

4. Dichtspuiten van wijken i n c l . in cultuur

b r e n g e n (model 5, 5a en 6) ƒ 133, 5 0 / m '

5« In cultuur b r e n g e n v e r v a l l e n lanen(alle

plannen) ƒ 0, 2 7 / m '

6. Aanleg van d a m m e n m e t d u i k e r s

(boven-b r e e d t e 7 m(; m o d e l l a e i 3) ƒ 2000 p e r stuk

7. A l s 6 doch b o v e n b r e e d t e 20 m (model 4) ƒ 4400 p e r stuk

Bij deze e e n h e i d s p r i j z e n komt het d e m p e n van de z w e t s l o t e n en

het d a a r b i j b e h o r e n d e opschonen van de wijken welke de ontwaterende

functie m o e t e n o v e r n e m e n op c i r c a ƒ 470 p e r h a . Het d e m p e n van é é n

op de twee wijken kost ƒ 3750 p e r ha en het d e m p e n van a l l e wijken

ƒ 7500 p e r h a . Voor de b e r e k e n i n g van de t o t a l e k o s t e n dienen nog te

w o r d e n toegevoegd de k o s t e n van het in c u l t u u r b r e n g e n van v e r v a l l e n

lanen en gedempte wijken en het opschonen van de z w e t s l o t e n bij het

d e m p e n van alle wijken.

D a a r de in cultuur te b r e n g e n oppervlakte afhankelijk i s van de

k a v e l l e n g t e en h e t a a n t a l p e r c e l e n p e r k a v e l v a r i ë r e n de k o s t e n p e r

m o d e l .

Als m a a t v o o r h e t r e n d e m e n t van de v e r b e t e r i n g s m a a t r e g e l e n

i s het i n v e s t e r i n g s e f f e c t gekozen, dat wil zeggen de j a a r l i j k s e b a t e n

a l s p e r c e n t a g e van de i n v e s t e r i n g s k o s t e n * Om de b a t e n in 1986 t e

kunnen v e r g e l i j k e n m e t de i n v e s t e r i n g e n in 1971 zijn de e e r s t e g e

-c o r r i g e e r d op de inflatie welke is g e s t e l d op 4-|% p e r j a a r .

Het i n v e s t e r i n g s e f f e c t i s zowel t e n opzichte van de u i t g a n g s s i t u

-a t i e -a l s t e n opzichte v-an h e t n -a -a s t liggende goedkopere pl-an b e p -a -a l d .

(16)

14

-Tabel 6. Investeringseffect van de onderscheiden modellen ten

op-zichte van de uitgangssituatie en ten opop-zichte van het

aan-grenzende model (baten 1986 gedefleerd met 4j% per jaar)

Perceels-lengte Kavel-lengte 1-1 a 1-2 1-3 1—4- 1-5 l~5a 1-6 2~3 3~4 ^"5 ^ a 1971 1986 »wo 6oo 800 1200 4 oo 6oo 800 1200 400 6oo 800 1200 4oó 6oo 8oo 1200 400 6oo 800 1200 400 600 8oo 1200 400 600 800 1200 800 1200 i6oo 2400 1200 1800 2400 36OO 400 600 800 1200 800 1200 I6OO 2400 1200 I8OO 2400 36OO 8,0 12,0 15,8 24,3 8,0 12,2 16,4 26,6 6,8 9,9 13,4 21,5 7,3 10,5 14,4 25,1 17,2 15,2 14,3 13,4 19,1 17, * 16,5 15,9 19,8 18,3 17,6 17,4 17,0 14,9 13,8 12,7 18,4 16,5 15,7 14,9 19,5 18,0 16,7 16,7 17,6 16,9' 16,7 17,0 17,8 17,8 17,8 16,5 16,9 16,2 15,9 16,2 17,5 17,2 17,1 16,0 8,3 8,7 9,1 9,7 9,6 10,6 11,4 12,8 10,2 11,5 12,4 12,8 8,5 8,9 9,1 9,5 9.6 10,4 11,1 12,3 10,3 11.4 12,2 12,6 3,2 2,9 2,7 2,6 3,4 3,2 3,1 3,2 3,5 3,5 3,5 3,5 2,9 2,6 2,5 2,3 3,1 2,9 2,8 2,8 3,3 3,2 3,2 3,3 3,5 3,3 3,1 3,1 3,6 3,4 3,3 3,0 3,3 2,9 2.8 2.7 3.4 3,2 2.9 2.7 1,7 1,6 1,6 1.6 1.6 1,6 1,6 1,6 1,6 Î.6 1,7 1.8 1,5 1.4 1,3 1,3 1,3 1,3 1.3 1.4 1.3 1.4 1.4 1.5 8,7 13,0 18,8 34,1 8,8 14,7 18,7 3'6 8,1 12,9 18,3 36,2 8,5 11,6 20,0 8,0 1.9 1.8 1,8 1,9 2,0 2,0 1,9 2,1 2,1 2,2 2,3 2,7 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,6 2,6 2,5 2,7 2,8 3,0 2,9 1,6 1,5 1,4 1,4 1,3 1,4 1.4 1,4 1,3 1.4 1,6 1,8 1,2 1,1 1,1 1,1 0,9 1,0 1,0 1,0 0,9 1,1 1,2 1,6 1,6 1.5 1,4 1,3 1,5 1,5 1,4 1.3 1.2 1.1 1,1 1,0 1.2 1,1 1,0 1,0

Het rendement van het dempen van zwetsloten (model 2) en het

leggen van dammen (model l a en 3) blijkt in het algemeen aanzienlijk

hoger te liggen dan dat van het leggen van brede dammen bij de

kop-akkers (model 4) en het dempen van wijken (model 5, 5a en 6).

Wel blijkt het toekomstig rendement van het leggen van brede

dammen wat groter dan bij de huidige prijsverhouding, doch het n i

-veau blijft laag.

Bij het leggen van verbinding s dammen (model 1 en 3) stijgt het

rendement bij toenemende perceelslengte. Wordt de ontsloten

oppervlakte echter te groot, zodat transportproblemen ontstaan op de b e

-drijfsweg, dan daalt het rendement zeer snel (model 3; 1200/3600).

(17)

- 15

BUITEN DE BEREKENING GEBLEVEN ELEMENTEN

Opbrengstdepressies op gedempte wijken

Bij de berekening is er van uitgegaan dat bij het dempen van wijken

zo wordt gewerkt dat de gedempte wijken een volledige opbrengst kunnen leve-ren. Nagegaan is wat de consequentie is voor de baten als een zékere

op-brengstderving of hogere produktiekosten op deze gedempte wijken het saldo doet dalen. Hierdoor ontstaat een daling van de baten welke onafhankelijk is"'Vatt de( perceelslengte. Een opbrengstderving van 10 % doet in 1971 de

baten'për^100 meter te dempen wijk dalen met ƒ 21,65 indien geen weg op de wijk" wordt aangelegd en met de helft hiervan indien wel een weg wordt

aange-legd. De batendaling voor de modellen met gedempte wijken zijn weergegeven in tabel 7.

Tabel 7. Daling van de baten in guldens per ha door een achterblijven van de bruto-opbrengst op de gedempte wijken van 10 %

per per celen kavel

1

2

3

Model 1971 3,40 2,55 2,25

5

1986 4, 3, 3, 75 75 15 Model 1971 3,40 3,40 3,40 5a 1986 4, 4, 4, 75 75 75 Model 1971 6,80 5,10 4,50

6

1986 9,

7,

6, 50 15 30

Het gebruik van vrachtauto's op de bedrij fsweg

Bij de berekening van de exploitatiekosten is er van uitgegaan dat de Produkten aan de verharde weg moeten worden afgeleverd. Bij de modellen 5 en 6, waar de bedrijfsweg op een gedempte wijk komt te liggen, kunnen die Produkten, welke rechtstreeks van het veld naar de afnemer gaan aan deze bedrijfsweg worden afgeleverd. Tegenover een arbeidsbesparing voor de boer staat hier een verhoging van de transportkosten voor de afnemer. Een even-tuele verhoging van de onderhoudskosten aan de bedrijfsweg is bij gebrek aan gegevens buiten de calculatie gelaten.

(18)

16

-Bij de berekening van de besparing is er van uitgegaan dat het stro, de aardappelen en de bieten rechtstreeks naar de afnemer gaan.

De transportkosten per ha cultuurgrond voor deze produkten bedragen bij 50 % aardappelen, 40 % graan en 10 % bieten ƒ 27,40 per km af te leggen

bedrij fsweg bij zeer moderne mechanisatie en prijspeil 1971 en ƒ 40,90 bij de toekomstige zeer moderne mechanisatie en prijspeil 1986.

Uitgaande van een vrachtauto-tarief van 9 cent per km per ton produkt op de verharde weg is voor de bedrij fsweg een tarief aangehouden dat drie maal zo hoog ligt, dus 27 cent. De kosten van de afvoer per vrachtauto zijn de laatste 5 jaar met 15,5 % gestegen, zodat de kosten in 1986 kunnen worden gesteld op 42 cent per km per ton. In 1971 moet per ha cultuurgrond 26,7 ton worden afgevoerd en in 1986 31 ton. De kosten per ha per km worden dan respectievelijk ƒ 7,21 en ƒ 13,02, zodat de besparing in 1971 ongeveer

f 20,- en in 1986 ƒ 28,70 per km bedraagt.

De met deze normen berekende besparingen zijn weergegeven in tabel 8.

Tabel 8. Besparing door aflevering langs de bedrij fsweg in plaats van langs de verharde weg in guldens per ha (eventueel extra onderhoud be-drij f sweg buiten beschouwing gelaten)

Kavellengte 800 1200 1600 2400 1200 1800 2400 3600 Perceelslengte 400 600 800 1200 400 600 800 1200 Gem. afstand 200 300 400 600 400 600 600 1200 Besparing 1971 4,00 6,00 8,00 12,00 8,00 12,00 16,00 24,00 Besparing 1986 5,60 8,40 11,20 16,80 11,20 16,80 22,40 33,60

(19)

- 17

SAMENVATTING

Ten behoeve van de Reconstructie Commissie Veenkoloniën is voor een aantal kaveldiepten en perceellengtes de verhouding tussen kos-ten en bakos-ten van een aantal kavelinrichtingsmodellen bepaald (tabel

;5).

-De kavelinrichtingswerkzaamheden kunnen bestaan uit: het dempen van de zwetsloten (model 2 t/m 5), met daarnaast het leggen van ver-fa indingsdammen in de wijken waardoor grotere kavels (model 3) respec-tievelijk brede dammen waardoor grotere bewerkingseenheden ontstaan

(model 4) of het dempen van één op de twee wijken (model 5)• Als laat-ste model is het dempen van alle wijken en het handhaven van de zwet-sloten opgenomen (model 6) - fig. 1 .

De baten zijn bepaald door het verschil tussen opbrengst en pro-duktiekosten van elk model te vergelijken met de uitgangssituatie (ta-bel 5 ) . Bij de bepaling van de opbrengst is rekening gehouden met de variatie in beteelde oppervlakte per bruto ha en de kant- en verrij-dingsverliezen (tabel h). Bij de produktiekosten variëren de bewer-kingskosten onder invloed van perceelsvorm en -grootte (tabel 1 ) , ter-wijl de transport- en onderhoudskosten per 100 meter bedrijfsweg af-hankelijk zijn van de ontsloten oppervlakte (tabel 2 en 5 ) •

Bij de confrontatie van de kosten met de baten blijkthet dempen van zwetsloten en het leggen van verbindingsdammen duidelijk meer ren-dement te leveren dan het leggen van brede dammen en het dempen van

wijken. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het berekende rendement alleen geldt bij gemiddelde omstandigheden en gemiddelde afmetingen van wijken en sloten. Binnen het veenkoloniale gebied kunnen afwijken-de omstandigheafwijken-den voorkomen waardoor b.v. afwijken-de kosten van het afwijken-dempen van wijken of het leggen van dammen aanzienlijk kunnen afwijken van de hier gehanteerde, wat uiteraard consequenties heeft voor het daar geldende rendement. Berekening van de baten-kostenverhouding bij een over 15 jaar te verwachten prijsverhouding en mechanisatieniveau leert dat geen belangrijke verschuivingen in de rentabiliteitsverhou-dingen mogen worden verwacht.

(20)

18

-LITERATUUR

IANDBOUW-ECONOMISCH INSTITUUT - div. jaargangen. Landbouwcijfers

- div. jaargangen. Prijsnormen voor Land-bouwmachines en -werktuigen

GEWESTELIJKE RAAD VOOR GRONINGEN VAN HET LANDBOUWSCHAP - divr jaargangen.

Tarieven voor loonwerkzaamheden

INSTITUUT VOOR IANDBOUWTECHNIEK EN RATIONALISATIE. 1971 . Taaktijden voor de Landbouw 1

JAGER, A.W. DE. I968. Betekenis van het Onderhoud voor het ontwerp van open waterlopen. Cultuurt. Tijdschr.

REINDS, G.H. I966. Kwaliteitsbepaling en rendement van verbetering van bedrijfswegen in de Veenkoloniën. Mededeling 95 I.C.W.

. 1970- Een programma voor het berekenen van de arbeidsbe-hoefte per perceel bij variërende perceelsgrootte en -vorm, ka-velgrootte en afstand. Nota 572 I.C.W.

RIGHOLT, J.W. 1964. Wegkwaliteit en landbouwtransport• Mededeling 66 I.C.W.

SPRIK, J.B. en R.H.A. VAN DUIN. 1964. Rand- en wendakkerverliezen van akkerbouwgewassen in de Veenkoloniën. Mededeling 67 I.C.W.

WERKGROEP VERHARDING BEDRIJFSWEGEN. 1971• Bedrijfswegverharding. Publi-katie 152 I.L.R.

(21)

VO cd m oo co oo co CO OO OD 0 0 oo öS CO oo I I I 0 0 0 0 CO CO t - t— t — t— CO CO 0 0 0 0 -=)- -=t- •=*- ^f-m i n ^f-m i n G\ c \ o \ o \ é»

fi)

ÄI Si » & & CM ra cö' cO' 00 i f ^ J ^ - j * r<-\ f > i ^ t ^ C-- t>— t— t-—

B

<& ® £

-=*- -==t- -=*- ^=t-fcO •H a o 0) o C •H Ü 0 iH O. 03 bO Ö •H -P £ O •H • r l i H CD > O) > 0) • H - P CÖ Ö CU - P • H cd Ö CD • P 03 0 bO cd rH • O •H m •d

i

•p 03 r H CD 0 O U Q> P. CU - P bO G CD > cd ^ 1 i i i i i i i | 00 00 co 00 -3- •=»- -=t-r<A OJ & 00 co I

£

I I I I C O 00 00 00 00 co co co ^ ( - • j ^ . jj- J=S-I I I 0 0 0 0 co 0 0 0 0 0 0 0 0 co -=t— ^=t- -=J- -=*-o -=*-o o o ^=t- VO o o CU o o o o o o o o -=i- vo co CM G\ ON C\ Os t~ t- t~-jjr .=*• .=*•

.=*-? § s s

I I I I Q (^ Q t>-co m •=*• cu m m m i n i i i i t— c— c— t— &\ c^ o o ^f ^t .=*• -=J-m K> t~ «-vo <- co «-vo o o o o o o p o •=t- MD 0 0 0 J aj oj oj ai vo vo vo vo t~- Is- ^ - t~-^ - t~-^ t~-^ - xj-i i i i i o o o o o o o o co OJ vo -=t • T- — 0 J I I I I if\ 4- o i n

? K £

£

i o m co r-«- o - m •=*• vo m m i n o o o o o o o - o m m m m o «- vo OJ OJ i n . - oo OJ < ~ t -o -o -o -o o o o o -=t VO oo OJ o o o o o p - o o co ^1- vo «— cvi r<-\ OJ

(22)
(23)

§

o o g o © o - t f v O 00 CV* ^ = ^ . -o ta

1 S

, 0 60 3 m 60 C

6

jl

M I I » " " • ' • ' " ' " ' — " .. 9 m

IL

X! M

h

G m u—,

i

1 . — . . . M C -^ •o -s * t « >-c t ! -t^ «! £> C <u *> ut * & »! •o J a 4) t i > u -T". C « - t c 41 > 0 4^ te C u &! 4-: e~* «1 ta c t> x * • (-. 4. i-. » Xi "*-» •H J3 » SO m *"< • ^ •H ï>," C —1 .—< 1 > ( t J * r-'î '*0 C m «s c « S) c a) » C •V f * C i—i * M

(24)

A

£$ *

S

«" « «

» C 4 ÏO (B £ O 8 w 4 œ « ^ L-00 SO CM r- CJ v ^ k In ^ r (\J ÎK Ü" C5 ( I J- r-_; J £ «- v u \ f\l r - . * 00 P g § S P S S K p 2 « f 3\o ^ 5 8j 8 v 3 5

g"

? ° vg & R Si 3 vg

s i

5

*

c> 3 » K 5v CM 5 S er—' -"1 ,-- -* ca c-e f t " 8<v c M ?\ 8 r ff\ ift Si9* ^

«?>$3RrSg ^SSt**

85 8<

g "

!fi ç-?\ S If' S 5 » ' <y> OJ (A vO WS S \ 03

s

M

s

•o

t

.s

k

1

f «M •3 •S

f

••3

1

N r K\ O »Ti'O N # " U r Q i n o - J « Si9* "" ffv <T lf\ H> tf\ 4 IN-* Rj IN-* ^ IN-*• IN-* 5 8*"" » Ä » IP ? » 6 « ? $ * PS!« 52 a j K \ I A 10 v- rv

*i £ fc * * * £

8

r ÄgR??«»«!«

* 8 8 » * * £

8 « " 8<^ CO •3

" Ï

£ - • * S> O O - î *">

& g g ° ° 3 £

» *- • * IN.

g "

"i ft R w S? Î | ^ ° ° S | çr> • » ^r O O r« v-• * fil J \ -T KS » N (O CD a> KMO Q VO Q - î 8> ô>vj^ « r OS i?

g "

_ g j ;

* £3 ° ° R) S

S ?.Ä ° ° 5 8 8<" ''S fc« ä f:

R g * » - 8 f

ffir o\ w m i r o OD K\ f n (O V* KN o •• ex K\ as t > <•- CJ «N «> £T> 1A 8 n \ * ift r ^ 9 * * M Ä N ^ r - » K S \ m IA S IA • * lf\ Q •»£» Q^ (A C\l d UN «> W i n r

a 8 * ° ° s g

« • * O O O c m r- fA - # *î\ I A » (M «A 00 w> r-o>

îi 1

Q •a ê

g JE

191114 MSîî*1 h H ï ï l

S • « î ' î a a s s ' Ç • Q 9 ' ë " " f a ï < f % ( i * » ï | i )

1 §!iî!ii! iillliii i i l l l i i i

(25)

-I

i

cr» « u \ p~ <r ir» O

St'-'

0 OJ - * (£v r Q ff1 T" N W r %o 35 K> NO K \ -e o CT% r - f O KN <T» CJ O *- *> to »A *• V g r-K r r-K & f < \ |f> O r [ . f p o • * x\ N 8 * » ' * & S \£j Ö »O »A b ^ S IR S S « & S ^ tv. , - rv «o u' ( J i. \ <V « 0 - * T- C^. O W * * K> Ö S i f i ^ 85 X S r> » r- so cr> Co r- çy <ö -* (v Ö •* 5s* ^3 CT1 » r- vo op fc ;§ fi 5 3 S « gv • v o > 3 t - t ^ ch 6 ? K 3 *\ f

« i e * ^ a f c £

» f c . <o *- co

5 g 9 J K 3 S §

<T< f O * K \ 4 <J^

8*

ffl 4 »f. I A cr> c> r; (\i N O j •••ft «o c*

» f. £ & ¥ 3 g

^ §: £

N

* -* fc

o« ff ß Ä » £ 3 tt

r

R ? çj Ri m e. 5 • N Ö ff» ^ w N ^ o » » f f »A aj m « \ r ^ 2 ? 8 * * 8 R f* 3 .* Cr vO O ^ f A . ^ f ?A v ?r> ^ 9< ^ W fi ; - f. K « f. -* o t " i vi) ~~ ï~ '• f" ' tft O m > C N r v f\J f »Ti Î A N"v ( ^ MS » r~ vu o* p CQ I A <TA s ß " ^ ""' f C ^F vfl r B O i n ^ >D sü *"- t - <r- \D

£J

•S> C ; a f » »N \ C \ D C^ to a j g-\ c\l Kt * KA r " ' S ( A t - r-c •> -~ «v r-c ^ t - r-cr> ••*• a ; j e Ks i-v K \ i j ) !<•-S i " W I A Q l ^ O Q< W « - r S u \ j » 0 6 r - f - \ C > CT» Si"" 3 » « £ 8 R i ^ ^ S Ä & f f i ^ & s g ; s f e » ^ » S ? s . - K ^ ? 5 S ; g <£ ' & | g SR & 6 ^ i n CO C^ vO Ctf f*"' CO •jt lg w o o *o

tî-fe î S ° ° P: £

n R

0 0

5

m V-&

»g

fe

.f S "

N

5;

8 < ^

O C "- f t W o O \ -••" " r^ Ç> p ÛJ O O vu IA *. «Ovo r~ Iff. «J Ç O O O « N

8 "

cr> -« t- o o Kv - * r- I A h - 5 S JR ° ° S £ CD f ( A O O I A t -A l B * O O C f I -A IOF ï A ift o o » * • MJ I V O O I A « ,H7

5 « 3 •§ *

0 -4£ " • 8 " «

I { !»3J

•s

I 14 '•& ^

111 l l l f l l

*ftl*'

t f

*

H « „ . _ __ 2 £ o £ § J '8

I i f ff'S B

a i f I P I I s « s f U i l l « ï ï * « i « 3 g | | | 8 | ^ |

Säkltll& 3 « I J £ i J $ iïk&ïll& ^ l i l ^ l l l

ï l l l ï l

(26)

8

8 « M J .3 *>

1

I

3

••a

ï

9 «

I

•s s

h

s

I

if

3 6

I

•?

O O O r C T > v Û t f < \ I C O t \ I O C M ^ r o r -t - O l c ï w © * - * " • ' O r - &g-t; T T - v r- CM O

^

?

. °

s

.

8

.

8

8

,

8

.

s

.

s

.

s

- ^

9

.

s

.

s s

. t

R

.

8 8 8 $ f c ß R 8 8 « & S 8 ? 8 8 f t $

(î S ? î? B S S» 8 £ °" S £

\ 0 I A 0> CK -d1 vD ? R f ? S •" S S f i? f Ri ^ ? 8; iä ;; •*$ ""? "U " 3 "A *1? " •»* m • a « 'i, a 'f. 'C s a S > H B 'i- S R r Si OJ eu CM r- OS, T " t~ <T> O CV c *-tv V ^ r- r^-• r^-• ^ u . CM Lf\ O O <o o o o o tO o >A O ^t o <M V ^ V K\ M r^ v~ •-O t~ r-v* -*r r-O CM - 3 *- v-cv so T -lf\ O -* o

» Û 8 R? 8* 8 $ 5 » ft N S? « fc S" K £ ?

r-£ % ^

S

.

S

.

R

,

S

.

S

,

?

.

?

. *

S

. 3.

8

,

8

-/^"^

a 7 w u > T l l ï r f c v » a J ^ 0 * b > ^ p î v | f c * - * ' K > » - d » ^ U > \ O I N « 0 K S O J © C O < O £ C > C r > " A I J - p j J J

I m t a ? ï H i • H « . •? I

«O SO ITS » . » KS K\ <V Ol < 0

» S

vD vO tes CO K

I

§ § H § § S H § H H § §

\ 0 x O - 3 - - * - * i r \ ^ - K > M > \ 0 - * s O C 0 C 0 e 0 O l A ! 11 •a

1

- y

» |

3f

l e

• •a

| & r - CM rrs - »

?

i t V

-'i

t . « o ! '% §

•a

x> T)

1

tu

1

3

s

« •>/>.

R

a a •n

ï

Ï

3

« »

3

TA

-9

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze installatie heeft voor de teler in de eerste plaats als doel om meer water te kunnen hergebruiken, maar kan bij calamiteiten ook ingezet worden om het lozingswater te

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight

De Stadspartij gaat er van uit dat de projecten Forum, Parkeergarage, Oostwand en Mvtva Fides door hun afzonderlijke aanbestedingen ook los van elkaar kunnen worden afgezegd?. Voor

Indien het Forum niet wordt gebouwd zal ook de commerciële vastgoedontwikkeling (winkels en hotel) niet haalbaar zijn omdat de voor deze ontwikkeling belangrijke

In deze bijdrage heb ik willen betogen, aan de hand van de casus van Bioshock, dat games in staat zijn om spelers niet alleen te stimuleren tot (wenselijk) ethisch gedrag, maar

Beslissend voor de post-theïstische spiritualiteit waar dit boek een pleidooi voor houdt is dat het suizen van de stilte een leegte is, en dat die leegte (het ‘iets’ van God

Van hem bestaan beelden, geschriften, inscripties, beschrijvingen van tijdgenoten als Cicero en we hebben in het Allard Pierson Museum dus onze kleizegel, die hij met zijn eigen

Ten behoeve van het MBI heeft de NZa op 14 december 2011 een beschikking landelijk omzetplafond medisch-specialistische zorg vastgesteld alsmede beschikkingen met indivi-