• No results found

Enkele technische en bedrijfseconomische aspecten van snijbloemenkassen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enkele technische en bedrijfseconomische aspecten van snijbloemenkassen"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A. S t e i n

ENKELE TECHNISCHE Elf BEDRIJFSECONOMISCHE ASPECTEN VAN SÏTIJBLOEMENKASSEN

Li

Studie No. 51 .§> DENHAAS ''<n

c~>

- 8 JÜNM967'

% BIBLIOfhrtK

Mei 1967

Landbouw-Economisch. Instituut - Conradkade 175 - ' s-Gravenhage - Tel. 51.41.61 Publikatie toegestaan, mits met duidelijke "bronvermelding

(2)

INHOUDSOPGAVE

Biz.

WOORD VOORAF 5

§ 1 . Inleiding 7 § 2. Teelttechnische eisen van de belangrijkste gewassen 8

§ 3. De factor licht 9 § 4« De factor temperatuur 12

§ 5. De factor lucht 14 § 6. De factoren water en luchtvochtigheid 16

§ 7« Mechanisering en automatisering 18 § 8, Bedrijfsindeling 20 § 9" De investeringen 20 § 10„ Berekening en de jaarkosten 23 BIJLAGEN 29 164

(3)

WOORD VOORAF

De teelt van bloem'isterijgewassen wordt bedreven in kassen van zeer uiteenlopende afmetingen. Met name in het 'bloementeeltcentrum Aalsmeer is de verscheidenheid in kassen zeer groot, aan standaardi-satie is nog weinig aandacht besteed.

Voor het bedrijfseconomische onderzoek in de bloementeelt en voor voorlichtingsdoeleinden werd het gewenst geacht te beschikken over nadere gegevens inzake investeringen en jaarkosten van een aan-tal kassen, bestemd voor de teelt van snijbloemen. Daartoe heeft het Landbouw-Economisch Instituut een onderzoek verricht, waarbij de medewerking werd verkregen van een zestal Aalsmeerse kassenbouwers. De resultaten van dit onderzoek zijn in deze publikatie vastgelegd. Tevens is van deze gelegenheid gebruik gemaakt nader in te gaan op de factoren die het "kasklimaat" mede bepalen en de mogelijkheden tot beheersing daarvan. Over de eisen die anjers, rozen, e.d. aan het orjringende milieu stellen en over de beheersing van de milieufactoren in kassen van verschillend type is nog onvoldoende bekend. De be-schouwingen over de technische aspecten van het kastype moeten dan ook worden gezien als een tussentijdse plaatsbepaling. In de komende jaren zal het onderzoek het inzicht in daze materie verder dienen te ontwikkelen.

Bij de totstandkoming van deze publikatie werd medewerking verleend door het Instituut voor Tuinbouwtechniek, het Proefstation voor de Bloemisterij en het Rijkstuinbcuwconsulentschap te Aalsmeer.

De hier gegeven cijfers hebben betrekking op prijspeil 1965» Het onderzoek is op de afdeling Tuinbouw van het L.E.I. uitgevoerd door ir. W.ß. de Haan en A.. Stein.

DE iDIKLCTLUR,

j.'

'm

' s-Gravenhage, mei 1967 (Dr*, A. Maris)

(4)

§ 1 . I n l e i d i n g

In het gebied Aalsmeer zijn bij de teelt van snijbloemen de roos en de anjer veruit het belangrijkst. Voor deze twee hoofdteelten is een bepaald kàstype ontstaan, dat in de loop der jaren technisch is verbeterd, doch waarvan de grondvorm nog steeds wordt teruggevonden. Deze grondvorm is; lang en smal, en hoog, althans in vergelijking met b.v. warenhuizen van het Venlo-type.

De voornaamste oorzaken van het ontstaan van het "Aalsmeerse"-kastype zijn de volgende.

a. Ligging en afmetingen van de percelen

Langs de Oosteinderweg en de Aalsmeerderweg is de verkaveling van de percelen, in het licht van de huidige eisen, slecht te noe-men. De percelen zijn lang en smal, met breedtes variërend van

20-30 meter. Vaak werden op deze percelen kassen gebouwd van 10-12 meter breed en 30-50 meter lang. Over de breedte van het perceel kwamen dan twee kassen, gescheiden door een middenpad. Schuur en ketelhuis werden vaak achter het eerste paar kassen gebouwd. Ook komt het voor, dat de percelen zo smal zijn, dat daar slechts één rij kassen kon worden gebouwd.

b. Aanpassing aan de teelttechnische eisen van het gewas

Bij de teelt van betrekkelijk hoog groeiende gewassen, zoals de anjer, doch Vooral de roos, heeft men gestreefd naar kassen met per m2 grondoppervlakte een grote luchtinhoud. Op deze wijze wordt een "luchtbuffer" boven het gewas verkregen, die van belang wordt geacht om snelle veranderingen in temperatuur en relatieve lucht-vochtigheid te vermijden.

De eisen die deze teelten aan het kasklimaat stellen zijn in feite niet volledig bekend. Vandaar het streven door middel van -, eeh grote luchtbuffer een zekere veiligheidsmarge te bezitten. Het is overigens niet bekend, hoe groot deze luchtbuffer zou moeten zijn* Het is echter een feit dat men steeds bredere en hogere kassen is gaan bouwen om dit bufferend vermogen te vergroten. Of deze kas-sen ook economisch geheel verantwoord zijn, blijve hier voorals-nog onbeantwoord.

De eisen die momenteel door de kweker aan een kas worden ge-steld kunnen worden samengevat met; licht en ruim. Licht, d.w.z. de maximaal bereikbare hoeveelheid licht in de wintermaanden, wanneer deze factor in het minimum verkeert. Daarom prefereert men kassen met zo weinig mogelijk schaduwgevende delen; om deze reden zijn ijzeren kassen met smalle glasroeden in het voordeel boven houten kassen. Ruim wil zeggen een grote m3-inhoud per m2 grondoppervlak, met als gevolg een grote luchtmassa boven het gewas.

(5)

Tot de b e l a n g r i j k s t e gewassen i n het gebied Aalsmeer "behoren de

rozen en de a n j e r s . In het volgende i s g e t r a c h t een beeld t e geven

van d.e t e e l t t e c h n i s c h e e i s e n d i e deze gewassen i n het algemeen aan

kassen s t e l l e n «

:

De__rop_s

Rozen worden geteeld op bodden die overwegend in de lengterichting van de kas lopen. De bedbreedte varieert van 0,90 m tot 1,20 rn,

af-hankelijk van de kasbreedte of bij warenhuizen van de kapbreedte en van de geteelde variëteit. Als padbreedte wordt veelal 8O-9O cm aangehouden met langs de glaswanden paden van 50-60 cm breed. In warenhuizen met een kapbreedte van 3520 m zullen de bedden iets smaller zijn, daar

onder de goten niet geplant kan worden in verband met condens, licht-gebrek en krom groeien van de bloemstelen.

De machinale grondbewerking dient zo eenvoudig mogelijk uitge-voerd te kunnen worden, d.w.z. zo min mogelijk stijlen, poeren enz.

Bij hooggroeiende rassen zoals Baccara, Super Star, Dr.A.J. Verhage o.a. zal de hoogte van de zijwanden "f de goothocgte minimaal 2,50 m

moeten zijn. Hoe breder de kas echter, hoe minder kantbedden er zijn, z^dat de bedden langs do .glaswanden dan een geringer deel uitmaken van de totale bedoppervlakte.

Voor de produktie van rozen gedurende de lichtarme wintermaanden moet van de beschikbare hoeveelheid licht een zo goed mogelijk gebruik worden gemaakt,. De kassen moeten dus een behoorlijke dakhelling hebben

(25-30 ) , gedekt met een grote glasmaat en zo weinig mogelijk ochaduw-gevende delen bevatten als spanten, glasroeden, gording-n en verwarmingspi jpen. Bij het opstoken van een rozengewas houdt men in het b e -gin temperaturen aan van + 7 0 F (21 C ) . Tijdens de groeiperiode van het gewas zijn grote temperatuurschommelingen nadelig en dus ongewenst.

Vooral in de zomermaanden wordt de groei van het gewas ongunstig beïnvloed door te hoge temperaturen. Een mogelijkheid tot goede rege-ling van do temperatuur d.m.v. schermen en luchten moet dan ook als eis worden gesteld. Kassen met doorlopende, tweezijdige nokluchting voldoen in het algemeen goed. De luchtvochtigheid hangt nauw samen met de temperatuur. Evenals bij de temperaturen moeten grote schommelingen worden vermeden. De gewenste luchtvochtigheid hangt center ook sanen mot do stand van het gewas, b.v. een hoge relatieve luchtvochtigheid

(70-80$) bij het opstoken en een lage luchtvochtigheid. (4O-5O-/0) in de perioden dat het gewas gevoelig is voor schimmelzickton en tijdens het afharden van het gewas. Bij sommige rassen heeft de luchtvochtig-heid invloed op de blocmkleur. De regeling van de luchtvochtigluchtvochtig-heid kan geschieden door stoken, luchten en eventueel bevochtigen. De kli-maatsfactoren temperatuur en luchtvochtigheid moeten dus zo goed moge-lijk aangepast worden aan het gewas. Sterke schommelingen moeten zoveel mogelijk worden vermeden, de^ar dit groeistcringen veroorzaakt. Groei-storingen tijdens de zomermaanden geven produktie- en kwalitoitsvermin—. derinr,' .: n de winter:.: \"?-d.e;:u

(6)

-9-De_anjer

De teelttechnische eisen die een anjergewas aan een kas stelt komen in grote trekken overeen met die van het rozegewas, d.w.z. een goede 'beheersing van de klimaatsfactoren licht, temperatuur en luchtvochtigheid. Een anjergewas vraagt in de wintermaanden een be-trekkelijk lage temperatuur, 8 à 10 C, met daarbij een lage lucht-vochtigheid (30-40^). De moeilijkheid is om tijdens perioden met . relatief hoge buitentemperaturen (najaar) en een hoge luchtvochtig-heid het gewas in de kas droog te houden. Er moet dan gestookt

wor-den met geopende luchtramen. Er moet dan ochter worwor-den voorkomen dat de temperatuur in de kas te hoog oploopt, anders wordt het ge-was slap on dit gaat ten koste' van de kwaliteit. De temperatuur in de zomermaanden moet bij voerkeur niet boven 25 C kernen. In de pe-riode dat er veel bloemen worden gesneden (mei-augustus) is een hoge relatieve luchtvochtigheid gewenst (60-70%) ter 'wille van een goede scheutgroei en een goede bloemkwalitèit (tegengaan van "krim-pers"). Bij anjerkassen wordt in de regel oen extra luchtingsmoge-lijkheid aangebracht in de zijwanden. Dit is vooral van belang in de zomermaanden tijdens dagen met hoge buitentemperaturen. Wanneer anjers in warenhuizen worden geteeld moet het dek in do zomermaanden worden vo rzien van een kalklaag ter voorkoming van te hoge temperaturen. Onder bepaalde omstandigheden kan dit als neveneffect een betere

bloemkleur tot gevolg hebben (Crowley's Sim), daartegenover staat dat de groei van nieuwe scheuten erdoor kan worden belemmerd, afhankelijk van de weersomstandigheden.

Evenals bij de roos zijn stijlen, poeren enz. minder gewenst in verband met de mechanische grendbewerking. Hierbij komt nog dat oen grondontsmetting (stomen) dan minder effectief kan worden uit-gevoerd. De beddenindeling van een anjergewas koittt neer op bedden van _+ 1 m breedte met paden van 50~60 cm breed. Hoe breder de kas is, hoe meer variatie kan worden aangebracht. In de praktijk past men de bedbreedte aan bij de kasbreodte.

§ 3 . D e f a c t ~ o r l i c h t

In de maanden november, december, januari en februari verkeert de factor licht bij de teelt van vole gewassen, en ook bij de roos

en de anjer, in het minimum, gezien de daglengte en de zonnestand. Figuur 1 geeft wat dit betreft een beeld.

Hierbij kan worden aangetekend, dat de hoeveelheid "globale straling" als maatstaf kan worden gehanteerd voor de in principe beschikbaar zijnde hoeveelheid lichtenergie.

(7)

Figuur 1

JAARLIJKS VERLOOP VAR DE GLOBALE STRALING ( Juni 100) Zjonne-s t r a l i n É 1 00 90 70 60 50 40 30 20 10 O A M O h D B r - n : K . N . M . I ,

De kassen dienen zodanig ge e o.... s true er d te zijn dat met name in

de kritieke wintermaanden zoveel . mogelijk licht wordt "gevangen*1 De

hellingshoek van het glasdok van d< ;en speelt hierbij een rol, Eu wordt juist gedurende de wintermaanden een groot deel van het licht "verstrooid11 j da/.^, het valt niet direct en gericht op het

aard-oppervlak. Voor dit verstrooide of difiuse licht is de hollingshoek van het glasdek van geen betekenis. Deze hoek is echter wel van belang voor het direct invallende licht.

Glas en andere licht doorlatende materialen laten van het direct invallende licht de grootste hoeveelheid door als het licht er loodrecht op vo.lt. hordt de invalshoek groter., dan vermindert de doorgelaten

(8)

11

-Ook de richting waarin de kassen worden gebouwd, is van betekenis. In principe iss wat betreft lichtinval een oost- west-ligging het beste.

Daartegenover staat echter , dat do luchting van de kassen onder de om-standigheden van het IIederla,nds9 klinaat moeilijkheden kan opleveren. Voorts betekent dit dat de beddcnihdèlihg dan ook oost-west moet zijn, hetgeen uit een oogpunt van belichting van hooggroeiende gewassen,zoals de roos en de anjer,, duidelijk nadelen heeft,

In de praktijk echter zullen de vorm en de ligging va,n het perceel vaak in hoge mate bepalend zijn voor de richting, waarin een kas moet worden gebouwd. (Zie ook 1 &) •

Door het verschil in zonnestand gedurende de dag en gedurende het jaar is het onmogelijk een ideale kas te construeren die steeds een maximaal deel van het direct invallende licht . "vangt". Dit is ook niet noodzakelijk; het gaat,, zoals eerder vermeld, om de maximale hoeveel-heid licht in de kritieke wintermaanden. Steile kassen, met dus een grote dekhellingj hebben dan voordelen. Eet is overigens geen uit-gemaakte zaak5 hoe steil de dekhelling zou moeten zijn. Op basis van de huidige inzichten wordt oen dekhelling tussen 25 en 30 optimaal geacht. Bij aaneengebouwde kassen (complexen) betekent een steile dekhelling ook eerder schaduw van de ene kap op de andere, juist in de kritieke periode met een lage zonnestand. Behalve de dekhelling zijn van belang;

a. de_ kwaliteit van het glas;

b. schaduw gevende _delen in de__kas„ . Glasroeden., verwarmingspi jpen,spanten, gordingen, nokken en goten zijn schaduw gevende delen, die bij de

huidige kasconstructie niet kunnen worden gemist. ïïel kan men er zorg voor dragen dat de constructie zo licht mogelijk is en dat grote glas-maten worden gebruikt;

c. glasvervuiling. De tegenwoordig veel gebruikte olicstookinstallaties zijn oorzaak van een aanzienlijke glasvervuiling aan de buitenkant va,n de kas.

Schoonmaken van het glas met reinigingsmiddelen (water, soms oxaal-zuur) zal in de toekomst steeds meer noodzakelijk worden. Het stoken met

aardgas kan de glasvervuiling voor een zeer groot gedeelte opheffen. Glasvervuiling veroorzaakt door factoren die geen oorzaak vindon in het bloemisterijbedrijf is moeilijker in de wortel aan te pakken.

Metingen in de praktijk geven een gemiddelde vervuiling., die overeen-komt met een. lichtverlios van 10;J.

Glasvervuiling aan de binnenkant van de kas kan optreden door algen-groei. Deze is in de meeste gevallen echter van weinig betekenis;

d. condensatie. Bestaat er in de kas een temperatuurverschil t.o.v. de buitenlucht, dan kan condensatie van waterdamp tegen het glas optreden. Kassen mei een steile dekhelling zullen hiervan minder .nadeel onder-vinden dan kassen die minder steil zijn;, doordat het condenswater er

sneller afloopt en dientengevolge minder snel vervuiling aan do binnen-zijde ontstaat. •

e. hamering van het glas.Over de voor- of nadelen van gehamerd glas bestaan geen betrouwbare gegevens. Er wordt wel gesteld dat gehamerd glas een betere lichtspreiding geeft, waar tegenover zou staan dat de totale lichtinval kleiner zou zijn. Deze uitspraken zijn mogelijk ook door kwaliteitsverschillen van het glas mede bepaald. Eoe dit ook zij., vast staat dat gehamerd glas eerder vervuilt (aan de binnenzijde) en dat het condenswater er minder snel afloopt dan bij normaal glas;

f. ouderdom van het__glas_. Oud glas., dat meer verweerd is, geeft meer kans op gïasvervuiïing dan nieuw., glas. Het condenswater loopt er niet zo snel af en bovendien geeft het meer reflectie.

(9)

'j 4' D o f a c t o r t o m p e r o, t u u r

.In anjer- en rozencultures moet doorgaans in de maanden oktober t/m april/mei worden gestookt. In de overige naand.cn van het jaar ie da "buiten-temperatuur voldoende hoog om in d'- kas de gewenste tcriieratuur zonder stoken te kunnen "bereiken en te handhaven,. Onder "bepaalde omstandigheden kan het handhaven van een "bepaalde temperatuur buiten, het stookseizcen op moeilijkheden stuiten. Dit is met name het geval tijdens hete zomerse dagen uannoor de temperatuur zo hoog kan oplopen, dat de relatieve lucht-vochtigheid te laag wordt on oladvcrorandiiig kan owtreden. Door sterk te

luchten on zo nodig nog te schermen probeert men dit euvel te voorkomen (zie ook § 5> water en luchtvochtigheid),

In de stookperiode wordt vaak oen gering verschil tussen dag- en

nachttemporatuur nagestreefd. Overigens uordt het gcironst geacht temperatuur' verschillen zoveel mogelijk te "beperken.. Volgens de gangbare opvattingen

zijn grote- kassen daarbij in het voordeel, omda,t do relatief grote lucht-massa bufferend zou verken bij temperatuurveranderingen. Het is echter de vraag of hieraan zoveol vaarde kon vorclen gehecht. Di. soortelijke varmtc van lucht is namelijk gering (0,31 kcal per m3) on temperatuurveranderingen

in do buitenlucht zullen zich dan ook snel kunnen mededelen aan de binnen-lucht.

In dit verband zijn de volgende cijfers vollicht instructief, zij hebben betrekking op do Vvarmieïnh oui " ' van 1 kg lucht ( 1 kg droge lucht van 0 C en 76 cm kvikdruk = 0,773 m3 ) bij verschillende temperaturen en relatieve luchtvoer tighcid (tafbel 1 ) „ Deze cijfers zijn laag vergeleken met de doorgaans geïnstalleerde kctelcapacitcit :; een capaciteit van 220

kcal„im\uui komt neer op 3,5 kcal. ra", minuut.

Tabel 1

TfAilhTÜÏITHOUI) V;fT 1 HG VOCHTIG^ LUCHT (lil HCkb)

Temperatuur 10

15

20 25 in "*C I 40

4,3

6,2

8,4

11 ,0

50

4,G

6

°'

9,3

12,1 60

5,3

7,6

10,2 13,6 ; 70

5,G

ü>3

11 ,2 14,0 I "on I Ü O 6,2

G,9

12,2 16,0

*[ go

6,6

9,5

13,1 17,0 Bron; liollier.

In de "praktijk dient men voorts ook rekening te houden met een sterkere trek, die vooral bij hoge en brede aaneengebouvde kappen voor-komt, en waarbij de koude buitenlucht versneld tussen de kappen doortrekt en een versnelde afkoeling van de lucht in de kas veroorzaakt. Hogere kas-sen v~np-n ook meer vind,

Hot is van veel belang; dat de kassen "goed dicht:' zijn. Desondanks

moet men ervan uitgaan dat bij een gesloten kas ten gevolge van lekver-liezen de lucht vele malen (-^-2^.) per uur geheel wordt vervangen. Bij geopende luchtramen is deze vervanging nog voel groter (20-40x per uur), mede afhankelijk van windsterkte en oppervlakte van clc luchtramen.

(10)

Î3

-Ook do hoogte van de kassen zou hierbij een rol spelen; hoe hoger;, des te minder volledige luchtwisselingen.

Overigens tracht men de lekverliezen te beperken door in de winter-maanden de gevels van de kassen af te dekken mot plastic folie..

Behalve het warmteverlies door lekkage moet worden genoemd het warmteverlies via het glas en de roeden. Het geheel van het warmteverlies

(zowel door lekkage als door geloiding)wordt gekarakteriseerd door de z„g. k-waarde. De grootte hiervan verschilt van kastype tot kastype en wordt voorts o.m. ook bepaald door de ligging Van de verwa.rmingsbuizen„ Meestal worden bij berekeningen k-waarden in de orde van grootte?'" van 7 kcal por uur per m2 per graad temperatuurverschil gehanteerd.

Be verwarmingsbuizen worden veelal opgehangen aan de spantconstructie. Afhankelijk va.n hot gewas en het technische inzicht van de kweker worden

de buizen hoog^ boven het. gewas, of laag;, onder of tussen'het gewas., op-gehangen. Technisch gezien geeft dit goon moeilijkheden.

Voordelen ve.n hoog (boven het gewas) opgehangen-verwarmingsbuizen: a. arbcidstcchnisch gemakkelijk (bij de beddenindcling en de mechanische

grondbewerking);

b. de buizen bevinden zich dicht bij het warmte afgevende oppervlak (het dek en de gevels) en geven daardoor weinig temperatuurschommelingen in de kas.

Nadelen van hoog opgehangen verwarmingsbuizem a„ het warmteverlies is groter5

b. het condensatiepunt komt laag te liggen (op of tussen het ..gewas.)-.,— ~ 'met als gevolg optre'den van bepaalde ziekten,, o.a. "zwart" .bij rozen •••.-• (Peronospora: sparsa) 5

c. weinig straling op de grond en dus oen lagere bodemtemperatuur;

•&.- een -(-in Aalsmeer zeer gebruikelijke) doorlopende nokluchting" mét hoog opgehangen verwarming sbui zen is warmt et eö hni.se h. tegenstrijdig. •:• Het zou daarom aanbeveling, verdienen enkel Ie buizen laag op te hangen en apart te-stoken j: spccie,al bij het droögstöken zou dit van veel

betekenis kunnen zijn;;

•e.- minder goede luchtbeweging tussen liet gowäs."

Bij laag opgehangen verwarmingsbuizen heeft men de volgende voordelen; a. betere luchtbeweging tussen het gowas'. Na water [;cVQn droogt het snolier

op;

b, meer straling op de grond en daardoor een hogere bodemtempera.tuur. Als nadelen van lage buizen kunnen worden genoemd:

a. de indeling van bodden en paden en de mechanische grondbewerking geven moeilijkheden;

b. grotere kans op het optreden van' spint 'in het gewas ( bij rozen).

(11)

S 5. H e f a c t o r l u c h t

De lucht ir. öo kas dient als "drager" van de temperatuur en de .luchtvochtigheid. Het wordt in het algemeen gewenst geacht de

tempe-ratuurwisselingen in de kas zoveel mogelijk te beperken. Men kan dit bereiken met automatische apparatuur, men meent het ook te kunnen verwezenlijken zonder deze hulpmiddelen in grote en hoge kassen, waar de grote luchthoeveelheid als buffer tegen temperatuurveranderingen zou optreden. In de vorige paragraaf is deze zienswijze van een enke-le kritische kanttekening voorzien.

De luchtinhoud van een kas wordt bepaald door: a. hoogte zijgevel;

b. kapbreedte; c. dakhelling.

Welke invloed deze drie factoren op de luchtinhoud van de kas hebben is weergegeven in figuur 2. Voor de in deze figuur voorkomende maten kan de luchtinhoud per m2 grondoppervlak worden berekend. In

tabel 2 zijn de uitkomsten van enkele van dergelijke berekeningen samengevat.

Tabel 2

KASimOÜD IN M3 PEE M2 GRONDOPPERVLAK

(bij variërende goothoogte, dekhelling en kapbreedte)

Dak-

hel-ling

24°

27°

30°

Kapbreedte 3,20 m

goothoogte

2,50 m

m3 |

io

goothoogte

2,70 m

m3 !

i

2,.87 100 3,07 107

2,90 101 3,10 108

2,95 103 3,15 110

Kapbreedte 10,00 m

goothoogte

2,50 m

m3 !

i

goothoogte

2,70 m

m3 !

i

3,60 100 3580 106

3,75 104 3S95 110

3,95 110 4,15 115

Kapbreedte 20,00 m

goothoogte

2,50 m

m3 ; i

goothoogte

2 J 0 m

m3 |

i

4,70 100 4,90 104

5,00 106 5,20 111

5,35 114 5,55 118

Uit vorenstaande tabel blijkt c'at bij smalle kappen een vergroting van de dekhelling weinig invloed heeft op de inhoud van de kas; 6°

ver-schil geeft slechts 3$ meer inhoud. Bij brede kappen "doet" de dakhel-ling veel meer- bij een kapbreec'te van 20 m b.v. geeft 6° verschil 14$ meer inhoud.

Daarentegen geeft verhoging van de gevel bij smalle kappen de grootste "winst" te zien, nl. 7$ "bij smalle kappen en 4$ bij kappen van 20 m breed; in feite gaat het hier om een verhoging met hetzelfde aantal m 3 per m2 grondoppervlak.

Men komt tot overeenkomstige conclusies wanneer de luchtinhoud van de kas van de grond tot de goot buiten beschouwing wordt gelaten,

(12)

- 15

B

o

C3

(13)

-on zodoende wordt "beperkt tot de luchtmassa die zich bij een volgroeid g e m s boven het ^cuas zal bevinden;, m.a,w„ de kapinhoud.

Kapbreedte Kapinhoud bij Kaoinhoud bij 27 dckhclimg 30 dekhclling 3 , 2 0 6 , 4 0 10?00 1 5 , 0 0 2 0 , 0 0 m r? m ra 171 0,40 in3 0,42 m3 0,80 m3 0,90 nß 1,25 m3 1 ,40 m3 1 5C5 KI3 2,15 m3 2,50 m3 2,85 m3

Uit bovenstaande cijfers blijkt eens te moer dat naarmate de kap-pen breder worden een vergroting van de hcllingshook leidt tot een ster-ke toeneming van de kapinlioud,

bat het onderhoud betreet.hebben hoge en steile kassen echter wel bezwaren, vooral het vervangen ve,n kapotte ruiten en sommige andere on-derhoudswerkzaamheden worden dan een moe is-.me bezigheid.

Een punt dat hier stellig moet worden genoemd is de interne lucht-circulatie in de kas. Deze is van belang omdat hierdoor grote

tempera-tuurverschillen binnen de kas worden tagongegaari.. en voorts omdat hierdoor ter plaatse van het gciras een temperatuurdaling kan optreden, bovendien bevordert een goede iuchtcirculatic het C02~traaisport in de ruimte van de kas, hetgeen bevorderlijk is voor de assimilatie. De interne Iuchtcirculatic wordt door verschillende omstandigheden beïnvloed, o. ra. door het kastype, door de vorm en de stand van de luchtramen, doch ook door de grootte van

de "temperatuurgradiënt" in de kas.Over het verloop van deze temperatuur-gradiënt zijn geen hanteerbare gegevens voorhanden. Vast staat overigens dat de ligging van de vorwarmingsbui^cn van invloed is op do Iuchtcircu-latic, laag gelogen buizen hebben een gunstig effect.

Eet zou van xi el belang zijn als ' onderzoek ZOLI worden uitgevoerd naar het verloop v:,n de temperatuurgradient in verschillende typen kassen, met name ook bij lage en hoge kassen. Het moet niet uitgesloten worden geacht da,t do "bufIcrfuwctic" van een hoge kas eerder terug te voeren is op de betere Iuchtcirculatic dan op de grotore luchtinhoud per m2 vloeropper-vlakte.

§ 6. D e f a e t o r o n w a t e r e 11 1 u e h t v > e h t i g -h c i d

Het grooistadium waarin het gewas zich bevindt is bepalend voor de na te-streven relatieve luchtvochtigheid. Deze kan men bereiken, eventueel benaderen., door middel van luchten en water geven.

Een te hoge rclcitieve luchtvochtigheid werkt allerlei ziekten (zwart, smeul) in de hand, een te lage luchtvochtigheid geeft kans op

bladver-branding, In hot algemeen wordt ernaar gestreefd veranderingen in

relatieve buchtvcchtigheid zoveel mogelijk te beperken. Daarom wordt na water geven veelal do luchting In werking gestold om hot gewas zo snel mogelijk te laten opdrogen. Verlangt men voorts nog een lage relatieve luchtvochtigheidv dan wordt soms nog licht gestookt„Gezien het eerder

stelde zou dit het best kunnen gebeuren cl.m.v. apart te verwarmen laag ge-legen verwar m ing sbui.. ,cn,

(14)

17

De relatieve luchtvochtigheid moet altijd in relatie worden,'.'gezien met de kastempcratuur. Onder bepa lde omstandigheden is de combinatie van de gewenste temperatuur en de gewenste relatieve luchtvochtigheid moeilijk te verwezenlijken. Eerder (§4) werd reeds gewezen op de

moeilijkheid bij hoge kastemperaturen gedurende warme zomerdagen de relatieve luchtvochtigheid voldoende hoog te houden.' In het voorjaar tijdens schraal droog weer kan zich oen soortgelijk probleem voordoen^ door de instraling stijgt de kasteu^eratuur te ?s:l_ het

luchtingsmechanisme wordt in werking gesteld en lucht met een le,gc relatieve luchtvochtigheid wordt in de kas toegelaten.

In beide gevallen gaat het gewas te sterk verdampen met als gevolg gevaar voor bladvcrbranding. Dit kan worden tegengegaan door verhoging van do relatieve luchtvochtigheid. Deze kan men in beginsel bereiken door tcmpercatuurvcrlaging (luchten en^schermen) of door verhoging van . do vochthocveelheid van do kaslucht. Dit las.tste kan men in vele

ge-vallen realiseren via oen omweg., nl„ door gebruik te maken van de

regenleiding. Waar echter grote verschillen moeten worden overbrugd, zoals b.v. onder de aangeduide omstandigheden in het voorjaar> wordt deze methode niet zonder govaar geacht wegens het te nat en te koud worden van do grond. Een doeltreffende methode om de kaslucht direct te bevochtigen kan alleen door stoominjectics worden bereikt. Daar deze mogelijkheid in de moeste bedrijven ontbreekt;, moet oen oplossing wor-den gezocht in zeer fijne verncvclapparatuur. Hiermede' zijn tot dus-verre echter nog geen bevredigende resultaten verkregen.

In dit verband moet worden opgemerkt dat de verdamping van het ge-was wellicht een directer gegeven is in verband' met do groeibeheersing dan de temperatuur on do relatieve luchtvochtigheid. 1)

Het is een punt van nadere bestudering in hoeverre hoge kassen (dus met een grote luchtinhoud) in het voordeel zijn boven lage kassen ten opzichte van het handhaven. van een 'bepaalde relatieve luchtvochtigheid. Het is niet uitgesloten dat de grotere luchtmassa slechts ten dele als

temperatuur-buffer;, doch vooral als "luchtvochtigheidsbuffer:i fungeert.

Bij de Aalsmoerso bouw wordt vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt van doorlopende nokluchting. Bij vrijstaande kassen wordt bovendien nog

zijluchting toegepast door middel van schuifruiten^ al of niet mechanisch te bedienen.

De relatieve luchtvochtigheid in de kas is medebepalend voor do technische slijtage. Vooral kassen mot houten onderdelen vragen daarbij extra- aandacht on onderhoud, vergeleken met kassen van gegalvaniseerd ijzer.

In het algemeen zijn or in dit opzicht weinig problemen bij anjer-kassen; deze zijn meestal vrij droogt terwijl or na de (tweejarige)

1 ) Zie Th. Strijbosch on C. Bols "De regeling van verwarming' en venti-latie in tomatenkassen1', Mededelingen Directie Tuinbouw 2C (10),

oktober 1965.

(15)

in de opstookperiode, en vertonen daardoor meer "slijtage". Gezien de meerjarige teeltperiode "bij rozen is het lang niet altijd eenvou-dig een geschikt tijdstip voor onderhoud te vinden.

§ 7 « M e c h a n i s e r i n g e n a u t o m a t i s e r i n g

Be mechanisering en automatisering zijn in de "bloemisterij veel minder ver gevorderd dan "b.v. in de groenteteelt onder glas. Dit is o.m. het gevolg van het intensievere karakter van de bloemisterij; waardoor de per man te bewerken oppervlakte kleiner is dan bij de groenteteelt onder glas. De verhoudingen liggen v/at dit betreft in de orde van grootte van i op 2 à 3. De behoefte aan mechanisering

en automatisering was en is daardoor geringer. Anderzijds moet wor-den gesteld dat het in de bloemisterij veelal om hoogwaardiger ge-wassen gaat dan in de glasgroenteteelt5 hetgeen tot uiting komt in

een intensievere verzorging van het gewas. Deze kan, wat de klimaat-beheersing betreft, met een betrouwbare automatische apparatuur in beginsel beter zijn dan "met de hand". V/el kan worden aangenomen dat behoefte aan automatisering en mechanisering in de toekomst sterker

zal worden als gevolg van het streven naar arbeidsbesparing, en wel-licht ook als gevolg van een daling van de rentabiliteit van de

bloemisterij. Dit laatste nl. kan leiden - afgezien van het streven naar verdere arbeidsbesparing - tot een vraag naar goedkope kassen. Als gevolg hiervan zal het dan bepaald niet uitgesloten zijn dat men ter wille van een goede klimaatbeheersing, als middel töt een effici-ente beheersing van het produktieproces, gebruik zal willen maken van automatische regelapparatuur.

Tot dusverre kent men bij de teelt van snijbloemen een mechani-sering van het water-geven, d.m.v. de regenleiding, en een automatise-ring van het stoken. Daarnaast bestaan, in navolging van de groente-teelt, in beginsel mogelijkheden tot:

1. Mechanisch en automatisch luchten

Bij mechanisch luchten kan men vanuit één plaats per aangesloten sectie de stand van de luchtramen regelen. Het tijdrovende luchten kan daarmede worden teruggebracht'tot het bedienen van een eenvoudige scha-kelaar. Hiermede wordt een elektromotor in werking gesteld, die de

luchtramen opent dan wel sluit. De opening van de luchtramen kan daar-bij volledig door de kweker worden bepaald. Dit z.g. "elektrisch-mechanisch" luchtingssysteem wordt thans ook reeds in toenemonde mate in bloemisterijkassen toegepast o

Bij automatische luchting reageert het mechanische luchtings-systeem op een vooraf ingestelde temperatuur. Bij overschrijding van deze temperatuur gaan de ramen automatisch open, zover als noodzakelijk is om de gewenste temperatuur te handhaven. Het is tevens mogelijk via een in te schakelen "programma" onderscheid te maken in diverse tempe-raturen, b.v. een dag- en een nachttemperatuur.

(16)

- 19

Een nadere verfijning van dit systeem kan worden bereikt door

gebruik te maken van een z.g. "regenmelder";, een windrichtingmeter

en een windsnelheidsmeter. Met behulp van deze, eveneens via het

programma te regelen, apparatuur kunnen correcties op de raamstand

worden aangebracht bij sterke regenval, bij bepaalde windrichting

of bij harde wind» (Daarnaast kan nog worden genoemd de regeling op

lichtintensiteit, die van belang is wanneer de verdamping van het

gewas als uitgangspunt wordt genomen (zie § 6))

e

Het vorenaangeduide systeem van automatische luchting

wordt in bloemisterijkassen slechts op een enkel bedrijf toegepast.

De technische ontwikkeling staat ook hier echter niet stil. Tot

voor kort meende men dat men voor elke kap een stel elektromotoren

nodig had (voor elke luchtingszijde één)« Dit zou de investering

bij lage kassen (veel kappen) onaantrekkelijk maken, omdat men bij

12 kappen 24 elektromotoren zou moeten installeren. Het is thans

echter mogelijk gebleken te volstaan met één (weliswaar wat sterkere)

elektromotor per luchtingszijde voor verscheidene kappen, zodat men

de automatische mechanische kasluchting per sectie met 2

elektro-motoren kan realiseren«

In bijlage 2 worden enkele voorlopige cijfers gegeven inzake de

investeringen in en de exploitatiekosten van mechanische en

automa-tische luchtingsapparatuur voor enkele concrete gevallen.

2.

Automatisch water

geven,

door middel van een regenautomaat

Met dit apparaat kan de regeninstallatie automatisch worden

be-diend, waardoor het moment en de tijdsduur van het water-geven naar

behoefte vooraf kunnen worden geregeld vanuit een centraal punt.

3. Automatisch regelen van de relatieve luchtvochtigheid

Er bestaan enkele systemen voor het regelen van de relatieve

luchtvochtigheid. De meest voorkomende werkt via de regenleiding en

wordt "gecommandeerd" door een hygrostaat. Dit systeem wordt in vele

gevallen gekoppeld aan het automatische luchtingssysteem. Bij

over-schrijding van de vooraf ingestelde relatieve luchtvochtigheid gaan

de ramen open tot een eveneens vooraf inöesteld stand,, Dit geschiedt

onafhankelijk van de heersende temperatuur. Of met behulp van dit

systeem op bevredigende wijze onder alle omstandigheden de gewenste

relatieve luchtvochtigheid kan worden bereikt, staat echter niet vast

(zie § 6).

4. Mechanische of automatische glasreiniging door middel van een op

de nok of in de goten opgestelde beregeningsinstallatie„ Tevens kan

men in beginsel met deze apparatuur een "waterscherm" aanbrengen ter

voorkoming van te hoge temperaturen tijdens zeer warm weer.

5. Dosering van kunstmest, met behulp van de regenleiding, met

in-schakeling van een menginstallatie en een concentratiemeter.

Of deze mogelijkheden in de praktijk zullen worden gerealiseerd

kan op dit moment niet worden overzien. Het kan echter zinvol zijn

onderzoek in deze richting te stimuleren.

(17)

§ 8 . B e d r i j f s i n d e l i n g

Bij liet stichten van een nieuw bodrijf zal men zoveel mogelijk rekening moeten houden met de technische ontwikkelingen die zich in de toekomst kunnen voordoen en waardoor de bedrijfsvoering wordt beïnvloed» Men zal met name bedacht moeten zijn op een verdere stij-ging van de kosten van de factor arbeid* Als gevolg hiervan zal het streven erop gericht blijven arbeidsbesparende technieken door te voeren, hetgeen uiteindelijk bij een gegeven arbeidsbezetting

-zal resulteren in een vergroting van de omvang van het bedrijf. De beschikbare oppervlakte dient zo mogelijk op een verdere groei te zijn afgestemdy waarbij do plaatsing van do kassen zodanig dient

te zijn dat de verdere groei van de oppervlakte onder glas er niet door wordt belemmerd„ Dit betekent voorts dat men bij de bedrijfs-indeling rekening moet houden met de eisen die een snel en doelmatig intern transport stelt. Juist in verband hiermede is do (traditionele) bouw van een aantal afzonderlijke kassen op één bedrijf (vaak nog van verschillende afmetingen) doorgaeins niet meer aanbevelenswaardig. Aaneengesloten glascomplexen bieden in vele gevallen duidelijk voor-delen o De keuze van het kastype dient hierop te zijn afgestemd.

D e i n v e s t e r i n a. Algemene opmerkingen

1„ Fundering

In Aalsmeer wordt veel gebouwd op een voet van gewapend beton van 15 a 20 s 40 à 5^ cm.. De voordelen hiervan zijn een goede

af-dichting van de kass een goede steun voor de glasroeden en weinig

onderhoud,, riet enige ,t doch belangrijke nadeel wordt gevormd door

de hoge investering per strekkende meter., Om hieraan tegemoet te komen bestaat de fundering van de kassen van het "Ratio-type" alleen uit z,g, "neuten"; en wordt de ruimte tussen de neuten afgedicht met

eternietplaten, Deze afdichting is niet ideaal5 bij sterke wind of

strenge vorst treedt nog vrij veel warmteverlies op„ Een uitvoering voorts met dubbele eternietplateny waardoor een spouweffect wordt

bereikt, moet technisch uitvoerbaar zijn., doch wordt (nog) niet toegepast« Bij deze wijze van fundering moet overigens rekening worden gehouden met onderhoud dat neerkomt op vervanging van gebro-ken eternietplaten„

2 o Heien

Op verschillende plaatseny mot name op het z„g„ bovenland., moet

bij het bouwen van kassen eerst worden geheid.

De kosten van het heien variëren van f„ 75?" ~ f»100,- per paal

(inclusief vervoer enz,)s afhankelijk van kasgrootte, bereikbaarheid

van het perceel on de grondsoort, "et aantal benodigde palen moet van geval tot geval worden bepaald., Hormaai is 2 palen per spant en

in de voor- en achtergevel 1 paal per 3 meter.

In de cijfers van bijlage 1 zijn de kosten Aran het heien niet verwerkt.

(18)

21

-b. Specificatie van de-investeringen ••'-'-

•'"••••••

In "bijlage 1 zijn de investeringen per m2 opgegeven voor kassen

van het "type" dat veel in Aalsmeer en omgeving wordt gebouwd.

Uit-sluitend als vergelijking zijn hier aan toegevoegd cijfers inzake de

investeringen in een tweetal "warenhuistypen", die veel in het

West-land worden aangetroffen. Hierbij zijn de prijzen "af WestWest-land"

opge-nomen, dus exclusief de vervoerkosten naar Aalsmeer. Overigens zijn

deze cijfers niet geheel vergelijkbaar, daar zij betrekking hebben op

kassen van verschillende afmetingen, waarvan de bouwprijs per m.2 is

omgerekend. Een geheel correcte vergelijking is pas mogelijk tussen

kassen bij een zelfde oppervlakte, doch verschillende uitvoering.

De kassen zijn genummerd van 1 t/m 11, de warenhuistypen hebben

als nummer 12 en 13. Getracht is zoveel mogelijk vergelijkbare kassen

naast elkaar te plaatsen. Met uitzondering van kas 11 zijn

de;inves-teringen gesplitst in een aantal onderdelen.

Hierbij kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt.

1. Voet en spantpoeren

Verschillen in investeringen per m2 ontstaan door de

afmetin-gen van de kas (lang en smal is naar verhouding duur), de

construc-tie en wapeningjyan he±...bet-on" en de uitvoering van het betonwerk

in eigen beheer of door derden.

2. Spanten

De verschillende spantconstructies geven een verschil van

f. 300,- - f. 400,- per spant te zien. Omgerekend -per m2

kasopper-vlakte betekent dit een investering die varieert van f. 4

?

85 "tot

f. 12,25 (voor de Aalsmeerse kassen.);•-de warenhuizen hebben een

afwijkende tconstructie. De onderlinge afstand tussen" de

span-ten is 3,00 m, met uitzondering van kas 1,. waar 'deze afstand 2,60 m

bedraagt. Deze kas is mede 'daardoor extra duur. Bij

grote.overspan-ningen als bij kas 1 moet ook rekening worden gehouden met de extra

kosten van het windverband, d i e b i j de spanten zijn ingecalculeerd.

3. Het houtwerk geeft geen grote afwijkingen te zien. Afgezien van

fluctuaties in de houtprijzen zijn deze verschillen noimaal te

noe-men .

4. Per kwaliteit is er nauwelijks verschil tussen de glasprijzen. De

geconstateerde verschillen ontstaan vooral door verschillen in

glas-kwaliteit en glasmaat.

5. Voor de Aalsmeerse kassen is steeds een tandradluchting berekend.

Verschillen ontstaan door de kwaliteit van. de luchtramen, d.w.z. de

grootte van de ramen en de gebruikte.houtsoort.

6. Gerekend naar prijspeil 1966 zijn de typen 12 en 13 ongeveer

10fo

goedkoper dan uit de gegeven eijfers'blijkt.

Van kas No. 11 was geen specificatie van de investeringen per

on-derdeel beschikbaar. In de plaats daarvan is in figuur 3 een beeld

ge-geven van de verschillen in bouwkosten, die ontstaan door variërende

(19)

12,,44 m ) de kas +_ f. .1,50 Pe r ffl2 goedkoper wordt. Figuur 3 KAS ITO. 11 Gld. per m2 grondoppervl,

35r

34

33

32

311-30

29

27

1 kap

3 0 —

j i

3^—35

W~é

z ï f e — 5 ^

'k-^1 év

2 kappen 3 kappen 4 kappen Lengte kappen in m.

Uit de cijfers van bijlage 1 blijkt dat de investeringen in Aals-meerse kassen uiteenlopen van ongeveer f. 30,— tot f. 4 0 , - per m 2 . D e beide warenhuistypes zijn belangrijk goedkoper; alleen kas H o . 11 b e -nadert de bouwkosten van de warenhuizen. Andere belangrijke verschillen worden gevormd door de luchtinhoud, deze is bij de beide warenhuizen duidelijk kleiner.

Voorts is, waar dit bekend v/as, aangegeven welke invloed extra of andere voorzieningen op de investeringen per m2 hebben.

(20)

23

§ 10.B e r e k e n i n g v a n d e j a a r k o s t e n

Behalve de investeringen zijn van belang de jaarkosten, verbon-den aan het gebruik van de kassen. Deze jaarkosten worverbon-den gevormd

door rente, afschrijving en onderhoud. Bij de berekeningen is uitge-gaan van een rentevoet van &fo<> Het jaarlijkse bedrag aan rentekosten is berekend over het aanvankelijke investeringsbedrag verminderd met de afschrijvingen.

Bij het bepalen van de afschrijving is geen vast percentage van het investeringsbedrag gehanteerd, doch een in de tijd afnamend per-centage, te beginnen met 7, en elk volgend jaar -f- minder, dus resp.

1't &t> &i> &4i 6? 5"4 enz. 1 ) .

De gebruiksduur van de kassen is gesteld op 25 jaar 2 ) , hetgeen bij een vast afschrijvingspercentage zou neerkomen op 4% per jaar. Bij het nu gehanteerde systeem wordt over de eerste 10 gebruiksjaren 5&|^ afgeschreven, tegenover het normale systeem waarbij een vast percentage wordt gehanteerd, 40. Op deze wijze wordt tegemoetgekomen aan de eis van versnelde afschrijving in de eerste gebruiksjaren in verband met de economische veroudering van de kassen. Het gekozen

systeem betekent dat de afschrijvingsbedragen elk jaar %/o lager zijn dan het voorafgaande jaar, hetgeen dus neerkomt op een lineair dalend verloop van deze bedragen. De rentekosten daarentegen vertonen als gevolg hiervan geen lineair dalend verloop, zij verminderen eerst sneller, later minder snel. Een en ander is in figuur 4 grafisch weergegeven per f. 10.000,- geïnvesteerd vermogen.

1) De hoogte van het aanvangspercentage wordt bepaald door de degres-sief actor, de gebruiksduur van de kas, en de restwaarde, volgens

de formule .n n n T, 1 0 0 - 0 1 / . X P = + i (

n

n - 1) v, waarin : P v n o beginpereentage; degressiefactor;

aantal jaren gebruiksduur;

restwaarde in procenten van aanschaffingswaarde. 2) Hierbij is ervan afgezien een nadere differentiatie in de

levens-duur aan te brengen, enerzijds door gebrek aan gegevens inzake de technische levensduur, anderzijds doordat de economische levens-duur meer bepalend wordt geacht voor de afschrijvingstermijn dan de technische. Of er verschillen in economische levensduur zullen op-treden is op dit moment niet met enige exactheid te bepalen. Het

aanhouden van dezelfde afschrijvingstermijn betekent dat de goed-koopste kassen ook de laagste jaarkosten te zien zullen geven.

(21)

CD CD CD

(22)

- fJ -et: —> co cr> CD ca en U J S C N J _ ai U-J Q_ U 3 3 3 . C7> 1 1 / / / / / / / / / / / • / / / ' / / / ' / ' / / / / / / / / / / / / / / / / / / / 1 1 / (

/ i

I -! \ \ _

i

i

-i

i

\

i

-! ! "

1-•i

e

/ / / / / / / / /

/ 1

/ / -; / / ' / • ƒ / / ' / / / / / / / ' / / / / / / / / ''''

' 1

/

/ / U U - i— 1

/ 1 "

/ i _

i

i

\ \ \ \

1

-i

i

i

-L

i

(23)

i — S_ CD CD CD CL j O) LT) ÎZ o c: co c o t -n 3 CD L i _ i O H -/ -/ / '

/ 1

/ / / / / •

1

/

/ ' / / • / ' / / ' / ' / ' / / ' ''' / / / l i 0 3 /. 1 ! . ! i ! i !

1

i

i

1

1

i

1

!

i

i

i \ »

i

1

_ ~-— -D i CLT CD o c i 00 nî i / / / ' / / • / 'l

/ i

/ j / / ' ''

i

1 / / / / ƒ / / / ƒ / / / / / ! i l

i

i-j t

i

i

!-i

r

! • • -i

r

i

i

i

(24)

27

-Het zo Juist uiteengezette systeem van rente en af sehr ij vings "be-rekening kan op elk van de onderscheiden kassen worden toegepast ter bepaling van de jaarkosten. Dit is nader uitgewerkt voor de kassen 1, 3,

10 en -11. Het verloop van rente:, •afschrijving, onderhoud afzonderlijk en in totaal over de eerste 10- gebruiksjaren is weergegeven in de figuren 5 t/m 8. Daarbij is voor de onderhoudskosten een rechtlijnig toenemend verband aangenomen» Het blijkt dat het onderhoud, vooral in de eerste jaren, slechts een klein deel. vormt van,de totale jaarkosten; dit geldt speciaal voor kas 10, die met een aluminium dek is uitgerust. Bij het

onderhoud is geen rekening gehouden met eventueel noodzakelijk verdekken. In de tabel 3 zijn de gemiddelde jaarkosten per m2 over de eerste 10 gebruiksjaren weergegeven, en ter vergelijking in tabel 4 de gemiddelde jaarkosten per m2 over de gehele gebruiksduur van 25 jaar. Ter vermijding van risico's dient bij calculaties de voorkeur te worden gegeven aan de

cijfers over de eerste tien gebruiksjaren*

Tabel 3

GEMIDDELDE JAARKOSTEN PER K2 OVER DE EERSTE 10 GEBRUIKSJAREN (IN GULDENS) Kas ITo. 1 Rente 1,67 Afschrijving 2,29 Onderhoud 0,35 Totaal 4,31 Kas ITo. 1,37 1,89 0,42 3,68

3

K

as ITo. 1,60 2,07 0,14 3,81 101 ) Kas ITo. 11 1,23 1,69 0,43 3,35 Tabel 4

GEIIIDDELDE JAARK03TEIT PER M2 OVER DE GEHELE GEBRUIKSDUUR (IIT GULDENS) Kas No. 1 Rente 0,91 Afschrijving 1,56 Onderhoud 0,73 Totaal 3,20 Kas No. 0,75 1,61 0,78 2,82

3

Kas No. 0,92 1,38 0,23 2,53 101 ) Kas No. 11 0,67 1,15 0,73 2,55

1) Bij de berekeningen van de jaarkosten van kas No. 10 is uitgegaan van een restwaarde van het aluminium dek van f o 2,- per m2.

Bij het bezien van deze bedragen is het opmerkelijk, dat de jaar-kosten per m2 in feite slechts betrekkelijk geringe verschillen vertonen. De keuze van het kastype is dan ook veel meer een probleem van

(25)

in de technische prestaties van de kassen„ Deze kunnen nl. verschillen vertonenj doch omtrent de grootte van deze mogelijke verschillen "bestaan geen exacte gegevens. Dij de uiteindelijke keuze zal men zich dienaan-gaande toch enigszins een "beeld moeten vormen.

Bij een "beperkt "bedrag aan "beschikbare middelen zal men uiteinde-lijk aan de goedkoopste kas de voorkeur geven» Dit kan echter ook het geval zijn wanneer men van mening is,, dat men een hoger. ment moet behalen dan hier is aangenomen. Dij een hoog kapitaalrende-ment kunnen de totale kosten aan rente., afschrijving on onderhoud nl. anders komen te liggen. Zou in tahel 5 een 2 keer zo hoog rentepercen-tage worden ingecalculeerd., dan bedragen de gemiddelde jaarkoston van kas 10 en 11 resp, f. 3,45 en f. 3,22. Hen aal dan aan kas 11 de

voorkeur geven.

Het zal overigens duidelijk zijn,, dat wanneer men,, om wat voor reden dan ook;, besluit een lage goedkope kas te bouwen- de kosten van de extra

investering in apparatuur voor kiiraaatsbeheersing moeten worden opgeteld bij de normale jaarkosten.

(26)

- 2"9 -L D 3 -c o C N J . . i — \ o \ s \ w \ ^ \ ^ \ \ \ cn \ c \ > \ • f — « A **"" \ S_ \ J C \ CJ \ O) \ E 1 C D 1 C N J E E E O O O L O f v j O C D T — CNJ E E E T — C D C D t - O CNJ CSJ C D t — C N J ' ' e ' • e e -v - O O L O CNJ CNJ C D ,—-* <NJ E E E r o o O L O CSJ i o C D T— CNJ E E e C D CNI C D C D CNJ C O G D v — CNJ E e u - O X V — ' • • CD -^ O =3 £_ - H * CO c o C D C D CD -+-> CD •+•* JX -*-> - O CO O * CD • — C CD > O ) t S -. — - O o co co o. ca co o. - ü ^c o C E E •+-* O 3 • + " C D CNI C D O 0 ) O r - L O X _ Q -C O -CNJ C E E -+-" O 3 • H O C M O O CD C D T — U D _ C _ Q •< r o CNi C S E • + - ' O 3 • F O C M O O CD C D * — L O - C _ Û * - . r o C N J c e e -*-* o rs • f O N U O O CD C D T - t — _ G -JD - .• - » .. r o C N J C S E •*" O 3 + * O ( M " O O C D U D T — p » - - c - O ~ CNJ CNJ -^ O i — c • . CD . a . > c' " O - CD CU, C C C3ï CTJ • " - » c - W " - , • — CD CO fS( - O 4 - C CD Cd CD CD O - M -t-» - H » fc. -+-' c c cn co a> co ca o ca o o. o . o .— > CO CO - C o\ l c CD ex E E O o O . — o o s -r— r - E o o o U D C O C O O T ) CNJ - * • - 4 " C D - CD j ! 59, 5 x 1 59, 5 x 5 | dubbelzijdi g t C CD O . O 0 ,7 c m ,7 x m ra 3 door l -=J- O O C O C D CNI - d - - d " C D CD ^ CO X X L D — -o L O L O •>—% C O O ) NJ L O L O , — • CD _ Q J D 3 t c CD Q r o E E i — O O £ -C O O i — r - E o O - - T D r » co co o CNJ - d - - d - C D CD •* C n X X L O •— " O L O L O *•—« CDD e n N i L O L O r— C D J D _o - o 1 G o o. o e E r-~ o o fc-co o L O r - E O O "TD U D CDD C O C D CNJ L O -=f* C O a? ... - cn x x -d- •— - o C D L O "—1 C D •* " — T — C O N L O r— CD - O J D 3 - o f c CD C L O E E - t l O O O O CD E O CD L O L O " O L O » •- r— CNJ O D O D CNJ CD L O L O •. C n L O — X X - o C D C D " — C D C D M * — * — i — CD - O J D 3 T D c o -E C CO ca co -o • CD ] > CJ» CD CD " O C T D C n =3 • f— ' . O r— H - * - * * J = T c n •— ca en c c o ca ca •*- •— _ C E E - + - ' -(-< c o c o c o J C _ c c a c o c a o o . « . 3 3 c n o » C n i— « — O t c - C o 3 _*: o c CD ~o cn c o 3 O c CD " O cn c H-» J Z : o 3 J X : o c CD - o cn c -•-' - C o 3 JX: o c CD " O c n c •+-> J C o 3 _s: o c CD - o CNI - d " C O CDD L O - * • ' r o - d - v - C N J c o r— T — ; U D r o r— c j > c j D ^ — C D , a o . C N I C N J L O L O T — r o i — ' r o r - o > - 3 - L O c n r o | o -. K » . , . . • . , * . r o U D O D ( X ) r - O t C D » r M 4 - = = = = e [ 4 -CNj o j r o ^ — - d - C D « r o p - C N J v — c o C D r o ' t — r o c o v — U D r— CD Î N J * T— J f O » • * i ^ _ z= E : s : S = : i - 4 - j r— c o L O - c f C N J r o » d -O -O C -O »--O r— C -O ' L -O • . , . , » . * . •• K* •> r o U D C D C D v — C D ! C N J v — v - , c o i ^ _ = = : = SS = «*4_ U D L O r * - L O C D U D I C D C D CNJ L O r o U D C D . c o * • • , * » M «. » I » ro CNJ -r- cn CNJ CD 'co r - T— Jro H ~ - = ' - " * = • ' - « • • • • H — , , c C CD • CD E M ca c C £_ CD CD -*-" S_ X 3 co C CD O • — C N J E t -C D o c CD - , - M c o o -^ » 3 o O D CD . " O 3 " - ^ S - r - r r ^ i ca CD • — S -O - C . Q . O i * . .*+-< CO C ï C CNJ - C C CD E ca * . _ -!_* O . r— > O S_ CO . t_> ^ — ^ O l CD -SC. C C O » Q . C C S - " - CD C CD CD CD • ' N « r - C i — - » - • 3 ca H-« CD CO - H C - H W i _ C t - C C CD C 0 3 c a c n o 3 - * - * O a O 1 — CD 3 C D 0 > c o x : c n j D < — - O H - * - H ' l CD «—» E •<— M o> C CD • — " O CD C 0 . ^ -~> standaardui t schuifruite n gevel s CNJ E H - * £_ a> CD _ C Q . C C D CO < f CD > * ^ M CD - ^ c ca c a - t— wolmannise r houtwer k + f grondopper v k C ï C CD " O 0 — c 0 ' ^ 1 0 - ^ . ^ c c H - » c n co c o O - C L C O c o ••—« e ' " O CD- # " • * * . U L > -!-• CD L O en E r--c * — CD C D CD - t - * , O O H - . > 3 + 1 - t - * S_ • ^ - » - ' CO 3 CO • — E CNJ 3 E ' c s S -..— CD CD E O . CD 3 E • — CD co r - CD * -<-• • + - ' L O _ ^ ; CD CO E • 1 — H - , > c n + ( t _ C CD • # - - ^ 0 . t _ CO CD-CD O O O _ * " O > C H - _ ^ O • — CD £_ , 3 ~ o e n E CNJ 3 E c t _ t -" - CD 0 ) E C L CD 3 E 1 — C D c a r ^ - CD h •+-» - + - * U D - ^ : C D c a E * < — * • * - . > C n + t £_ C CD •*«-. T + - ..CD-. S CO 0 -<D O O ' 0 _ * : - a * > c , - f - a c © . ^ - . C D £ -> 3 "TD e n • * c C D O i c ••— -^ £_ CD E O . CD1 S_ CD O . O - 0 CD O cn CD ca > CD O . O . O c CD c C D £ _ O i H~> CD E C n c £_ CD O > -•-• • r -3 [ C D O » O l C -*-* J T : 0 3 •f—1 ISJ C CD ! _^ O C CO -*-<• CD CD; > E CD cn c n ••-"» C •'— O " O O - ^ * > -~-..— c 3 CD " O E L_ CD ca £_ c a 4 -T D ••— C 3 ca JZ: - f -1 0 co co JX. CNJ CD E * o L . C CD CD Q . L. 3 C D > U D » • T— > * * O . H -• + - H * .XL CO CD O " O - * : 1 _ Ü : C D r — CD - + - • C D E " O £ _ C D C D CO ï _ >i- " 0 tz •+* c o 0 _ C E O O CD t E • + -H - " CD J C c ca > c CD £_ O CO •*-c c co ; E O -•3i £_ CD CD E CD - f - i _ i : C O > s_ • '<D O . O . l O " O C O X -P1 t CD cn co _^ ï _ C D 5 1 -*-* 3 O _ C -+-' CD t ~ r — CO CD C D - M - d - _ ^ : ^ ca C D r— > • S_ H - , CD + [ O . a . - » - ' 0 CO " O 0 c - * 0 t -_ ^ : c n CD CNJ == E 3 £ -O CD - C C L " O £_ CD CD CO •— c c co E O 3

(27)

e n 0 4 ES EH E C I E E - ^ O n \ — O O - ^ O O O O L O T — \ — CD C D ^ — L O _CZ L O _ Q r o c x i c o r— L D \ ^ \ en \ OT \ \ \ \ \ 01 \ C \ '"" \ > \ •^ \ . r - \ ^ \ _£Z \ ° \ CO \ CXJ ££ « fc= c e E • + -O =3 n ^ > c o - ^ 0 c o 0 0 L D v — C D CD C D L O _ c : C D - O T — C O CXI CXI e E E CZ E E H -1 O Z3 CT) L O U D H-^ C D C D L D 0 m r - c o cp 0 ^— c o _z: C O CXJ C M e I K i s e : e t s - + - ' O • • 3 C D L O C D - + " ' C D C D L D O - • f T — -.-f- c ; C D \ ~ C O j e UZ> J Z ) c o exj C M e cz - O X _ * ; 0 t — c z . — • 0 ' CD. > cz CD • r— - M O 3 £_ O) cz E * O C D C D " O . CD CD CD c e • cz e r . CD - 4 - c a . " — » c z a> -+-< e * : - + - ' • " - • — CD •+-1 ~ o c d , c o rsi ~ a e n C D i — M— e r CD c 0 > ro CD CD 0 CD C £_ - + - * -+-• H -1 ' £_ 1 — - o C D - * - " c z cz 0 1 c o C O C O Q - C D C O C O O C O ("3 CO Q - O C L O - O 1 _^_Ü 0 > (/) w J : a i 0 -=J-CXJ 0 c o CXJ 0 c o CXJ 0 r— C x i e n c z • .— I — 1 — CD _ c : c o c a 1 — a i El 0 r -c o J -X L O .-C D L O e 0 r ' -c o X L O C D L O EZ O L O -. C D L O X C D C D e 0 i _ n -. 0 1 L O X CL) C D ^C CD " O •+-> ca CO ^ co co r-O l 0 r— c o J -X L O K C D L O E= O r— c o X L O C D " L O ES O r— c o X L O <ZT> U D £5 O r— c o -=t-X L O C D L O CO CD > CD c n -+-* co C3 E CO c a r— c n C D Er C D r— C O c o E C D 3 -c o fci c o CXJ >=*-* c o ES C D r o 3 -c o C". co C3 CD ~ o cz co > - 0 Z5 O -EZ £Z - t -1 j e CJ Z3 ^~ 0 1 1 ! 0 ' 0 - 0 CD a i • •— 0 1 ' ~ o cz • 1 — , * . — . - — - t - j M e e .— a CD Î 3 - O r*~ - O JXL a 0 TD c CD - a a CD a . 0 1— c 0 0 dubbelzijdig e d nokluchtin g CD "CD C CD O . O < C O O dubbelzijdig e d 0 - 0 cz 0 0 . 0 1 — • : t -0 0 - a 0 0 1 — e n .,— -*—' M j e dubbe l n o k 1 u c e n c: t --SZ u 3 r - - 4 - c o L O C O CXJ C O U D C D H - = = L O C O v — C O C O C O C O L O C D T— 4 _ = = CO" C O T— L O T - ^ ~ C O L O T — c o r— c o r-- - ^ r c o C O L O v -v-_ t" U _ 5= ~ cz CD CXJ E C GJ Q . C CD • + - * CO 0 ^ =; Z3 O C Q CD O Q --*-' t e CO C l -CO s e - ^ : CD c z c CD 0 I H -1 S -*-' e. -*-1 CD co 3 O CD_ O > c o _se L O r - C D v - C O L O C O C O C D s= ~ 1= C D L O C D T — v — C O r - e x j C D v — r r ~ -v - ^ O l CXI T - T — - J - CXJ C O cr> c o c o T — T - C D T_ , • • ES = — CZ CZ CD * CD E NJ dere n uchtr a il s e n . . CÜ • •— £_ _se * 0 » — c o 0 s e • e CD « •«— -t—' . — - — - 0 0 ,—-, e n CZ CZ • O l — CD e * M •«— CZ CO " P ü u i r - e L-C3 e n 0 Z Ï * CD 3 CD O l _ Q " O C O r -CXJ C O * M -C D L O C D C O r— -3-L O C O r -L I D C O . H~ CXI s e CD CD-CO CO O 1 CD jzz C D CZ * CO 4 -> + cz "-+-' CD CO £_ O CD e * : CO • < - _ M cz s_ wolma n i - t - " CD CD <D1 EE - r - , M O l CZ CD — " O S_ standaarduitvo e schuifruite n i n i CD 1 CD CO CD e n CO a l he t houtwer k niseer d ES Z5 CXJ '•— E : e — £_ e CD ZJ Q . CO C D c z o ^ - 4 - / L j - , CD E£ e n + c z . , t -1 - CO CD O 0 _x. > - w ex: «>— CD ZJ " O CZ . CD 1 O i c z • r— - X c_ ; CD , e ' C L , ' C D CO > c CD CD. CD. O cz 0 £ -e n C x i e c CD CO-CO CD > £_ CD GJ £E a^ -(-' e a : CO ,— L CD CD. C L O - a cz 0 s_ c n _ i £ CD T D CZ CD CZ CD £_ c n -t~* CD EE c n c z ..— s „ 0 0 > Z3 CXJ e s_ CD CD-C D L O T—^ . 4 -+-• H -1 CO O c_ CD CD E= O _J_J e^: CO • — c CD C L Q _ CD e 0 c_ c n I CD CD CO O c n CO .*— _*: t _ CJ 3= e î 0 e e CD JET CO -TZJ CD CD CO CZ

(28)

- 31 C O CsJ r— C D \ O \ ^ \ w V s^: O i \ c \ > \ S_ \ - C \ O I CO \ S ! 3 6 m 17 kappe n va n 3,2 0 m 196 9 m 2 beto n vakwer k va n verzink t staa l 2,2 5 m verzink t staa l 27 ° 170., 7 x 7 3 c m 59, 5 x 48, 7 c m 2,6 5 m 3 draadluchtin g éénzijdi g 12 rame n pe r ka p f. 1,1 4 " 3,9 8 » 5,8 0 « 6,9 9 " 1,8 0 11 2,6 5 f. 22,3 6 indie n luchtin g 2-zijdi g word t uitgevoer d (2 4 ra -me n pe r kap , 1 2 aa n elk e z-ijde } da n bedrage n d e meerkoste n f . 1,6 5 pe r m 2 35,6 0 m 8 kappe n va n 6,4 0 m 184 6 m 2 beto n vakwer k va n verzink t staa l 2,2 0 m verzink t staa l 27 ° 140' x 7 3 c m 97, 5 x 59, 5 c m 3,1 0 m 3 2-zijdi g verspringen d 12 rame n -pe r ka p pijpleidin g f. 1,6 3 " 16,6 1 1 ) " 7,7 8 " 0,2 4 'V 26,2 6 . 1 ) incl . luchtrame n e n go -te n 33 m 3 kappe n va n 12,4 4 m 123 1 m 2 beto n 3,0 0 m verzink t rond s taa l 2,7 0 m hou t 26 ° 10 0 x 59, 5 c m 59, 5 x 48, 7 c m 4,0 5 m 3 dubbelzijdig e doorlopend e nokluchtin g gee n specificati e beken d f. 28,7 0 standaarduitvoerin g me t gote n aa n d e zijgevel s houtwer k i s geïmpregneer d staa l geverf d i.p.v . ver -zink t +f . 1,5 0 goedkope r 41 m 3 kappe n va n 16,3 5 m 201 1 m 2 beto n 3,0 0 m 10 2,3 6 m aluminiu m 28 ° 10 0 x 59, 5 c m 59, 5 x 48, 7 c m 4,3 9 m 3 dubbelzijdig e doorlopend e nokluchtin g f. 2,1 0 11 4,8 5 " 18,7 0 1 ) " 8,8 0 " 0,6 3 2 ) " 1,5 6 f. 36,6 4 1) incl . luchtrame n 2 ) excl . luchtrame n CD o ZZ £_ CO o C_3 e ' c o c : e c ; cJ m ! _ o ca i - • _ ^ JX. ' CNJ x o J E • i CZ C/Î - o , f— • <D «— ~--~ i 4-Q . > C Œ) > ' 0 3 " O • CD O -2C > ' Q . CD C: C CT CT QJ Cö " O CD - w CO • '~-* c : C " O Cn 3 ' CZ C Ü - * - < _ ^ : - w • • — . . — C D ~ — O ' C D - w - o c a co r g - O i — - t - ^ - w j e o ! - + - • CT Q) i — M - c C D . — a J C Ü C C , GO c œ > c a c D C D O c D c o c o — " - ' O C D S _ £ _ - + -,- ^J- W £ _ _ C E E - ^ - * -r f ' SC >— _ a C D - ^ c c : c j > ü 5 o o c r t c o - C - c : ! == c / > c f l Q . c D C ö c a o c a c o c a c o c _ ) o , zz 00 «3 CL O CL O . O • — i — «— i — 3 Z 3 I O - 2 É _ 2 £ 0 > O O C O . C : C T C T C T C T ( — * — • c o voe t e n spantpoere n spante n houtwer k gla s (incl . schildere n e n beglazen ) luchtin g (incl . luchtramen ) deuren , goten , rail s enz . totaa l pe r m 2 Opmerkingen :

(29)

Bijlage 2

In deze bijlage worden enkele globale cijfers gegeven inzake de investeringen in en jaarkosten van mechanische en automatische kasluchting« Deze is uitgewerkt voor een-4-tal concrete gevallen, waarbij is uitgegaan van de "kastypen" 5> 95 10 en 11 van bijlage

1. Bij de twee laatste kastypen (10 en 11) zijn de berekeningen

gebaseerd op een mechanische/automatische kasluchting waarbij ge-bruik wordt gemaakt van 1 elektromotor per luchtingszijde. In

de-ze gevallen moeten de motoren sterker zijn dan bij enkele kappen, terwijl bovendien een extra investering in een overbrenginrichting noodzakelijk is, Per sectie liggen de investeringen daardoor hoger, doch afhankelijk van de grootte van de secties, kunnen de investe-ringen per 100 m2 lager zijn dan bij eenkappers »

Be extra-investering om het elektrisch-mechanische systeem om te bouwen naar een automatisch systeem blijkt in alle gevallen on-geveer even groot te zijn, ongeacht de oppervlakte van de kas„

TJBZQ oppervlakte bepaalt de jaarkosten per m2 van deze investering

dan ook volledig.

(30)

-•35

Bijlage 2 (vervolg)

Vrijstaande kassen

io. 5 h. 9 No. 10 «o. 11 Aaneengebouwde kassen (complex) Kaplengte Kapbreedte Totale kasoppervlakte Hoogte z i j g e v e l Glashelling 50 m 20 m 1000 m2 2,50 m 26° 50 m 10 m 500 m 2 2,50 m 24° 50 m 3 kappen a 16,35 m 2252,5 m2 2,36 m 28° 50 m 3 kappen a 12,44 m 1866 m2 2,70 n 26°

Alle objecten met dubbelzijdige doorlopende nokluchting (systeem Burggraaf)

Investeringen elektrîsch-me Motoren Brug Apparatuur (schakelkast, re l i g i n g , keuze- en tijdschak Overbrenginrichting Bekabeling Investering totaal Investering per 100 m2 Jaarkosten Rente, 6$ van 60$ Afschrijving (6 2/3$) Onderhoud (geen luchtingsme alleen motoren enz.) Totaal

Jaarkosten per 100 m2 Extra-investering automatis Automatische apparatuur (ter relatieve luchtvochtigheid, begrenzers enz.) Idem per 100 m2 Jaarkosten Rente, 6$ van 60$ Afschrijving (6 2/3$) Onderhoud Totaal Extra-jaarkosten per 100 m2 Totaalkosten mechanisering ring (investering) Investering per m2 Jaarkosten per 100 m2 :h. ais lu-chting , bevei-îlaar) : h . , :he dus luchting nperatuur, raamstand-2n automatise- 13 50,- 270, - 400,- 2070,- 207,-74,50 138,-. 35,-247,50 24,75 2650,- 265,-95,40 177,- 65,-337,40 33,74 4720,-M 2 58,50 13 50,- 270, - 390,- 2060,- 412,-74,25 137,- 35,-246,25 49,25 2650,- 530,-95,40 177,- 65,-337,40 67,48 4710,-9,42 116,75 1950,- 100,- 290,- 500,-580,- . 3420,- 152,-123,10 228,- 65,-416,10 18,47 2700,-; 120,-97,20 180,-85,-. 362,20 16,08 6120,-2,72 34,60 1950,- 100,- 290,- 500,- 520,- 3360,- 170,-120,95 224,- 65,-.409^95 21,97 2700,- 144,-97,20 180,- 85,-362,20 19,40 6060,-3,25 41,40 164

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Huard ploeg Bisoc Senior en het bijpassende Munting stoppelraam hebben bij de beproeving een goede indruk gemaakt en kunnen worden aanbevolen voor het ploegen van lichte en

De Schuitemaker werd als zelflossende wagen gebruikt bij de bietenoogst. De bieten werden door de rooimachine op de meerijdende wagen gebracht. De zijschotten van de wagen

De allround tegelzetter gebruikt bij het zetten zijn technisch inzicht, coördinatie, accuratesse en ruimtelijk inzicht zodat het tegelwerk wordt aangebracht volgens opdracht

pregnant mares with colic, it has been shown that the incidence of a negative pregnancy outcome was 3.5 times greater for horses undergoing surgery compared to medical

In gedichten zoals ‘dOnge- lycke Munte’ en ‘sVolcx Clappage’ van Cornelis Everaert en gelijkaardige ballades van Anthonis De Roovere bekritiseren beide figuren niet alleen het

Servo (13 proeven) bleef wat betreft de kwaliteit van het ge- kookte product, evenals in i960 juist beneden Pauli. Vooral de mate van fijnkoken en de kookkwaliteit waren iets minder

Bij de teelt op bedden wordt voor zift 10-11 aanbevolen 25 bollen per m- de gevonden gemiddelden van aantallen planten zijn lager, op een enkele uitzondering na (tabel B1)» Voor

Patiënten die een niet geplande ingreep ondergaan ter hoogte van het urogenitaal stelsel en een urinewegeninfectie hebben door enterokokken of die gekoloniseerd zijn door