»
ProëfetaTon ^ OEFSTATION YOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK
Naaldwijk A 3 T; 27 •
U
9Residu-onderzoek van fungiciden en insecticiden op sla 1967» 1968.
BIBLIOTHEEK
PROEFSTATION voor de GROEN! EN- «t FRUITTEELT onder GLAS te NAALD
D. Theuiie
PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK
Residu-onderzoek van fungiciden en insecticiden op sla 1967,
1968.
D. Theune
Residu-onderzoek van fungiciden en insecticiden op sla 1967. 1968.
Pro.iect; D10. Inleiding.
De proeven die in dit verslag zijn samengevat hadden tot doel om een inzicht te verkrijgen over de hoeveelheid residu die op oogstbare sla achterbleef na toepassing van een aantal fungiciden en insec ticiden volgens in de praktijk gangbare methoden. Bij dit onderzoek werden fungiciden voornamelijk gebruikt bij grondbehandelingen vóór of kort na het uitplanten en bij gewasbehandelingen tijdens de teelt. In de dosis en het tijdstip van toepassing werden variaties aangebracht.
Met insecticiden werden alleen gewasbehandelingen uitgevoerd op verschillende momenten tijdens de teelt. De fungiciden waarop deze proeven betrekking hadden waren voornamelijk het quintozeen strooi- en stuifpoeder (pentachloor nitrobenzeen), het thiram
en spuitpoeder (tetramethyIthiuram disulfide), het zineb stuif-en spuitpoeder (zink-ethylestuif-enbisdithiocarbamaat), het dichlorstuif-en stuif poeder (2,6 - dichloor - 4 - nitroaniline) en enkele combinaties van quintozeen + dichloran of captan (N-(trichloormethylthio)-4- cyclohe-xeen-1,2- dicarboximide), die eveneens als strooipoeder werden toege past. Yan de insecticiden werd als belangrijkste vertegenwoordiger parathion spuit- en stuifpoeder (O,O-diethyl-0-4-nitrofenyl fosforothio-aat) gebruikt. Yan enkele kortwerkende fosforverbindingen werden in
één proef vloeibare formuleringen opgenomen.
De residutoleranties die gehanteerd werden staan vermeld in de Nederlandse Staatscourant van 2J april 1967- Door het feit dat Nederlandse sla in zeer grote hoeveelheden naar Duitsland wordt geëxporteerd werden de Duitse residutoleranties mede een richtlijn bij het trekken van conclusies.
Q-pzet.
Het aantal proeven dat in dit verslag is verwerkt, is alle volgens eenzelfde opzet uitgevoerd. Deze opzet zal hieronder in het kort beschreven worden, details zullen per proef worden aangegeven.
In alle proeven werd de sla op normale wijze geteeld. De gebruikte rassen en de teeltruimten konden verschillen.
Grondbehandelingen werden direct vóór het uitplanten of 14 dagen na het uitplanten uitgevoerd. De te gebruiken hoeveelheden werden met zand gemengd en regelmatig over de vakken verdeeld.
Gewasbehandelingen werden uitgevoerd door bespuiting of bestuiving van de sla. De eerste behandeling vond in het algemeen 14 dagen na het uitplanten plaats, de eventuele volgende behandelingen steeds met een tussenruimte van 14 dagen. Yoor de bestuivingen werd ge bruik gemaakt van een klein type stuifapparaat. Het proefvak werd hierbij afgeschermd met plastic gordijnen om overstuiven te
voorkomen. Bespuitingen werden uitgevoerd met een normale pulvisator,
nozzle
1.65
mm, bij een druk van4
atmosfeer. Bij vergelijking vande stuif- en spuitformulering van eenzelfde middel werd per be handeling steeds eenzelfde hoeveelheid werkzaam bestanddeel per oppervlakteëenheid gegeven.
Eet beregenen van het gewas werd indien nodig vlak vóór een behandeling uitgevoerd.
De residubepalingen werden op een monster van 5 oogstbare kroppen uitgevoerd door het Centraal Instituut voor Voedingsonderzoek te
Zeist met voor de verschillende bestrijdingsmiddelen gangbare methoden.
Proef I B1 en B2 - 19&7: Deze proef is
4
maal herhaald, waarbij deobjecten telkens van kasruimten wisselden, (proef 1 t/m 4)« Slaras: proef I: Noran; proef 1.2: Resistent; proef 1.3: ïfo. 8; proef 1.4: Deciso. Proeven in duplo, elke vak is 12 m2 (bij 7 objecten per kasruimte) of 10,5 m2 (bij 9 objecten per kasruimte). Proefobjecten B1 of B2 (zie plattegrond):
1. Thiram stuifpoèder gewasbehandeling 10 g/m2, 1 x na het uitplanten. 2. Idem, 3 x na het uitplanten.
3. Idem, 1 x na het uitplanten + 2 g/m2, 3 x na het uitplanten.
4.
Thiram stuifpoeder gewasbehandeling 2 g/m2, tot het gewas tegenelkaar gegroeid is.
5. Idem, tot kort vóór de oogst.
6. Zineb stuifpoeder gewasbêhandeling 2 g/m2, tot het gewas tegen elkaar gegroeis is.
7« Zineb spuitpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
3
-8. Zineb spuitpoeder gewasbehandeling, 2-J- l/vak 0,2 $ tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
9". Onbehandeld.
Proefobjecten B2 of 331 :
10. Quintozeen strooipoeder grondbehandeling, 20 g/m2, vóór het uitplanten.
11. Idem, na het uitplanten.
12. Quintozeen strooipoeder gewasbehandeling, 2 g/m2, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
1J. Dichloran stuifpoeder grondbehandeling, 8 g/m2 vóór het uit planten.
14.
Idem, na het uitplanten.15« Dichloran stuifpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
16. Onbehandeld.
N.B. Bij proef 1.3 en I
.4
zijn toegevoegd:17* Parathion stuifpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2, 1 x na het uit planten.
18. Idem,
4
x na het uitplanten.Tevens zijn in proef 1.3 een aantal fosforverbindingen verspoten;
A. Mevinfos mengolie gewasbehandeling, 1 l/vak 0,1 fo,
4 dagen vóór de oogst (Phosdrin 25 $-Shell).
B. Dichloorvos vloeibaar gewasbehandeling, idem, idem.
(Liro Kogos 60 $ - Ligtermoet).
C. Parathion mengolie gewasbehandeling, idem, idem.
(Parathion 25 % "Proeftuin" 1 :Z.E. Glasdistrict).
D. Malathion emulgeerbare olie gewasbehandeling, idem, idem.
(Aalathion 50 Aagrunol).
E. Diazinon emulgeerbare olie gewasbehandeling, idem, idem.
(Basudine 20 Orga Chemia).
Proef_II: A3:6-1967ï Slaras Deci-Minor, proef in enkelvoud, elk vak is 15 m2.
A. Dichloran stuifpoeder grondbehandeling, 8 g/m2 vóór het uitplanten.
B. Idem, na het uitplanten.
C. Quintozeen strooipoeder grondbehandeling, 20 g/m2 vóór het uitplanten.
D. Idem, na het uitplanten.
In de breedterichting de proefoebjecten (zie plattegrond): 1. Onbehandeld.
2. Thiram stuifpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2 1 x na het uitplanten. 3. Idem, 2 x na hetuitplanten.
4. Idem, 3 x na het uitplanten. 5. Idem, 4 x na het uitplanten.
Proef III: A3:3-19^7: Slaras.Rapide, proef in enkelvoud, elk vak is 7'ï m2.
Proefobjecten (zie plattegrond):
1. Parathion stuifpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2, 8 weken na het uit planten (aanvankelijk onbehandeld).
2. Idem, direct na het uitplanten. 3. Idem, 2 weken na het uitplanten. 4. Idem, 4 weken na het uitplanten. 5. Idem, 6 weken na het uitplanten.
6. Parathion spuitpoeder gewasbehandeling, 1,2 l/vak, 0,1 $, 8 weken na het uitplanten (aanvankelijk onbehandeld).
7. Idem, direct na het uitplanten. 8. Idem, 2 weken na het uitplanten. 9. Idem, 4 weken na het uitplanten. 10. Idem, 6 weken na het uitplanten.
Proef IY:Delft-1967: Slaras Rapide, proef in duplo elk vak is 10 m2. In het gehele warenhuis was een grondbehandeling uitgevoerd met
q.uintozeen strooipoeder 20 g/m2 vóór het uitplanten. Hierna zijn de volgende proefobjecten uitgezet (zie plattegrond):
1. Quintozeen strooipoeder grondbehandeling, 20 g/m2 vóór het uitplanten.
2. Idem, na het uitplanten.
3. Dichloran stuifpoeder grondbehandeling, 8 g/m2 vóór het uit planten.
5 -4» Mchloran stuifpoeder grondbehandeling, 8 g/m2, na het
uit-planten.
5». Quintozeen + dichloran stuifpoeder grondbehandeling, 12 g/m2, vóór het uitplanten.
6. Quintozeen + Captan stuifpoeder grondbehandeling, 25 g/m3> vóór het uitplanten.
7. Thiram stuifpoeder gewasbehandeling 10 g/m2, 1 x na het uitplanten. 8. Idem, J x na het uitplanten.
9. Idem, 1 x na het uitplanten +2 g/m2 3 x na het uitplanten.
10. Thiram stuifpoeder gewasbehandeling 2 g/m2, 2 x na het uitplanten. 11. Idem, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
12. Idem, tot kort voor de oogst..
13« Zineb stuifpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2 1 x na het uitplanten. 14« Idem, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
15- Idem, tot kort vóór de oogst.
16. Quintozeen strooipoeder gewasbehandeling 2 g/m2 tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
17« Idem, tot kort voor de oogst.
18. Di.chloran stuifpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2, 1 x na het uitplan ten.
19. Idem, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is. 20. Idem, tot kort voor de oogst.
21. Folpet stuifpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2, 1 x na het uitplanten.
22. Parathion stuifpoeder gewasbehandeling, 2 g/m2, 1 x na het uitplanten.
23. Idem, 2 x na het uitplanten. 24- Idem, 2 x na het uitplanten. 25. Onbehandeld.
Proef Y: B1 en B2-19Ô8: Slaras onbekend, proef in duplo elk vak is 9 m2.
Proefobjecten (zie plattegrond).
1. Thiram stuifpoeder gewasbehandeling, 10 g/m2, 2 weken na het uitplanten.
3. Thiram stuifpoeder gewasbehandeling, 10 g/m2, 6 weken na het uitplanten.
4• Thiram stuifpoeder gewasbehandeling 2 g/m2, 2 weken na het mitplanten.
5. Idem, 4 weken na het uitplanten. 6. Idem, 6 weken na het uitplanten. 7. .Idem, 8 weken na het uitplanten. 8. Idem, 2 en 4 weken na het uitplanten.
9. Idem, 2, 4> 6 en 8 weken na het uitplanten.
10. Thiram spuitpoeder gewasbehandeling, 1,2 l/yak, 0,2 %, 2 en 4 weken na het uitplanten.
11. Quintozeen strooipoeder grondbehandeling, 10 g/m2 vóór het uitplanten.
12. Idem, 20 g/m2 vóór het uitplanten. 13. Idem, 40 g/m2 vóór het uitplanten. 14. Idem, 10 g/m2 na het uitplanten. 15« Idem, 20 g/m2 na het uitplanten. 16. Idem, 40 g/m2 na het uitplanten.
17« Quintozeen + dichloran stuifpoeder grondbehandeling, 12 g/m2 vóór het uitplanten.
18. Idem, 24 g/m2 vóór het uitplanten. 19« Idem, 12 g/m2 na het uitplanten.
20. Idem,
24
g/m2 na het uitplanten.Tevens zijn beide ruimten gerookt met lindaan rookkaarsen, 2 kaarsen à 25O m3/kas (= 400 m3) (Lirofam rookkaarsen-Ligtermoet).
Bij deze proeven zijn de volgende handelsmerken gebruikt:
Thiram stuifpoeder: Liro-T.M.T.D. stuifpoeder 10 % - Ligtermoet
(proef I: 1, 2, 3,
4).
Tripomol stuifpoeder 10* $ - Yondelingenplaat (proef II en V).
Aapirol stuifpoeder 10 $ - Aapunol (proef IV).
Thiram spuitpoeder Tripomol spuitpoeder 80 $ - Vondelingenplaat.
Zineb stuifpoeder: Tritoftorol stuifpoeder 8 % - Vondelingenplaat. Zineb spuitpoeder: Tritoftorol spuitpoeder 70 $ - Vondelingenplaat. Quintozeen strooipoeder: Brassicol super strooipoeder 20 % - Hoechst. ^T.B. waar gestoven is met quintozeen is eveneens het strooipoeder
Dichloran stuifpoeder: Allisan stuifpoeder 8% - Asepta.
Quintozeen + dichloran stuifpoeder: Combisan stuifpoeder, 9% quintozeen, 18% dichloran - Asepta.
Quintozeen + captan stuifpoeder: Captol stuifpoeder, 11% quintozeen,
4 % captan-Ligtermoet.
Folpet stuifpoeder: Liro-Phaltan stuifpoeder 8% - Ligtermoet.
Parathion stuifpoeder: een 2%-ig stuifpoeder van een onbekend merk. Parathion spuitpoeder: Aathiol spuitpoeder 25% - Aagrunol.
Uitvoering.
Be proeven zijn in verschillende teeltperioden genomen. Hierdoor kon niet hetzelfde werkschema worden aangehouden: de teeltduur loopt uiteen en als gevolg daarvan het aantal dagen tussen de laatste behandeling en de oogst en het aantal malen dat tijdens de teelt en na de behandeling geregend is. Deze gegevens zijn vastgelegd in tabel 1.
Resultaten.
Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat het niet mogelijk is dezelfde objecten uit de verschillende proeven zonder meer te ver gelijken. Om die reden zijn in tabel 2 naast de residucijfers per behandeling de teeltperiode, het aantal dagen van de laatste behandeling tot de oogst en het aantal malen dat na de laatste behandeling is regend, opgenomen.
Uit deze tabel blijkt in de eerste plaats dat in een aantal gevallen grote verschillen tussen de paralellen van de behandelingen worden waargenomen.
Dit is voornamelijk bij de gewasbehandelingen het geval. Het is met de gevolgde methode niet eenvoudig om de stuifpoeders regelmatig over het proefoppervlak te verdelen. Een monster van 5 kroppen per bepaling zal waarschijnlijk te klein zijn om deze fout voldoende te compenseren. Een onderzoek daarover is niet uitgevoerd. Waar met
spuitpoeder gestoven is, zoals bij zineb is dit bezwaar nog groter: het spuitpoeder is niet geschikt om verstoven te worden: de verdeling is slecht. Bovendien bevat het spuitpoeder een 9-voudigê hoeveelheid werkzaam bestanddeel in vergelijking met het stuifpoeder, waardoor gr< tere verschillen kunnen ontstaan.
Wat "betreft de nauwkeurigheid van de onderzoekmethoden: het Centraal Instituut voor Voedingsonderzoek is van mening dat een fout van 20$ bij deze bepalingen acceptabel is.
Waar gegevens in duplo zijn verzameld is steeds het gemiddelde van de uitkomsten gehanteerd onafhankelijk van de grootte van het verschil.
Zoals reeds in de inleiding is vermeld worden de 'residutoleranties gebruikt die gepubliceerd zijn in de Nederlandse Staatscourant van 27 april 19^7• Een overzicht van deze toleranties wordt ge geven in tabel 3»
Bij het trekken van conclusies is tevens rekening gehouden met de Duitse residutoleranties die voor enkele bestrijdingsmiddelen afwijken van de Nederlandse.
1. Thiram stuifpoeder 2 g/m2 gewasbehandeling: geeft bij een eenmalige toepassing zelden aanleiding tot residuproblemen.
Toepassing om de 14 dagen geeft een te hoog residu als de laatste bestuiving te kort vóór de oogst wordt uitgevoerd.
2. Thiram stuifpoeder 10 g/m2 gewasbehandeling: Bij een éénmalige toepassing wordt de residutolerantie niet overschreden als de bestuiving binnen 14 dagen na het uitplanten plaatsvindt. Her haalde toepassingen geven bij de meeste proeven aanleiding tot te hoge residuen, omdat ze te laat in de teeltperiode plaatsvinden.
3. Thiram stuifpoeder 10 g/m2 + thiram stuifpoeder 2 g/m2 gewas behandeling»
Ook hier wordt de tolerantie door de extra bestuivingen met een lage dosering thiram in de meeste proeven overschreden om de zelfde reden als onder 2 genoemd.
4.
Thiram spuitpoeder 0,2$ gewasbehandeling: In vergelijkbarehoeveelheden werkzaam bestanddeel gebruikt als het stuifpoeder wordt in één proef (proef V) dezelfde residu - uitkomst verkregen.
5. Zineb stuifpoeder 2 g/m2 gewasbehandeling: Het ligt voor de hand om te verwachten dat onder gelijke proefomstandigheden met het zineb stuifpoeder ongeveer gelijke residuen verkregen worden dan met het thiram stuifpoeder. In de eerste serie proeven (i (behalve proef 1) blijkt het thiram gehalte echter aanmerkelijk hoger te liggen.
9 -In latere proeven (iv) komen de waarden beter overeen. Mogelijk zijn de bepalingsmethodieken hiervan de oorzaak, (in later onderzoek is hierop nog teruggekomen).
Opmerking: de residutolerantie voor zineb "bedroeg in 1968 in Nederland nog 7 d.p.m. In vergelijking met thiram zouden de toepassingsmogelijkheden voor zineb dus ruimer kunnen zijn. In Duitsland echter en later ook in Nederland echter werden dezelfde residutoleranties gehanteerd als voor thiram.
6. Zineb spuitpoeder (gestoven^ 2 g/m2 gewasbehandeling: Bij bestuivingen met het zineb spuitpoeder worden zeer hoge residuen op sla aangetroffen. Dit is aannemelijk omdat het spuitpoeder een 9-voudige hoeveelheid werkzaam bestanddeel bevat van het stuif-poeder.
7.
Zineb spuitpoeder 0,2$ gewasbehandeling:Bij de proefnemingen (i 1 t/m
4)
is een dusdanige hoeveelheidspuitvloeistof gebruikt dat in vergelijking met het stuifpoeder een tweevoudige hoeveelheid werkzaam bestanddeel is gegeven. De residuen zijn echter 2 tot 25 maal hoger dan bij het stuifpoeder. Vat hiervan de oorzaak is, is niet bekend. Het is niet onmogelijk dat de hechting van het spuitpoeder aan het gewas groter is dan van het stuifpoeder. Bij het thiram spuitpoeder is hiervan bij een eenmalig onderzoek (proef Y) niets gebleken.
8. Quintozeen strooipoeder 3 g/m2 gewasbehandeling: In het zestal proeven dat met quintozeen strooipoeder (gestoven) werd
uitgevoerd, werd na
4
bestuivingen bij vijf proeven zowel deNederlandse als de Duitse residutolerantie overschreden. Of quin-tozeenbestuivingen hogere residuen zullen achterlaten dan bijv. thiram bestuivingen kon uit de proeven niet met zekerheid worden vastgesteld, hoewel in veel gevallen wel sprake was van hogere waarden bij quintozeen. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat bij quintozeen uitgegaan werd van een 20%-ig product en bij thiram van een 10%-ig terwijl van afbraakprocessen die op beide middelen inwerken niet bekend is.
9. Dichloran stuifpoeder 2 g/m2 gewasbehandeling: Het dichloran stuifpoeder heeft in 1967 een residutolerantie van 10 'd.p.m. In vergelijking met het stuiven van quintozeen strooipoeder wordt met dichloran stuifpoeder, dat slechts een 8fo-ig product is, bij
eenzelfde toepassingswijze slechts een halve hoeveelheid werk zaam bestanddeel gegeven. In proeven waarin vergelijking mogelijk was tussen beide middelen, werden "bij dichloran in de meeste
gevallen residuen gevonden die dienovereenkomstig lager waren. De hoge residutolerantie werd slechts overschreden als de laatste toepassing zeer kort voor de oogst plaatsvond.
10. Folpet stuifpoeder 2 g/m2 gewasbehandeling: Hoewel de biologi sche activiteit van folpet tegen Botrytis en Rhizoctonia in sla minder is dan van bijv. thiram en quintozeen, zou het middel door zijn hoge residutolerantie (20) toepassingsmogelijkheden kunnen geven. Het middel is slechts in één proef (iV) in een éénmalige bestuiving gebruikt, onder die omstandigheden werden geen
residuën teruggevonden.
11. Quintozeen strooipoeder 10, 20 of 40 g/m2 grondbehandeling: Bij toepassing van de verschillende doses vóór het uitplanten wordt de Nederlandse residutolerantie niet overschreden. Toe nemende hoeveelheden (proef V) geven toenemende residuen,
echter niet evenredig met de toegepaste hoeveelheid. Dezelfde toe passingen 2 weken na het uitplanten uitgevoerd geven niet altijd hogere residu-uitkomsten. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat bij grondbehandelingen het residu vrijwel uitsluitend wordt opgebouwd door opname via de wortels. Bij de behandeling vóór het uitplanten vindt die opname gedurende een langere tijd
plaats, met daarvoor een kans op hogere uitkomsten. Opgemerkt moet nog worden dat bij het hanteren van de Duitse tolerantie het risico groot is dat deze overschreden wordt.
12. Dichloran stuifpoeder 8 g/m2 grondbehandeling: Met deze toe passing zowel vóór als na het uitplanten worden zeer lage residuen op het eindproduct aangetroffen.
13• Quintozeen + dichloran strooipoeder I2_g^m2 grondbehandeling: Deze combinatie van fungiciden bevat 9% quintozeen en 18% dichloran Dit betekent dat bij vergelijking met de samenstellende componenten slechts de helft voor de hoeveelheid quintozeen (20$ en het
dubbele van de hoeveelheid dichloran (8$) wordt gegeven, bij toepassing van gelijke hoeveelheden. De combinatie zou dus een oplossing kunnen geven voor de residu-problemen die vooral met quintozeen optreden. Bij het nemen van de Nederlandse residu toleranties als maatstaf zou dit volgens de uitkomsten van
11 -inderdaad het (proef V) geval kunnen zijn; bij de Duitse
geeft dit product geen "bruikbaarder oplossing.
14« Quintozeen + captan strooipoeder 25 g/m2 grondbehandeling: Voor deze combinatie die 11$ quintozeen en 4$ captan bevat, geldt voor quintozeen dezelfde redenering als onder punt 13» Bij bovenstaande formulering wordt echter een dubbele dosis toegepast, zodat de gebruikte hoeveelheid quintozeen gelijk is aan de hoeveelheid in het quintozeen strooipoeder als 10 g/m2 gebruikt wordt.
Bij het gebruik van deze combinatie wordt in één proef (proef IV) de Nederlandse residutolerantie voor quintozeen met de Duitse echter wel overschreden. Het fungicide captan wordt op het oogst-bare product niet teruggevonden.
15. Insecticiden uit de groep van de fosforverbindingen^ gewas behandelingen:
Hierbij lijken de residuproblemen minder belangrijk dan bij de
fungiciden. Zelfs bij toepassing
4
dagen vOoOor de oogst gevenmevinfos, dichloorvos en malathion residuën beneden de tole rantie. Diazinon en parathion lijken stabielere verbindingen. Bij vergelijking van parathion spuitpoeder met het stuifpoeder geeft het spuitpoeder meer kans op een te hoog,residu. In de wintermaanden (proef lil) geven alleen bespuitingen die ruim een maand vóór de oogst hebben plaatsgevonden uitkomsten beneden de residutolerantie.
16. Lindaan_rookkaarsen gewasbehandeling: Toepassing van lindaan
rookkaarsen geven in een tweetal proeven
(14
en V) geenresidu-overschreiding bij gebruik 14 dagen vóór de oogst. Er moet echter wel opgemerkt worden dat de kaarsen in beide proeven in een
gunstige periode van het groeiseizoen gebruikt werden. .Slotconclusie
1. Alle in de proeven gebruikte fungiciden schijnen zich uit
residu-oogpunt in grote lijnen hetzelfde te gedragen. Het zijn tamelijk stabiele verbindingen die vrijwel altijd op de plant worden teruggevonden. Het is niet onmogelijk dat bij grondbehan-delingen het gedragspatroon afwijkt.
In het algemeen zijn insecticiden sneller verdwenen dan de fungiciden.
2. In de afbraaksnelheid werd bij de fosforverbindingen een grotere variatie geconstateerd.
3. Hoewel de toegepaste hoeveelheid en het aantal toepassingen een belangrijke rol spelen bij de hoogte van het residu
op sla, komt uit de gegevens van de proeven naar voren dat de teeltperiode (en daarmee samenhangend het aantal dagen tussen de laatste behandeling en de oogst en het aantal malen dat geregend ... is) mogelijk een belangrijke factor is.
13 -Tabel 1
Residu-onderzoek van fungiciden en insecticiden op sla 1967» 1968, uitvoerin.
Proef gr on db ehan deling
plant-datum gewasbehandeling gere sterd gemon
datum object
plant-datum
datum object gen
gemon sterd I 1 0702 2302 10-I3 11-14 0702 2302 0703 1603 2903 0704 1804
1-2-3-4-5-6-7-8-12
-15 2-3-4-5-6-7-8-12-15 2-3-4-5-6-7-8-12-15 3-4-5-6-7-8-12-15 5 5 2202 1503 2803 IIO4 1904 2104 24042
1805 2505 10-13 11-14 1905 2505 3IO5O6O6
1306 1606 1-2-3-4-5-6-7-8-12-152-3-4-5-6-7-8-12-15
2-3-4-5-6-7-8-12-15
3-4-5-6-7-8-12-15
5 2405 3OO5O5O6
1206 I5O6 2006 2106 3 IIO7 10-13 IIO7 1407 1907 11-141907
1-2-3-4-5-6-7-8-12-15-17-18 1707 2107 2407Proef grondbehandeling plant-datum
gewa sbehande1ing gere
gend
gemon sterd
datum object
plant-datum datum object gend gere
gemon sterd 2507 2-3-4-5-6-7-8-12-15-18
2707
28072-3-4-5-6-7-8-I2-15-I8
3107 0108 3-4-5-6-7-8-12-15-18O3O8
O4O8
5O7O8
4 2908 0609 10-13 11-14 29O80609
1209 1909 29091) 0610 1210 1-2-3-4-5-6-7-8
-12-15-17-18 2-3-4-5-6-7-8-12-15-18 2-3-4-5-6-7-8-12-15-18
3-4-5-6
12-15-18 5 mevinfos, dichloorvos, parathion, malathion, diazinon0409
1109 18090410
1010(14) 1610 (m,d,p,m d) II 1510 27IO A-C B-D I3IO 27IO 101124II
1112 2-3-4-53-4-5
4-5 5 25102311
2112
23012)1) 7 en 8 niet meer uitgevoerd om zeer hoog residu met spuitpoeder te voorkomen. 2) sla nog niet oogstbaar (oogstdatum 0102)
[Dabei 1 (vervolg 2)
Proef grondbehandeling
plant-datum
gewa sbehande1ing
gere-1 gend gemon sterd Proef datum object plant-datum datum object gere-1 gend gemon sterd III 1512 1512 2- 7 0201 3- 8 1601 I7OI 4- 9 3001 5- 10 - I3O2 1- 6 2302 2702 1103 1203 IV 1912 1-3-5-6 2312 0501 2-4 O5OI 7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18-19
-20-21-22-23-24 1601 I9OI
8-9-10-11-12-14-15-16-17-19-20-23-24
02028-9-11-12-14-15-16-17-19-20-24
16029
-11-12-14-15-16-17-19-20 2602 OIO312- 15- 17- 20
1403 V 1502 11-12-13- I502 17-18 2602 OIO3 14-15-16-19-20 O5O31- 4-
8-9
-10 1803 2IO32- 5-
8-9
-10 2703 2903 O5O4 3- 6-9-Tabel 1 fcervolg 3)
Proef gr ondb ehan de1ing
plant-datum gewasbehandeling gend
gere-gemon teerd da tonn object plant-datum dattim object gere-gend gemon teerd 0904 lindaan rookkaarsen 1104 1804 1904 7- 9-2204 2504
1 NA t-O «l *=J* NA UA 1 *3" MD UA CM MD KA MD GA r— ITA O ^3" r— co f r ' H KA O T" o ™ ^ «\ og H V V q.s3oo -•qaq s^sq.-ç-ex
uauaSaaaq x 1- O ITS CM T- r- r— - r- - c-ua C*- UA
3-sSoo - «i^aq aQ.sq.'S'BX ueS^p MD rrt co V CT\MD MD MD MD MD MD co CO T~ •au 'Cqo ««t LA - CM KA MD t— CO CM T- UA x— T— V O T- T— "r" KA à 0 w CO co ir\ OA T-V UA "«3-O T— •> UAMD T~ O CM O OA t*— (Al -CO co S-KA 1 • " ÜT'F ' KA T~ 1 O T- O O O O residi w o NA f-o KA O O CM CM CM O O CM T— CO CM co KA O KA O O T-O T-O O O O O > • 2106 VO MD KA CO t-t— O CM CO CO 00 MD o KA KA MD MD v— CM T— CO UA CM KA CM O v O O O O O O H IT O
er •i{aq aq.sq.-B-Bx-uauaSaaaq x OJ r- LT\ KA CM CM CM CM CM CM UA MD UA
3-sSoo — 'qaq
9q.S4B*ex uaS-ep 00 IT\ MD CM m od T- CO CO CO CO CO MD CM MD CM
•au * Çqo lT\ T- CM KA MD t— CO CM ITA V O T-1- T~ KA
V- r-a <D ho 1 * MD ka "3" T— O O CM i MD O o CM -IS-' *3- CO O O CM •*5t* CM CM r- CMçg. O O TJ 'Ö pq CO x— CO CM MD O CO T~ O MD MD CO KA O OA V-T— T -•H CO O O O t— CO «- CM T- O O O U -3} ers O T~ MD CO KA KA KA CM MD OA KA CM UA *st- KA O O UA O KA UA CM O O O KA KA O T- KA T- O O 11 I2 - 2 q.sSoo -•qaq sq.sq.-B'ex uauaSaaaq x KA CM UA KA KA KA KA KA KA \0 UA VO UA c— O q.sSoo - 'tjaq
aQ.sq.'B'BX uaS-Bp .UA MD CM "T— MD KA CM CO LT\ UTA CM UA CM UA CM LTS CM ITA CM MD T- M5
•au *Cqo LP» - CM KA VÛ C— 00 CM T- UA r- O T- T- T— KA -p~p •H fi cö fi CÖ Pi fi CU M Q) > co + MD + Tl 0) -P £ 1-•Pj -P •H ^ * C! CD <D -P -P -P Û) Tî ^3 CÖ « "Ö 0) t-CÖ H -Z CÖ A 1-H -p ü --P Pi Ü -P •H CÖ s "S = « -H . Ö r—1 Pi pj <D M --P -P -P <D CD •H TS CD S > X r\ CÖ -P 0:= -'S X s -Ö a T-vS CM Ö-M T3 ^ CD + fi xô -S 'S •Ï J4 -: T- <D û> O •M' 0) + > fl > CO CO û) + + AJ:r ^ ^ -£ M) MD M5 CD + + + + + + + CM CM "^TMD 00 CM CM CM CM . « • V M M CM CM a a a a t*) O T~ • # p< 0 # •p 03 01 a a CÖ M = S s U CÖ •H A •H E-i TM MD + + > CM OJ fi 0 fi 0 -P -P fi fi fi fi a} CÖ â> fi 0 rH rH -p 0 -P fi fi Pi fi Pi -fi fi -P fi fi 0 0 -P 0 -P -fi CD CÖ fi 0 cö •p -P -H -P •rH fi rH cd -p r-1 fi fi fi 2 fi & 0 -P fi -P P< r-H fi Pi CÖ -P •P i-t Pi CD cö rH -P rH -P fi cö cö •p CÖ fi -H -P rH •H fi Pi fi fi fi Pi 0 Pi 0 CÖ iH A. -p <D ^ fi 0) •rH Pi P CÖ -P -P 1—1 *H -P -p -p 0 0 0 -PÂ-PXÎ rH •H -H Pi -P fi -p •P •H -P fi Pi 2 fi fi fi fi 2 CÖ 2 CÓ -P •H Ti H Ä CÖ 0 x6 © fi -P PJ 0 0 -P -P -H -P rH fi rH rH CÖ d cö -p -P -P 0 fi fi •rl fi P< rH A •P fi 3 <D fi fi A 0 p, fi P, fi 0 fi 0 fi -p CD -P CÖ Pi <D -P *r| fi -P Ä fi 0 CÖ CÖ Ä 0 0 -P -P -P 0 -P rH -P -P -P *H fi 'H -P -H rH cö -fi 0> rfi 0 •P -M 0 ^5 •fi 2 •H fi Pi 0 CÖ fi fi 3 CÖ 2 fi ï* fi Pi U 0 ÎH 0 CÖ CÖ fi & CÖ fi -P -fi fi cö CÖ rH CÖ 0 -P VD > VD > CÖ rH -P CD fi P« O M -P 0 fi fi 0 •H 3 cö fi fH H -P Pi-P rH -P -P -H VD VD Pi Pi 0 •P 0 ft 0 fi 2 > CM fc» CM VD M •P «fi CD 0> X fi 0 fi 0 -P -P rfi •H .fi -P XI cô VD
fi •H > «fi 0 0 > -P ^ •H •H 0 -H rH -P «. *. r. #• > O > 0 fi 0 ? tö CÖ 2 (Ö Pi 0 CM CM fi '—• cö 0 O Ä 0 > fi -P fi fi "P rfi a _ a o +» CM fi CO > M -P -P 0 -P •H s CM > <D fi T- + + CÖ 0 O 0 0 fi Ä fi 0 fi S CÖ tû " &û a Ä a> + fi 0 vo 00 CO fi > T- •fi Ä ® 0 Ä 0 fi a + + + + M M ^ -p CM + cö a) o •vd" MD MD fi CO co CÖ h 0 0 U 0 ® fi r- S CM — CM fi > *7 0 + + + + 0 + + fi VD > VD £ "O |3 rfi 0 UA > CM A3 MD MD VD VD M • CM •» fi CO CO + + 0 + + fi î> CM > CM > CM U 0 Pis S s <D + + CO CM CM > ^ "*d- 0 o > CM M MD M3 + + + M a. «, «t «t ti A XD U • *> <D + + MD CM •v » CM CM CM 0 CM CM CM > CM -P = z — Pi O £ -"fr + + "•3- O a + r. CM »k > a ^ a a \ = > CM «v « m Ù CM CM CM CM a CM CM + $0 a z CM CM "5o" ÊtO tjû CM a cö fi -P CO » « •> a ""«w z z. » o o t o s U rH CM •> CM £ iö CM T- Z CM '«ï- 00 O fi a s s CM r-l a rH (Ó KA a • CM S S a • CO s ,fi s = — -P T— •v "S5 vj- Pi s "S5 CM • • ^0 P) = • •H O Pi CÖ O CM = = CM O •P 'H = Pis e CM u s Z Z Z Z Pl_ T* O • • CO -P s c • 03 •p " + = = z + ft P4= S co Pi CQ P4 Pi Pi fi fi fi fi P4 0 • • 0 fi -P 0 fi 0 0 CQ •p r s Pi Pi 0 cö CQ 0 CÖ 0 0 a CQ m CT2 » M M U « « a O O -P O O O O ? H O rQ ,o 0 0 fi -P Z A rH C C 0 -P 'Pi fi = z z z z rH pfi = fi -P z Z z •P fi v-i fi S = fi fi •H O rH •H O *H •H
HIT\ O ON %s3oo -•rçeq e^s^-e-ex ueueSeaeq x q.sSoo - »xjaq aq.sq.'eçx ueS-ep •ju 'Cqo a a> ta QsSoo -•qeq ©q.sq.'B'BX uauaSeaeq x q.sSoo - #qaq eq.scj.-e'ex uaS-ep •au 'pqo a <D hQ %s3oo -•qaq 9q.sq.-e-ex uauaSeaaq x q.sSoo - *qaq e^sg'B'eT ua£-gp •au #Cqo & td PI 0) -P Ö fi 0) cd fi -p rH 5 <1) fi ft -P cd -P Cd Pi rH -P Pi-H -P -P 2 0 S •H 2 -P <Û s s -p a> Jh £ Ä cd fi fi s s r r û) cd ^ s ö fi a> > ® •P <D o M s s : : \ÛVÛ + O 0) + + n > "3- -«3-•H + + + ti Ö <I) O 43 •P Ö Ö cd cd H rH PiS ft-P -P -H •3" -P -P © Ä <ü s A cd cô ö s fl •b CM ^VO CO CM CM CM a V 04 S fi KN +a <D o M s S = a <D <D o o •H TS CM "=f-^0 CO rO\ T~ » r- a o T— ( II II II II O •> O o O 0) •H û) ir\ CM CM y— rH *H O M O xd rH T- u x— (U ~ ÊH <D CM f«"\ - cd O cd (4 » T-t II II II U O cd ,P 0) M rû rû Cd Ö Q) O 0) -H •H <D to •H Q) 1—1 <y <D U « rH O O t»Û O) cd A s s s s O rH faon e»o cd • ÉlO >• Ö 3 rH M Pi; ; s : fi <D S 2 M CQ 0) 01 a a) a o s£ o o fi s£ Ö Ö u o CO W o o a •H A CM O Ä Ä d O O •rH *fH o Ö cd +* S E ï: S cd •H Ä fi rH -P -P -H cd cd cd N •xJ U î> o ÉH H Cd ö cd 0) «H cd cd -h •H Ps SflPnSP cd « •H S M O rH O « g 5 S M O 4s ~ a a -h cd 3 U o* •rI Ä -•P • /S • »ö ft Ö O •H A -P cd U ci Pi a Pi g g Tj Td H M rö (D a> r-j cd ö ö cd 'H -H a a a 41) ,0 • * O O ft p* ra co A cd M 0) ß •H a u ci cd P £ O O -p ö cd cd a M -p • o <D Pi o •H • p< Ö ta II il II II r- Il • O >\l + •°. + Ö + + • CM N~\ ^ LT\VO
a Q> bo » I - - 1 O ON I I * * I ON O vö CO KN CM •Sj- tr—CM "> O O O T- ' O wc-KNVO * O O VO CO CO (AO ON + + + + C~-LPOCKOt—lAO CMOcoc>tsïo csr^j* OOOCOOrO + + ir\M+Kxr*-—ko CMOCMlTr^OiPPt OOrOOOrO + + 0t<-0^ ITVO^LfV^ CMOK> OtOGNrT oooooooo K-CM > I CM O LT .f £>& 00 — •qaq aq.sq.'e-ex uguaSajiaq x q.s5?oo - 'qsq usS-ep KD UN KN r- LT\ CO CM CO "=d" CM CO CM 00 *«cf" KN t- KN *3" rAT-[— \o c—vo t—->vo
•au *Cqo ^ LTNMD t--C0 ON —3- CM LA KNVO t— ON CO O
CO •» on O T-LA *VO V£> CO CM C—CM CM + «*d-vo MD LP* ON CM *»lf\ + CM r CM ~C— + CM T-X—V «çj* CM - CM + KN T™ CM rr\ ««3-«. t— + •> f— CO ON + CM KN ON O KN CM -O + I CO r- + CM T-LfN KN VO •»KN + - O t— ON 4- CM VO r- C— KN CM CO f-CM f-CM KN VO KN CM CO "^ + O O CMv* -KT\ O O IT*- T-t- O -K— « •oo o O T-O + CO PsSoo -•rçsq 8^sq.B-ex tisuaSsjiaq x q.s5?oo - *t[3q sq.s^'B'BX usSisp •OT *Cqo V- T- o CM li"\ CO KN ON LfN CM T- VO CM CO CM VO CM r-ON CO KN • O CM O CM CO KN ON CO KN ON CM r* VO CM T- VO VO t"— CO ON O T-T— T- r- r- CM CM ON VO ON V£> a O Î)D q.sSoo -•qaq e^sq.-e-et uanaSa.iaq x q.sSoo - *ijaq aq.sq.'B'ex ueS'ep •au • Cqo & © to q.s^oo •qaq sq.sq.-B'Bi uauaSaaaq x ITN CM UN KN q.sSoo - *t|eq sq-s^-e-BX uaSi3p •au "Cqo KN ON CM O- LTN -«=t VO 00 <J pq H 00 O asäoo •ijaq s^âq.o-ex uaua^ajaq x isSoo - *gaq 3q.s^.-e-ex uss-ep •xu «Cqo KZ'TKeadaei a Q) to co MD UTN T- -^S- O ««fr ON O T" UTN T-CM CM ON <*- KN O O CM CM *«3" C0 CM CD **ä-KN ON c— c0 *st" CM CM f-O v t- t— O CM O O O t— T- r- CM CM O T-t"- CM c— O CM O O LTN *•—X m m cm • O O CM ON C*— C— T- jn.b O CM O O KN VO ^ C— CM CO t— CM *ï" CM LPv CO O O CM O O
Ol N\ 0) H I P-H CVJ q.sSoo -•tjaq eq.sq.-B-ex ueuegajeq x q.sSoo - 'qaq 8q.sq.B"Bi uqSVV •au *Cqo q.sâoo •ijeq 9q.sq.^?^x ueusSajsq x q.sSoo - *i{9q sq.s^.'e^x U9Si2p •au *Pqo T~ S- T— T— f—K"\ OOOOOO + •* + O 4-CM 4-CM + + + + + + + T-+ »> + o N*N "sf CM CM T-O O O O O O •> -ft Pi -ftO T-W T-W CO O O T-O O N"\ t— 0"\ O O - - +• ft ft O O r<"\ 03 CO q.s3oo -•qaq a^s^-e-ex uaTiagaaaq x q.s3oo - "tjaq
eq.sq.-e'ex ua3-ep CM Lf\ O t—^ C--ir\ •twr-•JCU 'fqo CM CM r- t- 1 CM Lf"\ O C— t-in^tw T-C--CO CT\0 VO ^sSoo -•qaq aq.sq.irex usnagsjaq x ^.sSoo - *qaq aq.aq.B'Bi uaS^ep •lu 'Cqo q.s3oo -•qaq a^sq.'e-BX uauaSactaq x 01 bo « _a_ ""O ft <Q T-O o ft 02 T-O O ft 03 N"\ T- t—\0 O O ino r o CVJN"N 0%D t—O 1X0 N">f"-C0 fOC--IfNCMCM •*^1T\0 ^JlfNCM o"o"o* o*moo" o"o*o q.s3oo - 'ttaq aq.s^.-B'Bi uaS-ep •au 'Cqo o o o o o ^ CM T-O v-O
Tabel 3 19 -Residu-onderzoek van fungiciden en insecticiden op sla 1967, 1968,
Nederlandse residutoleranties. Middel residutolerantie in d.p.m. Thiram Zineb Quintozeen Dichloran Polpet Captan Parathion Mevinfos . DichloorVos Malathion Diazinon Lindaan 1) Duitse residutolerantie 3 7 5 10 20 15 0,5 o,5
0,1
3 0,5 2 (31) (51) °1) 1 (geen ) (0,51)plattegrond -proef I 1 en I 2. B 1 of B 2 buiten de proef 1 A 7 B 9 A 4 B 3 A 5 B 7 A 2 B 5 A 9 B 6 A 8 B 4 A 3 B 2 A 1 B 8 A 6 B buiten de proef 3 pl. N A •15 pl. ;2 pl. 1. Thiram st.p. gew. beh. 10 g/m2,
1 x na het uitplanten. 2. Idem, 3 x na het uitplanten 3. Idem, 'l x na het uitplanten +
2 g/m2, 3 x na het uitplanten 4. Thiram st.p. gew. "beh. 2 g/m2,
tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
5» Idem, tot kort vóór de oogst. 6. Zineb st.p. gew. beh. 2 g/m2,
tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
7. Zineb sp.p. gew. beh., 2 g/m2, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
8. Zineb sp.p. gew. beh. 2-J- l/vak
0,2 tot het gewas tegen el
kaar gegroeid is. 9. Onbehandeld. B 2 of B 1 buiten de proef 10 A 14 B 16 A 11 B 15 A 10 B 14 A 12 B 13 A 16 B 11 A 13 B 12 A 15 B buiten de proef [7 Pl 18 p: '7 pi 10. Quintozeen str.p. gr. beh., 20 g/m2, vóór het uitplanten. 11. Idem, na het uitplanten. 12. Quintozeen str.p. gew. beh.,
2 g/m2, tot het gewas tegen el kaar gegroeid is.
13. Dichloran st.p. gr. beh., 8 g/m2, vóór het uitplanten.
14.
Idem-, na het uitplanten.15. Dichloran st.p. gew. beh., 2 g/m2, tot het gewas tegen el kaar gegroeid is.
21 -Residu-onderzoek van fungiciden en insecticiden op sla 1967. 1968, plattegrond -proef I 3 en I 4. B 1 of B 2 B 2 of B 1 "buiten de proef 1 A 7 B 9 A 4 B 3 A 5 B 7 A Y î > I 2 B 5 A f \ 9 B 6 A \ i 8 B 4 A f 3 B 2 A
S
1 B 8 AI
6 Bj
"buiten de proef ' 3 pl-N * 15pi. 2 pl. buiten de proef 10 A 16 B 18 A 13 B 12 A 14 B 16 A 11 B 14 A 18 B 15 A 17 B 13 A 12 B 11 A 10 B 17 A 15 B buiten de proef 1 t/m 16 zie proef I 1 en I 2.17. Parathion st.p. gew. "beh., 2 g/m2, 1 x na het uitplanten.
Residu-onderzoek van fungiciden en insecticiden op sla 1967, 1968, plattegrond proef II en proef III.
A 3 s 6 A 3 : 3 4 pl. 15 Pl.
T
î
? 3 N mb B A. Dichloran st.p. gr.beh. 8 g/m2, vóór het uitplanten.B. Idem, na het uitplanten. C. Quintozeen str.p.gr. beh.,
20 g/m2, vóór het uitplanten. D. Idem, na het uitplanten. 1. Onbehandeld
2. Thiram st.p. gew. beh., 2 g/m2, 1 x na het uitplanten.
3. Idem, 2 x na het uitplanten. 4. Idem, 3 x na het uitplanten.
5. Idem, 4 x na het uitplanten.
5 10 3 6 4 9 1 8 2 7 >12 pl. 9 pl.
1. Parathion st.p. gew. beh. 2 g/m2, 8 weken na het uit planten.
2. Idem, direct na het uitplanten. 3. Idem, 2 weken na het uitplanter 4. Idem, 4 weken na het uitplanter 5. Idem, 6 weken na het uitplanter 6. Parathion st.p. gew. beh., 1,2
l/vak 0,1 $, 8 weken na het uitplanten.
7. Idem, direct na het uitplanten, 8. Idem, 2 weken na het uitplanter 9. Idem, 4 weken na het uitplanter 10. Idem, 6 weken na het uitplanter
23 -Residu-onderzoek van fur.giciden en insecticiden op sla 1967, 1968,
•plattegrond proef IV _ ' Delft-1967 buiten de proef 8 A 14 A
24
A4
A 15 A 10 A 12 A3
A j 6 A 7 A 11 A 18 A 20 A S 23 A|
25 A 9 A 16 A 1s2 A jj 13 A 1 A 17 A 22 A ; 5 A | 21 A 19 A 25 B 7 BI
23 B | 2 B | 22 B 5 B 14 B 10 B [ 8 B >; 13 B 1 B 21 B : 24 B ; 12 B | 11 B 18 B 9 BI
19 B ;4
B I3
B 6 B 20 B»
I
16 Bi l 7
3
Bj
s
15 B buiten de proef 1 poot • A B 2 poten 1 kap 1. Quintozeen str.p. gr. beh. 20 g/m2, vóór het uitplanten. 2. Idem, na het uitplanten. 3. Dichloran st.p. gr. "beh.,8 g/m2, vóór het uitplanten.
4.
Idem, na het uitplanten.5- Quintozeen + dichloran st.p.gr. beh. 12 g/m2, vóór het uitplan ten.
6. Quintozeen + captan st.p.gr.beh
25 g/m2, vóór het uitplanten. 7. Thiram st.p.gew.beh. 10 g/m2,
1 'x na het uitplanten.
8. Idem, 3 x na het uitplanten. 9. Idem, 1 x na het uitplanten +
2 g/m2, 3 x na het uitplanten. 10. Thiram st.p. gew.beh. 2 g/m2,
2 x na het uitplanten. 11. Thiram st.p. gew.beh. 2 g/m2, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is. 12. Idem, tot kort vóór de oogst.
13. Zineb st.p. gew. beh., 2 g/m2, 1 x na het uitplanten.
14.
Idem, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.15. Idem, tot kort vóór de oogst.
16. Quintozeen str.p. gew. beh., 2 g/m2, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
17. Idem, tot kort vóór de oogst.
18. Dichloran st.p. gew.-beh., 2 g/m2, 1 x na het uitplanten. 19. Idem, tot het gewas tegen elkaar gegroeid is.
20. Idem, tot kort voor de oogst.
21. Folpet st.p. gew. beh., 2 g/m2, 1 x na het uitplanten. 22. Parathion st.p. gew. beh., 2 g/m2, 1 x na het uitplanten. 23» Idem, 2 x na het uitplanten.
24.
Idem, 3 x na het uitplanten.tegrond "proef V. B 1 buiten de proef 10 A 4 B
9
A 2 B 8 A 3 B 7 A 1 B 6 A 8 B5
A 10 B 4 A 5 B3
A 9 B 2 A 6 B | - 1 A 7 B I buiten de proef ! N Ail
10
pL B 2 buiten de proef 20 A 14 B 19 A 12 B 18 A 13 B 17 A 11 B 16 A 18 B 15 A 20 B 14 A 15 B 13 A 19 B 12 A 16 B 11 A 17 B buiten de proef}
10 pl.1.- Thiram st.p. gew. beh. 11.
10 g/m2, 2 weken na het
uitplanten. 12.
2. Idem, 4 weken na het uitplanten 13. 3. Idem, 6 weken na het uitplanten 14«
4.
Thiram st.p.gew.beh., 2 g/m2, 15.2 weken na het uitplanten. 16.
5. Idem,
4
weken na het uitplanten 17.6. Idem, 6 weken na het uitplanten
7. Idem, 8 weken na het uitplanten 18.
8. Idem, 2 en
4
weken na het uit- 19.planten 20.
9. Idem, 2, 4> 6 en 8 weken na het uitplanten.
10. Thiram sp.p. gew.beh., 1,2 l/vak
0,2$ 2 en
4
weken na het uitplanten.
Quintozeen str.p.gr.beh., 10 g/m2, vóór het uitplanten.
Idem, 20 g/m2 vóór het uitplanten. Idem, 40 g/m2 vóór het uitplanten. Idem, 10 g/m2 na het uitplanten. Idem, 20 g/m2 na het uitplanten. Idem, 40 g/m2 na het uitplanten. Quintozeen + dichloran st.p.gr. beh., 12 g/m2 vóór het uitplanten. Idem, 24 g/m2 vóór het uitplanten. Idem, 12 g/m2 na het uitplanten.
Idem,