• No results found

Fossil and Recent Muricidae of the World. Part Muricinae

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fossil and Recent Muricidae of the World. Part Muricinae"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

34 AFZETTINGEN WTKG 34(2),JUBILEUMJAAR 2013

Fossil andRecentMuricidae of the World. Part Muricinae

Een

jaar getwijfeld,

maar

begin

dit

jaar

toch maar

aange-schaft. Ik hikteeen

beetje

tegende

prijs

aan, zeker omdat ernogmeerdelenstaanaantekomen. Maar ik hebergeen

spijt

van, dit boek is

werkelijk

fantastisch!

Zijn geld

zeker waard. Schitterende

fotoplaten.

De foto’svande 650

afge-beelde soorten, dietotdeze Murex subfamilie worden

gere-kend, zijn

goed

dat

je eigenlijk

geen

beschrijving

meer

nodig

hebt. Onder deze 650soorten zitten ook alle in Euro-pa voorkomende fossielesoorten. Tevens worden hunmeest voorkomende

synoniemen genoemd.

Soorten uit het Eoceen

van het Bekkenvan

Parijs, Oligoceen

van het Bekkenvan

Parijs, Oligoceen

van de

Aquitaine,

Duitslanden

België,

Mioceenvande

Aquitaine, Loirebekken, Duitsland,

Bekken

vanWenen,

Italië, België, Miste,

de

Peel,

Plioceenvan

Italië,

Spanje

enz. allesstaaterin

afgebeeld. Nog

nooit zoiets ge-zien. Geen

gezoek

meer in oude literatuurmetvage

afbeel-dingen

en

mistige beschrijvingen.

Daarnaast

natuurlijk

vele

honderden

afbeeldingen

vanrecenteenfossiele Muricinae uit

Zuid-,

Midden-en

Noord-Amerika, Indo-Pacific,

oost Paci-fic. Vanongeveer 54procentvandesoorten wordt het

type-materiaal

afgebeeld.

Dit

op 182

fotoplaten

in een

prachtige

druk. Naast de 182

platen

met soorten

zijn

erook nog 78

foto-platen

welke

tekstfiguren

worden

genoemd. Op

deeerste 10

tekstfiguren zijn

de

algemene

karakteristiekenvan een

Mu-rex-schelp

tezienenbenoemd,de karakteristiekenvan de

sculptuur

endestructurenrond de

mondopening (zie figuur

1),

de karakteristieken vande

protoconch,

de

topologische

plaatsen

en

nummering

vande

primaire,

secundaireen ter-tiaire knobbelsvande

spiraalsculptuur bij

de mondranden

de

bijbehorende

‘tanden’aande binnenkantvande

buiten-lip. (zie figuur 2).

Daarnaast nog

platen

metde diverse ty-pen

opercula

ende

morfologie

vande radula’svanrecente Muricinaeennogeen

plaat

metanatomische kenmerkenvan

een

vrouwelijk

en

mannelijk

Murex beest. Daarna acht

pla-ten metMurexsoorten in hun

biotoop.

De tekst

begint

met eenintroductievanéén

pagina.

Ver-volgens

enkele

pagina’s

met

gebruikte terminologie

van de diverse kenmerken vande

schelp

en waardiete vin-den

zijn

in de tekstende

tekstfiguren.

Daneenaantal

pa-gina’s

overde

levenswijze

vandeze groep

(reproductie

en

groei, protoconch

enlarvale

biologie, biotoop

en

voedings-wijze). Gevolgd

dooreenaantalzeer informatieve

pagi-na’sover de

paleontologische

aspectenvan de diversifi-Merle,

Didier,

Bemard

Garrigues

& Jean-PierrePointier,

2011. 648

pagina’s

waarvan260

fotoplaten.

ConchBooks, Harxheim, Duitsland. ISBN 978-3-939767-32-9.

Prijs

€ 128,40inclusief BTW. Zie www.conchbooks.de

(2)

35 AFZETTINGEN WTKG 34(2),JUBILEUMJAAR2013

catievande muriciden. De classificatieen

fylogenie

komt

vervolgens

aanbod ineen

twintigtal pagina’s.

Aan de hand vandiverse

cladogrammen

wordt de

plaats

vande

Murici-dae binnen de

Neogastropoda

bediscussieerd ende

fylo-genetische

stamboom gegevenvan de Muricidaemetde

plaats

van de Muricinae hierbinnen.

Hierbij

valt meteen op dat de subfamilieniet erg

homogeen is,

maar

polyfyle-tisch

blijkt

te

zijn,

zoals dat in

jargon

heet.

(Dit

betekent datertaxa in de groep zitten die niet dezelfdevoorouder

hebben).

De diverse

cladogrammen (fylogenetische

stam-bomen)

die worden weergegeven

zijn afkomstig

van ge-gevensvan

eigen

werk

(Merle)

enuit de

literatuur,

ze

zijn

gebaseerd

op anatomische

kenmerken,

schelpmorfologie

(teleconch, protoconch

en

microstructuur), operculum

en

radula of

opmoleculairegegevens. Aande handvandeze

fylogenetische

stambomen wordt de in het boek

gebruikte

classificatie

besproken.

Deauteurs

gevenaandat

plaatsing

van de

(sub)genera

in

hogere

clades nogverre van

uitge-kristalliseerd is.

Regelmatig

duiken

uitdrukkingen

op als

“provisional”

en“new dataareawaited for final

classifica-tion”. Inmiddels

(Barco

etal.

2012)

iseralwatveranderd,

het

subgenus Pagodula

Monterosato,1884 dat in het boek door Merleencoauteurs vanuit de

Trophoninae

in het

ge-nusPiorieriaJousseaume,1880 is

geplaatst,

isnusamen metonder andere

Trophonella

en

Trophonopsis, (voorheen

in de

Trophoninae)

ineennieuwe subfamilie

Pagodulinae

Barco etal. 2012

geplaatst.

Dit betekent dat devoor ons

zo bekende Piorieria

(Pagodula) pauwelsi (de

Koninck,

1838)

uit de Boomseklei, in het boek

afgebeeld

op

plaat

129, verhuist via de Muricinaenaarde

Pagodulinae.

Dit even als intermezzoom aantegeven dat de classificatie in het boek

gezien

moetworden alseen‘State of the art’. Net als

bij

zovele andere molluskenfamilies is ook de clas-sificatievande Muricidae door het

gebruik

van molecu-lair

biologische

technieken in combinatiemet cladistisch-statistische methodenzeerin

beweging.

In het boek wordt

hierop ingegaan

in het subhoofdstuk

“phylogenetic

meth-od of classification”.

Na het classificatiedeel komt de

systematiek

aanbod op

156

pagina’s

waarin 51

platen.

Hierin komen alle genera

en

subgenera

aan

bod,

wordt detypesoortbeschrevenende

karakteristiekenvanhet

(sub)genus

gegevenaande hand van

tekstfiguren

als in

figuur

3.

Figuur

3 is

tekstfiguur

61

met de

schelpkarakteristieken

van het

subgenus

Crassi-murex

(s.s.)

Merle. 1990. De bovenste

schelp

is de type-soortCrassimurex

calcitrapa (Lamarck,

1803)

uit het

Lu-tetienvanFerme del’Orme,Bekkenvan

Parijs. Op

de mid-delste

rij

Crassimurex

calcitrapa morph crispus Lamarck,

1803 uit het Lutetienvan

Montchauvet,

Bekkenvan

Parijs.

Dit

morfotype

werd door Lamarck beschreven alseen

zelf-Figuur4.

(3)

36 AFZETTINGEN WTKG 34(2),JUBILEUMJAAR2013

standige

soortMurex

crispus

maarwordtnu

gerekend

tot C.

calcitrapa. Op

de onderste

rij

de verschillendevormen

vande schouder sinusvanC.

calcitrapa

die kunnen optre-denende

protoconch

van een

exemplaar

uit het Lutetien

van

Villiers-Saint-Frédéric,

Bekken van

Parijs.

In de

beschrijvingen

wordt het genus of

subgenus

afgeba-kenden

vergeleken

met verwante generaenof

subgenera.

Hierbij

wordt

gebruikt gemaakt

vande

nummering

vande

sculptuurknobbels

rond de mondranden in de binnenkant van de

buitenlip.

Ook wordter een

lijst

gegeven metalle

soortendie binnen het

(sub)genus

vallen,fossielenrecent, tevensworden demeest voorkomende

synoniemen

bij

de

soortenweergegeven. Dit wordt

gedaan

vooralle 47

(sub)-genera dietot de Muricinae worden

gerekend.

In het boek worden

vijf

nieuwetaxa

ingevoerd: Hexaplex

(Trunculari-opsis) gabori

n.nom, Paziella

(Flexopteron)

ravnin.nom.,

Textiliomurexn.

gen.

Merle,

Gamurexn.gen. Merleen

Fal-simuricopsis

n.gen. Merle.

Tenslotte

volgen

182

prachtige platen

waarop de 650 soor-tenworden

afgebeeld

die binnen deze 47

(subjgenera

vallen.

Figuur

4

(zie

pag.

35)

iseenvoorbeeldvan zo’n

fotoplaat,

het betreft

plaat

28metvier fossielesoorten dietothet

genus Bolinus

Pusch,

1837 worden

gerekend.

Detwee

afbeeldingen

rechtsboven

zijn afkomstig

van een

goede

bekendevanons, het

exemplaar

komt dan ook uit Miste.

Volgens

detekst

ligt

Miste in

Wintteswij

in

plaats

van

Winterswijk.

Deze

‘slip

of the

pen’

istotnutoeeen van

weinige foutjes

die ik heb

ge-zien,

losvanhet feit dat Nederlandconsequentals Netherland word weergegeven

terwijl

dat in het

Engels

toch ‘theNether-lands’ behoortte

zijn.

Een kniesoor die daar op let.

Op

deze

plaat

wordt nogeen

exemplaar

vandezesoort

afgebeeld.

De eerste

afbeelding

vande middelste

rij,

deze is

afkomstig

van

een

exemplaar

uit het Midden Mioceenvanhet

“Peelgebiet”,

zegtde

tekst,

meteen Duitse

schrijfwijze dus,

in

plaats

van

Peelgebied

of De Peel zoals het formeel heet. Maarnuterug naardenaam vandeze Murex. Deze is

bij

onsbekend

on-der denaamMurex inornatus

Beyrich,

1854. Maarzoals

Adri

Burgeren

André Jansen in 2010 in

Afzettingen,

in

na-volging

vanLandauetal.

2007,

al

opmerkten,

moester een nieuwenaamkomenvoordezeMurex,omdat denaamM. inornatus

gepreoccupeerd

is. Uit de tekst

bij plaat

28

blijkt

dat denaamM. inornatus al door Von Koenenin1889

ver-anderd is in Murex

heyrichi\

! Uiteraard heb ik dateven

na-gekeken

en

ja

hoor op

pagina

41

bij

de

inleiding

tothet

ge-nusMurex

geeft

Von Koenenaandat denaamM. inornatus

Beyrich,

1854 veranderdmoetworden,omdat Recluz drie

jaar

eerder dezenaamalaan eenrecente Murexsoorthad geven. Von Koenen steldevoor de miocenesoort Murex

beyrichi

tenoemen.

Typisch

dat dat

zolang

overhet hoofd is

gezien.

Uit de tekst

bij plaat

28

lijkt

het erop dat Ronald Janssen het

gevonden

heeft. Desoortis nu

ondergebracht

in het

genus Bolinus

Pusch,

1837en heetnu dus Bolinus

beyrichi (Von Koenen,

1889).

En zo iser nog véélmeer interessants in dit boekte

vinden,

vooral ookwat er alle-maal in de

synoniemen verdwijnt,

teveelom in dit bestek optevoeren. En dan heb ik het nog niet

gehad

overde re-cente

Muricinae,

want datvoert te vervoor een

WTKG-blad. In het kortnogietsoverde auteurs, alle drie

fransen,

maar weesniet

bang

het boek is helemaal in het

Engels.

Dr. DidierMerle,

paleontoloog

-

malacoloog

en

weten-schapper

aanhet Muséum national d’Histoire naturelle de

Paris.

Département

Histoire de laTerre. Momenteel hoofd-redacteur van het blad Geodiversitas en

verantwoorde-lijk

voorde fossiele molluskencollectiesvanhetmuseum.

Dr. Bemard

Garrigues,

M.D. huisarts op het

platteland

van

zuidwest

Frankrijk. Hij begon

al vroegmetde studievan

het zeelevenen

specialiseerde

zich in derecente

Murici-dae,

waarover

hij

diverse

publicaties

schreef.

Dr. Jean-Pierre

Pointier, malacoloog

en

wetenschapper

aan

de Ecole

Pratique

des Hautes Etudeste

Perpignan.

Publi-ceerde vele

wetenschappelijke

artikelenenenkele boeken

over de marieneen zoetwatermalacofaunavan de

bene-denwindse Antillen.

Merci

Didier,

Bemard etJean-Pierrevoor dit

prachtige,

zeer interessante boek. Ik zitnual met

spanning

op deel

twee tewachten.

Volgens

de

uitgever

is dat al in

productie.

Tot slot nogeenwoordvandankaande

uitgevers

Carsten

Renker,

KlausenChristina

Groh,

dieme

toestemming

ver-leendenomenkele

platen

te

reproduceren

om

mijn

bespre-king

optesieren.

Referenties

Barco,

Andrea,

Stefano

Schiaparelli,

Roland Houart & Marco

Oliveri,

2012. Cenozoic evolution of Murici-dae

(Mollusca, Neogastropoda)

in the southern

Ocean,

with the

description

ofa new

subfamily.

-

Zoologica

Scripta 41(6):

596-616.

Burger,

Adri W.en André

F.J.,

2010. Literatuur betreffende de molluskenfaunavanMiste.-

Afzettingen

WTKG

31(2):

50-56.

Koenen A.von 1889. Das Norddeutsche

Unter-Oligocan

und seine Mollusken-Fauna.

Lieferung

1. Der

Königlich

Preussischen

geologischen Landesanstalt,

Berlin. 280 p, 23 Tafeln.

Leonard Vaessen1, LesBonins, 37350 Le Petit

Pressigny,

Frankrijk,

e-mail:

lenvaes@orange.fr

(4)

37 AFZETTINGEN WTKG 34(2),JUBILEUMJAAR2013

Een

opmerking

vooraf overde vier onderstaande

artikelen Leonard Vaessen

Hieronder

volgen

nog vier artikelen dievan2010tot2013

verschenen,maar waarik deze winter pasaantoe

gekomen

ben. Ze gaan niet

expliciet

overfossielenmaar overnieuwe

ontwikkelingen bij

de

indeling

vantweegrote

superfamilies

binnen de

Neogastropoda.

Taxanomie dusen ze

gaan

gro-tendeelsovermoleculaire

fylogenie

in combinatiemet

cla-ditische methoden. Hetmeest illustratief in deze artikelen

zijn

de

fylogenetische

stambomenendie

magik helaas niet

zomaar ovememen.Eenvandeze artikelennoemik ook

bij

mijn bespreking

vanhet Murex boek op

pagina

34.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo verklaart hij bijvoorbeeld dat hij de ontdekkingen van Herophilus van Chalcedon (355-280 v. Chr.), lijf- arts van Ptolemaeus I in Alexandrie, op het terrein van de

Figure 34: Mine A - refrigeration plant power for February to April 2010, 2012 and water flow down the shaft.. The flow required for the mining operations can fluctuate

A one-dimensional eddy current model for laminated material has been available since [62]. In this work it is shown that eddy currents cause a change in the winding impedance.

Henriette Roland Holst-van der Schalk, Tolstoi, zijn wezen en zijn werk.. vergeleken bij de trouwe, toegewijde liefde, de roerende aanhankelijkheid, de teedere zorg, die ons uit

D m op& als conseqii.ntie dat via deze route geen lucht gezuiverd kan worden als onderhoud geplagd moet worden aan de atratie%anks en de beluchting niet in

The key question is, “to what extent are mass media and new technologies used to contextualize the growth of the churches in the DRC?” The study focussed on the

De verklarende variabelen in het fixed model waren: − Tijdstip van het protocol − Tijdstip2 − Leeftijd van het kuiken − Leeftijd2 − Conditie van het kuiken − ‘50%-hoogte’