• No results found

Bedrijfsopvolging onder de loupe

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bedrijfsopvolging onder de loupe"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw BEDRIJFSOPVOLGING ONDER DE LOUPE

Walter van Everdingen

Vroeg of laat wordt elke agrarische ondernemer met de vraag geconfronteerd of hij/zij de laatste generatie zal zijn op het bedrijf. Komt er nog een volgende generatie op? Zijn er kinderen, hebben ze belangstelling, is overname financieel haalbaar en wat zijn de perspectieven van het bedrijf en wat daarbuiten?

Steeds minder bedrijven

Uit de Landbouwtelling van het CBS blijkt dat het aantal agrarische bedrijven elk jaar afneemt. In 1980 waren er bijna 145.000 bedrijven en in 2005 nog maar ongeveer 82.000. De stoppers (of hun kinderen) hebben, al dan niet gedwongen, besloten om het bedrijf niet voort te zetten. De grond is, wanneer het niet een andere bestemming heeft gekregen, overgenomen door andere bedrijven. Hetzelfde geldt voor de quota, zodat de zogenaamde 'wijkers' ruimte scheppen voor groei van de 'blijvers'. De afname van bedrijven vertoont een zekere versnelling. In de jaren tachtig liep het aantal bedrijven met gemiddeld 1,5% per jaar terug, in de jaren negentig was dat al gemiddeld 2,2% en over de eerste vijf jaren in deze nieuwe eeuw is het gemiddeld maar liefst 3,2% per jaar. De stijging van de laatste jaren is mede te verklaren door onder meer de beëindigingregeling voor de veehouderij. Een sterke ombuiging van die trend valt echter niet te verwachten. De perspectieven voor de komende jaren zijn, onder meer door de hervorming van het Europese landbouwbeleid, niet zodanig hoopgevend dat bedrijven gemakkelijker worden voortgezet.

En ook minder opvolgers

In de Landbouwtelling worden de bedrijven regelmatig, om de vier jaar, gevraagd naar de opvolgingssituatie. Daaruit blijkt dat de groep zonder opvolger in 2004 groter was dan in 1996 (figuur 1). Het opvolgingspercentage (aantal persoonlijke ondernemingen met opvolger, uitgedrukt als percentage van het aantal persoonlijke ondernemingen met een oudste bedrijfshoofd ouder dan 50) bedroeg in 1996 en 2000 nog ongeveer 40%, maar zakte in 2004 naar 33%. Dat een ondernemer in de Landbouwtelling heeft aangegeven geen opvolger te hebben, betekent nog niet automatisch dat het bedrijf ook niet wordt overgenomen. Soms dient zich plots toch een gegadigde aan. Ook andersom is overigens mogelijk: een gegadigde trekt zich terug.

;; ;; ;; ;; ; ; ;; ;; ;; ;; ; ; ;; ;; ;; ;; ; ; ;; ;; ;; ;; ; ; ; ;; ;; ;; ;; ; ; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ; 0 20 40 60 80 100 1996 2000 2004 1996 2000 2004 Bedrijven Produ ctie

%

> 65 jaar, gee n opvo lger 50-65, gee n opvo lger

;;

> 50 jaar, met opvo lger

;;

< 50 jaar

;;rechtsvormen

Figuur 1 Verdeling (%) van bedrijven en productie (nge) naar rechtsvorm, leeftijd van de oudste ondernemer en opvolgingssituatie, 1996, 2000 en 2004

Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking LEI.

Het merendeel van de bedrijven van de 'oudere' ondernemers zonder opvolger zal over vijftien jaar niet meer bestaan. Dat betekent tot 2020 een afname met ongeveer 32.000 bedrijven, ofwel gemiddeld ongeveer 3% per jaar.

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

Op ongeveer 10.000 bedrijven (12%) was in 2004 de oudste ondernemer ouder dan 65 en zonder opvolger. Dit zijn vooral kleinere bedrijven, omdat ze maar 2,5% van de productie (gemeten in nge) in handen hebben. De gemiddelde omvang bedroeg 17 nge, waar het gemiddelde landbouwbedrijf 86 nge groot was. Deels zal het zelfs gaan om ondernemers die al met het bedrijf zijn gestopt en nog in de Landbouwtelling zitten, omdat ze nog wat grond en dieren hebben gehouden als liefhebberij of wellicht ook om fiscale redenen. Het is dan ook maar de vraag of hier nog wel sprake is van een echt landbouwbedrijf. De groep 'blijvers', hier gedefinieerd als de rechtsvormen, jongere ondernemers en oudere ondernemers met een opvolger, betreft ongeveer 51.500 bedrijven (61% van de 83.900 bedrijven uit 2004). Deze bedrijven hebben 80% van de productie in handen.

Weinig animo overname kleine bedrijven

Wordt naar de grootteklassen gekeken, dan blijkt dat naarmate de bedrijfomvang toeneemt, ook het aandeel 'blijvers' toeneemt (figuur 2). De blijvers worden gevormd door de onderste drie blokken in de figuur. Bij de grotere bedrijven, en dan vooral in de glastuinbouwsector, blijkt de rechtsvorm (BV's) relatief veel voor te komen. Dat gaat vooral 'ten koste van' de groep jonger dan 50 jaar. De zeer kleine bedrijven (3-16 nge) bestaat voor ruim een derde uit vijfenzestigplussers.

> 65 jaar, gee n opvo lger 50-65, gee n opvo lger ;;

> 50 jaar, met opvo lger

;; < 50 jaar ;;rechtsvormen ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;;;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; ;;;;;; ;; ;; ;; ;; ;; ;; 0 20 40 60 80 100 3-16 16-40 40-100 100-200 >200 ng e %

Figuur 2 Verdeling (%) van bedrijven per grootteklasse (op basis van nge) naar rechtsvorm, leeftijd van de oudste ondernemer en opvolgingssituatie, 2004

Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking LEI.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

uitgesproken) bedoelmg van de wetgever was By gebreke van duidelykc aanwijzingcn daaromtrent zal het vaak neerkomen op de vraag of de schade is 'of the kind which the Statute is

Om dit voor elkaar te krijgen, moet hij precies weten hoe de bacterie werkt (de systeembiolo- gie) en hoe hij dat systeem zo kan (her)ontwer- pen en beïnvloeden dat de bacterie

BELEIDSREGELS VOOR SUBSIDIEAANVRAGEN 2013 AANGEPAST Het college van B&amp;W van de gemeente Uithoorn heeft op 5 december 2012 de beleidsregels voor subsidieaanvragen 2013 aangepast

Rond innovatie moet zowel oog zijn voor de korte als de lange termijn, gaat het niet alleen om technologie maar ook om sociale, economische en systeeminnovaties en is

Deze bevindingen zijn geen uitputtende inventarisaties maar een eerste verkenning, gericht op het verwerven van inzicht hoe de Topsector Energie regio’s kan helpen bij de

With the configuration unchanged from that resulting from following the procedure described in Sec. A.5.3, the procedure to be followed when evaluating membrane performance is given

The results indicate the following as the high ranking forms of discrimination in this industry: Negative attitudes due to stereotypical beliefs; different

NATIONALE MUSEUM NEWS NUUS.. SEPTEMBER