• No results found

Stefanie de Kool: 'Teelt de grond uit route met mogelijkheden'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stefanie de Kool: 'Teelt de grond uit route met mogelijkheden'"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

28

Kool, voor de zomerbloemen en vaste planten Casper Slootweg. Doel van het project is om na te gaan of er een gesloten teeltsysteem in de open grond is te ontwikkelen waarbij de onder-nemer toch een voldoende rendement behaalt.

KEUZES

In 2009 werd gestart met een bijeenkomst van telers uit de diverse sectoren. Na de uitleg waarom dit project werd gestart gaven onder-nemers aan zelf nog wel andere redenen te kunnen bedenken waarom telen zonder grond de moeite van het onderzoeken waard zou zijn. Stefanie: “In de bloembollen waren dat bijvoorbeeld allerlei bodemgebonden ziekten waar men graag van af wilde, maar in de boom-kwekerij kwam het aspect arbeidsbesparing sterk naar voren.” Per gewasgroep werd een keuze gemaakt voor te onderzoeken gewas-sen. Voor de bloembollen werden dat lelie en hyacint, omdat die relatief veel op zand wor-den geteeld, en van economisch belang zijn. Dat verklaart waarom niet is gekozen voor de tulp. De zomerbloemen- en vasteplantentelers namen een groter aantal gewassen, omdat de teelt in beide sectoren ook veel gevarieerder is.

HOOFDROUTES

Per gewas werd een begeleidingscommissie ingesteld, waarmee in het begin volop werd nagedacht over de mogelijkheden. Casper: “Vooral de beginperiode was heel leuk. Kom maar op met jullie ideeën. Wat zien jullie voor mogelijkheden? We hebben daarbij ook hulp gehad van WUR Glastuinbouw die al heel veel ervaring heeft met het telen in andere substra-ten dan grond. Uiteindelijk hebben we een gro-te tabel gemaakt met alle suggesties en daar diverse eisen bijgeplaatst. Dat is ook voor de bloembollen gedaan. Dat leverde drie hoofd-routes op.” Stefanie: “De eerste route was het werken met een afgedekte ondergrond, zoals getest is in het project Bollenmeer, de tweede betrof het telen in een substraatbed of in goten, en de derde route teelt op water.” De drie rou-tes zijn de afgelopen jaren verkend. Voor bloembollen is er nu één variant gekozen die als meest perspectiefvol wordt beschouwd: het telen op een substraat in bedden of goten. Ook voor de teelt op water bestond veel interesse, aldus Stefanie: “Bloembollen bleken goed te kunnen groeien op water, maar er waren gro-te kwaligro-teitsproblemen en er was veel varia-tie in de opbrengst. En omdat voorlopig 2013 het laatste jaar is van dit project moet je op een gegeven moment ook wel een keuze maken.” Voor zomerbloemen telt de waterteelt nog wel ke opbrengstvermindering genoegen te nemen

waren ze wel haalbaar. Voor de overheid was die conclusie voldoende aanleiding om vier jaar geleden de aanzet te geven tot het project Teelt de grond uit. Niet voor één sector, maar voor in totaal vijf sectoren in de Nederland-se tuinbouw, te weten vollegrondsgroenten, bomen, bloembollen, zomerbloemen/vaste planten en fruit. Naast bladgewassen, prei, kool, aardbei en fruit en boomkwekerijgewassen deden ook de bloembollen, zomerbloemen en vaste planten mee. Per gewasgroep werd een projectteam ingericht en een projectleider aan-gesteld. Voor de bloembollen is dat Stefanie de

Wie pakweg tien jaar geleden in de bloembollensector begon

over bodemweerbaarheid werd een beetje meewarig

aange-keken. Nu is dat anders. Belangrijk, meer aan doen, dat zijn de

opvattingen die een groeiende groep telers heeft. Om die reden

wijdt BloembollenVisie een serie aan bodemweerbaarheid,

bodemvruchtbaarheid en bodemleven. In de tiende aflevering

staat de vraag centraal of we nog wel in de bodem moeten telen?

Oftewel, wat heeft het project Teelt de grond uit inmiddels aan

nieuwe inzichten opgeleverd.

Tekst: Arie Dwarswaard Foto’s: René Faas, PPO

BODEM

VISIE11 januari 2013

G

enoeg voordelen om in grond te telen. Er is veel ervaring mee, en het werkt in ieder geval. Maar er zitten ook nade-len aan. Wat te denken van bodemgebonden ziekten en uitspoeling van mineralen naar het oppervlakte- en het grondwater? Vooral dat laatste aspect zette de overheid aan het den-ken. De normen uit de Europese Kaderrichtlijn Water bleken onhaalbaar voor met name de teelten op zandgrond. Alleen door met een

flin-Telers bekijken opbrengstproeven van hyacint uit Teelt de Grond uit

STEFANIE DE KOOL:

(2)

11 januari 2013VISIE 29 mee. Daarnaast biedt ook voor zomerbloemen

en vaste planten een teelt in een relatief dunne laag substraat het meeste perspectief.

WEL NAT

Afgelopen jaar is er met teelt van vaste plan-ten ervaring opgedaan op een bedrijf met het telen op substraat. Het gekozen substraat is grof rivierzand. Dat heeft volgens Casper een paar grote voordelen. “Het is vooral heel goed opnieuw te gebruiken omdat je het goed kunt stomen.” Ook voor de bloembollen heeft onder-zoek plaatsgevonden in substraatbedden. In 2011 zijn vijf verschillende substraten getest in drie teeltlaagdiktes. In 2012 is voor de bol-gewassen lelie en hyacint gekozen voor kokos/ veen en duinzandgrond in een teeltlaag van 20 cm. De teelt werkte als volgt: in een uitgescho-ten bed werd plastic gelegd met daarop drains in een drainagelaag, en daar bovenop antiwor-teldoek, waarop het substraat werd gestort van 20 cm. Daarin werden de bollen geplant. Met druppelslangen kunnen de bollen voldoen-de vocht en bemesting krijgen. Door voldoen-de laag plastic is er dus geen contact met de onder-grond. Dat leverde afgelopen jaar in de lelie-teelt wel een praktisch probleem op. Zomer en najaar verliepen relatief nat. Stefanie: “Wat we

zagen was dat de dunne laag duinzandgrond het water sterk vasthoudt, en het dus echt een natte toestand werd. Het jaar ervoor hadden we dat niet gezien, omdat het teeltseizoen toen veel droger verliep. Ook in De Zijpe en op ROL, waar praktijkproeven zijn uitgevoerd met lelie-teelt in goten was het substraat (respectieve-lijk duinzand en dekzand) in de goten erg nat. Ondanks het vele water ziet de opbrengst er goed uit, zowel in De Zijpe als bij ROL.”

GROTE KISTEN

Bij de zomerbloemen is een systeem uitge-test met de teelt in grote kisten van 1 x 1 meter. Voor die variant was een duidelijke reden. Casper: “Het systeem dat je ontwikkelt zal in veel gevallen duurder zijn dan telen in de vol-le grond. En dus moet je iets bedenken waar-door de teler toch de investering kan terugver-dienen. Met het telen op grote kisten heeft de zomerbloementeler de mogelijkheid om die kisten in de cel te bewaren en daardoor het sei-zoen te vervroegen of te verlaten. Juist in die periodes kunnen zomerbloemen meer geld opbrengen. Ook hier werken we trouwens met grof rivierzand.” Over de opbrengst zijn telers en onderzoek tevreden. “We oogstten zware takken van goede kwaliteit. Toch zit de winst

in de flexibiliteit van het systeem, waardoor de teelt beter is te sturen.”

PLUSSEN EN MINNEN

Met nog een jaar voor de boeg is inmiddels wel een aantal zaken duidelijk geworden. Het telen op een dunne laag duinzand kan, maar levert nog wel wat op te lossen problemen op. Bijvoorbeeld in hyacint met Pythium. Stefa-nie: “In een nat jaar levert dat toch nog proble-men op. Daar gaan we koproble-mend teeltseizoen in ieder geval nog verder naar kijken.” Een plus-punt is dat er geen limiet meer is aan de hoe-veelheid meststoffen. Casper: “Omdat eventu-ele overschotten weer worden gerecirculeerd kan de teler net zoveel bemesten als hij wil. Een ander voordeel is dat het substraat goed is te ontsmetten. Dus als er problemen zijn met een bodemgebonden ziekte dan is dat gemak-kelijk aan te pakken. En planten die op dit zand zijn geteeld hoeven niet meer gespoeld te wor-den voor bijvoorbeeld de VS.”Een aspect dat in het onderzoek ook wordt meegenomen is de weerbaarheid van het substraat. Stefanie: “Wat we willen weten is of er in het substraat ook bodemleven kan ontstaan, of het is toe te voegen en of het zich dan ook handhaaft. We weten uit de glastuinbouw dat er resultaten zijn met bijvoorbeeld Pseudomonas.” Een ander aspect dat perspectief biedt is de verkorting van de teeltcyclus. Stefanie: “Wat we weten is dat holbollen door later te planten beter groei-en. Daar kun je gebruik van maken in een teelt-de-grond-uitsysteem. We hebben bovendien gezien dat een kleinere bolmaat van hyacin-ten, geteeld in substraatbedden, een kwalita-tief goed eindproduct gaf. We willen nu kijken of het mogelijk is om met teelt uit de grond de teeltcyclus met een jaar te verkorten.” Casper: “Dat zagen we bij de vaste planten ook. Daar kun je dus ook op gaan sturen: wil je juist een kleine maat als opbrengst, dan zet je er meer op een hectare.”

NOG WEG TE GAAN

De eerste onderzoeksjaren hebben nog geen afgerond alternatief opgeleverd voor de bollen, vaste planten en zomerbloemen. De interesse vanuit de vasteplantenteeltsector voor telen uit de grond is zelfs te gering om daar mee door te gaan. Bij zomerbloemen en bloembollen is dat anders. Die willen nog verder. En dat kan ook. Stefanie: “Het is inmiddels duidelijk dat we ook na 2013 nog verder kunnen met dit onderzoek, maar dan als publiek-private samenwerking (PPS). Voor deze twee gewasgroepen is er een breed draagvlak om door te gaan.”

Stefanie de Kool en Casper Slootweg: “Uit de grond telen biedt allerlei voordelen”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens de oogst van kleinfruit en appels worden losse ar- beidskrachten aangetrokken (ca, 900 uur), ^Ofo van de appeloogst wordt op de veiling gesorteerd. De arbeidsbezetting

met de bekende termen uit de normaalvergelijkingen (4.1a).. Uitgaande van tabel 3 op pagina 6 valt gemakkelijk te verifiëren dat het voldoende is slechts de onder- ste helft van

“Er zijn talloze voorbeelden van zogenaamde latente virussen: virussen die samenleven met planten, waarbij het virus geen zichtbaar effect heeft op de plant?. De meeste van

Figure 1 exceeding of the critical nitrogen deposition in the coastal sand dunes in 2010 (By PBL/Sandy van Tol based on: Compendium voor de Leefomgeving, 2012).. The

Om vast te kunnen stellen of er bij compensatie geen sprake is van een netto verlies aan natuurwaarden moet dus met drie factoren rekening worden gehouden: het type natuur (

“Sympathieke actie, landschap is be- langrijk ook voor gezondheid, recreatie en beleving, maar ja het zal lastig worden om het overeind te houden, we gaan ons best doen.” Dat

van steunbetuigingen aan vigerend of voorgenomen be- leid, niet in 2011/1 maar ook niet in de afgelopen acht jaar; (2) dat er geen grond is om auteurs van aan de over- heid

Laar met het middel chloroxuron alleen onderzoekervaring was met het ras Golden Yellow, werd de behoefte gevoeld de gevoeligheid van andere rassen te toetsen.. In 1970 werd