• No results found

In troebel water vissen: Statistische analyse van het effect van door zicht op bestandsschattingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "In troebel water vissen: Statistische analyse van het effect van door zicht op bestandsschattingen"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RIVO rapport C042/01

In troebel water vissen

Statistische analyse van het effect van doorzicht op bestandsschattingen

Willem Dekker & Joep L. de Leeuw augustus 2001

(2)
(3)

In verband met de verzelfstandiging van de Stichting DLO, waartoe tevens RIVO behoort, maken wij sinds 1 juni 1999 geen deel meer uit van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Vlsserij. Wij zijn geregistreerd in het Handelsregister Amsterdam nr. 34135929 BTW nr. NL 808932184809.

Nederlands lnstituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV

RIVO Rapport

Nummer: C042/01

In troebel water vissen.

Postbus 68 1970 AB IJmuiden Tel.: 0255 564646 Fax.: 0255 564644 lnternet:postkamer@rivo.dlo.nl Postbus 77 4400 AB Yerseke Tel.: 0113 672300 Fax.: 0113 573477

Statistische analyse van het effect van doorzicht op bestandsschattingen

Willem Dekker en Joep J. de Leeuw

Opdrachtgever: Project nummer: Contract nummer: Akkoord: Handtekening: Datum: Aantal exemplaren: Aantal pagina's: Aantal tabellen: Aantal figuren: Aantal bijlagen: Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied t.a.v. de heer J. Willet Postbus 600

8200 AP LELYSTAD 339 75504 05 IJA1957B dr. H.J.L. Heessen

Hoofd afdeling Biologie & Ecologie.

io11m

augustus 2001 25 18 2 6

De Directie van het RIVO Is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsrnede voor schade welke voortvloeit uit

toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van het RIVO; opdrachtgever vrijwaart het RIVO van aanspraken van derden in verband met deze toepassing.

Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets van dit rapport mag weergegeven en/of gepubliceerd warden, gefotokopieerd of op enige andere manier zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

(4)

pagina 2 van 18 RIYO rapport C042/0l

lnhoudsopgave:

lnhoudsopgave: ... 2 Samenvatting ... 3 lnleiding ... 3 Materiaal en Methode ... 4 Resultaten ... 5 Discussie ... 7 Literatuur ... 10 Appendix ... 11

(5)

RIVO rapport C042/0l pagina 3 van I 8

Samenvatting

'In troebel water is het goed vissen'. De helderheid van het water be'fnvloedt zowel de vangbaarheid als de verspreiding van vis. Of vis zich verplaatst in reactie op (tijdelijke) veranderingen in helderheid is een kwestie van tijdschaal. De vraag is daarom of een correctie voor helderheid altijd nodig of zelfs zinvol is; ten onrechte toegepaste correcties kunnen de foutenmarges zelfs vergroten. In dit rapport wordt een statistische analyse gegeven gebaseerd op de variatie van visbestanden en variatie in helderheid op verschillende tijdschalen. Daaruit blijkt dat bij bemonsteringen van de visstand in het IJsselmeergebied in de ordegrootte van enkele dagen verschillen in helderheid een rol kunnen spelen bij bestandsschattingen en correcties voor helderheid zinvol kunnen zijn. Voor bemonsteringen over een periode van 4-6 weken, zoals in de huidige routinematige najaarsbemonstering van de visstand van het IJsselmeergebied met de grate kuil, blijkt de variatie in helderheid geen effect te hebben op jaartrends (variatie tussen jaren vele malen grater dan binnen jaren). Het is in die gevallen verstandig al te zien van correcties.

lnleiding

'In troebel water is het goed vissen' zegt het spreekwoord. In de jaren zeventig was men ervan overtuigd, dat visstandsbemonsteringen op het IJsselmeer tijdens periodes met helder water weinig informatief waren en werden de bestandsopnames stilgelegd, zodra de helderheid (gemeten als de Secchi diepte) groter was dan ca. 60 cm. In de loop van de jaren tachtig is deze strategie losgelaten. Voortaan werd altijd doorgevist en werd achteraf, op basis van statistische analyse van de gegevens, een correctie voor de veranderde helderheid van het water noodzakelijk geacht. De beschikbaarheid van vijftien jaar gegevens, verkregen onder zeer verschillende omstandigheden, maakt nu een analyse van het effect van troebel water mogelijk. Onderliggende gedachte van een eventuele correctie voor helderheid is dat de helderheid van het water zowel de vangbaarheid als de verspreiding van vis be'fnvloedt (Mous 2000). De helderheid van het water kan van dag tot dag sterk varieren. De omvang van de visstand verandert echter lang niet zo snel. Of vis zich verplaatst in reactie op (tijdelijke) veranderingen in helderheid is dus een kwestie van tijdschaal. De vraag is daarom of een correctie voor helderheid altijd nodig of zelfs zinvol is; ten onrechte toegepaste correcties zouden de foutenmarges zelfs kunnen vergroten. In dit rapport wordt een statistische analyse gegeven gebaseerd op de variatie van visbestanden en variatie in helderheid op verschillende tijdschalen in routinematige visbemonsteringen van het IJsselmeer en Markermeer (zie o.a. De Leeuw et al. 2001).

De jaarlijkse monitoring van de visstand in het IJsselmeer en Markermeer vloeit voort uit het overheidsbeleid, gericht op de ontwikkeling van een integraal water- en visstandbeheer. De waterbeheerder (Rijkswaterstaat, Directie IJsselmeergebied) en de visstandsbeheerder (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie Visserij) hebben hierin elk hun eigen verantwoordelijkheid. Het onderzoeksprogramma dat aan deze rapportage ten grondslag ligt is uitgevoerd door het RIVO (Nederlands lnstituut voor Visserijonderzoek) in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (Directie Visserij en Wetenschap en Kennisoverdracht) en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Rijkswaterstaat, Directie IJsselmeergebied). De hier gepresenteerde analyse staat ietwat buiten de routine van het lopende onderzoek, en geeft op een beperkt vlak een aanzienlijke verdieping van het inzicht. Deze rapportage hangt samen met, maar vloeit niet direct voort uit de gegeven onderzoeksopdracht.

(6)

pagina 4 van 18 RIVO rapport C042/0l

Materiaal en Methode

Gegevens. de analyse heeft betrekking op de vangsten met de grote kuil, in het vierde kwartaal van elk jaar. Voor een beschrijving van het vistuig en de bemonsteringstechniek, zie Dekker et al. (1992), Dekker & Schaap (1993) en Dekker & van Willigen (1993).

In de huidige analyse zijn, in navolging van Buijse en Dekker (1996), enerzijds de aantallen jonge dieren (< 1 jaar) geanalyseerd (uitzondering: aal, donderpad, driedoornige stekelbaars en spiering: totale aantal), anderzijds het gewicht van de vangst van een vissoort, ongeacht de grootte of leeftijd.

Vergelijking van de vangsten van de ene, heldere dag met de volgende, troebele dag levert inzicht in de invloed van troebel water op de vangbaarheid van de vis. De dag-tot-dag variatie in troebelheid blijkt zelfs veel groter te zijn dan de variatie van jaar tot jaar (figuur 1 ). Er is derhalve voldoende informatie om de invloed van de helderheid te kunnen analyseren, onafhankelijk van de variatie in jaarklas-sterktes tussen de jaren.

300

,,..__

s

0

200

'--'

B

0. <l)

...

"O

:E

(_)

100

0 <l) r.t'J

0

1970

1980

1990

2000

Jaar

Figuur 1. De helderheid van het water tijdens de bestandsopnames met de grote kuil in het

vierde kwartaal. In de zeventiger jaren werden dagen met helder water (> 60 cm) bewust gemeden. De variatie tussen de waarnemingen binnen een jaar overtreft de variatie tussen de jaren.

Analyse-modef. multiple regressie en variantie-analyse van de logarithme van de te verklaren variabele. Log-normale verdeling van de residuen. De log-transformatie heeft plaatsgevonden van de waarneming+ 1 (voor aantallen) resp. waarneming+O.l kg (voor gewichten). De duur van de trek is als offset in de regressie-vergelijking opgenomen.

(7)

RIVO rapport C042/01 pagina 5 van 18

Resultaten

De variatie in de vangst is enorm. Een tamelijk gecompliceerd model verklaart maar ongeveer de helft van de totale variatie (label 1). Dal betekent dat elke volgende trek ondanks al onze kennis toch altijd weer een verrassing kan opleveren. Voor zover de variantie wel verklaard kan warden, is het verschil tussen de jaren het grootst (gemiddeld

30

% voor aantallen en

19

% voor gewicht), gevolgd door het verschil tussen plaatsen (gemiddeld

17

% voor aantallen en

23

% voor gewicht). Het verschil tussen merendeels heldere en merendeels troebele jaren verklaart slechts 1

a

2 %, terwijl de momentane helderheid eveneens slechts 1

a

2 % verklaart.

Tabel 1. Variantie-analyse. Model type 1 (incrementeel, in de aangegeven volgorde). In deze

label is de verklaarde variantie weergegeven in percentage van de totale variantie. 0 b .

a. JP as1s van d e aan a en per re .

t

II

t

k

Aantal aal snoek- baars pos dander- drie- spiering blank- brasem bot

baars Dad doom voom

Station

10

18

7

20 32

13

16

13

11

31

Helderheid./Jaar

3

3

0

0

0

0

2

1

0

2

Jaarklas-sterkte

20

30

46

29 13

27

26

44

41

18

Helderheid/trek

3

4

2

2

0

0

1

2

1

0

Error

64

44

45

49 55

59

56

40

46

49

b O b . . IP as1s van e vangs cgew1c h

t

t

.

ht per re .

t

k

Gewicht aal snoek- baars pos dander- drie- spiering blank- brasem bot

baars Dad doom voom

Station 11

21

9

17 31

13

18

37

33

37

Helderheid./Jaar

2

4

1

3

0

1

3

0

0

3

Jaarklas-sterkte

20

13

16

28

13

19

32

15

15

16

Helderheid/trek

3

6

1

0

0

0

0

3

3

0

Error

64

56

73

50 56

68

47

45

49

44

De verklaarde varianties in tabel 1 zijn afhankelijk van de mate waarin de visvangst samenhangt met bijvoorbeeld de troebelheid, maar ook van de mate waarin variatie in troebelheid voorkwam in de waamemingen. De variatie kan ook warden gekarakteriseerd door de gemiddelde verandering van de visvangst, per eenheid van variatie in de verklarende factor. In label 2 is de variatie uitgedrukt in procenten van het gemiddelde. Voor elke factor is weergegeven welke grens in ca.

15

% van de gevallen (>

1

standaard deviatie) wordt overschreden. Dit wil zeggen: een op de zes jaar-gemiddelden van de helderheid, een op de zes jaarklassen, een op de zes duplo metingen van een enkele jaarklas bij gelijke waterhelderheid, overschrijdt de aangegeven grens. Eveneens in ca.

15

% van de gevallen zal de vangst met de aangegeven factor kleiner zijn dan het gemiddelde, zodat

30

% van de waamemingen (een op de drie) meer dan de aangegeven factor naar boven of naar beneden van het gemiddelde afwijkt.

De verschillen tussen jaarklassen zijn in een van de drie gevallen grater dan circa

400

%, voor zowel aantallen als gewichten, en voor zowel het IJsselmeer als het Markermeer. De variatie in vangsten tussen heldere en troebele omstandigheden is veel kleiner: in minder dan een op de drie gevallen is een toename van de vangst tot meer dan

150

% of een afname tot minder dan

66

% te verwachten. De grootste variatie doet zich voor tussen verschillende trekken: meer dan een factor 5 voor aantallen en zelfs meer dan een factor 10 voor gewichten.

(8)

pagina 6 van 18 RIVO rapport C042/01

Tabel 2. Vergelijking van de variatie tussen trekken. In deze tabellen is aangegeven met hoeveel procent de vangsten varieren, als de aangegeven factor varieert. Zie oak de uitleg in de tekst.

a. 0 b 10 asIs van e aan a en oer re . d t II

t

k

Aantal aal snoek- baars pas dander- drie- spiering blank- brasem bot

baars oad doorn voorn

Helderheid 155 167 171 202 109 95 156 159 128 107 +30cm Jaarklassen 252 263 745 559 136 129 1134 566 376 165 IJM Jaarklassen 340 350 495 671 171 263 720 425 193 123

MM

Tussen 492 335 575 845 224 246 2051 412 306 197 duolo's

b O b . . JP asIs van e vangs IgewIc oer re . h

t

t "ht tk

Gewicht aal snoek- baars pas dander- drie- spiering blank- brasem bot

baars oad doorn voorn

Helderheid 250 188 172 92 116 100 141 129 112 105 +30cm Jaarklassen 632 235 178 711 157 141 525 448 637 902 IJM Jaarklassen 927 490 160 500 253 270 423 375 417 127 MM Tussen 2666 1133 333 784 359 339 546 1265 2227 1248 duolo's

(9)

RIVO rapport C042/0l pagina 7 van 18

Discussie

Heeft de verminderde vangbaarheid van vis in helder water gevolgen voor onze perceptie van trends over de jaren? Vergelijking van de schattingen met en z6nder een correctie voor de helderheid (figuur 2, Appendix) toont, dat er eigenlijk nauwelijks sprake is van een wezenlijk andere schatting. De variatie in jaarklassterktes (totale breedte van figuur 2) overtreft de correctie voor de helderheid (breedte van de puntenband rand de diagonaal) ruimschoots. Dit impliceert, dat de absolute schatting van de dichtheid van de visstand eveneens slechts marginaal be'invloed word! door de opgetreden veranderingen in helderheid.

10000

1000-100

IO

10 JOO 1000 10000

Relatieve jaarklas-sterkte (% ), met conectie voor Secchi-diepte

Figuur 2. Vergelijking van de vastgestelde jaarklassterktes met en z6nder correctie voor de

helderheid van het water tijdens de bestandsopnames. ledere jaarklasse van iedere soort is in deze grafiek weergegeven door een punt, voor IJsselmeer (recht) en Markermeer (cursief) afzonderlijk. Als de correctie voor de helderheid geen enkel effect zou hebben, zouden alle punten op de diagonaal moeten liggen; heeft de correctie een belangrijke betekenis in vergelijking tot de variatie in jaarklas-sterkte, dan zou er nauwelijks verband tussen beide schattingen bestaan en zou er een amorfe puntenwolk zichtbaar zijn. Het merendeel van de punten ligt op of zeer nabij de diagonaal (en is in de figuur dan ook niet meer individueel le onderscheiden). Slechts een klein aantal (herkenbare) punten ligt op wat grotere afstand. a=aal, b=baars, br=brasem, bt=bot, bv=blankvoorn, dp=donderpadje, p=pos, sb=snoekbaars, sp=spiering, 3d=driedoornige stekelbaars.

(10)

pagina 8 van 18 RIVO rapport C042/01

Veranderingen in de helderheid van het IJsselmeerwater hebben dus hoegenaamd geen effect op de schatting van de ontwikkelingen in de visbestanden over de jaren, zoals deze blijken uit de bestandsopnames met de grate kuil.

Nu rest de vraag, waarom het gezegde toch luidt: 'In traebel water is het goed vissen'? Is het misschien simpelweg een mythe, of is het slechts onder speciale omstandigheden waar? Het antwoord hierop blijkt samen te hangen met de periode waaraver de vraag gesteld wordt. In figuur 3 is voor verschillende tijdsschalen de opgetreden variatie in helderheid weergegeven. Hieruit blijkt, dat er zich van minuut tot minuut nauwelijks enige variatie in helderheid voordoet, maar wel van uur tot uur. De variatie van dag tot dag is echter grater en wordt zelf weer overtroffen door de variatie van week tot week. Bij periodes van langer dan een week doet zich nu iets opmerkelijks voor: de variatie in helderheid neemt niet verder toe! In circa een week blijkt gemiddeld het hele scala aan helderheden wel reeds waargenomen te zijn.

17 ... 16 15 14 13 12 :; 1 J

C

rn 9 -.~ ·~

~

> 6· 5 4 3 2 . l ---

--- =·

:;:~-~==-'-'--~---~----=--?=~~-~

... -- /'/,,;~= ::

::::.=:

···-/

-0

~---==;:~===;==--::;:::_ --~·-··_·

--·-

·_----_----~·· ________ -

r·--

--~--~

minuut trek uur dag ,veek maand jaar decennium eeuw

Figuur 3. Variogram van de helderheid van het water (Secchi diepte) tijdens de

visbestandsopnames. In deze grafiek is een maat voor de variatie in helderheid (vertikaal) uitgezet tegen de tijdschaal (horizontaal) waarap deze variatie zich heeft voorgedaan.

0ok de omvang van visvangsten kan wonderbaarlijk varieren. En ook dat blijkt afhankelijk van de tijdschaal (figuur 4). Anders dan bij de helderheid, is al op zeer korte tijdschaal enige variatie aanwezig. Wordt de tijdspanne langer, dan neemt ook bij de visvangst de variatie toe. En anders dan bij de helderheid, is er bij de visvangst veel minder sprake van een plafond in de variatie: slechts bij een periode vanaf een heel jaar is de maximale variatie bereikt.

Voor bemonsteringen over een periode van 4-6 weken, zoals in de huidige rautinematige najaarsbemonstering van de visstand van het IJsselmeergebied met de grate kuil (zie De Leeuw et al. 2001), blijkt de variatie in helderheid dus geen effect te hebben op jaartrends. Een reden te meer om bij deze bemonsteringen al te zien van correcties voor helderheid.

(11)

RIVO rapport C042/01 ~ -cl vi

~

4 3 - 2 ·~

~

l minuut trek pagina 9 van 18

uur dag week maand jaar decennium eeuw

Figuur 4. Variogram van het aantal jonge baarzen in de vangst van de grate kuil gedurende het

vierde kwartaal. In deze grafiek is een maat voor de variatie in de vangsten (vertikaal) uitgezet tegen de tijdschaal (horizontaal) waarap deze variatie zich heeft voorgedaan.

'In traebel water is het goed vissen' blijkt een volkswijsheid te zijn, gebaseerd op ervaringen op een termijn van krap een week. Dat is een termijn die ook zonder statistisch onderzoek goed is te overzien. Is het eens een week lang helder (veel langer duurt dat niet), dan zal de visvangst minder zijn dan de dagen ervoor of erna. Had men echter langer gewacht (tot het volgende jaar), dan was de visstand sowieso en in veel sterkere mate veranderd. Het verschil tussen een sterke jaarklas en een zwakke is vele malen grater dan het verschil tussen helder en traebel water: de spreekwoordelijke magere en vette jaren.

(12)

pagina 10 van 18 RIVO rapport C042/01

Literatuur

Buijse, A.D. and Dekker, W., 1996. Uncertainty in fish stock assessment based on bottom trawl surveys in Lake IJsselmeer. Irr. I.G. Cowx [ed.] Stock assessment in inland fisheries. Fishing News Books, Oxford.

Dekker, W. Schaap, L.A. & Willigen, J.A. van, 1992. Aanwas van jonge vis in het IJsselmeer. RIVO-rapport BINVIS 92-04, 18 p.

Dekker, W. & Schaap, L.A. 1993. De nettenvisserij op baars en snoekbaars van het IJsselmeer, evaluatie van de toestand van de visbestanden tot 1992. RIVO rapport 93.005, 37 p.

Dekker, W. & Willigen , J.A. van, 1993. De aalvisserij van het IJsselmeer. Evaluatie van de toestand van het visbestand tot 1992. RIVO rapport 93.011, 29 p.

De Leeuw, J.J., Dekker, W. & Sluis, D.J. 2001. Vismonitoring IJsselmeer en Markermeer in 2000. RIVO rapport C043/01.

Maus, P.J. 2000. Interactions between fisheries and birds in IJsselmeer, The Netherlands. Proefschrift, Landbouwuniversiteit Wageningen, Wageningen, 205 pp.

(13)

RIVO rapport C042/0 I pagina II van 18

Appendix

In dit rapport is een analyse gegeven van de schattingen van de jaarklassterktes van de belangrijkste vissoorten van het IJsselmeer en Markermeer, en het mogelijke effect van correcties voor de vangomstandigheden (met name: helderheid van het water) op de schatting. In deze bijlage warden de schattingen voor de ontwikkelingen in de visstand met en z6nder de correcties gepresenteerd, als reeksen van 1970 tot heden.

Figuur A.I Vergelijking van de in de bestandsopnames in het vierde kwartaal met de grate kuil

(voor aal: elektrokor) geschatte jaarklassterktes met (doorgetrokken lijn) en z6nder (stippellijn) correctie voor de helderheid van het water tijdens de bestandsopnames. De jaarklassterktes warden hier uitgedrukt als de vangst per uur kuilen in het Wagenpad. In alle gevallen is de informatie van alle andere bemonsterde lokaties in de schatting verwerkt.

a) ondermaatse aal in het IJsselmeer.

100

0.1

1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000

b) Jongste jaarklasse snoekbaars in het IJsselmeer.

JOO

10

rrJ-rTTT.rr-rT·r,rr

(14)

pagina 12 van 18

c) Jongste jaarklasse baars in het IJsselmeer.

10000 !000 ·

ll

¾

100 00 ' 00

"

J2 2 10 -~, 1 -0.l 1970 !975 1980 1985

d) Jongste jaarklasse pos in het IJsselmeer.

100() 100 lO 0.1 0.01 1970 1975 1980 1985

e) Totaal aantal donderpad in het IJsselmeer.

l RIV0 rapport C042/01 1990 1995 2000 1990 1995 2000 0.01 - ' r r ~ m m m ~ = ~ m m m ~ = m m m m ~ m m m ~ 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000

(15)

RIVO rapport C042/01

I) Totaal aantal stekelbaars in het IJsselmeer.

1970 1975 1980 1985

g) Totaal aantal spiering in het IJsselmeer.

1000 100

j

10

\

m J, "

::g

" .!!, 0.1 0.01 · 1990 1970 1975 1980 1985 1990

h) Jongste jaarklasse blankvoorn in het IJsselmeer.

100 IO

j

\Iv

00 J, . S....\ / \

"

"'

M

"

,;'.; ' ' 0.l

J

pagina 13 van 18 1995 2000 1995 2000 o.oi -~~~~~~~=~====~~==~~~-"' 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000

(16)

pagina 14 van 18

i) Jongste jaarklasse brasem in het Usselmeer.

100

O. l

1970 1975 1980 1985

j) Jongste jaarklasse bot in het Usselmeer.

1970 1975 1.980 1985

RIVO rapport C042/0l

1990 1995 2000

(17)

RIVO rapport C042/01 pagina 15 van I 8

Figuur A.2 Vergelijking van de in de bestandsopnames in het vierde kwartaal met de grate kuil

(voor aal: elektrokor) geschatte jaarklas-sterktes met (doorgetrokken lijn) en z6nder (stippellijn) correctie voor de helderheid van het water tijdens de bestandsopnames. De jaarklassterktes warden hier uitgedrukt als de vangst per uur kuilen bij de Nek (Markermeer). In alle gevallen is de informatie van alle andere bemonsterde lokaties in de schatting verwerkt.

a) Ondermaatse aal in het Markermeer.

100 10

~

s -"'

11

' 00 J, 1

"

1

-~ O.! 1970 .1975 1980 !985 .1990

b) Jongste jaarklasse snoekbaars in het Markermeer.

lOO

.197() 1975 .1980 1985 1990

c) Jongste jaarklasse baars in het Markermeer.

10000 1{)1)0 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2{)()0 1995 2000 1995 2000

(18)

pagina 16 van 18

d) Jongste jaarklasse pas in het Markermeer.

!0000 : 1000

i

00 J,

i.

1970 1975 1980 1985

e) Totaal aantal donderpad in het Markermeer.

I

0.01

1990

1970 1975 I 980 1985 1990

f) Totaal aantal stekelbaars in het Markermeer.

10 IU

om

1970 1975 1980 1985 1990 RIVO rapport C042/01 1995 2000 1995 2000 1995 2000

(19)

RIVO rapport C042/0l

g) Totaal aantal spiering in het Markermeer.

10000

1000-i

~ J, 100 ~

;:g

['j

-~

10 1 1970 1975 1980 1985 1990

h) Jongste jaarklasse blankvoorn in het Markermeer.

100 10

,.,

I

~

'"

"

t

.. ' 0.1 (1.01 1970 1975 1980 1985 1990

i) Jongste jaarklasse brasem in het Markermeer.

1970 1975 1980 .1985 1990

pagina 17 van I 8

1995 2000

1995 2000

(20)

pagina 18 van 18 RIVO rapport C042/01

j) Jongste jaarklasse bot in het Markermeer.

0.1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Specific objective 2: To evaluate the content and methodology of a Solution-focused counselling training programme for the industrial and organisational psychology

In eerste instantie wordt een analyse uitgevoerd inclusief de gegevens voor Hooge Platen. De aantallen 

Wanneer water van een rivier of van een meer sterk verzuurt, bijvoorbeeld door lozing van zuren door de industrie, blijken veel vissen dood te gaan.. Onderzoek wijst uit dat dit

Over het antwoord op de vraag, welk boek voor mijn werk en leven als jurist van beslissende betekenis is geweest, hoef ik niet lang na te denken.. Dat was de eerste druk van

(For instance, in managing those ecosystems indigenous and local communities (ILCs) often end up protecting those components of nature that we want to secure.) Of

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Scale-College Version, intrinsic motivation, extrinsic motivation, amotivation, factorial validity, reliability, convergent validity, discriminant validity, criterion

Considering the accumulating evidence pointing to a strong relationship between malnutrition reduction and nutrition-sensitive sectors, including agriculture, education, water,