• No results found

Behangreconstructies in het Van Doesburg-Rinsemahuis: een synthese van fragmenten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Behangreconstructies in het Van Doesburg-Rinsemahuis: een synthese van fragmenten"

Copied!
122
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rinsemahuis: een synthese van fragmenten

De problematiek rondom de vorming van een verantwoorde

behangreconstructie

Masterscriptie

Master Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed Specialisatie Historische Binnenruimten

Universiteit van Amsterdam Megan Kisters, 10630902

Scriptiebegeleider: Mw. Ir. M. G. (Mariël) Polman Extern adviseur: dhr. N. (Nico) Lingbeek

Tweede lezer: dhr. J. J. J. (Jos) Schrijen Augustus, 2016

(2)

Afbeelding op voorblad: Auteur. Collage met daarin: Theo van Doesburg:

Behangharmonie, Kleurharmonie I, Kleurharmonie voor kasten en briefkaart aan architect C. de Boer (archief RKD). Achtergrond: digitale reconstructie behangstaal no. 1.

© Megan Kisters: niets uit deze scriptie mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

(3)

Inhoud

Voorwoord ... 5 Samenvatting/ Summary ... 6 Inleiding ... 8 1. Object beschrijving ... 11 1.1 Inleiding ... 11 1.2 Adres ... 12 1.3 Bewonersgeschiedenis ... 12

1.4 Beschrijving Van Doesburg-Rinsemahuis ... 14

2. Huidige stand van wetenschap ... 15

2.1 Onderzoek naar historisch (papier)behang ... 15

2.1.1 Stijlkenmerken en vervaardiging... 15

2.1.2 Materiaal-technisch ... 17

2.2 Historische behangreconstructies ... 18

2.2.1 Eisen reconstructiebehang ... 19

2.3 Relevantie ... 20

3. De ideeën van Van Doesburg over het behang ... 21

3.1 Inleiding ... 21

3.2 Correspondentie en ontwerptekeningen ... 21

3.3 Conclusie ... 32

4. Behangharmonie en gevonden fragmenten ... 36

4.1 Inleiding ... 36 4.2 Behangharmonie... 38 4.2.1 Herkomst ... 38 4.2.2 Druktechniek ... 38 4.2.3 Stijl ... 40 4.2.4 Veroudering ... 41

4.2.5 Uitvoering van behangen ... 43

4.3 In-situ onderzoek ... 44

4.3.1 Stratigrafisch en topografisch onderzoek ... 44

4.3.2 Bevindingen ... 45

4.3.3 Behangwijze ... 45

4.3.4 Originele behangfragmenten ... 49

4.3.5 Behangfragment aangetroffen in Houtlaan 22 ... 50

(4)

5. Reconstructie ... 53

5.1 Inleiding ... 53

5.2 Problematiek rondom bevindingen ... 53

5.3 Digitale reconstructie ... 55 5.3.1 Verantwoording keuze ... 55 5.3.2 Methode ... 55 5.4 Conclusie ... 59 Conclusie ... 60 Literatuur ... 62

Bijlage I: Beknopte beschrijving Torenstraat nr. 3 ... 67

1.4.1 Begane grond ... 67

1.4.2 Verdieping ... 71

Bijlage II: Tijdlijn correspondentie ... 76

Bijlage III: Druktechniek behangstalen Behangharmonie ... 77

Bijlage IV: Lijst databases behang ... 89

Bijlage V: In-situ onderzoek ... 90

(5)

Voorwoord

Deze scriptie was niet mogelijk geweest zonder de begeleiding en inzichten van scriptiebegeleider dr. ir. Mariël Polman. Veel dank is haar verschuldigd. Extern adviseur en papierrestaurator Nico Lingbeek wordt hartelijk bedankt voor zijn begeleiding en hulp bij de reconstructie van het behang. Kunst en interieurhistoricus Richard Harmanni wordt bovendien bedankt voor zijn aanwijzingen. Het museum Dr8888 met in het bijzonder Paulo Martina en Annemieke Keizer-Sloff voor hun vertrouwen. Kleuronderzoeker Lisette Kappers, WVAE-architect Alenca Mulder en restauratie-architect en bouwhistoricus Harriën van Dijk worden bedankt voor hun hulp en gedeelde inzichten. Veel dank gaat uit Birgit Reissland van de RCE voor haar adviezen en inzichten omtrent het gehele onderzoek. Gemeente Smallingerland medewerker Peter Terpstra en gemeente archiefmedewerker Alle Veenstra worden bedankt voor hun hulp omtrent de bewonersgeschiedenis.Tot slot gaat onnoemelijk veel dank uit voor de onmisbare steun, hulp en inzichten van Luuk van Rij, mijn ouders, mijn broer en mede-studente Lynn van Rijnsoever. In het bijzonder wordt Antje Verstraten bedankt, mijn ‘mede-strijder’ in dit gehele scriptieproces.

(6)

Samenvatting/ Summary

Deze masterscriptie is ingebed in het project ‘Het Van Doesburg-Rinsemahuis’, waarbinnen één van de zestien middenstandwoningen van de ‘Papegaaienbuurt’ in Drachten wordt gerestaureerd en gereconstrueerd om te dienen als museumwoning voor Museum Dr8888. De mogelijkheid om het oorspronkelijke kleurenplan van het interieur en exterieur, aan de hand van de Stijl kunstenaar Theo van Doesburg, geheel te reconstrueren wordt binnen dit project onderzocht. De scriptie draait om de problematiek van het te reconstrueren papierbehang in de museumwoning. Voor de toekomstige reconstructie is binnen het restauratieonderzoeksveld geen vast stramien, waardoor verschillende invalshoeken gebruikt zijn. De problematiek concentreert zich op het vormen van een verantwoorde reconstructiekeuze, op basis van letterlijke en figuurlijke fragmenten.

Ten eerste zijn hiervoor de ideeën van Van Doesburg over de toepassing van het behang onderzocht, aan de hand van de overgeleverde correspondentie en ontwerptekeningen. De bevindingen maken het mogelijk om te bepalen dat het behang van grote relevantie was voor het gehele interieur. Het behang blijkt het uitgangspunt te zijn geweest voor alle kleuren. Bovendien kon geconcludeerd worden dat de wijze van inkadering van het behang van groot belang was voor Van Doesburg.

Als tweede invalshoek is het belangrijkste document betreffende het behang, de zogenaamde Behangharmonie, onderzocht. De verschillende behangstalen zijn onderzocht op herkomst, drukproces, stijl en veroudering. Dit is vervolgens gekoppeld aan het in-situ behangonderzoek, waar gekeken is naar vermoedelijk originele fragmenten en naar sporen van de originele behangwijze.

Ten slotte is de problematiek voor de toekomstige reconstructie besproken, waarbij de cohesie binnen het interieur centraal staat. Benadrukt wordt dat het behang geen op zichzelf staand object is, maar onderdeel uitmaakt van een dynamisch geheel. Het uitgangspunt voor de gehele reconstructie is cruciaal voor de wijze waarop de reconstructie wordt uitgevoerd. Als proef en startpunt voor de toekomstige reconstructie is één behangstaal digitaal gereconstrueerd tot een behangpatroon.

De verschillende bevindingen tezamen zijn van belang om tot een verantwoorde reconstructie te komen. Deze scriptie verbindt de verschillende fragmenten, om het mogelijk te maken deze te interpreteren ten behoeve van de toekomstige reconstructie.

(7)

English

Wallpaper reconstructions in the Van Doesburg-Rinsemahouse: a synthese of fragments

Author: Megan Kisters University of Amsterdam June 2016

Master thesis

Master Conservation and Restoration of Cultural Heritage, specialisation Historic Interiors Supervisors: mw. ir. M.G. (Mariël) Polman

It intended to reconstruct the original colour schemes of the interior and exterior, which was made by de Stijl artist Theo van Doesburg. This thesis concentrates on the difficulties encountered regarding the reconstruction of the originally intended wallpaper. There is no such thing as a strict method to perform such a reconstruction, so multiple research approaches have been applied. Central to the thesis is substantiating a justified reconstruction, based upon figurative and actual fragments.

Firstly the concepts of Van Doesburg of the wallpaper have been examined through the correspondence and the design drawings. The results made it possible to determine that the wallpaper was of great relevance for the whole colour scheme. Van Doesburg used the wallpaper as a starting point for the colours. In addition it could be concluded that the way of ‘framing’ the wallpaper was of great importance for Van Doesburg.

The second part focuses on the so called Wallpaperharmony, a document in which Van Doesburg combined wallpaper samples to his colour schemes. The samples have been examined on their origin, pattern style, printing process and aging. The results were linked with the in-situ wallpaper research. The ‘original’ fragments found in-situ are discussed, as is the method of paperhanging.

Lastly the issues regarding the future reconstruction are discussed, focusing on the cohesion within the entire interior. It is noted that the wallpaper is not a single object, but part of a dynamic whole. This all should be kept in mind when reconstructing the wallpaper. As a test and as a starting point for the future reconstruction, one of the wallpaper samples has been digitally reconstructed to a full pattern.

The combined results are of relevance to substantiate a justified reconstruction. This thesis links the different ‘fragments’, so a founded interpretation can be made to serve as a base for the future reconstruction.

(8)

Inleiding

De zestien middenstandswoningen en de Rijkslandbouwwinterschool aan de Torenstraat, Oosterstraat en Houtlaan in Drachten, ook wel de ‘Papegaaienbuurt’ genoemd, zijn ontworpen door architect Cornelis Rienks de Boer (1881-1966). De architectuur is van vrij traditionele aard, maar de samenwerking met de kunstenaar Theo van Doesburg (1883-1930) voor het kleurontwerp zorgt voor een onconventioneel eindresultaat. Deze samenwerking gaf de Stijl-oprichter Van Doesburg voor het eerst in zijn carrière de mogelijkheid vrijuit te experimenteren met kleur als fundamenteel onderdeel van de architectuur, maar ook de mogelijkheid om een totaal(kleur)ontwerp te maken – van het exterieur van de woningen tot het interieur en de tuin. Van Doesburg maakte in totaal 23 ontwerptekeningen, waaronder tien kleurharmonieën en een behangharmonie.1

Het onorthodoxe kleurontwerp van het exterieur werd echter gemengd ontvangen en hoewel de toedracht niet volledig bekend is, werd er voor gekozen om binnen twee jaar na de oplevering de kleuren over te schilderen in gematigdere kleuren.2 Vanwege hernieuwde interesse in het kleurontwerp van Van Doesburg werden de ‘originele’ kleuren in de jaren tachtig, in overeenstemming met de bewoners, weer teruggebracht.3

In 2011 besloot Museum Dr8888 (Drachten) om één van de zestien woningen, Torenstraat nr. 3, te restaureren en te reconstrueren om te dienen als museumwoning en als artist-in-residence woning met de benaming ‘het Van Doesburg-Rinsemahuis’. Er werd een stichting opgericht voor de verdere coördinatie en ontwikkeling van het project. Er werd besloten om één kamer te restaureren en te conserveren en de andere kamers te reconstrueren. Dit werd als volgt geformuleerd: “Torenstraat 3 in Drachten wordt een museumwoning, waarin de kleuradviezen van Theo van Doesburg voor interieur en exterieur volgens zijn ontwerpen worden toegepast”.4 In 2012 volgde de start van de samenwerking tussen Museum Dr8888, de Universiteit van Amsterdam, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en WVAU Architecten.5 Deze scriptie, in het kader van de

opleiding Conservering & Restauratie van Cultureel Erfgoed met als specialisatie Historische Binnenruimten, is dan ook ingebed in een breder onderzoekkader.

Hoewel de origineel geschilderde kleuren van de ‘Papegaaienbuurt’, met in het bijzonder Torenstraat nr. 3, centraal staan in het al gedane onderzoek, is het toegepaste behang evenzeer van significantie. Het behang was het uitgangspunt voor de zogenaamde kleurharmonieën en zorgde daarmee voor de cohesie binnen het interieur. De wens van het museum om het behang te reconstrueren voor de museumwoning stuit echter op meerdere problemen. Zo zijn er nog maar enkele behangfragmenten teruggevonden in-situ, waarvan de originaliteit nog niet onderzocht is. Daarnaast is er wel een Behangharmonie - een door van Doesburg samengesteld ontwerp van elf behangstalen - gekoppeld aan de nummers van de bijbehorende kleurharmonieën, maar de daadwerkelijke toepassing van deze behangsels is te betwisten. De keuze voor een te reconstrueren behang – restaureren of conserveren is door het gebrek aan materiaal niet mogelijk – dient daarom weloverwogen te zijn. Deze scriptie zal zich dan ook concentreren op de problematiek om een behang te reconstrueren op basis van figuurlijke en letterlijke fragmenten: de correspondentie, de behangharmonie, de ontwerpen en de in-situ aangetroffen behangfragmenten. Hoewel deze

1 Rinsema 2014: 98. De kleurharmonieën zijn ontwerpen waarbij van Doesburg drie of vier kleuren

combineerde al dan niet met een behangstaal.

2 Polman e.a. 2014: 182. 3 Polman e.a. 2014: 182.

4 <http://www.museumdrachten.nl/museum/museumwoning/> 6 juni 2016. 5 Polman e.a. 2014: 179.

(9)

scriptie zich toespitst op het papierbehang toegepast in de ‘Papegaaienbuurt’ in Drachten, kunnen de gebruikte methodes en overwegingen ook inzicht geven in andere te reconstrueren behangsels voor historische binnenruimten.

Het onderzoeken van behangfragmenten, met als doel deze te reconstrueren, is van groot belang om het interieur van de museumwoning zo verantwoord mogelijk vorm te geven. Papierbehang in het interieur is niet alleen onderhevig aan de tijd door verkleuringen, waterschade en vervuiling maar juist aan door de tijdsgeest ingegeven veranderingen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd de markt namelijk overspoeld met enorme hoeveelheden en verschillende soorten papierbehang, waaronder vele van inferieure kwaliteit.6 Papierbehang, veelal fragiel en dun, verkleurde snel en was vaak relatief goedkoop. Hierdoor werd behang niet gezien als iets waardevols, waardoor het vaak werd vervangen.

Deze tendens zorgt voor de problematiek in het geval van de middenstandswoningen in Drachten; het oorspronkelijke behang - al dan niet aanwezig - bevindt zich onder vele andere lagen behang. Daarnaast gaat het vermoedelijk om een papiersoort met houtpulp, die sterk gevoelig is voor verkleuring.7 Het determineren van het oorspronkelijke behang wordt verder bemoeilijkt door het grote aantal soorten behang dat aanwezig was op de markt in deze periode: weinig patronen zijn daadwerkelijk gedocumenteerd. Het oorspronkelijke uiterlijk van het behang is door deze factoren lastig te bepalen wanneer dit alleen gebaseerd wordt op visuele observaties. Hier springt de restaurator in: het materiaal-technische onderzoek, in combinatie met het gebruik van historisch bronnenmateriaal, kan tot een synthese leiden en daarmee tot een gedegen onderzoek naar het oorspronkelijke uiterlijk. Bovendien speelt juist een historisch interieurrestaurator hier een cruciale rol. Het behang is onderdeel van een interieur en bij de reconstructie hiervan dient rekening gehouden te worden met alle onderdelen van de ruimte.

Het onderzoek naar het oorspronkelijke uiterlijk is de springplank voor de logischerwijs volgende stap: de uitvoering van een reconstructie. Wenselijk is dat het reconstructiebehang zo veel mogelijk het originele behang nabootst qua kleur, patroon en materiaal. Echter zijn ook andere overwegingen van belang bij de reconstructie, waarbij de cohesie tussen de verschillende elementen in het interieur centraal staat. De probleemstelling van deze scriptie is als volgt geformuleerd: de problematiek rondom de reconstructie van een papierbehang aan de hand van minimale fragmenten. De hieruit volgende hoofdvraag luidt: In hoeverre is het mogelijk om aan de hand van

materiaal-technische en (kunst)historische bronnen het toegepaste behang in Torenstraat nr. 3 te reconstrueren? De bijbehorende problematiek rondom originaliteit, cohesie binnen het

interieur en de vertaling van ideeën naar uitvoering loopt als een rode draad door de gehele scriptie.

Als eerste zal in hoofdstuk één een objectbeschrijving worden gegeven, waarin voor de rest van het onderzoek relevante informatie omtrent de woning(en) en bewonersgeschiedenis wordt toegelicht. Bovendien zullen de ruimtes beknopt worden beschreven om het begrip van het interieur te vergroten.

Om zowel de relevantie van de problematiek als om de ontoereikendheid van het onderzoeksgebied te benadrukken, wordt in het tweede hoofdstuk de huidige stand van wetenschap uiteengezet. Daarvoor is gekeken naar de wijze waarop papierbehang onderzocht kan worden, zowel op het gebied van stijl als op materiaal-technisch gebied. In het tweede deel wordt geconcentreerd op de mogelijkheden tot reconstructie van

6 Harmanni 2011: 44.

7 Visuele observatie: vezeldeterminatie kan hier uitsluitsel over geven.

(10)

(papier)behang en de overwegingen die hierbij meespelen. De relevantie van deze scriptie vloeit hier vervolgens uit.

Hoewel de doelstelling van het museum is om de woning naar de originele ontwerpen en ideeën van Van Doesburg te reconstrueren, blijkt de vertaling hiervan problematischer dan gedacht. Om hier dan ook meer inzicht in te verkrijgen, wordt de correspondentie tussen Van Doesburg en architect de Boer besproken in het derde hoofdstuk. In relatie met de overgeleverde ontwerptekeningen kan hieruit een beeld geschapen worden van zowel de ideeën van Van Doesburg over het behang, als over de werkrelatie met en invloed van de Boer. De relevantie van het behang voor het gehele interieur wordt hierdoor bovendien benadrukt.

De uitvoering van de ideeën van Van Doesburg over het behang worden vervolgens getoetst in het vierde hoofdstuk. Dit zal gedaan worden aan de Behangharmonie enerzijds en aan het in-situ onderzoek anderzijds. De verschillende ‘fragmenten’ worden aan elkaar gekoppeld, om het mogelijk te maken uitspraken te doen over de toepassing van het behang in de woning(en).

Het laatste onderdeel van de scriptie zal zich verder richten op de uitvoering van een reconstructie. Enerzijds zullen de tot dan toe gevonden resultaten samengebracht worden tot een synthese, die de basis zal zijn van de reconstructie van het behang. Anderzijds zal de uitvoering centraal staan, waarbij een daadwerkelijk digitale reconstructie besproken zal worden.

(11)

1. Object beschrijving

Afb. 1. Middenstandswoningen tijdens bouwperiode gezien vanaf de Torenstraat. Het Van Doesburg-Rinsemahuis betreft het tweede huis vanaf links, 1919. Foto: archief RKD.

1.1 Inleiding

Naam woning: Rinsema-Doesburghuis, onderdeel van zestien middenstandwoningen

Adres: Torenstraat nr. 3, Drachten

Gemeente Smallingerland

Huidige eigenaar: Stichting Drachten

Datering: 1921-1922 (bouwperiode)

Ontwerp: Architectuur Cornelis Rienk de Boer. Kleurontwerp: Theo van Doesburg

Monumentstatus: Gemeentelijk monument

De toekomstige museumwoning Torenstraat nr. 3 maakt onderdeel uit van zestien middenstandswoningen ontworpen door gemeente-architect Cornelis Rienk de Boer. De woningen zijn gebouwd in de periode 1921-1922 en zijn vormgegeven naar de toen gebruikelijk expressionistische stijl. Het bouwblok beschouwde De Boer als een belangrijke uitbereiding van de wijk Stapensea en daarom verdienden de woningen extra aandacht. De kleuroplossingen maakten onderdeel uit van deze aandacht. Deze moesten zorgen voor “[...] bewegende, vroolijke, frissche lachende gevels” waardoor er geen eentonigheid zou ontstaan.8 Dit kleurplan is gerealiseerd door kunstenaar Theo van

Doesburg. Het onorthodoxe kleurontwerp van het exterieur werd echter gemengd ontvangen en hoewel de toedracht niet volledig bekend is, werd er voor gekozen om binnen twee jaar na de oplevering de kleuren te overschilderen in gematigdere kleuren.9

Vanwege hernieuwde interesse in het kleurontwerp van Van Doesburg werden de ‘originele’ kleuren in de jaren tachtig, met goedkeuring van de bewoners, weer teruggebracht.10 Over het verloop van het interieur is weinig bekend, maar ook hier wordt

verondersteld dat dit betrekkelijk snel aangepast is door de bewoners.

8 Dragster Courant, 14 oktober 1921. 9 Polman e.a. 2014: 182.

10 Polman e.a. 2014: 182.

(12)

Van Doesburg had al eerder kleurplannen ontworpen voor verschillende woningen en huizenblokken, maar nog niet eerder kreeg hij zo de vrije hand bij het volledige kleurplan van de woning. De Boer had Van Doesburg gevraagd dit plan te maken, nadat hij in aanraking kwam met het werk van Van Doesburg door de Drachtster gebroeders Rinsema. De vriendschap tussen Van Doesburg en Evert Rinsema (1880-1958) was ontstaan tijdens hun gezamenlijke mobilisering in 1914.11 Het belang van de invloed van Rinsema wordt

dan ook onderstreept door de benaming van de toekomstige museumwoning: het Van Doesburg-Rinsemahuis.

1.2 Adres

De museumwoning is gelegen aan de huidige Torenstraat. De woning heeft niet altijd de benaming Torenstraat nr. 3 gehad. Uit onderzoek naar de bewonersgeschiedenis van de woning, met behulp van het gemeente archief, blijkt Torenstraat nr. 3 meerdere malen van benaming te zijn gewisseld. Ten tijde van de bouw bestonden er geen straatnamen in Drachten maar werden huizen als volgt benoemd: <plaatsnaam> <wijkletter> <huisnummer>. Torenstraat nr. 3 betrof daarom tot 7 september 1922: Drachten A 70. Toen besloot de gemeente over te gaan op straatnamen en veranderde de benaming in Eerste Parallelstraat 1. In 1933 werd er echter een huis bijgebouwd in de straat, welke toen nummer 1 overnam. De voormalige Eerste Parallelstraat 1 kreeg dientengevolge de toevoeging A, achter nummer 1. In 1939 werd de straatnaam wederom gewijzigd, ditmaal naar het huidige Torenstraat. Als laatste veranderde het huisnummer naar het huidige 3 bij een vernummering in 1943.12

1.3 Bewonersgeschiedenis

Het is van belang om de bewonersgeschiedenis na te gaan voor het behangonderzoek, omdat er namen genoteerd zijn op de Behangharmonie. De bewonersgeschiedenis van de woning is achterhaald via de adresboekjes van gemeente Smallingerland. De eerste bewoner blijkt een zekere Egbert Schipper te zijn geweest, die het huis bewoond heeft tot 1923 (zie afb. 2). Hoewel er namen genoemd worden op de behangharmonie, ontbreekt onfortuinlijk genoeg de naam Schipper.

Afb. 2. Bewonersregister Torenstraat nr. 3. Foto: auteur.

11 Rinsema 2011: 47.

12 Deze informatie is verkregen met dank aan gemeente Smallingerland medewerker Peter Terpstra en

gemeente archiefmedewerker Alle Veenstra.

(13)

Op de Behangharmonie zijn verschillende notities gemaakt, waaruit kan worden opgemaakt dat de zestien woningen werden genummerd van 1 tot 16, geteld vanaf de Houtlaan. In combinatie met de adresboekjes heeft dat geleid tot de koppeling van de genoteerde namen aan de huizen (zie afb. 3). Torenstraat nr. 3 betreft dus nummer 13.

Afb. 3. Bewerking kadasterkaart: auteur. No5 Baron No9 Rijsewijk

No2 De Groot

Schipper

No6 Van der Zee

Legenda

Becijfering 1922- 1933 Becijfering 1943- nu

(14)

1.4 Beschrijving Van Doesburg-Rinsemahuis

Het Van Doesburg-Rinsemahuis betreft een tussenwoning van drie woonlagen. De indeling van de woning is nagenoeg behouden gebleven, maar wel hebben er veel veranderingen plaatsgevonden in het interieur. De begane grond bestaat uit een gang met trap, een voor- en achterkamer verbonden met en-suite deuren en een keuken met toegang tot de aanbouw met toilet en berging. Op de eerste verdieping bevinden zich vier kamers, waarvan er drie oorspronkelijk als slaapkamers bedoeld waren. De kleinste kamer was bestemd als berging. In de situatie voor de overname door de stichting, werd slaapkamer A gebruikt als badkamer. De derde verdieping, de zolder, bestaat in de huidige situatie uit één grote ruimte met daarin een kamer. De dakkapel betreft een latere toevoeging. Alle vertrekken worden beknopt besproken en geïllustreerd in bijlage I.13

Afb. 4. Plattegrond begane grond (l) en verdieping (r). Gebaseerd op plattegrond WVAU architecten.

13 Het interieur wordt geïllustreerd aan de hand van (ter verduidelijking) bewerkte foto’s door de auteur en

originele ontwerptekeningen.

(15)

2. Huidige stand van wetenschap

2.1 Onderzoek naar historisch (papier)behang

Sinds het begin van de jaren negentig groeit de interesse in en het onderzoek naar het behoud van historisch papierbehang, zowel in Europa als in Amerika. Dit is zichtbaar in publicaties omtrent de conservering van papierbehang, zoals de uitgave ‘Wallpaper conservation: A special issue. Journal of the American Institute for Conservation’ in 1981 ,waarin papierbehang onderzocht wordt vanuit verschillende invalshoeken. Het Duitse

Internationale Arbeitsgemeinschaft der Archiv-, Bibliotheks- und Graphikrestauratoren

(IADA) levert daarnaast belangrijke bijdragen in het tijdschrift Journal of Paper

Conservation en gedurende verschillende congressen vanaf 1967.14 In Nederland volgt in

1992 de publicatie ‘Tussen plafond en plint: cultuurgeschiedenis van het behang’, een themanummer van het tijdschrift van Volkscultuur waarin een bijdrage geleverd wordt aan het Nederlandse onderzoeksveld. Verschillende symposia in het buitenland en de daarbij behorende publicaties dragen bij aan de verdere ontwikkeling van kennis, zoals het symposium Voor de geschiedenis van het papierbehang: bronnen en methoden gehouden in Brussel in 1996.15 Ook de publicatie Papiertapeten: Bestände, Erhaltung und

Restaurierung naar aanleiding van de gelijknamige conferentie gehouden in 2005 belicht

vele onderzoeken naar (papier) behang.16

In Nederland bevordert de Stichting Historische Behangsels en Wanddecoraties sinds 1991 de positie van het papierbehang, met onder andere een jubileumsymposium voor Historisch Papierbehang in 2012. Ook het belang van onderzoek naar papierbehang ten behoeve van kleuronderzoek werd in 2011 benadrukt tijdens het symposium Belang

van (papier)behang, voor kleuronderzoek en restauratie van het Kleurhistorisch

Platform.17

2.1.1 Stijlkenmerken en vervaardiging

De wijze waarop papierbehang veelal onderzocht wordt beperkt zich voornamelijk tot dateringen op basis van stijlkenmerken en vervaardigingskenmerken. Deze scriptie focust zich op toegepast Duits papierbehang van de vroege jaren dertig met een vrij simpel en abstract patroon, aangekocht in Weimar. Vergelijkend onderzoek met betrekking tot de stijlkenmerken en de productie is hierbij van belang, om zowel het behang te kunnen plaatsten binnen een stroming als om bij te dragen aan de reconstructie hiervan.

Er is reeds veel onderzoek gepubliceerd naar de geschiedenis van het papierbehang en de gebruikte patronen, waarbij de concentratie ligt op de negentiende en twintigste eeuw. Dit is onder andere zichtbaar in de Engelse catalogus Wallpapers: a history and

illustrated catalogue of the collection of the Victoria and Albert Museum. De belangrijke

publicatie The papered wall : the history, patterns and techniques of wallpaper, geeft een vrij volledig overzicht van de behanggeschiedenis tot aan de jaren negentig van deze

14 Zie voor lijst publicaties en symposia: <

http://www.iada-home.org/en/journal-of-paperconservation/iada-publications.html> 31 mei 2016.

15 Symposia gehouden in: Brussel (1996) en Nordiksa Museet (2007). 16 Bärnighausen, Schulze 2005.

17

<http://www.collectiewijzer.nl/2012/08/24/belang-van-behang-voor-bouw-en-interieurhistorisch-onderzoek/> 31 mei 2016.

(16)

eeuw.18 Overeenkomstige papierbehangpatronen uit dezelfde periode worden niet genoemd in de bovengenoemde publicaties. De verschillende overzichtswerken weidden over deze periode enkel uit over de Art Nouveau stijl en de zeer figuratieve patronen van de neo-stijlen. De hierop volgende besproken periode spitst zich dan veelal toe tot de Bauhausbehangsels die geproduceerd zijn vanaf 1929.19 Bovendien wordt de ‘moderne’

periode, waaronder de Stijl, opvallend genoeg in de meeste overzichtswerken omschreven als een beweging die behang in zijn geheel afschrijft en zijn voorkeur heeft voor geverfde muren.20

Belangrijke publicaties over de geschiedenis van het papierbehang in Nederland zijn de tentoonstellingscatalogus Achter het behang : vierhonderd jaar wanddecoratie in

het Nederlandse binnenhuis en het boek Papieren behang: een rijke geschiedenis van

Richard Harmanni. Hoewel beide overzichtswerken de geschiedenis doortrekken tot recente decennia, blijft de informatie over de periode 1915-1925 zich beperken tot de Art Nouveau stijl. Andere publicaties over het papierbehang in het Nederlandse interieur concentreren zich wederom veelal tot aan de eenentwintigste eeuw.21

Om meer inzicht te verkrijgen in het Duitse papierbehang uit de periode 1915-1925 zijn Duitse publicaties omtrent behang van belang. De vroegst bekende Duitse publicatie over papierbehang betreft het boek Die Tapete. Beiträge zu ihrer Geschichte und

ästhetischen Wertung (1922) van de Duitse kunsthistoricus en museumdirecteur Gustav E.

Pazaurek, welke een aardige overzicht geeft van de toenmalige Duitse behangindustrie en de technische ontwikkelingen daarbinnen.22 Pazaurek bespreekt onder andere de ontwikkeling van nieuwe behangsoorten zoals Salubra- en Tekko-behang maar noemt ook verschillende fabrieken en firma’s.23 Bovendien zijn er enkele contemporaine behangstalen bijgevoegd.24 Het boek Rasch Buch/ book 1897-1997 bespreekt de volledige geschiedenis van de belangrijke Duitse behangfabriek Rasch & Co, onder andere verantwoordelijk voor de productie van het Bauhaus behang.25 Verder wordt de geschiedenis van Duitse behangfabrieken uitgebreid behandeld in het boek Aus Papier: Eine Kultur- und

Wirtschaftsgeschichte der Papier verarbeitenden.26 Het artikel ‘Weimars papiernes

Zeitalter’ van de auteur Jürgen Beyer geeft een interessante introductie in de behanggeschiedenis van de Duitse stad Weimar, maar beperkt zich tot het einde van de negentiende eeuw.27 Een andere belangrijke bron van informatie betreffende zowel de productie van papierbehang als de toegepaste patronen zijn contemporaine (Duitse) interieur- en wooncultuur-tijdschriften.28

18 Hoskins 1994. Zie ook: Charles C. Oman, Jean Hamilton, Wallpapers : a history and illustrated catalogue

of the collection of the Victoria and Albert Museum (London, 1982) en Gill Saunders Wallpaper in interior design (London, 2002). Voor de Amerikaanse behanggeschiedenis: Catherine Lynn, Wallpaper in America. From the seventeenth century to World War I (New York, 1980). Voor de Duitse behanggeschiedenis: Ernst Wolfgang Mick, Deutsche Tapetenmuseum Kassel (Kassel, 1983).

19 Kieselbach, Spilker 1998: 110-131.

20 Zie voor deze beschrijving onder andere: Lynn 1980: 478 en Nylander 2005: 211. 21 Dealemans, Wisse 2001 en Heesters 1998.

22 Mick 1983: 47. Die Tapete wordt als de vroegste Duitse publicatie genoemd. 23 Pazaurek 1922: 67-68. Voor recentste technische ontwikkelingen: 72-74. 24 Pazaurek 1922: 75-87.

25 Kieselbach, Spilker 1998: 110-135. 26 Schmidt-Bachum 2011: 697-723. 27 Beyer 2005: 187-200.

28 Zo verschenen meerdere artikelen over behang in het tijdschrift Innendekoration: mein Heim, mein Stolz ;

die gesamte Wohnungskunst in Bild und Wort (1900-1994) en het tijdschrift Deutsche Kunst und Dekoration: illustrierte Monatshefte für moderne Malerei, Plastik, Architektur, Wohnungskunst und künstlerisches Frauen-Arbeiten (1897-1932).

(17)

2.1.2 Materiaal-technisch

Het materiaal-technische onderzoek naar papierbehang concentreert zich enerzijds op onderzoek naar de conditie van een historisch papierbehang en anderzijds naar de materiële eigenschappen van papierbehang.29 Voor de scriptie is voornamelijk het onderzoek naar de materiële eigenschappen van belang, waar de laatste jaren een stijgende lijn zichtbaar is in specifiek onderzoek naar papierbehang. De auteur Frank Welsh doet hiervoor een voorname stap met zijn artikel ‘Investigation, analysis, and authentication of historic wallpaper fragments’ (2004), waarin hij verschillende stappen beschrijft die genomen kunnen worden om papierbehang te determineren in het belang van een toekomstige restauratie. Hij noemt hierin onder andere het bepalen van het soort papiervezel en de gebruikte pigmenten door middel van microscopie.30 Recenter onderzoek concentreert zich op het determineren van pigmenten door middel van moderne analysemethodes zoals X-ray fluorescence spectroscopy (XRF) en Raman spectroscopie.

Raman spectroscopie wordt toegepast om de toegepaste pigmenten te bepalen door onder andere de onderzoeker Philippe Colomban in het artikel ‘Pigment identification of a rare 18th century wallpaper from Buffon library’, waarin ook genoemd wordt dat Raman niet in alle gevallen uitsluitsel biedt.31 De onderzoeker Castro betoogt dat in combinatie met Fourier transform infrared spectroscopy (FTIR), Raman tot meer resultaten leidt.32

FTIR wordt bovendien toegepast voor bindmiddelanalyse, alhoewel deze methode niet altijd even succesvol is.33 In het onderzoek naar de conditie van het papierbehang in het Anne Frankhuis in Amsterdam is daarnaast ook de toegepaste behanglijm geanalyseerd met FTIR.34 Dit is de enige gevonden publicatie waarin materiaal-technisch onderzoek is

gedaan naar de gebruikte originele lijm om het papierbehang te bevestigen aan een drager. XRF wordt pas recent toegepast in onderzoek naar papierbehang en wordt geprezen aangezien er geen materiaal verloren gaat bij deze analysemethode.35 XRF penetreert echter meerdere lagen en in het geval van behang leidt dit tot lastige interpreteerbare spectra.36 De auteur Castro betoogt dat kunstwerken vrijwel nooit enkel met XRF worden onderzocht, maar altijd in combinatie met een andere atomische techniek (zoals XRD) of met moleculaire technieken (Raman, FTIR).37 De combinatie van draagbare micro-XRF en

micro-Raman wordt bovendien aangeraden vanwege de non-destructiviteit van deze methodes.38 XRF kan zowel complementair werken met Raman als naast IFTR, maar hiernaar dient nog meer onderzoek gedaan te worden.39

Naast deze analysemethodes wordt ook de scanning electron microscope (SEM) toegepast voor vezeldeterminatie, aangezien de grote vergroting zorgt voor een duidelijk beeld van de vezel.40 In combinatie met Energy-dispersive X-ray spectroscopy (EDX)

kunnen pigmenten ook worden geanalyseerd.41 De onderzoeker Neal V. Hitch maakt

29 Ligterink, Pedersoli, Reissland 1999: 15-24. Het onderzoek naar de conditie van een historisch

papierbehang kan bestaan uit visuele inspecties en analyses van degradatieproducten in het papier.

30 Welsh 2004: 105-106. 31 Colomban 2011: 193.

32 Zie de publicaties van Castro et. al. in 2001, 2004 en 2007. 33 Castro, Pérez-Alonso, Rodríguez-Laso 2007: 357.

34 Ligterink, Pedersoli, Reissland 1999: 27-27. 35 Castro, Pérez-Alonso, Rodríguez-Laso 2007: 847. 36 Castro, Sarmiento, Pérez-Alonso 2007: 348. 37 Castro, Pérez-Alonso, Rodríguez-Laso 2007: 848. 38 Castro, Pérez-Alonso, Rodríguez-Laso 2007: 848. 39 Castro, Sarmiento, Pérez-Alonso 2007: 358. 40 Holakooei 2014: 153-154.

41 Holakooei 2014: 154-158.

(18)

gebruik van gepolariseerd licht microscopie (PLM) voor pigmentanalyse, een destructieve methode waarbij pigment van het originele papierbehang wordt afgeschraapt.42

Uit de reeds gedane en besproken onderzoeken naar de materiaal-technisch eigenschappen van papierbehang blijkt dat er veel variatie bestaat in de toegepaste methoden en technieken. Zo wordt er voor pigmentanalyse gebruik gemaakt van zowel (micro-)XRF, (micro-)Raman, SEM-EDX als PLM. Ook verschillende combinaties worden gebruikt, zoals Raman en XRF. Alle methodes hebben hierbij hun eigen voor en nadelen. Voor bindmiddelanalyse van zowel de bedrukking als de lijming wordt voornamelijk FTIR gebruikt; voor vezeldeterminatie microscopie.

2.2 Historische behangreconstructies

De reconstructie van papierbehang bij de restauratie van historische interieurs werd in de twintigste eeuw veelal beperkt tot het ‘uitzoeken’ van een reproductiebehang uit dezelfde periode als de rest van het interieur.43 In combinatie met de toename van interesse in papierbehang aan het begin van de jaren negentig, nam ook de interesse voor verantwoorde reproducties toe. De uitgave van de auteur Richard C. Nylander Wall-Papers for historic

buildings. A Guide to selecting Reproduction Wallpapers (1981 en 2004) biedt een

diepgaande gids voor conservatoren en restauratoren voor het kiezen van een reeds geproduceerde reproductie. Het boek geeft echter ook aan dat wanneer er genoeg fragmenten overgeleverd zijn er ook gekozen kan worden voor een op maat gemaakte kopie, hoewel de kostbaarheid hiervan benadrukt wordt.44 De kostbaarheid van op maat

gemaakte reproducties kan worden verminderd door behangproducenten de gelegenheid te bieden om hiervan een commerciële lijn uit te brengen, zoals veelal gebeurt in Engeland.45 In het artikel ‘Wallpaper reconstructions in historic interiors: balancing the aesthetic with authencity’ zet restaurator Jean-Baptiste Martin de besluitvorming van behangreconstructies helder uiteen.46 De basis van het reproductiebehang dient volgens Martin ‘authentieke’ fragmenten te zijn: in-situ aangetroffen behangfragmenten. Wanneer deze niet meer aanwezig zijn dient de beslissing gebaseerd te worden op andere bronnen zoals archiefmateriaal, foto’s of zelfs schilderijen. De volgende drie reconstructie methodes worden genoemd: archeologisch, illusionistisch en in-novo.47 Archeologische reconstructies betreffen reconstructies waarbij de originele fragmenten in-situ worden geconserveerd. Ook bij de illusionistische methode worden de originele fragmenten in-situ geconserveerd, maar gecomplementeerd met reproducties. De in-novo methode betreft het compleet vervangen van het originele behang. De gekozen methode hangt zowel af van het beschikbare budget als van de ‘authentieke’ fragmenten.

Andere grootschalige reconstructies van papierbehang op basis van gevonden fragmenten benadrukken het belang van een gedegen onderzoek naar het oorspronkelijke materiaal, zoals bij de restauratie van het huis Uppark in Engeland.48 Recentere

reconstructies van historisch papierbehang benadrukken de combinatie van

materiaal-42 Hitch 2005: 64. 43 Bradbury 1984: 57-58. 44 Nylander 2005: 22. 45 Wells-Cole 1983. 46 Martin 2009: 88-95. 47 Martin 2009: 89.

48 Zie Rowell, Robinson 1996: 122-133, voor een uitgebreid verslag omtrent de reproductie van het behang.

(19)

technisch onderzoek naar het originele behang, de nieuwe toepassing daarvan en het gebruik van hetzelfde print proces.49

Een andere methode om behangfragmenten te reproduceren die recentelijk aan terrein wint is digitale behangreproductie, vanwege zowel de lage kosten als de vele mogelijkheden.50 Zowel de mogelijkheden als de beperkingen van deze methode wordt

uiteen gezet in het artikel ‘Digital Reproduction of Historic Wallpaper’ van de auteurs Neal V. Hitch en Cheryl J. Lugg. De meer technische aard van digitaal reproduceren en de wijze van het fotograferen van een papierbehangfragment wordt uiteen gezet in het artikel ‘Historic Wallpaper Digitally remastered’ van de conservatoren Tim Vitale en Paul Messier. Ook een combinatie van traditionelere reproductiemethodes met digitale reproductie wordt toegepast, zoals bij de restauratie van het Grand Opera House in Meridian, Mississippi.51 Digitale reconstructies zijn recentelijk ook steeds meer van

toepassing bij de restauraties van Nederlandse interieurs, zoals bij kasteel Keukenhof, het Anne Frankhuis en Onze Lieve Heer op Solderkerk.52 Hierover is echter (nog) niet gepubliceerd, waardoor zowel de motieven als de gebruikte methodes verder onbelicht blijven voor andere restauratoren.

2.2.1 Eisen reconstructiebehang

De toegepaste reconstructie behangsels worden meestal omschreven als ‘van modern materiaal’ gemaakt en in enkele publicaties wordt dit gegeven verder uitgewerkt. Zo wordt onder andere het gebruik van een acryl beschermlaag voor digitaal geprint behang aangeraden door de auteur Neal V. Hitch.53 Het gebruik van papier met nylonvezels wordt besproken in het artikel ‘Reproducing Historic Wallpapers at the Grand Opera House’, vanwege de weerbaarheid tegen lijmen en hanteerschade.54 Het gebruik van UV beschermende vernissen zorgen er daarnaast voor dat de inkt wordt gestabiliseerd en beschermd.55 In het artikel ‘Historic Wallpaper Digitally Remastered’ gaat de auteur

specifiek in op de lichtechtheid van de gebruikte inktsoorten, die een levensverwachting hebben van 75 tot 100 jaar.56 Het papier wordt daarnaast voorzien van een wax-toplaag die zowel fungeert als hydrofobische afsluitlaag als vervuiling tegengaat.57 De voorwaarden

voor de eigenschappen van een gereproduceerd behang blijven in de hierboven genoemde publicaties verder marginaal, met name met betrekking tot duurzaamheid en de verantwoording van de materiaalkeuzes.

49 Hitch, Lugg 2002: 60-63.

50 Digitale reproducties van papierbehang betreft geprinte behangsels. 51 Mills 2008: 18-19.

52 Zie o.a. <http://wandbespanning.nl/projecten/museum-ons%E2%80%99-lieve-heer-op-solder>

<http://www.collectiewijzer.nl/2012/08/16/geintegreerd-behang-en-kleuronderzoek-als-antwoord-op-het-waarom-van-een-restauratie/>, <http://www.wandbespanning.nl/projecten/anne-frank-huis-amsterdam> 8 mei 2016. 53 Hitch, Lugg 2005: 63. 54 Mills 2008: 18. 55 Mills 2008: 18. 56 Vitale, Messier 2004: 112. 57 Vitale, Messier 2004: 113.

(20)

2.3 Relevantie

De scriptie zal zich concentreren rondom de problematiek voor het maken van een verantwoorde keuze om een papierbehang te reconstrueren in een volledig gereconstrueerd interieur. Hoewel er veel literatuur is over papierbehang, beperken deze publicaties zich voornamelijk tot één of enkele onderdelen van het papierbehang zoals de stijl of de gebruikte pigmenten. Maar alleen alle elementen samen kunnen resulteren in een verantwoorde keuze.

Literatuur met betrekking tot het patroon en daarmee de stijl kan bijdragen aan de identificering van een behang. Tot nu toe is er echter een gat te vinden binnen dit onderzoeksgebied over de periode waarin het behang geproduceerd is. Hierdoor ontbreekt een belangrijke bron binnen de reproductie van papierbehang weg.

Recentere literatuur over het reproduceren van een papierbehang als onderdeel van een restauratie poogt meerdere elementen samen te voegen voor een verantwoorde keuze. Dit wordt echter gedaan volgens vele verschillende methodes en veelal zonder expliciete verantwoording hiervan. Ook verschilt elke reproductiemethode in de toegepaste onderzoeksmethoden. Bovendien is bij de recent uitgevoerde reproducties die hierboven genoemd worden, in (vrijwel) alle gevallen gebruik gemaakt van grotere stukken in-situ aangetroffen papierbehangrestanten. Ook is veelal gebruik gemaakt van fotografisch bronnen, waarop reeds bekende patronen te herkennen waren. De toepassing van de

Behangharmonie is nog niet bevestigd en afwijkende in-situ gevonden behangfragmenten

zijn minimaal en vallen daardoor buiten de strekking van voorgaande onderzoeken.

Voor een hedendaagse interieurrestaurator is het verantwoorden van een reconstructiemethode cruciaal. Zo ook voor de reconstructie van het papierbehang in de middenstandswoningen in Drachten. De verantwoording voor zowel materiaalkeuzes als visuele keuzes blijft onbelicht. Met de visuele keuze wordt bedoeld naar welk ‘beeld’ wordt gereconstrueerd. Dit kan zowel een verouderd of juist verbeterd beeld zijn. Wederom is het gehele interieur en de overwegingen hierover van onbetwist belang.

(21)

3. De ideeën van Van Doesburg over het behang

3.1 Inleiding

Het uitgangspunt van de transformatie van Torenstraat nr. 3 naar een museumwoning van Museum Dr888, is om terug te gaan naar alle oorspronkelijke details van Theo van Doesburgs ontwerpen.58 Hetzonder meer vertalen van de ontwerpen van Van Doesburg naar een gereconstrueerd interieur blijkt echter niet zo eenvoudig te zijn. Wanneer het aankomt op de reconstructie van het behang wordt dit al snel evident. Zo zijn er geen duidelijke instructies overgeleverd van Van Doesburg over welk behang in welke kamer of zelfs in welke woning diende te worden toegepast, maar ook blijkt uit de correspondentie dat hoe het behang exact diende te worden geïmplementeerd een vraagstuk is. Het bovendien ontbreken van zowel het fotomateriaal van het interieur als een bestek problematiseren de wens om ‘terug te gaan naar alle oorspronkelijke details van Theo van Doesburgs ontwerpen’.

Desalniettemin kunnen er veel aanwijzingen over de toepassing van het behang verkregen worden door zowel de ontwerptekeningen als de correspondentie van Theo van Doesburg met de architect Cees de Boer te bestuderen. Alhoewel niet de volledige correspondentie tussen Van Doesburg en De Boer bewaard is gebleven, geven de overgeleverde brieven wel degelijk een interessant beeld over niet alleen de toepassing van het behang, maar ook de werkwijze van Van Doesburg en over zijn werkrelatie met De Boer.59 In de periode augustus tot oktober 1921 werd het behang bestemd voor de middenstandswoningen besproken in de correspondentie tussen De Boer en Van Doesburg. De relevante informatie uit deze brieven zal zoveel mogelijk chronologisch worden besproken om een duidelijker beeld te vormen van de werkwijze van Van Doesburg aangaande het behang en om een reconstructie te vormen van het verlopen proces. De brieven zullen in correlatie met de verzonden ontwerpen en kleurharmonieën worden onderzocht (zie bijlage II voor tijdlijn van besproken correspondentie en ontwerpen).

3.2 Correspondentie en ontwerptekeningen

De eerste brief waarin het behang besproken werd, betreft een brief van Van Doesburg aan De Boer, verzonden op 3 augustus 1921. Hierin informeerde hij De Boer onder meer over zijn eerste behangkeuzes, de prijs hiervan en over de wijze waarop het behang diende te worden aangebracht:

Naar behang heb ik hier direct geïnformeerd en vond een zeer mooi neutraal en ruimer grijs, waarvan ik hier een staal bijvoeg voor woonkamer zeer goed gebruikbaar. Voor de slaapkamer zend ik nog een helderder wit-grijs daar dit beter met de kleuren overeenkomt. Van dit grijs zijn nog 72 rol à 10 mark per rol voorradig. De kwaliteit is goed en aan het stuk werkt het als vlakke tint. Ik wilde het behangsel gaarne in vakken aangebracht hebben, zóó dat in de hoeken 10 cm

58 Polman e.a. 2014: 183.

59 Het archief van De Boer is verloren gegaan, waardoor de informatie over het behang met name verzameld

is vanuit de brieven van Van Doesburg.

(22)

wit (muur of papier) open blijft. Zoodoende staan de grijze vlakken los van de constructie en muurhoeken.60

Het behang werd door Van Doesburg omschreven als ‘grijze vlakken’, waarbij hij voor de woonkamer koos voor een ‘neutraal en ruimer grijs’ en voor de slaapkamer een ‘helderder wit-grijs’. Bovendien blijkt uit de brief dat het inkaderen van het behang van groot belang was voor Van Doesburg. Om de wijze van inkadering te verduidelijken voegde hij een schets toe, waarop te zien is dat –gezien vanaf het plafond- er eerst een stuk muur leeggelaten wordt alvorens er een schilderijlijst is aangebracht (zie afb. 5). Dat er pas onder de schilderijlijst het behang werd toegepast is niet ongebruikelijk. Tevens zijn er twee witte stroken waarneembaar in de kamerhoek, waardoor het behang werkelijk aan alle kanten wordt ingesloten door witte banen. Over het materiaal van de witte banen had Van Doesburg geen beslissing gemaakt enkel dat dit papier of muur kon zijn. Het ‘losmaken’ van behang voert Van Doesburg ook door in zijn kleurontwerp: elk gekleurd vlak kadert hij in met een witte rand. Dit inkaderen van gekleurde vlakken had Van Doesburg al reeds toegepast in andere kleurontwerpen zoals dat voor het huis van de notaris Mr. J. de Lange, waarover hij schreef:

Om je een voorstelling te geven van mijn opvattingen zeg ik dat ik ben uitgegaan van het begrip dat alle vlakken los moeten worden gemaakt door een tegenstellende licht kleur. De deurpaneelen b.v. diep blauw, los gemaakt door wit. Hierdoor ontstaat een tintelende speling van kleuren. 61

Afb. 5. Theo van Doesburg. Detail brief aan De Boer. 1921. Kopie brief in bezit RKD. Foto: auteur.

De brief van 3 augustus eindigt van Doesburg als volgt:

Laat U mij spoedig weten of U dat behang uit Weimar wilt laten komen, dan geef ik order tot verzending. Ik zal ook direct informeers of het uitgevoerd mag worden, wat ik wel denk. Dit schrijven, is maar voorlopig. Per teekening geef ik alles nog uitvoerig aan. Bij de gestuurde behangsels stalen was er niet dat voor ons doel geschikt is. 62

Hieruit blijkt niet alleen dat Van Doesburg veel overlegde met De Boer betreffende de behangsels, maar dat er ook al eerder behangstalen besproken zijn. Deze “gestuurde

60 Brief van Doesburg aan De Boer, 3 augustus 1921. Alle brieven getranscribeerd door auteur en

mede-studente Antje Verstraten, tenzij anders vermeld. Kopieën van de brieven zijn in het bezit van de RKD.

61 Brief Van Doesburg aan zijn vriend en architect De Kok,3 mei 1917, geciteerd door Van Straaten 1988:38. 62 Brief Van Doesburg aan De Boer, 3 augustus 1921.

(23)

behangsels stalen” lijken door De Boer gestuurd te zijn geweest; deze zijn echter niet overgeleverd en daardoor onbekend. Van Doesburg sloot het gebruik hiervan in ieder geval uit. Op 8 augustus reageerde De Boer op de brief van 3 augustus van Van Doesburg :

Zoeven Uw schrijven ontvangen dat ik direct ga beantwoorden. Ik vind het door U uitgekozen behang zeer geschikt U kan het wel koopen en verzenden voor één woning heb ik nodig voor de beide beneden kamers 10 rol er zijn 16 woningen dus moeten er voor beneden 160 rol zijn. Wilt U voor het andere een andere staal nemen? Het zou wel aardig zijn dat de woningen niet alle gelijk zijn. Is Uw bedoeling alleen in de hoekkasten witte banen, of ook langs de kozijn? Hoe is het ’t mooist met de hoekmantel en hoekkast moeten hier ook staande witte banden? Op de slaapvertrekken boven is geen wit plafond. Doch zijn de balken en zolder van graefschroten in het gezicht ook is hier geen schilderijlijst. In de kamers beneden zijn de balken voor de helft zichtbaar hiernaast wit plafond.63

In deze brief gaf De Boer toestemming voor de bestelling van de gestuurde behangstaal van Van Doesburg voor de woonkamer, die in de brief van 3 augustus werd beschreven als een “neutraal en ruimer grijs”. De 72 rollen die Van Doesburg toen noemde bleken echter niet toereikend te zijn voor alle benedenkamers in alle zestien woningen. De Boer stelde dan ook de vraag of Van Doesburg voor - vermoedelijk - de andere benedenkamer of voor andere huizen andere stalen zou willen uitkiezen. Vervolgens besprak De Boer ook de witte banen, waarvan de precieze uitvoering klaarblijkelijk nog niet geheel duidelijk was. De Boer verduidelijkte zijn vraagstuk over de witte banen rondom de hoekmantel met een kleine tekening van de plattegrond van de voorkamer en met een schets van de hoek met de schoorsteen (zie afb. 6). Voornamelijk de verticale witte banen in de hoeken zijn onduidelijk voor De Boer.

Afb. 6. Cees de Boer. Detail brief De Boer aan Van Doesburg. 1921. Kopie in bezit RKD. Foto: auteur.

63 Brief De Boer aan Van Doesburg, 8 augustus 1921.

(24)

Op 12 augustus beantwoordde Van Doesburg de brief van De Boer. Hij vertelde hierin onder meer over de voorwaardelijke bestelling die hij gedaan had:

Gisteren heb ik bij de firma Dehle 160 rol behang als bijgaande monsters besteld – onder voorwaarde echter dat het uitgevoerd mag worden. Ik ben daarvoor naar de handelskamer geweest en heb mij daaromtrent laten inlichten. Hiervoor moet ik een toestemming tot uitvoer (Ausfuhr bewilligung) hebben, welke ik bij het ministerie (Berlijn, heb aangevraagd). Het heeft nogal wat om het lijf, maar ik denk wel dat het zal lukken. Aan de firma Dehle heb ik order gegeven het dan direct door te zenden naar uw adres. Ik zal het dan hier in marken betalen (1600 mark), stuur U de factuur en verreken het dan met u. Van het reeds gezonden monster was maar 70 rol voorradig, daarom heb ik voor het overige andere gefunten(?), die echter alle nogal goed zijn uitgekozen.64

Het bleek hieruit dat het bestellen en vervolgens kunnen versturen van de behangrollen lastiger te zijn dan Van Doesburg had voorzien. Dit was vanwege de vergunningen die hij diende aan te vragen. In de brief gaf hij wel aan, zoals De Boer voorstelde, dat hij extra – andere - behangstalen had uitgekozen. Deze bijgaande monsters blijken er vier te zijn, waarover hij vermeldde deze bovendien van I tot IV genummerd te hebben: “voor [het] geval U over een deze tinten nog iets te zeggen hebt. Ik kan dit dan op mijn (?) staal herzien”.65 De mening van De Boer over het behang blijkt ook hier weer van waarde te zijn voor Van Doesburg, ondanks het vertrouwen dat De Boer al eerder had geuit over zijn behangkeuze. Van Doesburg drong vervolgens met klem aan op toestemming van de bestelling: “Mogen die behangsels niet uitgevoerd worden dan kan ik indien nu reeds alle kleuren in overeenstemming met deze stalen maakt, vergeefsch werk doen. Daarom kan ik niet opschieten vóór ik zekerheid heb dat deze 4 behangsels ook gebruikt worden”.66 De significantie van het behang voor het volledige interieurontwerp komt hier sterk naar voren, aangezien Van Doesburg niet verder kon zonder bevestiging van het behang. Hij vervolgde zijn betoog over het behang als volgt:

Voor elke oplossing regelen zich de kleuren naar de behangsels, daar dit de grootste vlakken zijn. Daarom is het van alles nodig ook ik weet of die behangsels doorgelaten worden. Ik moet met het sturen der kleuren dus nog even wachten dat ik zekerheid heb. Principieel worden de donkerste vertrekken de lichtste, voor de lichtste vertrekken de meer donkere behangsels genomen. Daar de kleuren steeds in evenwicht zijn met de behangsels, regelt dit zich dus ook voor de kleuren vanzelf.67 Van Doesburg bepaalde het behang vóór hij zijn kleuren vaststelde. Het behang was dus de basis, de beginstap, van zijn vervolgontwerpen voor het interieur van de middenstandswoningen. De kleuren werden bepaald naar het gekozen behang – “[...] daar dit de grootste vlakken zijn”– en niet zoals vaker verondersteld andersom. Ook benadrukte Van Doesburg hier zijn visie over het belang van licht en donker. De kamers dienden door de juiste kleuren in combinatie met het juiste behang in balans te zijn, waarbij hij rekening hield met hoe licht het vertrek was.

64 Brief Van Doesburg aan De Boer, 12 augustus 1921. 65 Brief Van Doesburg aan De Boer, 12 augustus 1921. 66 Brief Van Doesburg aan De Boer, 12 augustus 1921. 67 Brief Van Doesburg aan De Boer, 12 augustus 1921.

(25)

Dit belang van de verhoudingen zette Van Doesburg uiteen met een voorbeeld omtrent de kleur van de kasten in de benedenkamers:

Een voorbeeld hiervan is de inliggend staal van blauw, dat zoveel in verhouding is met het grijs I. Dat blauw had ik bestemd voor de kasten mits ze goed verlicht zijn en ook voor het glas (dus blauw glas en in dezelfde tint als bijgaand blauw). Komen de kasten niet in het licht? Dan stuur ik U een helder geel, waarnaar zich ook het glas regelt.68

Deze kleurstaal gekoppeld aan behangstaal grijs I werd meegezonden met de brief (zie afb. 7). Het belang van de lichtintensiteit in het vertrek wordt in dit voorbeeld onderstreept, aangezien Van Doesburg benadrukte dat in het geval van een andere belichting de kast dan ook een andere kleur zou moeten krijgen.

Afb. 7. Theo van Doesburg. Kleurharmonie voor kasten, 1921. Gouache, inkt, potlood en behangstaal op papier. Museum Dr8888. Scan: auteur.

In de brief trachtte Van Doesburg ook antwoord te geven op de vraag van De Boer betreffende de witte banen rondom het behang bij de hoekmantel, maar hij week al snel uit naar de witte banden bedoeld voor de plafondindeling. Van Doesburg voegde nog wel toe: “Ps. De behangsels worden niet met een fries afgezet. De plinten worden wit, waardoor dan vanzelf de witte band ontstaat.”, waarmee hij aangaf dat de witte inkadering aan de onderzijde van het behang behaald werd door de plinten wit te verven. De brief wordt afgesloten met de wens om te experimenteren met de indeling van het behang:

Misschien kunt ge mij eens in de gelegenheid stellen één kamer (of kantoor of winkel of derg:) in behangsels van verschillende kleur op te komen. Ik heb nl. met (?) bezig om kamers op te lossen met helder gekleurde behangsels die volgens mijn tekening worden opgeplakt. Ik vond in Weimar daarvoor krachtige heldere kleuren. In dergelijke kamers mogen dan natuurlijk géén schilderijen hangen. Deze behoren in een apart vertrek of neutraal behangsels of neutrale kleur-wand gehangen te worden. Kamers met gekleurde papier opgelost komen natuurlijk veel billijker dan met verf. Daarbij hebben ze nog het voordeel dat ze zonder dure kosten weer verandert kunnen worden.69

Er is geen overlevering van de daadwerkelijke uitvoering van een dergelijk experiment, maar Van Doesburg specificeerde hier wel de locatie van de gekozen behangsels: in Weimar, Duitsland. Bovendien komt hier de dwingende architectuur van Van Doesburg naar voren: de bewoner dient géén schilderijen te hangen in de behangen kamers, enkel in ‘neutrale’ vertrekken. Van Doesburg merkte echter wel op dat hij hierin niet te ver kon gaan, hoewel hij wel al eerder had nagedacht over de plaatsing van tapijten, de meubels en de kleur van de gordijnen.70 Zelf constateerde hij hierover: “[…] maar in den regel houden

68 Brief Van Doesburg aan De Boer, 12 augustus 1921. 69 Brief Van Doesburg aan De Boer, 12 augustus 1921. 70 Van Straaten 1988: 80.

(26)

de bewoners zich daar niet aan. Zoover zijn we nog niet.”71 Ook toonde Van Doesburg zich van zijn praktische kant wanneer hij stelde dat het behang goedkoop was om te vervangen. Aan deze ‘praktische’ tendens gaf hij zeker niet altijd de prioriteit. Het antwoord van De Boer op de brief van 12 augustus is niet bewaard gebleven, maar kennelijk moest Van Doesburg nog even wachten met het toezenden van het behang. Op 18 augustus stuurde Van Doesburg het kleurontwerp voor de keuken, waarover hij opmerkte:

Daar voor de keuken geen behang gebruikt wordt, heb ik hiervoor de kleuren reeds aangegeven. Zoodoende kunnen de schilders aan den gang blijven. De juiste verhouding der kleuren heb ik op bijgaande kaartje aangegeven, daarnaar kunnen de schilders dan hun kleur stemmen.72

Opmerkelijk is dat Van Doesburg al in deze brief sprak over de kleurharmonieën: “Van de gestuurde kleurharmonieën vormt elke kaart van 4- één harmonie, die kleuren behooren dus steeds bij elkaar.”, terwijl eerder verondersteld werd dat de kleurharmonieën opgestuurd zijn met een ongedateerde brief tussen 18 augustus en 3 september 1921.73 Van de kleurharmonieën zijn er zeven bewaard gebleven, waarvan er zes zijn meegestuurd met deze brief (zie afb. 8.). Elke harmonie bestaat uit drie kleuren en één behangstaal, met uitzondering van één ongenummerde harmonie waar slechts twee kleuren worden gecombineerd.

Afb. 8. Theo van, Doesburg. Kleurharmonieën: ongenummerd, I, Ia, II, III en IV. 1921. Gouache, inkt, potlood en behangstalen op papier. Kopie foto’s ongenummerd, Ia, II en IV: Hoek 2000: 282-283. Scans van

I en IIIa door auteur.

71 Brief Van Doesburg aan De Boer, 12 augustus 1921. 72 Brief Van Doesburg aan De Boer, 18 augustus 1921. 73 Hoek 2000: 281.

(27)

In dezelfde brief sprak Van Doesburg ook over de gang. Hij koos voor een gekleurd vlak op de wand en geen behang. Hiervan zond hij ook een schets mee, waarvan de blauwe schets bewaard is gebleven (zie afb. 9):

Bij de ingang moet op het muurvlak een kleur als bijgaande schetsjes in de zelfde verhouding komen. Voor ingang a’ blauw veld, voor ingang b’ een geel.74

Afb. 9. Theo van Doesburg. Kleurontwerp muurvlak A. 1921. Gouache en inkt op papier. Museum Dr8888. Scan auteur.

In deze brief komt wederom de dynamiek tussen Van Doesburg en De Boer naar voren. Zijn interieurontwerpen blijkt Van Doesburg niet als iets statisch en onbetwistbaars te zien, maar juist als ontwerpen die zich organisch aanpassen aan de omgeving. Aangezien Van Doesburg de zogenaamde lichtintensiteit van elk vertrek zelf niet kan bepalen vanuit Weimar liet hij dit over aan De Boer:

Volgens dit ontwerp kunnen de beneden appartementen alle uitgevoerd worden. Terwijl de kleur harmonie zich wijzigt volgens de lichtintensiteit. Dit kunt U dus zelf beslissen volgens de kleur-stalen: voor donkere kamers het lichtste behang en de lichtste kleuren. Houdt u echter rekening met de hoeveelheid behang? Van het donkere is het meest.-75

Hier toonde Van Doesburg zich wederom van zijn praktische kant wanneer hij aangeeft dat er rekening dient te worden gehouden met de hoeveelheid behang.

74 Ongedateerde brief Van Doesburg aan De Boer. 75 Ongedateerde brief Van Doesburg aan De Boer.

(28)

Ook op 6 september berichtte Van Doesburg over het behang wanneer hij het kleurontwerp stuurde voor de plafonds van de verdiepingen:

Voorts vindt u hierin 1 kaartje met een samenstelling van 3 kleuren tegen grijs (behangsel) dat voor de slaapkamers en de bovengangen bestemd is. Verder een juiste verhouding voor wit, zwart en grijs voor gang, zolder enz.76

Afb. 10. Theo van Doesburg. Kleurharmonie VI. Collage met gouache. Onduidelijk of hier ook een behangstaal is toegepast. Foto Hoek 2000: 283.

Voor de slaapkamers en boven-gangen zou hieruit kunnen worden opgemaakt dat er dezelfde harmonie gebruikt werd van drie kleuren en hetzelfde behang. Voor de gang en zolder moest weer gebruik gemaakt worden van een juiste verhouding kleuren, namelijk wit, zwart en grijs (zie afb. 10). De aanduiding zolder blijkt de kleine voorkamer op de 1ste verdieping te betreffen, wat aangegeven wordt op de ontwerptekening van de wandindeling die van Doesburg stuurt op 14 september 1921 (zie afb. 11)

Afb. 11. Theo van Doesburg. Detail ontwerptekening verdieping. 1921. Gouache, potlood en inkt op papier. Foto: Museum Dr8888. Zwarte kader om aanduiding ‘zolder’.

76 Brief Van Doesburg aan De Boer, 6 september 1921.

(29)

Op deze tekening gaf hij in uitgeklapte vorm alle wanden weer, welke hij heeft ingekleurd. Het behang noteerde hij als ‘grijs behang’. Verder schreef hij op deze tekening: “Bij die kamers die met behang No 10 worden behangen kan het behangsel tot geheel tot de zoldering doorlopen” De overige behangsels tekende hij telkens in tot de hoogte van de deur of kast in de kamer, omringd door een strook wit (zie afb. 12).

Afb. 12. Theo van Doesburg. Detail ontwerptekening wandindeling verdieping. Foto: Museum Dr8888.

Hoewel Van Doesburg op de ontwerptekening van de wandindeling sprak over een behang met ‘No 10’ stuurde hij pas op 14 oktober de zogenaamde behangharmonie waarin hij elf behangstalen combineerde met zijn kleurharmonieën (zie afb. 13). In de bijgaande brief zei hij hierover:

Voorts vindt u betreffende de behangsels een volledige staallijst. Bij elk staal heb ik de kleurharmonie gezet die met het behang in juist verhouding is. Voor No. 6 heb ik nieuwe kleur-samenstelling moeten maken. U kunt het dus alles gemakkelijk vinden op de kaart [en?] die ik reeds zond. Het is heel jammer dat het zoveel teinten zijn, maar het was onmogelijk om bij één firma (de beste hier) minder teinten en meer rol van de reeds gestuurde te krijgen. Ik ben een geheele dag bezig geweest om alles te vinden wat goed werkt bij de reeds gestuurde kleurharmonieën. Het aantal rollen der voorradig was van elke tint vindt u achter de stalen. In het totaal dus 527 rol. Er moet weer extra vergunning(?)voor deze hoeveelheid worden aangevraagd, maar nu gaat het toch direct door naar Friesland.77

Het aantal rollen dat genoemd wordt achter alle stalen op de behangharmonie betreffen dus niet het aantal reeds bestelde rollen, maar de hoeveelheid voorradige rollen bij de firma. De tekst geschreven in het groen is geschreven door Van Doesburg en de zwarte tekst lijkt juist uit toevoegingen van De Boer te bestaan. De Boer heeft zelf dus de plaatsaanduidingen gedaan (boven/beneden), het huisnummer toegevoegd en in sommige gevallen de naam van de toekomstige bewoner vermeld.

77 Brief Van Doesburg aan de Boer, 14 oktober 1921.

(30)

Afb. 13. Theo van Doesburg. Behangharmonie. 1921. Goache, potlood, inkt en behangstalen op papier. 22 cm x 42 cm. Museum Dr8888. Scan: auteur.

(31)

In de behangharmonie werden de stalen bestemd voor ofwel beneden of boven, met uitzondering van staal no. 3 waar de bestemming voor de 42 rollen weggelaten is. Voor beneden zijn dan in totaal 192 rollen besteld; voor boven 296. Voor beneden (had De Boer berekend) zouden er in totaal 160 rollen nodig zijn voor twee kamers. Er worden echter drie stalen gegeven. Uit de uitleg lijkt naar voren te komen dat Van Doesburg meerdere ‘teinten’ of behangsoorten moest kiezen en niet zozeer wilde. Dit had verband met het verschil in de hoeveelheid benodigde rollen en de hoeveelheid beschikbare rollen. De extra behangstalen die Van Doesburg uitgezocht had, passen bij de reeds gestuurde kleurharmonieën. Van Doesburg heeft dan ook de bijbehorende kleurharmonieën enkel genoteerd bij de nog onbekende behangstalen. Bij de andere (reeds aanwezig op de kleurharmonieën) heeft hij enkel genoteerd ‘bekend’. Hoewel Van Doesburg de hoeveelheid voorradige rollen heeft genoteerd blijkt De Boer hiermee akkoord te zijn gegaan. Al reeds op 19 oktober wordt gecorrespondeerd over de bestelling, welke Van Doesburg dan al gedaan heeft.78 De bestelling liet echter langer op zich wachten dan verwacht en op 21 oktober stuurde van Doesburg nogmaals een brief met de vraag of De Boer het nu dan wel al ontvangen heeft:

Het behang is reeds 10 dagen geleden als ‘Zilgut’ verzonden. Ik zal direct informeren naar het oponthoud men had gezegd, dat het hoogstens 5 dagen onderweg zou zijn.79

Een bevestigend antwoord van De Boer is niet bewaard gebleven. De betaalde rekening van het behang echter wel, net als een dankbrief van Nelly van Doesburg. Uit deze rekening blijkt dat Van Doesburg alle 527 rollen, voor het bedrag van 400 gulden, heeft besteld (zie afb. 14)

Afb. 14. Betaalde rekening van De Boer aan Van Doesburg. Kopie in bezit RKD. Foto: auteur.

Van Doesburg besprak het gebruik van behang nog eenmaal in 1922, wanneer hij een kleuroplossing ontwerpt voor een winkelhuis van De Boer: “Wanneer niet op de muren geschilderd kan worden, stel ik voor met behangsels van verschillende kleuren te werken. Huszàr bereikte hiermee ook prachtige oplossingen.”80 Hij refereerde hier bovendien naar het gebruik van behang door kunstschilder Vilmos Huszàr (1884-1960), eveneens lid van de Stijl. Het lijkt hier te gaan over het ontwerp voor het interieur van de bungalow Stormhoek in Zaandam, waarvoor Huszàr de kleuroplossing en het behang heeft ontworpen.81

78 Brief Van Doesburg aan De Boer, 19 oktober 1921. 79 Brief Van Doesburg aan De Boer, 21 oktober 1921. 80 Brief Van Doesburg aan De Boer, 4 oktober 1922.

81 ‘Bungalow Stormhoek’ < http://www.marcuse.nl/page.php?pageID=157> 12 mei 2015.

(32)

3.3 Conclusie

Uit de besproken brieven kan een beeld gevormd worden van de ideeën van Van Doesburg over het behang, de wisselwerking daarover met de architect De Boer en de vermoedelijke uitvoering hiervan. Niet alleen komt hieruit naar voren dat Van Doesburg daadwerkelijk 527 rollen behang, verdeeld in 11 stalen, heeft besteld bij ene firma Dehle in Weimar – “de beste hier” aldus Van Doesburg-, maar ook dat Van Doesburg veel verantwoordelijkheid voor de exacte toepassing van het behang neerlegde bij de architect. Van Doesburg heeft immers de woningen nooit bezichtigd ten tijde van de uitvoering en kon hierdoor geen exact beeld vormen over de invloed van licht in elke ruimte. De invloed van het licht was echter van groot belang bij de toepassing van het behang en de kleurharmonieën.

Een ander belangrijk uitgangspunt voor Van Doesburg was het ‘losmaken’ van vlakken door middel van een tegengestelde kleur en in dit geval de kleur wit. Deze tendens wilde hij ook doortrekken naar het behang, dat omringd moest worden door witte banden. Op de begane grond gebeurde dit door een witte plint en door een witte schilderijlijst met daarboven een witte muur. Boven kwamen echter volgens De Boer geen schilderijlijsten en ook op het ontwerp van de wandindeling op de etage ontbreken de schilderijlijsten. Hier wordt het behang ingekaderd door enkel een band witte muur boven en door de witte plint beneden. Het materiaal waarin de verticale witte stroken dienen te worden uitgevoerd blijft echter onduidelijk. De beslissing hierover legde Van Doesburg neer bij De Boer: muur of papier. De beslissing van De Boer kan niet worden opgemaakt uit de brieven, waarin hij enkel refereert naar witte banden. Van Doesburg noteert op een ontwerp dat de enige behangstaal die mag doorlopen tot het plafond, behangstaal no. 10 betreft. De reden is vermoedelijk vrij simpel: het behang is vrijwel wit en zou dus moeilijk kunnen worden losgemaakt door andere witte stroken. Een andere uitzondering betreft de ‘zolder’: de kleinste kamer op de eerste verdieping. Van Doesburg geeft op het ontwerp aan dat hier juist de plinten zwart moeten worden, wat strookt met de opmerking die hij maakte in een brief van 6 september: “Verder een juiste verhouding voor wit, zwart en grijs voor gang, zolder enz.”82 Deze informatie is visueel verwerkt in een viertal reconstructies van de wandindeling van zowel de begane grond als de eerste verdieping, op basis van de wandindeling-ontwerpen van Van Doesburg (zie afb. 15 t/m 18).

Wanneer de informatie van de brieven, de kleurharmonieën, de ontwerptekeningen en de behangharmonie gecombineerd worden kan dit worden weergegeven in een overzichtelijke tabel om een helderder beeld te vormen van de elf stalen behang en hun bedoelde plaatsing in de woningen (zie tabel 1) Elke staal blijkt dan ook bij een kleurharmonie te horen. Het achterhalen van de toegepaste kleuren in elk vertrek blijkt van cruciaal belang te zijn om de locaties van de behangsoorten te kunnen construeren: wanneer de kleurharmonie bepaald kan worden kan namelijk ook het behang bepaald worden.

82 Brief Van Doesburg aan De Boer, 6 september 1921.

(33)

Behangstaal Aantal rollen Verdieping Kamer Kleurharmonie 10 65 boven kleine kamertjes / slaapkamer V

9 21 boven kleine kamertjes II

8 21 boven IIIa

7 105 boven IV

6 20 boven nieuw

5 42 boven slaapkamer / donkere kamers III

4 21 boven IV

3 42 - III

2a 24 beneden II

2 96 beneden woonkamer II

1 72 beneden achterkamer I en Ia

(34)

Afb. 15. Auteur. Digitale reconstructie wandindeling achterkamer middenstandwoningen Drachten op basis van ontwerp wandindeling Theo van Doesburg.

Afb. 16. Auteur. Digitale reconstructie wandindeling voorkamer middenstandwoningen Drachten op basis van ontwerp wandindeling Theo van Doesbur

be

ha

(35)

Afb. 17. Auteur. Digitale reconstructie wandindeling slaapkamer voorzijde 1e verdieping middenstandwoningen Drachten op basis van ontwerp wandindeling Theo van Doesburg.

Afb. 18. Auteur. Digitale reconstructie wandindeling zolder 1e verdieping middenstandwoningen Drachten op basis van ontwerp wandindeling Theo van Doesburg.

behang behang

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The literature review that follows focuses on issues that are central to the development of a work unit performance measurement questionnaire, namely organizational

The aim of this study was to explore the structural and external validity of Waterman et al.’s (2010) Questionnaire for Eudaimonic Well-Being (QEWB) among South African

Voor zover er wel werd geadviseerd door de ouders, werden de ambachtelijke beroepen het meest aangeraden (31%)« Het landarbeidersberoep werd veel min- der vaak aangeraden (11%).

Wanneer David Hockney van Californië terugkeert naar Yorkshire schildert hij zijn geboortestreek met harde contrasten en scherpe schaduwen.. Hij plant zijn ezel in het veld en zet

étage noble, niveau de service ou de nuit et enfin comblesou plate-forme de combat. Au sud et à !'est, les parois taillées à la verticale sur une hauteur de 1,75 m

The evalution of rate constants for the transport between the respective compartments, and their sizes (i. the amount of cadmium in the com- partment) from the

Figuur 2: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2007 paling 30% riviergrondel 23% baars 11% blankvoorn 8% zonnebaars 7% snoek 7

To visualize electrofusion, which is defined as two fused HL60 cells with one rearranged cell membrane containing two nuclei, half of the HL60 cells were stained with a green