RIVM rapport 601570001/2007
Indicatieve milieukwaliteitsnormen 2005-2006
Overzicht van in 2005 en 2006 door het RIVM
afgeleide indicatieve milieukwaliteitsnormen voor
stoffen
R.J. Hansler*, R.H.L.J. Fleuren, E.H.W. Heugens,
P.J.C.M. Janssen, R. Posthumus, C.E. Smit
* Contact: RIVM, Stoffen Expertise Centrum. rikkert.hansler@rivm.nl
Dit onderzoek werd verricht in opdracht en ten laste van het ministerie van VROM,
Directoraat Generaal Milieubeheer, Directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling, in het kader van
project 601570, Beleidsondersteuning prioritaire stoffen.
Abstract
Indicative environmental quality standards 2005-2006
Indicative environmental quality standards for substances derived by the Dutch National
Institute for Public Health and the Environment in 2005 and 2006
This report documents indicative environmental quality standards derived by the National
Institute for Public Health and the Environment (RIVM) for a number of substances.
Authorities and policy makers can use these standards for rapid assessment of potential
environmental problems.
In 2005 and 2006, RIVM derived indicative environmental quality standards for 46
substances at the request of policy makers and the competent authorities. These standards are
used to indicate the maximum permissible concentration of a substance in water, air or soil.
Indicative environmental quality standards are derived using a simple step-by-step plan. This
approach is quicker than the common procedure for deriving environmental quality standards,
mainly because the method for literature searches and validation of data is less exhaustive.
Uncertainty factors are applied as a precaution to prevent underestimation of a potential risk
to humans or the environment.
Indicative environmental quality standards, derived by RIVM since 2004, enable policy
makers and competent authorities to identify potential environmental problems. An important
advantage for both authorities and industry is the anticipated gain in time. Negative
assessment based on the indicative quality standards can signal a need for further
investigation.
Key words: environmental quality standards; maximum permissible concentration; ad hoc
MPC
Rapport in het kort
Indicatieve milieukwaliteitsnormen 2005-2006
Overzicht van in 2005 en 2006 door het RIVM afgeleide indicatieve milieukwaliteitsnormen
voor stoffen
Dit rapport bevat indicatieve milieukwaliteitsnormen die het RIVM voor een aantal stoffen
heeft afgeleid. Hiermee kunnen vergunningverleners en beleidsmakers snel beoordelen of er
sprake is van een mogelijk milieuprobleem.
Het RIVM heeft in 2005 en 2006 voor 46 stoffen indicatieve milieukwaliteitsnormen
afgeleid, op verzoek van beleidsmakers en vergunningverleners. De normen geven een
indicatie van de maximale concentratie waarin de stoffen mogen voorkomen in water, lucht
of bodem. Het afleiden van de indicatieve normen gebeurt volgens een eenvoudig
stappenplan, dat sneller werkt dan de gangbare procedure voor het bepalen van
milieukwaliteitsnormen. Die snelheid komt voornamelijk doordat literatuuronderzoek en
controle van gegevens minder uitvoerig plaatsvinden. Om te voorkomen dat autoriteiten een
eventueel risico voor de mens of het milieu onderschatten, worden uit voorzorg
onzekerheidsfactoren toegepast.
Met de indicatieve milieukwaliteitsnormen, die het RIVM sinds 2004 afleidt, kunnen
beleidsmakers en vergunningverleners, zoals gemeenten, provincies en waterschappen,
sneller achterhalen of er sprake is van een mogelijk milieuprobleem. Belangrijk voordeel
voor zowel overheden als bedrijven is de beoogde tijdswinst. Een negatieve beoordeling op
basis van de indicatieve normen kan aanleiding zijn voor aanvullend onderzoek.
Inhoud
Samenvatting
9
1.
Inleiding 11
1.1
Wat zijn indicatieve milieukwaliteitsnormen? 11
1.2
Indicatieve milieukwaliteitsnormen 2005-2006 11
1.3
Leeswijzer 11
2.
Werkwijze 13
2.1
Afleiding 13
2.2
Toetsing en formele vaststelling 13
2.3
Gebruik van reeds bestaande normen 13
3.
Overzicht van indicatieve kwaliteitsnormen 15
Bijlage 1
Stappenschema afleiding ad hoc MTR 21
Bijlage 2
Achtergrondinformatie per stof 33
Samenvatting
In het voorliggende rapport worden alle indicatieve milieukwaliteitsnormen gerapporteerd die
in 2005 en 2006 binnen het project (Inter)nationale Normen Stoffen (INS) zijn afgeleid.
Indicatieve milieukwaliteitsnormen zijn normen voor concentraties van gevaarlijke stoffen
die gelden zolang er voor een stof geen reguliere milieukwaliteitsnorm is vastgesteld. Het
betreft veelal afleidingen op aanvraag van vergunningverleners, in het kader van een
vergunningaanvraag. Voor een aantal stoffen zijn de normafleidingen verricht in opdracht
van het ministerie van VROM, ten behoeve van de beleidsnota Voortgangsrapportage
milieubeleid voor Nederlandse prioritaire stoffen (VROM, 2006).
In Nederland worden milieukwaliteitsnormen afgeleid in het kader van het project
(Inter)nationale Normen Stoffen (INS). Sinds 2004 worden, naast de reguliere
milieukwaliteitsnormen, binnen INS ook zogenaamde indicatieve milieukwaliteitsnormen
afgeleid. Deze indicatieve milieukwaliteitsnormen worden afgeleid volgens een methode die
sneller is dan de gangbare, uitgebreide methodiek voor de afleiding van
milieukwaliteitsnormen. Er vindt minder uitgebreid literatuuronderzoek plaats, en gegevens
worden minder uitgebreid getoetst op validiteit. De procedure is door de toepassing van
onzekerheidsfactoren in beginsel conservatief. Dat betekent dat de afgeleide waarden een
ruime veiligheidsmarge bevatten. Dit voorkomt dat een eventueel risico voor mens of milieu
wordt onderschat.
Indicatieve milieukwaliteitsnormen kunnen als richtinggevend instrument worden toegepast
in verschillende kaders, zoals bijvoorbeeld de beoordeling van de milieukwaliteit en de
vergunningverlening.
De normen zijn eveneens te vinden via de RIVM-themasite Risico’s van stoffen
(http://www.rivm.nl/rvs/).
1.
Inleiding
1.1 Wat zijn indicatieve milieukwaliteitsnormen?
In Nederland worden milieukwaliteitsnormen afgeleid in het kader van het project INS. INS
staat voor (Inter)nationale Normen Stoffen. Dit is het kader dat algemene, niet-wettelijke
milieukwaliteitsnormen vaststelt voor de verschillende milieucompartimenten (bodem, water,
lucht). Milieukwaliteitsnormen geven de risicogrenzen aan voor stoffen in deze
milieucompartimenten. De normen zijn gebaseerd op de kennis over de effecten van stoffen
in het milieu en op de mens.
Sinds 2004 worden, naast de reguliere milieukwaliteitsnormen, binnen INS ook zogenaamde
indicatieve milieukwaliteitsnormen afgeleid. Dit gebeurt volgens een gestandaardiseerde
methode die sneller is dan de meer uitgebreide methodiek die voor reguliere
milieukwaliteitsnormen geldt. Er vindt namelijk minder uitgebreid literatuuronderzoek plaats,
en gegevens worden minder uitgebreid getoetst op validiteit. De methodiek voor de afleiding
van indicatieve milieukwaliteitsnormen is uitgebreid beschreven in Hansler et al. (2006).
Omdat voor het afleiden van indicatieve kwaliteitsnormen een vereenvoudigde procedure
geldt, zijn in deze normen grotere onzekerheids- of veiligheidsmarges ingebouwd. De
methode is daarmee in beginsel conservatief, want hoe minder gegevens er beschikbaar zijn,
hoe lager de betrouwbaarheid, en hoe hoger de veiligheidsfactor. Dit voorkomt dat een
eventueel risico wordt onderschat.
Indicatieve milieukwaliteitsnormen kunnen in verschillende contexten als richtinggevend
instrument worden toegepast wanneer voor een stof geen algemene milieukwaliteitsnorm is
vastgesteld. Toepassing is bijvoorbeeld mogelijk in het kader van de beoordeling van de
milieukwaliteit en de vergunningverlening. Overschrijding van een indicatieve
milieukwaliteitsnorm kan bijvoorbeeld aanleiding zijn voor nader onderzoek naar de risico’s
van de stof voor mens of milieu.
1.2 Indicatieve milieukwaliteitsnormen 2005-2006
In het voorliggende rapport worden alle indicatieve milieukwaliteitsnormen gerapporteerd die
in 2005 en 2006 binnen INS zijn afgeleid. In 2005 en 2006 heeft het RIVM in INS-kader
voor 46 stoffen indicatieve milieukwaliteitsnormen afgeleid. Daarbij betrof het voor een deel
afleidingen op aanvraag van vergunningverleners, in het kader van een vergunningaanvraag,
en voor een deel afleidingen in opdracht van het ministerie van VROM, ten behoeve van de
beleidsnota Voortgangsrapportage milieubeleid voor Nederlandse prioritaire stoffen (VROM,
2006).
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft globaal de werkwijze die gevolgd is bij de afleiding van indicatieve
milieukwaliteitsnormen en bij de toetsing ervan. Meer specifieke informatie over de gevolgde
werkwijze per stof is opgenomen in Bijlage 1. Deze bijlage bevat de rapportageformulieren
waarin, volgens een vast format, per stof is beschreven hoe de indicatieve
milieukwaliteitsnormen zijn afgeleid.
2.
Werkwijze
2.1 Afleiding
De indicatieve milieukwaliteitsnormen in dit rapport zijn afgeleid volgens de methodiek zoals
beschreven in Hansler et al. (2006). Een andere term voor ‘indicatieve milieukwaliteitsnorm’
is ‘ad hoc maximaal toelaatbaar risico’ (ad hoc MTR)
1. Voor ieder milieucompartiment wordt
een ad hoc MTR afgeleid.
In veel gevallen is in aanvulling op de gestandaardiseerde werkwijze volgens Hansler et al.
(2006) gebruikgemaakt van een deskundigenoordeel (‘expert judgement’) voor de juiste
selectie en interpretatie van gegevens.
Zo is voor stoffen waarvoor bepaalde essentiële ecotoxicologische gegevens ontbraken, waar
mogelijk gebruik gemaakt van kwantitatieve structuur-activiteitsrelaties (QSAR’s). Het
principe van een QSAR berust op het voorspellen van de biologische of toxicologische
activiteit van een stof, op basis van zijn molecuulstructuur. Het toepassen van de juiste QSAR
vergt specifieke kennis en is daarom geen onderdeel van de standaardmethodiek.
Ook de selectie van de juiste fysisch-chemische gegevens is voor bepaalde stoffen gebaseerd
op een combinatie van experimentele gegevens en modellen, waarbij expert judgement
gebruikt is. Hoe expert judgement in specifieke gevallen is toegepast, wordt in meer detail
beschreven in de rapportageformulieren voor de betreffende stoffen (zie Bijlage 1).
2.2 Toetsing en formele vaststelling
De in dit rapport beschreven normafleidingen zijn inhoudelijk getoetst door middel van
collegiale toetsing, en behandeld in de wetenschappelijke toetsgroep van het RIVM Stoffen
Expertise Centrum. Het rapport is vervolgens voorgelegd aan de Wetenschappelijke
Klankbordgroep INS, waarna de normen op 31 mei 2007 formeel door de Stuurgroep Stoffen
zijn vastgesteld. De normen zijn eveneens te vinden via de RIVM-themasite Risico’s van
stoffen (
http://www.rivm.nl/rvs/
).
2.3 Gebruik van reeds bestaande normen
Voor een aantal van de in de lijst voorkomende stoffen zijn reeds normen bekend of in
voorbereiding. Dit rapport bouwt zoveel mogelijk voort op deze bestaande gegevens.
Zo zijn voor een aantal stoffen reguliere milieukwaliteitsnormen in voorbereiding in het
kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) (EU, 2005). Deze reguliere normen zijn
reeds in concept beschikbaar, maar nog niet definitief. Voor deze stoffen zijn hier de
concept-voorstellen als indicatieve norm overgenomen. Zodra de KRW-normen definitief zijn,
vervallen de indicatieve normen.
1
Het MTR (maximaal toelaatbaar risiconiveau) is de concentratie van een stof in water, sediment, bodem of
Daarnaast zijn voor een aantal stoffen reeds bestaande milieukwaliteitsnormen beschikbaar
voor een of meer milieucompartimenten. In dergelijke gevallen zijn, conform de methodiek,
geen indicatieve milieukwaliteitsnormen afgeleid.
Ten slotte is voor enkele stoffen in EU-verband een risicobeoordeling uitgevoerd in het kader
van Verordening 793/93/EEG (EU, 1993). Deze verordening heeft onder meer tot doel de
risico’s van zogenaamde bestaande stoffen te beoordelen en te beperken. Bij de
risicobeoordeling in het kader van deze verordening wordt voor een stof per
milieucompartiment een zogenaamde geen-effect-concentratie (predicted no-effect
concentration, kortweg PNEC) afgeleid. Een PNEC geeft de concentratie van een stof weer
waaronder geen schadelijke effecten optreden. De PNEC kan als reguliere INS-norm worden
overgenomen (zie Janssen et al., 2004). Ook voor dergelijke stoffen zijn geen indicatieve
milieukwaliteitsnormen afgeleid.
De reeds bestaande normen en PNEC’s worden ter informatie wel in de
rapportageformulieren vermeld (onder vermelding van ‘reguliere norm’), maar maken
feitelijk geen deel uit van dit rapport. Over de bruikbaarheid van PNEC’s als reguliere
INS-normen voor de betreffende stoffen wordt op termijn elders gerapporteerd.
3.
Overzicht van indicatieve kwaliteitsnormen
In Tabel 1 is een overzicht gegeven van de afgeleide ad hoc MTR’s.
Detailinformatie over de normafleidingen is opgenomen in Bijlage 2. Deze bijlage bevat
rapportageformulieren waarin, volgens een vast format, per stof de afleiding van de ad hoc
MTR’s wordt beschreven.
Tabel 1. Ad hoc MTR-waarden
Ad hoc MTR
Naam
CAS-nr
Oppervlakte-water
(ug/L)
Grondwater
(ug/L)
(ug/m3)
Lucht
(ug/kg dwt)
Bodem
(ug/kg dwt)
Sediment
geëthoxyleerde alcoholen, C
9-C
1168439-46-3
0,2
* 38,2 64,6 65,0
natriumdodecyl-benzeensulfonaat 25155-30-0
0,7
*
**
699 701
fosfonaten -
10
*
1,25E-06
2,35E+03
2,28E+04
limoneen 138-86-3
5989-27-5 0,14
*
306 52,1 52,5
geraniol
106-24-1 0,1 * 12,8 4,39 4,57
kaliumoleaat 143-18-0
0,095
*
**
10,4 10,6
dennenolie 8002-09-3
1,22
*
1,78E+04
741
739
citronellol
106-22-9
3,05 * 88,3 203 208
cinnamaldehyde
104-55-2
3,00 * 0,53
19,2
24,5
eugenol
97-53-0
2,40 * 89,7
23,2
27,4
citral 5392-40-5
10
*
119
212 230
benzylalcohol 100-51-6
10
*
126
18,4
35,6
ethyl butyraat
105-54-4
53
*
4,4E+04
274
366
ureum 57-13-6
290
*
3,41E-03
2,97 11,6
polyalcoholen 68439-50-9
9,0E-04
* 1,82E-03
5,29 5,30
melkzuur
50-21-5 19 * 0,088
12,4 45
propane-1,2-diol
57-55-6
3,30E+02
*
2,39E+02 2,00E+02 7,70E+02
diethyl phthalate
84-66-2
1,65E+02
*
1,57
7,60E+02
2,20E+03
isopropyl myristate
110-27-0
3,00E-02
*
6,26
2,07E+03
2,08E+03
butyl benzyl phthalate
85-68-7
7,50
*
1,75
4,63E+03
4,66E+03
triethyl citrate
77-93-0
4,50E+01
*
3,90
1,30E+02
2,08E+02
dipropylene
glycol
34590-94-8 1,90E+02
*
1,86E+02 1,50E+02 4,80E+02
triton X-100
9002-93-1
2,1
*
**
2,3E+02 2,3E+02
sodium dodecyl sulfate
151-21-3
0,26
*
**
1,19 1,64
Ad hoc MTR
Naam
CAS-nr
Oppervlakte-water
(ug/L)
Grondwater
(ug/L)
(ug/m3)
Lucht
(ug/kg dwt)
Bodem
(ug/kg dwt)
Sediment
dieldrin 60-57-1
***
*
5,22E-05
***
***
endrin 72-20-8
***
*
1,07E-04
***
***
endosulfan 115-29-7
***
*
0,043
***
***
4-(para)-nonylfenol 104-40-5
0,3
*
0,570
1,00E+03
106
bis(2-ethylhexyl)ftalaat 117-81-7
1,3 *
7,24E-03
***
5,90E+04
hexabroombifenyl 36355-01-8
2,06E-03
5,70E-03
4,06E-06
4,15
3,30
tetrabroombisfenol A
79-94-7
***
*
0,0271
***
***
gamma-hexachloorcyclohexaan 58-89-9
***
*
2,19E-04
***
***
tributyltin-kation
36643-28-4
*** * 0,0200
10,4 ***
antraceen 120-12-7
***
*
1,59
***
***
naftaleen 91-20-3
***
*
8,89
***
***
octachloornaftaleen 2234-13-1 1,01E-04
2,50E-04
1,64E-05 116
108
alachloor 15972-60-8
***
*
3,83E-04
8,75
10,7
chloordaan 57-74-9
***
*
9,86E-04
***
***
chloorpyrifos 2921-88-2
***
*
0,0194
***
***
isoproturon 34123-59-6
***
*
1,22E-04
***
***
methoxychloor 72-43-5
5,00E-05
*
0,0190
0,120
0,120
mirex 2385-85-5
7,70E-04
*
5,73E-03
0,333
31,0
simazine
122-34-9 *** * 3,01E-05 *** ***
hexamethyldisiloxaan
107-46-0 3,07E-05 1,12E-06 0,0734 2,90E-04 0,0110
musk xyleen
81-15-2
***
*
0,0756
***
***
*
Norm is gelijk aan norm voor oppervlaktewater
**
Afleiden van norm voor lucht niet mogelijk
Literatuur
BIODEG. BIODEG Chemical Search, Syracuse Research Corporation.
http://www.syrres.com/esc/biodeg.htm
BioLoom. 2004. Bioloom [computer program], version 1.0 (ClogP 4.0). BioByte
Corporation, Claremont, CA, USA.
CERI. CERI database, Chemicals Evaluation and Research Institute, Japan, National Institute
of Technology and Evaluation.
http://www.safe.nite.go.jp/english/kizon/KIZON_start_hazkizon.html
CHEMFATE. CHEMFATE Chemical Search, Syracuse Research Corporation.
http://www.syrres.com/esc/chemfate.htm
ChemFinder.
http://chemfinder.cambridgesoft.com/
EPA database. ECOTOXicology database (ECOTOX), U.S. Environmental Protection
Agency.
http://cfpub.epa.gov/ecotox/quick_query.htm
e-Pesticide Manual. 2002. The e-Pesticide Manual, 12th edition, version 2.2, Tomlin CDS
(ed.)., The British Crop Protection Council.
EPIWin 3.12. U.S. 2000. Environmental Protection Agency.
ESIS. European chemical Substances Information System.
http://ecb.jrc.it/esis/
e-toxBase. National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), the
Netherlands.
EU (1993) Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de
beoordeling en beperking van de risico's van bestaande stoffen
EU (2005) Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on
environmental quality standards in the field of water policy and amending Directive
2000/60/EC
EUSES 2.0.3. European Union System for the Evaluation of Substances, version 2.0.3
[computer program]. National Institute for Public Health and the Environment
(RIVM), the Netherlands. Available from the European Chemicals Bureau
(
http://ecb.jrc.it
)
Hansler RJ, Traas TP, Mennes WC (2006) Handreiking voor de afleiding van indicatieve
milieukwaliteitsnormen. RIVM rapport 601503024/2006
HSDB. Hazardous Substances Data Bank, U.S. National Library of Medicine.
IUCLID. International Uniform Chemical Information Database. Available at European
Chemicals Bureau (
http://ecb.jrc.it
)
Janssen MPM, Traas TP, Rila JP, Van Vlaardingen PLA (2004) Guidance for deriving Dutch
environmental risk limits from EU risk assessment reports of existing substances.
RIVM report 601501020, RIVM, Bilthoven, the Netherlands
Mackay D, Shiu WY, Ma KC. 2000 Physical-Chemical Properties and Environmental Fate
Handbook, Chapman & Hall/CRCnetBase [CD-ROM].
Ministerie van VROM (2006) Voortgangsrapportage milieubeleid voor Nederlandse
prioritaire stoffen
OPP Pesticide database. OPP Pesticide Ecotoxicity Database, U. S. Environmental Protection
Agency.
http://www.ipmcenters.org/ecotox/dataaccess.cfm
PhysProp. Interactive PhysProp Database Demo, Syracuse Research Corporation.
http://www.syrres.com/esc/physdemo.htm
Sabljic A, Güsten H, Verhaar H, Hermens J. 1995. QSAR modelling of soil sorption.
Improvements and systematics of log Koc vs. log Kow correlations. Chemosphere:
31, 4489 – 4514
TSCATS. The Toxic Substance Control Act Test Submission Database, Syracuse Research
Corporation.
http://www.syrres.com/eSc/tscats.htm
Bijlage 1
Stappenschema afleiding ad hoc MTR
De afleiding van ad hoc MTR’s vindt plaats aan de hand van een stappenschema, volgens de
methodiek die uitgebreid is beschreven in Hansler et al. (2006). Ter informatie is het
stappenschema in deze bijlage opgenomen. Het schema bestaat uit achtereenvolgens de
afleiding van het ad hoc MTR
humaan, de afleiding van het ad hoc MTR
ecovoor de
verschillende milieucompartimenten, en de integratie van het ad hoc MTR
humaanen het ad hoc
MTR
eco.
Afleiding ad hoc MTR
humaanNr
Vraag / Statement
Antw. Conclusie
Ga naar
START alle
stoffen
1
Is door het RIVM in de laatste 10 jaar een
MTR of daarmee vergelijkbare grootheid
afgeleid?
ja
Baseer ad hoc MTR op deze
bestaande MTR of
vergelijkbare grootheid.
18
nee
2
2
Is door een andere instantie in de laatste 10
jaar een MTR of daarmee vergelijkbare
grootheid afgeleid?
ja
Baseer ad hoc MTR op deze
bestaande MTR of
vergelijkbare grootheid.
18
nee
3
3
Bevat de HSDB-database experimentele
toxiciteitsdata van deze stof?
ja
4
nee
ad hoc MTR = 1,5 μg/p/d
218
4
Zijn er slechts acute toxiciteits-, irritatie-,
corrosiviteits- en/of sensibilisatiegegevens?
ja
ad hoc MTR = 1,5 μg/p/d
18
nee
AF
31 = 10; AF2 = 10
5
stoffen
met
experimentele
toxiciteitsgegevens
5
Is een ‘life-time’-toxiciteitsstudie aanwezig? ja
AF3 = 1
6
nee
AF3 = 10
6
6
Zijn zowel fertiliteits- als pre-/postnatale
ontwikkelingseffecten onderzocht?
ja
7
nee
AF4 = 10
8
7
Zijn biochemische en histopathologische
parameters onderzocht?
ja
AF4 = 1
8
nee
AF4 = 10
8
8
Is afleiding van een overall NOAEL uit
dierstudies mogelijk?
ja
AF5 = 1
10
2
μg/p/d = microgram per persoon per dag
3AF = onzekerheidsfactor
Nr
Vraag / Statement
Antw. Conclusie
Ga naar
nee
9
9
Is afleiding van een overall LOAEL uit
dierstudies mogelijk?
ja
AF5 = 10
10
nee
MTIL
4= 1,5 μg/p/d
13
10
Bepaal overall AF
Overall AF = AF1 × AF2 ×
AF3 × AF4 × AF5
11
11
Is overall AF ≤ 1000?
ja
12
nee
MTIL = 1,5 μg/p/d
13
12
Bepaal MTIL
MTIL = (NOAEL of LOAEL
uit dierstudies) / overall AF
13
evaluatie
carcinogeniteit
13
Is de carcinogeniteit onderzocht?
ja
14
nee
17
14
Is carcinogeniteit gevonden?
ja
15
nee
ad hoc MTR = MTIL
18
15
Is 1/10
4/levenslang risico te bepalen?
ja
bepaal 1/10
4/levenslang
risico
16
nee
ad hoc MTR = MTIL
18
16
Is 1/10
4/levenslangrisico ≤ MTIL?
ja
ad hoc MTR =
1/10
4/levenslang risico
18
nee
ad hoc MTR = MTIL
18
evaluatie
mutageniteit
17
Is in de chemische structuur van de stof een
Structural Alert voor mutageniteit aanwezig?
ja
ad hoc MTR = 1,5 μg/p/d
18
nee
ad hoc MTR = MTIL
18
18
Gebruik resultaat als input voor Integratie ad hoc MTR
humaanen ad hoc MTR
eco§ 3.4
Afleiding ad hoc MTR
ecoNr
Vraag / Statement
Antw. Conclusie
Ga naar
ad hoc MTR
eco(grond)water
1
Is er een officieel MTR
ecobeschikbaar voor
water?
ja
Er wordt geen ad hoc MTR
voor water afgeleid
STOP
nee
2
2
Zijn er experimentele ecotox-data voor water
voor deze stof?
ja
3
nee
Baseer ad hoc MTR
waterop
humane tox
3
Bepaal kans op doorvergiftiging: voldoet de
stof aan de criteria in Tabel B2?
ja Bereken
AF
wateren
AF
doorvergiftiging4
nee
Bereken ad hoc MTR
water(Tabel B4)
5
4
Deze berekening houdt rekening met
additionele effecten als gevolg van
bioaccumulatie en doorvergiftiging (DV)
Bereken ad hoc MTR
watermet
AF = AF
water(Tabel B4) ×
AF
doorvergiftiging(Tabel B3)
5
5
Gebruik resultaat als input voor Integratie ad hoc MTR
humaanen ad hoc MTR
ecoad hoc MTR
ecolucht
1
Is er een officieel MTR
ecobeschikbaar voor
lucht?
ja
Er wordt geen ad hoc MTR
voor lucht afgeleid
STOP
nee
2
2
Zijn er experimentele ecotox-data voor
lucht voor deze stof?
ja
3
nee
Baseer ad hoc MTR
luchtop
Nr
Vraag / Statement
Antw. Conclusie
Ga naar
3
Bereken ad hoc MTR
lucht1.
2.
Zoek AF
luchtop in Tabel B1
ad hoc MTR
lucht=
LOAEL/AF
luchtTabel B1
4
4
Gebruik resultaat als input voor Integratie ad hoc MTR
humaanen ad hoc MTR
ecoad hoc MTR
ecobodem
1
Is door een officiële instantie in de laatste 10
jaar een MTR of vergelijkbaar afgeleid voor
bodem?
ja
Er wordt geen ad hoc MTR
voor bodem afgeleid
STOP
nee
2
2
Zijn er experimentele ecotox-data voor
bodem van deze stof?
ja
3
nee
6
3
Bepaal kans op doorvergiftiging: voldoet de
stof aan de criteria in Tabel B2?
ja Bereken
AF
bodemen
AF
doorvergiftiging4
nee
Bereken ad hoc MTR
bodemEXP5(Tabel B5)
5
4
Deze berekening houdt rekening met
additionele effecten als gevolg van
bioaccumulatie en doorvergiftiging (DV)
Bereken ad hoc MTR
bodemEXPmet AF =
AF
bodem(Tabel B5) * AF
doorvergiftiging(Tabel B3)
5
5
Bereken ook ad hoc MTR
bodemEP66
6
Zijn er experimentele ecotox-data voor water
van deze stof? (zie Bijlage 2)
ja
Bereken ad hoc MTR
water(zie
stappenschema ad hoc
MTR
water)
7
nee
Baseer ad hoc MTR
bodemop
humane tox
5
Ad hoc MTR
bodemEXP
= ad hoc MTR
bodemgebaseerd op experimentele ecotox-data voor bodem
6Ad hoc MTR
Nr
Vraag / Statement
Antw. Conclusie
Ga naar
7
Bereken ad hoc MTR
bodemEPuit ad hoc
MTR
waterad hoc MTR
bodemEP= ad hoc MTR
water*
K
p(bodem/water) *
F
bodemNL 78
8
Is ad hoc MTR
bodemEXPbeschikbaar?
ja
9
nee
ad hoc MTR
bodem= ad hoc
MTR
bodemEP10
9
Is ad hoc MTR
bodemEP< ad hoc MTR
bodemEXP? ja
ad hoc MTR
bodem= ad hoc
MTR
bodemEP10
nee
ad hoc MTR
bodem= ad hoc
MTR
bodemEXP10
10
Gebruik resultaat als input voor Integratie ad hoc MTR
humaanen ad hoc MTR
ecoad hoc MTR
ecosediment
1
Is door een officiële instantie in de laatste 10
jaar een MTR of vergelijkbaar afgeleid voor
sediment?
ja
Er wordt geen ad hoc MTR
voor sediment afgeleid
STOP
nee
2
2
Zijn er experimentele ecotox-data voor
sediment van deze stof?
ja
3
nee
6
3
Bepaal kans op doorvergiftiging: voldoet de
stof aan de criteria in Tabel B2?
Ja Bereken
AF
sedimenten
AF
doorvergiftiging4
nee
Bereken ad hoc
MTR
sedimentEXP8(Tabel B6)
5
4
Deze berekening houdt rekening met
additionele effecten als gevolg van
bioaccumulatie en doorvergiftiging (DV)
Bereken ad hoc MTR
sedimentEXPmet AF
= AF
sediment(Tabel B6) * AF
doorvergiftiging(Tabel B3)
5
5
Bereken ook ad hoc MTR
sedimentEP96
7
F
bodemNL
= 3,33; deze factor dient voor de omrekening naar drooggewicht Nederlandse standaard bodem.
8Ad hoc MTR
sedimentEXP
= ad hoc MTR
sedimentgebaseerd op experimentele ecotox-data voor sediment
9Ad hoc MTR
Nr
Vraag / Statement
Antw. Conclusie
Ga naar
6
Zijn er experimentele ecotox-data voor water
van deze stof?
ja
Bereken ad hoc MTR
water(zie
stappenschema ad hoc
MTR
water)
7
nee
Baseer ad hoc MTR
sedimentop
humane tox
§ 3.4
7
Bereken ad hoc MTR
sedimentEPuit ad hoc
MTR
waterad hoc MTR
sedimentEP= ad hoc
MTR
water* K
p(sediment/water) *
F
sedimentNL108
8
Is ad hoc MTR
sedimentEXPbeschikbaar?
ja
9
nee
ad hoc MTR
sediment= ad hoc
MTR
sedimentEP10
9
Is ad hoc MTR
sedimentEP< ad hoc
MTR
sedimentEXP?
ja
ad hoc MTR
sediment= ad hoc
MTR
sedimentEP10
nee
ad hoc MTR
sediment= ad hoc
MTR
sedimentEXP10
10
Gebruik resultaat als input voor Integratie ad hoc MTR
humaanen ad hoc MTR
eco§ 3.4
Integratie ad hoc MTR
humaanen ad hoc MTR
ecoNr
Vraag / Statement
Antw. Conclusie
Ga naar
1
Bereken de verspreiding van de stof over de
milieucompartimenten met EUSES 2.0.3
Gebruik de input voor
EUSES 2.0.3 en de default
settings
2
2
Input in HUMANEX:
• stof-eigenschappen
• EUSES 2.0.3-verdeling (fate)
• ad hoc MTR
humaan(µg/p/d) (§ 3.2)
• ad hoc MTR
eco(µg/L, µg/m
3) (§ 3.3)
11Bereken
HUMANEX-output:
MTR
humaanen MTR
ecoper
compartiment
3
3
Bepaal per compartiment de meest kritische
(= laagste) ad hoc MTR-waarde
STOP
10
F
sedimentNL
= 2,71; deze factor dient voor de omrekening naar drooggewicht Nederlands standaard sediment.
11Wanneer volgens het stappenschema (§ 3.3) voor een bepaald compartiment geen ad hoc MTR
eco
kan worden
Tabel B1. Afleiding ad hoc MTR
luchtgebaseerd op toxiciteitsgegevens
a,b)Beschikbare
data
Aanvullende criteria
ad hoc MTR
gebaseerd
op
Onzekerheids-factor
Basisgroepen
Plant of (korst)mos, ongewervelden,
gewervelden
NOEC voor 1
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) (= de laagste NOEC) van soort in
basisgroepen
NOEC
min1000
NOECs voor 2
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) van verschillende soorten in de
basisgroepen
NOEC
min300
NOECs voor 3
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) van verschillende soorten in de
basisgroepen
NOEC
min100
L(E)C50s voor
basisset
bL(E)C50s van minimaal 1 soort behorende
tot de basisgroepen
L(E)C50
min1000
L(E)C50
min/1000 < NOEC
min/100 L(E)C50
min1000
Basisset + 1 x
chronische tox
(NOEC)
L(E)C50
min/1000 ≥ NOEC
min/100
NOEC
min100
NOEC
min< LC50
minen
NOECs voor 2 soorten met verschillend leef-
en voedselpatroon
NOEC
min50
Basisset + 2
NOECs
Indien condities niet vervuld zijn, ga naar
basisset + 1x NOEC
NOEC
min< LC50
minen
NOECs voor 3 soorten met verschillend leef-
en voedselpatroon
NOEC
min10
Basisset + 3
NOECs
Indien condities niet vervuld zijn, ga naar
basisset + 2x NOEC
a) Het ad hoc MTRlucht is gebaseerd op de bepalende toxiciteitswaarde volgens het schema (kolom 3) gedeeld door de AF (kolom 4). De AF-waarden die moeten worden toegepast wanneer er alleen NOECs beschikbaar zijn en geen LC50s, zijn ontleend aan Tabel B4. Wanneer minder gegevens beschikbaar zijn dan de basisset, worden de juiste factoren toegepast op de beschikbare LC50- en NOEC-waarden; vervolgens wordt het laagste resultaat gebruikt voor afleiding van het ad hoc MTR.
b) De TGD geeft geen basisset voor blootstelling via lucht. De basis zoals hier gebruikt is gebaseerd op de INS-guidance (zie Traas, 2001) en bestaat uit primaire producenten (planten of (korst)mossen), ongewervelden en gewervelden. De TGD schrijft geen standaard factoren voor; er is hier gekozen voor analogie met afleiding van ad hoc MTRbodem (Tabel B5). In het kader van de ad-hoc MTR-methode wordt, wanneer de basisset niet compleet is, en/of er alleen acute gegevens zijn, het ad hoc MTRlucht altijd vergeleken met die op basis van equilibrium-partitie vanuit water, en wordt de meest kritische waarde hiervan genomen.
Tabel B2. Condities om een stof als potentieel bioaccumulatief te classificeren
a)Karakteristieken
Condities
Fysisch-chemisch
• Log K
ow> 3 en molecuulgewicht <
700
• Indicatie op basis van expert
judgement
(Organo)metalen
• Indicatie op basis van literatuur/
experiment
a)Een stof kan in potentie accumuleren in de voedselketen. Vogels en zoogdieren kunnen blootgesteld worden aan toxische stoffen via het voedsel. Dit proces wordt aangeduid als doorvergiftiging. Meer detail over de condities wordt gegeven in de EU-TGD.
Tabel B3. Onzekerheidsfactoren ter voorkoming van doorvergiftiging
Log K
owrange
AF
3-4 2
4-5 5
5-8 10
8-9 3
> 9
1
Tabel B4. Afleiding ad hoc MTR
watergebaseerd op toxiciteitsgegevens
a)Beschikbare
data
Aanvullende criteria
ad hoc MTR
gebaseerd
op
Onzekerheids-factor
Basisgroepen
Alg, Daphnia, vis
L(E)C50 voor 1
van de 3
basisgroepen
LC50(min) van soorten in basisgroepen L(E)C50
min10000
NOEC voor 1
van de 3
basisgroepen
NOEC(min) van soorten in
basisgroepen
NOEC
min1000
L(E)C50s voor
2 van de 3
basisgroepen
LC50(min) van 2 testen voor
verschillende soorten in de
basisgroepen
L(E)C50
min3000
NOECs voor 2
van de 3
basisgroepen
NOEC(min) van 2 testen voor
verschillende soorten in de
basisgroepen
NOEC
min300
NOECs voor
basisset
Alg, Daphnia, vis
NOEC
min100
L(E)C50s voor
basisset
Alg, Daphnia, vis
L(E)C50
min1000
Basisset + 1 x
chronische tox
(NOEC)
NOEC voor dezelfde taxonomische
groep als de laagste L(E)C50 ?
Ja
NOEC
min100
Nee:
L(E)C50
min/1000 <
NOECaqua/100
L(E)C50
min1000
Nee: L(E)C50
min/1000 ≥ NOEC
min/100 NOEC
min100
Basisset + 2
NOECs
NOEC(min) voor dezelfde
taxonomische groep als de laagste
L(E)C50?
Ja: Daphnia of vis
NOEC
min50
Nee: NOEC
min≤ LC50
minNOEC
min100
Nee:
LC50
min< NOEC
minLC50
min100
Basisset + 3
NOECs
NOECs voor alg, Daphnia, vis?
Ja
NOEC
min10
Nee:
NOEC
minvoor dezelfde
taxonomische groep als de laagste
L(E)C50 en NOEC
min≤ LC50
minBeschikbare
data
Aanvullende criteria
ad hoc MTR
gebaseerd
op
Onzekerheids-factor
Nee:
NOEC
minniet van dezelfde
taxonomische groep als de laagste
L(E)C50 en NOEC
min≤ LC50
minNOEC
min50
Nee:
NOEC
minniet van dezelfde
taxonomische groep als de laagste
L(E)C50 en LC50
min< NOEC
minLC50
min100
a) Het ad hoc MTRwater is gebaseerd op de bepalende toxiciteitswaarde volgens het schema (kolom 3) gedeeld door de AF (kolom 4). Wanneer minder gegevens beschikbaar zijn dan de basisset, worden de juiste factoren toegepast op de beschikbare LC50- en NOEC-waarden; vervolgens wordt het laagste resultaat gebruikt voor afleiding van het ad hoc MTR.
Tabel B5. Afleiding ad hoc MTR
bodemgebaseerd op toxiciteitsgegevens
a,b)Beschikbare
data
Aanvullende criteria
ad hoc MTR
gebaseerd
op
Onzekerheids-factor
Basisgroepen Planten,
microorganismen
(decomposers), ongewervelden
(consumers)
NOEC voor 1
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) van soort in basisgroepen NOEC
min1000
NOECs voor 2
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) van verschillende soorten
in de basisgroepen.
NOEC
min300
NOECs voor 3
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) van verschillende soorten
in de basisgroepen.
NOEC
min100
L(E)C50s voor
basisset
bL(E)C50s uit minimaal 1 van de drie
basisgroepen
L(E)C50
min1000
L(E)C50
min/1000 < NOEC
min/100 L(E)C50
min1000
Basisset + 1 x
chronische tox
(NOEC)
L(E)C50
min/1000 ≥ NOEC
min/100
NOEC
min100
NOEC
min< LC50
minNOECs voor soorten uit 2 trofische
niveau’s
NOEC
min50
Basisset + 2
NOECs
Indien condities niet vervuld zijn, ga
naar basis set + 1x NOEC
NOEC
min< LC50
minNOECs voor soorten uit 3 trofische
niveau’s
NOEC
min10
Basisset + 3
NOECs
Indien condities niet vervuld zijn, ga
naar basisset + 2x NOEC
a)Het ad hoc MTRbodem is gebaseerd op de bepalende toxiciteitswaarde volgens het schema (kolom 3) gedeeld door de AF (kolom 4). De AF-waarden die moeten worden toegepast wanneer er alleen NOECs beschikbaar zijn en geen LC50s, zijn ontleend aan Tabel B4. Wanneer minder gegevens beschikbaar zijn dan de basisset, worden de juiste factoren toegepast op de beschikbare LC50- en NOEC-waarden; vervolgens wordt het laagste resultaat gebruikt voor afleiding van het ad hoc MTR.
b) De TGD-basisset bestaat in principe uit primaire producenten (planten), decomposers (microörganismen) en consumers (vele soorten ongewervelde bodemfauna). De TGD laat voor bodem toe, dat de factor 1000 wordt gebruikt wanneer de basisset niet compleet is. Wanneer er echter maar één LC50 beschikbaar is, wordt het ad hoc MTRbodem vergeleken met het ad hoc MTRbodem op basis van equilibrium-partitie. In het kader van de ad hoc MTR-methode wordt, wanneer de basisset niet compleet is, en/of er alleen acute gegevens zijn, het ad hoc MTRbodem altijd vergeleken met die op basis van equilibrium partitie. Dit is analoog aan de TGD-werkwijze voor sediment. De meest kritische waarde wordt genomen als ad hoc MTRbodem (zie stappenschema).
Tabel B6. Afleiding ad hoc MTR
sedimentgebaseerd op toxiciteitsgegevens
a,b)Beschikbare
data
Aanvullende criteria
ad hoc MTR
gebaseerd op
Onzekerheids-factor
Basisgroepen Sediment-bewonende
organismen
NOEC voor 1
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) van soort in basisgroepen NOEC
min1000
NOECs voor 2
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) van verschillende soorten
in de basisgroepen.
NOEC
min300
NOECs voor 3
van de 3
basisgroepen
aNOEC(min) van verschillende soorten
in de basisgroepen.
NOEC
min100
L(E)C50s voor
basisset
bL(E)C50s van minimaal 1 soort
behorende tot de basisgroepen
L(E)C50
min1000
L(E)C50
min/1000 < NOEC
min/100 L(E)C50
min1000
Basisset + 1 x
chronische tox
(NOEC)
L(E)C50
min/1000 ≥ NOEC
min/100
NOEC
min100
NOEC
min< LC50
minen
NOECs voor 2 soorten met verschillend
leef- en voedselpatroon
NOEC
min50
Basisset + 2
NOECs
Indien condities niet vervuld zijn, ga
naar basis set + 1x NOEC
NOEC
min< LC50
minen
NOECs voor 3 soorten met verschillend
leef- en voedselpatroon
NOEC
min10
Basisset + 3
NOECs
Indien condities niet vervuld zijn, ga
naar basisset + 2x NOEC
a) Het ad hoc MTRsediment is gebaseerd op de bepalende toxiciteitswaarde volgens het schema (kolom 3) gedeeld door de AF (kolom 4). De AF-waarden die moeten worden toegepast wanneer er alleen NOECs beschikbaar zijn en geen LC50s, zijn ontleend aan Tabel B4. Wanneer minder gegevens beschikbaar zijn dan de basisset, worden de juiste factoren toegepast op de beschikbare LC50- en NOEC-waarden; vervolgens wordt het laagste resultaat gebruikt voor afleiding van het ad hoc MTR.
b) De TGD geeft geen basisset voor blootstelling via sediment, maar specificeert wel dat de aanvullende chronische gegevens alleen leiden tot verlaging van de AF als het gaat om soorten ‘met verschillend leef- en voedselpatroon’. Volgens de TGD wordt, waneer er alleen acute gegevens voorhanden zijn, het ad hoc MTRsediment altijd vergeleken met die op basis van equilibrium-partitie vanuit water. De meest kritische waarde hiervan wordt genomen als ad hoc MTRsediment.
Bijlage 2
Achtergrondinformatie per stof
Deze bijlage bevat per stof detailinformatie over de afleiding van de ad hoc MTR’s. De
informatie wordt gepresenteerd in rapportageformulieren, die zijn opgebouwd volgens een
vast format en achtereenvolgens de volgende onderdelen bevatten:
-
een samenvattend overzicht van de afgeleide ad hoc MTR’s
-
gegevens over de identiteit
-
fysisch-chemische gegevens
-
(eco)toxicologische gegevens
-
resultaten van het doorlopen van het stappenschema (zie Bijlage 1)
-
uitvoergegevens van het model Humanex voor de integratie van het ad hoc MTR
ecoen
het ad hoc MTR
humaanWanneer voor een stof reeds bestaande normen en/of PNECs beschikbaar zijn, worden deze
ter informatie in de rapportageformulieren vermeld (met de vermelding ‘reguliere norm’).
Deze normen maken echter feitelijk geen deel uit van dit rapport. De overname van PNECs
als reguliere INS-normen voor de betreffende stoffen wordt op termijn elders gerapporteerd.
De uitvoergegevens van het model Humanex worden standaard gegeven met twee decimalen.
Dit kan tot gevolg hebben dat de uiteindelijke ad hoc MTR-waarden in bepaalde gevallen met
teveel significante cijfers worden vermeld.
Rapportageformulier
SAMENVATTING
STOFNAAM Alcohols,
ethoxylated,
C
9-C
11CAS-NUMMER
68439-46-3
AD HOC MTR*
(grond)water 0,2
µg/L
lucht
38,2
µg/m
3bodem
64,6
µg/kg
dwt
sediment
65,0
µg/kg
dwt
* Gebaseerd op ecotoxicologische gegevens. Op basis van expert judgement worden deze normen ook geschikt geacht om de mens voldoende te beschermen.
1. IDENTITEIT
Stofnaam Alcohols, ethoxylated, C9-C11
CAS-nummer 68439-46-3
Stofgroep geëthoxyleerde alcoholen; neutral organics (volgens epiwin 3.12)
Synoniemen C9-11 Pareth-3; (C9-C11) Alkyl alcohol, ethoxylate; (C9-C11)Alkyl alcohol
ethoxylate; Neodol 91-6; Polyethylene glycol, nonyl, decyl, undecyl ether Molecuulformule Afhankelijk van keten, bijv. C11H42O. De gerapporteerde fysisch-chemische
parameters zijn op deze molecuulformule gebaseerd. Structuurformule C11H42O:
2. FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN
Eigenschap Waarde ref.
Molecuulgewicht (g/mol) 172,31 (in geval van C11H42O) SRC PhysProp; Epiwin 3.12
Smeltpunt (°C) -20 -15 SRC PhysProp Epiwin 3.12 Kookpunt (°C) 180 206 SRC PhysProp Epiwin 3.12
Dampdruk (Pa) 50,6 (geschat) SRC PhysProp; Epiwin 3.12 Oplosbaarheid in water (mg/L) 8,83 (geschat op basis log Kow)
19,25 (geschat op basis fragmenten)
SRC PhysProp; Epiwin 3.12 Epiwin 3.12
Log Kow 4,49 (geschat)
4,57 (geschat) SRC PhysProp; Epiwin 3.12 MedChem ClogP LogKoc 2,50 (geschat) 3,74 (QSAR) Epiwin 3.12
Sabljic (pred. hydrophobic) Henry-coefficient (Pa-m3/mol) 1114,3
988,4
453
SRC PhysPRop Epiwin 3.12
zelf berekend op basis S en VP Relatieve dichtheid (-) -
pKa -
Dikgedrukte gegevens zijn gebruikt in de ad hoc MTR-afleiding.
3. GEDRAG EN LOTGEVALLEN IN HET MILIEU
Eigenschap Waarde ref.
(Aerobe bio)degradatie gemakkelijk afbreekbaar:
MITI linear: 0,64 MITI non linear: 0,79
Epiwin 3.12
4. TOXICITEIT
4.1 Humane toxiciteitEigenschap waarde ref.
experimentele gegevens geen bestaande reviews beschikbaar, geen HSBD-file, publicatie met dermale studies (repro, semichronisch). Geen bruikbare data voor afleiding ad hoc MTR.
carcinogeniteit - mutageniteit -
Dikgedrukte gegevens zijn gebruikt in de ad hoc MTR-afleiding. 4.2 Ecotoxiciteit species duur (uur) parameter waarde (mg/l) opmerking ref. vissen
Pimephales promelas 28 d NOECsurvival 1,01 vis e-toxBase
Pimephales promelas 48 uur NOECsurvival 10,27 ei e-toxBase
Pimephales promelas 96 uur LC50 8,5 e-toxBase
Pimephales promelas 28 d LC50 4,87 e-toxBase
kreeftachtigen
Daphnia magna 48 uur EC50 5,3 e-toxBase
Ceriodaphnia dubia 48 uur EC50 5,36 e-toxBase
algen
Dikgedrukte gegevens zijn gebruikt in de ad hoc MTR-afleiding.
5. CLASSIFICATIE
5.1 Classificatie volgens de Material Safety Data Sheet
Geen informatie van aanvrager.
Gelabeld volgens http://www.sparkleauto.com/msds/meguiars/M118.pdf Xn: Schadelijk.
R22: Schadelijk bij opname door de mond.
5.2 Classificatie volgens Annex I (gezocht via ESIS op de ECB-website)
CAS-nummer wordt niet herkend in ESIS.
6. AD HOC MTR (VIA STAPPENSCHEMA)
Ad hoc MTRhumaanstap resultaat opmerking
1 Nee 2 Nee
3 Nee, op basis van expert judgement wordt echter aangenomen dat de ad hoc MTReco’s
voor milieu voldoende stringent zijn om ook de mens te beschermen. Dit wordt mede onderbouwd door een orale rat LD50 van 1,4 g/kg (http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-bin/sis/search/f?./temp/~iOdY56:6) 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
17
18 Geen integratie humaan en eco. Normen voor de compartimenten gebaseerd op eco.
Ad hoc MTReco (grond)water
stap resultaat opmerking
1 Nee 2 Ja
3 Ja, log Kow = 4,49 AFdoorvergiftiging = 5
4 Ad hoc MTRwater = 0,2 µg/l NOEC voor Pimephales promelas van
1,01 mg/L, AF = AFwater x
AFdoorvergiftiging= 1000 x 5 = 5000
5 Geen integratie humaan en eco. Normen voor de compartimenten gebaseerd op eco.
Ad hoc MTReco lucht
stap resultaat opmerking
1 nee
2 nee Het ad hoc MTR voor lucht is (in afwijking van Hansler et al., 2006) via evenwichtspartitie berekend uit het ad hoc MTR voor water (zie stap 3) 3 ad hoc MTRlucht = ad hocMTRwater x
Kplucht/water x 1000 (van L -> m3) = 0,2 μg/L x
0,191m3/m3 x 1000 = 38,2 μg/m3
Kplucht/water = 0,191 m3/m3 volgens
EUSES 1.0. 4 38,2 μg/m3 gebruikt voor integratie humaan en
eco
Ad hoc MTReco bodem
stap resultaat opmerking
1 nee 2 nee 3 4 5
6 ja, ad hoc MTRWater = 0,2 μg/L
7 ad hoc MTRbodem = ad hoc MTRwater x
Kbodem/water x 1000/1700 (RHObodem) = 0,2
μg/L x 165 x 0,59 = 19,4 μg/kg wwt. Omrekening naar NL-bodem en op basis van drooggewicht:
19,4 x 3,33 = 64,6 μg/kg dwt
Kbodem/water = 165 m3/m3 volgens EUSES
1.0.
MTR moet ook gecorrigeerd worden voor de karakteristieken van een NLstandaardbodem.
8 Ja 9 Ja
10 Geen integratie humaan en eco. Normen voor de compartimenten gebaseerd op eco.
Ad hoc MTRECO sediment
stap resultaat opmerking
1 nee 2 nee 3 4 5
6 ja, ad hoc MTRwater = 0,2 μg/L
7 ad hoc MTRsediment = ad hoc MTRwater x
Ksusp/water x 1000/1150 (RHOsusp. matter) = 0,2
μg/L x 138 x 0,87 = 24 μg/kg wwt. Omrekening naar NL-sediment en op basis van drooggewicht:
24 x 2,71 = 65,0 μg/kg dwt
Ksusp/water = 138 m3/m3 volgens EUSES
1.0.
MTR moet ook gecorrigeerd worden voor de karakteristieken van een NLstandaardsediment.
8 ja 9 ja
10 Geen integratie humaan en eco. Normen voor de compartimenten gebaseerd op eco.
Integratie ad hoc MTRHUMAAN en ad hoc MTRECO
stap resultaat opmerking
1 PECopp. water (opgelost) = 1,97x10-4 mg/L
PEClucht = 1,74x10-4 mg/m3
PEClandbouwgrond = 0,0143 mg/kg wwt
PEClandbouwgrond, poriewater = 1,47x10-4 mg/L
PECsediment = 0,0352 mg/kg wwt
2 Humanex-output: zie tabel hieronder
3 Meest kritische ad hoc MTRs staan boven aan rapportage formulier vermeld.
Rapportageformulier
SAMENVATTING
STOFNAAM Natriumdodecylbenzeensulfonaat
CAS-NUMMER
25155-30-0
AD HOC MTR
(grond)water 0,7
µg/L
lucht
n.v.t. (zie stappenschema)
bodem
699 µg/kg dwt
sediment
701 µg/kg dwt
1. IDENTITEIT
Stofnaam Natriumdodecylbenzeensulfonaat CAS-nummer 25155-30-0
Stofgroep surfactants (volgens epiwin 3.12)
Synoniemen AA-10; AA-9; Abeson nam; Benzenesulfonic acid, dodecyl-, sodium salt; Bio-Soft D-35X; Bio-Soft D-40; Calsoft F-90; Calsoft L-40; Conco aas-35; Conco 35H; Conco 40; Conco 40S; Conco 45S; Conco aas-50; Detergent HD-90; Dodecyl benzene sodium sulfonate; Dodecyl benzenesulfonic acid, sodium salt; Dodecylbenzene sodium sulfonate; Dodecylbenzenesulfonic acid sodium salt; Dodecylbenzenesulphonate, sodium salt; Mercol 25; Mercol 30; Pilot SF-40B; Richonate 1850; Richonate 45B; SDBS; Sandet 60; Santomerse 3; Santomerse No. 1; Santomerse No. 85; Sodium dodecylbenzene sulfonate; Sodium dodecylbenzenesulfonate; Sodium dodecylbenzenesulfonic acid; Sodium dodecylbenzenesulphonate; Sodium dodecylphenylsulfonate; Sodium laurylbenzenesulfonate; Steinaryl NKS 100; Steinaryl NKS 50; Stepan DS 60 Stepantan DS 40; Sulfaril paste; Sulframin 1238 slurry; Sulframin 1250 slurry; Sulframin 40 flakes; Sulframin 40 granular; Sulframin 40RA; Sulframin 85; Sulframin 90 flakes; Sulfuril; Trepolate F 40; Ultrawet 60K; Ultrawet K; Ultrawet KX; Ultrawet SK; Vista C 550; Witconate 1238; Witconate 1250; Witconate 60 B; X 2073; sodium n-Dodecylbenzene sulfonate
Molecuulformule C18H29O3S1Na
Structuurformule
2. FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN
Eigenschap waarde ref.
Molecuulgewicht (g/mol) 348,48 Epiwin 3.12
Smeltpunt (°C) 288 Epiwin 3.12
Kookpunt (°C) 661 Epiwin 3.12
Dampdruk (Pa) 3,05x10-13 (geschat)
verwaarloosbaar bij een zout SRC PhysProp; Epiwin 3.12 Oplosbaarheid in water (mg/L) 800 (experimenteel)
4x105 (experimenteel)
2x105
17,44 (geschat op basis log Kow) 2,64x10-4 (geschat op basis fragmenten)
SRC PhysProp Chemfate ICSC Epiwin 3.12 Epiwin 3.12
Log Kow 1,96 (experimenteel) SRC PhysProp (experimenteel is niet betrouwbaar bij een zout vanwege oppervlakteactiviteit)
3,00 (geschat)
6,49 (geschat)
Epiwin 3.12 Medchem ClogP LogKoc 2,04 (geschat uit WS)
2,44 (geschat uit log Kow) 4,23 (geschat voor het zuur) 4,39 (geschat) 3,28 (geomean) Kd: 590-1400 L/kg (primary sludge) 660-5200 L/kg (activated sludge) 40-360 L/kg (river sediment) HSDB HSDB HSDB; Epiwin 3.12
Sablijic QSAR (Non-hydrophobics)
EHC
Henry-coefficient (Pa-m3/mol) 6,35x10-3 (geschat)
6,35x10-3 (geschat)
2,66x10-16
verwaarloosbaar voor een zout
SRC PhysProp Epiwin 3.12
Zelf berekend op basis van gekozen Sw en Vp
Relatieve dichtheid (-)
pKa 2,554 HSDB
Dikgedrukte gegevens zijn gebruikt in de ad hoc MTR-afleiding.
Voor de water oplosbaarheid zijn twee experimentele waarden beschikbaar (800 en 4x105 mg/L). Er is gekozen om 4x105
mg/L te gebruiken in EUSES 1.0. De verdeling van de stof over de verschillende compartimenten verandert overigens nauwelijks als er een wateroplosbaarheid van 800 mg/L wordt gebruikt.
3. GEDRAG EN LOTGEVALLEN IN HET MILIEU
Eigenschap Waarde ref.
(Aerobe bio)degradatie Redelijk afbreekbaar (experimenteel)
Readily and ultimately biodegradable (Linear Alkylbenzene Sulfonates) Niet gemakkelijk afbreekbaar:
MITI linear: 0.23 MITI non linear: 0.17 Biowin 1: 0.53 Biowin 2: 0.44
Inherently biodegradable (gebaseerd op exp. data + QSAR)
Chemfate EHC Epiwin 3.12
Dikgedrukte gegevens zijn gebruikt in de ad hoc MTR-afleiding.
4. TOXICITEIT
4.1 Gezondheidseffecten
Eigenschap waarde ref.
experimentele gegevens uit HERA evaluatie komt een overall-NOAEL van 85 mg/kg bw/dag
(http://www.heraproject.com/files/4-F-E7AA1D19-0072-281E-D42AFC94BEA5BD2F.pdf). De NOAEL van 85 mg/kg lg/dag HERA verdient de voorkeur boven de LOAEL van 120 mg/kg lg/dag uit de eerdere RIVM-beoordeling voor Virkon S omdat hij gebaseerd is op uitgebreidere beoordeling van de data (de NOAEL is ook niet in tegenspraak met de LOAEL). Met onzekerheidsfactor 100 resulteert 0,85 mg/kg lg /dag als humane norm.
carcinogeniteit - mutageniteit -
Dikgedrukte gegevens zijn gebruikt in de ad hoc MTR-afleiding. 4.2 Ecotoxiciteit
species duur
(uur) parameter waarde (mg/l) opmerking ref. vissen
Oncorhynchus mykiss 96 LC50 3,2 eTox-Base
Rita rita 96 LC50 6,9
Oryzias latipes 48 LC50 0,7
Gammarus italicus 96 LC50 20,5
Lepomis macrochirus 96 LC50 6,5 Purity: 73%
kreeftachtigen
Daphnia pulex 48 EC50 19,9 eTox-Base
Ceriodaphnia dubia 48 EC50 7,81
Ceriodaphnia dubia 7 d NOEC 4,00
algen
Chlamydomonas variabilis 4 EC50 3,0 Immobilisatie? eTox-Base Selenastrum capricornutum 96 EC50 70,3 eTox-Base
Dunaliella sp. 24 EC50 3,3
Chlorella pyrenoidosa 96 EC50 29
Dikgedrukte gegevens zijn gebruikt in de ad hoc MTR-afleiding.
5. CLASSIFICATIE
5.1 Classificatie volgens de Material Safety Data Sheet
Geen info van aanvrager:
Volgens http://www.sparkleauto.com/msds/meguiars/d21.pdf is natrium dodecylbenzeensulfonaat geclassificeerd als: Xn: Schadelijk
R22: Schadelijk bij opname door de mond
5.2 Classificatie volgens Annex I (gezocht via ESIS op de ECB-website)
Niet geclassificeerd in Annex I van Richtlijn 67/548/EEC. Het is echter niet bekend of deze stof al beoordeeld is m.b.t. classificatie en labelling.
6. AD HOC MTR (VIA STAPPENSCHEMA)
Ad hoc MTRhumaanStap resultaat opmerking
1 Nee.
2 Ja, uit HERA evaluatie komt een overall-NOAEL van 85 mg/kg bw/dag. De NOAEL van 85 mg/kg lg/dag HERA verdient de voorkeur boven de LOAEL van 120 mg/kg lg/dag uit de eerdere RIVM-beoordeling voor Virkon S omdat hij gebaseerd is op uitgebreidere beoordeling van de data (de NOAEL is ook niet in tegenspraak met de LOAEL). Met onzekerheidsfactor 100 resulteert 0,85 mg/kg lg /dag als humane norm.
HERA-evaluatie: http://www.heraproject.com/files/4- F-E7AA1D19-0072-281E-D42AFC94BEA5BD2F.pdf 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
18 ad hoc MTRhumaan van 0,85 mg/kg lg/dag gebruikt
voor integratie humaan en eco.
Ad hoc MTReco (grond)water
Stap resultaat opmerking
1 Nee 2 Ja
3 Nee, log Kow = 1,96
4 Ad hoc MTReco (water) = 0,7 µg/L Gebaseerd op LC50 voor Oryzias latipes
van 0,7 mg/L. AF = AFwater = 1000
5 6
7 ad hoc MTReco (water) van 0,7 µg/L gebruikt
Ad hoc MTReco bodem
stap resultaat opmerking
1 Nee 2 Nee 3
4 Ja, ad hoc MTReco (water) = 0,7 µg/L
5 6
7 ad hoc MTReco (bodem) = ad hocMTReco
(water) x Kbodem/water x 1000/1700 (RHObodem)
= 0,7 μg/L x 510 x 0,59 = 210 μg/kg wwt. Omrekening naar NL-bodem en op basis van drooggewicht:
210 x 3,33 = 699 μg/kg dwt
Kbodem/water = 510 m3/m3 volgens EUSES
1.0.
MTR moet ook gecorrigeerd worden voor de karakteristieken van NL standaardbodem.
8 9
10 ad hoc MTReco (bodem) van 699 µg/kg dwt
gebruikt voor integratie humaan en eco.
Ad hoc MTReco lucht
Aangezien het hier een zout met een heel lage dampspanning betreft (Kp = 2,66 x 10-16 m3/m3 volgens EUSES 1.0), zullen
risico’s via lucht te verwaarlozen zijn. Deze norm zal dan ook verder buiten beschouwing worden gelaten (zowel eco als humaan).
Ad hoc MTReco sediment
stap Resultaat opmerking
1 Nee 2 Nee 3
4 Ja, ad hoc MTReco (water) = 0,7 µg/L
5 6
7 ad hoc MTReco (sediment) = ad hocMTReco
(water) x Ksusp/water x 1000/1150 (RHOsusp. matter) = 0,7 μg/L x 425 x 0,87 = 259 μg/kg
wwt.
Omrekening naar NL-sediment en op basis van drooggewicht:
259 x 2,71 = 701 μg/kg dwt
Ksusp/water = 425 m3/m3 volgens EUSES
1.0.
MTR moet ook gecorrigeerd worden voor de karakteristieken van een NLstandaard sediment. 8
9
10 ad hoc MTReco (sediment) van 701 µg/kg dwt
gebruikt voor integratie humaan en eco.
Integratie ad hoc MTRhumaan en ac hoc MTReco
stap resultaat opmerking
1 PECopp. water (opgelost) = 0,109 mg/L
PEClucht = 4,66x10-14 mg/m3
PEClandbouwgrond = 0,341 mg/kg wwt
PEClandbouwgrond, poriewater = 0,0101 mg/L
PECsediment = 6,05 mg/kg wwt
2 Humanex-output: zie tabel hieronder
3 Meest kritische ad hoc MTRs staan boven aan rapportage formulier vermeld.