• No results found

Voeding en nachtwerk : Onderzoek naar de verschillen in voedingswaarden en eetmomenten bij dag- en nachtwerkers in de zorg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voeding en nachtwerk : Onderzoek naar de verschillen in voedingswaarden en eetmomenten bij dag- en nachtwerkers in de zorg"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voeding en nachtwerk

Onderzoek naar de verschillen in voedingswaarden en

eetmomenten bij dag- en nachtwerkers in de zorg

Lindey de Jong en Michelle in ‘t Veld Bachelor opleiding Voeding en Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam

Afstudeeropdracht: 2017124

Afstudeerbedrijf: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Datum: 06 januari 2017

(2)

Voeding en nachtwerk

Onderzoek naar de verschillen in voedingswaarden en

eetmomenten bij dag- en nachtwerkers in de zorg

Auteurs: Lindey de Jong Voeding en Diëtetiek Michelle in ’t Veld Voeding en Diëtetiek Opdrachtgever:

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Afdeling Preventie en Voeding

Praktijkbegeleidsters:

Mevrouw B. Loef, MSc Promovenda

Mevrouw Dr. K.I. Proper Hoofdonderzoeker

Docentbegeleidster:

Mevrouw Dr. J.W. Zijlstra Diëtist en psycholoog

Docent opleiding Voeding, Hogeschool van Amsterdam.

Copyright © 2017. L. de Jong en M.W.E. in ‘t Veld

© Niets uit deze scriptie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.

(3)

Voorwoord

Als afronding voor de bacheloropleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam hebben wij de afgelopen 20 weken gewerkt aan de afstudeeropdracht Voeding en nachtwerk bij het Klokwerk+ onderzoek vanuit het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

De afgelopen weken zijn we op veel verschillende plaatsen in Nederland geweest. De meeste tijd hebben we doorgebracht in ziekenhuizen verspreid door heel Nederland. Wij zijn in Delft,

Hilversum/Blaricum, Rotterdam, Tilburg, Den Haag en Amersfoort geweest. Daarnaast werkten wij veel in Bilthoven, waar het RIVM gevestigd zit, en hebben wij vanuit huis gewerkt aan de scriptie. Wij hebben metingen gedaan in de verschillende ziekenhuizen om resultaten te verzamelen voor het Klokwerk+ onderzoek. Wij hebben hierbinnen ons eigen onderzoek opgezet en uitgevoerd. In dit onderzoek hebben wij ons gericht op de verschillen in de voedingswaarden en de eetmomenten van dag- en nachtwerkers en hebben de uitkomsten van deze twee groepen vergeleken met de

uitkomsten van de Voedselconsumptiepeiling (VCP) van het RIVM.

Het was voor ons een mooie kans om binnen een groter onderzoek te werken en wij hebben hier ontzettend veel van geleerd. Het opzetten van het onderzoek, de werving van de deelnemers, het voorbereiden voor alle metingen, de metingen uitvoeren, het verzamelen en verwerken van alle data en natuurlijk het schrijven van de scriptie.

Wij willen in het bijzonder onze praktijkbegeleidster en uitvoerend onderzoeker Bette Loef

bedanken. Gedurende deze periode heeft zij ons begeleid met alle onderdelen van het onderzoek. Haar feedback en uitleg is van grote waarde geweest, net als de feedback van de hoofdonderzoeker Karin Proper. Daarnaast willen wij onze docentbegeleidster Hanna Zijlstra bedanken voor haar goede begeleiding, de beoordeling en de feedback daarop.

Wij hebben de afgelopen periode ontzettend veel geleerd. Lindey de Jong en Michelle in ‘t Veld

Januari 2017

(4)

Samenvatting

Achtergrond: Dit onderzoek naar voeding en nachtwerk werd uitgevoerd binnen het Klokwerk+

onderzoek. In Nederland draait 16% van de werkende beroepsbevolking nachtdiensten. Werken tijdens de nacht kan zorgen voor een verstoring van het circadiaans ritme. Dit kan weer leiden tot een verstoring van hormoonspiegels, lichaamstemperatuur, slaap-waakritme, urineproductie, stress en leefstijl. De stress en de leefstijl kunnen bijdragen aan een hoger lichaamsgewicht. Voeding, naast bewegen, kan leiden tot een hoger lichaamsgewicht. Uit onderzoek blijkt dat nachtdienst mogelijk invloed heeft op het overslaan van maaltijden. Het ene onderzoek toont aan dat er wel een significant verschil was tussen de energie-inname van dag- en nachtwerkers, maar andere

onderzoeken vermelden dat er geen verschil is in de energie-inname tussen dag- en nachtwerkers. Door deze verschillende uitkomsten is meer onderzoek nodig om te kijken naar de factoren die invloed hebben op het werken in de nacht.

Doel: Het doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in het verschil in het aantal

eetmomenten en de gemiddelde energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname van dag- en nachtwerkers tussen de 18 en 65 jaar in de zorg. Deze resultaten zijn ook vergeleken met de Voedselconsumptiepeiling van het RIVM om het voedingsgedrag van onze onderzoeksgroep te vergelijken met die van volwassen Nederlanders.

Methoden: In dit observationele kwantitatief onderzoek hebben 54 dagwerkers en 96 nachtwerkers

drie dagen een voedseldagboek bijgehouden. De deelnemers van dit onderzoek zijn geselecteerd op geslacht en op het werkrooster, namelijk dag- of nachtwerker. In het voedseldagboek is schriftelijk bijgehouden wat ze hebben gegeten en gedronken gedurende 24-uur van een dag. Deze resultaten zijn ingevoerd in de Eetmeter van het Voedingscentrum. Hieruit is de gemiddelde energie-,

koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname berekend. Met de onafhankelijke t-toets is getoetst of hier sprake was van een significant verschil tussen deze twee groepen. Als laatst is de Voedselconsumptiepeiling 2007-2010 gebruikt en zijn de gemiddelde voedingswaarden van de dag- en nachtwerkers vergeleken met de voedingsinname van de gemiddelde Nederlander.

Resultaten: Het aantal eetmomenten en de gemiddelde energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en

alcoholinname verschilden niet significant tussen dag- en nachtwerkers (P>0,05). De energie-inname voor dag- en nachtwerkers lag voor beide groepen lager dan de energie-inname van de gemiddelde Nederlander uit de Voedselconsumptiepeiling. Wanneer werd gekeken naar de energiepercentages van de macronutriënten, viel op dat de mannelijke nachtwerkers tussen 19 en 30 jaar meer eiwit consumeerden dan de VCP (20,5 en% tegenover 13,9 en%). De mannen tussen de 19 en 30 jaar uit de VCP consumeerden 34,3 en% vet. De nachtwerkers uit dit huidige onderzoek consumeerden 20,5 en% en de dagwerkers 10,7 en% vet. Verder was weinig verschil in de energiepercentages van de koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname.

Conclusie: In dit onderzoek was geen sprake van een significant verschil tussen het aantal

eetmomenten (P = 0,472) en de gemiddelde voedingsinname. De energie-inname van de dag- en nachtwerkers uit dit onderzoek ligt lager dan de energie-inname uit de VCP. Verder is weinig verschil tussen de voedingswaarden van dag- en nachtwerkers en de inname van de gemiddelde

Nederlander.

(5)

Begrippenlijst

95% BI 95% betrouwbaarheidsinterval; met 95% zekerheid kun je stellen dat de

werkelijke waarde ergens ligt tussen de grenzen van het interval. (1)

BMI Body Mass Index = (lichaamsgewicht (kg)) / (lichaamslengte (m)²). De BMI is een maat voor de verhouding tussen lichaamsgewicht en lichaamslengte. (2)

Circadiaans ritme Het biologische 24-uursritme (3)

Dagwerker Werkt ochtend- en/of dagdiensten en heeft ten minste zes maanden geen avond- en nachtdiensten gewerkt. Een ochtend- en/of dagdienst kan tussen ± 07:00 en 18:00 uur zijn.

Eetmeter Website en app van het Voedingscentrum waarin dagelijks de

voedingsmiddelen ingevuld en berekend kunnen worden. Hierin zijn de voedingswaarden per product en van een totale dag te zien. (2)

Kcal Kilocalorieën (2)

Macronutriënten Hoofdcomponenten van de voeding, namelijk: koolhydraten, eiwitten en vetten. (2)

N= Het aantal deelnemers (1)

Nachtwerker Werkte de afgelopen zes maanden ten minste één nachtdienst per maand. Een nachtdienst is tussen ± 00:00 en 07:00 uur.

NEVO-tabel De Nederlandse Voedingsstoffentabel; bevat gegevens over de samenstelling van voedingsmiddelen die in Nederland regelmatig worden gebruikt. (4)

Obesitas BMI ≥ 30 kg/m² (5)

Overgewicht BMI ≥ 25 kg/m² (5)

P50 Ook wel de mediaan genoemd. Dit is de middelste waarde van de gegevens die verzameld zijn. (1)

SD Standaarddeviatie/standaardafwijking; dit is een maat voor de spreiding van de gegevens rond het gemiddelde. Hoe groter de standaarddeviatie, hoe breder de spreiding. (1)

Significant Een waarde is significant als er een waargenomen effect of correlatie is gevonden en deze voor 95% niet op toeval berust, p<0,05. (1)

VCP Voedselconsumptiepeiling; brengt het voedingsgedrag van de Nederlandse bevolking in kaart. (6)

(6)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 Begrippenlijst ... 5 1. Inleiding ... 7 1.1 Aanleiding ... 7 1.2 Voeding en nachtwerk ... 7 1.3 Klokwerk+ onderzoek ... 8 1.4 Doelstelling ... 9 1.5 Probleemstelling ... 9 1.6 Leeswijzer ... 9 2. Methoden ... 10 2.1 Onderzoekspopulatie ... 10 2.1.1 Wervingsprocedure ... 10 2.1.2 In- en exclusiecriteria ... 10 2.1.3 Deelnemers ... 11 2.2 Meetinstrumenten ... 11 2.2.1 Voedseldagboek ... 11 2.2.2 Overige variabelen ... 12 2.2.3 Voedselconsumptiepeiling ... 13 2.3 Statistische analyse ... 14 3. Resultaten ... 15 3.1 Onderzoekspopulatie ... 15 3.2 Voedingspatroon en -inname ... 18 3.3 Voedselconsumptiepeiling ... 18 4. Discussie ... 21 5. Conclusie en aanbevelingen ... 24 5.1 Conclusie ... 24 5.2 Aanbevelingen ... 24 6. Referenties ... 26 7. Bijlagen ... 28

Bijlage I Invulformulier voedseldagboek ... 28

(7)

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

In Nederland draait 16% van de werkzame beroepsbevolking nachtdiensten. Een nachtdienst is tussen 00:00 en 07:00 uur. In de zorgsector zijn bijvoorbeeld 24 uur per dag zorgverleners nodig. (7) Het werken van onregelmatige diensten, zoals tijdens de nacht, kan nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid. Deze diensten kunnen zorgen voor een verstoring tussen het werk- en privéleven en verminderen mogelijk de slaapkwaliteit op korte termijn. (8, 9) Daarnaast kan het draaien van nachtdiensten leiden tot minder concentratie wat kan zorgen voor meer bedrijfsongevallen, verhoogde prikkelbaarheid, slaapproblemen en chronische vermoeidheid. (10, 11). Nachtdiensten kunnen het circadiaanse ritme verstoren. Dit is het dag-nacht-ritme. Het is mogelijk dat dit zorgt voor een verstoring in de regulering van de hormoonspiegels van bijvoorbeeld melatonine en cortisol, lichaamstemperatuur, slaapwaakritme en urineproductie. Deze lichaamsprocessen verlopen namelijk volgens een vast 24-uursritme. Het draaien van nachtdiensten, en dus de verstoring van het

circadiaanse ritme, kan zorgen voor veel stress. Stress is een van de mogelijke factoren die kan bijdragen aan een hoger lichaamsgewicht. (12)

In 2015 had 43% van de Nederlandse volwassenen een te hoog lichaamsgewicht. Daarvan had 31,4% overgewicht en 11,6% obesitas. (13) Dit kan veel gezondheidsrisico’s met zich meebrengen.

Lichamelijke gevolgen van overgewicht kunnen zijn: hart- en vaatziekten, verstoorde

glucosetolerantie wat kan leiden tot diabetes mellitus type 2, slecht functioneren van de schildklier door insulineresistentie en artrose door een overbelast bewegingsapparaat. Naast lichamelijke gevolgen, kunnen er ook psychische gevolgen van overgewicht zijn, zoals: depressiviteit, laag zelfbeeld, negatieve lichaamsbeleving en hierdoor een verminderde kwaliteit van leven. (14, 15, 16) Naast deze persoonlijke gevolgen, zijn er ook gevolgen voor de maatschappij, namelijk: meer verzuim op het werk en vaker arbeidsongeschikt. (17, 18)

Nachtwerk kan op lange termijn mogelijk bijdragen aan het ontstaan van borstkanker. Dit risico stijgt wanneer een langere tijd meer nachtdiensten worden gedraaid. (19) Veel lange termijn risico’s zijn nog onbekend, net als het mechanisme waardoor de gezondheidseffecten ontstaan (20). Naar deze lange termijn gevolgen van nachtdiensten en de mechanismen waardoor deze gevolgen kunnen ontstaan, is verder onderzoek nodig.

1.2 Voeding en nachtwerk

Voeding en beweging zijn leefstijlfactoren die een belangrijke rol spelen bij het lichaamsgewicht. Er is mogelijk een verschil in de voedingspatronen van dag- en nachtwerkers, dat een onderliggend mechanisme kan zijn voor een toename in het lichaamsgewicht. De voeding is een factor die te beïnvloeden is bij zorgverleners die nachtdiensten draaien. Uit onderzoek blijkt dat mensen met onregelmatige diensten, vooral met vijf of meer nachtdiensten per maand, een hogere energie-inname hebben. (21) De kwaliteit van eten is hierbij hetzelfde. Deze kwaliteit is getoetst aan de hand van de Mediterranean Diet Score (MDS) of de Healthy Diet Index (HDI) gebaseerd op de World Health Organization (WHO). Dit zijn twee vragenlijsten waarmee de kwaliteit van het eten beoordeeld kan worden. Hoe hoger de score hiervan, hoe minder risico op metabole verstoringen en chronische ziekten. (21)

Uit ander onderzoek blijkt dat nachtwerkers een significant hogere inname van water, suiker gezoete dranken en melkproducten hebben. (22) Deze data zijn verkregen aan de hand van zelf

gerapporteerde voedseldagboeken. Daarnaast is ook een significant verschil gevonden in het missen van maaltijden tussen dag- en nachtwerkers. Mannelijke nachtwerkers slaan vaker het ontbijt over

(8)

en mannelijke en vrouwelijke nachtwerkers slaan vaker de lunch over, doordat ze in de nacht gaan eten en rond het tijdstip van de lunch slapen. Er is in dit onderzoek geen significant verschil

gevonden tussen dag- en nachtwerkers bij de nutriëntinname van energie, eiwit, suiker en vet. Naar de inname van koolhydraten is niet gekeken in dit onderzoek. (22)

Onregelmatige diensten bij vrouwen kunnen mogelijk zorgen voor een hogere inname van suiker gezoete en alcoholische dranken. Dit kan invloed hebben op de BMI van de werknemers, de abnormale timing van de maaltijden en een lage eiwitinname. Daarnaast is geen significant verschil gevonden in de energie-inname van vrouwelijke werknemers met regelmatige en onregelmatige diensten. Echter is verder onderzoek nodig naar de factoren die invloed hebben op de BMI, zoals timing van maaltijden tijdens onregelmatige diensten. (23) Daarom zal tijdens dit

afstudeeronderzoek meer onderzoek worden gedaan naar verschillende aspecten met betrekking tot voeding.

In het onderzoek van Voeding en nachtwerk wordt onderzoek gedaan naar het effect van

nachtdienst op het aantal eetmomenten en de gemiddelde energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname. Hierbij wordt gekeken of er een verschil te zien is tussen de groep die wel

nachtdiensten draait en de groep die alleen dag- en ochtenddiensten draait. De uitkomsten van de gemiddelde voedingsinnames worden vergeleken met de VCP.

1.3 Klokwerk+ onderzoek

Het afstudeeronderzoek uit deze scriptie wordt uitgevoerd binnen het Klokwerk+ onderzoek vanuit het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM is een instituut dat onderzoek doet op het gebied van gezondheid en milieu. Het RIVM voorziet de overheid van onafhankelijk advies en wil hiermee de gezondheid van de bevolking beschermen en bevorderen. (24) Klokwerk+ is onderdeel van een multidisciplinair project naar de effecten van nachtwerk en de mechanismen daarin. (25) Het doel van Klokwerk+ is om het effect van nachtdienst te meten op het

lichaamsgewicht, de gevoeligheid voor infecties en mechanismen die van invloed zijn op de

gezondheidseffecten. Hierbij wordt vooral gekeken naar slaap, fysieke activiteit, voedingsgewoonten, lichtblootstelling, hoeveelheid vitamine D en immunologische factoren. (25, 26) Eén van de

belangrijkste meetinstrumenten van het Klokwerk+ onderzoek is de app waarin de deelnemers dagelijks bijhouden of ze last hebben van griep- en/of luchtwegklachten. Deze app wordt bijgehouden vanaf de nulmeting tot de follow-up meting. Deze periode valt samen met het griepseizoen. Naast de app worden er binnen het Klokwerk+ onderzoek verschillende metingen uitgevoerd, verspreid over twee momenten, zie tabel 1.

Tabel 1. Overzicht metingen Klokwerk+ onderzoek

Nulmeting: periode september 2016 tot

november 2016 Vervolgmeting: periode april 2017 tot juni 2017

• Algemene vragenlijst

• Meten lengte, gewicht en middelomtrek • Voedseldagboek (3 dagen)

• Bewegingssensoren +

activiteitendagboek (7 dagen)

• Griep & luchtwegenklachten app (tot de follow-up meting)

• Algemene vragenlijst

• Meten lengte, gewicht en middelomtrek • Bloedafname

(9)

1.4 Doelstelling

Het doel van het afstudeeronderzoek dat wordt uitgevoerd, is om meer inzicht te krijgen in het verschil van het aantal eetmomenten en de gemiddelde energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname per dag bij dag- en nachtwerkers tussen de 18 en 65 jaar in de zorg uit verschillende ziekenhuizen in Nederland. Dit zal vergeleken worden met de Voedselconsumptiepeiling 2007-2010.

1.5 Probleemstelling

De probleemstelling voor dit afstudeeronderzoek is: Hoe zien de voedingspatronen en voedingswaarden eruit bij zorgverleners die dag- en nachtdiensten draaien uit verschillende ziekenhuizen in Nederland?

Onderstaande deelvragen zijn opgesteld om de probleemstelling te kunnen beantwoorden. - Wat is het verschil in het gemiddeld aantal eetmomenten per dag tussen dag- en

nachtwerkers in de zorg uit verschillende ziekenhuizen in Nederland?

- Wat is het verschil in de gemiddelde energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname tussen dag- en nachtwerkers in de zorg uit verschillende ziekenhuizen in Nederland?

- Hoe is de voedselinname van de dag- en nachtwerkers in de zorg in vergelijking met de gemiddelde Nederlander tussen de 19 en 69 jaar volgens de Voedselconsumptiepeiling?

1.6 Leeswijzer

In hoofdstuk 2, de methode, is te vinden hoe de werving van de deelnemers is verlopen, de inclusie- en exclusiecriteria, welke meetinstrumenten zijn gebruikt en welke statistische analyses er zijn toegepast. In hoofdstuk 3, de resultaten, staat hoe de onderzoekspopulatie eruit ziet, wat de

verschillen zijn in eetmomenten en voedingswaarden tussen dag- en nachtwerkers en de vergelijking van de voedingswaarden met de VCP. In hoofdstuk 4, de discussie, worden de belangrijkste

resultaten beschreven en vergeleken met andere onderzoeken op het gebied van nachtwerk en voeding. Daarnaast worden sterke en zwakke punten van het onderzoek belicht. In hoofdstuk 5, de conclusie en aanbevelingen, is het antwoord op de hoofd- en deelvragen te vinden en zijn

(10)

2. Methoden

De data uit dit onderzoek zijn afkomstig uit het observationele Klokwerk+ onderzoek. Het Klokwerk+ onderzoek richtte zich op het meten van het lichaamsgewicht, de gevoeligheid voor infecties en mechanismen die van invloed zijn op de gezondheidseffecten. Hierbij werd gekeken naar slaap, fysieke activiteit, voedingsgewoonten, lichtblootstelling, hoeveelheid vitamine D en immunologische factoren.

Dit afstudeeronderzoek richtte zich vooral op de voedingsgewoonten van de dag- en nachtwerkers. Alle deelnemers die voor dit onderzoek naar voeding en nachtwerk werden geïncludeerd, vulden een voedingsdagboek van drie dagen in. Deze voedseldagboeken werden geanalyseerd aan de hand van de Eetmeter van het Voedingscentrum. Dit voedseldagboek staat in bijlage I. Daarnaast werden deze uitkomsten vergeleken met de uitkomsten uit de Voedselconsumptiepeiling.

2.1 Onderzoekspopulatie

2.1.1 Wervingsprocedure

Voor de werving van de doelgroep zijn verschillende ziekenhuizen in Nederland benaderd om deel te nemen aan het Klokwerk+ onderzoek. Van de ongeveer 30 ziekenhuizen die benaderd zijn, hebben uiteindelijk zes ziekenhuizen toestemming gegeven om het onderzoek uit te voeren. De werving van de zorgverleners in de verschillende ziekenhuizen is op verschillende manieren gedaan. De

zorgverleners werden benaderd via intranet (dit is een besloten website voor de zorgverleners van het desbetreffende ziekenhuis), via een email naar het hele personeelsbestand en/of door

voorafgaand en tijdens de meetdagen te flyeren in het personeelsrestaurant en bij de verschillende afdelingen van het ziekenhuis. De werving hing vooral af van het beleid in de verschillende

ziekenhuizen. In sommige ziekenhuizen werd het hele personeelsbestand per e-mail benaderd door de contactpersoon binnen het ziekenhuis en in andere ziekenhuizen was dit niet mogelijk. In dat geval werd alleen een bericht geplaatst op intranet. Voorafgaand aan de nulmeting konden de zorgverleners de informatiebrochure doorlezen. Wanneer zij wilden deelnemen aan het onderzoek, konden zij het informed consent ondertekenen om dit te bevestigen. Door dit te ondertekenen gaf de zorgverlener toestemming om deel te nemen aan het onderzoek. De voedseldagboeken uit het huidige afstudeeronderzoek zijn afkomstig uit de eerste drie ziekenhuizen die geïncludeerd waren. Deze drie ziekenhuizen zijn te zien in tabel 2.

2.1.2 In- en exclusiecriteria

Hieronder staan de criteria waaraan een zorgverlener moest voldoen om geïncludeerd te worden voor het onderzoek.

- Inclusiecriteria:

· Leeftijd tussen de 18 en 65 jaar op het moment van werven

· Patiëntencontact in het ziekenhuis in de periode tussen de twee metingen · Geeft toestemming voor deelname aan het onderzoek door het

toestemmingsformulier te ondertekenen

· Beheerst de Nederlandse taal voldoende om het voedseldagboek in te kunnen vullen · Voedseldagboek drie dagen volledig ingevuld, dit betekent dat alle eet- en

drinkmomenten zijn benoemd

· Dagwerker draait ochtend- en/of dagdiensten en heeft ten minste zes maanden geen avond- en nachtdiensten gewerkt

(11)

Indien niet voldaan werd aan de inclusiecriteria of als de zorgverlener te maken had met een van onderstaande criteria, kon de zorgverlener niet geïncludeerd worden.

- Exclusiecriteria:

· Geen smartphone of tablet

· Op moment van werven langdurig afwezig in verband met ziekte (≥ 4 weken) of zwangerschap

2.1.3 Deelnemers

Nachtwerker: Een nachtwerker draaide gedurende de afgelopen zes maanden ten minste één nachtdienst per maand. Een nachtdienst kon tussen 00:00 en 07:00 uur vallen.

Dagwerker: Een dagwerker draaide de afgelopen zes maanden geen nacht- en avonddiensten. Een dagdienst kon tussen 07:00 en 18:00 uur zijn. Deze diensten worden aangegeven als ochtend- en/of dagdiensten. Indien er avonddiensten gedraaid werden, werd dit gezien als onregelmatig werken en viel diegene niet onder een dagwerker. Een avonddienst kon tussen 18.00 en 23.00 zijn.

De deelnemers die werden meegenomen, werden geselecteerd door te kijken naar geslacht

(man/vrouw) en type werker (dag/nacht). De voedseldagboeken die binnen kwamen, werden hierop geselecteerd en bij de ziekenhuizen waar niet het gewenste aantal deelnemers is bereikt, zijn de groepen aangevuld met zorgverleners uit een ander ziekenhuis. In tabel 2 zijn de gewenst aantal deelnemers te zien. De voedseldagboeken die als eerst werden ingeleverd, werden als eerst geïncludeerd.

Tabel 2. Gewenste verdeling doelgroep

Ziekenhuis Geslacht Nachtwerker Dagwerker

Tilburg Vrouw 13 13

Man 12 12

Den Haag Vrouw 13 13

Man 12 12 Amersfoort Vrouw 13 13 Man 12 12 Tot Totaal 75 75

2.2 Meetinstrumenten

2.2.1 Voedseldagboek

Alle deelnemers was gevraagd gedurende drie dagen, bij voorkeur achtereen, een voedseldagboek bij te houden. Tijdens de nulmeting werd uitgelegd dat de deelnemer vanaf de volgende dag drie dagen lang en 24-uur per dag moest bijhouden wat hij of zij at en dronk. Na deze volledige drie dagen kon het voedseldagboek op de daarvoor aangegeven plek in het desbetreffende ziekenhuis worden ingeleverd. De onderzoekers van het Klokwerk+ onderzoek hadden hier een doos neergezet, waarin de deelnemers het voedseldagboek konden doen. In bijlage I is het invulformulier van het voedseldagboek te vinden. Aan de hand van de voedseldagboeken werd de totale energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname berekend in de ’Eetmeter’ van het

(12)

Voedingscentrum. Dit is een programma dat gebaseerd is op de Nederlandse Voedingsstoffentabel (NEVO-tabel). De Eetmeter gebruikt automatisch de voedingswaarden uit de NEVO-tabel en zet dit om in de juiste hoeveelheid van een portie of verstrekkingseenheid. Hierin was het niet mogelijk om meerdere dagen waarop verschillende voedseldagboeken waren ingevuld, op één dag in de Eetmeter in te voeren. Als bijvoorbeeld vier verschillende deelnemers alle vier hun voedseldagboek hadden ingevuld op 21, 22 en 23 september, konden deze data van vier personen niet op dezelfde dag worden ingevoerd. De voedingswaarden zouden in dat geval bij elkaar opgeteld worden. Om hier zo goed mogelijk mee om te gaan, is in de Eetmeter gewerkt op één account en werden de

voedseldagboeken van de deelnemers per dag gekoppeld aan een unieke datum in de Eetmeter. De dagen van de ingevulde data kwamen dus niet overeen met de dagen in de Eetmeter. In MS Excel 2010 is een bestand gemaakt waarin te zien is op welke drie dagen de deelnemer het

voedseldagboek had ingevuld en welke drie dagen uit de Eetmeter hierbij horen. Op deze manier kon alles teruggezocht worden. Alles wat de deelnemer had opgeschreven, werd in de Eetmeter

ingevoerd. Mocht een product hier niet instaan of was de productsoort of de hoeveelheid onduidelijk weergeven, dan werd dit verder uitgezocht en/of is er een schatting gemaakt van het juiste product of de hoeveelheid. Nadat alles was ingevoerd, kwam er een overzicht uit waarin het gemiddelde van de energie-, koolhydraten-, eiwitten-, vetten-, vezels- en alcoholinname per dag stond. Deze

gemiddelden werden in SPSS afgerond op hele getallen.

Naast dat er is gekeken naar de voedingswaarden, werd ook het aantal eetmomenten per dag geteld. De eetmomenten werden geteld aan de hand van de tijden die de deelnemers bij de eetmomenten hadden gezet. Elk tijdstip waarop één of meerdere producten waren gegeten, telde als één

eetmoment. Als eetmomenten werden hoofdmaaltijden en tussendoortjes meegeteld. Onder de hoofdmaaltijd viel het ontbijt, de lunch en het avondeten. Een tussendoortje was alles wat tussen de hoofdmaaltijden door werd gegeten. De deelnemer gaf zelf aan wat werd gegeten per eetmoment en benoemde wat voor eetmoment dit was. In bijlage I staat het voedingsdagboek met een voorbeeld hoe de deelnemer het voedingsdagboek kon invullen. Als er tussendoortjes op

verschillende tijdstippen van de dag werden gegeten, waren dit verschillende eetmomenten. Tussen twee eetmomenten moest minimaal 30 minuten zitten. Het kon ook zijn dat iemand aangaf een eetmoment van drie uur gehad te hebben, dit is dan ook geteld als één eetmoment.

2.2.2 Overige variabelen

De deelnemers hadden allemaal een vragenlijst ingevuld die bestond uit 11 hoofdstukken. Deze vragenlijst ging over verschillende onderwerpen. Aan de hand van de vragenlijst werden de belangrijkste aspecten met betrekking tot nachtdienst nagevraagd. Om een beeld te geven van de onderzoekspopulatie zijn de belangrijkste vragen uit de vragenlijst meegenomen. In die vragen is gekeken naar geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, hoogste opleidingsniveau, rookgedrag, gespannen gevoel, slaapkwaliteit en of de deelnemer onder de criteria van dag- of nachtwerker of

onregelmatige werker viel. In bijlage II is een overzicht te zien van de gesloten vragen die zijn

gebruikt voor het onderzoek en uit welke vragenlijsten deze vragen officieel afkomstig waren. Om te bepalen of de deelnemer onder de criteria van dag- of nachtwerker of onregelmatige werker viel, is er gekeken naar de diensten. De diensten waren ingedeeld in ochtend-, dag-, avond- en nachtdienst. Bij deze vraag is gekeken of deze diensten gedraaid werden in de afgelopen zes maanden. Daarnaast is ook gekeken naar de vraag of iemand nachtdiensten werkte en hoelang al. Mocht hier nee zijn geantwoord, werd ook nog gekeken of iemand hiervoor wel nachtdiensten had gedraaid en zo ja, hoelang diegene hier al mee was gestopt. Als dit meer dan zes maanden geleden was en de deelnemer geen avonddiensten draaide, werd de deelnemer als dagwerker ingedeeld. Als een deelnemer geen nachtdiensten draaide, maar wel avonddiensten, werd dit als onregelmatig werken beschouwd en werd de deelnemer geëxcludeerd. Leeftijd was aangegeven in geboortejaren.

(13)

Dit werd omgezet naar de juiste leeftijd. De categorieën van de burgerlijke staat waren:

gehuwd/geregistreerd partnerschap/samenwonen, gescheiden of gescheiden levend, weduwe, relatie maar niet samenwonend (LAT-relatie), alleenstaand (geen partner) en inwonend bij ouder(s). De opleidingsniveaus waren onderverdeeld in: basisschool, mavo/vmbo, havo/vwo, mbo niveau 1 t/m 3, mbo niveau 4, hbo en wo. Roken was ingedeeld in drie categorieën: nooit, vroeger en huidig. Of iemand zich over het algemeen gespannen voelde, werd aangegeven met cijfers van 1 t/m 4 waarin 1 voor bijna nooit staat en 4 voor vrijwel altijd. De slaapkwaliteit van de afgelopen vier weken werd aangegeven in zeer goed, redelijk goed, redelijk slecht of zeer slecht. Deze gegevens werden gebruikt voor tabel 4, zie hoofdstuk resultaten, om de karakteristieken van de onderzoekspopulatie weer te geven.

Daarnaast is tijdens de nulmeting het lichaamsgewicht gewogen op 0,2 kg en lichaamslengte op 0,5 cm nauwkeurig. Met deze meetgegevens werd de BMI berekend door gewicht te delen door lengte in het kwadraat. Als de BMI ≥ 25 kg/m2 was, betekende dit dat er sprake was van overgewicht. (14)

2.2.3 Voedselconsumptiepeiling

De data afkomstig van de ingevoerde voedseldagboeken zijn vergeleken met de VCP-Basis 7-69 jaar, 2007 – 2010 van het RIVM. Hiervoor is gekozen, omdat de VCP een goed beeld geeft van de

voedingsinname van de Nederlandse bevolking. Hierdoor is duidelijk te zien of er een verschil is in voedingswaarden tussen dag- en nachtwerkers en de gemiddelde Nederlander. Het doel hiervan is om in kaart te brengen of de voedingsinnames van de dag- en nachtwerkers uit het huidige

onderzoek verschillend zijn in vergelijking met de gemiddelde Nederlander uit de VCP.

De werving voor de VCP ging via een opinieonderzoeksbureau. Dit onderzoeksbureau heeft personen geselecteerd en uitgenodigd voor deelname. Als een volwassene (16 tot 70 jaar) toestemming gaf voor deelname, werd de deelnemer twee keer op een vooraf onbekende dag telefonisch

geïnterviewd over de voeding van de afgelopen 24 uur. De diëtisten gebruikten een

computergestuurd interviewprogramma. Hierbij kwamen de antwoorden van de deelnemer direct in de computer te staan. Per consumptiemoment werd het tijdstip, de plaats en de voedingsmiddelen vastgelegd. De berekening van de voedingsstoffen werd uitgevoerd met behulp van de NEVO-tabel 2011. In de VCP werd niet gekeken naar de gemiddelde inname over twee dagen, maar naar de gebruikelijke inname over een langere periode. Het doel van de VCP is om inzicht te geven in de inname van producten en de macronutriënten. Daarnaast is gekeken naar de plaats waar de producten gegeten werden. Een voorbeeld hiervan was thuis aan tafel. (6)

Voor dit afstudeeronderzoek zijn de VCP-Basis 7-69 jaar, 2007 – 2010 en de VCP-Basis 1-79 jaar, 2012 – 2016 gebruikt. Beide versies zijn gebruikt, omdat nog niet alle resultaten van de VCP uit 2012 -2016 bekend waren.

In de VCP is gekeken naar de P50 van de energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname. Dit is gedaan voor drie verschillende leeftijdscategorieën, namelijk 19-30 jaar, 31-50 jaar en 51-69 jaar. In SPSS zijn de data van de voedseldagboeken ook gesplitst in deze drie leeftijdscategorieën. Vervolgens is dit ook gesplitst in man/vrouw en dagwerker/nachtwerker. Doordat de uitkomsten van de VCP in percentielen zijn weergegeven, zijn de uitkomsten van de gemiddelde voedingswaarden uit SPSS omgezet in percentielen. Deze waarden werden doormiddel van beschrijvende statistiek in SPSS met elkaar vergeleken.

(14)

2.3 Statistische analyse

Het Klokwerk+ onderzoek is een observationeel onderzoek, omdat er werd gekeken naar het verschil in gezondheid tussen mensen die dagdiensten draaien en mensen die nachtdiensten draaien. Dit is gedaan aan de hand van metingen en het observeren van de onderzoekspopulatie. Het huidige afstudeeronderzoek was een kwantitatief onderzoek, omdat er cijfermatig werd gekeken naar de verschillende data die verzameld zijn. Om dit te analyseren, is gebruik gemaakt van het programma IBM SPSS Statistics versie 22.

Beschrijvende statistiek is gebruikt om een goed beeld te geven van de karakteristieken van de onderzoekspopulatie, voor het berekenen van de gemiddelde voedingsinname en het gemiddeld aantal eetmomenten en voor het vergelijken met de VCP. Toetsende statistiek is gebruikt voor het bepalen van de verschillen in het aantal eetmomenten en de gemiddelde voedingsinnames tussen de dag- en nachtwerkers. Voor het berekenen van de gemiddelden van de voedingswaarden en het aantal eetmomenten werden de data verdeeld in man/vrouw en dagwerker/nachtwerker. Hierna is per categorie het gemiddelde berekend. Om te zien of er sprake was van een normale verdeling, werd een boxplot gemaakt en zijn de gemiddelden vergeleken met de mediaan. Als laatst werd een berekening gedaan, namelijk gemiddelde – (standaarddeviatie * 2). Daarnaast zijn er percentielen gemaakt van de gemiddelde voedingswaarden. Op deze manier konden de data uit de

voedseldagboeken worden vergeleken met de VCP. Hiervoor werd de P50 gebruikt, ook wel de mediaan. Voor de karakteristieken van de onderzoekspopulatie zijn de data opgesplitst in de

categorieën man/vrouw en dagwerker/nachtwerker. Aan de hand van ‘crosstabs’ is gekeken hoeveel personen tot elke categorie hoorden. De data die zijn geanalyseerd, zijn weergegeven in

verschillende tabellen.

De gemiddelde energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezels- en alcoholinname en het aantal eetmomenten bij dag- en nachtwerkers zijn geanalyseerd met de onafhankelijke t-toets. De

onafhankelijke t-toets is gebruikt, omdat de populatie normaal verdeeld was, op vier uitschieters na. Om te bepalen of deze uitschieters meegenomen konden worden, zijn de voedseldagboeken

opnieuw bekeken. Er is met klinische blik gekeken of de gegevens die werden opgeschreven realistisch waren en of het juist in de Eetmeter was ingevoerd. In de voedseldagboeken zijn geen onrealistische waarden opgeschreven. Om deze reden is gekozen de onafhankelijke t-toets twee keer toe te passen, één keer met en één keer zonder uitschieters. Daaruit bleek dat de uitschieters geen invloed hadden op een significant verschil. Daarom is besloten dat de uitschieters wel meegenomen zijn in de resultaten. Het significatieniveau van P <0,05 is gehanteerd bij een tweezijdige toets. Aan de hand van deze toets is gekeken of er een verschil was tussen de eetmomenten en

(15)

3. Resultaten

3.1 Onderzoekspopulatie

In figuur 1 is een stroomdiagram te zien van het aantal zorginstellingen dat benaderd is voor deelname en die uiteindelijk hebben deelgenomen aan het onderzoek. Daarnaast is te zien hoeveel deelnemers er aan het begin zijn benaderd tot het aantal deelnemers dat daadwerkelijk is

meegenomen voor het onderzoek Voeding en nachtwerk. In het figuur is ook te zien waarom de zorgverleners zijn uitgevallen.

* Alleen de deelnemers uit Tilburg, Den Haag en Amersfoort zijn meegenomen voor dit onderzoek, in verband met een tijdslimiet. De deelnemers uit Rotterdam, Hilversum/Blaricum en Delft zijn hier geëxcludeerd.

Figuur 1. Stroomdiagram geïncludeerde studiepopulatie

Ziekenhuizen benaderd N= 30

Ziekenhuizen die afzagen van deelname N=24 Ziekenhuizen geïncludeerd

N=6

Zorgverleners benaderd, uit de zes geïncludeerde ziekenhuizen N= ±18.000 Uitgevallen door verschillende redenen N=±16.773 Opgegeven voor Klokwerk+

onderzoek N=1227

Afgemeld voor onderzoek of niet voldoen aan de inclusiecriteria N=616 Zorgverleners geïncludeerd

(toestemmingsformulier getekend)

N=611

Vallen buiten de eerste drie ziekenhuizen* N=270 Aantal voedingsdagboeken

N=341

Geëxcludeerd voor onderzoek door onvolledig

invullen dagboek of valt buiten de criteria dag- of

nachttwerker N=73 Voedseldagboeken die

voldoen aan de criteria N=268

Geselecteerd op type werker en geslacht N=118 Aantal meegenomen

(16)

In tabel 3 staat een overzicht van de uiteindelijke verdeling van de onderzoekspopulatie. Tabel 3. Overzicht onderzoekspopulatie

Nachtwerker Dagwerker

Vrouw 67 44

Man 29 10

In tabel 4 is te zien in welke leeftijdscategorie zij vielen en wat hun burgerlijke staat en hoogst genoten opleiding was. Daarnaast is te zien of zij rookten, of zij te maken hadden met een gespannen gevoel en hoe de slaapkwaliteit was. Hieruit bleek dat de leeftijdscategorie voor dagwerkers hoger lag dan voor nachtwerkers. Als wordt gekeken naar de burgerlijke staat, is daar weinig verschil te zien. In alle categorieën zijn de meeste zorgverleners gehuwd, hebben zij een geregistreerd partnerschap of wonen samen. Bij de mannelijke dagwerkers was dat 60,0%, bij de mannelijke nachtwerkers was dat 93,1%, bij de vrouwelijke dagwerkers was dat 77,3% en bij de vrouwelijke nachtwerkers was het 77,6%. Wel is te zien dat de dagwerkers iets hoger zijn opgeleid. Als wordt gekeken naar de mannen en vrouwen bij elkaar, is te zien dat bij de dagwerkers 72,2% en bij de nachtwerkers 61,5% een hbo of wo diploma heeft. Bij het rookgedrag viel op dat de nachtwerkers vaker niet rookten en dat het percentage dat vroeger wel heeft gerookt lager lag dan bij de

dagwerkers. Wat opviel bij de vraag waarbij de deelnemers hebben aangegeven of ze zich gespannen voelden, was dat 42,7% van de nachtwerkers zich bijna nooit en 29,2% zich af en toe gespannen voelde. Daartegenover voelde 33,3% van de dagwerkers zich bijna nooit en 50,0% zich af en toe gespannen. Bij de slaapkwaliteit is weinig verschil te zien tussen de twee groepen.

Tabel 4. Karakteristieken van de onderzoekspopulatie

Geslacht Categorie Nachtwerker

Percentage (%) Dagwerker Percentage (%)

Leeftijd Vrouw 19-30 jaar

31-50 jaar 51-69 jaar 32,8% 40,3% 26,9% 4,5% 52,3% 43,2% Man 19-30 jaar 31-50 jaar 51-69 jaar 13,8% 62,1% 24,1% 10,0% 30,0% 60,0% Totaal N = 150 19-30 jaar 31-50 jaar 51-69 jaar 27,1% 46,9% 26,0% 5,6% 48,1% 46,3% Burgerlijke

staat Vrouw Gehuwd

1

Gescheiden2

LAT3

Alleenstaand, geen partner

77,6% 6,0% 6,0% 10,4% 77,3% 2,3% 0,0% 20,5% Man Gehuwd1 Gescheiden2 LAT3

Alleenstaand, geen partner

93,1% 0,0% 3,4% 3,4% 60,0% 0,0% 10,0% 30,0% Totaal N = 150 Gehuwd 1 Gescheiden2 LAT3

Alleenstaand, geen partner

82,3% 4,1% 5,2% 8,3% 74,1% 1,9% 1,9% 22,3

(17)

Geslacht Categorie Nachtwerker

Percentage (%) Dagwerker Percentage (%)

Hoogst genoten

opleiding Vrouw Mavo/vmbo Havo/vwo Mbo niveau 1 t/m 4 Hbo/wo 3,0% 6,0% 34,3% 56,7% 9,1% 2,3% 15,9% 72,7% Man Mavo/vmbo Havo/vwo Mbo niveau 1 t/m 4 Hbo/wo 3,4% 0,0% 24,1% 72,4% 0,0% 0,0% 30,0% 70,0% Totaal N = 150 Mavo/vmbo Havo/vwo Mbo niveau 1 t/m 4 Hbo/wo 3,1% 4,2% 31,3% 61,5% 7,4% 1,9% 18,5% 72,2% Rookgedrag Vrouw Ja Nee

Nee, vroeger wel

11,9% 70,1% 17,9% 6,8% 61,4% 31,8% Man Ja Nee

Nee, vroeger wel

0,0% 69,0% 31,0% 10,0% 60,0% 30,0% Totaal N = 150 Ja Nee

Nee, vroeger wel

8,3% 69,8% 21,9% 7,4% 61,1% 31,5% Gespannen

gevoel Vrouw 1, bijna nooit 2.

3. 4. vrijwel altijd 46,3% 25,4% 23,9% 4,5% 29,5% 50,0% 20,5% 0,0% Man 1. bijna nooit

2. 3. 4. vrijwel altijd 34,5% 37,9% 24,1% 3,4% 50,0% 50,0% 0,0% 0,0% Totaal N = 150 1. bijna nooit 2. 3. 4. vrijwel altijd 42,7% 29,2% 24,0% 4,2% 33,3% 50,0% 16,7% 0,0%

Slaapkwaliteit Vrouw Zeer goed Redelijke goed Redelijk slecht Zeer slecht 10,4% 70,1% 16,4% 3,0% 13,6% 68,2% 18,2% 0,0% Man Zeer goed

Redelijke goed Redelijk slecht Zeer slecht 17,2% 62,1% 17,2% 3,4% 20,0% 60,0% 10,0% 10,0% Totaal

N = 150 Zeer goed Redelijke goed Redelijk slecht Zeer slecht 12,5% 67,7% 16,7% 3,1% 14,8% 66,7% 16,7% 1,9%

(18)

3.2 Voedingspatroon en -inname

Het gemiddelde van het aantal eetmomenten en de voedingswaarden is vergeleken tussen dag- en nachtwerkers. In tabel 5 is een overzicht te zien van de uitkomsten van de onafhankelijke t-toets en is gekeken of er een verschil was tussen dag- en nachtwerkers en mannen en vrouwen. In de tabel is niet alleen het gemiddelde te zien, maar ook de standaarddeviatie, het gemiddelde verschil met een betrouwbaarheidsinterval van 95% en de p-waarde. De gemiddelde koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname en het gemiddelde verschil zijn weergegeven in grammen.

Uit de onafhankelijke t-toets bleek dat er geen significant verschil was tussen mannelijke dag- en nachtwerkers en ook niet tussen vrouwelijke dag- en nachtwerkers. Alle p-waarden zijn namelijk groter dan 0,05. De p-waarde bij het aantal eetmomenten was 0,472. De totale energie-inname heeft een p-waarde van 0,167.

Tabel 5. Gemiddeld aantal eetmomenten en gemiddelde voedingswaarden van dag- en nachtwerkers en de verschillen tussen beide groepen

Onafhankelijk

e t-toets Geslacht Nachtwerkers N= 96 Gemiddelde (SD) Dagwerkers N= 54 Gemiddelde (SD) Gemiddelde verschil (95% BI) P-waarde Aantal

eetmomenten Vrouw Man 5,4 (1,1) 4,8 (1,2) 5,1 (1,0) 5,0 (1,0) 0,3 (-0,1 – 0,7) -0,2 (-1,0 – 0,7) 0,171 0,699 Totaal 5,2 (1,1) 5,1 (1,0)) 0,1 (-0,2 – 0,5) 0,472 Energie inname (kcal) Vrouw 1767,5 (433,9) 1754,0 (300,2) 13,5 (-124,6 – 151,6) 0,847 Man 2147,1 (639,5) 1905,7 (518,1) 241,4 (-213,5 – 696,3) 0,289 Totaal 1882,2 (531,1) 1782,1 (349,6) 100,1 (-42,5 – 242,6) 0,167 Koolhydraat inname (g) Vrouw 193,4 (55,3) 194,9 (47,0) -1,5 (-21,5 – 18,6) 0,887 Man 238,4 (89,8) 212,6 (50,8) 25,8 (-35,1 – 86,8) 0,396 Totaal 207,0 (70,2) 198,2 (47,8) 8,8 (-10,3 – 28,0) 0,361 Eiwit inname (g) Vrouw Man 69,1 (17,3) 85,1 (23,7) 70,8 (15,1) 82,3 (25,7) -1,7 (-8,2 – 4,8) 2,8 (-15,2 – 20,7) 0,601 0,754 Totaal 73,9 (20,7) 73,0 (18,5) 0,9 (-5,7 – 7,7) 0,772 Vet inname (g) Vrouw Man 69,5 (23,5) 79,1 (30,5) 67,7 (20,4) 64,0 (19,7) 1,8 (-6,8 – 10,4) 15,1 (-5,9 – 36,0) 0,679 0,155 Totaal 72,4 (26,0) 67,0 (20,1) 5,4 (-2,7 – 13,5) 0,192 Vezel inname (g) Vrouw Man 18,1 (5,5) 21,2 (6,4) 19,3 (5,2) 20,5 (5,3) -1,2 (-3,2 – 0,9) 0,7 (-3,8 – 5,3) 0,265 0,746 Totaal 19,1 (5,9) 19,5 (5,2) -0,4 (-2,4 – 1,5) 0,644 Alcohol inname (g) Vrouw 6,7 (9,6) 5,1 (6,1) 1,6 (-1,6 – 4,8) 0,324 Man 13,4 (16,6) 15,9 (19,0) -2,5 (-15,3 – 10,3) 0,692 Totaal 8,7 (12,4) 7,1 (10,5) 1,6 (-2,3 – 5,6) 0,418

3.3 Voedselconsumptiepeiling

Hieronder in tabel 6 staat een overzicht van de gemiddelde voedingsinname van de dag- en nachtwerkers in vergelijking met de gebruikelijke voedingsinname van de Nederlanders bevolking tussen de 19 en 69 jaar. Voor een goede vergelijking zijn de energiepercentages voor de dag- en nachtwerkers berekend. De gemiddelde energie-innames van de dag- en nachtwerkers uit dit onderzoek lagen onder de gemiddelde energie-innames van de gegevens uit de VCP. Alleen de energie-inname van de vrouwelijke dagwerkers van 19-30 jaar lag hoger.

Omdat alle energie-innames van de dag- en nachtwerkers lager waren dan de energie-innames uit de VCP, is bij het vergelijken van de macronutriënten en de vezel- en alcoholinname gekozen om te

(19)

kijken naar de energiepercentages. De vrouwelijke nachtwerkers tussen de 19 en 30 jaar

consumeerden in vergelijking minder koolhydraten (44,4 en%) dan de gemiddelde Nederlander( 49,2 en%). De mannen tussen de 19 en 30 jaar uit de VCP (46,6 en%) consumeerden meer koolhydraten dan de mannelijke nachtwerkers (41,4 en%) en minder dan de mannelijke dagwerkers (51,8 en%). De mannelijke nachtwerkers tussen de 51 en 69 jaar consumeerden 46,3 en% en de mannen uit de VCP slechts 41,0 en%. Bij de eiwitinname valt op dat de mannelijke nachtwerkers tussen de 19 en 30 jaar meer eiwit (20,5 en%) consumeren dan de mannen van 19 tot 30 jaar uit de VCP (13,9 en%).

De mannen tussen de 19 en 30 jaar uit de VCP (34,3 en%) consumeerden meer dan de mannelijke nachtwerkers (20,5 en%) en mannelijke dagwerkers (10,7 en%) uit dezelfde leeftijdscategorie. Vrouwen tussen de 19 en 30 jaar uit de VCP consumeerden minder alcohol (0,6 en%) dan de

vrouwelijke dagwerkers uit het huidige onderzoek (3,0 en%). Mannelijke dagwerkers tussen de 19 en 30 jaar (6,9 en%) consumeerden meer dan de mannen uit de VCP (1,9 en%). Mannelijke

nachtwerkers tussen de 51 en 69 jaar (10,6 en%) consumeerden ook meer alcohol dan de mannen uit de VCP (6,0 en%).

Tabel 6. Gemiddelde voedingsinname van dag- en nachtwerkers in vergelijking met de VCP

19-30 jaar 31-50 jaar 51-69 jaar

Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Man

Energie (kcal) P50 VCP N = 3819 1999 2753 1956 2647 1849 2390 Klokwerk Nachtwerker 1730 1893* 1865 2050 1531 1987 Klokwerk Dagwerker 2130* 1414* 1818 1516* 1619 1875 Koolhydraat (g (en%)) P50 VCP N =3819 242(49,2) 317 (46,6) 219 (45,3) 284 (43,4) 195 (42,8) 240 (41,0) Klokwerk Nachtwerker 192 (44,4) 196 (41,4)* 195 (41,8) 219 (42,7) 158 (41,3) 230 (46,3) Klokwerk Dagwerker 282 (53,0)* 183 (51,8)* 206 (45,3) 174 (45,9)* 177 (43,7) 210 (44,8) Eiwit (g (en%)) P50 VCP N = 3819 71 (14,5) 94 (13,9) 75 (15,6) 98 (15,0) 74 (16,3) 95 (16,2) Klokwerk Nachtwerker 65 (15,0) 97 (20,5)* 76 (16,3) 77 (15,0) 61 (15,9) 81 (16,3) Klokwerk Dagwerker 57 (10,7)* 38 (10,7)* 71 (15,6) 63 (16,6)* 69 (17,0) 88 (18,8) Vet (g (en%)) P50 VCP N = 3819 75 (33,5) 105 (34,3) 74 (34,0) 103 (35,5) 70 (33,8) 92 (34,5) Klokwerk Nachtwerker 67 (34,9) 92 (43,7)* 67 (32,3) 81 (35,6) 61 (35,9) 67 (30,3) Klokwerk Dagwerker 75 (31,7)* 33 (21,0)* 66 (32,7) 50 (29,7)* 62 (34,5) 71 (34,1)

(20)

19-30 jaar 31-50 jaar 51-69 jaar

Vrouw Man Vrouw Vrouw Man

Vezels (g) P50 VCP N = 3819 18 22 18 23 19 21 Klokwerk Nachtwerker 18 16* 17 23 17 18 Klokwerk Dagwerker 21* 24* 19 16* 18 21 Alcohol (g (en%)) P50 VCP N = 2812 2 (0,6) 9 (1,9) 4 (1,2) 16 (3,8) 9 (3,3) 21 (6,0) Klokwerk Nachtwerker 0 (0,0) 4 (1,5)* 4 (1,5) 0 (0,0) 0 (0,0) 30 (10,6) Klokwerk Dagwerker 9 (3,0)* 14 (6,9)* 3 (1,2) 8 (3,7)* 4 (1,7) 6 (2,2) * N < 5

(21)

4. Discussie

Beschrijving belangrijkste resultaten

In dit onderzoek zijn de groepen met dag- en nachtwerkers, gesplitst in man en vrouw, niet zoals gewenst gelijk. Het aantal deelnemers per groep was niet hetzelfde en in de leeftijdscategorie van 31-50 jaar zaten meer deelnemers dan in de andere twee leeftijdscategorieën. Er is geen significant verschil gevonden tussen dag- en nachtwerkers wat betreft de energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname. Uit de vergelijking met de VCP blijkt dat de energie-inname van de dag- en nachtwerkers in dit onderzoek lager ligt dan die van de VCP, behalve bij de vrouwelijke dagwerkers tussen de 19 en 30 jaar. Bij de koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname zijn een aantal kleine verschillen te zien tussen de dag- en nachtwerkers uit dit onderzoek en de gemiddelde innames van de VCP.

Dit betekent dat nachtwerk in dit onderzoek geen invloed heeft op het voedingspatroon. Verder onderzoek is nodig om te onderzoeken of er verstorende factoren zijn, zoals leeftijd, burgerlijke staat of opleiding die invloed hebben op de gegevens die zijn verzameld in dit onderzoek. Daarnaast kan onderzocht worden of er een andere uitkomst is bij gelijke groepen of wanneer er onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende diensten bij de ingevulde voedseldagboeken.

Vergelijking met bestaande literatuur

In het onderzoek van De Assis, et al (2003) hebben Braziliaanse vuilnismannen drie dagen een voedingsdagboek bijgehouden. Daaruit is de energie, koolhydraat-, vet- en eiwitinname berekend tijdens ochtend-, dag- en nachtdiensten. Per dienst is één groep gemaakt. Daarvan is het aantal deelnemers gelijk (N=22) net als de persoonlijke kenmerken, zoals leeftijd, lichaamsgewicht en BMI. Tussen de twee groepen is geen verschil in dagelijkse energie-inname gevonden, ondanks het verschil van voedselkeuzes en het circadiaans ritme. Het draaien van onregelmatige diensten had invloed op de inname van zetmeelrijke producten, snoep en alcoholische dranken. Bij dit onderzoek is niet alleen gekeken naar de energie-inname, maar ook naar het energieverbruik. Verschillende factoren, zoals tijdstip, de tijd sinds de laatste maaltijd, leeftijd en BMI hebben mogelijk invloed op het voedingspatroon. Met deze factoren is geen rekening gehouden tijdens het onderzoek van De Assis, et al. (27) In het huidige onderzoek is ook gestreefd naar gelijke groepen die geselecteerd zijn op dag- en nachtwerker en man of vrouw. Door het stellen van een deadline voor het invoeren van de data, was dit niet mogelijk. Op dat moment hadden weinig mannen zich aangemeld. Dit is te verklaren door het feit dat er in verhouding minder mannen werkzaam zijn in de zorg. De uitkomst van het huidige onderzoek is vergelijkbaar met het onderzoek van De Assis, et al. In het huidige onderzoek is ook geen verschil te zien in de gemiddelde voedingsinname tussen dag- en nachtwerkers. Wel is bij het invoeren van de data met een klinische blik opgemerkt dat er veel verschillende voedingspatronen zijn. Ontbijt, lunch, avondmaaltijd en tussendoortjes worden bijvoorbeeld op verschillende tijdstippen gegeten en tijdens deze eetmomenten worden

verschillende producten geconsumeerd. In het huidige onderzoek zijn de specifieke voedingswaarden berekend en is niet gekeken naar de voedselkeuzes en productgroepen.

In de review van Antunes, et al (2010) zijn verschillende onderzoeksuitkomsten over voeding en nachtwerk met elkaar vergeleken. Uit de meeste onderzoeken blijkt geen significant verschil te zijn qua voedingsinname tussen dagwerkers en onregelmatige werkers. (12) Uit het onderzoek van Morikawa, et al (2008) bleek wel een verschil te zijn in de totale energie-inname. Deze inname was het hoogst bij mensen met onregelmatige diensten die ook nachtdiensten draaiden. Er werd geen verschil aangetoond voor de voedingsinname tussen dagwerkers en mensen die onregelmatig werkte zonder nachtdienst. Uit onderzoek blijkt dat de energie-inname niet het probleem is voor het

(22)

een grotere invloed. De energie-inname is namelijk gelijk aan die van dagwerkers, maar er is meer sprake van snackgedrag en hierbij een hoge inname van vetrijke producten, vooral in de nacht. (28) In het huidige onderzoek is ook geen verschil gevonden in energie-inname tussen dag- en

nachtwerkers. Daarnaast is er gekeken naar het totaal aantal eetmomenten per dag en niet naar het moment van eten.

De dag- en nachtwerkers van het huidige onderzoek zijn vergeleken met de VCP. De VCP wordt om de vijf jaar bijgewerkt. Momenteel zijn de voedingswaarden die uit de data van de VCP ontstaan nog niet gepubliceerd. Daarom is voor het vergelijken van de voedingswaarde de VCP 2007-2010

gebruikt. Van de gegevens die al wel bekend zijn, is het een en ander verschillend, namelijk: in de vernieuwde VCP is bekend gemaakt dat de gemiddelde Nederlander minder aardappelen, vetten en oliën, alcoholische dranken, zuivel, vlees en koek en gebak consumeert. Echter worden er meer niet-alcoholische dranken en kruidenmixen en sauzen genuttigd. De inname van groenten en

graanproducten is gelijk gebleven. (29) Een belangrijk verschil tussen de VCP en het huidige

onderzoek is dat het aantal deelnemers van de VCP (N= 3819) hoger ligt dan die van dit onderzoek (N= 150). Ook zijn de groepen voor mannen en vrouwen per leeftijdscategorie van de VCP gelijk verdeeld. Dat is niet zo voor dit onderzoek. De populatie van de VCP is lager opgeleid dan de populatie uit het huidige onderzoek en de VCP neemt werkelozen mee in de onderzoekspopulatie. Daarnaast gebruikt de VCP gebruikelijke waarden die gecorrigeerd zijn en bij dit onderzoek worden ongecorrigeerde gemiddelden gebruikt. (26, 29) Dit zijn mogelijk oorzaken voor de verschillen.

Sterke en zwakke punten

De deelnemers van het onderzoek naar voeding en nachtwerk hebben drie dagen een

voedseldagboek bijgehouden. De hoeveelheden die zij consumeerden hoefden niet afgewogen te worden, omdat dit te intensief voor de deelnemer kon zijn. Door een schatting te maken, kon het voedseldagboek sneller ingevuld worden. Een zwak punt is dat deze hoeveelheden onder- of

overgerapporteerd kunnen zijn. Dit kan van invloed zijn geweest bij het berekenen van de dagboeken per deelnemer. In het onderzoek van Subar, et al (2015) wordt zelfs gesteld dat een onderzoek dat is gebaseerd op zelf gerapporteerde data, geen waarde heeft. (30). Echter is deze onder- of

overrapportage van invloed bij de groep met dagwerkers en bij de groep met nachtwerkers. Hierdoor wordt dit gecompenseerd. Daarnaast zijn een aantal groepen ongelijk verdeeld. Het streven was naar gelijke groepen met mannelijke en vrouwelijk dag- en nachtwerkers, maar in de zorg werken een stuk minder mannen dan vrouwen. Ook draaien heel veel zorgverleners nachtdiensten. De groepen met mannen en dagwerkers zijn daarom kleiner. Vooral wanneer deze groepen worden opgesplitst in de drie verschillende leeftijdscategorieën ontstaan er ongelijke groepen. Dit heeft een negatief effect gehad op de resultaten. De groepen waren minder goed vergelijkbaar, maar geven wel een goed beeld van de werkelijkheid. In het ziekenhuis is namelijk gemiddeld drie op de vier werknemers vrouw. (31) Door het stellen van een deadline voor het invoeren van de data, was het niet mogelijk om te wachten op voedseldagboeken van mannelijke dag- en nachtwerkers uit de ziekenhuizen uit Rotterdam, Hilversum/Blaricum en Delft. Alle data in het onderzoek naar voeding en nachtwerk is nauwkeurig ingevoerd. Bij de ingevoerde data is alleen achteraf niet nog een keer gecontroleerd of dit juist was ingevoerd. Er wordt niet vanuit gegaan, maar het is mogelijk dat dit fouten bevat. Een controle uitvoeren was niet mogelijk in de beschikbare tijd, omdat er veel data verzameld en ingevoerd is. Er is namelijk naar de inname van veel verschillende voedingsstoffen gekeken. Een sterk punt uit dit onderzoek is dat alle data zelf verzameld zijn. Dit heeft ervoor gezorgd dat de data goed geïnterpreteerd zijn. Daarnaast zijn alle voedseldagboeken op dezelfde manier ingevoerd in de Eetmeter. Alle data die hierin zijn ingevoerd, zijn bijgehouden in een bestand in Microsoft Word 2010. Bij onduidelijkheid over de hoeveelheid van het product, is in dit bestand gekeken wat de andere onderzoeker als hoeveelheid koos. Een ander sterk punt is dat er uiteindelijk 150 deelnemers zijn geïncludeerd. Daarnaast was er gestratificeerd voor geslacht, omdat dit anders mogelijk als een verstorende variabele kon optreden. De deelnemers komen uit drie verschillende ziekenhuizen in

(23)

Nederland en ook uit drie verschillende provincies. Over deze deelnemers is erg veel informatie bekend, namelijk hun algemene gegevens, type diensten die ze draaien, gegevens over de slaap(kwaliteit), het voedings- en beweegpatroon, de alcoholinname, rookgedrag en de balans tussen privéleven en werk. In dit onderzoek is vooral de voeding onderzocht, maar doordat er veel meer data beschikbaar zijn, is er veel ruimte voor verder onderzoek. Daarnaast is dit huidige onderzoek gedaan binnen een groter onderzoek. Dit had vele voordelen, zoals de goede werving en de uitleg over hoe metingen uitgevoerd moesten worden. Alle onderdelen van de metingen zijn van te voren duidelijk aangegeven en werden tijdens de nulmeting duidelijk uitgelegd aan de

(24)

5. Conclusie en aanbevelingen

5.1 Conclusie

Voor deze afstudeeropdracht is onderzoek gedaan naar het gemiddeld aantal eetmomenten en de gemiddelde energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname bij dag- en nachtwerkers in de zorg bij verschillende ziekenhuizen in Nederland. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen significant verschil is in het aantal eetmomenten en de gemiddelde energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname tussen dag- en nachtwerkers. Wanneer de resultaten uit dit onderzoek worden vergeleken met de Voedselconsumptiepeiling, is er vooral een verschil te zien in de inname. De innames van de dag- en nachtwerkers uit dit onderzoek lagen onder de energie-innames van de gemiddelde Nederlander. Bij de koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname is gekeken naar de energiepercentages. Wanneer hiernaar wordt gekeken, zijn er alleen een aantal kleine verschillen te zien. Mannelijke nachtwerkers tussen de 19 en 30 jaar (20,5 en%) consumeren bijvoorbeeld meer eiwit dan de mannen uit de VCP (13,9 en%). Mannen uit de VCP tussen de 19 en 30 jaar consumeren 34,3 en% vet tegenover 20,5 en% voor de mannelijke nachtwerkers en 10,7 en% voor de mannelijke dagwerkers. Bij de alcoholinname valt vooral op dat mannelijke dagwerkers tussen de 19 en 30 jaar (6,9 en%) meer alcohol consumeren dan de mannen uit de VCP (1,9 en%) en dat mannelijke nachtwerkers tussen de 51 en 69 jaar (10,6 en%) ook meer alcohol consumeren in vergelijking met de mannen uit de VCP. (6,0 en%)

Wanneer naar de Voedselconsumptiepeiling wordt gekeken, verschilt de voedingsinname van de dag- en nachtwerkers dus weinig van de voedingsinname van de gemiddelde Nederlander.

5.2 Aanbevelingen

Aanbevelingen Klokwerk+ onderzoek

Tijdens en na het meewerken aan het Klokwerk+ onderzoek, zijn een aantal dingen opgevallen die wellicht verbeterd kunnen worden. Wat opvalt, is dat tijdens de werving het flyeren bij de balies van de poliklinieken, in de koffiekamers en/of op de zusterkamers meer deelnemers trekt dan flyers neerleggen in de kantine of door deze tijdens de lunch uit te delen om het onderzoek onder de aandacht te brengen. Waar ook rekening mee gehouden kan worden bij de interpretatie van de resultaten, is dat van te voren bekend is welke metingen uitgevoerd gaan worden. Dit kan ervoor zorgen dat zorgverleners die niet geconfronteerd willen worden met hun gewicht, voedingspatroon of bewegingspatroon minder snel zullen meedoen. Hierdoor ontstaat een minder realistisch beeld van de populatie, omdat er dan meer ‘gezonde’ zorgverleners deelnemen aan het onderzoek. Een verbetering wat betreft het voedseldagboek is dat drie dagen een voedseldagboek bijhouden relatief weinig is. Als het mogelijk is, gaat de voorkeur uit naar zeven dagen. Hierdoor wordt de voeding op meer verschillende dagen bijgehouden, inclusief werk- en vrije dagen en ontstaat er een beter beeld van het totale voedingspatroon. Daarnaast is er van tevoren niet aangegeven of de voeding op werkdagen of vrije dagen bijgehouden moet worden. Hierdoor kan het zijn dat de ene deelnemer de voeding op drie vrije of weekenddagen (vrijdag, zaterdag en zondag) bijhoudt en een andere

deelnemer op drie werkdagen of doordeweekse dagen. Ook komt het voor dat een nachtwerker de voeding tijdens drie dagdiensten heeft bijgehouden. Hierdoor kan niet gezien worden hoe de voeding eruitziet tijdens de nacht. Dit kan voor sommige deelnemers erg verschillend zijn en

daardoor is er niet een compleet beeld ontstaan van het voedingspatroon. Ook zou het een optie zijn om het voedseldagboek digitaal te maken. Alle deelnemers beschikken over een smartphone, omdat ze in de app over de griep- en/of luchtwegklachten dagelijks een dagboek moeten invullen. Het zou mooi zijn om in diezelfde app een dagboek te maken voor de voeding. Dit scheelt erg veel tijd met invoeren en met de app zou het gemakkelijker zijn voor de deelnemers om het voedseldagboek bij te houden.

(25)

Aanbevelingen vervolgonderzoek

In dit onderzoek is gekeken naar het aantal eetmomenten en de energie-, koolhydraat-, eiwit-, vet-, vezel- en alcoholinname. Daarin vallen een aantal dingen op. Aangezien er allerlei invloeden zijn op het voedingspatroon, is er meer vervolgonderzoek nodig om deze invloeden, zoals tijdsstip van eten, het overslaan van maaltijden, type dienst, plaats van eten en het energieverbruik te onderzoeken. Wat opvalt, maar in dit onderzoek niet is onderbouwd, is dat er na de nachtdienst vaak niet meer wordt gegeten. Het lijkt dan alsof het ontbijt wordt overgeslagen, omdat dit niet benoemd wordt, maar dit wordt vaak tijdens de nachtdiensten al gegeten. De warme maaltijd voor een nachtdienst wordt door een groot deel van de nachtwerkers op het gebruikelijke tijdsstip gegeten (rond 18.00). Wat tijdens dit onderzoek niet te realiseren was, maar wel interessant is, is het energieverbruik ten opzichte van de energie-inname. Hiervoor is verder onderzoek nodig.

(26)

6. Referenties

1. Marilyn. Hbostatistiek. Datum onbekend. http://www.hbostatistiek.nl/

2. Voedingscentrum. Datum onbekend. http://www.voedingscentrum.nl/nl.aspx

3. Definities opzoeken. Circadiaan ritme. Datum onbekend. http://www.encyclo.nl

4. Nederlands voedingsstoffenbestand (NEVO). NEVO-website. 2016. http://nevo-online.rivm.nl/

5. Over obesitas. Wanneer heeft iemand obesitas? Datum onbekend. http://www.obesitaskliniek.nl

6. Van Rossum CTM, Fransen HP, Verkaik-Kloosterman J, Buuma-Rethans EJM, Ocké MC. Dutch National Food Consumption Survey 2007-2010: Diet of children and adults aged 7 to 69 years. Bilthoven:RIVM;2011.

7. Beckers I. Werktijden van de werkzame beroepsbevolking: Trendanalyse onregelmatig werk. Centraal Bureau voor de Statistiek, www.cbs.nl. 2004.

8. Gezondheidsraad. Nachtwerk en borstkanker: een oorzakelijk verband? Den Haag: Gezondheidsraad, 2006; publicatienr. 2006/15.

9. Williams C. Work–life balance of shift workers. Stat Can 2008;75:5-16.

10. Fossum IN, Bjorvatn B, Waage S, Pallesen S. Effects of shift and night work in the offshore petroleum industry: a systematic review. Ind Health 2013;51(5): 530-44.

11. Rodenburg W, Van Dycke KCG, Eysink PED, Van Amsterdam JGC, Proper KI, Van Steeg H. Nachtwerk en gezondheidseffecten: Een literatuur update. Rijksinstituut voor

Volksgezondheid en Milieu (RIVM). 2011.

12. Antunes LC, Levandovski R, Dantas G, Caumo W, Hidalgo MP. Obesity and shift work: chronobiological aspects. Nutr Res Rev 2010;23(1):155-68.

13. CBS. Lengte en gewicht van personen, ondergewicht en overgewicht; vanaf 1981. CBS. 2016. http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=81565ned&d1=a&d2=a&d3=0&d4= a&d5=29-34&hdr=t&stb=g1,g2,g3,g4&vw=t

14. Dieetbehandelingsrichtlijn 9 Overgewicht en obesitas. 2010 uitgevers; 2012.

15. Han TS, Tijhuis MA, Lean ME, Seidell JC. Quality of life in relation to overweight and body fat distribution. Am J Public Health 1998;88:1814-20.

16. Burns CM, Tijhuis MA, Seidell JC. The relationship between quality of life and perceived body weight and dieting history in Dutch men and women. Int J Obes Relat Metab Disord

2001;25:1386-92.

17. Neovius K, Johansson K, Rossner S, Neovius M. Disability pension, employment and obesity status: a systematic review. Obes Rev 2008;9:572-81.

18. Neovius M, Sundstrom J, Rasmussen F. Combined effects of overweight and smoking in late adolescence on subsequent mortality: nationwide cohort study. BMJ 2009;338:496

19. Wang F, Yeung KL, Chan WC, Kwok CC, Leung SL, Wu C, Chan EY, Yu IT, Yang XR, Tse LA. A meta-analysis on dose-response relationship between night shift work and the risk of breast cancer. Ann Oncol. 2013;24(11):2724-32.

20. Gezondheidsraad. Nachtwerk en gezondheidsrisico’s: mogelijkheden voor preventie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2015; publicatienr. 2015/25.

21. Hulshegge G, Boer JM, van der Beek AJ, Verschuren WM, Sluijs I, Vermeulen R, Proper KI. Shift workers have a similar diet quality but higher energy intake than day workers. Scand J Work Environ Health 2016;42(6):459-68.

22. Lasfargues G, Vol S, Cacès E, Le Clésiau H, Lecomte P, Tichet J. Relations among night work, dietary habits, biological measure, and health status. Int J Behav Med. 1996;3(2):123-34.

(27)

23. Tada Y, Kawano Y, Maeda I, Yoshizaki T, Sunami A, Yokoyama Y, Matsumoto H, Hida A, Komatsu T, Togo F. Association of body mass index with lifestyle and rotating shift work in Japanese female nurses. Obesity (Silver Spring) 2014;22(12):2489-93.

24. RIVM.rivm. Datum onbekend. http://www.rivm.nl/RIVM

25. Loef B, van Baarle D, van der Beek AJ, van Kerkhof LW, van de Langenberg D, Proper KI. Klokwerk + study protocol: An observational study to the effects of night-shift work on body weight and infection susceptibility and the mechanisms underlying these health effects. BMC public health. 2016.

26. Van Dycke KCG, Rodenburg W, van Oostrom CTM, van Kerkhof LWM, Pennings JLA,

Roenneberg T, van Steeg H, van der Horst GTJ. Chronically Alternating Light Cycles Increase Breast Cancer Risk in Mice. Current biology. 2015.

27. de Assis MA, Kupek E, Nahas MV, Bellisle F. Food intake and circadian rhythms in shift workers with a high workload. Appetite 2003;40(2):175-83.

28. Morikawa Y, Miura K, Sasaki S, Yoshita K, Yoneyama S, Sakurai M, Ishizaki M, Kido T, Naruse Y, Suwazono Y, Higashiyama M, Nakagawa H. Evaluation of the effects of shift work on nutrient intake: a cross-sectional study. J Occup Health 2008;50(3):270-8.

29. Van Rossum CTM, Buuma-Rethans EJM, Vennemann FBC, Beukers M, Brants HAM, de Boer EJ, Ocké MC. The diet of the Dutch: Results of the first two years of the Dutch National Food Consumption Survey 2012-2016. Bilthoven:RIVM;2016.

30. Subar AF, Freedman LS, Tooze JA, Kirkpatrick SI, Boushey C, Neuhouser ML, Thompson FE, Potischman N, Guenther PM, Tarasuk V, Reedy J, Krebs-Smith SM. Addressing Current Criticism Regarding the Value of Self-Report Dietary Data. J Nutr 2015;145(12):2639-45. 31. Braeckevelt L, Cloots H, De Kind H, Janssens P. Zorg en gezondheid. Personeel in Vlaamse

(28)

7. Bijlagen

Bijlage I Invulformulier voedseldagboek

VOEDINGSDAGBOEK

(vult onderzoeker in)

Beste Klokwerk+ deelnemer,

Hartelijk dank voor uw deelname aan dit onderzoek. In dit dagboekje kunt u per dag aangeven wat u gegeten en gedronken heeft. Wij vragen u om voor elk van de 3 dagen de volgende zaken op te schrijven:

• De datum van de dag

• Hoe laat u deze dag bent opgestaan en gaan slapen • Of u deze dag moest werken en uw werktijden • Wat u deze dag heeft gegeten en gedronken

• Of de hoeveelheid eten van de dag meer dan normaal, normaal of minder dan normaal was en de reden hiervoor

ID:

DATUM:

(29)

DAG X

(vult onderzoeker in)

Wat eet en drinkt u de komende 24 uur:

(probeer alles zo volledig mogelijk op te schrijven)

Tijdstip

Gelegenheid

Product

Beschrijving

Hoeveelheid

Voorbeeld:

13.00 uur

Lunch

Brood

Volkoren

3

13.00 uur

Lunch

Margarine

Becel dieet

3x dik beleg

13.00 uur

Lunch

Melk

Halfvol

1 groot glas

00:20 uur

Snack

Koek

Gevulde koek

groot

2

00:20 uur

Tussendoortje

Yoghurt

Halfvol

150 gram

Datum (bij opstaan)

___________(dag-maand-jaar)

Opstaan _______uur

Aantal x wakker geworden: ________x

Begintijd dienst

□ Vrije dag

_______uur

Eindtijd dienst

_______uur

Bedtijd (gaan slapen)_______uur

Wakker gelegen ________minuten

ID:

DATUM:

(30)

Was de hoeveelheid eten van de afgelopen 24-uur:

meer dan normaal

Reden:

verveling

nachtdienst

veel onderweg

veel afspraken/sociale druk

vakantie/vrije dag

druk/stress

honger

dieet om aan te komen

vastentijd (compensatie)

anders, namelijk ________________________________

normaal

minder dan normaal

Reden:

ziekte

nachtdienst

veel onderweg

weinig geld

veel afspraken

vakantie/vrije dag

druk/geen tijd

geen honger

dieet

vastentijd

stress

anders, namelijk ________________________________

(31)

Bijlage II vragenlijst gesloten vragen

1.1 Wat is uw geboortejaar?

1.2 Wat is uw geslacht? o Man o Vrouw 1.4 Wat is uw huidige burgerlijke staat?

o Gehuwd/geregistreerd partnerschap/samenwonend o Gescheiden of gescheiden levend

o Weduwe

o Relatie maar niet samenwonend (LAT-relatie) o Alleenstaand (geen partner)

o Inwonend bij ouder(s) 1.5 Wat is uw hoogst genoten opleiding?

o Basisschool o Mavo/vmbo o Havo/vwo o Mbo niveau 1 t/m 3 o Mbo niveau 4 o Hbo o Wo

2.1a Vul hieronder voor elk type dienst die voor u van toepassing is in uw huidige baan de normale werktijden in en het aantal diensten dat u gemiddeld per maand van elk type draait:

o Ochtenddienst - Begintijd: - Eindtijd:

-Aantal diensten per maand: o Niet van toepassing

o Dagdienst

- Begintijd: - Eindtijd:

-Aantal diensten per maand: o Niet van toepassing

o Avonddienst - Begintijd: - Eindtijd:

-Aantal diensten per maand: o Niet van toepassing

o Nachtdienst - Begintijd: - Eindtijd:

-Aantal diensten per maand: o Niet van toepassing

o Slaapdienst - Begintijd: - Eindtijd:

-Aantal diensten per maand: o Niet van toepassing

o Anders, namelijk - Begintijd: - Eindtijd:

(32)

o Niet van toepassing

2.2a Heeft u ooit onregelmatige diensten gedraaid (dit zijn diensten waarin dag-, nacht-, avond- en/of slaapdiensten elkaar afwisselen)?

o Ja o Nee

2.2b Hoeveel jaar/maanden heeft u in totaal onregelmatige diensten gedraaid? - Jaar:

- Maanden:

2.2c Wanneer bent u hiermee begonnen? - dd/mm/jjjj

2.2d Draait u nog steeds onregelmatige diensten? o Ja

o Nee

2.2e Wanneer bent u hiermee gestopt? - dd/mm/jjjj

2.3a Heeft u ooit nachtdiensten gedraaid? o Ja

o Nee

2.3b Hoeveel jaar/maanden heeft u in totaal nachtdiensten gedraaid? - Jaar:

- Maanden:

2.3c Wanneer bent u hiermee begonnen? - dd/mm/jjjj

2.3d Draait u nog steeds nachtdiensten? o Ja

o Nee

2.3e Wanneer bent u hiermee gestopt? - dd/mm/jjjj

5.1 Hoe zou u uw slaapkwaliteit in de afgelopen 4 weken over het algemeen beoordelen? o Zeer goed

o Redelijk goed o Redelijk slecht o Zeer slecht 5.8 Hoe vaak voelt u zich (erg) gespannen?

o 1 (Bijna nooit) o 2

o 3

o 4 (Vrijwel altijd)

9.1 Heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens alcoholhoudende dranken gedronken? o Ja

o Nee, ik dronk vroeger wel, maar ik heb de afgelopen 12 maanden geen alcoholhoudende dranken gedronken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

studie veel sterker maakt dan beide boeken van Boersma is dat de auteurs de maatschappelijke ontwikkelingen verbinden met de evolutie van de gemeentelijke financiële behoeften en

Therapeutisch succes kan bovendien verwacht worden voor stammen met een intermediaire (of soms zelfs re-.. sistente) gevoeligheid wanneer hogere dosissen dan de aanbevolen dosis

Logistic regression with dependent variable predicted tumour response by gene expression signature was ap- plied to the training cohort to build a prediction model with the IHC

Toch, zo blijkt uit hoofdstuk 9, loopt Nederland perfekt in de pas met de andere landen als het gaat om toegang van vrouwen tot het onderwijs en specifiek op hen

Van Paul de Groot vinden we één foto, uit de vroege jaren dertig (daarentegen no- teerden we minstens vier maal de beeltenis van de kleurloze huidige partijvoorzitter Hoekstra);

Stelt de Raad voor om ln de paragraaf &#34;opleidlng&#34; van het K.B. Bij ontstentenis van een geneesheer zoals bedoeld onder de punten 1. hierboven, kan aan

I now learned that I had not been able to see the empirical confirmation of group b´s ´truth´ like Jade did, because mere participation in group b´s efforts when I was a committed

syscope Imago verbrede landbouw Duurzaamheid meten Nieuw Gemengd Bedrijf Horst Innovatiekracht akkerbouw Nieuw concept: ‘Habitatboerderij’ Vervanger van veen... is een kwartaalblad