• No results found

De invloed van esthetiek op de fotojournalistiek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van esthetiek op de fotojournalistiek"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van esthetiek op de fotojournalistiek

Afstudeerscriptie

Jette Voorthuijzen

St. Joost Academie, Breda.

Februari 2004

(2)

Inhoudsopgave

• Inhoudsopgave • Inleiding • Dankwoord

• Hoofdstuk 1: “ Fotojournalistiek”. Het takenpakket van de fotojournalist en het aandeel van de opdrachtgever “de krant” en de lezers.

• Hoofdstuk 2: De verschuiving van schokkende beelden naar het ontstaan van esthetische beelden binnen de Nederlandse dagbladen. De beweegredenen voor een krant om dit soort esthetische beelden te plaatsen.

• Hoofdstuk 3: De informatiedichtheid en geloofwaardigheid van esthetische beelden binnen de journalistieke fotografie. (klein stukje over digitale invloeden op

geloofwaardigheid fotojournalistiek)

• Hoofdstuk 4: “Is journalistieke fotografie kunst?” • Conclusie

• Bronvermelding • Bijlage: Enquête

(3)

Inleiding

Wat voor invloed hebben esthetische beelden op de fotojournalistiek?

De fotojournalistiek speelt tegenwoordig een veel belangrijkere rol dan in het verleden. De fotografen, hun werk en de dagbladen hebben een eigen identiteit gekregen, de tijd van “het plaatje bij het verhaaltje” is voorbij.

De fotojournalisten die werkzaam zijn bij onze Nederlandse dagbladen proberen steeds vernieuwende en creatieve oplossingen te bedenken om hun beeld te verrijken.

De afgelopen twintig jaar heeft de fotojournalistiek binnen de Nederlandse dagbladen een opmerkelijke verandering doorgemaakt. In plaats van een pure registratie van een nieuwsitem kregen we in de krant steeds vaker esthetische foto’s te zien van alledaagse maar ook van gruwelijke gebeurtenissen.

Wat voor invloed hebben of hadden deze esthetische beelden op de fotojournalistiek? Hoe is deze verandering binnen de fotojournalistiek tot stand gekomen?

Wat voor invloed heeft esthetiek op de geloofwaardigheid van de Nederlandse dagbladen?

De fotojournalistiek wordt tegenwoordig vaak kritisch onder de loep genomen door

verslaggevers en kunstcritici. Een artikel dat veel reacties opriep en ook mijn aandacht trok was dat van Hans Den Hartog Jager, in het Cultureel Supplement van het NRC Handelsblad van vrijdag 26 september 2003 schreef hij een artikel genaamd: “Luie schilders”, de armoede van de hedendaagse fotografie. Een citaat uit het artikel van Hans Den Hartog Jager:

Weekbladen en kranten maken op hun pagina’s steeds vaker ruimte vrij voor semi – artistieke sfeerplaten, een schemerige auto bijvoorbeeld, of een schim achter een beregende ruit, waarbij uit het onderschrift moet blijken dat het hier de zojuist opgestapte voorzitter van de New York Stock Exchange betreft. De informatiedichtheid van zo’n foto is nul, en daar gaat het ook niet om: het is amusement, lokkende beeldvulling, die de krant onder het mom van nieuws een lonkende voorpaginaplaat biedt en de lezer de mogelijkheid geeft zichzelf te verrassen door die zogenaamde nieuwsfoto als kunst te herkennen.

Het artikel van Hans Den Hartog Jager riep felle reacties op, begrijpelijk aangezien het vakgebied van velen op een negatieve manier werd bekritiseerd. Er waren genoeg punten in het artikel waar ik mij niet direct in kon vinden, toch wekten sommige stukken mijn interesse. Vooral het hierboven geciteerde stukje uit de tekst sprak mij erg aan, ik denk dat het

inderdaad lastig kan zijn om betekenis van een foto te moeten herkennen als de inhoud ervan wordt overschaduwd door de vormgeving. Het hierboven geciteerde stukje vormde voor mij dan ook aanleiding om nader onderzoek te verrichten naar de invloed van esthetiek op de fotojournalistiek. Voor dit onderzoek heb ik een enquête opgesteld en deze is verspreid onder fotojournalisten en personen die werkzaam zijn bij Nederlandse dagbladen of iets te maken hebben met fotojournalistiek. Met behulp van deze enquête probeer ik antwoord te krijgen op mijn vraagstelling en de vragen daaromtrent. Deze enquête is terug te vinden als bijlage bij deze scriptie. Verder zal ik door middel van documentatie, internet en gesprekken proberen een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de invloeden van esthetiek op de fotojournalistiek. Binnen deze scriptie waarin ik een onderzoek doe naar de invloed van esthetische beelden op de fotojournalistiek wil ik onder andere ingaan op het takenpakket van de fotojournalist. Ook wil ik kijken wat het aandeel is van de fotoredacties in deze verandering, zij plaatsen ten slotte de esthetische beelden.

(4)

Omschrijving esthetische kenmerken: Foto’s met een grote scherpte – diepte verhouding, waarbij relatief grote vlakken onscherp zijn; foto’s die onder-, over-, of tegenbelicht zijn en foto’s met een “vreemd” perspectief. Veel van deze “extra” dimensies kunnen in de doka worden toegepast, tegenwoordig gebeurt dat ook door middel van fotoshop retouche.

Duidelijkheid en informatie gehalte zijn niet langer doorslaggevend. Het verschil tussen een “esthetisch” en een “realistisch” vormgegeven foto is niet altijd duidelijk te maken. Het gaat hier om een geleidelijke verandering in de wijze waarop het nieuws in beeld wordt gebracht. Ook de keuze voor zwart wit of een bepaald kleurgebruik kunnen een esthetische effect leveren aan een foto. Sommige esthetische beelden verwijzen naar composities van bekende schilderijen uit de westerse kunstgeschiedenis of tonen daar aspecten uit zoals, lichtgebruik en kleurgebruik. Een esthetische foto is niet altijd het “beslissende moment” van een gebeurtenis maar vaak het moment ervoor of erna dat een “andere” kijk biedt.

(5)

Dankwoord

Allereerst wil ik Sebastiaan bedanken, naar aanleiding van onze discussies over allerlei onderwerpen die ik in mijn hoofd had als mogelijk scriptie onderwerp was ik in staat om een keuze te maken en had ik het overzicht terug!

Iedereen die heeft geholpen tijdens mijn onverwachte spoed verhuizing, heel erg bedankt, dankzij jullie kon ik heel snel weer verder aan mijn scriptie.

Pap, bedankt, computerproblemen vallen standaard samen met het maken van een scriptie! Martine, bedankt, toen geen computer meer naar behoren werkte mocht ik het laatste stuk van de scriptie gelukkig bij jullie uit printen.

Iedereen die heeft bijgedragen aan de plezierige, gezellige niet – scriptie momenten wil ik bedanken, zonder ontspanning en lol was er sowieso niks uit handen gekomen.

Hans, biebmeneer van het NFI, heel erg bedankt voor de dropjes, het stiekem uitlenen van documentatie en het zoeken naar literatuur.

Rik bedankt voor de begeleiding, adviezen en feedback!

Ik wil graag Arie Kievit extra bedanken, hij leende mij 10 Zilveren Camera boeken en kwam ze ook nog langsbrengen, heel erg bedankt voor je hulp bij het zoeken naar enquête -

slachtoffers en het stalken daarvan. Ook bedankt voor het beantwoorden alle vragen… ! Tevens bedankt voor het snuffelen in, en gebruik maken van je adressen bestand, TOP!! Alle fotojournalisten die de enquête hebben ingevuld, bedankt! Het animo was niet erg groot dus zonder jullie had ik het nooit gered, bedankt voor jullie tijd!

In het bijzonder wil ik Gerhard van Roon bedanken, de door jouw ingevulde enquête was te gek, heel uitgebreid, vol adviezen tips en lange antwoorden. Ik heb er heel veel aan gehad, fijn dat je die moeite hebt willen nemen. Ook Louis Zaal, heel fijn dat je naast het invullen van de enquête tevens de tijd en moeite nam om later in het proces je reactie te geven op uitspraken van anderen die daarna in mijn onderzoek verwerkt konden worden. Ook bedankt voor de interesse in het eindresultaat.

Verder wil ik Paulina, Johanna, Annechien en Marloes (ons fotoclubje) bedanken, onze bijeenkomsten hielpen om de fotografie inspiratie op gang te houden en alle frustraties en twijfels te kunnen bespreken tijdens velen kopjes thee en chocolaatjes!

Mam, bedankt voor het lenen van de printer, jouw etalagestuk (niets mee doen verder, alleen naar kijken).

(6)

Hoofdstuk 1

Het takenpakket van de fotojournalist en het aandeel van de opdrachtgevers (dagbladen) en de lezers.

Waarom wordt er gebruik gemaakt van esthetiek binnen de Nederlandse dagbladen, waar ligt de oorsprong hiervan en wat voor invloed heeft de geschiedenis van de fotojournalistiek hierop. Een stukje geschiedenis over de fotojournalistiek en het krachtveld rondom fotografie binnen de hedendaagse krant zijn wellicht een goede introductie voor mijn onderzoek en kunnen een beter zicht geven over het verloop van al deze veranderingen om uiteindelijk aan te komen bij de esthetiek binnen de fotojournalistiek.

De publicatie van foto’s in kranten was al vanaf 1880 mogelijk, dit gebeurde echter zeer incidenteel. Vanaf 1885 worden foto-illustraties in week - en maandbladen maar, in 1904 begint in Engeland de Daily Mirror als eerste dagblad met foto-illustraties. In 1919 volgde de New-yorkse Illustrated Daily News en in 1921 het Algemeen Handelsblad.

De dagbladen kwamen er langzamerhand achter dat fotografie een snelle manier van

communicatie was, foto illustraties een noodzakelijke vorm van nieuws zijn en fotografie de dagbladen een dynamisch uiterlijk gaven.

Rond de eeuwwisseling (1900) is het gebruik van fotografie in kranten in een

stroomversnelling geraakt. De pers moest strategieën ontwikkelen om haar publiek, de lagere sociale klassen, te bereiken. De lezers hadden behoefte aan nieuws, dat gemakkelijk

toegankelijk was. De nadruk werd gelegd op het menselijke, het dramatische en het concrete. Foto’s bleken hier bijzonder geschikt voor te zijn. Langzamerhand volgde de pers, die van oudsher op een meer intellectueel publiek was gericht en weinig aan illustraties deed deze ontwikkeling. Zichzelf respecterende dagbladen gebruikten zo weinig mogelijk foto’s, omdat ze als cultuurbedervend werden beschouwd en enkel geschikt voor analfabeten. Deze kranten vonden het een beetje beneden hun stand hun belangwekkende artikelen te onderbreken met “populaire” foto’s. Hetgeen op zich wel opvallend is aangezien de rollen tegenwoordig eerder omgedraaid zijn, de meer “intellectuele” kranten van nu ( denk aan het NRC Handelsblad, de Volkskrant, Het Parool, Trouw) besteden veel meer aandacht aan de kwaliteit van de

fotografie binnen hun krant dan de dagbladen die meer in de smaak vallen bij de lagere sociale klasse (denk aan De Telegraaf, het Algemeen Dagblad). Toch is het De Telegraaf die in 1921 zorgt voor de doorbraak van de foto in de krant door met een halve fotopagina te starten. Later zullen andere dagbladen dit initiatief volgen. In Frankrijk heeft het dagblad Le

Monde haar weerzin lang volgehouden; in Duitsland heeft de Frankfurter Allgemene er nog

steeds een beetje een hekel aan. Maar andere erkende, serieuze kranten zoals de Engelse dagbladen The Guardian en The Independent geven de fotografie juist weer extra veel aandacht.

De eerste persfoto’s waren statisch. De technische mogelijkheden van de fotografie waren nog te beperkt om actie en dynamiek te kunnen vastleggen, de komst van de kleinbeeldcamera bracht daar grote verandering in!

Er was geen ander medium dan fotografie dat zo’n unieke mogelijkheid bood om de werkelijkheid weer te geven. Natuurlijk, de latere ontwikkelingen hebben wel degelijk

invloed gehad op het objectiviteitgehalte van de foto, maar fotografie bleef in ieder geval zeer lange tijd het meest objectieve medium.

(7)

Nieuwsfoto’s vervullen naast televisie een belangrijke functie in het leveren van visuele informatie over dat deel van de wereld dat buiten ons directe waarnemingsveld ligt. Ieder foto heeft een zekere relatie tot de werkelijkheid. De technische keuzes, zoals diafragma en filters en vooral de wijze van afdrukken van het negatief maken het al twijfelachtig of een foto helemaal waar kan zijn. De visie van de fotograaf, zijn standpunt, objectief – keuze maar, ook de keuze van de fotoredactie heeft een invloed op deze werkelijkheid. Wat er achter de rug van een fotograaf gebeurt zullen we nooit te zien krijgen. Dit kan als een probleem worden beschouwd, aangezien veel krantenlezers zich niet bewust zijn van het geconstrueerde karakter van de foto. Nieuwsfoto’s hebben een grote invloed op het beeld dat mensen zich over gebeurtenissen vormen. Door het schokeffect voegen ze vaak iets belangrijks toe aan het geschreven nieuws: emotie.

Monique Vaessen, (NFI krant, november1997):

Mediaboodschappen kunnen niet objectief zijn, doordat ze door menselijk ingrijpen tot stand zijn gekomen.

Foto’s hebben de bijzondere eigenschap dat ze een grote gelijkenis vertonen met de realiteit, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een krantenartikel.

Tijdenlang hebben velen kranten het zonder fotoredactie gedaan, tegenwoordig heeft ieder krant zeker een fotoredactie en heeft de fotografie een eigen identiteit gekregen binnen de dagbladen.

Iedere krant heeft van origine een redactiestatuut, waarin een verklaring over de

doelstellingen is opgenomen. Redacties proberen bij het selecteren van de foto’s rekening te houden, met die statuten. Tegenwoordig komt daar niet veel meer van terecht, een fotograaf kan wel een gezicht geven aan de krant door zijn manier van fotograferen maar zal verder geen aandacht besteden aan deze statuten, mocht daar tegenwoordig nog rekening mee worden gehouden, dan gebeurt dat op de redactie van de krant.

Een paar voorbeelden:

De Telegraaf wil zijn eigen identiteit vaststellen door het geven van onpartijdig nieuws, uitsluitend in dienst van ‘slands belang. Het NRC Handelsblad handelt vanuit Liberale geesteshouding, terwijl de Volkskrant vooral wil opkomen voor verdrukten en ontrechten. Begrijpelijkerwijze wordt de tekst en het fotowerk hier op aangepast. Alhoewel, onder druk van de wereldwijde informatieoverdracht gaat de huidige snelheid waarmee gedigitaliseerde foto’s kunnen worden verstuurd een steeds grotere rol uitoefenen. Hierdoor is er soms maar een beperkte keuze tussen het aangeboden werk en staan fotoredacteuren voor een dilemma om bij hun keuze af te wijken van statuten

(Bron: www.photocrack.com/pages/artikelen/200104/wppzc.shtml).

Alle kranten hebben een aantal vaste fotografen in dienst en werken met freelancers en persbureaus. Er zijn veel kranten die er voor kiezen veelal gebruik te maken van foto’s van persbureaus(b.v.. Reuters, ANP), er zijn echter ook kranten die de eigen stijl van de krant zo belangrijk vinden dat zij indien mogelijk altijd een eigen fotograaf op een onderwerp af zullen sturen om hun stijl te behouden (b.v. de Volkskrant).

(8)

Hoofdstuk 2.

De verschuiving van shockerende beelden naar esthetiek binnen de Nederlandse dagbladen. De beweegredenen voor een krant voor het plaatsen van esthetiek, argumenten van de fotojournalisten voor het maken van deze esthetische beelden. Het plaatsen van esthetische beelden in dagbladen wordt wel eens gezien als een reactie op gruwelbeelden. Ethiek en esthetiek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, een nieuwsfoto mag niet te schokkend zijn, maar ook niet te mooi. Reden genoeg om in dit onderzoek het verloop van ethiek naar esthetiek te onderzoeken.

Het begin van de twintigste eeuw staat bekend als een tijdperk waarin sensationele beelden de boventoon voeren. Gruwelijke beelden geen uitzondering, krantenmagnaten deden alles om de verkoop te laten stijgen. Een aantal van deze gruwelbeelden ontstond door het gebruik van verborgen camera’s. In de Daily Mail van 13 januari 1928 verscheen een paginagrote

afbeelding van een executie door de elektrische stoel. De fotograaf was erin geslaagd via een camera die aan zijn been gebonden was de opnames te maken.

(Lester,1991.)

Gedurende de tweede wereldoorlog stonden de fotografen nog aan de kant van de overheid, foto’s van lijken en/of slachtoffers van het thuisfront waren uitzonderlijk en werden niet geaccepteerd De vaderlandsliefde stond zo hoog in het vaandel dat het verlies van

manschappen van eigen bodem de voornaamste reden was om dit soort beelden af te keuren. Qua beelden is de oorlog in Vietnam zeker de spraakmakendste geweest.

Verscheidene foto’s groeiden uit tot iconen en droegen bij aan het einde van het conflict.. De publieke opinie was zo verontwaardigd dat de druk op de Amerikaanse overheid om zich terug te trekken niet meer te harden was. (Lester, 1991.)

Vooral een nummer van Life uit 1969 beroerde de publieke opinie. Life drukte de foto’s af van alle Amerikaanse soldaten die in een week waren gesneuveld, zonder tekst. De 242 foto’s van de jonge soldaten gaven een goede indruk van de uitzichtloze situatie.

In de jaren ’70 lijkt men voorzichtiger te worden met het brengen van aanstootgevende beelden, dit duurt aanvankelijk maar tot begin jaren tachtig waar de pers getuige is van een gruwelijke zelfmoordaanslag van Budd Dwijer, (schatbewaarder Pensylvania, kwam in opspraak door een omkoopschandaal). Deze man trok direct na zijn veroordeling zijn geweer en schoot zichzelf door het hoofd. De massaal aanwezige pers is getuige van deze daad en meteen ontstaat een grote discussie over het al dan niet publiceren van de genomen foto’s. Uit onderzoek is gebleken dat 58% van de kranten uiterst schokkende foto’s publiceerden. Men motiveerde deze beslissing door te wijzen op het unieke van dit gebeuren en de grote impact van deze beelden.

Binnen de jaren negentig neemt de privacy schending flink toe. De paparazzi verlegt de grens van het toelaatbare en telelenzen maken het mogelijk politici en (andere) bekendheden in een verkeerd daglicht te stellen. Het sensatiezoekende publiek groeit en wordt op z’n wenken bediend.

Wanneer in 1997 prinses Diana omkomt bij een verkeersongeval, na een ware fotografen jacht, is het publiek dusdanig verontwaardigd dat de roddelbladen hun fotobeleid matigen. De honger naar sensatie is daarmee niet van de baan, gewaagde beelden worden ook in kwaliteitskranten niet langer als minderwaardig beschouwd. De vroeger schaamte is

vervangen door het idee dat zelfs sensatie nieuwswaarde kan bevatten, en zeker wanneer het publiek er belangstelling voor toont. De publieke taak van de journalistiek vertaalt zich niet

(9)

alleen meer in morele, maar tevens in commerciële waarden, namelijk in het belang van een zo groot mogelijk publiek.

In Nederland leverde hetzelfde onderwerp grote discussie op tijdens (voornamelijk na) de moord op de politicus Pim Fortuijn. Fotojournalist Robin Utrecht (ANP) was de enige fotograaf die zich in de buurt van het terrein bevond waar het slachtoffer was neergeschoten. De foto’s van het bebloede lichaam van de dode politicus stonden de volgende dag in het Utrechts Nieuwsblad, De Volkskrant, Het Algemeen Dagblad en De Telegraaf afgedrukt, sommige in zwart wit, andere in kleur.

Robin Utrecht, 2002, moord op Pim Fortuijn

Was de moord onder het publiek evenveel in opspraak geweest als deze fotografische beelden van het lijk van de in bepaalde kringen zeer geliefde politicus niet gepubliceerd waren? Misschien zorgde juist deze foto van Robin Utrecht er wel voor dat de aandacht van het publiek zo groot was en hebben ze er een aandeel in gehad dat er naderhand veel over

beveiliging en veranderingen is gesproken. Behalve het goede wat zo’n foto op kan leveren zit er ook een negatieve kant aan. De rol van de media in deze zaak werd behoorlijk onder vuur genomen. De media werd in meerdere gevallen lijfelijk aangevallen en verantwoordelijk gesteld voor de dood van deze politicus.

De fotoredactie van een krant is in alle gevallen uiteindelijk verantwoordelijk voor wat er in de krant komt. Zij beslissen wat er in een krant komt en hoe. Dit laatste is een belangrijk gegeven. Het is een groot verschil of een foto in kleur of zwart wit wordt geplaatst, dit heeft ook te maken met esthetiek, een beeld kan erg worden beïnvloed door te kiezen voor zwart wit of kleur. Zo ontstond er al eerder een discussie in Nederland over een foto die de Volkskrant op haar voorpagina had geplaatst. De foto, van de markt in Sarajevo, was

uitermate schokkend. Afgerukte lichaamsdelen en lijken lagen in het rond verspreid. Het feit dat de foto op de voorpagina was en in kleur was afgedrukt droeg bij aan het confronterende karakter. De foto lokte hevige reacties uit bij het lezerspubliek. Dezelfde foto stond diezelfde dag in het NRC Handelsblad maar, niet op de voorpagina en in zwart/wit. Er kwamen

nagenoeg geen reacties van lezers op de foto. (Nicole Robbers, fotojournalistiek in de lage

landen 2001-2002, Dierckens)

Het publiek bepaald echter wat aanstootgevend is. Lezers willen niet altijd geconfronteerd worden met gruwelijke foto’s en maken zich dikwijls zorgen over de schending van privacy bij de betrokken personen. Vaak regent het na een publicatie van een schokkende foto klachten op de redactie. Het is niet uitzonderlijk dat lezers hun abonnement opzeggen uit ontevredenheid. Anderzijds is er een lezerspubliek dat juist wel sensationele foto’s wil en die de redacties aanzetten om de grenzen te verleggen, want het zijn de lezers die uiteindelijk de verkoopcijfers in de hand hebben.

(10)

Vragen we anno 2003-2004 niet om eerlijkheid en openheid, willen we nog wel dat er

informatie en feiten worden achtergehouden. Misschien zijn we wel geshockeerd, hoewel dat ook te betwijfelen valt in deze tijden waar je discussies hebt over het grote aanbod en met name het gevaar van shockerende beelden in bioscopen en op televisie en de invloed daarvan op onze jeugd, maar we willen maar al te graag een bevestiging zien van de geschreven nieuwsitems, zeker als het om shockerende informatie gaat. In dit visuele tijdperk zou men verbaasd zijn geweest als het geen beeld te zien had gekregen van bijvoorbeeld een dode Pim Fortuijn. Toch zouden de journalistieke fotografen en fotoredacties van dagbladen zich iets vaker kunnen buigen de punten die Stephan Vanfleteren, fotograaf De Morgen (Belgisch

dagblad) aandraagt in een interview met Thomas Dierckens.

Bij ethische vragen rondom fotojournalistiek is het steeds weer afwegen tussen enerzijds het recht op vrijheid van meningsuiting (persvrijheid) en anderzijds inbreuk op de privacy. Fotografen en redacties hebben veelal te maken met het eerste, de geportretteerde met het laatste. De scheidingslijn tussen beide is niet duidelijk te trekken, veel hangt af van de context waarin een foto is genomen. Zo zal een foto van het dode lichaam van een slachtoffer bij een grote brand in Nederland veel meer in opspraak raken dan een foto van 4 lijken door een moord in Spanje.

Het is van belang of de gebeurtenis zich ver weg of zeer nabij afspeelt. Iets wat dichtbij gebeurd zal altijd meer indruk maken. In een multicultureel land als Nederland zal de ethische norm anders liggen. Iets wat ver weg voor de een is kan voor de buurman van diegene zeer nabij zijn. Het is in geen geval prettig om je familielid, kennis of vriend in een benarde situatie aan te treffen op een foto in de krant, je wil überhaupt niet dat iemand die je kent in een benarde situatie verkeert, laat staan dat je dat met naam en toenaam moet vernemen vanuit de media.

Opvallend is dat in dit visuele tijdperk waarin de televisie van over de gehele wereld

bewegende live beelden kan laten zien van dit soort ingrijpende gebeurtenissen de fotografie zich tot nu toe nog redelijk staande heeft weten te houden. Dit zou eventueel kunnen komen door de komst van esthetiek in de dagbladen. Het is mogelijk dat een ander beeld van een nare gebeurtenis een extra dimensie aan het nieuws geeft.

Volkskrant jaarverslag 1989, Het veranderde oog van de fotojournalist

Toen kwam de televisie, en het leek even mis te gaan. Grote fotojournalistieke bladen als Life en Picture Post legden het loodje, en de fotograaf wist niet meer hoe hij het had. Maar hij kwam er snel weer bovenop, want het was duidelijk dat hij veel voor had op zijn filmende collega’s. De film - “crew”- geluid, licht, beeld – was altijd zo nadrukkelijk aanwezig, terwijl de fotograaf op kon gaan in het geheel, en ook puurder en zuiverder werk kon maken. Want wie zei er ook al weer dat de televisiecamera menselijk gedrag beïnvloedt?

De dagbladfotograaf is de laatste vijf, tien jaar (dit verslag stamt uit 1989 dus inmiddels 20 a

25 jaar) mee – geëvolueerd. Hij maakt niet meer de recht– toe– recht- aan- plaatjes die we

ook al in het Journaal hebben gezien. Televisie is immers een plat medium, de beelden jakkeren voorbij en zijn weg. In kranten willen we liever niet langer het plaatje bij het verhaaltje.

Een stilstaand beeld weet de kijker te boeien en zal een rustpunt zijn in de hectiek van de televisiebeelden. De nieuwsfoto in de krant blijkt en soort samenvattend overzichtelijk beeld te geven wat duidelijkheid schept met toelichting van tekst.

Toch heeft de komst van de televisie en zijn snelle en indringende manier waarop hij wereldbeelden tot ons kan laten komen wel degelijk een zeer grote invloed gehad op de fotojournalistiek.

(11)

Er kwamen steeds meer tv-zenders bij en daarmee ook meer nieuws zenders. De dagbladen zijn bijna niet meer in staat de snelheid van deze nieuws zenders bij te benen.

Als er vannacht iets gebeurt wat grootscheeps nieuws is voor de wereld zal je het nooit eerder op de voorpagina van de krant terugzien dan op het journaal. Verder is en blijft het journaal de kranten een grote stap voor met zijn bewegende live beelden. Ieder moment is er een en gaat daarmee de nieuwsfoto voorbij. Op de internet pagina van het NRC Handelsblad blijkt dat de lezers tegenwoordig de nieuwsfoto’s in de krant met betrekking tot bepaalde situaties niet eens meer zien als een aanvulling op hun informatieverstrekking.

Hier een reactie op de toepassing van fotografie in de verslaggeving over de oorlog in Irak in maart 2003 door NRC Handelsblad:

Meneer of mevrouw van der Lught op 29 maart 2003 :

Met toenemende ergernis neem ik kennis van de fotomanie van de afgelopen dagen in deze krant. Blijkbaar is iemand bij NRC Handelsblad op het idee gekomen dat als je maar zeer grote foto’s plaatst, je dan pas de oorlog in Irak goed kan verslaan.

Niets is minder waar. De veel te grote foto’s, nota bene allemaal zwart/wit verstoren in ernstige mate de lay-out en domineren op een negatieve manier. Deze krant is volledig doorgeslagen met die plotselinge hype om vooral grote foto’s te plaatsen, terwijl we op de televisie alle noodzakelijke beelden al hebben gezien.

Bovendien is NRC Handelsblad een krant en geen tijdschrift, noch een fotomagazine. Foto’s kunnen een nuttige functie vervullen als aanvulling op uw verslaggeving, maar het moet niet zo zijn, dat de foto’s een doel op zichzelf gaan worden. En daar lijkt het nu steeds meer op.

F.E. Jensma, hoofdredacteur reageert:

Met de nieuwsfoto’s consequent boven in de pagina probeert de redactie ook een

samenhangend beeldoverzicht van de afgelopen 24 uur aan te bieden. Wij menen dat in de overvloed aan televisiebeelden in het dagelijkse nieuws, de krant ook hier een selecterende functie vervult. Goede nieuwsfoto’s zijn naar onze opvatting juist geen aanvullende

illustraties bij de tekst, maar zelfstandige journalistieke prestaties die de lezer informeren over wat er aan de hand is. Een foto van een militair in een zandstorm of een gedode Irakees vatten in een beeld vaak een complete nieuwsontwikkeling samen en maken de lezers haast letterlijk deelgenoot aan de gebeurtenis.

Fotojournalistiek is bij een moderne krant dus net zo goed een doel op zichzelf als schrijvende journalistiek. Het is daarbij de kunst evenwicht te houden tussen beide, en niet door te slaan naar hetzij, “grijze tekstpagina’s” hetzij louter beeldverhalen. Daarbij is kritiek van de lezer welkom. Als er overigens technisch mogelijkheden zijn om kleur toe te passen, wordt daar vrijwel altijd gebruik van gemaakt.

Je zou kunnen stellen dat de kranten met die snelle televisie mogelijkheden min of meer gedwongen werden interessante oplossingen te verzinnen om hun lezers te blijven boeien. Het is goed mogelijk dat mede door de komst van die uitbreiding en vooruitgang in de

nieuwsweergave op televisie de esthetische beelden binnen de fotojournalistiek een grotere rol gingen spelen.

Voordat de televisie haar intrede deed, was een nieuwsfoto vaak het enige beeld van een gebeurtenis dat mensen te zien kregen. Tegenwoordig kan de nieuwsfoto weinig of niets meer toevoegen aan de reeds door televisie verstrekte informatie. Fotografen krijgen van hun opdrachtgevers steeds vaker het verzoek om een nieuwswaardig feit vast te leggen op een originele wijze. Om zichzelf staande te houden op een groeiende “informatieve

beeldenmarkt” moeten kranten en dus ook hun fotojournalisten proberen een bepaalde meerwaarde aan hun beelden te geven. Met een opvallende, esthetische vormgeving kan een

(12)

fotograaf een reeds bekende gebeurtenis op een verrassende manier van commentaar voorzien.

Ongetwijfeld heeft de totale ontwikkeling van de beeldcultuur hier mee te maken gehad, vooral de televisie. Registrerend nieuws wordt volop getoond tijdens het journaal. Uit concurrerende overwegingen is het zinvol om met andere beelden te komen.

(Ronald van den Heerik, fotojournalist Hollandse Hoogte, enquête Voorthuijzen 2003)

Nadat er meer televisiezenders zijn gekomen en meer nieuwsprogramma’s is er een

verandering tot stand gekomen binnen de nieuwsfotografie. Mensen zien al veel nieuws op de televisie. De krant moet dan met ander, bijzonder beeld komen. Verder was het aanbod van fotografen groter dan voorheen en kon er sneller gewerkt worden.

(Jeroen Stoops, fotojournalist, fotopersbureau, enquête Voorthuijzen 2003)

Over het ontstaan van esthetische beelden binnen de fotojournalistiek is veel onduidelijkheid. De antwoorden die ik kreeg op de vraag vanaf wanneer die verandering zichtbaar werd varieerde van vanaf de jaren zestig bij de weekbladen tot aan vanaf in den prille beginne op internationaal niveau. We hebben het binnen deze scriptie over dagbladfotografie en binnen Nederland dus gaan we uit van de jaren tachtig. Vanaf begin jaren tachtig zien we esthetische nieuwsfoto’s met grote regelmaat de kranten binnensluipen, het was naar aanleiding van mijn enquête ook het meest voorkomende antwoord. Esthetiek zag je al jaren sporadisch in de krant en aangezien men niet alle nieuwsfoto’s in hokjes stopt voordat het een veelvoorkomende manier van fotograferen is spreken we van de jaren tachtig waarin dit een veelvoorkomend verschijnsel werd.

De “andere” foto schijnt er altijd al te zijn geweest, je zag hem alleen voor de jaren tachtig nauwelijks in de krant, wel in boeken van Ed van der Elsken, Dolf Toussaint en Emmy Andriesse.

Toen deze “andere” beelden in de krant begonnen te verschijnen was het Parool een krant met een behoorlijk autonoom fotobeleid, er werden, zeker voor die tijd onconventionele foto’s geplaatst.

Bij de Volkskrant waren het een paar kwajongens die het proces in gang gezet hebben, en de oude mannen zijn meegegaan, niet van harte, maar ze zijn wel meegegaan. (Jan Blokker,

Volkskrant jaarverslag 1989)

Eind jaren zeventig kwamen er nieuwe fotografen, die voortborduurden op het werk van toen al werkzame fotografen (Koen Wessing, Diepraam, Windig etc..). Die “jonge fotografen” waren vaak gesjeesde studenten die een ietwat diepzinnige (intelligente) inbreng hadden binnen het werkveld (voorbeelden van deze “jonge fotografen”zijn: Hans aarsman en Daniel Koning. Door een hogere productie kwam dat werk ook onder bereik van de gewone media. Dat viel samen met een veranderende kijk op fotografie, dat binnen de media, een meer zelfstandige rol kon worden toebedeeld.

Maar het een kon niet zonder het ander. (Louis Zaal, directeur Hollandse Hoogte, enquête Voorthuijzen 2003)

(13)

Monique Vaessen, (NFI krant, november 1997)

Een nieuwe generatie fotografen is opgeleid aan de kunstacademies. Zij hebben een stijl van fotograferen geïntroduceerd die we uit de kunstfotografie kennen. Daarmee is de

nieuwsfotografie een nieuwe weg ingeslagen. “De andere foto” is de tegenhanger van de “realistisch” vormgegeven foto, die lange tijd nieuwsfotografie domineerde. “De andere foto’s” kenmerken zich door een opvallende vormgeving.

Ook de emancipatie van de fotograaf, grotere belangstelling van redacties en lezers voor beeld wordt mede door Herman Wouters (fotograaf Hollandse Hoogte, enquête Voorthuijzen 2003) en in het Volkskrant jaarverslag (1989) als argument genoemd voor de esthetisering van de nieuwsfoto. Fotografie werd een zelfstandig medium en werd niet meer alleen gebruikt als illustratie bij een verhaal.

Je zou je natuurlijk af kunnen vragen met betrekking tot de esthetische beelden in de

dagbladen wat de invloed van de fotoredacties, fotografen en eventueel zelfs de lezers in deze is. Is ertussen de fotografen onderling een grote concurrentie geweest? Gingen zij zichzelf naar aanleiding daarvan andere doelen stellen om zich te kunnen onderscheiden en daardoor meer op te vallen?

Monique Vaessen (NFI krant, november 2003)

Een simpel rechttoe-rechtaan plaatje slaagt er niet meer in om de aandacht van de dagelijks door vele beelden overvoerde krantenlezer te trekken. Persfotografen worden daarom steeds vaker op pad gestuurd met de opdracht “de andere foto” te schieten. Deze term is komen te staan voor foto’s met een vormgeving die afwijkt van wat we gewend zijn.

Het tot uitdrukking brengen van sfeer, emoties en een visie lijkt hierbij belangrijker te zijn dan het in beeld brengen van de actuele gebeurtenis. Foto’s die onduidelijk, abstract, in sommige gevallen weinig informatief maar tegelijkertijd vaak erg mooi zijn, dringen de nieuwskaternen van de dagbladen binnen.

Nieuws wordt weergegeven op een manier die gebruikelijk is binnen de kunstfotografie. Deze tendens, die ook wel de “esthetisering van de persfoto” genoemd wordt, vormt regelmatig onderwerp van discussie. De fotojournalist die kunstenaar wil zijn schiet aan zijn

journalistieke doel voorbij, betoogde journaliste Monique Koudijs een aantal jaren geleden. Ik wil beargumenteren dat “de andere foto” misschien minder informatief is, maar daardoor zeker zijn doel niet mist.

Was er al zoveel narigheid en dramatiek in de situaties van het onderwerp zelf dat het misschien minder zou afschrikken en meer empathie zou opleveren als men deze nieuwsitems op een esthetische manier in beeld zou brengen.

Iedereen leeft meer op een eiland. De zorg en bekommernis over anderen zijn niet meer “in”! De oude sociale gedachte van samen de lasten delen, heeft plaatsgemaakt voor het: “WE WANT MORE !”.

Met een pech. De koek is op. Wat de situatie alleen maar erger maakt. Mensen sluiten zich af voor de rest van de wereld. Daarbij horen ook geen beelden van verschrikking.”

(Gerlo Beernink, fotograaf, enquête Voorthuijzen 2003)

Was er sprake van concurrentie tussen de fotoredacties van alle verschillende dagbladen dat men zich wilde onderscheidden, in de trend van: “ Hoe aparter, hoe beter?”.

(14)

Een aantal fotografen wilde zichzelf onderscheiden door aan te komen met onverwacht beeld. Er bestond in het begin van de jaren tachtig nauwelijks fotoredactie, laat staan dat ze meer waarde hechtte aan eigen beeld. Als dat wel zo was dan werden ze meteen teruggefloten door de echte redactie of eindredactie.

(Freek van Arkel, fotograaf, enquête Voorthuijzen 2003)

Of is er sprake van een verzadiging? Een fotografische vermoeidheid om altijd maar te strijden tegen de snelle beelden van de televisie?

Er was overvloed aan beeldinformatie. Wil je opvallen, moet je beeld interessant en mooi zijn. En misschien speelden de toen florissante economische tijden ook een rol. Bij rijke tijden hoort esthetiek. Kijk naar de Gouden Eeuw!

(Ton van Vliet, freelance fotograaf voor o.a.H.H., enquête Voorthuijzen 2003)

Deze uitspraak vraagt om een reactie, ik heb Ton van Vliet nogmaals benaderd met de vraag of hij het idee heeft dat de esthetiek in de fotojournalistiek in deze jaren van economische malaise op z’n retour is. Is er sprake van versobering?

Ook Louis Zaal, directeur van Hollandse Hoogte geeft een reactie. Ton van Vliet (februari 2004):

Zeker is er sprake van versobering. Kijk maar eens naar de tijdschriften. Bij Reed business Information wordt op dit moment de vormgeving van een aantal bladen zo gemaakt dat er met een vast stramien wordt gewerkt. De redacteuren moeten in feite de gaten opvullen met tekst. Er komt geen echte vormgeving meer aan te pas om iets leuk, goed, interessant op te maken. En was het niet Adrie Mouthaan of zo, van de jury van de Zilveren camera dit

jaar die zei dat de kwaliteit van de foto's een stuk lager is geworden dit jaar. Gewoon omdat de fotografen geen tijd meer krijgen en alles steeds goedkoper moet? Goed werk kost tijd. En tijd kost geld.

Louis Zaal, directeur Hollandse Hoogte (februari 2004)

Als een vlinder in China met zijn vleugels wappert, gaat het stormen in de V.S. Ik vind het een mooi gevonden relatie, maar naar mijn idee is er geen

causaal verband. Je kan zeggen dat fotografen meer verdienen, minder afhankelijk zijn en daarom meer gaan experimenteren, maar dat is mij te ver gezocht.

Die esthetiek is onderdeel van een veel langer proces en heeft ook al

verschillende economische neergangen; eind tachtig, half jaren negentig overleefd. Nee, het heeft te maken met waardering voor het belang van beeld, waardoor kranten een andere benadering wilden, die zich bij (enkele) kranten heeft vertaald naar esthetiek. Ik kan me nog heel wat discussies herinneren

tijdens jurering zilveren camera begin jaren 90 tussen het ANP, De Telegraaf, fotografen / redacteuren en wij over esthetiek. Moet het er mooi op staan of

moet het moment goed zijn. Het is dan ook geen algemeen en objectieve verandering die je overal mediabreed terugziet. Metro en Spits zijn voorbeelden van media die weer

geheel terugvallen naar het banale platte beeld, omdat ze geen geld willen besteden aan fotografie en dat ook niet belangrijk vinden. Dat heeft hooguit te maken met hun redactiebudget en niet met economische factoren van buitenaf. Ik constateer niet dat de laatste twee jaar de vraag naar mooi beeld is afgenomen. Integendeel, zelfs terwijl de bladen willen bezuinigen, dus voor dat beeld minder betalen. Maar ze willen het wel.

(15)

De afgelopen tien jaar (minimaal) is er een ontwikkeling zichtbaar binnen de Nederlandse krantenfotografie. Van de foto als “bewijs” naar de “kunstzinnige nieuwsfoto”.

Vanaf midden jaren tachtig stond mede door de snelheid van de televisie de manier waarop de fotojournalist het nieuws registreerde (de vorm en stijl) meer voorop dan de snelheid of het juiste moment. Er wordt steeds meer naar andere manieren gezocht om “de” werkelijkheid te representeren. Steeds meer wordt er gebruik gemaakt van uitdrukkingsvormen die zoals die vaak in de kunstfotografie gehanteerd worden. Foto’s met een grote scherpte–diepte

verhouding, grote onscherpe vlakken en/of een niet functionele belichting (overbelichting, onderbelichting, of tegenlicht) zie je gedurende een periode van tien jaar steeds vaker terug in de dagbladen.

Adriaan Monshouwer (ex directeur van het Canon Image Center in Amsterdam en het Nederlands Foto Instituut in Rotterdam) stelde toentertijd zelfs: “Een foto die vroeger als mislukt werd weggegooid, komt nu in de krant terecht” (Kalkman, 1991, pp24-25). Volgens Monshouwer wordt er op kleine schaal in de persfotografie een derde element toegevoegd aan het journalistieke en fotografische moment: de Kunst.

Onder invloed van film en reclame moesten beelden steeds gelikter worden. Dagblad journalistiek ging ook veel meer de magazine kant op, met dito gevolgen voor de persfotografie. (Gerhard van Roon, fotojournalist H.H., enquete Voorthuijzen 2003)

Monique Koudijs (journaliste) schreef in de Volkskrant van 17 juli 1993 een artikel in de rubriek “Forum”. Zij is van mening dat de fotojournalist die kunstenaar wil zijn aan zijn journalistieke doel voorbij schiet. En dat doel is volgens haar, het leveren van informatie en het vergroten van betrokkenheid bij wat er zich in de wereld afspeelt.

Ook in een onderzoek van Luijendijk en Sweers (1991) naar veranderingen in het fotobeleid van de Nederlandse dagbladen in de jaren tachtig, vinden we een bevestiging voor het idee dat men zoekt naar nieuwe, originele manieren om de werkelijkheid te representeren.

In de loop van de jaren tachtig is het klimaat voor de dagbladfotografie gunstiger geworden. Al bij een eerste blik op de kranten valt het verschil met vroeger op. De foto’s hebben een eigen journalistieke inbreng. Ze worden groter en mooier afgedrukt en zijn wat beeldinhoud betreft minder conventioneel. Foto’s worden niet langer beschouwd als illustratie van een artikel en de vroegere stereotype beelden komen nog maar weinig voor.

De eerste fotografen die binnen Nederland het esthetische beeld onder de dagbladen begonnen te verspreiden waren volgens de resultaten van de door mij verspreidde enquête o.a.: Daniel Koning, Guus Dubbelman, Rien Zilvold, Koen Wessing, Ad van Denderen, Marcel Molle, Werry Crone.

Gerhard van Roon, fotojournalist voor o.a. Hollandse Hoogte: Er moet gezegd worden dat de

foto’s van Daniel Koning verre van alleen maar esthetisch waren. Ze waren mooi, maar hadden ook een hele sterke inhoud. Ik denk dat veel collega’s hem later zijn gaan imiteren, wat betreft de esthetiek, ze vergaten de inhoud. Zie bijvoorbeeld Cor de Cock, fotojournalist van het jaar des Heeren 1995.

(16)

Ligt de kern van deze verandering alleen maar bij het feit dat er een nieuwe lichting academiegeschoolde fotografen kwam of waren ze op zoek naar vernieuwing bij de fotoredacties?

Ronald van den Heerik, fotograaf H.H., enquête Voorthuijzen 2003): “Ik denk dat er sprake is geweest van een wisselwerking. Fotografen experimenteren en trachten fotoredacteuren mee te krijgen. Fotoredacteuren zien elders veranderingen in de fotografie en geven andere opdrachten aan de fotograaf.”

Het is een wisselwerking. Een fotograaf die onder goede omstandigheden met zijn of haar redactie werkt, kan zich in een bepaalde richting ontwikkelen. Zie b.v. Daniel Koning, hij was in vaste dienst bij de Volkskrant en kon zonder het risico te lopen zich van zijn opdrachtgevers te vervreemden zijn stijl langzaam ontwikkelen.

Als de communicatie tussen fotograaf en redactie ontbreekt, zie je vaak dat de redactie op zoek gaat naar iets “nieuws” en dan vaak met een “nieuwe” fotograaf komt die een trucje toepast wat de andere fotografen ook hadden kunnen doen als het hen gevraagd was. Dit soort ontwikkelingen zag je bijvoorbeeld toen het Parool Serge Lichtenberg eind 2000 liet vallen, die jarenlang voor de krant had gewerkt. Hij had in de overschakeling van zwart/wit naar kleur vrij snel voor kleur gekozen, nadat hij jarenlang netjes zwart/wit afdrukken had ingeleverd.

Opeens wilde de krant “iets anders” en werd weer terug gegaan een fotograaf die in zwart/wit werkte en ook nog het hele negatief afdrukte met een zwart randje. “Dat was het helemaal!! revolutionair!!” Exit Lichtenberg, terwijl hij dat trucje ook had kunnen doen…als het nodig was!

Nu gaat dit voorbeeld over iets triviaals als de keuze tussen kleur en zwart/wit, toch is dat een stijlfiguur waar kranten graag mee “spelen”.

(Gerhard van Roon, fotojournalist H.H., enquête Voorthuijzen 2003)

Esthetiek is een stijlmiddel dat er altijd al was maar in een bepaalde periode populair werd binnen de nieuwsfotografie. Een goed inzicht in die jaren waarin esthetiek de overhand had bieden de boeken van de Zilveren Camera ons. Eind jaren ’80 en begin jaren ’90 kom je veel van dit soort fotografie tegen, en het valt ook behoorlijk in de prijzen. (winnaars Leo Erken 1995 en Kadir van Lohuizen 1997). Van Lohuizen maakte een serie over een treinramp in Rwanda, maar de absurd stilistische foto van de mensen die als een soort lopende band door het oerwoud reizen heeft gewonnen.

(17)
(18)

In 1995 koos de jury van de Zilveren Camera voor de fotoserie van Leo van Erken uit Tsjetsjenië, een nieuwsfoto maar ook zeker een esthetisch beeld.

Leo van Erken, een Russische inwoonster van Grozny passeert een Russische tank en haast zich door de desolate straten ( 1995)

Raymond Rutting, destijds fotograaf bij het ANP (tegenwoordig veelal NRC) was witheet. Zijn foto van de inwoners van Arcen, die staande op een dijk elkaar zandzakken doorgeven was de hele wereld doorgegaan, had alle voorpagina’s gehaald, en zo vertrouwde hij me toe op een regenachtige zondagmorgen “The day after” de prijsuitreiking “Hij was veel esthetischer”. Als troost werd hij wel in 1997, fotojournalist van het jaar. Met als, in mijn ogen, het dramatische dieptepunt “De piramide en Beatrix”.

Aldus Gerhard van Roon, fotojournalist Hollandse Hoogte, enquête Voorthuijzen 2003.

Raymond Rutting, Inwoners van Arcen en Velden geven zandzakken door en leggen een nooddijk aan tegen het wassende water van de Maas (31 januari 1995).

(19)

Raymond Rutting, 19 November, Zilveren Camera 1997.

Het Zilveren Camera boek van 1997 staat vol met nog meer esthetische winnaars

1e prijs Landelijk Nieuws, Marcel van den Berg met het varkenssnuitje, 1e prijs Dagelijks leven, Arie Kievit met zijn Russische officieren. De sport; Toussaint Kluiters met tennis op Roland Garros. Super esthetisch!

(20)

Toussaint Kluiters, tennis op Roland Garros, 1juni. Zilveren Camera 1997.

Toussaint Kluiters, tennis op Roland Garros, 1juni, Zilveren Camera 1997.

Een Aardig voorbeeld van het aandeel dat een krantenredactie heeft bij het plaatsen van esthetisch beeld is een artikel dat Arjen Ribbens schreef (redacteur NRC Handelsblad) over de keuzes die gemaakt worden door een fotoredactie en de ophef die een esthetisch beeld kan veroorzaken. Hieruit zou je kunnen opmaken dat wedstrijden zoals de Zilveren Camera van grote invloed zijn op het werk van de fotojournalisten, zij kozen jarenlang voor esthetiek (vaak gecombineerd met nieuwswaarde en/of inhoud) in de prijswinnende beelden.

Arjen Ribbens, de buik van Popov en de Bush van Molle:

Ten tijde van het driedaagse bezoek van president Bush aan Nederland in juli 1989 was het veranderingsproces al in volle gang. Op Schiphol waren drie persvakken ingericht, zoveel journalisten hadden zich geaccrediteerd voor de aankomst van de Amerikaanse president” Alle landelijke kranten stuurden een fotograaf: Marcel Molle vertegenwoordigde de Volkskrant, Werry Krone Trouw en Freddy Rikken het NRC Handelsblad.

Rikken had haast. Bush arriveerde ’s ochtends op de luchthaven. De avondkrant kon dus nog diezelfde dag een foto publiceren. Molle en Crone hadden daarentegen alle tijd. Later op de dag zouden zij ook nog andere onderdelen van het bezoek fotograferen. Met een telelens maakte Rikken vanaf een hoog standpunt een opname van de zwerm motoragenten die de limousine van de president begeleidde. Een opvallende foto. De agenten zwierden door het beeld. Met zoveel egards wordt niet ieder staatshoofd verwelkomd. Maar hoe de

(21)

fotoredacteur ook pleitte voor plaatsing van juist deze foto, de eindredacteur was niet te vermurwen.

’s Ochtends had hij al verkondigd perse een foto te willen waarop je Bush kon zien. Geen flauwekul alstublieft. Hoe wisten de lezers anders waarom ze die ochtend rond de luchthaven in de file moesten staan?

Op de voorpagina van NRC Handelsblad prijkte ’s avonds het profiel van de president, luisterend naar de volksliederen. Een brave foto, niets mis mee. Helaas wel een foto die overal en altijd gemaakt had kunnen worden. En zeker geen foto die de lezers zich een week later nog spontaan zouden kunnen herinneren.

Hoe anders verging het Marcel Molle. Op de voorpagina van de Volkskrant liet hij de Amerikaanse president met de politie –escorte door het polderlandschap glijden. Een onvergetelijke foto, gevoelvol gecomponeerd, betekenisrijk en niet zonder humor. De drieëntwintigjarige Molle was op slag een bekende fotograaf. Columnisten schreven stukjes over “De Bush van Molle”. En minstens honderdvijftig lezers bestelden een afdruk. De fotograaf wil inmiddels niet meer aan zijn Bush-opname herinnerd worden. Hij vreest de Fats Domino van de fotografie te worden. Zijn angstdroom is altijd weer “Blueberry hill” te moeten spelen, zo vaak wordt hij nog over die ene foto aangesproken.

En hoe anders verging het ook Werry Crone. Op de eerste pagina van Trouw baande de Amerikaanse president zich aan de zijde van koningin Beatrix een weg door de menigte in Leiden. De heisa rond een staatsbezoek in een verstild moment gevangen. Niet gek! Ook al is de fotografie geen wedstrijd, over de prijswinnende foto was iedereen het eens: Die was van Molle. Maar tot grote ergernis van Crone bleek “De Bush van Molle” ook op een van zijn filmpjes voor te komen. De fotografen hadden ’s ochtends in hetzelfde persvak gestaan en vrijwel identieke foto’s gemaakt. Alleen Crone had de pech dat zijn opname niet als een meesterwerkje was herkend.

Marcel Molle, Bush in Nederland 1989, Momenten uit de stroom (de Volkskrant)

Hieruit blijkt dat ondanks de opkomst van de esthetiek binnen de fotojournalistiek de concurrentie daarmee nog niet van de baan was. Het “andere” beeld wat de fotojournalisten probeerden te maken werd soms ook door een collega gemaakt. Omdat iedereen plotseling “de andere” foto (het esthetische beeld) moest maken zou je kunnen concluderen dat er een extra dimensie werd gegeven aan de onderlinge concurrentie strijd.

(22)

Louis Zaal, directeur Hollandse Hoogte, enquête Voorthuijzen 2003:

Er is concurrentie tussen fotoredacteuren, minder tussen fotografen. Alleen de concurrentie speelt zich in de hoofden van de fotoredacties af! Immers, concurrentie hoort zich af te spelen op de markt, in de kiosken. Meeste media vallen bij de abonnee in de brievenbus, dus een dagelijkse/ wekelijkse afweging welk blad te kopen speelt hier stukken minder dan in het buitenland. Alleen Nieuwe Revu en Panorama laten dit een beetje zien. Maatgevend is het feit dat er voor exclusieve foto’s niet meer betaald wordt. Dat illustreert de kwaliteit van de concurrentie.”

Freek van Arkel, (fotograaf, enquête Voorthuijzen 2003):

“Er is absoluut sprake van een grote concurrentie, men wil met een fotograaf werken die zichzelf onderscheidt, dus de beste. En de fotograaf wil voor de beste krant werken.”

(23)

Hoofdstuk 3

De informatiedichtheid en geloofwaardigheid van esthetische beelden binnen de fotojournalistiek. (Stukje over de digitale invloeden op de geloofwaardigheid van de fotojournalistiek)

In dit hoofdstuk wil ik onderzoeken wat voor invloed de esthetiek heeft op de

geloofwaardigheid van de nieuwsverstrekking en het belang daarvan. Ook de digitale “revolutie” heeft een duidelijke invloed op deze geloofwaardigheid. De mogelijkheden om esthetiek toe te voegen door middel van programma’s als photoshop is dusdanig gemakkelijk en tijdbesparend dat de invloed hiervan voor mij van belang was om in dit hoofdstuk toe te lichten.

Bij het verschijnen van esthetische beelden binnen de nieuwsfotografie is er ook een discussie over de geloofwaardigheid van deze beelden op gang gekomen. Ook de informatie dichtheid van een esthetisch beeld is een thema voor gespreksstof.

Het doel van de krant is om de lezer te informeren, esthetiek kan een aanvulling zijn maar zou mogelijkerwijs ook te veel informatie kunnen wegnemen om aan het oorspronkelijke doel van het beeld te voldoen.

In de begintijd van de fotojournalistiek werd een grote objectiviteit toegewezen aan het medium. Men vertrouwde foto’s boven teksten omdat ze ervaren werden als een pure registratie van de werkelijkheid.

Mary Ellen Mark ( sociaal journalistieke fotografe)

“Ik denk dat je nooit een objectief observator kunt zijn. Bij het kaderen ben je al selectief,

daarna print je de beelden die je wilt publiceren en je gaat opnieuw selectief te werk. Je ontwikkelt een standpunt dat je kenbaar wilt maken. Je probeert een situatie zo ruim mogelijk te benaderen, maar je vormt er een mening over en die wil je in jou beelden uitdrukken.”

Er zijn ook veel tegenstrijdige uitspraken wat betreffende het thema journalistiek fotografie als registratie van de werkelijkheid. Enerzijds noemt men fotografie als unieke mogelijkheid tot het vasthouden van DE werkelijkheid, anderzijds is men het er unaniem over eens dat een foto nooit een objectieve weergave van DE werkelijkheid is.

De vele keuzes die een fotograaf moet nemen tijdens en na de opname en de beperktheid van het tweedimensionaal beeld kunnen dus nooit 100% objectiviteit garanderen. Toch zijn er veel fotojournalisten (geweest) die met behulp van esthetiek hun nieuwsbeeld een extra dimensie proberen te geven. In zekere zin zal het absoluut een aanvulling zijn. Een esthetisch beeld van een verschrikkelijke gebeurtenis zal echter de blik van de kijker kunnen afleiden.

Op de cd-rom van Bonanza, een aflevering over esthetiek&journalistiek van de VPRO komen 4 interessante mensen aan het woord die verschillende uitspraken doen over esthetiek in de fotojournalistiek: Tom Stoddart (fotojournalist), Alfreda Jaar (kunstenaar), Gilles Peress (fotograaf), Fred Ritchin (beeldredacteur/ tentoonstellingsmaker).

“Mooie foto’s met een ernstige inhoud.” “Onschuld temidden van verwoesting. ” “Somethimes horror does look beautifull.”

“Sommige mensen kopen oorlogsbeelden als kunst, het bezitten van een stukje oorlog maakt het minder eng.”

“Een boodschap van schoonheid en hoop tegenover horror en wanhoop.”

“Het publiek moet soms met andere beelden dan horror alleen verleidt worden om een zelfde boodschap over te kunnen brengen.”

(24)

Volgens de hierboven genoemde fotografiekenners die aan het woord komen vertelt een mooie foto een indringender verhaal. Drama blijft volgens sommige van hen beter hangen en een droevig beeld wordt vaak gebruikt om een spraakmakend nieuwsitem te laten zien. Esthetiek kan een middel zijn om iets verschrikkelijks een menselijke, verzoenende, vredige uitstraling te geven. Bij wedstrijden zoals de World Press foto worden jaarlijks stapels esthetische nieuwsfoto’s ingestuurd. De jury moet er rekening mee houden bij het kiezen dat een winnend beeld niet een hele ramp symboliseert terwijl het in feite een esthetisch moment is in vele momenten van narigheid. De emotie blijft hangen maar de realiteit van het

overkoepelende geheel is niet goed zichtbaar.

Esthetische beelden zijn vaak wel extra krachtig in het overbrengen van emotie.

In Amerika zijn meerder websites opgestart na de ramp van 11 september. Op een van deze sites, zo vertelt de directeur van Pixelpress (professor Fred Ritchin) heeft men 2 bijna gelijke, vrij esthetische beelden van een totale verwoesting neergezet. Het ene beeld is gemaakt in Afghanistan, het andere in New York op 11 september tijdens de terroristische aanslag. Door twee bijna gelijke, indrukwekkende foto’s naast elkaar te plaatsen kun je emotie oproepen en wederzijds begrip. Esthetiek is vaak een poort naar emotie, herkenning, vrede. Beide landen ondergingen een dramatische gebeurtenis, vele mensen stierven of raakten gewond. Door middel van fotografie probeerden de makers van deze website Amerika te laten weten dat het vreselijk is wat er is gebeurd maar dat zij hier geen uitzondering in waren, Amerika was niet uniek, gelijksoortige drama’s spelen zich wekelijks af over de hele wereld.

Nieuwsfotografie heeft een nieuwe weg gevonden, zij streeft niet meer in alle gevallen een objectieve weergave van het nieuws na. Er is plaats gemaakt voor een subjectievere en meer esthetisch gerichte vorm van fotografie, door gebruik te maken van vormgevingselementen uit een andere context, die van de kunstfotografie.

Er is een nieuwe vorm van fotografie mogelijk die uit gaat van het beeld als constructie. Met het onderzoek van Monique Vaessen ( in de schaduw van de werkelijkheid, Katholieke

Universiteit Nijmegen 1995) is geprobeerd vast te stellen of het gebruik van deze manier van

vormgeven invloed heeft op het interpretatieproces van de ontvanger en daarmee op het beeld van de wereld ( de “subjectieve realiteit”) dat de ontvanger zich onder andere op basis van nieuwsfoto’s vormt. Er wordt aangenomen dat deze nieuwe vormgeving de ontvanger bewust kan maken van het “schaduwkarakter” van nieuwsfoto’s.

Uit het onderzoek blijkt dat men bij esthetische beelden veelal het onderschrift nodig acht om achter het verhaal bij het beeld te komen. Bij sommige van de esthetische beelden wijkt de vormgeving dusdanig af van wat de mensen die aan het onderzoek mee werkten verwachtte ( namelijk dat een nieuwsfoto duidelijk, informatief en werkelijkheidsgetrouw is), dat men zich bewust wordt van het geconstrueerde karakter van de foto.

De conclusie van het onderzoek was dat de esthetisering van de persfoto wel degelijk invloed had op het interpretatieproces van de ontvanger en zijn blik op de wereld. Realistische

nieuwsfoto’s werden als informatief gezien en voldeden aan de verwachtingen van de ontvangers. De foto’s die enigszins afweken van realistisch maar wel informatiedichtheid bevatten werden ook als geloofwaardig gezien maar de vormgeving werkte daar af en toe afleidend en eiste meer aandacht op dan het nieuwsitem.

Bij de esthetische beelden leidde de esthetiek dusdanig af dat de aandacht meer ging naar de vormgeving op zich, zodat de informatie niet overkwam zonder het lezen van het onderschrift bij de foto’s. Deze foto’s dragen er ook aan bij dat de ontvanger zich bewust wordt van het feit dat een foto nooit een objectieve weergave van de werkelijkheid is, maar het resultaat van cultureel bepaalde keuzes, die gemaakt zijn met een visie, vanuit een bepaalde gedachte.

(25)

De fotograaf die zijn “kunsten” onthult, is in staat om de ontvanger te wijzen op “de bril”, waardoor hij naar de werkelijkheid kijkt. Daarmee kan hij een belangrijke functie vervullen in het bewustwordingsproces van de ontvanger, mits hij zich van zijn journalistieke taak kwijt. Nieuwsfoto’s moeten in eerste plaats informatief zijn. Is dit niet het geval, dan wordt de foto door de ontvanger buiten het informatieve karakter van de krant geplaatst.

MoniqueVaessen schrijft in een artikel voor het Nederlands Foto Instituut (november 1997)

Deze esthetische vormgeving van foto’s staat soms in schril contrast met de journalistieke inhoud. Foto’s die ons willen informeren over gruwelijke aspecten van de werkelijkheid zijn soms zodanig in beeld gebracht dat het bijna een genoegen is om er naar te kijken. Zulke foto’s vormen de ultieme paradox die “de esthetisering van de persfoto” heeft opgeleverd. “De andere foto” wekt in een dergelijk geval eerder afschuw dan betrokkenheid. De “esthetisch” vormgegeven foto is in feite een “dissonant” element binnen de journalistieke context. Hij voldoet niet aan de verwachting dat de afgebeelde actualiteit informatief en “conform de werkelijkheid” is. Of een foto begrepen wordt en welke betekenissen aan een foto worden verleend, is sterk afhankelijk van de context waarbinnen hij wordt geplaatst. Bij het proces van betekenisverlening spelen zowel aan de kant van de fotograaf en de krant waarvoor hij werkt, als aan de kant van de lezer nog een aantal factoren een rol.”

De interpretatie die een fotograaf van een gebeurtenis heeft hoeft niet noodzakelijkerwijs door de lezer overgenomen te worden. De vraag is of de lezer überhaupt

nog een “boodschap” heeft aan “de andere” foto of deze als een vreemde eend in de bijt beschouwt.

Frits Gierstberg in “De kunst van het beschrijven voorbij”:

Foto’s die te mooi zijn in de zin dat hun opvallende esthetiek te ver afstaat van het nieuws dat zij geacht worden weer te geven. Die discussies zijn altijd interessant omdat zij de op ander momenten vrijwel onzichtbare grenzen aangeven waartussen de documentaire of

journalistieke fotografie zich beweegt.

Het zijn de grenzen waartussen de (foto) redacteuren dagelijks werken. Een nieuwsfoto moet de aandacht trekken (opvallen), maar niet in die mate dat de krantenlezer geen zin meer heeft het betreffende artikel nog te lezen. Een nieuwsfoto mag niet te shockend zijn, maar ook niet te mooi – ethiek en esthetiek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

In de door mij verspreidde enquête werd onder andere aan mensen die werkzaam zijn binnen de fotojournalistiek gevraagd wat zij dachten dat de lezer voor boodschap heeft aan een esthetische foto bij een nieuwsitem.

• Gerhard van Roon (Staatscourant, HP de tijd): Ik zie esthetisering niet als een

noodzakelijke verbetering, ik denk veel lezers wel. Fotografie is altijd heel laagdrempelig geweest en staat, zeker de laatste tijd volop in de publieke

belangstelling. Het leuke van fotografie is dat iedereen er “verstand” van heeft, (dat is tegelijkertijd ook vrij irritant voor de mensen die er meer verstand van menen te hebben dan andere mensen) en iedere kan oordelen over een “aparte” foto.

(26)

• Herman Wouters (ex fotoredacteur de Volkskrant): Mensen hebben wel degelijk

kijkervaring. Smaak is een kwestie van gewoonte. Als je iets maar vaak genoeg herhaalt, goed of slecht, wordt het vanzelf smaak.

• Louis Zaal (directeur Hollandse Hoogte): Fotografie wordt voor een groot deel

onbewust geconsumeerd en bereikt daardoor ook degenen die niet in staat zijn om te formuleren waarom een foto goed is. Hoeft ook niet. Een goede foto heeft een

universele beeldtaal.

• Marco Okhuizen( Algemeen dagblad, ANP): Ik denk wel dat goede beelden bijdragen

tot een betere krant. Ik denk dat de gemiddelde krantenlezer niet zit te wachten om ieder jaar na de dodenherdenking op de Dam de volgende morgen dezelfde foto tegen te komen. Je mogelijkheden als fotograaf zijn bij zo’n herdenking zeer beperkt dus moet je creatief zijn en ieder jaar iets anders proberen en toch met een goed beeld thuiskomen. Dat is het moeilijke bij fotografie ten opzichte van video of schrijvende verslaggeving. Je moet altijd dat ene moment hebben. Hoe creatief je ook bent, mis je het moment dan speel je sowieso een verloren wedstrijd.

• Marcel v/d Bergh ( de Volkskrant): Nee, voor de lezers maakt het niets uit. Als je geen

interesse voor cultuur of beeld hebt dan maakt het ook niets uit.

• Arie Kievit( Algemeen Dagblad, de Volkskrant): Je probeert voor jezelf altijd een

extra toevoeging aan een gebeurtenis te geven. Je wilt het meer laten zijn dan alleen maar een registratie omdat je weet dat je foto er beter van wordt. De lezer heeft altijd een onderschrift nodig, het maakt voor de lezer niets uit of het een registrerend beeld is of een esthetisch, zij lezen de krant dus sowieso het artikel en/ of onderschrift. Voor mij is het doel een mooi en interessant beeld te maken, dit kan enorm veel kijkers trekken en je kan nooit iedereen plezieren. Bij veel dramatische of bloederige beelden bellen de lezers de krant om te vertellen dat hun ontbijt niet meer smaakt.

Het waarheidsgehalte wordt beperkt door esthetische beelden in de fotojournalistiek, lezers zien een foto die een gebeurtenis van uit een bepaalde hoek registreert eerder dan waarheid dan een beeld wat esthetisch is. Dit vanwege een soort klassiek beeld van de fotojournalistiek. Foto’s moeten midden in de actie, onder moeilijke omstandigheden van dichtbij gemaakt zijn. Vaak onscherpe foto’s met beweging die er in het vuur van de strijd worden uitgesleept. Iedereen denkt dan dat het waar gebeurd is, Robert Cappa is daar de verpersoonlijking van. De meeste esthetische beelden bevatten minder informatie dan registrerende beelden. In sommige situaties kan een esthetisch beeld voldoen, in andere situaties is die informatie die een beeld kan bevatten van groot belang.

Uitsneden maken een foto soms ook treffender maar doen niet altijd af aan de informatie verstrekking. Toch haalt dat een deel van de waarheid weg naast de “gewone” subjectiviteiten die een foto bij zich draagt (denk aan standpunt, diafragma..Etc).

In oorlogsfotografie zijn ook wereldwijd bekende foto’s die achteraf geënsceneerd bleken te zijn.

(27)

Een groepje V.S. mariniers ( meer dan je nodig zou achten voor zo’n kleine vlag ) zetten aan het eind van de Tweede Wereldoorlog de nationale kleuren neer op de berg Suribachi op het door de Japanners bezette eiland Iwo Jima. Omdat hun gezichten zijn afgewend zijn het in feite onbekende soldaten geworden, die eigenlijk iedereen kunnen vertegenwoordigen. Deze foto is een nationaal icoon en vormde de inspiratie voor het beroemde standbeeld op de begraafplaats Arlington in Washington DC. De foto veroorzaakte echter ook de nodige controverse, omdat de vlag in werkelijkheid twee keer werd neergezet. Hij was anderhalf uur eerder al een keer geplaatst maar, omdat de pers en omstanders de vlag te klein vonden moest het nog een keer over worden gedaan. Joe Rosenthal was de tweede keer ter plaatse. Met deze foto sleepte hij de Pullitzer Prize in de wacht en sindsdien heeft deze afbeelding op talloze posters en postzegels over de hele wereld gestaan.

Eigenlijk zou dit niet moeten kunnen maar gezien het hier ook een groot deel overwinning en trots betreft heeft men er geen drama over gemaakt. Het was blijkbaar in ieders belang dat de vlag groter en heldhaftiger in beeld zou komen om de overwinning duidelijker af te beelden.

Sinds het “digitale tijdperk” is het sowieso gedaan met de geloofwaardigheid omtrent nieuwsfotografie. Fotografen hebben meer tijd en mogelijkheden geregen om veranderingen aan te brengen in hun beeld.

Is dit een creatieve uitbreiding van hun vakgebied of moeten zij dit puur en alleen toepassen in hun opdrachten buiten de krant? De krant is er toch om de lezer te voorzien van

betrouwbare informatie?

Het grote deel van de fotojournalisten zal een fotomanipulatie alleen toepassen om dezelfde “verbeteringen” te kunnen aanbrengen als in de doka (doordrukken, tegenhouden,

retoucheren..). Toch zie je steeds vaker dat fotojournalisten grensverleggend te werk gaan, zeker sinds de komst van de digitale beeldbewerking. Robin Utrecht maakte een foto tijdens Koninginnedag 2002 in Meppel en Hoogeveen. Het weer was minder zonnig dan gewenst en de dames van het koninklijk huis werden door hem betrapt met een paraplu. Hij bewerkte de foto zo dat de drie vrouwen in een donkere achtergrond staan en alle aandacht naar zich toe trekken. Zeventien kranten plaatsten de foto op de voorpagina. Volgens ANP fotochef Leo Blom, is het echt uniek dat zoveel kranten met een zelfde foto verslag doen van

Koninginnedag. Blijkbaar vonden ze het een perfect beeld met een goed invalshoek.

(28)

Het is niet zo gek dat er een discussie is geweest of deze foto ook als nieuwsfoto kan worden geplaatst. Robin Utrecht is zoekende in zijn fotografie en verlegt grenzen. Bij deze foto heeft hij de achtergrond doorgedrukt om datgene te benadrukken wat hij wilde laten zien.

Doordrukken is in principe een geaccepteerde donkere kamertechniek, je zou dit ook als kunst kunnen zien, Robin Utrecht laat overduidelijk zijn visie zien en om zijn doel te bereiken doet hij aanpassingen in zijn beeld. Hij is in opdracht van een persbureau en blijkbaar heeft hij deze vrijheid. Het gaat natuurlijk niet om een onderwerp als koninginnen dag, het gaat om de aangetaste geloofwaardigheid van de krant als objectief nieuwsmedium. Wat Robin kan, kan een ander ook en misschien wordt het met een onderwerp als Koninginnedag niet als

dramatisch ervaren maar zodra er bij zeer serieuze nieuwsitems fotomanipulaties aan het licht komen is het hek van de dam.

Het is “gedurfde fotografie”, die het discours opent over wat wel en niet meer kan. De journalistiek inhoud van deze foto is overeind gebleven, aan de vorm is veel gedaan. Fotoredacties van diversen kranten hebben de fotojournalisten in het verleden wel

aangespoord om meer risico’s te nemen bij het fotograferen van het nieuws. De kwaliteit en betrouwbaarheid staan bij alle dagbladen desondanks hoog in het vaandel. Nieuwsfotografie is zichtbaar wat meer aan het opschuiven in de richting van het regisseren. Zeker als het gaat om zogenaamde “agendafotografie”. Helaas wordt de beeldmanipulatie niet alleen bij

onschuldige thema’s toegepast. Veel opspraak was er toen bleek dat staffotograaf van de Los Angeles Times, Brian Walski betrapt werd op het in photoshop samenstellen van het beeld. Het uiteindelijke beeld van de oorlog in Irak bleek samengesteld te zijn uit twee ander foto’s. Vanwege onzorgvuldig te werk gaan (letterlijk en figuurlijk) werd Brian Walski betrapt. Enkele Iraakse burgers waren tweemaal te zien in hetzelfde beeld. Brian walski werd op staande voet ontslagen.

Brian Walski, Irak.

Dit is een typisch voorbeeld van een foto die de geloofwaardigheid aantast. Ik vind niet dat een fotograaf die het nieuws moet fotograferen dit soort manipulaties kan toepassen. Waar ligt de grens? Binnenkort gaan fotojournalisten als Brian Walski de situatie tekenen of schilderen. Fotografie is niet voor niets het medium dat naast televisie en film wordt gekozen om dit soort gebeurtenissen weer te geven, het komt het dichtst bij een waarheidsgetrouwe afbeelding van de werkelijkheid. Die geloofwaardigheid is nodig om een eerlijk beeld te krijgen en een zo objectief mogelijk beeld te kunnen vormen van de gebeurtenis. Dit beeld is inderdaad

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit project worden de mogelijkheden voor beheersingsstrategieën voor bovengrondse pathogenen (valse meeldauw), ondergrondse pathogenen (Fusarium, aaltjes) en onkruid

28$ van de zoons heeft geen enkele vorm van voortgezet dagonderwijs genoten (bijlage 30). De buiten de landbouw werkende zoons. De belangstelling van de afgevloeide zoons is

Bij kruisinoculatie, uitgevoerd door Schnathorst, Crogan & Bardin, (1958) blijken de volgende planten vatbaar voor de echte meeldauw van Lactuca sativa:

Monster 3 bevat vrij veel in water oplosbare stikstof, veel fosfaat en zeer veel kali* In ver­ gelijking met monster 3 bevat monster 4 vat minder stikstof en iets meer fosfaat*

o Infectie van de veneuze wand, vaak geassocieerd met bacteriëmie of thrombose [differentiaaldiagnose met een catheter gerelateerde infectie (waarbij meestal geen suppuratie

Though not surprising, what is particularly worrisome about the findings of the current study is that, 2 years after the floods, the majority of the children (i.e. 55.2% and 72.8%

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Hartog op: „Men kan zelfs de vraag stellen, of de gewone economische analyse, welke gebaseerd is op het winstmotief, hiet nog wel opgaat..." (Problemen der modeme