• No results found

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken : Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken : Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer."

Copied!
101
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sylvia de Goede, 500030618 Thesis Master Social Work 2017 Hogeschool van Amsterdam

Thesisbegeleider: dr. Mike de Kreek

Tweede beoordelaar: dr. Rombout van den Nieuwenhof MBA Illustraties: Studio Michel Marie

Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking

tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer

GEEN ZELFBEHEER

MAAR SAMENSTURING!

(2)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 1

GEEN ZELFBEHEER MAAR

SAMENSTURING

IN VERBINDING SAMENWERKEN

Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking

tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer

© 2017, Sylvia de Goede Alle rechten voorbehouden.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of auteur.

(3)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 2

VOORWOORD.

Sinds 1991 heb ik in het sociaal domein bij verschillende organisaties mogen werken en diverse functies vervult. Rode draad in mijn werk is dat ik altijd gericht ben op empowerment en participatie. Op mensen zoveel mogelijk met elkaar zelf laten doen en invloed laten hebben op hun voorziening en leefomgeving. Het gaan volgen van de opleiding Master Social Work voelde voor mij als een kroon op 25 jaar praktijkervaring. Vanaf de start van de opleiding heb ik verdieping gezocht in het fenomeen zelfbeheer. Overleg met collega’s en bewoners

bevestigde mijn keuze om op het onderwerp zelfbeheer te gaan afstuderen. De complexiteit van hierin samenwerken met bewoners, collega’s en andere partners is mijn focus geworden. De opleiding heeft mij de verdieping en verbreding gebracht waarop ik gehoopt had. Nieuwe deuren zijn open gegaan en ik ben nieuwe wegen gaan bewandelen. Een intensieve en

leerzame tocht waarin ik meer zicht heb gekregen op de complexiteit van mens-zijn, met elkaar samenleven, samenwerken, samen tot nieuwe oplossingen of inzichten komen en mijn eigen (bescheiden) rol daarin. Daarin ben ik vooral zekerder geworden…in het omgaan met onzekerheden.

Mijn onderzoek heeft dankzij de enorme inzet en medewerking van bewoners en collega’s en veel begrip van mijn familie en vrienden, tot een afronding kunnen komen. Er zijn meer dan 30 mensen betrokken geweest bij dit onderzoek, teveel om allemaal te vermelden. Toch zijn er mensen die ik hier speciaal wil bedanken; als eerste de bewoners die als medeonderzoekers een grote bijdrage hebben geleverd; Sheila Landveld – Marengo, Esseline Toegijo, Frank Overdiep, Mostapha El Otmani en M.M. (op verzoek anoniem). Dank ook aan mijn thesisbegeleider Mike de Kreek, die op gezette tijden orde in de chaos wist te scheppen. Agnita Vriend, mijn steun en toeverlaat gedurende mijn zoektocht tijdens de opleiding. Directe collega’s Wasilis Psathas en Margriet Essink, voor hun geduld en begrip. Monique de Vries, inspirerende opdrachtgever en directeur Buurtontwikkeling. En last not but least

verschillende critical friends die hebben meegelezen, waaronder Nanko Horstmann, Daniëla van Oene en Marcel Spierts.

Ik ben dankbaar voor de support, zonder alle betrokkenen was dit niet mogelijk geweest. Sylvia de Goede

(4)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis

Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 3

INHOUD Samenvatting ... 5

Opbouw van onderzoeksrapport ... 10

Deel I. Inleiding. ... 11

1. Praktijkinnovatie Zelfbeheer ... 12

1.1. Aanleiding van onderzoek ... 12

1.1.1. Bewoners en Zelfbeheer... 14

1.1.2. Visie van de organisatie ... 15

1.1.3. Zelfbeheer vanuit beleid... 16

1.1.4. Professionals als brug tussen macro en microniveau ... 18

1.2. Focus van het onderzoek ... 18

1.2.1. Praktijkonderzoek en de regulatieve cyclus ... 19

1.3. Doelstelling ... 21

1.3.1. Intern- & extern doel ... 21

1.3.2. Hoofdvraag & Deelvragen ... 22

2. Zelfbeheer als maatschappelijk fenomeen ... 24

2.1. Zelfbeheer als vorm van zelforganisatie ... 24

2.2. Samenwerken bij zelfbeheer ... 27

2.3. Cocreatie & Samen leren ... 30

2.3.1. Cocreatie ... 30

2.3.2. Collectief leren & Collaboratief leren ... 31

2.4. Wat we kunnen leren van eerder onderzoek ... 33

Deel II. Methodesectie. ... 36

3. Onderzoeksbenadering ... 37

3.1. Participatief Ontwikkelingsonderzoek... 38

3.2. Appreciative Inquiry & Dialoog ... 39

3.3. Kenmerken van een Denktank ... 40

3.4. Onderzoekspopulatie, -activiteiten, -instrumten en deelvragen ... 41

3.4.1. Onderzoeksactiviteiten en de keuze voor deelnemers ... 42

3.4.2. Onderzoeksinstrumenten en analyse van data ... 44

3.5. Betrouwbaarheid & Validiteit... 46

(5)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis

Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 4

Deel III. Resultaten ... 48

4. Resultaten & Bevindingen ... 49

4.1. Bijdrage van de Denktank Zelfbeheer aan cocreatie en het ontwikkelen van meer samenwerking ... 49

4.1.1. Deelnemers over samenwerking en cocreatie ... 49

4.1.2. Reflectie op benadering, werkwijze & mijn rol als onderzoeker ... 51

4.1.3. Bevindingen ... 54

4.2. Factoren en Processen die meewerken in samenwerking ... 55

4.2.1. Wat volgens bewoners werkt ... 55

4.2.2. Wat volgens professionals werkt ... 57

4.2.3. Bevindingen ... 58

4.3. Rol van de professional in de ontwikkeling van zelfbeheer ... 59

4.3.1. Ervaringen van bewoners ... 59

4.3.2. Rol volgens professionals ... 60

4.3.3. Bevindingen ... 61

4.4. Wat er volgens betrokkenen nodig is voor de ontwikkeling van zelfbeheer ... 62

4.4.1. Bewoners ... 62

4.4.2. Professionals ... 63

4.4.3. Bevindingen ... 65

Deel IV. Conclusie ... 66

5. Conclusies & Discussie ... 67

5.1. Conclusies ... 67

5.2. Bijdragen aan de oplossing van het praktijkvraagstuk ... 72

5.3. Bijvangst van het onderzoek ... 73

5.4. Generaliseerbaarheid en bruikbaarheid ... 75

6. Aanbevelingen ... 76

Nawoord ... 80

Bibliografie ... 81

Bijlage 1. Werkboek Denktank Zelfbeheer. ... 85

Bijlage 2. Codelijst uit Maxqda. ... 89

(6)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 5

SAMENVATTING

Dit onderzoek gaat over zelfbeheer met een focus op de samenwerking tussen bewoners en professionals en is uitgevoerd bij een Huis van de Wijk (HvdW) in Amsterdam. Dit HvdW bestaat sinds 2012 waar vanaf de start wordt gewerkt met vormen van zelfbeheer.

AANLEIDING & URGENTIE

In de transitie naar een activerende verzorgingsstaat wordt een sterker beroep gedaan op bewoners om voorzieningen in de eigen leefomgeving zoveel mogelijk zelf vorm te geven. Dit appèl op actief burgerschap en de beoogde herschikking van verantwoordelijkheden gaat gepaard met nieuwe afhankelijkheden. Zelfbeheer sluit mooi aan bij deze maatschappelijke ontwikkelingen en begrippen als eigen kracht, zelfredzaamheid en wederkerigheid. Binnen deze context betekenen de huidige ontwikkelingen een zoektocht naar mogelijkheden tot het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen en een nieuwe verhoudingen tussen bewoners en professionals.

In het doorontwikkelen van zelfbeheer ligt de urgentie voor bewoners vooral in het verkrijgen van meer invloed op- en daarmee mede invulling geven aan het HvdW. Zij willen betrokken worden bij te nemen besluiten over ruimteverdeling en ruimte bieden aan nieuwe activiteiten en groepen bewoners.

Als professionals werken we, inspelend op actuele ontwikkelingen met steeds meer actieve bewoners, groepen en netwerken en is de complexiteit van het werk toegenomen. Om zelfbeheer te kunnen blijven ondersteunen en faciliteren is een update van de werkwijze nodig. In de context van maatschappelijke ontwikkelingen en transparant willen zijn over de werkwijze richting bewoners en opdrachtgevers, is het voor de organisatie zeer urgent de sociale interventie ‘Beheer accommodaties in samenwerking met bewoners’ door te ontwikkelen.

De urgentie vanuit de overheid om beheer van openbare ruime en voorzieningen door bewoners, ofwel zelfbeheer verder te ontwikkelen, is gebaseerd op economische, sociaal- beleidsmatige en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen.

(7)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 6

DOELSTELLING VAN HET ONDERZOEK

Hoofdvraag van dit onderzoek is;

Hoe kunnen we (bewoners en professionals) in cocreatie zelfbeheer ontwikkelen?

Om een antwoord te vinden op deze vraag is het centraal doel;

Het exploreren van een werkwijze waarmee samenwerking en cocreatie met stakeholders tot stand kan komen, dit conceptualiseren en overdraagbaar maken.

Feitelijk is het probleem dat er geen volledig beeld is van hoe we als buurtwerkers en

beheerders / zakelijk leiders met bewoners en andere stakeholders, vorm (kunnen) geven aan samenwerking in het beheer van accommodaties. Evenmin is duidelijk wat bewoners en professionals hierin belangrijk vinden en hoe cocreatie tot stand komt of kan komen. Om met het onderzoek bij te dragen aan de oplossing van dit praktijkprobleem is als intern doel geformuleerd;

Het op gang brengen en faciliteren van een samenwerkingsproces waarbinnen bewoners en professionals in cocreatie een experiment kunnen benoemen om de ontwikkeling van

zelfbeheer bij het HvdW een nieuwe impuls te geven.

Met het benoemen en gaan uitvoeren van een experiment kunnen nieuwe samenwerkingsvormen en verdeling van rollen en taken uitgeprobeerd worden.

ONDERZOEKSMETHODE

Voor dit onderzoek is Participatief Ontwikkeling Onderzoek (POO) ingezet als

onderzoeksbenadering. Belangrijkste bron van dataverzameling was een interventie met de ‘Denktank Zelfbeheer’, een groep van vijf bewoners en vier professionals die vier keer bij elkaar zijn gekomen. Zij hebben een programma doorlopen, geënt op belangrijke aspecten uit Appreciative Inquiry (AI) en gesprekstechnieken uit de dialoogmethodiek. Daarnaast zijn andere verzamelmethoden ingezet; 1) een focusgroep met 5 professionals van Combiwel, 2) diepte-interviews met vier bewoners, 3) Mindmapping tijdens diverse bijeenkomsten en 4) een World Café als werkvorm tijdens een expertmeeting met 23 collega’s van drie

(8)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 7 Feedback en reflectie hebben een belangrijke rol gespeeld binnen het onderzoek en kregen vorm binnen 1) de Denktank Zelfbeheer, 2) de ‘Steungroep’, een groep van drie collega’s en een vrijwilliger die mij gesteund hebben bij het onderzoeksproces, 3) samenwerking met een onderzoeksondersteuner en 4) eigen reflecties op het onderzoeksproces in een logboek.

RESULTATEN

De resultaten van het onderzoek laten sterke overeenkomsten zien met de bestudeerde literatuur en eerder onderzoek. Het willen ontwikkelen van zelfbeheer vraagt om het investeren in- en het aangaan van een intensief en waarden gedragen samenwerkingsproces tussen bewoners en professionals. In deze samenwerking speelt vertrouwen tussen alle

betrokkenen een belangrijke rol. Vertrouwen wordt ook door Huygen, Marissing & Boutellier (2012) als een van de belangrijkste kwaliteiten en condities benoemd. Voor het proces van samenwerking en vertrouwen opbouwen is het belangrijk mogelijkheden te creëren om elkaar te leren kennen en samen dingen te doen. Dit is een proces van ‘lange adem’ waarbij

continuïteit en duurzaamheid belangrijk zijn.

Het afstemmen van verwachtingen tussen bewoners en professionals kan spanningen in de samenwerking voorkomen. Helderheid over de verantwoordelijkheid en rol van professionals kan hier ook aan bijdragen. Zo dragen buurtwerkers bij aan sociale samenhang en

leefbaarheid in de wijk door bewoners en initiatieven aan elkaar te verbinden. Hiervan zien bewoners niet altijd het belang waardoor misverstanden ontstaan of weerstand tegen

samenwerken met anderen. De inbreng van kennis en ervaring door professionals wordt gewaardeerd maar kan door bewoners ook ervaren worden als ‘het er vandoor gaan met ideeën’ of ‘teveel een eigen stempel willen drukken op initiatieven’. Ander spanningsveld is dat bewoners verwachten dat professionals randvoorwaarden creëren (‘een gespreid bedje’) zodat zij makkelijk activiteiten kunnen organiseren en kunnen samenwerken. Professionals benoemen echter ‘het relativeren van de eigen inzet’ als belangrijk, vanuit de erkenning dat bewoners veel zelf kunnen en ook al doen. Het afstemmen van verwachtingen zal de

samenwerking ten goede komen en een kader bieden bij het kiezen voor een bij de behoefte van bewoners passende vorm van ondersteuning. Eerder onderzoek biedt handvatten voor dit afstemmingsproces met bijvoorbeeld het ACTIE-instrument van Denters, Tonkens,

(9)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 8 Met de interventie Denktank Zelfbeheer is samenwerking en cocreatie tot stand gekomen wat heeft geleid tot concrete resultaten. Deze kunnen als handvatten dienen om de dialoog over zelfbeheer met bewoners en professionals aan te gaan. De gekozen benadering en aanpak met de Denktank Zelfbeheer heeft de in literatuur en eerder onderzoek aangereikte werkzaamheid van AI en dialoog bevestigd. Het lijkt daarom aannemelijk dat de interventie ook elders tot vergelijkbare resultaten zal leiden. Dit kan pas echt bevestigd worden door deze op andere plekken in te gaan zetten. Het laten beklijven van de op AI en dialoog gebaseerde manier van denken en met elkaar in gesprek gaan vraagt om een vervolg geven aan het ingezette proces. Hierbij kiezen voor dezelfde benadering lijkt gezien de resultaten en met het oog op

bestendiging een logische stap.

BELANGRIJKSTE AANBEVELING

Kijkend naar de definitie van zelfbeheer van Huygens & Massering (2013) is er bij HvdW ’t Blommetje en andere HvdW van Combiwel, geen sprake van zelfbeheer. De bewoners hebben er niet zelf voor gekozen om het HvdW in zijn geheel zelf te gaan beheren. Ik pleit er dan ook voor om het begrip van Hubert, Lochtenberg & Zuithof (2014) over te nemen: geen zelfbeheer maar Samensturing! Dit biedt kansen om te voldoen aan verschillende behoeftes; 1) de dialogische benadering, typerend voor Samensturing, komt tegemoet aan het laten ontstaan van meer en betere communicatie en het laten groeien van vertrouwen. 2) Het biedt handelingsruimte aan professionals die nodig is in het proces van samenwerken; het leveren van maatwerk, afstemmen op- en aansluiten bij behoefte, verwachtingen managen en afspraken maken over verdeling van taken en rollen.

(10)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 9

ABSTRACT

Deze thesis gaat over zelfbeheer dat met bewoners en professionals is onderzocht binnen de context van een Huis van de Wijk in Amsterdam. Zelfbeheer sluit aan bij actuele

maatschappelijke ontwikkelingen zoals de transitie naar een activerende verzorgingsstaat en daarmee samenhangende begrippen als eigen kracht, zelfredzaamheid en wederkerigheid. De focus van het onderzoek was samenwerking bij zelfbeheer om antwoorden te vinden in de zoektocht naar nieuwe werkwijzen en verhoudingen tussen bewoners en professionals. De resultaten van het onderzoek vertonen sterke overeenkomsten met de literatuur en eerder verricht onderzoek naar zelfbeheer. Dit geldt voor zowel belangrijke factoren en processen die zelfbeheer bevorderen als voor de gekozen werkwijze bij de uitgevoerde

onderzoeksinterventie, de Denktank Zelfbeheer. Deze is vier keer bij elkaar gekomen en bestond uit vier bewoners en vijf professionals, intern en extern. Belangrijkste spanningen die blootgelegd zijn hebben een sterke relatie met het afstemmen van verwachtingen tussen bewoners en professionals en daaraan gekoppeld helderheid over verantwoordelijkheid en rol van professionals. Als belangrijkste elementen voor samenwerking zijn een positieve

benadering, communicatie en vertrouwen benoemd. Het onderzoek heeft een scala aan

waarden blootgelegd die de samenwerking beïnvloeden, daarmee is het een waarden gedragen onderzoek.

Met de keuze voor Participatief Ontwikkelingsonderzoek (POO) als onderzoeksbenadering en werken met belangrijke elementen uit Appreciative Inquiry en dialoog is enkel kwalitatieve data verzameld. De uitkomsten zijn gespiegeld aan de geraadpleegde literatuur en eerder verricht onderzoek.

(11)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 10

OPBOUW VAN ONDERZOEKSRAPPORT

Deze thesis bestaat uit de vier gebruikelijke onderdelen van een onderzoeksrapport; een inleiding, methodesectie, resultaten en conclusies met aanbevelingen (Boeije, 2008). Deel I bestaat uit hoofdstuk 1, 2 en 3. Hierin komen de aanleiding en urgentie van het onderzoek, het beoogde doel en de hoofd- en deelvragen aan de orde. Deel I sluit af met de theoretische onderbouwing op basis van literatuur en sluit af met het beantwoorden van deelvraag 1. Deel II beschrijft de onderzoeksbenadering met daarbij een theoretische

onderbouwing. Deel III bestaat uit de resultaten en het beantwoorden van deelvragen 2,3,4 en 5 op basis van de gegenereerde data. Deel IV bestaat uit hoofdstukken 5 en 6 waar de

conclusies, bruikbaarheid en aanbevelingen aan de orde komen. De thesis sluit af met een korte blik op ‘hoe nu verder’.

(12)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 11

(13)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 12

1. PRAKTI JKINNOVATIE ZELFBEHEER

INLEIDING

De transitie naar een activerende verzorgingsstaat brengt veel verandering met zich mee. Het appèl op actief burgerschap, de beoogde herschikking van verantwoordelijkheden en daarmee gepaard gaande nieuwe afhankelijkheden. Het zijn belangrijke ontwikkelingen welke de beroepspraktijk beïnvloeden en waartoe professionals en organisaties zich moeten verhouden. De noodzaak van samenwerking tussen diverse partijen en ‘het slim verbinden’ van partijen in het sociaal domein is ook terug te vinden in lokaal overheidsbeleid (Gemeente Amsterdam, 2014a). In de dagelijkse praktijk wordt veel samengewerkt, daar gaat heel veel goed maar er gaan ook dingen mis. Kalk (2015) zegt dat zelfbeheer niet vanzelf gaat maar samenwerken evenmin. Dus hoe zit het dan met samenwerken bij zelfbeheer? Hoe kunnen professionals hierin vormgeven aan de samenwerking met bewoners? Welke rol moeten zijn innemen? Wat hebben bewoners en professionals nodig om in samenwerking zelfbeheer te kunnen

ontwikkelen?

1.1.AANLEIDING VAN ONDERZOEK

Combiwel is een Amsterdamse zorg- en welzijnsorganisatie met een breed pakket aan diensten. In die delen van de stad met een minder sterk sociaal weefsel, biedt Combiwel – in allerlei vormen – versteviging van de sociale structuur. Combiwel werkt in opdracht van de gemeente Amsterdam in de stadsdelen West, Zuid, Nieuw West en Zuidoost. Met

verschillende producten draagt Combiwel bij aan de leefbaarheid van de stad (Combiwel, n.d., a).

De sociale professionals van Combiwel werken in een omgeving die beïnvloed wordt door wetgeving, politiek en sociaal beleid. Aandacht voor eigen kracht, zelfredzaamheid, activering en participatie zijn doorgedrongen in diverse domeinen van social work.

Ontwikkelingen als de verschuiving van zorg- en sociaal beleid naar lokale overheden hebben impact op het werk van sociale professionals. Een van de voorzieningen vanuit waar de professionals bijdragen aan de leefbaarheid, zijn de Huizen van de Wijk (HvdW). Dit zijn laagdrempelige basisvoorzieningen, gefaciliteerd door de lokale overheid, waar bewoners terecht kunnen voor ontmoeting, met vragen rondom voorzieningen, mogelijkheden om actief te worden en leefbaarheid in de buurt en wijk.

(14)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 13 Binnen deze context betekenen de huidige ontwikkelingen een zoektocht naar mogelijkheden tot het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen en nieuwe verhoudingen tussen bewoners en professionals. Een werkvorm die volop in ontwikkeling is en waarbinnen deze zoektocht plaatsvindt is de in 2016 omschreven interventie ‘beheer accommodaties in samenwerking met bewoners’ (in concept). Via deze sociale interventie dragen professionals (buurtwerkers, beheerders en zakelijk leiders) bij aan activering van bewoners, het bevorderen van eigen kracht, empowerment, (informeel) gezamenlijk leren en het versterken van (informele zorg-) netwerken. Dit proces vindt onder andere plaats bij HvdW ’t Blommetje in Osdorp, de plek waar ik werk en de context van dit praktijkonderzoek.

Het HvdW ligt in een wijk in Amsterdam Osdorp, op de grens van de Wildemanbuurt en de Blomwijckerbuurt. De Wildemanbuurt, een ‘aandachtbuurt’, scoort laag op leefbaarheid en de bijstandsafhankelijkheid is hier hoger dan het Amsterdams gemiddelde. Bewoners in de wijk geven een 6,7 als rapportcijfer tegenover een 7,4 als Amsterdams gemiddelde. 53% Van de bevolking in Osdorp heeft een niet-westerse achtergrond (Amsterdam, 2016).

Groepen bewoners van verschillende gemeenschappen maken gebruik van het HvdW, waarbij de Surinaamse en Marokkaanse gemeenschap de grootste groepen vormen. Zij zetten zich in voor de eigen gemeenschap maar ook voor andere groepen en activiteiten. Voorbeelden zijn een Mantelzorgcafé, een kinderactiviteit op woensdagmiddag, een beweeggroep voor 80+’ers en een activiteit voor kinderen met meervoudige beperking. Naast bewoners maken diverse organisaties en de lokale overheid gebruik van ruimte, waaronder zorginstellingen en de klantmanagers van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) die bij het HvdW klantgesprekken voeren.

Vanaf de opening in 2012 wordt gewerkt met vormen van zelfbeheer. Bewoners die gebruik maken van ruimte krijgen een gebruikersovereenkomst, sleutel en eigen alarmcode. Op deze wijze kan men activiteiten uitvoeren op momenten dat professionals niet aanwezig zijn. Een gebruikersoverleg vormt de basis voor overleg en afstemming tussen de diverse groepen. Bij ’t Blommetje is sprake van samenwerking tussen professionals en bewoners en in zekere mate van cocreatie bij nieuwe ontwikkelingen en beleid. Sinds 2012 is deze werkwijze op details verfijnd maar niet vernieuwd sinds de uitbreiding van ’t Blommetje in 2014. Met meer ruimte, meer groepen, meer betrokken bewoners, vraagt dit op microniveau om een update van de onderlinge samenwerking, een update van de samenwerking bij zelfbeheer.

(15)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 14 Het belang tot het ontwikkelen van een nieuwe werkwijze wordt ingegeven door de genoemde ontwikkelingen op microniveau en door actuele ontwikkelingen op meso en macroniveau. In de volgende drie paragrafen wordt dit belang en de urgentie verder uitgewerkt vanuit het perspectief van de bewoners, de organisatie, het beleid en de professionals als brug tussen macro en microniveau. De urgentie wordt steeds aan het eind van iedere paragraaf

geformuleerd.

1.1.1. BEWONERS EN ZELFBEHEER

Ik start hier om diverse redenen met het perspectief van bewoners op zelfbeheer. Ten eerste omdat bewoners binnen zelfbeheer een cruciale rol spelen. Ten tweede omdat het onderzoek een verbetering van de praktijk beoogd welke ten goede zou moeten komen aan de bewoners. Ten derde omdat ik het samenwerkingsproces met bewoners voor wil laten gaan op het behalen van beleidsdoelen (meer zelfbeheer kan bezuinigingen opleveren). Waarom? Omdat zelfbeheer niet is af te dwingen. Bewoners moeten de vrijheid houden zelf te bepalen wat ze doen, hoe en wanneer ze dat doen en met wie (Kalk, 2015).

Groepen bewoners die ’s avonds en in het weekend gebruik maken van ruimte bij het HvdW voelen zich aangesproken op het onderwerp zelfbeheer. Bij groepen die overdag het HvdW

gebruiken voor zelf georganiseerde activiteiten, leeft dit onderwerp minder. Voor alle groepen geldt dat zij zoveel mogelijk zelfvoorzienend werken; zij nemen verantwoordelijkheid voor de eigen activiteiten en alles wat nodig is voor de uitvoering daarvan. Groepen die zelfstandig gebruik maken van ruimte worden gecoördineerd door één tot drie bewoners. Daarnaast is er een kern van 10 bewoners actief die bijna dagelijks aanwezig is en mede zorg draagt voor sociaal beheer als gastvrouw /-heer (mensen ontvangen, telefoon aannemen) en technisch beheer (onderhoud en schoonmaak).

Tijdens een focusgroep Zelfbeheer in februari 2016 hebben bewoners aangegeven dat zij zich willen inzetten voor meer zelfbeheer maar dat betere communicatie, elkaar beter leren kennen en meer samenwerking belangrijke voorwaarden zijn om hieraan te kunnen werken (Goede, 2016) . In dit vooronderzoek hebben zij aangegeven moeite te hebben om zich een werkbaar scenario voor te stellen waarbij bewoners ‘aan het roer’ staan. Hierbij spelen het ontbreken van een (gezamenlijk) doel, een beeld van meer zelfbeheer en welke consequenties dit kan hebben, een belangrijke rol. Macht speelt hierin ook een rol; “wie krijgt het voor het zeggen”.

(16)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 15 Bewoners zien een taak weggelegd voor professionals in het eerlijk verdelen van tijd, ruimte en het voorkomen van conflicten of dominantie door één groep. Daarmee zien bewoners vooralsnog een meerwaarde in het vormgeven aan zelfbeheer in samenwerking met professionals.

Vanuit maatschappelijke ontwikkelingen waarmee bewoners geconfronteerd worden voelen zij een noodzaak tot het ontwikkelen van meer zelfbeheer. De urgentie voor bewoners licht echter vooral in het verkrijgen van meer invloed op- en daarmee mede invulling kunnen geven aan het HvdW. Zij willen in toenemende mate betrokken worden bij te nemen besluiten over ruimteverdeling en ruimte bieden aan nieuwe activiteiten en groepen bewoners.

1.1.2. VISIE VAN DE ORGANISATIE

Met verschillende producten en diensten draagt Combiwel bij aan de leefbaarheid en structuur van de stad. Het realiseren van ‘beweging in de wijk’ is het centraal doel van de afdeling Buurtontwikkeling, waar jongerenwerk en buurtwerk deel van uitmaken. De organisatie werkt in opdracht van de gemeente en in samenwerking met diverse partners en vooral ook met de direct betrokkenen: de Amsterdammers (Combiwel, n.d.).

‘Eén van de voorwaarden voor participatieve wijkontwikkeling is eigenaarschap van bewoners. Als bewoners “eigenaar” oftewel verantwoordelijk zijn voor een ontwikkeling in hun wijk zullen zij zich hier meer voor inzetten dan wanneer een ontwikkeling hen opgelegd wordt’ (Combiwel, 2012, p.10).

Eigenaarschap van bewoners wordt hier als voorwaarde benoemd voor het realiseren van participatie. De werkzaamheden die verricht worden binnen het beheer van accommodaties, bieden kansen om bewoners een actieve rol te laten spelen waarmee een gevoel van

‘eigenaarschap’ kan ontstaan.

Combiwel heeft in 2016 de ambitie verwoordt om verder vorm te willen geven aan zelfbeheer. Hierin zijn ‘eigenaarschap accommodaties in samenwerking met de buurt’ en

‘ondersteuning bewonersinitiatieven’ als succesfactoren benoemd. Daarmee is geanticipeerd

op actuele ontwikkelingen maar Combiwel wil ook voortbouwen op kennis en ervaring vanuit experimenten met zelfbeheer, de samenwerking met bewoners en hun cruciale rol hierin. Hiervoor was het nodig om meer zicht te krijgen op hoe buurtwerkers, beheerders en zakelijk leiders vorm geven aan deze samenwerking.

(17)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 16 In 2016 heeft dit geleid tot een concept interventiebeschrijving, tot stand gekomen in

samenspraak met de professionals. Dit was een aanzet tot het expliciteren van stappen die professionals zetten in de samenwerking, wat hierin goed werkt en aan welke

randvoorwaarden voldaan moet worden.

Combiwel heeft oog voor de complexiteit van zelfbeheer en wat dit zal vragen van bewoners. Vanuit deze ‘purpose’1 ofwel missie, wil Combiwel het beheer van accommodaties ‘niet over de schutting gooien’ bij bewoners. Het is wenselijk om in cocreatie met bewoners en andere stakeholders een breed gedragen werkwijze te ontwikkelen. Het gaat hier om een derde orde vraagstuk waarvoor een dieper leerproces nodig is, om het vinden en uitvinden van een nieuwe, betekenisvolle zinssamenhang en om de ontwikkeling en erkenning van een eigen identiteit (Nieuwenhof, 2016). Vanuit deze missie en in de context van HvdW ’t Blommetje, kan het niet anders dan dat het vinden, uitvinden en ontwikkelen hiervan samen met bewoners moet plaatsvinden.

In de context van maatschappelijke ontwikkelingen en transparant willen zijn over de werkwijze richting bewoners en opdrachtgevers, is het voor de organisatie zeer urgent deze sociale interventie door te ontwikkelen. Mede daarom is met dit onderzoek gekozen voor een specifieke interventie rondom zelfbeheer, gericht op het faciliteren van samenwerking en cocreatie tussen bewoners en professionals.

1.1.3. ZELFBEHEER VANUIT BELEID

Vanuit verschillende perspectieven (vrijwillige inzet, activering, bezuinigingen) lijkt het een legitieme vraag aan bewoners om verantwoordelijkheid te nemen voor beheer van het HvdW. De urgentie om beheer van openbare ruime en voorzieningen door bewoners, ofwel

zelfbeheer verder te ontwikkelen is gebaseerd op economische, sociaal beleidsmatige en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen, landelijk en lokaal. Zo is in lokale beleidsnota’s te lezen hoe stadsdelen experimenteren met vormen van zelfbeheer en dit zien als mogelijkheid voor de toekomst van de Huizen van de Wijk (gemeente Amsterdam, 2014b).

Gemeenten zien zelfbeheer als goed alternatief voor dure professionele organisaties en als een van dé manieren waarop burgerkracht vorm kan krijgen (Huygen, 2014). Inmiddels wordt

1 Een purpose (niet hetzelfde als een doel, een goal) gaat over waartoe de organisatie dient, om de legitimiteit

(18)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 17 door de overheid actief vormgegeven aan het ‘Right to Challenge’. Hierbij krijgt het door bewoners laten beheren van publieke voorzieningen zoals openbaar groen en speeltuinen

steeds meer vorm. Belangrijk doel van het Right to Challenge is dat bewoners meer

zeggenschap en sturing krijgen over belangrijke zaken in hun eigen buurt. Zeker 10 procent van de gemeenten werkt met of aan dit recht en onderzoekt met bewoners hoe ze hier vorm aan kunnen geven. Het LSA (Landelijk Steunpunt Actieve bewoners) zet zich al jaren in voor het ‘buurtrecht’ en het Right to Challenge. Over de motieven om voor Buurtrechten en het Right to Challenge te vechten, zegt LSA op de eigen website hier het volgende over;

In 2014 is door de tweede kamer een amendement aangenomen om het Right to Challenge op te nemen in de Wmo (LSAbewoners, n.d.).

Gemeente Amsterdam geeft vorm aan samenwerken met bewoners, ondernemers,

maatschappelijke organisaties en andere partijen in wijken en buurten met gebiedsgericht werken. Centraal hierin staat dat het niet langer vanzelfsprekend is dat de overheid het initiatief neemt bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Uitgangspunt hierbij is dat bewoners, ondernemers en (maatschappelijke) organisaties veel kunnen en willen doen. De gemeente wil meer samenwerking en samen zoeken naar antwoord op de vragen: Wat is belangrijk in een gebied? Welke ideeën en initiatieven zijn er? Maar ook: welke regels staan nog in de weg? (Gemeente Amsterdam, n.d.).

Hieruit blijkt dat de overheid, naast een economische ook een sociaal beleidsmatige urgentie heeft voor het ontwikkelen van zelfbeheer; het realiseren van samenwerking met bewoners en andere partners bij het oplossen van problemen en realiseren of in stand houden van

voorzieningen in wijken en buurten. Er wordt geïnvesteerd in gebiedsgericht werken met overheidsprofessionals in ‘gebiedsteams’, deze vormen samen met andere sociale

professionals een brug tussen overheid en bewoners.

“Nu de overheid veel bezuinigd en er steeds duidelijker en meer wordt ingezet op burgerkracht en burger-verantwoordelijkheid zien ook overheden zelf dat de verhoudingen scheef zijn. Daarom is het meer dan ooit, tijd voor de invoering van buurtrechten. Het LSA heeft, deels geïnspireerd op de Localism Act uit Engeland, een pakket buurtrechten ontworpen waarmee burgerinitiatieven worden gestimuleerd. Door het (lokaal) invoeren van deze rechten krijgen gemeenschappen en groepen individuen meer bevoegdheden, passend bij de verantwoordelijkheden die ze in deze tijd ook toegeschoven krijgen. Er ontstaat een meer actieve en betrokken samenleving, met minder bureaucratie en minder onvrede.”

(19)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 18 1.1.4. PROFESSIONALS ALS BRUG TUSSEN MACRO E N MICRONIVEAU

In samenwerking met bewoners geven we als professionals invulling aan onze opdracht van de lokale overheid en de functie van het HvdW. Dat doen we door bewoners en hun

initiateven zo goed mogelijk te faciliteren en ondersteunen. Het bieden van ruimte, het geven van adviezen, signaleren wat er speelt in de wijk, mensen aan elkaar verbinden, het activeren van mensen en het stimuleren van vrijwillige inzet staan hierin centraal. Onze werkplannen stemmen we af op signalen uit de wijk, vragen van bewoners, actuele maatschappelijke ontwikkelingen en de prioriteiten uit de gebiedsagenda. Deze laatste komt tot stand op basis van signalen van bewoners en vele partners in de wijk en maakt deel uit van het eerder genoemde gebiedsgericht werken. Afstemming met het gebiedsteam vindt plaats middels regulier overleg. Door het contact met bewoners in het HvdW en veel andere plekken in de wijk, kunnen wij een brug slaan tussen lokale overheid en bewoners.

In 2014 zijn we, inspelend op actuele ontwikkelingen, aangehaakt bij de stedelijke pilot Wijkzorg. Dit project was gericht op het vormen van een Wijkzorgnetwerk ter voorbereiding op de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Hiermee hebben we als professionals ingezet op het realiseren van informele zorg in de wijk en het opbouwen van nieuwe netwerken. Dit heeft tot mooie resultaten geleid; het gaan uitvoeren van de evidence based methodiek Welzijn op Recept en het aanjagen en faciliteren van veel nieuwe

bewonersinitiatieven op het gebied van sport & gezondheid en informele zorg. Ook heeft het geleid tot een verdere uitbreiding van activiteiten, bezoekers en groepen in het HvdW. Als professionals werken we met steeds meer actieve bewoners, groepen en netwerken en daarmee is de complexiteit van het werk in de afgelopen 3 jaar flink toegenomen. Dit vraagt om bezinning en reflectie op hoe wij naast ons werk in de wijk, het proces van zelfbeheer kunnen blijven faciliteren en ondersteunen. Hieruit blijkt een urgentie om onze werkwijze en de samenwerking met bewoners te updaten.

1.2.FOCUS VAN HET ONDERZOEK

Uit voorgaande blijkt dat er vanuit de perspectieven van bewoners, organisatie, professionals en lokale overheid een urgentie is om zelfbeheer verder te ontwikkelen. Duidelijk is dat Combiwel in cocreatie met betrokkenen wil vormgeven aan een werkwijze om zelfbeheer te bevorderen. Volgens bewoners vraagt het mogelijk maken van meer zelfbeheer om betere

(20)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 19 samenwerking en communicatie. Waar het mij in de onderzoekscontext eerder ging om ‘het realiseren van meer zelfbeheer’ heeft de input van bewoners, collega’s en eigen signalen vanuit het werkveld mij getriggerd mijn focus te verleggen. Van meer zelfbeheer naar ‘het beter willen leren faciliteren van een samenwerkingsproces rondom zelfbeheer’. Een proces waarbinnen samenwerking en cocreatie tot stand kan komen. Wat is daar voor nodig? Wat werkt er goed of juist niet?

De relevantie van dit onderzoek zit in het erkennen van de rol van bewoners en het belang van goede samenwerking bij zelfbeheer, hoe hier vorm aan gegeven kan worden en wat dit vraagt van betrokken stakeholders. Dit onderzoek is daarmee gericht op het ontwikkelen en

innoveren van de samenwerking tussen bewoners en professionals. Hiervoor heb ik een context-specifieke interventie ingezet om samenwerking op gang te brengen en te faciliteren. Dit maakt het mogelijk deze aanpak te expliciteren waarmee zicht ontstaat op de resultaten en werkzame elementen. Dat maakt dit praktijkonderzoek exploratief.

Na het onderzoek zou door het verder experimenteren met deze aanpak een methodiek

ontwikkeld kunnen worden maar voor mij is dit eigenlijk een te instrumentele benadering. De gekozen aanpak vraagt om een benadering vanuit een bepaalde visie, gericht op het proces, met respect voor de context en daarbinnen betrokken personen. Bij herhaling zal het geen kwestie zijn van kopiëren wat nu gedaan is. Er moet steeds opnieuw afgestemd worden op de context en betrokkenen en deze zullen de uitkomsten beïnvloeden. De aanpak kan wel dienen als leidraad voor verder experimenteren. In hoofdstuk 3 worden de benadering en aanpak van de interventie verder toegelicht.

1.2.1. PRAKTIJKONDERZOEK EN DE REGU LATIEVE CYCLUS

Onderzoek doen is nauw verbonden met leren en ontwikkelen en doe je als je iets (nieuws) te weten wilt komen. Praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door professionals in de eigen

beroepspraktijk met als voornaamste doel deze te verbeteren of beter te leren begrijpen. Het leent zich uitstekend voor het plegen van interventies in de onderzochte praktijk. Dit is een belangrijk kenmerk van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek investeert in het ontwikkelen van Practice Based Evidence (PBE). PBE richt zich op de praktijk en zet ik in voor het expliciteren van het ‘hoe’ in de praktijk en de waargenomen effecten van deze onderzoeksinterventie (Donk & van Lanen,2015).

(21)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 20

Binnen de context van Huis van de Wijk ’t Blommetje is het onderzoek gestart vanuit de diagnosefase. We wilden meer zicht krijgen op de samenwerking tussen bewoners en

professionals. Hierbij is gekeken naar hoe we nu samenwerken, wat daarin goed werkt en wat ondersteunende factoren zijn.

Onderzoeken hoe de samenwerking ervaren wordt door betrokkenen maakt dat het onderzoek ook een evaluatief karakter had. Deze verdieping in de complexiteit van het praktijkvraagstuk heeft vorm gekregen middels het inzetten van een onderzoeksinterventie met de Denktank Zelfbeheer als Community of Practice (CoP). Dit is een groep mensen zich committeert aan een proces van collectief leren waarbij de groep vanuit gezamenlijke interesse of

gemeenschappelijk belang onderlinge bindingen aangaan (Spierts, 2014). Met de Denktank Zelfbeheer is een samenwerkingsproces op gang gebracht en kon onderzocht worden of en hoe cocreatie in dit proces tot stand is gekomen. De Denktank Zelfbeheer is de basis geweest om de fasen van de regulatieve cyclus op microniveau te doorlopen. Hiermee hebben we via interactieve evaluatie meer zicht gekregen op positieve ervaringen, belangrijke waarden en lacunes binnen de huidige context. Opgedane inzichten kunnen daardoor direct ingezet

worden voor nieuwe acties in de praktijk (Tavecchio & Gerrebrands, 2012). Tijdens de vierde en laatste bijeenkomst is op basis van alle bevindingen een start gemaakt met het benoemen van een experiment om zelfbeheer bij het HvdW een nieuwe impuls te geven. Daarbinnen kunnen nieuwe vormen van samenwerken en verdeling van taken en rollen uitgeprobeerd worden.

Voor de interventiebeschrijving ‘beheer accommodaties in samenwerking met bewoners’ geldt dat de diagnosefase deels is doorlopen. Met de beschrijving is zicht ontstaan op de huidige werkwijze van professionals. Wanneer we er vanuit gaan dat deze beschrijving nog aangevuld moet worden met het perspectief van bewoners, kunnen de bevindingen uit dit onderzoek relevant zijn voor het verder verfijnen ervan. Dit wordt in de volgende paragraaf beschreven als ‘bijvangst’ van dit onderzoek.

Figuur 1 Regulatieve Cyclus in Boeije , 2005

Diagnose (diagnostisch onderzoek) Plan en besluitvorming (planevaluatie) Interventie (proces-evaluatie) Verandering (product-evaluatie) Praktijkprobleem (probleem-analyse)

(22)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 21 1.3.DOELSTELLING

1.3.1. INTERN- & EXTERN DOEL

Om een bijdrage te leveren aan de oplossing van het praktijkvraagstuk heb ik op basis van overleg en gesprekken met opdrachtgever, bewoners en collega’s een centraal doel ofwel

extern doel geformuleerd;

Het exploreren van een werkwijze waarmee samenwerking en cocreatie met stakeholders tot stand kan komen, dit conceptualiseren en overdraagbaar maken.

Onder extern doel wordt verstaan wat de opdrachtgever / onderzoeker wil bereiken met het onderzoek. Hier wordt weergegeven wat het handelingskader is dat verbeterd kan worden en wat het onderzoek hieraan wil bijdragen (Verschuren, 2009). Feitelijk is het probleem dat er geen totaalbeeld is van hoe we als buurtwerkers en beheerders / zakelijkleiders met bewoners en andere stakeholders, vorm (kunnen) geven aan samenwerking in het beheer van

accommodaties. Evenmin is duidelijk wat bewoners en professionals hierin belangrijk vinden en hoe cocreatie tot stand komt of kan komen.

De productie van kennis die nodig is voor het behalen van de onderzoeksdoelstelling is het

interne doel, ofwel het doel dat in het onderzoek zelf moet worden gerealiseerd (Verschuren,

2009). Onderstaand intern doel beschrijft welke kennis of informatie gegenereerd kan worden om bij te dragen aan de oplossing van het praktijkprobleem;

Het op gang brengen en faciliteren van een samenwerkingsproces waarbinnen bewoners en professionals in cocreatie een experiment kunnen benoemen om de ontwikkeling van

zelfbeheer bij het HvdW een nieuwe impuls te geven.

Om het interne doel te behalen is voor dit onderzoek een interventie ontworpen en uitgevoerd, de Denktank Zelfbeheer. Boeije (2005) spreekt in zo’n geval van proces begeleidend

onderzoek of procesevaluatie. Omdat ik hierin als professionals en onderzoeker deelneem aan het veranderingsproces wordt dit actieonderzoek genoemd.

Naast de interventie Denktank Zelfbeheer als kernactiviteit zijn ook andere

onderzoeksactiviteiten in gezet voor het kunnen beantwoorden van de hoofd- en de deelvragen. Deze worden verder toegelicht in hoofdstuk 3.

(23)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 22 Met mijn onderzoek beoogde ik naast het centraal doel de volgende ‘bijvangst’;

- Het ontwikkelen van een innovatieve werkwijze die bijdraagt aan betere samenwerking tussen bewoner en professionals.

- Herdefiniëring rollen van de professionals binnen de onderzoekscontext. - Verfijning van de concept interventiebeschrijving ‘beheer accommodaties in

samenwerking met bewoners’ van Combiwel.

- Professionalisering middels het expliciteren en conceptualiseren van de gevolgde werkwijze binnen het onderzoek.

In hoeverre het gelukt is de bijvangst te behalen wordt in paragraaf 5.3. verder uitgewerkt. In de nu volgende paragraaf komen hoofd- en deelvragen aan de orde waarvan de beantwoording moet bijdragen aan het behalen van het centraal doel van dit onderzoek.

1.3.2. HOOFDVRAAG & DEELVRAGEN

Aansluitend bij het centraal doel heb ik de volgende hoofdvraag geformuleerd;

Hoe kunnen we (bewoners en professionals) in cocreatie zelfbeheer ontwikkelen?

Aansluitend hierbij heb ik de volgende deelvragen geformuleerd;

1. Wat kunnen we leren van eerder onderzoek naar samenwerking tussen bewoners en professionals in relatie tot zelfbeheer?

2. Wat heeft de Denktank Zelfbeheer bijgedragen aan cocreatie en het ontwikkelen van meer samenwerking?

3. Welke factoren werken mee in de samenwerking bij zelfbeheer?

4. Welke rol kan een professional innemen in de ontwikkeling van zelfbeheer? 5. Wat is er (volgens de betrokkenen) nodig voor de ontwikkeling van zelfbeheer?

Deze deelvragen zijn geformuleerd om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag. In hoeverre het samenwerkingsproces binnen de Denktank Zelfbeheer zou leiden tot meer of juist minder zelfbeheer na afloop van het onderzoek is van te voren niet benoemd. Het proces had een open einde waarbij beide het geval kon zijn.

Het onderzoek heeft uit twee delen bestaan;

A) Het ‘koude onderzoek’ vanuit literatuur en eerder onderzoek naar zelfbeheer en samenwerking tussen bewoners en professionals. Hiermee kan deelvragen 1

(24)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 23 beantwoord worden. In relatie tot de deelvragen 2 t/m 5 gebruik ik de literatuur om mijn bevindingen en conclusies aan te spiegelen.

B) Het ‘warme onderzoek’ bestaat uit de onderzoeksactiviteiten waarvan als kern de Denktank Zelfbeheer. Dit deel zal antwoord geven op deelvragen 2 t/m 5.

In het volgende hoofdstuk neem ik u als lezer mee in een kort historisch perspectief van zelfbeheer en eerder verricht onderzoek. Het hoofdstuk sluit af met de beantwoording van deelvraag 1.

(25)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 24

2. ZELFBEHEER ALS MAATSCHAPPELIJK FENOMEEN

INLEIDING

In dit hoofdstuk wordt literatuur en eerder onderzoek naar het fenomeen zelfbeheer en zelforganisatie besproken. De keuze om ook zelforganisatie hier te bespreken hangt samen met de context waarin dit onderzoek zich heeft afgespeeld. Er is nog geen sprake van volledig zelfbeheer maar er wordt gewerkt met vormen van zelfbeheer en ingezet op het faciliteren en ondersteunen van zelforganisatie. Daarnaast laten literatuur en onderzoek zien dat zelfbeheer en zelforganisatie overeenkomsten hebben en vergelijkbare inzet vragen van professionals. De literatuur biedt een rijk beeld van factoren die meewerken in zelfbeheer, wat nodig is voor zelfbeheer en rollen die professionals kunnen innemen bij het ondersteunen ervan. Dit biedt in deze thesis zoals aangegeven, vooral een spiegel voor de bevindingen en conclusies van dit onderzoek.

2.1.ZELFBEHEER ALS VORM VAN ZELFOR GANISATIE

Voorzieningen welke in beheer van bewoners een maatschappelijke functie vervullen is een al lang bestaand fenomeen. Zo is in 1974 in Amsterdam het eerste Blijf van mijn Lijf-huis geopend, op initiatief van een groep vrouwen die iets wilde doen aan het geweld tegen

vrouwen (Houtvast, 2014). Een recenter voorbeeld is de Meevaart, welke in 2012 haar deuren opende na sluiting van een buurthuis en uit onvrede over welzijnsorganisaties (Fiere, 2013). Buurthuizen hebben een lange geschiedenis. Uit de volkshuizen is in de negentiende eeuw het sociaal-cultureel werk en club- en buurthuiswerk voortgekomen. Van de eerste volkshuizen is het Leidse Volkshuis (uit 1899) nu nog in functie (Lans, 2007). Deze buurthuizen zouden in hedendaagse termen vallen onder het begrip ‘zelfbeheer’ omdat zij geïnitieerd en beheerd werden door vrijwilligers. Vooral in de jaren 80, met de opkomst van het Welzijnswerk met bijbehorende professionals en subsidiestromen, zijn veel informele ontmoetingsplekken onder verantwoordelijkheid van welzijnsorganisaties gekomen. Het gaat daarbij om plekken waar ontmoeting tussen mensen gefaciliteerd wordt en verbanden in de leefomgeving tot stand kunnen komen. (Avest, 2015).Daarbij geeft Avest aan dat de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl de context vormen van veranderende ontmoetingsplekken in de wijk en de buurt. En dat de tijd van ‘u vraagt, en wij draaien’ voorbij is. De ontmoetingsplekken staan volgens Avest weer bovenaan de welzijnsagenda maar dan wel in een nieuw jasje, én met nieuw elan.

(26)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 25 Onder invloed van maatschappelijke en sociaal politieke ontwikkelingen (macro niveau), zoals de transitie binnen zorg en welzijn en bezuinigingen, is het fenomeen zelfbeheer zeer actueel. Beleidsnota’s staan vol termen die hiermee samenhangen zoals ‘verantwoordelijkheid voor de eigen leefomgeving’, ‘participatie’ en ‘eigen kracht’ van de bewoner. In de transitie van de verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving doet de overheid een steeds groter beroep op de burger. Dat blijkt ook uit het doel van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), de ‘participatiewet’; iedereen in de samenleving kan deelnemen, jong en oud, gehandicapt en niet gehandicapt, autochtoon en allochtoon, met en zonder problemen. In eerste instantie is dit een verantwoordelijkheid van mensen zelf en hun eigen sociale netwerken (Stam, 2012). Deze ideeën lijken terug te grijpen op de vernieuwende wegen die Jane Addams (1860-1935, pionier van het outreachend sociaal werk) wijst voor liefdadigheid in de jaren rond 1900. Zij was kritisch over liefdadigheidsinstellingen die zich richten op het individu in nood, maar de samenleving buiten schot laten. Begrippen als wederkerigheid, zelforganisatie en empowerment speelden in het werk van Addams een belangrijke rol (Linde, 2010).

Volgens Huygen, Marissing & Boutellier (2012) heeft het begrip zelfbeheer de laatste jaren een hoge vlucht genomen. Het sluit volgens hen naadloos aan bij begrippen als eigen kracht, zelfredzaamheid, zelfsturing en regie over het eigen leven. Zij onderscheiden vier centrale kenmerken van zelfbeheer;

Intrinsieke motivatie: zelfbeheer ontstaan vanuit de drive van initiatiefnemers en

sleutelfiguren. De positieve benadering in het hier en nu staat centraal.

Organiseren door afstemming en licht leiderschap: het zoeken naar en ontwikkelen van

samenhang. De organisatie vindt op organische wijze plaats op basis van wat nodig is en inspelend op wat zich aandient. Een rol als leider is verdiend en wordt op natuurlijk wijze vervuld.

Autonomie: eigen initiatief dat vorm krijgt zonder centrale regie.

Spontaniteit & creativiteit: zelfbeheer gaat om een kleinschalige initiatieven die (eventueel)

uitgroeien tot iets groters. Ruimte en creativiteit bevorderen spontane initiatieven die zich op autonome wijze ontwikkelen.

Onderzoek bevestigd dat al deze kenmerken in meer of mindere mate van toepassing zijn maar in de praktijk niet altijd strikt te onderscheiden zijn vanwege hun onderlinge samenhang. Afsluitend wordt opgemerkt dat op voorhand nooit vast staat tot welk scenario een initiatief zich zal vormen.

(27)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 26 Huygen & Marissing (2013) geven de volgende omschrijving van zelfbeheer;

“Zelfbeheer gaat over initiatieven die burgers zelf nemen en die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van hun eigen leven en dat van hun (directe) omgeving.”(P. 5)

Zij stellen dat zelforganiserend vermogen bij álle burgers aanwezig is. Het is niet

voorbehouden aan een selectieve groep die als mondig, competent en sterk wordt beschouwd. Het gaat om een organisatievorm die aan betekenis wint en plaatsen het toenemende belang van en aandacht voor zelfbeheer tegen de achtergrond van twee grote maatschappelijke ontwikkelingen; 1) de transitie van de verzorgingsstaat naar een participatiestaat en 2) dat de sociale ordening zich meer en meer kenmerkt door netwerken, niet langer gebaseerd op duidelijke, voor iedereen vanzelfsprekende taken en rollen van overheid, burgers, markt en maatschappelijke organisaties.

Justus Uitermark (2012) spreekt tegen dat het zelforganiserend vermogen bij alle burgers aanwezig is. Hij dicht dit vooral toe aan sociaal sterkere buurten. Daarbij benadrukt hij dat zelforganisatie problematisch is als middel om sociale problemen op te lossen, want waar sociale problemen bestaan is de capaciteit tot zelforganisatie in de regel juist zwak

ontwikkeld. Dit zet hij af tegen mensen die relatief sterke netwerken hebben en dicht bij de overheid staan. Zij kunnen met elkaar plannen ontwikkelen, zelf een bijdrage leveren en de overheid inschakelen voor ondersteuning. Hiermee dreigt volgens Uitermark een vergroting van de kloof met mensen voor wie zelforganisatie niet is weggelegd. Daarbij geeft hij een voorbeeld uit Rotterdam waarbij duidelijk wordt dat zodra ingezet wordt op zelforganisatie, de ongelijkheid wordt vergroot tussen gemeenschappen met en zonder zelforganiserend vermogen. Het benadeelt mensen die moeite hebben zichzelf te organiseren en bevoordeelt mensen die daar minder moeite mee hebben.

Het korte historische perspectief, aangevuld met actuele ontwikkelingen laten zien dat het fenomeen zelfbeheer en belangrijke begrippen die hierin een rol spelen, een lange

ontstaansgeschiedenis heeft. In deze tijd van decentralisaties en de beweging naar de

participatiesamenleving heeft zelfbeheer een nieuw leven gekregen. In de volgende paragraaf wil ik verder ingaan op wat eerder onderzoek en literatuur zegt over de focus van mijn onderzoek; de samenwerking tussen bewoners en professionals en wat zelfbeheer en de samenwerking daarin kan helpen bevorderen.

(28)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 27 2.2.SAMENWERKEN BIJ ZELFBEHEER

Denters, Tonkens, Verhoeven & Bakker (2013) geven drie varianten aan in het omgaan met bewonersinitiatieven. Een stimulerende aanpak, waarbij bewoners door wijkbudgetten en professionele inzet worden aangemoedigd om iets te doen voor hun buurt. Vanwege de intensiteit van de interactie tussen burgers en professionals wordt deze getypeerd als rood. Daarnaast bestaat een faciliterende benadering waarbij de overheid of andere instituties, waar nodig, ruimte en een beetje hulp bieden aan een bewonersinitiatief dat uit zichzelf ontstaat. Hier kan het gaan om kennis, praktische hulp, aandacht en een beetje subsidie. Vanwege de grotere afstand tussen partijen wordt deze getypeerd als blauw. De derde variant is

coproductie waarbij bewoners en ambtenaren of sociale professionals samen een initiatief ontwikkelen en uitvoeren. Hierbij maakt het niet uit of het initiatief bij bewoners of bij professionals is ontstaan. Deze derde variant wordt getypeerd als het meest gericht op gelijkwaardige samenwerking en als wit. Hierbij ontstaat een verregaande samenwerking ofwel coproductie tussen bewoners en instanties. Professionals ondersteunen de bewoners maar hebben zelf ook een belang bij het realiseren van het initiatief en werken daarom graag samen. Dat belang ontstaat omdat het past in een beleidsagenda waardoor het

gemeenschappelijk idee bestuurlijke en politieke ambities kunnen verwezenlijken. Hierdoor zijn instellingen bereid tijd, geld en middelen te investeren. Coproduceren betekent ook dat burgers en professionals partners worden. Partnership wordt door Spierts (2014) genoemd als één van de vijf belangrijke elementen in de ‘logica van het activeren’ welke in de loop van de geschiedenis tot ontwikkeling is gekomen en die hij onderscheidend noemt voor sociaal-culturele beroepen. Naast partnership behoren ‘aansluiten en afstemmen’, empowerment,

arrangeren en ensceneren en verbinden tot de logica van het activeren. Passende begeleiding

van bewonersinitiatieven en de diversiteit hierin vraagt van professionals in ieder geval

maatwerk en het ‘kiezen voor een inkleuring’. Dit is haast onmogelijk zonder aansluiten bij en afstemmen op de ondersteuningsbehoefte van bewoners.

Kalk (2015) heeft onderzoek gedaan naar zelforganisatie en de ondersteuning daarvan. Een belangrijke conclusie in zijn onderzoek is dat coproductie een belangrijke versterkende factor kan zijn bij het verder willen ontwikkelen van zelforganisatie. Belemmerende factoren zijn gebrekkige ondersteuning door slechte communicatie met bewoners, te weinig onderlinge afstemming en te weinig tijd bij professionals.

(29)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 28 In zijn onderzoek schetst Kalk een goed beeld van verschillende landen om ons heen en welke rol de overheid inneemt bij het ontwikkelen en ondersteunen van zelforganisatie. Hierbij heeft hij gekeken naar Groot-Brittannië, Scandinavië en België. Hierin noemt Kalk als belangrijkste les voor Nederland dat de rol van de overheid moet verschuiven van beleidsbepaler naar relatiebeheerder en samenwerkingspartner van de burger. De overheid in deze landen heeft een begeleidende, verbindende en stimulerende rol die initiatieven stimuleert. De Engelse Big society-gedachte geldt voor veel mensen in Nederland als inspiratie (Bochove et al., 2014). Huygen (2014) heeft in haar onderzoek naar wat nodig is voor succesvolle zelforganisatie 10 benodigde kwaliteiten en condities aangegeven;

✓ Tijd en ruimte; het proces moet de kans krijgen om tot ontwikkeling te komen en betrokkenen moeten de kans krijgen een (hernieuwde) relatie op te bouwen en een werkwijze te ontwikkelen

✓ Openheid; in het proces (aandacht voor elkaar en gelijkwaardigheid) maar ook gastvrij zijn naar anderen en het ‘typische’ kunnen toelaten

✓ Vermogen om te gaan met variëteit; oog voor diverse achtergronden, omgangsvormen, drijfveren, opvattingen en netwerken van betrokkenen en voor de relaties tussen

deelnemers en het ‘beheer’ daarvan is een belangrijke kwaliteit. Ook kunnen omgaan met wrijvingen, conflicten en belangentegenstellingen. Het kunnen verbinden van individuele en collectieve doelen is hierin steeds aan de orde.

✓ Eigen initiatief van deelnemers is leidend; wanneer deelnemers een eigen werkwijze kunnen ontwikkelen nemen zij daar ook verantwoordelijkheid voor. Het helpt wanneer de inzet, ondersteuning, en deelname van professionals gericht is en blijft op het

ondersteunen van eigen initiatief en dit verder te brengen. Hier wordt de ‘noodknop’ aangedragen als behulpzaam. Bewoners vinden het prettig te weten dat er iemand is waar ze op terug kunnen vallen. Dat veronderstelt vertrouwen…

✓ Vertrouwen; zowel ‘trust’, het op elkaar kunnen vertrouwen als ‘faith’, vertrouwen in waar je mee bezig bent zijn hier van belang.

✓ Toewijding; het ‘hart hebben voor de zaak’ en de mogelijkheid langdurig betrokken te kunnen zijn. Toewijding is mogelijk door openheid en creëert dit tegelijkertijd ook. ✓ Afstemming; een kwaliteit die gaat over verbindingen leggen en relaties aangaan.

Afstemmen op elkaar maar ook op de omgeving zodat openheid ontstaat tot aanhaken van anderen. Afstemming leidt tot de mogelijkheid dat gezamenlijkheid ontstaat waarbij het

(30)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 29 principe van wederkerigheid belangrijk is. Vrijwillige inzet ontstaat pas vaak nadat een relatie is ontstaan.

✓ Organiserend vermogen; kwaliteiten om administratie bij te houden, inkopen te doen en activiteiten in te plannen

✓ Ondernemende kwaliteiten; nodig om een plek te realiseren die niet langer (volledig) door publieke middelen mogelijk wordt gemaakt

✓ Reflexieve kracht; een van de belangrijkste kwaliteiten. Kunnen reflecteren op het proces, de koerst en de weg die ingeslagen is. Belangrijk is te blijven nadenken over of de

benodigde kwaliteiten voldoende aanwezig zijn en of deze voldoende gewekt en

uitgedaagd worden. Reflexieve kracht vraagt om een werkelijk open en vrije geest, durven kijken naar hoe is het, en om aanspreekbaar te zijn. Als betrokkene kritisch durven en blijven kijken naar jezelf, de eigen manier van werken en betrokken zijn.

Deze kwaliteiten overstijgen het beschrijven van randvoorwaarden, succesfactoren of rollen voor betrokken partijen en zijn niet toe te schrijven aan bewoners of professionals. In het bepalen van hoe en door wie de kwaliteiten worden ingevuld of ontwikkeld leggen de onderzoekers een relatie met de eigenheid van een locatie. Een combinatie van de ligging, ontstaansgeschiedenis, bevolkingssamenstelling van de wijk en betrokkenheid van de gemeente en maatschappelijke organisaties. Deze set van kwaliteiten kan helpen bij het maken van afwegingen waar inzet nodig. Dat de genoemde kwaliteiten niet toe te schrijven zijn aan bewoners of professionals veronderstelt een goede afstemming hierover en

samenwerking tussen beiden.

Vertrouwen als een van de 10 benodigde kwaliteiten komt ook als belangrijke factor naar voren in het cahier Loslaten in Vertrouwen (ROB, 2012). Randvoorwaarden voor succes van bewonersinitiatief zijn burgers op zijn minst serieus nemen, sleutelfiguren, respect voor burgers, en evenwicht tussen loslaten en sturen. De stelling is dat maatschappelijke

initiatieven bestaan bij de gratie van ‘trekkers’: mensen die de kar trekken, verbinding kunnen leggen tussen verschillende mensen, groepen en netwerken. Er is zelden sprake van één verbinder, formele én informele netwerken zijn van groot belang en daarmee de

(31)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 30 Bochove, Tonkens & Verplanke (2014) hebben in hun onderzoek naar samenwerking tussen vrijwilligers / bewoners en professionals aandacht besteedt aan emoties. Dat is belangrijk, zo zeggen zij, omdat er door beleidsmakers vaak taaktechnisch en instrumenteel wordt gedacht over de taakverdeling tussen beiden. Maar de verhouding tussen professionals en bewoners is veel complexer dan het overgaan van taken van de een naar de ander. De invulling van taken, de samenwerking en verschuiving van taken wordt vooral bepaald door moreel-emotionele processen zoals erkenning, waardering, gevoelens van verbondenheid, loyaliteit of juist van uitsluiting en miskenning.

Vanuit de behoefte van de bewoners in de context van dit onderzoek, om in samenwerking met professionals zelfbeheer verder te ontwikkelen en vanuit de behoefte van de organisatie en lokale overheid om samen te werken met bewoners, lijkt het in cocreatie ontwikkelen van zelfbeheer een voor de hand liggende keuze.

2.3.COCREATIE & SAMEN LEREN

2.3.1. COCREATIE

Cocreëren is een lerende veranderstratagie en is vooral een proces van gezamenlijke betekenisgeving (Stam & Miedema, 2010 in Stam, 2012). Het is een opeenvolging van cyclische processen van doen, bezinnen, denken, beslissen en weer doen. Belangrijk kenmerk van cocreatie is dat degene die verandering initiëren, deel uitmaken van het proces en

collectief- of gezamenlijk leren.

Belangrijke voorwaarden om te kunnen komen tot cocreatie ofwel ‘transformatie- of transformerend leren’

De bereidheid over te gaan tot innoveren en experimenteren, waarbij leren en ontwikkelen van nieuwe praktijken hand in hand gaan.

Erkennen dat leeropbrengsten het gevolg zij van de mogelijkheden van de aard en kwaliteit van de interactie tussen de deelnemers. Dat geldt des te sterker naarmate de werkomstandigheden minder stabiel zijn en storingen en onverwachte gebeurtenissen meer de regel zijn.

Erkennen dat leeropbrengsten voortkomen uit steeds weer nieuwe situaties die professionals onder ogen moeten zien, waarvoor hun kennis of vaardigheden tekort schieten.

Door het centraal stellen van burgerkracht, het aansluiten op de leef- en belevingswereld en het vaststellen van een gedeeld object / gezamenlijk doel, kan in cocreatie gewerkt worden aan optimale omstandigheden om zelfbeheer te ondersteunen en faciliteren. Door diezelfde

(32)

Geen Zelfbeheer maar Samensturing! In verbinding samenwerken. Kwalitatief actieonderzoek naar de samenwerking tussen bewoners en professionals bij Zelfbeheer. Sylvia de Goede| 500030618| Masterthesis Master Social Work| Hogeschool van Amsterdam| juni 2017 31 aansluiting kan ook de juiste aanpak ontstaan: ondersteuning welke gericht is op

empowerment, versterking van civic skills en sociale netwerken via dialoog (Stam, 2012). Een belangrijke factor in het realiseren van cocreatie is het creëren en inzetten van een ‘Community of Practice’ (CoP) ofwel ‘hotspot’, als ‘plek der moeite’om uit te vinden ‘wat er nog niet is’, van samenwerkend leren.

Enkele kenmerken van deze zogenaamde hotspots(Gratton, 2008 in Stam, 2016);

Bestrijd hokjesgeest (= competitie, rivaliteit, verkokerd denken, afreken- en roddelcultuur, veel regels/procedures)

Werk aan gemeenschappelijke doelen en waarden: basis voor vertrouwen, veiligheid en diep leren (cocreatie). Creëer ruimte om samen te reflecteren en te experimenteren vanuit wat zich voordoet aan spanningen, dilemma’s en conflicten

Benut verschillen in kennis en ervaring rijker denken en doen als je diversiteit opzoekt Ontwikkel samen het vermogen om uit te vinden wat nodig is en er nog niet is

Cocreatie wordt wel beschouwd als tegenhanger van reorganiseren, een belerende

veranderstrategie. Bij cocreatie gaat het om gezamenlijkheid en een bottom-up beweging tot stand brengen. Omdat het bij cocreatie als lerende veranderstrategie vooral ook over

gezamenlijke betekenisgeving en al samenwerkend leren gaat, ga ik daar in de volgende paragraaf verder op in.

2.3.2. COLLECT IEF LEREN & COLLABORATIEF LEREN

Belangrijke voorwaarden voor collectief leren zijn verbinden en vertrouwen, aandacht besteden aan de mogelijkheden en zorgen dat iedereen deelneemt aan de dialoog. (Wierdsma & Swieringa, 2011). Collectief leren speelt zich af op drie niveaus: enkelslag, dubbelslag en drieslag leren. Enkelslag leren heeft betrekking op regels en het verbeteren daarvan. Bij dubbelslag leren komen regels en achterliggende inzichten aan de orde. Bij drieslag leren, dat aansluit bij het eerder aangehaalde derde orde leren van Nieuwenhof (2016), staan de missie en identiteit van de organisatie ter discussie en is daarmee het meest ingrijpende niveau van leren. Daarbij gaat het om de vragen; Wat voor organisatie willen we zijn, welke bijdrage

willen we leveren, welke rol willen we vervullen en welke waarden achten we van belang? Dit

is collectief leren op het niveau van durven en vooral willen en zijn, vandaar dat hier wordt gesproken van ontwikkelen. Bij drieslagleren gaat het om het creëren van nieuwe kennis in samenwerking met anderen. Samen bedenkt men iets wat nog niet bestaat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het organiseren van CoP’s op basis van de netwerken die in een MSS zijn gevormd, lijkt een goede optie om het gebiedsgericht samenwerken te ondersteunen met leergroepen

Voor besmette pitten zijn er geen geaccepteerde bestrijdingsmaatre- gelen beschikbaar en voor pitten geldt dan ook dat ze vernietigd moeten worden.. Besmetting geeft dus

Veel nieuwe bewoners, verbinders en sociale professionals die we spraken voor dit onderzoek zien ontmoetingen in eigen veilige kring niet alleen als opstap naar nieuwe

Een traject wordt door de vrijwilligers als een succes gezien als de map op orde is, de schuldenaar naar Doras doorgestuurd kan worden én als mensen de administratie zelf verder

Ook bij horizontaal toezicht is vrijwillige naleving het uitgangspunt, maar worden de bevoegdheden van het traditionele belastingtoezicht achter de hand gehouden voor het

In het licht van de discussies, die in de bedrijfseconomische literatuur zijn en worden gevoerd over de voor- en nadelen van deze methode bij de kostprijscalculatie,

Table B4 DSA aroma intensity data (out of 100) for the negative attributes, for the Northern Cape samples used for instructed sorting, based on aroma qualitya. Descriptive

Zo stellen Boonstra & Boelens (2011) dat het bij zelforganisatie gaat het om agents die uit eigen belang handelen en initiatief nemen met eigen motieven en denkbeelden. Uit dit