• No results found

tekstbegrip 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "tekstbegrip 2015"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DATUM: MAANDAG 13 JULI 2015 TIJD : 08.15 – 09.45 UUR Tekst I EVEN LENEN … I II III IV V VI 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

Leslie, 13 jaar oud, wilde graag de brommer van zijn oudere broer Stuart “even lenen”. Hij had zo vaak staan kijken hoe Stuart de bromfiets startte, en dat zou hem dus geen moeilijkheden opleveren. Het wachten was alleen op een kans en die kreeg hij niet gemakkelijk. Stuart zette zijn mooie brommer altijd op slot, wáár hij hem ook moest achterlaten: op het werk, bij een winkel of thuis in het berghok. Dat zou hij nooit vergeten, zo zat die gewoonte bij hem vastgeroest.

„Stuart, telefoon voor je”, had moeder die ochtend vanuit de keuken geroepen, terwijl hij zijn brommer stond te poetsen. Stuart kreeg een kleur, gooide alles wat hij aan poetsmateriaal in handen had aan een kant en rende naar binnen. Het was zeker Ria, zijn nieuwe vriendin. Moeder lachte fijntjes: die begreep het wel.

Ook Leslie begreep iets: hier was zijn kans! Zonder enig geluid te maken, duwde hij de glimmende brommer door het gangetje de straat op, bleef er een eindje naast lopen tot hij zich veilig voelde en … startte! Ronkend reed de bromfiets de straat uit.

Leslie wilde buiten de stad en al gauw reed hij prinsheerlijk op de weg. De wind floot langs zijn oren en door zijn haren, rukte aan zijn dunne hemd, ging er dwars doorheen en bezorgde zijn magere lijf kippenvel, maar hij stoorde zich er niet aan. Van binnen gloeide de vreugde om de snelle rit, en het zoemen van de banden. Het kon nog sneller, de bochten konden nog scherper en het passeren van fietsers nog gevaarlijker! Over het stuur gebogen begon hij te racen en hij genoot van de dolle rit ... . De verkeerspolitie maakte een einde hieraan.

Stuart kreeg voor de tweede keer die dag een telefoontje en ook nu kreeg hij een kleur, maar om een heel andere reden. Met een gezicht als een onweerswolk sprong hij op de fiets en reed naar het politiebureau in de Keizerstraat. Tot zijn stomme verbazing gaf de agent die op de bromfiets en tegelijk ook op Leslie lette, hem – Stuart – een nog steviger standje dan zijn roekeloze broer. Met gebogen hoofd stond hij het aan te horen. Hij was te kwaad om zich te verdedigen. Zonder een woord te zeggen reed hij weg, toen dat eindelijk mocht.

Leslie heeft de boete uit zijn zakgeld moeten betalen, maar dat was nog het lichtste deel van zijn straf. Hij moest van zijn vader de bromfiets drie maanden lang elke dag

schoonmaken en poetsen. 1

Waarom zou Leslie de brommer absoluut niet mogen lenen?

A Leslie had problemen met starten. B Leslie was nog te jong.

C Stuarts bromfiets was nieuw.

D Stuart was zuinig op zijn bromfiets.

2

Hier volgen twee beweringen over alinea I. I Leslie kreeg gemakkelijk de kans om de bromfiets zelf te starten.

II Stuart had Leslie geleerd hoe hij de bromfiets moest starten.

Wat is juist?

A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

(2)

3

In regel 2 ‒ 3 staat: „… en dat zou…opleveren.”

Wat zou geen moeilijkheden opleveren? A de bromfiets

B het lenen C het starten D zijn leeftijd

4

Lees regel 3 ‒ 4 „… en die kreeg hij niet gemakkelijk.”

Waarom niet gemakkelijk?

A Stuart liet zijn bromfiets op het werk. B Stuart sloot het berghok af.

C Stuart sloot zijn bromfiets af. D Stuart vond Leslie roekeloos.

5

Lees regel 6 „… zo zat die gewoonte …” Welke gewoonte?

De gewoonte om zijn brommer … A altijd af te sluiten.

B altijd in het berghok te plaatsen. C ergens achter te laten.

D voor het werk te gebruiken. 6

Lees alinea I.

Wat is het belangrijkste uit deze alinea? Het belangrijkste uit deze alinea is: A het kijken naar de bromfiets. B het lenen van de bromfiets. C het starten van de bromfiets. D het wachten op de kans.

7 Lees regel 8.

Stuart kreeg een kleur, omdat hij … A boos was op zijn moeder.

B helemaal geen zin had om aan de telefoon te komen.

C het warm had van het poetsen.

D vermoedde dat zijn vriendin Ria aan de lijn was.

8

Lees regel 10: „Moeder …wel.” Moeder begreep dat …

A Leslie de brommer verder zou poetsen. B Leslie de brommer zou lenen.

C Stuart een vriendinnetje had.

D Stuart niet wilde stoppen met poetsen. 9

Lees alinea II en III.

Welke woorden vertellen je dat Leslie de bromfiets stiekem meenam?

Dat merk je aan de woorden … A Moeder lachte fijntjes (r.10) B Ook Leslie …kans. (r.11) C Zonder … maken, … (r.11) D bleef er … lopen …(r.12)

10

Lees regel 8 ‒ 11: „Stuart kreeg … zijn kans!” Hier volgen twee beweringen:

Wat is juist?

I Leslie wist waarom zijn moeder lachte. II Moeder en Leslie begrepen hetzelfde. A Alleen I is juist.

B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

(3)

In alinea III krijgt Leslie de gelegenheid om … A de bromfiets mee te nemen.

B de bromfiets te poetsen. C met Ria te praten.

D naast de bromfiets te lopen.

12

Lees de regels 11 ‒ 13. „Zonder … straat uit.” Wat is waar?

A Leslie duwde de brommer met veel moeite heel ver weg en sprong erop.

B Leslie kon ongestoord de straat uitrijden. C Leslie pakte de brommer en reed er meteen mee weg.

D Na vele pogingen startte de brommer eindelijk.

13 Lees alinea IV.

Welke zin vertelt niet, dat Leslie snel reed? A Hij reed prinsheerlijk op de weg. B De wind blies door zijn haren.

C Van binnen gloeide de vreugde om de snelle rit.

D Hij genoot van de dolle rit. 14

Alinea IV vertelt voornamelijk dat Leslie … A erg roekeloos op de weg heeft gereden. B mager was en een te dun hemd aan had. C naar een plek buiten de stad wilde. D zonder helm reed.

15

Lees regel 21 ‒ 22. „… en ook nu … reden.” Wat was de reden van de kleur nu?

A Hij ergerde zich aan het drukke verkeer. B Hij ergerde zich aan het telefoontje. C Hij reed heel hard op zijn fiets.

D Hij schrok van het plotselinge onweer.

16

Lees regel 23. „Tot zijn stomme verbazing …” Stuart was verbaasd over …

A de lange wachttijd voor hij mocht weggaan. B de vele vragen die hij moest beantwoorden. C het gedrag van Leslie.

D het optreden van de verkeerspolitie.

17

Lees regel 22 ‒ 23: „Met een gezicht als een onweerswolk …”

Wat bedoelt men daarmee? A Hij zag er angstig uit. B Hij zag er boos uit. C Hij zag er moe uit. D Hij zag er verdrietig uit.

18

Wat is het belangrijkste uit alinea V? Het belangrijkste is …

A dat de agent Stuart de schuld gaf van het gebeurde.

B dat de agent Stuart een bekeuring gaf. C dat er een boete van de politie kwam.

(4)

19 Lees alinea V.

Er volgen twee beweringen.

I Stuart verdiende het standje van de agent niet. II Stuart verdedigde Leslie niet; hij mocht later wegrijden.

Wat is juist?

A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

20 Lees alinea VI.

Wat is waar?

A Leslie had plezier in het schoonmaken van de bromfiets.

B Leslie hoefde de boete niet zelf te betalen. C De tweede straf was een voordeel voor Stuart.

D De tweede straf kostte meer geld dan de eerste.

21 We willen de titel veranderen.

Welke titel past dan boven het verhaal? A Boontje komt om zijn loontje B De politie is mijn beste kameraad C Samen uit, samen thuis

(5)

WATER UIT EEN GLAS I II III IV V 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

Wie goed oplet, zal het al snel opvallen hoeveel mensen met een flesje water op straat lopen. Aan de ene kant heel handig, want we leven nu eenmaal in een klimaat waarin je voldoende vocht binnen moet krijgen, en water is de gezondste en beste manier om dat te bereiken.

Aan de andere kant is het een drama, zowel voor je portemonnee als voor het milieu. Water uit de fles is tussen de 150 en 200 keer zo duur als leidingwater en al die flesjes dragen weer bij aan de plasticplaag waaronder Paramaribo gebukt gaat. Wie slim denkt te zijn door zijn flesje bij te vullen met kraanwater, die komt bedrogen uit. Natuurlijk is dat goedkoper en verdwijnen er minder flesjes het milieu in, maar een fles bijvullen en uit de fles drinken is eigenlijk onhygiënisch. Elke keer namelijk wanneer je een slok neemt, komt er een beetje speeksel in het water terecht en dat is een voedingsbodem voor bacteriën. Zeker wanneer je het flesje daarna ook nog eens bijvult.

Testen van een universiteit in Nederland hebben uitgewezen dat zulk water meer dan 100.000 ziektekiemen per milliliter bevat. Als we dat vergelijken met gewoon leidingwater, dan mogen daarin maar 100 ziektekiemen per ml voorkomen. Het beste is dus om een flesje in één keer leeg te drinken. Alleen blijf je dan het milieu en je eigen portemonnee toch belasten. Het allerbeste is dan ook: gewoon naar de kraan lopen, een glas vol laten lopen en opdrinken. Misschien niet modern, maar wel heel slim!

Paramaribo gaat gebukt onder een plasticplaag! Samen moeten wij eraan werken dat deze plaag minder gaat worden. De beste manier om dat te doen is het veranderen van ons gedrag. Dat gaat niet in een keer, dat gebeurt stapje voor stapje. Alle petflessen zijn niet in één keer in het milieu terechtgekomen, dus we kunnen moeilijk verwachten dat het wel in één keer zal veranderen.

Dat is ook niet erg, de bedoeling is dat elk flesje door dit verhaal niet meer in de natuur terechtkomt. Langzaam hopen we op die manier Suriname schoon te krijgen. Elke week een stapje vooruit in plaats van achteruit. Belangrijk daarbij is dat we met zijn allen goed begrijpen dat er echt te veel plastic rondslingert en dat Paramaribo inderdaad gebukt gaat onder een plasticplaag. Kijk maar om je heen: op straat, in de kreken, in de goten en na een nationale feestdag. Tegen iedereen die weleens bewust of onbewust iets weggooit, zeggen wij: Kijk eens naar deze foto, welke fles is van jou?

(6)

22 Lees de eerste zin van alinea I.

Met deze zin bedoelt men, dat mensen vaak … A flesjes weggooien.

B flesjes water meenemen. C goed opletten waar ze lopen. D opvallen omdat ze snel lopen.

23

Lees regel 2. „… heel handig …” Wat is dan zo handig?

A altijd water bij je te hebben. B genoeg water te drinken. C goed op te letten op straat.

D rekening te houden met het klimaat. 24

Lees alinea I. Er volgen twee beweringen. Welke bewering is juist?

I Iedereen is verplicht met een flesje water rond te lopen.

II De kleine flesjes zijn handig voor het milieu. A Alleen I is juist.

B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

25

In regel 2 en 3 staat, dat Suriname …

A een vochtig klimaat heeft en wateroverlast. B een warm klimaat heeft met veel zon. C het beste land is om van de zon te genieten. D warm is en dat je genoeg water moet drinken.

26

Lees regel 5: „Aan de … is het een drama.” Met het bedoelt men …

A al dat rondlopen. B al dat water. C al die flesjes. D al die mensen.

27

Lees regel 5 ‒ 7: „Aan de andere … gebukt gaat.” Nu volgen twee beweringen over deze regels. Zijn ze juist of onjuist?

I Kraanwater is goedkoop en houdt het milieu schoon.

II Flesjes water zijn ook goedkoop, maar ze vormen wel een plaag.

A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

28

Lees regel 7 ‒ 11: „Wie slim … bacteriën.” Welke aanvulling is niet juist?

Wie slim is, …

A drinkt het flesje in één keer leeg. B maakt gebruik van een bekertje. C neemt gewoon eigen kraanwater mee. D vult het flesje zelf weer met kraanwater.

29

In alinea II bekijkt men drie zaken van petflessen. Wat hoort er niet bij?

A de hygiëne B het milieu C een onderzoek D de prijs

(7)

Alinea II gaat over …

A de nadelen van leidingwater. B de nadelen van flesjes water. C de voordelen van water. D de voordelen van bijvullen.

31 Lees regel 8 ‒ 11.

Hoe komen de bacteriën in het flesje? A door je voeding

B door onhygiënisch water C door het leidingwater D door je speeksel

32

In alinea III regel 13 staat zulk water… Daarmee bedoelt men …

A bijgevuld water. B flessen water. C leidingwater. D onderzocht water.

33

In regel 13 ‒ 15 staat wat de test heeft uitge-wezen.

Wat heeft de test uitgewezen?

A Leidingwater bevat 100.000 ziektekiemen. B Leidingwater is gezonder dan fleswater. C Er zitten 100.000 ziektekiemen in fleswater. D Er zitten veel te veel ziektekiemen in bijgevuld water.

34

Lees regel17 ‒ 18:„Het allerbeste…opdrinken.” In deze zin geeft de schrijver …

A een compliment. B een goed advies. C een verdiend standje. D een waarschuwing.

Lees regel 19. Paramaribo … plasticplaag! Wat betekent dit zinnetje?

A Paramaribo heeft veel hulp nodig!

B Paramariboheeftveellastvanplasticvervuiling! C Paramaribo komt zo niet meer vooruit!

D Paramaribo wordt nog ziek van al dat plastic! 36

In regel 21 staat: „Dat gaat … stapje.” Wat gebeurt stapje voor stapje?

A de petflessen verminderen B de petflessen recyclen

C de mensen hun houding veranderen D het milieu schoonhouden

37 Wat is juist?

In alinea IV lezen we, dat … A de plaag groter zal worden. B er samenwerking moet komen.

C we in één keer van de plaag af moeten. D we moeilijkheden kunnen verwachten.

38

Wat wil de schrijver met dit verhaaltje bereiken? A dat er weinig flessen in de natuur terechtkomen B dat Suriname schoon wordt

C dat wij een plasticplaag voorkomen D dat wij weten hoeveel plastic rondslingert

(8)

39

Lees regel 24: „Dat is ook niet erg …” Het is niet erg, dat wij …

A één flesje in de natuur gooien.

B dit verhaal gebruiken om het milieu te redden. C een beetje achteruitgaan.

D langzaam opruimen.

40

Wat is de bedoeling van het plaatje?

A laten zien om welke soorten flessen het gaat B laten zien welke fabrieken schuldig zijn C om je een idee te geven van het aantal flessen D zodat jij je schaamt voor jouw flesje tussen de andere

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The key question is, “to what extent are mass media and new technologies used to contextualize the growth of the churches in the DRC?” The study focussed on the

Kiest voor het uitvoeren van de technische aanpassingen materialen, gereedschappen en (hulp)middelen en houdt rekening met de mogelijkheden en beperkingen van de middelen van

door G. Wie onzer wel eens sociologisch of oeconomisch veldwerk heeft verricht, is niet ettelijke malen gestoord bij dit werk, indien zulks geschieden moest op

Het CPB, als natuurlijk monopolist van de macro-modellen die daadwerkelijk voor het beleid actueel zijn, zou de infrastructuur kunnen beheren, maar het gebruik voor extern

In de Tinbergen – Hueting aanpak heeft vooral De Boer de standaarden van milieuduurzaamheid vertaald naar gebruik voor een economisch model, waardoor raming van het mDNI mogelijk

Om deze om te zetten in wolkendruppels of neerslag zijn twee dingen nodig: de lucht moet vol zitten met waterdamp (de lucht moet verzadigd zijn) en er moeten ‘deeltjes’ in de

leefwereld van de cursist. Authentiek en semi-authentiek materiaal zijn dan ook een absolute must. Het didactisch materiaal moet niet enkel levensecht zijn, het moet ook een

troosten, waarin het belang van het eigen systeem van de patiënt voor troost wordt benadrukt en samen met de patiënt wordt gezocht naar troost, en waarin de naasten van de patiënt