Europese Unie en ‘B rex i t ’
Deal met Cameron vooral symbolisch
De ‘d e a l’ tussen de Britse premier Cameron en de andere EU-leiders lijkt een keerpunt in het Europese i nte g r at i e p ro c e s .
Wanneer de Britten bij het referen-dum op 23 juni akkoord gaan, dan behelst de Engelse uitzonderings-positie in de Europese Unie ook een beperking op het vrije verkeer van werknemers (Deal met Cameron, NRC 20/2).
Cameron bejubelde dat het Vere-nigd Koninkrijk niet langer gecom-mitteerd wordt aan een ever closer
union: „We zullen nooit deel
uitma-ken van de eurozone, het Schen-gengebied, een Europees leger of een Europese superstaat.” Een never closer union d u s? Nee, een symbolische wassen neus. De term ever closer union belandde in 1991 enkel in het Verdrag van
Maastricht doordat Camerons voor-ganger John Major dit een aan-vaardbaar alternatief vond voor het destijds beoogde motto: „een unie met een federaal doel”.
Bij de EU-top in juni 2014 conclu-deerden de EU-leiders al dat „een ever closer union toelaat dat ver-schillende landen een verschillend integratiepad bewandelen, en dat landen die verdere integratie ver-langen, daarmee kunnen voort-gaan, terwijl de wens van landen die geen verdere integratie willen, wordt gerespecteerd.”
Camerons eis om te schrappen wat zijn voorganger creëerde, werd zo in 2014 al stilletjes ingewilligd. Na het referendum zal blijken of het voor de Britten voldoende is.
Joost van den Akker
Maastricht ILL US TRA TIES CYPRIAN K OSCIELNIAK