• No results found

Groepshuisvesting van zogende zeugen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Groepshuisvesting van zogende zeugen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GROEPSHUISVESTING VAN ZOGENDE

ZEUGEN

ing. M.J.M. Duijf, regionaal onderzoeker Varkensproefbedrijf

Bij de introduktie van het poliklinisch werpen op het Varkensproefbedrijf

ontstond de behoefte aan een eenvoudig, goedkoop huisvestingssysteem

voor de periode na de profiboxen. Groepshuisvesting in zoogopfokhokken,

het zogenaamde multi-suckling, lijkt hiervoor een mogelijke oplossing. Dit

is gebleken uit een eerste oriënterend onderzoek.

Bij multi-suckling kan de hokinrichting eenvou-dig zijn, omdat insluiten in een box niet meer nodig is. Daarnaast heeft multi-suckling nog als voordeel dat de diervriendelijkheid toeneemt, omdat de zeugen loslopen Nadelen zijn dat de zeugen en de biggen eenmaal extra ver-plaatst moeten worden en dat de controle op de biggen en op de voeropname van de zeu-gen moeilijker wordt. Op het Varkensproefbe-drijf zijn vier afdelingen ingericht voor multi-suckling.

Figuur 1: Plattegrond drievlakshok

Bolle

vloer

L

Rooster

-1 -

-4

Vier afdelingen met twee verschillende sys-temen

De vier afdelingen zijn ieder op een verschillen-de manier ingericht. Zo zijn er hokken voor 2, 3, 4, 5, 6, en 10 zeugen. Er zijn twee soorten hokken.

1. Drievlakshok (biggennest, bolle vloer, roos-ter)

In het biggennest zit vloerverwarming. Na het spenen kan het biggennest afgesloten worden. De vloerverwarming van het zeu-gendeel wordt dan ingeschakeld. De opper-vlakte bedraagt 5 à 6 m2 per zeug.

2. Reesinkhok

In dit hok heeft het liggedeelte voor de zeu- Dit hoktype is genoemd naar een varkens-gen een bolle vloer. Langs de zijwanden houder, die dit systeem al langer toepast. De bevinden zich beugels, zodat de uiers van biggennesten liggen langs de lange zijde de zeugen altijd voor de biggen bereikbaar van het hok. De ligplaatsen van de zeugen blijven en de kans op dooddrukken van de zijn er naast gesitueerd. Om te zorgen dat biggen verkleind wordt. de zeugen gebruik maken van de ligplaatsen Figuur 2: Plattegrond Reesinkhok

bak _ I I biggennesten Biggennesten --_--_ _I_ - - - - - _-- -_t- __-__ -L --__ _ _ _ J u-ligplaats zeugen I loopruimte I III ljj*euien ‘111 drinknippel biggen >drinknippelzeugen drinknippel biggen

(2)

is de centraal gelegen loopruimte voorzien van een laddervormig buiswerk, ongeveer 25 cm boven het rooster. Evenals bij het drievlakshok zijn er ook beugels aange-bracht tegen de zijwanden. De oppervlakte per zeug bedraagt ongeveer 4 m2.

Voer en drinkwater krijgen de dieren uit een droogvoerbak of brijbak en een drinkbakje. In de groep voor 10 zeugen zal waarschijnlijk een eenvoudig voerstation worden geplaatst. De controle op de voeropname is bij een voersta-tion, in vergelijking met een brijbak of droog-voerbak, gemakkelijker.

Onderzoek

Het onderzoek richt zich onder andere op de groepsgrootte en op de uitvoering van de hok-ken. Daarnaast zijn de technische resultaten en de gezondheidstoestand van de dieren een belangrijk beoordelingscriterium.

In een later stadium zal worden nagegaan wat de exacte gevolgen zijn voor het bedrijfsma-nagement. De totale arbeidsbehoefte en de werkomstandigheden zullen worden geregis-treerd.

Foto: Het drievlakshok voor 3 zeugen met biggen.

Foto: Multy-suckling: hokinrichting en groepsgrootte belangrijke punten van onderzoek.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Behalve extract van tomaat (Lycopersicum excelentum) werd ook stuifmeel van enkele andere Lycopersicjim soorten gebruikt, te weten Lycopersicum peruvianum en Lycopersicum

Voor de onderscheiding van deze rassen zijn enkele kenmerken van belang, die bij de overige rassen minder opvallend ziin. In de eerste plaats de nerfhoek. Beter dan

Om toekomstige professionals op te leiden voor het werken in zo’n boundary crossing context, moet het onderwijs leeromgevingen bieden waarin studenten deze boundary

Grote aaneengesloten percelen van enige tientallen ha's met één gewas (tarwe, gerst, bieten) komen op deze grote akkerbouwbedrijven in Noord- Frankrijk vrij veel voor

Samen met de gezamenlijke trekken van vorig jaar zijn er in totaal 12 trekken uitgevoerd, waarmee de twee schip specifieke vangstsuccesseries kunnen worden omgezet in één

In de zomermaanden van 1969 t/m 1973 is in tien gebieden de verza­ digde horizontale doorlatendheid van diverse veensoorten gemeten, om meer inzicht in deze materie te

vindt een intensievere botvorming plaats dan in het tweede deel, waardoor men zou verwachten, dat dan meer P nodig is Günther en Rosin (1970) kwamen echter op grond

De warmteverliezen en het rendement van de warmteopslag in de bodem worden bepaald door:. a) Opslagtijd; Vanzelfsprekend z^jn de warmteverliezen evenredig mét de opslagtermijn.