Test scheikunde – periode 1 – Havo 5
1. Geef de vergelijking van de volledige ionisatie van: a. Salpeterzuur
b. Waterstofcarbonaat c. Waterstoffluoride
2. Geef de neutralisatiereactie van de volgende zuur/base-reacties a. Een oplossing van zwavelzuur wordt gemengd met barietwater b. Aluminiumoxide wordt overgoten met zoutzuur
c. Calciumcarbonaat wordt overgoten met een oplossing van zoutzuur 3. Bereken de pH van de volgende oplossingen
a. 0,400 M zoutzuur b. 2,00 . 10-4 M kaliloog
c. 3,00 . 10-4 M H 2SO4
d. 1,55 . 10-4 M bariumhydroxide
e. 10 gram HNO3 opgelost in 3,00 liter water
3. 0,100 mmol CH3NH2 wordt opgelost in 1,00 liter water. Bij het oplossen zal
het reageren met het water, en zal er een basische oplossing ontstaan. In deze oplossing is uiteindelijk 0,066 mmol CH3NH3+ aanwezig.
a. Geef de evenwichtsvergelijking van de bovenstaande reactie
b. Bereken de hoeveelheid van alle stoffen die aanwezig zijn in het evenwicht c. Geef de evenwichtsvoorwaarde die hoort bij deze reactie
d. Bereken de evenwichtsconstante bij deze reactie e. Wat is de pH en de pOH van deze oplossing?
4. In een oplossing van 0,2 M Cu(I)Cl en 0,3 M Cu(II)Cl2 wordt een koperen
muntje van 2 gram gelegd. Er stelt zich hierdoor een nieuw evenwicht in, waarbij er 0,1 M Cu(I)Cl en 0,4 M Cu(II)Cl2
2 Cu+ (aq) <=> Cu2+ (aq) + Cu (s)
a. Geef de evenwichtsvoorwaarde b. Geef de evenwichtsconstante
5. Je maakt twee zure oplossingen van 1,00 liter. De ene oplossing wordt
gemaakt van zoutzuur, en heeft een pH van 4,77. De andere oplossing wordt gemaakt door 0,100 mol natriumacetaat op te lossen in water en kort te verwarmen. Deze heeft ook een pH van 4,77
a. Hoeveel mol zoutzuur moet je in het water oplossen om deze pH te krijgen?
b. Waarom is dit een andere hoeveelheid dan het aantal mol natriumacetaat, hoewel dit ook een zuur is?
Nu wordt er 5 ml 0,5M NaOH bij beide oplossingen gevoegd. c. Wat zal er met de pH van beide oplossingen gebeuren? 6. De beste manier om een buffer te maken, is door een zuur en zijn
geconjungeerde base op te lossen in water. Het is ook mogelijk om de pH van deze buffer te berekenen. Dat gaat met de volgende formule:
pH = p. [base] / [zuur]
met daarin p = p-waarde van het zuur (zie BINAS tabel 49) Bereken de pH-waarde van de volgende buffers:
a. In 0,50 liter water wordt 0,05 mol HF en 0,02 mol NaF opgelost. b. In 2,00 liter water wordt 1,8 gram ammonia en 2,6 gram ammoniumchloride opgelost.
7. Ammonia wordt gemaakt via het Haber-proces. N2 + 3 H2 <=> 2NH3
Als 0,5 mol N2 en 2,0 mol H2 worden samengevoegd in een kamer van 1 liter,
onder een temperatuur van 400 K, dan zal er uiteindelijk 0,8 mol NH3 zijn
ontstaan.