• No results found

De schrik van 's Gravenhage? De beeldvorming en daden van Leo Poos. Een onderzoek naar de correctheid en compleetheid van een gecreëerd beeld.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De schrik van 's Gravenhage? De beeldvorming en daden van Leo Poos. Een onderzoek naar de correctheid en compleetheid van een gecreëerd beeld."

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

De beeldvorming en daden van Leo Poos

Een onderzoek naar de correctheid en compleetheid van een gecreëerd beeld

J. Huissteden 12406880

MA- Scriptie

23.214 woorden, exclusief: nawoord en bijlagen 18 ECTS

30 juni 2019 Prof. Dr. P. Romijn

2

Kaft foto: Foto uit privé archief, Leo Poos in zijn Opperluitenant uniform. De foto is genomen bij Beck’s fotohandel in Den Haag in

(3)

Inhoud Inleiding...4 1. Het beeld...9 2. Het justitiedossier...18 3. De nuance...32 4. Bevindingen...42 Conclusie...55 Nawoord...57 Bibliografie...60 Bijlage I...63 Bijlage II...64 Bijlage III...65

(4)

Inleiding

‘Overwegende dat verdachten (Poos en Slagter) “voortdurend in aanraking kwamen met personen, die wel hun houding tegenover de wandaden van den bezetter wisten te bepalen, en hun daarvoor, en soms uitdrukkelijk den weg voorhielden, die ook de hunne had moeten zijn.”… verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar gezien de artikelen 27, 28, 55, 57 en 102 van het wetboek van strafrecht. 1, 7B, 8, 9, 11 en 26 van het Besluit Buitengewoon Strafrecht veroordeelt voornoemde verdachte Leonardus Adrianus Poos en Marten Slagter ieder tot gevangenisstraf voor den tijd van achttien jaren.’1

Bovenstaand citaat is een fragment van de uitspraak in de zaak tegen Leonardus Adrianus Poos en Maarten Slagter gedaan op 30 oktober 1950 (zie afbeelding 1 hieronder).2 De

1 CABR 76954 II, uitspraak van het Bijzonder Gerechtshof, blz. 72, 73. 2 Friezer, Haagse Beeldbank indentificatienr. 5.22673.

Afbeelding 1: De twee verdachten, links Poos en rechts Slagter, in de Amsterdamse arrondissementsrechtbank, waar de doodstraf werd geëist.

(5)

rechtbank impliceert in dit fragment dat iedereen een keuze kan maken en dat zowel Poos als Slagter ondanks meerdere “goede voorbeelden”, waar de verzetsleden die zij arresteerden mee worden bedoeld, de verkeerde keuzes gemaakt hebben. Deze verkeerde keuzes leverden Poos en Slagter, na eerst meerdere malen ter dood veroordeeld te zijn, een gevangenisstraf op van 18 jaar.3 Echter ging de aanklager hier tegen in cassatie met als gevolg dat beide mannen

begin 1951 veroordeeld werden tot levenslang. In 1959 werd aan beiden echter gratie verleend en de straffen werden verkort tot 25 jaar, in 1962 hadden beide mannen twee derde van hun straf uitgezeten en werden ze vrijgelaten.4

Bovenstaande afbeelding en citaat zijn veelzeggend, het zegt namelijk: dat Poos en Slagter zich tijdens de bezetting schuldig hebben gemaakt aan meerdere zeer ernstige

strafbare feiten ten gunste van de bezetter en daarvan zelf geprofiteerd hebben. Het beeld dat hier, wel of niet terecht, gecreëerd is, wordt versterkt door krantenberichten uit die tijd:

‘Mensenjagers van formaat. Leo Poos en Maarten Slagter twee voormalige Haagse politieambtenaren, die tijdens de bezetting een meedogenloze strijd gevoerd hebben tegen het Nederlandse verzet. Tientallen verloren daardoor in Duitse

concentratiekampen of voor een vuurpeloton het leven.’5

‘Zij hadden een belangrijk aandeel in de uitvoering van het England-Spiel’6

‘Poos en Slagter rolden onze verzetsgroepen op.’7

Je zou aan de hand van bovenstaande krantenartikelen kunnen stellen dat Poos en Slagter nog voor de uitspraak van de rechtbank al veroordeeld waren door de opiniemakers, in de jaren veertig van de vorige eeuw waren dit met name de schrijvers van krantenartikelen. Mogelijk is dit terecht, het werpt echter wel de vraag op: Wat hebben ze dan precies gedaan? Vreemd genoeg beperken de artikelen in de kranten zich alleen tot uitspraken zoals die hierboven gepresenteerd zijn. Inhoudelijk is er in de artikelen weinig te vinden, je krijgt mee dat Poos en Slagter collaborateurs waren die een belangrijke rol gespeeld hebben in het Englandspiel en dat ze daardoor of daarnaast tientallen verzetsleden hebben gearresteerd. Hoewel de media de zaak op de voet volgde, is er geen sprake van een gedetailleerd beeld over het doen en laten van de twee mannen. Een vluchtig literatuuronderzoek maakt de zaak ook niet veel

duidelijker. Het tweetal komt met name in de boeken over het Englandspiel meerdere malen voor. Echter is hun aandeel in deze boeken alleen die van de politiemannen die in opdracht

3 CABR 76954 II, uitspraak van het Bijzonder Gerechtshof, blz. 72, 73.

4 CABR 76954 IV, gratie bewijs van De Hoge Raad Der Nederlanden, getekend door Juliana.

5 NB., ‘Poos en Slagter, mensenjagers van formaat’, Provinciale Drentsche en Asser Courant (29-09-1948). 6 NB., ‘Doodstraf voor Poos en Slagter’, De Waarheid (14-10-1948).

(6)

van Duitse officieren, zoals Joseph Schreieder, de gedropte agenten en andere verzetsleden arresteren.8

Over de daden van Poos en Slagter buiten het Englandspiel om is weinig bekend. De journalist en auteur Ad van Liempt zegt wel dat beide mannen als infiltranten in het verzet doordrongen.9 Ook suggereert Van Liempt dat de beide mannen zich schuldig maakten aan de

jacht op Joden.10 Echter komt Van Liempt hier niet met voorbeelden of bewijzen, hij plaatst

beide mannen in een rijtje van politiemannen die veroordeeld zijn voor het opsporen van Joden. Een vluchtig literatuuronderzoek geeft dus geen duidelijk uitsluitsel over de daden van Poos en Slagter. Het zou goed kunnen kloppen dat het door de kranten gecreëerde beeld, van beide mannen als monsters, een terecht beeld is. De literatuur bevestigt dit beeld eerder dan dat het dat ontkracht. Hierbij moet wel vermeld worden dat de literatuur het beeld ook niet bewijst. Dit laatste komt met name door het feit dat in de literatuur Poos en Slagter steeds slechts een onderdeel van het daadwerkelijke thema, Englandspiel, Jodenvervolging ofwel politie in oorlogstijd, zijn. Er is nog nooit een studie gedaan gericht op alleen een van deze mannen.

Het hele verhaal van Poos en Slagter is dus nooit onderzocht, mede daardoor is het ontstane beeld over de twee mannen nooit kritisch bekeken. In deze scriptie wil ik juist dit gaan doen. Hoewel beide mannen samen veroordeeld zijn, vanwege het feit dat ze een duo waren, ga ik in deze scriptie niet beide mannen onderzoeken. De eerste reden daarvoor is dat de mannen in juni 1944 niet meer als duo opereerden, Poos wordt dan namelijk overgeplaatst naar Nijmegen.11 Ten tweede is de voorgeschiedenis van beide mannen enorm verschillend.

Hierdoor zou een onderzoek naar de volledigheid van het beeld dat over de mannen bestaat, een uiteenlopend antwoord opleveren. Tegelijkertijd betekent dit ook dat het eigenlijk twee zelfstandige onderzoeken zijn, kwalitatief gezien lijkt het mij dan ook beter om mij slechts op een van de twee mannen te richten.

De keuze valt dan al snel op Leo Poos vanwege de eenvoudige reden dat hij mijn overgrootvader is. Hierdoor heb ik toegang tot een informatiebron die voor andere gesloten is, namelijk de familie. Dit betekent echter niet dat het mijn doel is om zijn naam te zuiveren of iets dergelijks. Ik heb de man zelf nooit bewust gekend, hij overleed nog voor ik twee jaar oud 8 Onder andere in: Jelte Rep, Englandspiel. Spionagetragedie in bezet Nederland 1942-1944 (Bussum 1977).; Joseph Schreieder, Het Englandspiel (Amsterdam 1949).

9 Ad van Liempt, De jacht op het verzet: het meedogenloze optreden van Sicherheitsdienst en Nederlandse

politie tijdens de tweede wereldoorlog (Amsterdam 2013) 145-147.

10 Ad van Liempt, en Jan H. Kompagnie, Jodenjacht: de onthutsende rol van de Nederlandse politie in de

tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2011) 315, 340.

(7)

was, en binnen de familie is er nooit over hem gesproken waardoor ik geen enkele band met hem voel en dus ook niet de drang heb om hem te verdedigen. Daarnaast vermoed ik ook niet dat een onderzoek naar Leo Poos een positiever beeld oplevert, de kans is zelfs zeer groot dat het beeld bevestigd wordt. Mogelijk komen er zelfs nog ergere daden aan het licht. Hoewel dit laatste voor enkele familieleden misschien vervelend kan zijn, wil ik er voor zorgen dat dit mij niet zal beïnvloeden in mijn onderzoek. De familieleden die van alles op de hoogte waren en die altijd gezwegen hebben over het doen en laten van Poos, zijn overleden. De overige verwanten zijn volgens mij meer geïnteresseerd in wat er gebeurd is en het waarom dan dat ze een positiever beeld willen scheppen van Poos.

Voor mij persoonlijk zijn deze laatste twee vragen ook de belangrijkste. Ik wil weten wat hij heeft gedaan en voor zover dat mogelijk is wil ik ook een antwoord vinden op de waarom vraag. Met name deze laatste vraag is zeer moeilijk te beantwoorden, tenzij er nog ergens een egodocument van Poos verborgen ligt met zijn motivatie waarom hij de dingen deed die hij deed, is het nagenoeg onmogelijk om op die vraag een antwoord te geven. Wel is het mogelijk om op basis van andere feiten de meest plausibele verklaring te formuleren. De wat vraag heeft ook de nodige problemen maar hier zal ik later in deze inleiding dieper op in gaan. Ik wil bovenstaande twee vragen beantwoorden door mijn onderzoek te starten met de volgende hoofdvraag: In hoeverre klopt het huidige beeld dat er bestaat van Leo Poos wanneer we kijken naar de feiten die naar voren komen in zijn justitiedossier en mogelijke aanvullende bronnen?

Deze vraag wil ik beantwoorden door in drie hoofdstukken antwoord te geven op de volgende vragen. In hoofdstuk een staat de vraag: Wat is er geschreven en beweerd over Leo Poos? centraal. Eerder in deze inleiding is er al een voorzichtig begin gemaakt met een literatuuronderzoek naar Poos, in dit hoofdstuk zal dat echter veel grondiger en uitgebreider gebeuren. In hoofdstuk twee zullen de bevindingen uit het eerste hoofdstuk vergeleken worden met het justitiedossier, op deze manier kunnen uitspraken gedaan in literatuur of kranten gecontroleerd en bevestigd worden. Echter kunnen uitspraken gedaan in literatuur of kranten maar die ontbreken in het justitiedossier niet meteen als onjuist bestempeld worden vanwege het feit dat het niet zeker is dat alle strafbare zaken ook daadwerkelijk zijn

opgenomen in de rechtszaak.

De vraag van hoofdstuk twee luidt dan ook: Wat zegt het justitiedossier wel over Leo Poos en wat zegt het dossier niet? Het tweede gedeelte van deze vraag is tweeledig, niet alleen gaat het hier over welke beweringen door literatuur en kranten gedaan zijn maar niet terug te vinden zijn in het dossier, ook gaat het over de tekortkomingen van een justitiedossier als

(8)

bron. Een aanklager hoeft namelijk niet alle strafbare daden van een verdachte in een

rechtbank op te werpen. Wanneer er geen bewijs is voor bepaalde zaken kan hij of zij ervoor kiezen om bepaalde verdenkingen niet te uiten en alleen de beter bewijsbare zaken aan het licht te brengen. Daarnaast bevat een justitiedossier niet de waarheid, in het dossier zijn meerdere facetten opgenomen. Zo is er de lezing van de aanklager, die zijn mening

onderbouwt met onder andere de verklaringen van getuigen, maar die in sommige gevallen ook met aannames werkt. Daarnaast bevat het dossier de reacties van de verdachten op de aanklachten en de verklaringen van de eerder genoemde getuigen. Het dossier bevat ook de verdediging van de verdachten, ook hier worden getuigen gebruikt en tot slot is er de

uitspraak van de rechter. Kortom het dossier bevat alle “feiten” die de verdachte zijn schuld of onschuld kunnen bewijzen. Dit is een zeer beknopte samenvatting van wat er in een

strafdossier aanwezig is, in hoofdstuk twee zal hier meer aandacht aan besteed worden. Hoofdstuk drie werkt de bevindingen van hoofdstuk een en twee verder uit. Er zal gekeken worden naar nieuwe ontdekkingen en nieuwe nuances die mogelijk in het beeld van Poos moeten worden aangebracht. De vraag van dit hoofdstuk is: Welke nieuwe nuances draagt het justitiedossier bij aan het beeld dat bestaat van Leo Poos? Wanneer deze drie hoofdstukken geschreven zijn en de vragen beantwoord zijn moet het mogelijk zijn om een antwoord te geven op de vraag: Wat heeft Poos gedaan? de vraag naar het waarom is dan echter niet beantwoord, dit zal gebeuren in het laatste concluderende hoofdstuk, genaamd: Bevindingen. In dit hoofdstuk zal op basis van de eerder bestudeerde literatuur,

krantenartikelen en bronnen geprobeerd worden om een antwoord te formuleren op de

waarom vraag. Tot slot zal in een korte conclusie een antwoord gegeven worden op de eerder gestelde hoofdvraag. Het doel van dit onderzoek is dus om nieuw licht op de zaak Leo Poos te werpen. Gezien het feit dat er nauwelijks onderzoek naar hem gedaan is, is mijn verwachting dan ook dat er nieuwe ontdekkingen gedaan zullen worden en er na dit onderzoek dus een completer beeld bestaat van het doen en laten van Poos.

(9)

1. Het beeld

Beruchte S.D. -satelieten voor de rechter

Ze streden meedogenloos tegen het Nederlands verzet.

Te ’s Gravenhage is gisteren voor het Bijzonder Gerechtshof het proces begonnen tegen Leo Poos en Maarten Slager*, twee voormalige Haagse politie ambtenaren, die tijdens de bezetting een meedogenloze strijd gevoerd hebben tegen het Nederlandse verzet. Tientallen verloren daardoor in Duitse concentratiekampen of voor een vuurpeloton het leven.’12

Bovenstaand krantenartikel is gepubliceerd op 28 september 1948, de dag na de start van het proces tegen Poos en Slagter. In april van dat jaar was er in de kranten al wat verschenen over het Englandspiel en Joseph Schreieder, de Kriminaldirektor van het Referat IV E van de Gestapo in Den Haag, hierbij was de naam van Poos ook al eens gevallen.13 Mede hierdoor,

en door eerdere berichten over Poos in juli 1947, was de aandacht voor het proces tegen Poos en Slagter waarschijnlijk zo groot, de zaak werd door de media (kranten) dan ook op de voet gevolgd.14 Na elke zitting verscheen er in meerdere kranten wel een artikel over het proces.

Deze artikelen waren echter in de meeste gevallen, net als bovenstaand fragment, niet heel objectief. Het beeld dat de kranten creëerde van de twee verdachten was die van twee

collaborateurs die actief tegen het verzet hadden gestreden en daarbij verantwoordelijk waren voor de dood van tientallen onschuldige en vaderlandslievende burgers.

Waar het tegenwoordig de gewoonte is om te spreken van verdachten en deze pas als schuldig te bestempelen wanneer de rechter dat heeft uitgesproken, was daar in het geval van Poos en Slagter geen sprake van. Deze mannen waren in de beeldvorming al schuldig, het was alleen nog de vraag: Welke straf krijgen ze? Alhoewel het antwoord op deze vraag voor velen ook al vast stond namelijk de doodstraf. De artikelen die geschreven werden over de

rechtszaak bevatten in de meeste gevallen nieuwe, sensationele details over de manier waarop het duo te werk ging. Dit is ook terug te zien in de titel van zo een artikel:

‘Poos en Slagter als ,,schippers’’.’15

Zoals in de inleiding al gezegd is waren de twee mannen, met name door de rol van de media, nog voor de uitspraak gedaan was al veroordeeld door de publieke opinie. Dit is niet heel 12 NB., ‘Beruchte S.D. satelieten voor de rechter’, Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en

Vrije Twentsche courant (28-09-1948). * een type fout in de krant het is uiteraard Slagter, in kranten en in het

justitiedossier staan vaker type of spellings fouten. In dit onderzoek zijn alle teksten inclusief fouten rechtstreeks overgenomen, tenzij anders vermeld in een voetnoot.

13 NB., ‘Van der Waals en Leo Poos werken eendrachtig samen’, Nieuw Apeldoornsche Courant (09-04-1948). 14 NB., ‘Provocateur Poos onderschepte twee Engeland-transporten’, Het Parool (19-07-1947).

(10)

vreemd, in de periode na de oorlog was alles nog al zwart/ wit, je was goed of slecht. 16 Een

grijs gebied bestond er niet en voor de media en journalisten was er dus ook geen noodzaak om dat grijze gebied te verkennen. Waar onderzoeksjournalisten heden ten dagen meer geïnteresseerd zouden zijn in het waarom of de verklaringen van de verdachten graag zouden willen horen en in hun artikelen willen presenteren was daar in de jaren veertig van de vorige eeuw geen sprake van.

De kranten zijn als bron voor de zaak Poos, Slagter dus beperkt, ondanks dat er vele artikelen zijn geschreven. Voor dit onderzoek heb ik meer dan 100 artikelen over Poos en Slagter gevonden en gelezen, deze artikelen hadden de zaak Poos en Slagter als

hoofdonderwerp. Wanneer men ook kijkt naar artikelen over het Englandspiel of collaboratie, waarin Poos en Slagter in de kantlijn regelmatig genoemd worden, zal men nog enkele

honderden krantenartikelen vinden. De artikelen over Poos en Slagter liepen qua grootte uiteen van enkele zinnen over een rechterlijke uitspraak tot een pagina vullend artikel. Echter geven ze nagenoeg allemaal het zelfde eenzijdige beeld, namelijk dat van Poos en Slagter als de collaborateurs die moedwillig het Nederlands verzet tegenwerkten en schuldig zijn aan de dood van tientallen dappere, onschuldige, vaderland liefhebbende helden. Wanneer alle kranten dit beeld schetsen is het zeer aannemelijk dat er een kern van waarheid in zit, dit zal ik zeker niet ontkennen. Echter bestaat er wel zoiets als hoor en wederhoor.

Na de veroordeling van Poos en Slagter in 1951 zijn er nog twee korte momenten waarop het duo de krant haalt. De eerste keer is in 1962 wanneer het tweetal de opgelegde gevangenisstraf heeft uitgezeten, de stemming in deze artikelen is dat de twee mannen te vroeg vrij gekomen zijn voor wat ze gedaan hebben.17 Het tweede moment is in 1992 wanneer

Leo Poos overlijdt. Zijn oudste dochter plaatst dan een rouwadvertentie (zie bijlage I ) waarin ze misschien niet de meest handige bewoording gebruikte, ze schrijft over Poos zijn periode bij de politie namelijk het volgende: ‘waar velen hem jarenlang óók hebben gekend als

plichtsgetrouw en als een goede kollega’, dit leverde een stortvloed aan reacties op en enkele

artikelen in de krant.18 De artikelen uit 1992 zijn echter veelal een stuk objectiever dan de

artikelen van ruim vier decennia eerder, de waarom vraag komt voorbij, zonder dat deze overigens beantwoord wordt, en de zaak wordt niet meer zo zwart/wit voorgesteld.19

16 Chris van der Heijden, Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001).

17 NB., ‘Schrik van Den Haag na 17 jaar op vrije voeten’, Friese koerier (08-03-1962); NB., ‘Spionage-drama begon twintig jaar geleden’, Leeuwarder Courant (17-03-1962).

18 Maria H. A. Poos, ‘Dankbetuiging’, Haagsche Courant (waarschijnlijk 19-01-1992).

19 Corrie Verkerk, ‘Oorlogsmisdadiger Poos voortvarend helper van bezetter’, Het Parool (20-01-1992); Igor Cornelissen, ‘Landverraders en ambtenaren’, Het Parool (21-01-1992); Remco de Jong, ‘Het verborgen levenseinde van Leo Poos’, Het Parool (25-01-1992).

(11)

Hoewel de kranten misschien niet de beste bron zijn is het wel mogelijk om te kijken welke uitspraken of beschuldigingen zij doen over Leo Poos. Gezien de grote hoeveelheid artikelen is het niet praktisch om van elk artikel te beschrijven wat erin gezegd wordt over Poos. Daarom zal er een globaal beeld gegeven worden van welke daden Poos in kranten beschuldigd wordt. Daarnaast zullen enkele artikelen die zeer specifieke daden beschrijven, die dus niet in het gros van de artikelen voorkomen, beschreven worden. De eerste en belangrijkste daad die in elk artikel naar voren komt is dat Poos een collaborateur was die moedwillig ervoor gekozen had om de bezetters te steunen. Hierdoor zijn tientallen verzetsleden om het leven gekomen;

‘Uit puur eigen belang hebben zij het leven van talloze strijders voor de goede zaak op ’t spel gezet. De dodenlijst waarbij de verdachten betrokken zijn telt wel tweehonderd namen.’20

Volgens de kranten maakte Poos de slachtoffers op een aantal manieren. Ten eerste was er het eerste O.D.-proces, in deze zaak werden tientallen verzetsleden gearresteerd en in de meeste gevallen ook gefusilleerd;

‘Poos en Slagter arresteerden, al dan niet in het bijzijn van de Duitsers en hun slachtoffers keerden nooit meer terug. De ene arrestatie leverde meestal overvloedige aanwijzingen op voor een volgende. Het was een sneeuwbal, die aan het rollen ging en steeds groter en groter werd. Deze reeks van arrestaties eindigde met het eerste O.D.-proces, tijdens hetwelk 72 iliegale werkers ter dood werden veroordeeld.’21

Een tweede manier was het Englandspiel, volgens de kranten speelde Poos een belangrijke rol in dit spel. Echter wordt het niet duidelijk hoe groot die rol nou daadwerkelijk was, Poos wordt vaak genoemd als lid van het “ontvangstcomité”, maar wat de invloed van Poos in dit spel was is onduidelijk;

‘de Haagse politiemannen L.A. Poos en M. Slagter, leden van het zgn. ,,ontvangstcomité”, die de Nederlandse agenten, reeds verraden vóór zij in Engeland startten, opvingen wanneer zij ergens in bezet gebied uit het vliegtuig sprongen.’22

Het artikel gaat verder en zegt zelfs dat de twee mannen een onderscheiding hebben ontvangen voor hun daden/prestaties;

‘Hun rol in het ,,Englandspiel” is echter slechts een onderdeel van een activiteit, waarmee zij de dood van tientallen der beste Nederlanders veroorzaakten, maar dan ook hoge

onderscheidingen van hun Duitse meesters ontvingen.’23

20 NB., ‘Doodstraf geëist tegen Leo Poos en Maarten Slagter’, Nieuw Apeldoornsche Courant (01-10-1948). 21 NB., ‘Poos en Slagter voor de rechter’, Friesch dagblad (28-09-1948).

22 NB., ‘Onderdeel ,,Englandspiel” voor het hof’, Het parool (27-09-1948). 23 NB., ‘Onderdeel ,,Englandspiel” voor het hof’, Het parool (27-09-1948).

(12)

Buiten de rol van Poos in de aanloop naar het O.D.-proces en zijn rol in het

Englandspiel wordt hij ook beschuldigd van het spelen van meerdere undercoverrollen. Dat hij deze rollen speelde was in juli 1947 al in de krant verschenen, bekend werd dat Poos zich als Dick bekend maakte en tot tweemaal toe een groep Engelandvaarders uitleverde aan de SD. In dit artikel werd Poos op de volgende manier getypeerd;

‘de beruchte Haagse rechercheur L. A. Poos, een der gemeenste creaturen, die de vijand heeft gediend en die tot alles bereid was. Hij behoorde al in 1940 tot degenen, die bij een verhoor geen genade kenden en ranselden tot de gevangenen er bij neervielen.’24

Bij dit laatste citaat moet wel gezegd worden dat het beeld dat hier gegeven wordt over het gedrag van Poos in de kranten van 1948 anders wordt geschetst. In die latere kranten staat hij meer bekend als een rustige man en niet zozeer agressief, al zegt dat uiteraard niks over hoe hij zich tijdens de oorlog gedroeg;

‘In enkele schriftelijke verklaringen werd gezegd, dat Slagter zijn arrestanten nogal vlug sloeg. Deze ontkende dit echter heftig. Hij had niets gedaan, wat buiten zijn bevoegdheid van politieambtenaar lag, zei hij. De president merkte nog op, dat volgens verschillende

getuigenverklaringen Slagter bij de arrestaties steeds het woord deed. Mr. P. S. de Gruyter, de procureur-fiscaal, verklaarde dit uit de meer gemoedelijke indruk, die Poos maakte terwijl Slagter meer in staat was ,,geweldig” te doen.’25

Naast de bovenstaande twee keer dat Poos zich als Dick voordeed zou hij nog een derde keer de rol van schipper hebben aangenomen waardoor er twaalf Engelandvaarders gearresteerd konden worden.26 Ook zou hij de naam “De Groot of Van den Brink” gebruikt hebben om in

het verzet door te dringen.27

In grote lijnen wordt Poos dus getypeerd als iemand die actief, uit eigen belang de bezetters te hulp schoot. Dit deed hij door rollen te spelen in het Englandspiel en door zeer actief te zijn in de aanloop naar het eerste O.D.-proces, daarnaast probeerde hij ook

undercover in het verzet door te dringen. Dit laatste lukte hem ook en hierdoor kon hij onder andere Engelandvaarders en verzetsleden uitleveren aan de Duitsers. Of hij daadwerkelijk al in 1940 behoorde tot “een der gemeenste creaturen”, die zijn gevangenen afranselde is twijfelachtig daar deze beschrijving slechts in één krant voor komt. Daarnaast is het beeld van Poos in de kranten van 1948 iets gematigder, hij komt dan naar voren als een rustiger iemand die niet zo snel geneigd is tot fysiek geweld.

24 NB., ‘Provocateur Poos onderschepte twee Engeland-transporten’, Het Parool (19-07-1947). 25 NB., ‘Poos en Slagter voor de rechter’, Friesch dagblad (28-09-1948).

26 NB., ‘Poos en Slagter als ,,schippers’’, Leeuwarder Courant (30-09-1948) 27 NB., ‘Onderdeel ,,Englandspiel” voor het hof’, Het parool (27-09-1948).

(13)

Bovenstaande beschrijving is gebaseerd op krantenartikelen uit 1948, dit komt omdat de rechtszaak toen van start ging en de in de rechtszaal besproken gebeurtenissen dus allemaal nieuw waren. Hierdoor werd er ook veel over gepubliceerd in de kranten, na deze eerste zaak tegen Poos en Slagter komen er weinig tot geen nieuwe feiten aan het licht, de kranten

beperken zich dan ook tot een beschrijving van de strafeis of een uitspraak en zelden geven ze nog een inhoudelijk bericht.28 Zoals eerder al vermeld komen Poos en Slagter in 1962 en 1992

weer in het nieuws. De krantenartikelen uit de jaren zestig voegen niks toe aan eerdere artikelen, maar de artikelen uit 1992 bevatten wel enkele nieuwe uitspraken over Poos.

Zo wordt Poos niet alleen verweten dat hij leden van het ondergronds verzet

opspoorde, ook zou hij Joden opgespoord hebben.29 Daarnaast werd in kranten Loe de Jong

vaak aangehaald, in zijn ‘Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ zegt hij namelijk dat: Schreieder en Oberstleutnant Giskes machteloos zouden zijn geweest zonder hulp van Nederlanders als Ridderhof, Van der Waals, Slagter en Poos.30 Het grootste artikel

na de dood van Leo Poos stond echter in Het Parool. Hierin stond onder andere het volgende; ‘Leo Poos, geboren 16 april 1901 in Nijmegen, trad in 1927 in dienst bij de

gemeentepolitie Den Haag als agent. In de jaren dertig kwam hij bij bureau

Archimedesstraat bij de surveillance. Samen met collega C. van den Berg surveilleerde hij vaak in Harley Davidson met zijspan. Van den Berg herinnert zich Poos uit die tijd als een ‘goed collega’ en ‘goed politieman. Tot het moment dat hij lid werd van het zogeheten Rechts Front, een nationaal-socialistische tegenhanger van de bonden voor politiepersoneel. NSB-ers en andere sympathisanten van nazi-Duitsland traden toe. “Het viel mij indertijd enorm tegen dat Poos ook lid werd van het Rechts Front. Je had in die tijd collega’s die er niet aan dachten lid te worden. We vonden het vreemd dat Poos, die een uitstekend rechercheur was geworden, toetrad.” Van den Berg werkte die tijd aan diefstal- en vermogensdelicten. Poos zat bij de centrale opsporingsdienst, later de inlichtingendienst van de Haagse politie, die in ’40 werd omgedoopt tot de

Documentatiedienst.’31

In dit fragment lijkt het erop dat Poos al voor de oorlog lid werd van het Rechts Front, hij sympathiseerde dus waarschijnlijk in deze tijd al met nazi-Duitsland. Het is echter zeer

28 Een correspondent, ‘Poos en Slagter terecht ter dood veroordeeld, zegt proc.-fiscaal’, De Telegraaf (24-11-1949);NB., ‘Nog eens: het England-Spiel’, Limburgsch dagblad (19-09-1950).

29 Pieter Pen, ‘Niets geleerd’, Groot Rijswijk (13-02-1992).

30 NB., ‘Collaborateur Poos overleden’, Haagsche Courant (waarschijnlijk 18-01-1992) 31 Remco de Jong, ‘Het verborgen levenseinde van Leo Poos’, Het Parool (25-01-1992).

(14)

onwaarschijnlijk dat Poos voor de oorlog al lid werd van het Rechts Front, omdat een lidmaatschap voor de oorlog niet toegestaan was en kon leiden tot ontslag.

Het beeld over Poos in kranten is dus niet heel florissant, een literatuuronderzoek doet daar echter nog een schepje boven op. Zoals eerder al vermeld is zijn er geen aparte

onderzoeken gedaan naar Poos, zelfs niet naar Poos en Slagter samen. Het gevolg daarvan is dat een literatuuronderzoek naar Poos erg lastig is, omdat Poos nooit het onderwerp van een boek is maar slechts een figurant. Hierdoor komt hij zelden naar voren wanneer men in digitale bibliotheken of databanken zoekt op Leo Poos of vervoegingen daarvan. Hierdoor moet men systematisch op zoek gaan naar boeken die gaan over een thema waarin Poos mogelijk een rol gespeeld zou kunnen hebben. Deze thema’s zijn: het Englandspiel, foute politie, strijd tegen het verzet en de politie in Den Haag in oorlogstijd. Aangezien het

onmogelijk is om binnen deze thema’s alle verschenen boeken door te nemen op zoek naar de naam Poos, heb ik ervoor gekozen om binnen deze thema’s enkele van de, in mijn ogen, belangrijkste boeken te nemen waarbij de kans op de aanwezigheid van Poos het grootst was. Dit betekent dat dit literatuuronderzoek zeker niet alle boeken omvat waarin Poos een rol speelt. Echter denk ik wel dat ik de boeken waar hij het uitgebreidst in voorkomt heb bestudeerd.

Het merendeel van de boeken waar Poos in voorkomt lijkt nauwelijks tot geen onderzoek naar hem gedaan te hebben. Ze gebruiken de naam in veel gevallen dan als voorbeeld van een typische collaborateur, zoals ook het voorbeeld hieronder;

‘Een aantal politiemensen maakte geen onderscheid tussen verzet en criminaliteit en voerde zonder blikken of blozen hun opdrachten uit. In bepaalde gevallen ging deze vergaande vorm van samenwerking over in bewuste collaboratie met de vijand, zoals dat het geval was met de beruchte Haagse rechercheurs L.A. Poos en M. Slagter, beiden na de oorlog veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf.’32

Ook komt hij voor in boeken over het Englandspiel en de Ordedienst. Echter speelt hij in deze boeken slechts een bijrol en komt hij alleen zo nu en dan in beeld als de agent die in opdracht van weer een arrestatie verricht. Zo ook in het boek ‘Englandspiel’ van schrijver, journalist en documentairemaker Jelte Rep en het boek ‘De geschiedenis van de Ordedienst’ van de auteur Johannes Schulten.33

32 Dr. Kees M. Schulten, ”En verpletterd wordt het juk” Verzet in Nederland 1940-1945 (Den Haag 1995) 44. 33 Rep, Englandspiel., 32, 83, 95, 119, 128, 130, 131, 144-147, 156-159, 161, 168, 182, 183, 203, 246-248, 301 en 354; Johannes W.M. Schulten, De geschiedenis van de Ordedienst. Mythe en werkelijkheid van een

(15)

Zoals in de inleiding al is beschreven, noemt Ad van Liempt Poos wanneer het gaat over politiemensen die zich schuldig hebben gemaakt aan de jacht op Joden.34 Daarnaast zegt

Van Liempt ook dat Poos een belangrijk aandeel had in het Englandspiel, dat hij infiltreerde in verzetsgroepen, dat hij een onderscheiding gehad zou hebben en dat hij op audiëntie mocht komen bij Himmler en Heydrich toen deze voor inspectie in Nederland waren.35 Ook zegt Van

Liempt het volgende:

‘De Haagse rechercheurs Leo Poos en Marten Slagter stalen zelfs goederen uit een huis waar gewoon iemand woonde: ordinaire inbraak dus. Het slachtoffer was de Haagse Wilhelmina Ziegler, onderduikgeefster voor onder meer jonkheer Joan Schimmelpenninck. Toen Poos en Slagter op 13 november 1943 de jonkheer in het huis van Ziegler arresteerden, wisten ze op de een of andere manier de sleutel van het huis te bemachtigen. In de weken die volgden slopen de twee rechercheurs geregeld het huis binnen, om sigaren en sigaretten van de gearresteerde jonkheer achterover te drukken. Toen de twee een hele kast vol rookwaren hadden meegenomen, begonnen ze aan de kelder, die vol whiskey lag. Poos en Slagter deden hun ‘huiszoekingen’, zoals ze hun bezoekjes na de oorlog noemden, op donderdagmiddag, als Ziegler niet thuis was. Voordat ze langskwamen belden ze even op, om zich ervan te vergewissen dat de bewoonster inderdaad op pad was. Toen zij een keer wél thuis was op een donderdagmiddag en de telefoon opnam, herkende zij de stem van Slagter, die zei: ‘Pardon mevrouw verkeerd verbonden!’’36

In bovenstaande boeken is Leo Poos slechts een passant, een zeer klein onderdeel in het grotere thema. Het is bij deze boeken dan ook de vraag in hoeverre er gedegen onderzoek is gedaan naar Poos. Er is echter nog een thema wat niet besproken is en waarbij de rol van Poos groter is en daardoor waarschijnlijk ook beter bestudeerd, dit thema is: Den Haag in oorlogstijd. Binnen dit thema zijn er twee boeken die relatief veel aandacht voor Poos hebben. Het eerste boek is: ‘Den Haag in de Tweede Wereldoorlog’ van de historicus Bart van der Boom.37 Het beeld dat Van der Boom schetst van Poos komt deels overeen met de eerder

genoemde beschuldigingen. Volgens Van der Boom maakt Poos zich schuldig aan het oprollen van het O.D. en andere verzetsleden, dit deed hij zo goed dat hij een onderscheiding

34 Liempt, Jodenjacht, 315, 340.

35 Liempt, De jacht op het verzet, 145-147.

36 Liempt, De jacht op het verzet, 170, 171. Van Liempt gebruikt hier het justitiedossier: CABR 76754 I, als bron.

(16)

kreeg en werd voorgesteld aan Himmler en Heydrich, maar zijn ‘glansrol’ speelde hij volgens Van der Boom in het Englandspiel.38

Het tweede boek is van de econoom en natuurkundige Rudi Harthoorn, die meer wilde weten over zijn vaders doen en laten in de oorlog en vervolgens zijn uitgebreide bevindingen in het boek ‘Vuile oorlog in Den Haag’ publiceerde.39 In dit boek zegt hij over Poos dat deze

lid was van de NSB, daarnaast maakt hij melding van de taken die Poos had als politieman. In deze taakbeschrijving komt het opsporen van Joden niet voor, echter is Harthoorn ervan overtuigd dat in een levensbeschrijving in het justitieel dossier, Poos melding maakt van meerdere taken, waaronder het opsporen van Joden en het opstellen van lijsten van communisten.40

In dit hoofdstuk zijn er een aantal beschuldigingen aan het adres van Poos voorbij gekomen. In het volgende hoofdstuk zal het justitiedossier behandeld worden en zal er

gekeken worden wat het dossier zegt over deze beschuldigingen. Aangezien het justitiedossier te groot is om in zijn geheel in dit hoofdstuk te behandelen zullen in het volgende hoofdstuk alleen de volgende tien beschuldigingen behandeld worden: ten eerste de door Van Liempt aangehaalde ‘huiszoekingen’ waarbij veel rookwaren en drank verdween. Ten tweede de rol van undercover agent in het geval met de Engelandvaarders. Ten derde de ontmoetingen met Himmler en Heydrich en de onderscheiding die Poos gehad zou hebben. Ten vierde de beschuldiging van het afranselen van gevangenen die in het krantenartikel uit 1947 voorkomen.

Ten vijfde zal er gekeken worden naar de rol van Poos in het Englandspiel. Het zesde punt houdt hier sterk verband mee, dit is namelijk hoe machteloos was Schreieder zonder de hulp van onder andere Poos. Ten zevende zal gekeken worden naar de rol van Poos in het oprollen van het O.D. en andere verzetsleden. Het achtste punt is het vermeende lidmaatschap van het Rechts Front en de NSB. Het voorlaatste punt is de rol van Poos bij het opsporen van Joden, waar zowel Van Liempt als Harthoorn hem van beschuldigen. Het laatste punt gaat over het feit dat de kranten Poos bestempelen als een actief collaborateur, waarbij ze het beeld schetsen dat hij deze rol graag speelde. Dit laatste punt is misschien niet te verifiëren aan de hand van het justitiedossier, in dat geval zal dit punt in het afsluitende hoofdstuk behandeld worden.

38 Boom, Den Haag in de oorlogsjaren, 104.

39 Rudi Harthoorn, Vuile oorlog in Den Haag. Bestrijding van het communistisch verzet tijdens de Duitse

bezetting (Utrecht 2011).

(17)

2. Het justitiedossier

‘Dit alles werd verteld met een grote overvloed aan details. Maar de verhalen van een getuige-verdachte, al zijn ze nog zo nauwkeurig, geven niet voldoende bewijskracht… Een bekentenis is pas betrouwbaar als zij wordt gestaafd met objectief bewijs.’41

Bovenstaand fragment is afkomstig uit het boek: De rechter en de historicus, van de historicus Carlo Ginzburg. In dit boek onderzoekt Ginzburg de processtukken uit een Italiaanse

rechtszaak waarbij hij aantoont dat een rechter en een historicus veel overeenkomsten hebben. Tegelijkertijd geeft hij ook aan, zoals hij ook in bovenstaand citaat doet, dat niet alles wat in een processtuk of justitiedossier voorkomt de feitelijke waarheid is. Dit wordt ook benadrukt door Sjoerd Faber en Gretha Donker, beiden specialist op het gebied van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), in het boek dat zij over dit archief schreven. Zij zeggen hier namelijk: ‘er staat niet altijd wat er staat’.42

Faber en Donker bedoelen hier letterlijk mee dat er soms iets staat maar dat het niet daadwerkelijk betekent wat er staat, als voorbeeld geven ze dat er soms kan staan dat een verdachte op vrije voeten is gesteld. Dit hoeft niet te betekenen dat de verdachte vrij is en geen verdachte meer is, het kan ook zijn dat hij tijdelijk is vrijgelaten omdat er op dat moment geen goed bewijs is maar dat hij wel degelijk verdachte blijft.43 Daarnaast doelen Faber en

Donker ook op wat Ginzburg aangeeft; dat niet alles de feitelijke waarheid is. Met name dit laatste is in mijn onderzoek belangrijk. In mijn onderzoek worden meerdere getuigen geciteerd, veel van deze getuigen zijn echter zelf ook verdachte in andere zaken. Zoals bijvoorbeeld de al eerder aangehaalde Schreieder, dit betekent niet dat deze mensen per se onjuiste verklaringen afleggen, maar het betekent wel dat het zeer waarschijnlijk is dat ze niks zullen verklaren wat de eigen zaak kan schaden. Deze getuigen zitten daar min of meer met een dubbele agenda.

In dit onderzoek zullen, ondanks de vele twijfels over bepaalde verklaringen, in de eerste drie hoofdstukken verklaringen geciteerd worden en alleen wanneer het zeer

aannemelijk is dat dit niet klopt worden er vraagtekens bijgeplaatst. In het vierde hoofdstuk zal er dieper ingegaan worden op eventuele betrouwbaarheid en wordt er gekeken naar de meest plausibele verklaring. In het vorige hoofdstuk zijn enkele punten benoemd waaraan Poos zich schuldig gemaakt zou hebben, het is niet de bedoeling van dit hoofdstuk om die in 41 Carlo Ginzburg, vertaling H. Vlot, De rechter en de historicus. Kanttekeningen bij het proces-Sofri (Amsterdam 1992) 15, 16.

42 Sjoerd Faber en Gretha Donker, Bijzonder Gewoon. Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging

(1944-2010) en de ‘lichte gevallen’ (Zwolle 2010 3de druk) 87. 43 Faber, Bijzonder Gewoon, 87, 88.

(18)

het vorige hoofdstuk genoemde punten te gaan beoordelen op basis van het justitiedossier. Het is de bedoeling om te kijken wat zegt het dossier over deze punten, pas in het laatste hoofdstuk zal er ingegaan worden op hoe aannemelijk deze punten zijn.

In het vorige hoofdstuk is de vermeende diefstal van rookwaren en drank uit het huis van mevrouw Ziegler beschreven. Dit werd gedaan aan de hand van een fragment uit een boek van Ad van Liempt, het is niet mijn bedoeling om Van Liempt hier zwart te maken maar er zitten een aantal fouten in zijn tekst. Ten eerste plaatst Van Liempt de arrestatie van jonkheer Schimmelpenninck, die lid was van het O.D., op 13 november 1943 terwijl het proces tegen het 2de O.D., waartoe Schimmelpenninck behoorde, al in april van dat jaar plaats

vond. Uit meerdere verklaringen van onder andere mevrouw Ziegler in het justitiedossier blijkt dan ook dat de arrestatie op 13 november 1941 plaats vond.44 Ten tweede verwijst Van

Liempt naar het justitiedossier: CABR 76754 I, dit dossier bestaat echter niet. Waarschijnlijk bedoelt hij CABR 76954 I. Nu is hier waarschijnlijk sprake van twee typefouten, en het lijkt misschien wat kinderachtig om deze punten te benoemen. Echter illustreert dit misschien wel goed hoe er tot nu toe door de meeste auteurs omgegaan is met de daden van Poos en hoe grondig, of juist niet, er onderzoek gedaan is. Daarnaast moet een historicus zorgvuldiger omgaan met dit soort gegevens.

Van Liempt presenteert de diefstal als een vaststaand gegeven terwijl dit absoluut het geval niet is, Poos en Slagter ontkennen de diefstal namelijk. Nu lijkt dit laatste voor de hand liggend maar gezien het feit dat ze een groot aantal aanklachten wel toegeven, is dit helemaal niet zo voor de hand liggend, juist het feit dat ze een simpele beschuldiging van diefstal van wat rookwaren en drank zo fel tegenspreken en ergere daden toegeven maakt hen

geloofwaardig in dit geval. Poos geeft wel toe dat ze nog een enkele keer terug gegaan zijn naar het huis voor huiszoeking maar daar nooit iets onteigend hebben. Ook geeft hij aan dat meerdere mensen de sleutel van het pand hadden en dat veel van Schimmelpenninck zijn medewerkers/vrienden ook in en uit liepen. Bovendien moesten Poos en Slagter de sleutel na gebruik inleveren bij de hoofdofficier van de politie.45

Het tweede punt is de rol die Poos speelde bij de arrestaties van de Engelandvaarders, met name in kranten wordt hem hier de rol van grote verrader toebedeeld, die door

undercover in het verzet te gaan deze groepen de val in kon lokken. In het justitiedossier staan drie gevallen van groepen die de oversteek naar Engeland wilden maken maar die

gearresteerd werden. De eerste groep bestond uit twaalf mannen, waarvan er tien Joods

44 CABR 76954 II, getuigen Ziegler over de arrestatie van jonkheer Schimmelpenninck.

45 CABR 76954 II,verklaring verdachte Poos over arrestatie Schimmelpenninck tijdens terechtzitting 18 september 1950, 8.

(19)

waren, deze groep wilde in de nacht van 4 op 5 januari 1942 via Scheveningen de oversteek maken.46 Deze groep was echter verraden door A. de Jong, zijn vrouw was dienstbode

geweest bij een van de Joodse mannen die de oversteek wilde maken. De Jong vroeg zijn vriend D. Storm om hulp, deze wilde hem best helpen.47

De Jong was, dankzij zijn vrouw, volledig op de hoogte van de oversteekplannen van de twaalf mannen en, volgens Storm, kende hij Slagter, deze bracht hij ook op de hoogte van de oversteek. Slagter heeft toen samen met een collega de zaak van De Jong en Storm

overgenomen, deze werden alleen nog gebruikt als tussenpersoon. Volgens Storm zorgde Slagter vervolgens voor de beschikbare boot en moest De Jong alleen aan de groep doorgeven waar en wanneer ze vertrokken en dat de groep zich in tweetallen op de boot moest melden.48

Volgens Slagter had Untersturmführer Bläse de leiding over de arrestatie en was het Kommissar Wolf die de opdrachten gaf in deze zaak.49

Volgens Slagter waren het de Duitsers die de boot en een arrestatieteam regelden, hijzelf en Poos hadden alleen als taak om de groep op de boot op te wachten en te

ontvangen.50 Over het aandeel van Poos wordt in het justitiedossier niet veel duidelijk, hij was

op de boot om de groep te ontvangen en te arresteren, mogelijk was Poos ook de collega die samen met Slagter de zaak overnam echter wordt dit niet bevestigd. De rechter is uiteindelijk wel overtuigd dat Poos en Slagter de zaak doorgegeven hebben aan hun Duitse superieuren en dat ze bij de arrestatie aanwezig waren, maar ze worden niet gezien als het brein achter de arrestatie.51

Ook op 18 mei 1942 is Poos aanwezig bij de arrestatie van een groep

Engelandvaarders, deze groep, die ook bestaat uit twaalf mannen waarvan er drie Joods zijn, probeert via IJmuiden de oversteek te maken. Deze groep wordt echter ook verraden, bij deze arrestatie is Poos alleen aanwezig als een van de vele agenten.52 Een jaar later op 20 mei 1943,

is er in IJmuiden weer een groep, ditmaal van zeven mannen, die de oversteek wil maken. Volgens Poos heeft Schreieder verklaard in de Parlementaire Enquête Commissie dat hij via Andringa, een van de gevangen agenten in het Englandspiel, het tijdstip van vertrek van de boot had ontvangen.53 Hoewel ik alle fragmenten waar Andringa genoemd werd in de Enquête

46 CABR 76954 II, arrestatie Engelandvaarders in Scheveningen, 3. 47 CABR 76954 II, verklaring getuigen Storm over Engelandvaarders, 44. 48 CABR 76954 II, verklaring getuigen Storm over Engelandvaarders, 44.

49 CABR 76954 II, verklaring verdachte Slagter over arrestatie Engelandvaarders in Scheveningen, 45, 47. 50 CABR 76954 II, verklaring verdachte Slagter over arrestatie Engelandvaarders in Scheveningen, 45, 47. 51 CABR 76954 II, rechter over de betrokkenheid van Poos en Slagter bij de arrestatie van de Englandvaarders in Scheveningen, 48.

52 CABR 76954 II, arrestatie Engelandvaarders in IJmuiden, 5.

(20)

heb nagelezen, heb ik die uitspraak niet gevonden. Nu zegt dit niet heel veel want de Enquête is enorm groot en mogelijk is zijn codenaam Akki gebruikt, echter zegt Loe de Jong dat Andringa de groep van mei 1942, en dus niet ’43, heeft verraden.54

Of Andringa nu wel of niet een groep Engelandvaarders verraden heeft, en als dit gebeurd is welke groep dit was, is voor dit onderzoek niet heel relevant. Het gaat er om dat Poos bij beide arrestaties betrokken was, waarbij het vaststaat dat Poos in 1943 lid was van het ontvangstcomité, dat verder bestond uit Slagter en de Duitsers Joannsen en Mackowski.55

Over het feit of Poos zich had verkleed als schipper bestaat onduidelijkheid, getuigen suggereren dit wel maar Poos zegt dat dit niet waar is omdat het geen zin had, hij en de drie eerder genoemde bevonden zich in de boot waar het enorm donker was.

De volgende aanklacht is de vermeende ontmoetingen met Himmler en Heydrich en de onderscheiding die Poos gehad zou hebben. Nu zijn deze twee punten op zichzelf niet bijster interessant maar het geeft wel een beeld van de mate waarin Poos gewaardeerd werd en dus ook hoe goed hij zijn werk deed voor de bezetter. Over de ontmoetingen zegt Poos het volgende: ‘Heydrich heb ik nooit ontmoet, ik was wel in het gebouw aanwezig waar hij een

rondleiding kreeg.’56 Ook de ontmoeting met Himmler verliep volgens Poos anders, hij en

Slagter moesten de gearresteerde agenten W.A.H.C. Boellaard en H. Jordaan, beiden gearresteerd in het Englandspiel, begeleiden toen deze werden voorgesteld aan Himmler. Volgens Poos werden hijzelf en Slagter toen ook voorgesteld maar hebben ze hem niet de hand geschud.57

Boellaard heeft echter een iets andere mening over deze gebeurtenis. Boellaard die als getuige gehoord wordt in het proces tegen Slagter en Poos, antwoordt als volgt op de vraag of Poos en Slagter bij zijn voorstelling aan Himmler aanwezig waren als volgt: ‘Slagter herinner

ik me niet, Poos wel. Het was op Clingendael. Poos heeft me niet er heen gebracht, stond op een rijtje met enige anderen. In een zwart jasje. De hele S.D. was daar. Binnenhof IV was daar vertegenwoordigd.’58 Naar de ontmoeting met Heydrich en de aanwezigheid van Poos

wordt niet gevraagd, maar in de biografie van Boellaard staat wel dat hij inderdaad aan Himmler en Heydrich is voorgeleid, echter worden de namen van de agenten die hem daarheen brengen niet genoemd.59

54 Dr. Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 9 Londen, tweede helft (Den Haag 1979) 1073.

55 CABR 76954 II, verklaring verdachte Poos over arrestatieteam in IJmuiden 1943, 49. 56 CABR 76954 I, reactie verdachte Poos op vermeende ontmoeting met Heydrich. 57 CABR 76954 I, reactie verdachte Poos op ontmoeting met Himmler.

58 CABR 76954 V, verklaring getuigen Boellaard over ontmoeting met Himmler.

59 Jolande Withuis, Weest manlijk, zijt sterk. Pim Boellaard (1903-2001). Het leven van een verzetsheld (Amsterdam 2008) 115-132.

(21)

Het lijkt er op dat Poos hier niet de waarheid spreekt want er zijn nog een aantal getuigen die anders beweren. De eerder genoemde Joseph Schreieder zegt namelijk dat Poos en Slagter wel zijn voorgesteld aan Heydrich en Himmler. ‘Deze voorstelling moet men zien

als een bijzondere beloning voor hun arbeid bij de Sicherheitspolizei.’60 Ook Johannes Munt

de ‘kriminalkommissar Sicherheitspolizei und des S.D.’ bevestigt de ontmoeting van Poos met zowel Heydrich als Himmler. Over de ontmoeting met Heydrich zei hij het volgende:

‘Brigadefuhrer Dr. Harster stelde Slagter en Poos aan Heydrich voor met de woorden: “Hier zijn twee Hollandse kameraden, die ons met ons werk in Nederland behulpzaam zijn.” Of woorden van gelijke strekking. Heydrich keek hen enkele ogenblikken aan, mompelde: “Hm” en draaide hen de rug toe.’61

Ook Maarten Slagter bevestigt de ontmoeting met Himmler en Heydrich. Hij zegt inderdaad een hand te hebben gehad van Heydrich. Ook herinnert hij zich de ontmoeting met Himmler, deze was op Clingendael. Volgens Slagter was de ‘hele top’ aanwezig, zo ook Rauter aan wie hij ook nog voorgesteld is.62

De aanklacht over de onderscheiding klopt ook. Poos geeft zelf toe dat hij en Slagter eind 1942 of begin 1943 de ‘Adlerorde IIIde klasse’ hebben ontvangen.63 Schreieder bevestigt

dit ook en hij zei hierover dat:

‘beide verdachten (Poos en Slagter) op zijn voordracht de Kriegsverdiensmedaille hebben gekregen voor hun algemene prestaties; dat geen andere Nederlandse ambtenaar deze onderscheiding heeft gekregen.’64

Ook de Duitse chef Knop bevestigt dat Poos en Slagter als enige Nederlandse politiemannen een onderscheiding hadden gekregen. Deze medaille kregen ze volgens hem omdat: ‘door

Duitsers gezien als trouwste van alle Haagse politiemannen’.65

Het vierde punt is het afranselen van gevangenen, in het hele justitiedossier komt er slechts een mishandeling door Poos voor. Poos moest de broers H.L. Bastiaans en G.J.P.P. Bastiaans arresteren, dit gebeurde op 30 maart 1942. Beide mannen zijn tijdens het tweede O.D.-proces ter dood veroordeeld. H.L. Bastiaans ontloopt echter de executie en overleeft verschillende kampen. Hij wordt dan ook als getuige gehoord in het proces tegen Poos en Slagter, hij verklaart dan dat hij na de arrestatie door Poos naar het Binnenhof is gebracht en

60 CABR 76954 I, verklaring getuigen Schreieder over de ontmoeting tussen verdachte Poos en Himmler en Heydrich.

61 CABR 76954 I, verklaring getuigen Munt over de ontmoeting tussen verdachte Poos en Himmler en Heydrich.

62 CABR 76954 I, reactie verdachte Slagter op ontmoeting met Himmler, Heydrich en Rauter. 63 CABR 76954 I, reactie verdachte Poos op gekregen onderscheiding.

64 CABR 76954 I, fragment van een meerdere bladzijden tellend betoog van getuigen Schreieder, 11. 65 CABR 76952 II, verklaring getuigen Knop over verdachten Poos en Slagter, 71.

(22)

dat hij daar toen op een gang moest wachten. Toen hij daar met zijn broer sprak kreeg hij van Poos een klap in het gezicht omdat hij moest zwijgen.66 In de terechtzitting van 25 september

1950 ontkent Poos deze aanklacht echter, hij bevestigt dat hij de broers gearresteerd heeft maar hij heeft niemand geslagen. Daarnaast is hij nooit met de broers op het Binnenhof geweest want daar was geen gevangenis, zo verklaart hij.67 Deze verklaring van Poos is echter

niet heel waterdicht, het klopt dan wel dat er op het Binnenhof geen gevangenis was, maar er waren uiteraard wel cellen. Daarnaast was het hoofdkwartier van de SD hier wel gevestigd, het is dus best mogelijk dat de broers Bastiaans daar voor verhoor wel zijn geweest. SS Untersturmführer W.E. Bartels, een van de vele Duitse officieren waar Poos voor werkte, verklaart echter dat Poos nooit iemand mishandeld heeft.68

Het vijfde punt is het belang van de hulp die de bezetter kreeg van mannen als Leo Poos. Volgens historicus Loe de Jong zouden Duitse officieren als Schreieder en Giskes nagenoeg hulpeloos zijn geweest zonder die hulp.69 De al eerder genoemde Bart van der

Boom haalt de Amsterdamse SiPo-chef W. Lages aan die na de oorlog schatte dat de bezetter zonder de Nederlandse hulp slechts 10% had kunnen doen van waar het nu toe in staat was.70

Nu is dit wel “wat als” geschiedenis en we kunnen nooit achterhalen hoeveel minder of misschien wel meer slachtoffers er zouden zijn geweest wanneer er geen Nederlanders hadden meegewerkt. Of de 10% die Van der Boom aanhaalt correct is weet ik niet, maar ik twijfel niet aan wat hij en De Jong zeggen. Zonder Nederlandse hulp was de bezetter een stuk minder effectief geweest. Voor dit onderzoek is echter niet de rol van alle collaborateurs belangrijk, alleen die van Poos.

De vraag is dan: hoe groot is de invloed van Poos? Ook wanneer we het alleen

beperken tot Poos is het onmogelijk om vast te stellen hoeveel meer of minder slachtoffers er gemaakt zouden zijn. Maar het is wel mogelijk om in het justitiedossier op zoek te gaan naar aanwijzingen die iets zeggen over de invloed van Poos op het geheel. Daarmee blijft dit onderwerp een geval “wat als” geschiedenis, maar daar is nu niet aan te ontkomen. De al eerder genoemde onderscheiding maakt duidelijk dat Poos zijn werk in de ogen van de bezetter goed deed. De vraag is dan of Poos zo enorm ijverig was, waardoor de bezetter waardering voor hem kreeg of dat zijn functie hem in staat stelde om die waardering te

66 CABR 76954 II, verklaring getuigen Bastiaans over arrestatie en klap in het gezicht van verdachte Poos, 35,36.

67 CABR 76954 II, reactie verdachte Poos op verklaring Bastiaans tijdens terechtzitting 25-09-1950, 8. 68 CABR 76954 IV, verklaring getuigen Bartels over verdachte Poos tijdens terechtzitting 13-10-1948. 69 Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, dit wordt in heel hoofdstuk 12

‘Englandspiel’ duidelijk, 976-1085.

(23)

verdienen. In dat laatste geval zou dus elke willekeurige agent in de functie van Poos dezelfde lof oogsten.

De eerste vraag die dan gesteld moet worden is: Waren er meerdere agenten bereid om voor de bezetter te werken? Het simpele antwoord op die vraag is: ja. Hoofdcommissaris van de politie P.M.C.J. Hamer zei hier namelijk het volgende over: ‘dat er voor plaatsing bij de

Sipo veel animo bestond, ook bij anti-Duitse politie-agenten, wegens de grotere kansen op bevordering’.71 We kunnen er dus vanuit gaan dat wanneer Poos besloten had om niet mee te

werken met de bezetter, de vraag of dit een optie was even buiten beschouwing latend, er wel een andere agent gevonden kon worden om zijn plek in te nemen. De logische vervolgvraag is dan: Had een eventuele andere agent dezelfde resultaten behaald of bezat Poos bepaalde uitzonderlijke kwaliteiten? Uiteraard had Poos door zijn ervaring als politieman voor de oorlog bepaalde kwaliteiten, maar er waren meer agenten die al voor de oorlog dienst deden.

Daarnaast is het maar de vraag in hoeverre die kwaliteiten door de bezetter gebruikt werden. De al eerder aangehaalde Duitse officier Bartels zei hier het volgende over: ‘Da

meine Befugnisse schon dirart beschmitten waren, ist es unmöglich gewesen, dass Slagter und Poos etwas aus eigener Initiative unternehmen konnten’.72 Volgens Bartels zou Poos dus

in opdracht van gehandeld hebben, in dat geval zou je kunnen stellen dat elke collaborerende agent dit werk had kunnen doen. Schreieder zegt hier het volgende over: ‘dat de verdachten (Poos en Slagter) handelden in opdracht wat de algemene richtlijnen betrof, doch de wijze

van uitvoering aan hun eigen beleid werd overgelaten’. 73

Het lijkt er dus op dat Poos alleen handelde in opdracht van maar dat hij wel de vrijheid had om te bepalen hoe hij die opdrachten uit ging voeren. In dat geval zou je nog steeds kunnen stellen dat elke willekeurige agent de rol van Poos over had kunnen nemen, en zijn invloed op het geheel niet zo groot is. Deze redenatie gaat echter alleen op wanneer we ervan uitgaan dat Poos buiten zijn functie en buiten de opdrachten die daarbij hoorde geen arrestaties of dergelijke verrichtte. Dit punt zal echter pas aan het eind van dit hoofdstuk behandeld worden.

Het volgende punt is de rol van Poos in het Englandspiel, de pers dook eind jaren 40 massaal op deze kwestie. Dit had waarschijnlijk niet zozeer te maken met het aantal

slachtoffers, want alleen in het eerste O.D-proces waren al meer slachtoffers gevallen, maar meer met de mysteries die er omheen hingen. Zelfs nu nog zijn enkele vragen rondom dit

71 CABR 76954 I, verklaring getuigen Hamer tijdens terechtzitting 29-09-1948, 4.

72 CABR 76954 IV, verklaring getuigen Bartels over verdachte Poos tijdens terechtzitting 13-10-1948. 73 CABR 76954 I, fragment van een meerdere bladzijden tellend betoog van getuigen Schreieder, 12.

(24)

Englandspiel niet beantwoord, ondanks dat er nog steeds onderzoek naar gedaan wordt.74

Gezien de complexheid van het Englandspiel is dit niet de plaats om dat hele Spiel te reconstrueren, daarom moet ik het bij een zeer beknopte samenvatting houden. Met het Englandspiel wordt een “misleidingsspel” bedoeld, gespeeld door de bezetter. De

belangrijkste mannen in dit spel waren de al eerder genoemde Schreieder en Giskes, deze hadden een zender en een marconist in handen gekregen. Door middel van misleiding aan Duitse kant en informatie afkomstig van V-mannen als Ridderhof en Van der Waals wisten Schreieder en Giskes de marconist zover te krijgen om te seinen met Londen.

Op deze manier waren de Duitsers op de hoogte van de komst van nieuwe agenten die dan ook, wanneer ze boven Nederland gedropt werden, op de grond opgewacht werden door een zogeheten “ontvangstcomité”, en in dit comité speelde Poos dus een rol. Het is lastig te bepalen hoe groot de rol van Poos binnen het Englandspiel was. Zoals eerder gezegd komt in het boek van Rep, over het Englandspiel, Poos alleen voorbij als de politieagent die mensen arresteert. Enkele keren doet hij dit volgens Rep, door net als bij de Engelandvaarders, undercover te gaan en zich voor te doen als parachutist/agent Dick. Overigens maakt Poos volgens Rep bezwaar bij Schreieder over het feit dat hij een undercover rol moet spelen.75 Dit

wordt door Schreieder in diens boek ook bevestigd; ‘Poos vond, dat hij daarvoor niet

geschikt was en dat hij als politiebeambte zulk werk nog nooit had gedaan.’ 76 Dit is overigens

niet de enige keer dat Poos bezwaar maakt tegen het werk als undercover agent.77

Aangezien bijna alle agenten die binnen het Englandspiel gearresteerd zijn de oorlog niet overleefd hebben en het Spiel zich verder in het geheim afspeelde, zijn we voor

verklaringen over dit Spiel en de daden van Poos daarin grotendeels afhankelijk van Duitse officieren. Bij het vorige punt, over de invloed van Poos, kwam al naar voren dat hij zeer waarschijnlijk handelde in opdracht van. In het Englandspiel lijkt dit ook het geval, Bartels verklaarde hierover dat Slagter en Poos niet goed op de hoogte waren, Schreieder betrok ze daar niet bij. ‘Zelfs wij Duitse beambten hoorde alleen het nodige van Schreieder’.78

Schreieder bevestigt dit, hij zegt dat bij de eerste dropping van agenten, Poos en Slagter niks wisten, bij latere droppings zouden ze alleen weten op welke vragen ze antwoord moesten krijgen voordat ze de agenten arresteerden.79 In zijn boek gaat hij hier nog iets uitgebreider op

74 Jo, P.M.H. Wolters, Dossier Nordpol. Het Englandspiel onder de loep (Amsterdam 2003). 75 Rep, Englandspiel., 144-147.

76 Schreieder, Het Englandspiel, 71. 77 Schreieder, Het Englandspiel, 85,86.

78 CABR 76954 IV, verklaring getuigen Bartels over verdachte Poos tijdens terechtzitting 13-10-1948. 79 CABR 76954 I, fragment van een meerdere bladzijden tellend betoog van getuigen Schreieder, 11.

(25)

in, hij zegt daar namelijk dat het ontvangstcomité alleen het noodzakelijke wist zodat zij niet de gehele waarheid konden opmaken.80

Het is dus duidelijk dat Poos niet het genie achter het Englandspiel was, echter was zijn rol ook niet alleen die van simpele politieman die arrestaties verrichtte. Schreieder bestempelde Poos en Slagter namelijk tot de ‘Kernmanschaft’.81 Dit hield in dat Schreieder

schatte dat Poos en Slagter bij 80% van de ontvangsten aanwezig waren.82 P. Dourlein, een

van de weinig overlevende agenten, herkent Poos als de “leider van het ontvangstcomité”.83

Een andere overlevende, B. Ubbink, herkent alleen Slagter als lid van het ontvangstcomité.84

Ook T. Terwindt, de enige vrouwelijke parachutist in het Englandspiel, overleefde de oorlog en werd in de rechtbank gehoord. Terwindt die op 12 februari 1943 in Nederland landde, weet alleen nog dat ze door twee Nederlanders ontvangen werd, door de nachtelijke duisternis heeft zij die mannen nooit goed kunnen zien en ze kon in de rechtbank dan ook niet bevestigen of ontkennen dat Poos en Slagter haar ontvangstcomité waren.85

Uit de verklaringen wordt alleen duidelijk dat Poos een lid of leider van het

ontvangstcomité was. Hoe onmisbaar Poos was wordt niet duidelijk. Poos is uiteindelijk ook niet veroordeeld voor eventuele arrestaties binnen het Englandspiel, waarschijnlijk omdat er te weinig bewijs en duidelijkheid was. Maar zeker ook omdat andere aanklachten beter te bewijzen waren, zoals bijvoorbeeld de rol van Poos in het eerste O.D.-proces en de arrestaties van andere verzetsleden. Dit is het volgende punt. In dit onderzoek is er met name gesproken over het eerste O.D.-proces, in dit proces werd een hele verzetsgroep massaal ter dood

veroordeeld. O.D stond voor ordedienst en deze verzetsgroep was bezig met de voorbereiding voor het moment waarop de bezetter verslagen werd. Deze groep werd echter massaal

gearresteerd en veroordeeld, dit heeft een dusdanige indruk gemaakt dat de kranten er na de oorlog veel over geschreven hebben. Vandaar dat in dit onderzoek ook gesproken wordt van het eerste O.D. maar hier zullen andere verzetsgroepen ook behandeld worden.

Poos werd beschuldigd van het hebben van een groot aandeel in het eerste O.D.-proces, wanneer deze zaak voorkomt zijn er veel getuigen die bevestigen dat Poos de arrestant was die de verzetsleden arresteerde.86 Poos bevestigt in de meeste gevallen de verklaringen

van de getuigen, wel heeft hij soms kleine nuances zoals dat hij buiten bij de auto stond te

80 Schreieder, Het Englandspiel, 119,120.

81 CABR 76954 II, verklaring getuigen Schreieder over het Englandspiel, 51. 82 CABR 76954 I, verklaring getuigen Schreieder over het Englandspiel.

83 CABR 76954 II, verklaring getuigen Dourlein over verdachte Poos in het ontvangstcomité, 53. 84 CABR 76954 II, verklaring getuigen Ubbink over verdachte Slagter in het ontvangstcomité, 52. 85 CABR 76954 II, verklaring getuigen Terwindt over haar landing in Nederland, 51.

(26)

wachten of dat hij wel aanwezig was maar dat het niet zijn arrestatie was. Ook kan hij niet altijd de datum die de getuige noemt bevestigen omdat hij dit zich niet meer herinnert, maar in principe bevestigt hij in alle gevallen betrokken geweest te zijn bij de arrestatie.87

Naast het eerste O.D. speelt Poos ook een rol in het tweede O.D., hierbij moet wel vermeld worden dat de termen eerste en tweede door de Duitsers gegeven zijn aan deze verzetsgroep om het overzichtelijk te houden, in werkelijkheid was het één grote verzetsgroep. Naast de O.D. verzetsleden was Poos ook betrokken bij de arrestaties van enkele andere verzetsleden. Zo waren er een paar drukkers van het Parool, een knokploeg, spionnen en saboteurs. Ook is hij betrokken geweest bij het oprollen van een verzetsgroep in Helvoirt, hier is Poos echter niet voor veroordeeld. In dit laatste geval moest hij tegen zijn zin een groep verzetsleden ontvangen, die vervolgens gearresteerd zouden worden door een grote groep aanwezige Duisters.

Deze zaak speelde in 1944 toen Poos al enige bekendheid genoot bij het verzet, daarom wilde hij ook niet meewerken aan de arrestatie. Schreieder loste dit probleem op door Poos te laten grimeren door een kapper van het Duitse Theater.88 Poos heeft hier op 9 oktober

1950 over gezegd dat hij inderdaad in de schuur de verzetsleden moest ontvangen maar dat hij vanwege zijn bekendheid in de verzetskringen dit niet wilde doen. Volgens Poos is hij toen onder Duitse bewaking naar een Duitse kapper gebracht en vervolgens ook weer met bewaking naar de schuur gebracht. Van zijn rol als ontvangstcomité was toen geen sprake meer omdat het al donker was en er in de schuur geen licht was, een ontvangstcomité was dus niet nodig. Toch moest Poos de schuur in waar, zodra de verzetsleden binnenkwamen een vuurgevecht ontstond, Poos zei hier het volgende over:

‘Waarbij ik in groot gevaar heb verkeerd daar ik open en bloot die schuur

binnenkwam, terwijl bedoelde Duitsers achter al daar opgestapelde balen verborgen waren. Of het eigenlijk de bedoeling is geweest mij maar te liquideren heb ik niet kunnen ontdekken.’89

Poos is voor de gebeurtenissen in Helvoirt niet veroordeeld.

Het achtste punt dat in het vorige hoofdstuk naar voren kwam is het lidmaatschap van het Rechts Front en de NSB. Remco de Jong deed in zijn artikel voorkomen dat Poos al voor de bezetting lid was van het Rechts Front.90 Dit is volgens Poos echter niet het geval, in het

proces verbaal dat opgemaakt is verklaart hij dat hij van maart 41 tot augustus 42 lid is

87 CABR 76954 II, reacties verdachte Poos op verklaringen van getuigen omtrent eerste O.D.-proces.

88 CABR 76954 II, voorgelezen verklaring getuige Schreieder over Helvoirt, terechtzitting 30 oktober 1950, 50. 89 CABR 76954 II, verklaring van verdachte Poos over zaak Helvoirt, terechtzitting 9 oktober 1950, 4.

(27)

geweest. Dit zelfde geldt voor het lidmaatschap van de NSB, op de vraag van de ondervrager waarom hij het toen heeft opgezegd antwoordt Poos: “ik was het niet eens met de leiding”.91

Het is aannemelijk dat Poos hier de waarheid spreekt omdat deze data in het verloop van het proces tegen Poos steeds weer opduiken. Er is geen sprake van tegenargumenten over deze data door een aanklager of getuige. Hieruit blijkt dat Poos waarschijnlijk de waarheid sprak, wanneer dit niet het geval was geweest had de aanklager, die deze data ongetwijfeld

gecontroleerd heeft, hier wel melding van gemaakt.

Het een na laatste punt betreft de opsporing en vervolging van Joden. In het justitiedossier is hier niks over terug te vinden, Poos is hier dus ook niet voor veroordeeld zoals Van Liempt wel stelt.92 Waarom Van Liempt dit mogelijk dan wel stelt zal in het laatste

hoofdstuk behandeld worden. Maar zoals in het vorige hoofdstuk al vermeld is, staat Van Liempt niet alleen in zijn veronderstelling dat Poos betrokken was bij de arrestatie en

opsporing van Joden. Ook Harthoorn is hiervan overtuigd, en hij zegt hier het volgende over:

‘In een levensbeschrijving vermeldden Poos en Slagter een veel groter aantal taken, daarbij diverse met betrekking tot het opsporen van Joden, en ook de taak lijsten van communisten op te stellen.’93 Ten eerste verwijst Harthoorn hier naar het archief CABR 76954, dit is echter

onvolledig want dit archief bestaat uit zeven delen. Daarnaast zijn er twee versies die men kan zien als de door Harthoorn bedoelde ‘levensbeschrijving’, in CABR 76954 V en CABR 76954 III zitten namelijk zo een levensbeschrijving.

Nu kan hier sprake zijn van onzorgvuldige annotatie, Harthoorn is ook geen historicus dus dit valt hem niet aan te rekenen. Wat echter wel een probleem is dat ik die vermeende opsporing van Joden niet terug kan vinden. Ik heb ook het door Harthoorn benoemde

takenpakket, wat door Poos is opgegeven in de rechtbank (zie bijlage II), gelezen.94 Ik ben het

met Harthoorn eens dat er in de levensbeschrijving duidelijk wordt dat Poos meer taken had. Dit blijkt echter al in het gehele proces, de vermeende opsporing van Joden kan ik echter niet terug vinden. Wel heb ik in het verweerschrift van Slagter een lijst met 38 punten gevonden waarop ook de Jodendeportatie en het opstellen van lijsten van communisten staat. Deze lijst is echter geen takenlijst van Poos en Slagter.95

Slagter benoemt deze punten na een betoog waarin hij aangeeft dat wanneer hij en Poos veroordeeld worden voor hulp bieden aan de bezetter, nagenoeg elke agent schuldig is. Hij zegt dan dat ‘de gehele politie in dienst van de bezetter stond’. Vervolgens somt hij die

91 CABR 76954 II, proces verbaal 2943. 92 Liempt, Jodenjacht, 315, 340.

93 Harthoorn, Vuile oorlog in Den Haag, 128.

94 CABR 76954 I, taken documentatie dienst, terechtzitting 27 september 1948, 2. 95 CABR 76954 III, verweerschrift van verdachte Slagter, 23.

(28)

lijst van 38 punten op die bestaat uit allemaal activiteiten/taken die de politie kreeg door de bezetter, waarmee hij wil aangeven dat elke agent die ooit een van die 38 taken heeft

uitgevoerd net als hij en Poos schuldig is aan hulp bieden aan de bezetter. Op de lijst worden inderdaad Jodenrazzia’s, de deportatie van Joden en het opstellen van lijsten van

communisten genoemd. Echter worden er ook punten genoemd als: inbeslagname van radio’s en andere minder kwalijke zaken, die ook in opdracht van bezetter zijn ontstaan.96

Het is dus zeker niet zo dat Slagter hier op enige wijze toegeeft dat hij en Poos zich specifiek schuldig gemaakt hebben aan één van die taken. Wel zegt hij tussen de regels door dat nagenoeg elke agent wel een van die taken heeft uitgevoerd.97 Het feit dat meneer

Harthoorn dit waarschijnlijk ziet als een bewijs dat Poos en Slagter zich schuldig gemaakt hebben aan Joden- en/of communistenvervolging en ik niet, kan misschien verklaard worden door het feit dat wij beiden met een andere blik naar het justitiedossier gekeken hebben, waarbij ik op zoek was naar punten die zeer aannemelijk waren en het liefst ook nog bevestigd waren door enkele getuigen en meneer Harthoorn was mogelijk op zoek naar punten die zijn veronderstellingen bevestigden of in ieder geval niet ontkrachtten.

Het laatste punt betreft de ‘actieve collaboratie’, in de kranten werd Poos neergezet als een man die uit overtuiging zijn steun verleende aan de bezetter en die daarbij geen enkele moeite had met het feit dat hij Nederlandse slachtoffers maakte. Het is lastig om over dit punt iets te vinden in het justitiedossier, men was op zoek naar daden en bewijzen van die daden en aangezien het moeilijk is om te controleren of iemand uit overtuiging collaboreerde of om andere redenen, is er naar dit punt ook niet veel onderzoek gedaan, men had wel betere punten om te onderzoeken. Schreieder zegt echter wel iets interessants betreffende dit punt, namelijk:

‘in begin dacht ik dat zij (Poos en Slagter) werkelijk uit idealisme bij ons hun werk

verrichtten. Al spoedig constateerde ik, dat zij er op uit waren zo snel mogelijk bevorderd te worden.’98

Bovenstaand citaat is de enige verklaring die iets zegt over de beweegredenen van Poos. Er zijn verder geen verklaringen die aangeven dat Poos zijn daden verrichtte uit

overtuiging, daarnaast is er ook geen sprake van eigen initiatief, zoals eerder al aangehaald is. Het lijkt er dus op dat Poos alleen werkte in opdracht van zijn meerdere, nu zegt dit echter niks over het enthousiasme waarmee hij de bezetter bijstond of over het waarom hij dit deed. In het laatste hoofdstuk zal hier dieper op ingegaan worden.

96 CABR 76954 III, verweerschrift van verdachte Slagter, 23, 24. 97 CABR 76954 III, verweerschrift van verdachte Slagter, 23.

(29)

Alle bovenstaande punten leiden tot een groot aantal arrestaties, zoals te zien is in tabel I hieronder:

Soort

arrestant Verzets-leden England-vaarders England-spiel Parool Saboteurs Knok-ploeg Spionnen Totaal Aantal arrestanten 108 31 (42) 6 4 3 2 154 (196) Gefusilleerd 74 2 4 4 3 2 89 Vergast 1 1 Onbekend 1 1 Waarschijnlij k vergast 13 13 Overleden in kampen 13 18 (38) 31 (69) Kampen overleefd 15 11 (4) 2 28 (32) Vrijgelaten 4 4

Mogelijk zijn er meer arrestaties maar in bovenstaande tabel zijn alleen de arrestaties meegenomen die toegegeven zijn door Poos of die waarvan we nagenoeg zeker weten dat Poos erbij betrokken was. Dit betekent overigens niet dat Poos voor alle daden veroordeeld is. Omdat er geen enkele zekerheid is over de agenten van het Englandspiel zijn die aantallen tussen haakjes geplaatst, hierbij is uitgegaan van een verklaring die Schreieder heeft gegeven waarbij hij zei dat er in het Spiel 52 arrestaties zijn verricht en dat Poos bij 80% betrokken is geweest.99 Bovenstaande arrestaties zijn, met uitzondering van de arrestaties in het

Englandspiel op chronologische wijze verwerkt in bijlage III.

In de eerste twee hoofdstukken van dit onderzoek lag de nadruk op wat er al beweerd was over Poos en in hoeverre die beweringen terug gevonden konden worden in het justitie dossier. In het volgende hoofdstuk zal er ingegaan worden op de gebeurtenissen die een ander licht op de zaak werpen en die in kranten en boeken nimmer belicht zijn.

99 CABR 76954 I, getuige Schreieder over het aantal arrestaties in het Englandspiel.

Tabel I: In bovenstaande tabel zijn alle arrestaties opgenomen die in het justitiedossier voorkomen, deze arrestaties heeft Poos in de meeste gevallen ook bekend. De uitzondering is het Englandspiel, daar is geen zekerheid over daarom staan deze tussen haakjes.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The framework is a result of studying and applying a number of best practice methods and tools, including customer segmentation, customer lifetime value, value analysis, the

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

Dit wil niet zeggen dat er in Zuid-Limburg helemaal geen geschikte ei-afzetplekken voor de Keizersmantel aanwezig zijn, maar wel dat er onvoldoende geschikte plekken zijn voor

De Toezichtinformatie Kinderopvang Gemeente Goirle 2017 (zie bijlage) laat zien dat onze processen op orde zijn, alle inspecties zijn uitgevoerd en de handhavingsverplichting

Nog dringender word hierdie aardgebondenheid verbeeld in die gedig ~t~Ewene ( bl. En die raakpunt van hierdie tweo uiterstes is in die mens wat hierdie

Een merkwaardig en geestig lied, van een zonderlinge profeet, zyn levenswyze, gezindhedens, voorzeggingen, en de uitkomst zo als hy ontdekt word.1. Een Merkwaardig en Geestig Lied,

Hierbij zijn we op de volgende praktische problemen gestuit: – bij wijziging van de structuur van de OWL moet opnieuw Java code worden gegenereerd; – niet alle ingevulde data kan

This research examines the effect of Instagram influencers’ promotional posts (influencer brand versus sponsored brand) on envy and purchase intention.. Besides,