• No results found

Minderheden en territoriale autonomie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Minderheden en territoriale autonomie"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 1 2 | 20 0 3

93 De Engelstalige Canadese politiek filosoof Will

Kymlicka levert al sinds de jaren ’80 een indruk-wekkende bijdrage aan het grote multicultura-lisme debat. Tegelijk met het hier te bespreken Can Liberal Pluralism be Exported? verscheen zijn voorlopig laatste geheel eigen bijdrage daaraan in boekformaat: Politics in the Vernicular: Nationa-lism, Multiculturalism and Citizenhip. Na Can Libe-ral PluLibe-ralism be Exported? verscheen ook nog een tweede editie van zijn Contemporary Political Phi-losophy: An Introduction (oorpronkelijk versche-nen in 1990).

Kymlicka bepleitte in Multicultural Citizenship (1995), ter aanvulling op bestaande liberale indi-viduele rechten, de introductie en verspreiding, of liever: de erkenning, van collectieve rechten van ‘nationale minderheden’ binnen gevestigde staten. Aan dat idee heeft hij sindsdien in grote lijnen vastgehouden. Je hebt aan individuele rechten in Canada minder als je een inheemse Canadese indiaan bent (en hecht aan je indi-aanse taal en levenswijze), dan wanneer je een Engelstalige afstammeling bent van kolonisten. Bij elke democratische telling is de

minder-heidspositie van die indiaantalige bewoners als het ware ‘democratisch gegeven’. Ware gelijk-heid is naar Kymlicka’s idee pas gerealiseerd als, door de introductie van groepsrechten (mogelij-kerwijze in de vorm van territoriale autonomie), die minderheidspositie niet langer op voorhand gegeven is. Voor indianen mag men hier ook Franstaligen (Quebecois) lezen. Het idee van ‘multicultureel burgerschap’ is misschien wel Canada’s belangrijkste politiek-filosofische ex-portproduct. De Canadese bijdrage aan het mul-ticulturele debat is aanhoudend belangrijk, waarbij, en dit om misverstanden te voorkomen, Kymlicka zelf overigens een scherp onderscheid maakt tussen ‘gevestigde’ (voor een deel: ‘vero-verde’) minderheden en recente immigranten en hún eventuele aanspraken op bijzondere rechten. Wie vrijwillig toetrad tot andermans politieke gemeenschap (als gastarbeider, of als huwelijksmigrant) heeft geen aanspraak op multiculturele bediening achteraf.

In de onderhavige bundel van Kymlicka en Magda Opalski wordt onderzocht of Kymlicka’s idee van liberal pluralism ook kan worden toege-past in de zogenaamde post-communistische landen in Centraal en Oost-Europa. Kymlicka zet eerst zijn eigen opvattingen daarover uiteen in een opstel van een kleine honderd bladzijden, ‘Western Political Theory and Ethnic Relations



b o e k e n

Over de auteur Hans Oversloot is als universitair

docent verbonden aan het Departement Politicologie en aan het Instituut voor Oost-Europees Recht en Ruslandkunde van de Universiteit Leiden

Minderheden en

territoriale autonomie

Can Liberal Pluralism be Exported?

Western Political Theory and Ethnic Relations in Eastern Europe

Will Kymlicka & Magda Opalski (eds.), Oxford U.P., 2001

h a n s o v e r s l o o t

(2)

s&d 1 2 | 20 0 3 94

b o e k e n

Hans Oversloot bespreekt Can Liberal Pluralism be Exported?

in Eastern Europe’ (pp. 13-105). Daarna volgen 15 ‘commentaries’, die ofwel aspecten van Kymlic-ka’s theorie behandelen (bekritiseren of ‘verbe-teren’), ofwel de toepasbaarheid van Kymlicka’s ideeën in één post-communistisch land of en-kele post-communistische landen samen be-proeven. Pavel Barsa schrijft over de Roma in Tsjechië, Vello Pettai past Kymlicka’s ‘model’, zo-als het soms ook heet, toe op Estland en Letland, Gabriel Andreescu behandelt minderheidsrech-ten in Roemenië, Volodymyr Fesenko schrijft over Oekraïne, Opalski behandelt de vraag ‘Can Will Kymlicka be Exported to Russia?’, en Alek-sander Djumaev tot slot schrijft over ‘etno-cultu-rele identiteit’ in Oezbekistan.



Etno-culturele rechten

De belangrijkste verschillen tussen dat deel van de wereld waarvoor Kymlicka (met een beroep op universele principes overigens) zijn pleidooi voor erkenning van etno-culturele rechten (minderheidsrechten) aanvankelijk heeft ge-voerd, en de post-communistische landen die in deze bundel centraal staan, zijn waarschijnlijk dat (1) de post-communistische staten zwakke staten waren en voor een deel nog zwakke staten zijn, en (2) die staten met aanspraken op min-derheidsrechten werden geconfronteerd terwijl zij zelf soms op zijn best nog pre- of proto-demo-cratieën waren. Gevestigde demoproto-demo-cratieën kun-nen misschien toch met meer kracht en overtui-ging eisen dat ook het eigen bestuur van die minderheden democratisch zal zijn.

Kymlicka gaat in zijn ‘Reply and Conclusion’ in op een deel van de kritiek die in de ‘Commen-taries’ op zijn oorspronkelijke positie is gefor-muleerd, maar gebruikt de hem geboden ruimte vooral ook om de notie van territoriale autono-mie voor minderheden van zijn taboe te ont-doen. Dit taboe bestaat in ‘het Oosten’ (de landen van Centraal en Oost-Europa plus de (andere) opvolgerstaten van de Sovjet-Unie) ten aanzien van de eigen minderheden, maar bestaat ook in ‘het Westen’ ten aanzien van ‘de minderheden-problematiek’ in dat Oosten. Of liever: volgens

Kymlicka toont het Westen onder meer via de osce(ovse) en via de High Commisioner on National Minorites, Max van der Stoel, zijn dub-belhartigheid ten aanzien van aanspraken op territoriale autonomie van minderheden daar. Het Westen verlangt geen territoriale autono-mie ter oplossing van minderheidsproblemen waar de betreffende staat machtig genoeg lijkt om het daarop gerichte streven van de minder-heid of de minderheden in kwestie feitelijk te frustreren. Maar daar waar minderheden feite-lijk een territoir hebben weten te veroveren op het centrale gezag (Abchazië, Transdnjestrië, en-zovoort) bepleit het Westen altijd feitelijke er-kenning van het recht van minderheden op ter-ritoriale autonomie. Het Westen laat in feite de veiligheidsvraag prevaleren boven de rechts-vraag. Dat is hypocriet, zij het begrijpelijk; maar het is ook een hypocrisie die gebaseerd is op een misvatting, volgens Kymlicka. Als men eerder territoriale autonomie als mogelijke uitkomst van het emancipatiestreven van minderheden had durven accepteren, dan had die veiligheids-vraag niet zo dikwijls aan de orde hoeven ko-men. Meer welwillendheid ten opzichte van een territoriaal zelfstandigheidsstreven en een gro-tere bereidheid om autonomie van minderhe-den te accepteren dempen volgens Kymlicka het eventuele verlangen naar algehele afscheiding en statelijke zelfstandigheid, terwijl de heer-sende meerderheidsregimes in die landen nu juist bang zijn dat je een hele hand zult kwijtra-ken als je ze een vinger geeft. Ongedwongen ver-lening van territoriale autonomie leidt tot het behoud van de staat, zij het uiteraard niet van een eenheidsstaat, zo kan Kymlicka’s positie worden gekenschetst.

De vraag of een ongedwongen verlening van territoriale autonomie nu wel of niet eerder tot het opbreken van de staat leidt is echter niet lan-ger een politiek-filosofische kwestie, maar een empirische vraag. Kymlicka meent dat ‘de feiten’ zijn gelijk tonen. Ik zou niet goed weten hoe we dit daadwerkelijk kunnen toetsen. Wie in een concrete casus gelijk krijgt, Kymlicka of zijn op-ponenten, is zo zeer afhankelijk van de

(3)

s&d 1 2 | 20 0 3

95

b o e k e n

Hans Oversloot bespreekt Can Liberal Pluralism be Exported?

fieke interpretatie van de bijzondere omstandig-heden van het geval (hoe herkennen we trou-wens zo’n geval?), dat de overstap van een poli-tiek-filosofisch probleem naar een empirische vraag nog niet direct verlossing brengt. Het grote westerse voorbeeld is de federalisering van Canada. Canada zou als staat niet zijn behouden als men de Franstaligen territoriale autonomie was blijven ontzeggen. Maar vindt die stelling ook in het Oosten zulke duidelijke voorbeelden? De lotgevallen van Moldavië steunen misschien Kymlicka’s stelling. Misschien zou er geen oorlog zijn ontstaan als de centrale autoriteiten in Mol-dova tijdig passende territoriale autonomie aan Transdnjestrië hadden verleend. De kwesties zijn inderdaad dit ‘misschien’ en dit ‘tijdig’: het komt voor dat er een ‘te vroeg’ is en ook een ‘te laat’, maar dat er tussenin geen ‘tijdig’ is aan te wijzen, zoals waarschijnlijk hier. Georgië ver-schaft een duidelijker voorbeeld ter ondersteu-ning van Kymlicka’s stelling. De gewapende strijd begon in Georgië toen de Georgische lei-der Zviad Gamsachoerdia de territoriale autono-mie van Abchazië ophief. Die territoriale auto-nomie van de Abchazen was Georgië opgedron-gen en was deel van de Russische erfenis, vol-gens Gamsachoerdia; hij wenste Georgië daar-van met spoed te ontdoen. Had men Abchazië zijn autonomie gelaten en had Tiflis het toen kunnen opbrengen met zoveel zelfstandigheid van Abchazië te leven, dan had men veel ellende kunnen vermijden. Thans is het herstel van de autonomie die men toen Abchazië niet gunde voor Abchazië geen ‘concessie’ genoeg en is de eenheid van Georgië juist verder weg dan toen. (Helaas zijn in het boek geen ‘commentaries’

over Moldova en Georgië opgenomen.) Moldavië, misschien, en de Georgische casus lijken Kymlicka’s stelling te ondersteunen. Maar Kymlicka claimt zijn gelijk naar mijn idee te vroeg. Tegenvoorbeelden lijken onder meer te zijn de behandeling van de omvangrijke Russi-sche minderheid in Estland en de behandeling van de omvangrijke Russische minderheid in Letland. De nationale meerderheden in die lan-den hebben hun Russische minderhelan-den nog niet het minimale ‘gegeven’ en de nationale meerderheden krijgen naar het lijkt juist daardoor geheel en al hun zin. Althans, het goed-deels negeren van de eis tot gelijkberechtiging van de ‘inheemse Russen’ heeft noch in Letland noch in Estland tot schokkende consequenties geleid.

Als Kymlicka’s ongelijk eventueel in een uit-voerige empirische studie zou blijken, dan heeft Kymlicka nog wel een politiek-filosofische ver-dediging, die er op neerkomt dat we ‘de staat’ niet moeten verafgoden, aan het eeuwig bestaan van de staat niet moeten geloven, en aan dat ge-loof zeker niet al te zeer moeten hechten.

Can Liberal Pluralism be Exported? telt een paar zwakkere nummers, zoals haast elke bundel (zo is Michael Walzer’s bijdrage over het verschil tussen natiestaten en immigranten-samenlevin-gen helaas een vluggertje). De bundel behandelt evenwel een uitermate belangrijke vraag, een aantal ‘commentaries’ is scherpzinnig en een aantal tenminste informatief, en Kymlicka’s ei-gen bijdraei-gen aan deze bundel zijn toch weer al-leszins de moeite waard.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit betekent dat een bedrijf ingeval van prijsstelling op basis van de totale kosten zijn prijs m eer o f m inder boven het niveau van zijn kostprijs (incl. de

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In bepaalde regio’s is het evident gezien de omgeving van de voorziening multicultureel is en er gekozen wordt voor een afspiegeling van de maatschappelijke realiteit (bv.

• spelkaarten in 9 talen: Ndl, Frans, Engels, Arabisch, Turks, Russisch, Spaans, Pools,

Hoewel er dus situaties denkbaar zijn waarin op basis van de nieuwe CUMI BRP –indicator ten onrechte beslist zou worden om geen CUMI-indicatie af te geven, ligt het aandeel

Het beoogde leren in het onderwijs verschilt in een aantal opzichten van het leren als aspect van leven. Het beoogde leren in het onderwijs gebeurt niet vanzelf of uit eigen

Alle aandacht van de laatste jaren voor de juridische en historische uitgangspunten van de scheiding tussen kerk en staat en de mogelijke invullingen van het begrip neutraliteit in

Zo moet tussen religieuze en maatschappelijke activiteiten een duidelijk onderscheid bestaan en wil men niet de geldende subsidie eisen voor bepaalde levensbeschouwelijke