• No results found

Waarom worden gezichtsuitdrukkingen van mannen anders geïnterpreteerd dan gezichtsuitdrukkingen van vrouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Waarom worden gezichtsuitdrukkingen van mannen anders geïnterpreteerd dan gezichtsuitdrukkingen van vrouwen"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Waarom worden gezichtsuitdrukkingen van mannen

anders geïnterpreteerd dan gezichtsuitdrukkingen van

vrouwen

Femke W. Damen

Bachelorthese Sociale Psychologie Programmagroep: Sociale Psychologie Studentnummer: 10001889

Begeleider: P. Kommattam Aantal woorden: 7506 Aantal woorden abstract: 171 22-06-2014

(2)

Inhoudsopgave

• Abstract 3

• Het verschil in emotie interpretatie tussen emoties die mannen

uiten en emoties die vrouwen uiten 3

• De invloed van gezichtskenmerken op de interpretatie van emoties. 6 • De invloed van stereotype op emotie interpretatie 9

• Niet volgens het stereotype 12

• Conclusies en Discussie 14 • Onderzoeksvoorstel 17 • Methode sectie 20 o Deelnemers 20 o Materialen 20 o Procedure 21

o Toetsing & Implicaties 21

• Referenties 22

(3)

Abstract

Vrouwen worden eerder beoordeeld als verdrietig en mannen als boos, zo blijkt althans uit onderzoek. Maar waarom worden emoties van mannen op een andere wijze geïnterpreteerd dan emoties van vrouwen? Dit heeft te maken met de gezichtskenmerken en stereotypen die men heeft. Mannen hebben meer volwassenachtige gezichtskenmerken vergeleken met vrouwen. Vrouwen hebben meer babyachtige gezichtskenmerken vergeleken met mannen, mede hierdoor worden emoties van mannen anders geïnterpreteerd dan emoties van vrouwen. Door het zien van het geslacht, wordt het stereotype met bijbehorende associaties geactiveerd. Dit leidt ertoe dat men een emotie interpretatie maakt die in lijn is met het stereotype. Volgens het stereotype zijn vrouwen emotioneler dan mannen, hierdoor wordt er dus gedacht dat vrouwen sneller verdriet zullen uiten dan mannen. Mannen zijn volgens het stereotype agressiever, waardoor ze eerder als boos worden gezien dan vrouwen. Belangrijk is wel, dat het geslacht duidelijk is door het gezicht of het lichaam. Wanneer een man of vrouw zich niet volgens het stereotype gedraagt, worden emoties weleens, in minder mate op dezelfde manier geïnterpreteerd.

Het verschil in emotie interpretatie tussen emoties die mannen uiten en emoties die vrouwen uiten

Als iemand verdrietig is, is het niet gepast om hard te lachen. Wanneer een persoon boos is, is het niet verstandig om een discussie aan te gaan met deze persoon. Het uiten van deze

emoties zorgt ervoor dat een bepaald gedrag tot stand komt. Het lijkt simpel maar toch kan dit mis gaan en tot vervelende gevolgen leiden. Als iemand angstig is zal die persoon daar vast een goede reden voor hebben. De emotie angst is vaak een reactie op het ervaren van gevaar (denkbeeldig of reëel) waardoor degene die de persoon waarneemt, zichzelf moet beschermen of van moet vluchten. Ook in relaties is het van belang om emoties goed te interpreteren om misverstanden uit de weg te gaan. Lacherig reageren op de emotie van de ander, zal

waarschijnlijk slecht gewaardeerd worden hetgeen kan uitmonden in ruzie. Het correct interpreteren van emoties is dus van groot belang.

(4)

Men zou verwachten dat in een gevaarlijke situatie mannen en vrouwen identieke emoties vertonen, die op exact dezelfde wijze geïnterpreteerd worden door de persoon die hen waarneemt. Het is mogelijk dat mannen en vrouwen in dezelfde situatie de zelfde emoties ervaren, echter worden ze niet op dezelfde wijze geïnterpreteerd. Er wordt aangenomen dat vrouwen bepaalde emoties meer uiten en ervaren dan mannen Hierbij kan er gedacht worden aan emoties zoals angst, blijdschap, schuld, sympathie, verdriet, liefde en schaamte. Hetzelfde geldt voor mannen. Er wordt gedacht dat mannen eerder bepaalde emoties als boosheid en trots ervaren en uiten dan vrouwen ( Zebrowitz, Kikuchi & Fellous, 2010; Neel, Becker, Neuberg, Kendrick, 2012). In de westerse maatschappij wordt gedacht dat vrouwen over het algemeen meer emoties ervaren dan mannen, vrouwen zijn dan emotioneler dan mannen. Sterker nog, het is één van de sterkste en meest consistente gedachten die men in de westerse wereld heeft ( Fischer & Manstead, 2000 aangehaald in Plant, Kling & Smith, 2004).

Vrouwen worden bijvoorbeeld vaker in de media afgebeeld als het zwakkere geslacht die gedreven worden door hun emoties terwijl mannen gedreven worden door ratio. In de meeste films zijn het over het algemeen vaker de vrouwen die doodsangst uitslaan en wegrennen terwijl mannen juist het gevaar tegemoet gaan. Tevens blijkt dat emoties van mannen en vrouwen op een manier worden geïnterpreteerd die in overeenstemming is met de verwachtingen die men heeft over mannen en vrouwen ( Plant, et al. 2004; Adams, Nelson, Soto, Hess & Kleck, 2012). Vrouwen worden verwacht emotioneler te zijn, in lijn hiermee worden emoties dan eerder als angstig geïnterpreteerd. Niet alleen blijkt dat er verondersteld wordt dat het ene geslacht bepaalde emoties eerder ervaart dan het andere geslacht. Hoe kan het eigenlijk dat woede eerder wordt toegeschreven aan mannen dan aan vrouwen? Om wat voor reden worden vrouwelijke en mannelijke emoties op verschillende wijze

geïnterpreteerd?

Factoren die van invloed zijn op het interpreteren van emoties zijn

gezichtsuitdrukkingen en stereotypen. Gezichtsuitdrukkingen zijn vaak een belangrijke indicator van menselijke emoties. Emoties worden namelijk vaak via het gezicht geuit (Marsh, Adams & Kleck, 2005). Om emoties dus goed te kunnen interpreteren moet er naar het gezicht gekeken worden. Daarom worden er in de meeste onderzoeken over emotie interpretatie gebruik gemaakt van gezichtsuitdrukkingen. Als iemand aan de hand van gezichtsuitdrukkingen emoties interpreteert kan er naar het hele gezicht worden gekeken of naar delen van het gezicht die de specifieke kenmerken van die emotie naar voren laten komen. Er kan dan onder anderen gekeken worden naar de vorm van het gezicht, of de grote

(5)

van de ogen, om op deze manier tot een emotie interpretatie te komen (Sparko & Zebrowitz, 2011). In deze specifieke gezichtskenmerken kan een mogelijke verklaring schuilen waarom emoties die vrouwen uiten anders worden geïnterpreteerd dan emoties die mannen uiten. Het verschil in gezichtskenmerken tussen mannen en vrouwen kan dan het verschil in emotie interpretatie.

Een andere factor die van invloed is op emotie interpretatie zijn stereotype (Barret & Bliss-Moreau, 2009). Als men op een stereotypische wijze over sekse en emoties denkt, kan de verwachting die hierdoor ontstaat een verklaring bieden waarom emoties die mannen uiten anders worden geïnterpreteerd dan emoties die vrouwen uiten. Iemands perceptie van het geslacht van de persoon, activeert een bepaald verwachtingspatroon, dat tot gevolg heeft dat men ook eerder het verwachtte gedrag ziet. Men wordt dus beoordeeld op dit

verwachtingspatroon (Barret & Bliss-Moreau, 2009). Emoties worden vaak op een stereotypische wijze gezien. ( Plant, et al. 2004; Adams, et al. 2012). Het blijkt dat men gelooft dat vrouwen eerder verdrietig zullen zijn dan mannen. Als men gelooft dat vrouwen sneller verdrietiger zijn, kan dit leiden tot de verwachting dat als er iets gebeurd, of als een vrouw een emotie uit dat dit snel verdriet zal zijn. Als blijkt dat stereotypen de verklaring is voor het verschil in emotie interpretatie kan dit zorgwekkende consequenties hebben. Dit kan onder anderen er toe leiden dat bepaalde verwachtingen of stereotypen worden versterkt. Als men bijvoorbeeld emoties van een man eerder als boos zien, kan dit het stereotype bevestigen dat mannen agressief zijn. Wanneer iemand een emotie expressie van een vrouw eerder als angstig ziet, kan dit als gevolg hebben dat het stereotype dat vrouwen zwak zijn wordt bevestigd. De reactie die hieruit volgt kan vervolgens invloed hebben op de persoon die de emotie uit. Als bijvoorbeeld de emotie op een verkeerde wijze wordt geïnterpreteerd die weliswaar overeen komt met de stereotype, kan het gedrag ten opzichte van de persoon die de emotie uit, er toe leiden dat de verwachte emotie ook werkelijk ontstaat. Er ontstaat dus een

self-fulfilling prophecy, dit houdt in een voorspelling die direct of indirect leidt tot het

uitkomen van die voorspelling ( Darley & Fazio, 1980; aangehaald in Plant, et al. 2004). In dit literatuuroverzicht wordt gekeken of de factoren, gezichtskenmerken of

stereotypen een toereikende verklaring zijn waarom emoties die vrouwen uiten anders worden geïnterpreteerd dan emoties die mannen uiten. Allereerst wordt nagegaan of er bepaalde gezichtskenmerken een reden zijn voor het verschil in emotie interpretatie. Vervolgens komt aan de orde of het hebben van een bepaalde stereotype ertoe leidt dat emoties van mannen anders geïnterpreteerd worden dan emoties van vrouwen. Tot slot wordt beschreven of de

(6)

gevonden resultaten stand houden wanneer een persoon er niet uitziet of zich niet in lijn met het stereotype gedraagt.

De invloed van gezichtskenmerken op de interpretatie van emoties

Een mogelijke verklaring waarom emoties anders geïnterpreteerd worden, kan worden gevonden in het verschil in gezichtskenmerken tussen mannen en vrouwen.

Gezichtsuitdrukkingen zijn zoals eerder vermeld een belangrijke indicator voor het aanduiden van de verschillende emoties die iemand voelt. Het is dan te verwachten dat als er een verschil is in emotie interpretatie van mannen en vrouwen, dit verschil iets te maken heeft met de gezichtsuitdrukkingen van de mannen en vrouwen. Gezichtsuitdrukkingen worden gevormd door gezichtskenmerken (Marsh et al., 2005). Tussen mannen en vrouwen zitten verschillen in gezichtskenmerken. Het zou dan te verwachten zijn dat het verschil in gezichtskenmerken ervoor zorgt dat emotie interpretatie verschillend is bij mannen en vrouwen.

Men neemt aan dat vrouwen eerder bepaalde emoties voelen en uiten dan mannen. Het is dan mogelijk dat bepaalde gezichtskenmerken eerder bij een bepaalde emotie worden geassocieerd dan andere gezichtskenmerken. Dit blijkt ook het geval te zijn. Er blijkt dat bepaalde emoties fysiek meer overeenkomen met een bepaald soort gezichten (Marsh et al., 2005; Sacco & Hugenberg, 2009). Boze gezichtsuitdrukkingen komen fysiek meer overeen met een volwassenachtig gezicht dan een babyachtig gezicht (Marsh et al., 2005). Met een volwassenachtig gezicht wordt een gezicht bedoelt dat bepaalde kenmerken bezit, zoals weinig vet in de wangen en een sterke kaaklijn. Individuen met een babyachtig gezicht

bezitten kenmerken die overeenkomen met een baby, zoals grote ogen, meer vet in het gezicht (appelwangetjes) etc. Bovendien bleek dat angstige gezichtsuitdrukkingen overeen kwamen met een babyachtig gezicht (Marsh et al., 2005). De deelnemers aan het onderzoek beoordelen in welke mate bepaalde gezichtskenmerken naar voren kwamen. De vorm van de

wenkbrauwen, de vorm van de mond en het punt van de schedel waar de wenkbrauw zich bevindt bepaalden in wat voor mate men een boos gezicht of een angstig gezicht koppelden aan een respectief volwassenachtig gezicht of een babyachtig gezicht (Marsh et al., 2005). Boze gezichtsuitdrukkingen hadden vaker lage wenkbrauwen, meer naar voren komend punt op de schedel waar de wenkbrauwen groeien en een meer hoekig gezicht dan angstige gezichtsuitdrukkingen ( Marsh et al., 2005). Gezichten met kleine ogen en een smal gezicht werden eerder geassocieerd met boze gezichtsuitdrukkingen en dus een volwassenachtig

(7)

gezicht. Het hebben van grote ogen en een breed gezicht faciliteert het herkennen van angstige gezichten en dus van babyachtige gezichten ( Sacco & Hugenberg, 2009). Door de gezichten met de computer aan te passen hebben de onderzoekers alleen specifieke

gezichtskenmerken kunnen onderzoeken.

Dit verklaart nog niet het verschil in emotie interpretatie. Als emoties zoals angst eerder worden toegeschreven aan vrouwen ( Neel et al. 2012) en angst eerder wordt

toegeschreven aan gezichtsuitdrukkingen met grote ogen en een breder gezicht, suggereert dit dat vrouwen vaker gezichten bezitten met grotere ogen en bredere gezichten ten opzichte van mannen (Marsh et al., 2005; Sacco & Hugenberg, 2009). Als mannen eerder emoties uiten zoals boosheid ( Neel et al. 2012) en boosheid eerder wordt toegeschreven aan gezichten met volwassenachtige kenmerken (Marsh et al., 2005; Sacco & Hugenberg, 2009), suggereert dit dat mannen vaker een volwassenachtig gezicht bezitten dan vrouwen.

Het bezitten van bepaalde gezichtskenmerken zorgt er in ieder geval voor dat er stereotypische associaties worden gemaakt in verband met het gezicht. Little, Burris, Jones en Roberts (2007) vonden dat het hebben van een volwassenachtig gezicht, gepaard gaat met associaties van dominantie. Het hebben van een babyachtig gezicht ging gepaard met het hebben van een meer affectievere persoonlijkheid. Blijkbaar zorgt het hebben van een bepaald type gezicht ( volwassenachtig of babyachtig gezicht) ervoor dat er sneller bepaalde

associaties worden gemaakt over welke emotie gevoeld wordt en wordt men met een bepaald stereotype geassocieerd. Dit wijst in de richting dat gezichtskenmerken ervoor zorgen dat de verwachtingen die iemand heeft van een bepaalde sekse geactiveerd worden. Vaak worden namelijk vrouwen geassocieerd met een affectieve persoonlijkheid, en mannen met een meer dominante persoonlijkheid (Barret & Bliss-Moreau, 2009). Dit wijst erop dat het hebben van een volwassenachtig gezicht geassocieerd wordt met mannen, en het hebben van een

babyachtig gezicht geassocieerd wordt met vrouwen. Het is nu enigszins duidelijk geworden dat het hebben van bepaalde gezichtskenmerken van invloed is op de manier waarop emoties geinterpreteerd worden. Echter is uit de bovenstaande onderzoeken de rol van sekse nog niet helemaal concreet. Er is alleen een aanwijzing dat sekse en gezichtskenmerken geassocieerd is.

De onderzoekers Hess, Adams, Grammer en Kleck (2009) bieden hiervoor een

verklaring. In dit onderzoek is beschreven of bepaalde gezichtskenmerken die gekoppeld zijn aan bepaalde emoties ook eerder voorkomen bij mannen of vrouwen. Aan de hand van het gebruik van androgyne gezichten is dit onderzocht. Te verwachten is dat gezichtskenmerken

(8)

die bij boosheid horen meer overeenkomen met gezichtskenmerken die mannen over het algemeen bezitten. Dit zou dan als gevolg hebben dat boze androgyne gezichten eerder als die van een man worden gezien dan als die van een vrouw. Angstige gezichtskenmerken komen echter meer overeen met kenmerken die vrouwen volgens het stereotype bezitten. Het is dan te verwachten dat angstige androgyne gezichten eerder worden gezien als die van een vrouw dan als die van een man. Dit is ook gebleken uit het onderzoek van Hess et al. (2009). Wanneer een androgyn gezicht angst liet zien (verhoogde wenkbrauwen en rond gezicht) werden deze gezichten eerder aangezien als die van een vrouw dan als van een man. Als er een androgyne gezicht werd getoond die de emotie boosheid uitte, werd het eerder als die van een man dan als van een vrouw gezien. Dit onderzoek laat dus zien dat bepaalde

uitdrukkingen sterker geassocieerd zijn met vrouwen dan met mannen en visa versa. Hierdoor worden bepaalde emoties eerder bij mannen geïnterpreteerd en andere emoties bij vrouwen.

Het is nu mogelijk om te zeggen dat gezichtskenmerken er voor zorgen dat emoties anders worden geïnterpreteerd bij mannen en vrouwen. Dit is echter een te makkelijke en te snel getrokken conclusie. Buiten de onderzoeksomgeving om ziet men niet een

gezichtsuitdrukking op een afbeelding voor zich maar als een bewegend beeld. Zo blijkt dat wanneer men een bewegend gezicht ziet, de beoordeling die men maakt wel overeen komt met de resultaten uit eerdere onderzoeken, alleen is deze beoordeling minder sterk dan bij een stilstaand beeld (Sparko & Zebrowitz, 2011). Dit houdt in dat de emotie interpretatie die wordt gemaakt bij een bewegende vrouw met babyachtige gezichtskenmerken nog steeds angstig is, alleen is men minder zeker van deze interpretatie dan wanneer het een stilstaande afbeelding is van dezelfde vrouw. De mate van angst die men interpreteert was dus minder bij een bewegende vrouw dan bij een stilstaande vrouw. Dit zelfde effect kwam ook terug bij volwassenachtige gezichten. Als de deelnemers een volwassenachtig gezicht in beweging werd getoond, werd het gezicht gezien als minder dominant en minder boos dan een

stilstaande afbeelding van een volwassenachtig gezicht (Sparko & Zebrowitz, 2011). Dit wijst erop dat gezichtskenmerken wel een deel van de verklaring zijn waarom emotie interpretatie anders is bij mannen en vrouwen, maar niet toereikend genoeg is.

Gezichtskenmerken hebben tot een bepaalde hoogte invloed op de interpretatie van emoties. Dit effect is minder sterk dan in eerste instantie gedacht wordt. Concluderend blijkt uit de onderzoeken dat vrouwen over het algemeen vaker een babyachtig gezicht hebben. Dit zorgt ervoor dat emoties als angst sneller aan vrouwen worden toegeschreven dan aan

mannen. Terwijl aan mannen, die over het algemeen een volwassenachtig gezicht bezitten, 8

(9)

emoties als boosheid sneller worden toegeschreven dan aan vrouwen. De beoordelingen die gepaard gaan met babyachtige gezichten worden eerder aan vrouwen toegeschreven dan aan mannen. Beoordelingen die gepaard gaan met volwassenachtige gezichten worden eerder aan mannen toegeschreven dan aan vrouwen. Dit houdt in dat de gezichtskenmerken die

bijvoorbeeld vaker bij vrouwen voor komen (grotere ogen, boller gezicht, etc.), specifieke associaties activeert waardoor emoties van een vrouw eerder als angstig worden

geïnterpreteerd. Alleen zijn de specifieke geactiveerde associaties niet sterk genoeg, als het gezicht namelijk beweegt is dezelfde emotie interpretatie aanwezig, alleen is men daar minder zeker over. Dus het hebben van specifieke gezichtskenmerken is tot een bepaalde hoogte een verklaring waarom emotie interpretatie bij mannen anders is dan bij vrouwen. Alleen het hebben van bepaalde gezichtskenmerken is niet genoeg om een complete verklaring te bieden voor het verschil in emotie interpretatie. In de volgende paragraaf wordt gekeken naar een andere mogelijke verklaring, namelijk stereotypen. Mogelijk kunnen stereotypen wel een volledige verklaring geven waarom emotie interpretatie bij vrouwen en mannen anders is.

De invloed van stereotypen op emotie interpretatie

Eerder is naar voren gekomen dat het hebben van specifieke gezichtskenmerken geen toereikende verklaring is waarom emoties van mannen op een andere manier worden

geïnterpreteerd dan emoties van vrouwen. Een andere mogelijke verklaring voor dit verschil zou kunnen zijn het gebruik van stereotypen. In het dagelijks leven maakt men veel gebruik van stereotypen (Macrae & Quadflieg, 2010 aangehaald in Johnson, Mckay & Pollock, 2011). Als er op een stereotypische wijze wordt gedacht kan dit de interpretatie die men maakt kleuren. Stel, iemand bezit het stereotype dat mannen sneller boos zijn dan vrouwen. Vanuit het stereotype ontstaat er een verwachting, bijvoorbeeld dat mannen gaan sneller schreeuwen omdat ze boos zijn dan vrouwen. Als deze persoon dan vervolgens een schreeuwende man ziet, kan dit de verwachting bevestigen en kan het leiden tot de interpretatie dat het stereotype klopt.

De sekse emotie stereotypen (Fischer & Manstead, 2000; aangehaald in Plant, et al., 2004), zoals vrouwen zijn emotioneler, of mannen zijn sneller boos, zijn al prominent aanwezig vanaf jonge leeftijd. Als kinderen een scenario te horen krijgen waaruit naar voren komt dat de hoofdpersoon boos is, tekenen ze op een bestaande afbeelding van een gezicht, een bozer gezicht als de hoofdpersoon een man is dan wanneer de hoofdpersoon een vrouw is.

(10)

De intensiteit die werd aangegeven bij de tekening was dus bij mannen groter dan bij vrouwen (Brechet, 2013). Dit onderzoek geeft weer dat sekse emotie stereotypen al op vroege leeftijd actief zijn, en al invloed hebben op de manier waarop kinderen emoties interpreteren. Dit lijkt in lijn te zijn met de mogelijke verklaring dat stereotypen van invloed zijn op de emotie interpretatie.

Tevens is de invloed van het sekse emotie stereotype ook terug te zien bij

volwassenen. Het onderzoek van Neel et al. (2012) suggereert dat emoties van mannen eerder foutief worden gezien als boos en emoties van vrouwen worden eerder foutief gezien als blijdschap. Deelnemers moesten na een wiskundige vraag aangeven of het gezicht wat ze voor de vraag zagen blij of boos was, of mannelijk of vrouwelijk. Er bleek dat deelnemers vaker een blij gezicht aanzagen voor een vrouwelijk gezicht en een boos gezicht aanzagen voor een mannelijk gezicht. Tevens was dit ook omgekeerd terug te vinden, vrouwelijke gezichten werden eerder gezien als blij en mannelijke gezichten werden eerder aangezien als boos.

Dit onderzoek suggereert dat men aan de hand van stereotypen een beoordeling velt over welke emotie bij wie past. Het stereotype creëert een verwachting dat vergeleken met vrouwen, mannen sneller de emotie boosheid zullen tonen. Als iemand dan een beoordeling moet maken vallen ze dus terug op het stereotypen en interpreteren ze de emotie als boosheid. De visuele perceptie van het geslacht activeert een verwachting die men heeft over het

geslacht en de emoties. Dit leidt ertoe dat emoties op een stereotypische wijze worden geïnterpreteerd.

Zowel bij kinderen als bij volwassen lijkt het erop dat stereotypen van grote invloed zijn op de emotie interpretatie. Alleen in de onderzoeken van Brechet (2013) en Neel et al. (2012) kregen de deelnemers het gezicht te zien, met het bijpassende geslacht. Op deze afbeeldingen konden de kinderen en de volwassenen dus al het geslacht van de persoon die de emotie uit, zien. Zoals eerder is gebleken hebben mannen meer volwassenachtige kenmerken, die sterk overeenkomen met de emotie boosheid. Om deze reden kan het zo zijn dat men eerder neigt naar de emotie boosheid bij mannen door de specifieke gezichtskenmerken en niet door het stereotypen. Hierdoor is het niet met zekerheid te zeggen of de gevonden resultaten komen door stereotypen of gezichtskenmerken of misschien een interactie van beide.

Als het gezicht niet zichtbaar is voor de persoon die een emotie interpretatie maakt, maakt men gebruik van andere aanwijzingen om het geslacht te achterhalen. De manier waarop iets beschreven wordt is schijnbaar voldoende om een beoordeling te maken

(11)

betreffende het geslacht van de schrijver (Andersson, Salander, Brandstetter-Hiltunen, Knutsson & Hamberg, 2008). Net iets meer dan de helft van alle keren (62%) hadden de deelnemers het geslacht van de schrijver goed gekozen. Deze keuze werd gemaakt doordat er gedacht wordt dat mannen kortere en formelere brieven schrijven en minder de focus leggen op emoties in hun brieven dan vrouwen. Deze gedachte bleek overeen te komen met

stereotypen die men bezit over mannen en vrouwen (Andersson et al., 2008).

Zoals gezegd hadden de deelnemers in dit onderzoek net iets meer dan de helft van de keren het geslacht goed gekozen, dus net iets minder dan de helft van de keren hadden ze het geslacht verkeerd gekozen. Dit suggereert dat men toch blijkbaar meer dan alleen een

beschrijving nodig heeft om een goede beoordeling te maken, aangezien ze bijna de helft van de keren het fout hadden. Ook al wordt het stereotype wel geactiveerd in het onderzoek van Andersson et al. (2008) is dit niet sterk genoeg om het juiste geslacht te interfereren en een conclusie over de ervaren emotie te trekken. Maar wat als het geslacht wel gemakkelijk te zien is maar het gezicht niet?

Als men wel het lichaam ziet, en dus het geslacht kan opmaken, bleek dat er doet vermoeden dat stereotypen van invloed zijn op emotie interpretatie (Johnson et al., 2011). Als iemand een mannelijk lichaam een bal zag gooien werd vaak accuraat gedacht dat deze man boos was. Als men een vrouwelijk lichaam een bal zag gooien werd vaker accuraat gedacht dat deze vrouw verdrietig was (Johnson et al., 2011). Het zien van een lichaam waaruit het geslacht blijkt maakte dus een groot verschil, men kan dan een accurate beoordeling maken over welke emotie iemand ervaart. Dit lijkt erop te wijzen dat het zien van het lichaam de emotie sekse stereotypen sterker activeert dan wanneer men een interferentie moet maken van het geslacht. Er is dus iets meer nodig dan alleen de gedachte dat iemand bij een bepaald geslacht hoort om het stereotype sterk genoeg te activeren. Dit houdt in dat als men denkt dat het om een vrouw gaat, er iets eerder wordt gedacht dat deze vrouw verdrietig is. Als er echter een duidelijke aanwijzing is dat het ook werkelijk om een vrouw gaat, wordt er sneller in lijn met het stereotype verwacht dat deze vrouw zich verdrietig voelt.

Dit lijkt erop te wijzen dat zowel het gebruik van stereotypen als gezichtskenmerken samen een verklaring kan bieden voor het verschil emotie interpretatie. De

gezichtskenmerken zorgen ervoor dat het geslacht duidelijk wordt geactiveerd voor het stereotypen, tevens worden de associaties die gepaard gaan met emoties en

gezichtskenmerken ook geactiveerd (Johnson et al., 2011). Het lijkt er hierdoor op dat het

(12)

stereotype dan ook sterker geactiveerd kan worden en een voldoende verklaring kan geven waarom emoties van mannen en vrouwen op verschillende wijze geïnterpreteerd worden.

Concluderend zijn zowel gezichtskenmerken en het gebruik van stereotypen van invloed op emotie interpretatie. Maar wat als een man of vrouw tegen het stereotypen ingaat? Niet alle mannen hebben prominente volwassenachtige gezichten, en niet alle vrouwen

hebben prominente babyachtige gezichten. Tevens gedraagt niet elke vrouw of man zich zoals het stereotype voorschrijft, Als een man of vrouw niet eruit ziet of zich gedraagt zoals het stereotype voorschrijft, worden emoties dan nog op dezelfde manier geïnterpreteerd? In de volgende paragraaf wordt hierop in gegaan.

Niet volgens het stereotype

Hoe iemand eruit ziet, en wat voor stereotype geassocieerd wordt met de persoon is van invloed op emotie interpretatie. Maar wat als een persoon er anders uitziet dan verwacht wordt? Een man of vrouw kan zich natuurlijk anders gedragen dan volgens het stereotype verwacht kan worden. Zijn de beoordelingen en emotie interpretatie dan gelijk aan vrouwen die zich wel volgens het stereotype gedragen? In deze paragraaf wordt er nagegaan of de gevonden resultaten die tot stand komen wanneer men kijkt naar de gezichtskenmerken of gebruik maakt van stereotypen die stand houden wanneer een persoon zich niet zoals het stereotype voorschrijft gedraagt.

Het is niet altijd mogelijk om de sekse van iemand duidelijk waar te nemen. In een dergelijke situatie is de context leidend voor emotie interpretatie ( Lee, Choi & Cho, 2012). Lee et al. (2012) hebben met behulp van seksloze gezichten gekeken hoe intens een emotie werd beoordeeld in specifieke contexten. Door de gezichten in een specifieke contour te plaatsen, zodat de vorm van het gezicht gelijk was en haar en lichaamskenmerken niet zichtbaar waren, leek het gezicht seksloos. In dit onderzoek moesten deelnemers, na het zien van de situatie, aangeven of ze de emotie neutraal of angstig vonden en werd er gekeken hoe intens ze deze emotie schatten. Er bleek dat wanneer er een seksloos gezicht werd getoond in een negatieve context, de emotie vaker werd gezien als angstig dan neutraal. Tevens bleek dat in een negatieve context, de emotie eerder werd gezien als intens angstig vergeleken met hetzelfde gezicht in een neutrale situatie. Als het niet mogelijk is om aan de hand van stereotypen of gezichtskenmerken een emotie oordeel te maken, blijkt het dat de

(13)

verwachtingen en associaties die gepaard gaan hiermee niet geactiveerd worden, waardoor er een andere oplossing wordt gezocht, namelijk het kijken naar de context.

Maar vaak kan iemand wel afleiden wat de sekse is. Uit het onderzoek van Algoe, Buswell en DeLamater (2000) is naar voren gekomen dat wanneer men wel het geslacht mee kan nemen in zijn beoordeling, zowel sekse als het beroep van invloed zijn op emotie

interpretatie. Als iemand ongeacht het geslacht een hoge functie bekleed, werden deze personen sneller als bozer geïnterpreteerd dan mensen die een lage functie bekleden. Als een man los staand van zijn functie boos keek, werd gedacht dat deze man bozer is dan wanneer een vrouw boos kijkt. Wanneer zowel het geslacht als de functie werd meegenomen in de beoordelingen bleek dat beide van belang waren bij de emotie interpretatie. Een man in een hoge functie wordt als deze boos is, intenser boos gezien dan een vrouw in dezelfde hoge functie. Een vrouw in een hoge functie wordt als deze boos is, intenser boos gezien dan in een vrouw in een lage functie. Met het maken van een emotie interpretatie lijkt het erop te wijzen dat men zowel gebruik gemaakt van sekse en het beroep om tot een oordeel te komen. Dit onderzoek laat alleen niet blijken op wat voor manier sekse en beroep met elkaar interacteren. Er is alleen gebleken dat beide van invloed zijn op emotie interpretatie, maar niet hoe ze samen tot die interpretatie komen.

Hareli, David en Hess (2013) geven een beter antwoord hoe er een emotie interpretatie tot stand komt wanneer sekse en beroep mee worden genomen in de interpretatie.

Gezichtsuitdrukkingen van vrouwelijke doktoren werden vergeleken met die van andere vrouwen. Gezichtsuitdrukkingen van een doktor werden geïnterpreteerd als competenter, minder emotioneel en minder affectief dan gezichtsuitdrukkingen van anderen vrouwen. Hiermee werd bedoelt dat doktoren in vergelijking met andere vrouwen minder emoties toonden. Zoals gebleken werden vrouwelijke doktoren anders gezien dan anderen vrouwen. De verwachtingen die gepaard gaan met het stereotype vrouw werden minder, de doktoren werden minder emotioneel gezien. De verwachtingen die gepaard gaan met het stereotype dat het beroep doktor opwekt kregen meer de overhand, de doktoren werden competenter gezien en minder emotioneel. Dit suggereert dat als een vrouw een ‘mannelijk’ beroep uitoefent, men haar emoties interpreteert aan de hand van de verwachtingen die men heeft bij het beroep en niet bij de sekse.

Er is naar voren gekomen dat als de stereotypische sekse rol niet aanwezig is, er nog steeds een verschil in emotie interpretatie is tussen mannen en vrouwen. Alleen zijn deze verschillen in mindere mate aanwezig. Vrouwen die een bepaalde baan hebben die niet past

(14)

bij het stereotype, worden nog steeds als emotioneler gezien dan mannen. Echter zijn deze vrouwen dan toch minder emotioneel dan vrouwen die wel een baan hebben zoals verwacht kan worden volgens het stereotype. Met name het beroep lijkt een belangrijke factor te zijn. Wanneer men zich niet gedraagt volgens het stereotype dat tot stand komt door sekse, wordt er gekeken naar de stereotype die tot stand komen door het beroep dat men uitvoert. Op deze manier wordt er dan een emotie interpretatie gevormd die dan toch nog tussen mannen en vrouwen verschillend is.

Conclusies en discussie

Emoties die geuit worden door mannen worden op een verschillende wijze geïnterpreteerd dan emoties die vrouwen uiten. Bij vrouwen wordt gedacht dat emoties zoals blijdschap, schuld, schaamte, verdriet, liefde en sympathie vaker voor komen dan anderen emoties. Terwijl Bij mannen wordt er gedacht dat emoties zoals woede en trots vaker voorkomen (Zebrowitz et al., 2010). In exact dezelfde situatie wordt dus verwacht dat een vrouw sneller verdriet ervaart en uit dan een man. Een man zou in die situatie waarschijnlijk boos worden. Dit wordt althans gedacht door die persoon die de emotie interpreteert. In dit

literatuuroverzicht is er gezocht naar een reden waarom men emoties van mannen anders interpreteert dan emoties van vrouwen. Hiervoor zijn er twee mogelijke verklaringen naar voren gekomen en nagegaan, namelijk gezichtskenmerken en stereotypen. Uit dit

literatuuroverzicht is gebleken dat zowel gezichtskenmerken als stereotypen van grote invloed zijn op emotie interpretatie. Door de stereotypen die in de huidige westerse maatschappij heersen en door gezichtskenmerken van de persoon die de emotie uit, worden emoties van mannen anders geïnterpreteerd dan emoties van vrouwen.

Ten eerste moet men vaak naar het gezicht kijken om emoties te interpreteren. Een mogelijke verklaring voor het verschil in emotie interpretatie zou dus kunnen liggen in verschillen in het gezicht. Tussen mannen en vrouwen is gebleken dat bepaalde

gezichtskenmerken verschillend zijn. Vrouwen hebben over het algemeen een babyachtig gezicht en mannen hebben over het algemeen een volwassenachtig gezicht. Doordat vrouwen vaker een babyachtig gezicht hebben heeft dit tot gevolg dat eigenschappen die hiermee geassocieerd worden, eerder aan vrouwen worden toegeschreven dan aan mannen. Het is gebleken dat emoties zoals angst gebleken sterker geassocieerd worden met een babyachtig gezicht dan een volwassenachtig gezicht, waardoor vrouwen sneller als bang worden gezien

(15)

vergeleken met mannen. Mannen hebben vaker een volwassenachtig gezicht dan vrouwen. Eigenschappen die gepaard gaan met het hebben van een volwassenachtig gezicht, zoals boosheid of woede, worden hierdoor sneller geassocieerd met mannen dan met vrouwen (Hess et al., 2009). Er is echter gebleken dat gezichtskenmerken geen voldoende dekkende verklaring kan geven. Als men een gezicht ziet bewegen, dus niet als stilstaand afbeelding dat in veel onderzoeken wordt gebruikt, zijn de gevonden resultaten wel in lijn met eerdere resultaten maar ze zijn minder sterk aanwezig (Sparko & Zebrowitz, 2011). Er blijkt dat men nog steeds babyachtige gezichten en hun bijbehorende eigenschappen eerder associëren met vrouwen dan met mannen. Volwassenachtige gezichten en hun bijbehorende eigenschappen worden nog steeds eerder geassocieerd met mannen dan met vrouwen. Maar deze associaties zijn minder sterk aanwezig indien het gezicht statisch is oftewel niet beweegt. Dit suggereert dat niet alleen gezichtskenmerken ervoor zorgen dat emoties van mannen anders

geïnterpreteerd worden dan emoties van vrouwen, maar dat er mogelijk nog andere factoren van invloed kunnen zijn.

Vervolgens is er gekeken of stereotypen een verklaring kan geven waarom emoties van mannen en vrouwen op verschillende wijze geïnterpreteerd worden. In lijn met westerse stereotypen werden emoties zowel bij kinderen als bij volwassenen op stereotypische wijze geïnterpreteerd. Er bleek dat zolang men maar enige interferentie van het geslacht kan maken, door het gezicht of het lichaam te zien, emoties van mannen anders geïnterpreteerd werden dan die van vrouwen (Johnson et al., 2011). Als men alleen dacht dat het een man of een vrouw was, werden de stereotypen niet sterk genoeg geactiveerd. Dit had als gevolg dat de associaties die door de activatie van het stereotype naar voren komen niet prominent genoeg waren om een groot effect te hebben. Dit insinueert dat alleen het gebruik van stereotypen niet een voldoende dekkende verklaring is waarom emoties van mannen en vrouwen verschillend worden geïnterpreteerd. Dit wijst erop dat niet alleen gezichtskenmerken en stereotypen onafhankelijk van elkaar invloed uitoefenen, maar dat ze samen ervoor zorgen dat emoties van mannen anders geïnterpreteerd worden dan emoties van vrouwen. Zowel

gezichtskenmerken als het gebruik van stereotypen worden overwogen om een emotie interpretatie te maken. Dit oppert het idee van niet twee aparte verklaringen maar een dual model, waarbij meerdere factoren ( gezichtskenmerken en stereotypen) invloed uitoefenen op emotie interpretatie.

Tot slot is er nog gekeken of de gevonden specifieke emotie interpretaties met

betrekking tot sekse, standhouden wanneer de individu niet eruitziet of zich gedraagt zoals het 15

(16)

stereotype voorspelt. Hieruit kwam naar voren dat wanneer de stereotypische sekse rol niet aanwezig was, emotie interpretaties nog steeds op een stereotypische wijze werden gemaakt. Emoties van vrouwen bleven vaker aangezien te worden als angstig en emoties van mannen bleven vaker aangezien te worden als boosheid. Ook al worden emoties nog steeds op een stereotypische wijze geïnterpreteerd, komt dit in mindere mate voor dan wanneer een persoon zich wel volgens het stereotype gedraagt en eruit ziet. Met name wat voor beroep men

uitvoert is hierbij een belangrijke factor. Als een vrouw zich niet gedroeg volgens het

stereotype, werd er gekeken naar het beroep van deze vrouw. Op deze wijze werd er dan een emotie interpretatie gemaakt waarbij stereotypen die geassocieerd zijn met dat beroep invloed uitoefenden op de emotie interpretatie.

Er zijn nog wel enige kanttekeningen te plaatsen bij de gevonden conclusies. Zo wordt er bij een onderzoek met gezichtskenmerken over het algemeen gebruik gemaakt van

stilstaande afbeeldingen. Het is in twijfel te trekken hoe relevant dit is in de praktijk. In de praktijk ziet men niet vaak gezichten als stilstaande afbeeldingen, maar eerder als een bewegend beeld. Uit eerder onderzoek is er al gebleken dat het gebruik van een bewegend beeld leidt tot andere resultaten dan een stilstaand beeld (Sparko & Zebrowitz, 2011). De gevonden resultaten met een bewegend beeld waren minder significant dan met een stilstaand beeld. Dit kan erop wijzen dat emoties misschien moeilijker af te lezen zijn dan nu gedacht wordt doordat de bewegingen in het gezicht ook invloed uitoefenen. Alle bewegingen die het gezicht maakt kunnen er mogelijk voor zorgen dat de emotie gemaskeerd wordt of de

bewegingen kunnen zorgen voor afleiding. Hierdoor is het dan eigenlijk moeilijker dan gedacht om emoties juist te interpreteren. Als emoties moeilijker zijn om te interpreteren kan dit ervoor zorgen dat er meer gebruik wordt gemaakt van stereotypen. Op deze manier kunnen emoties dan toch geïnterpreteerd worden en wordt er met de ambigue informatie die tot stand komt door het bewegende gezicht mee omgegaan. De invloed van stereotypen wordt dan groter dan nu gedacht wordt. Op dit moment is alleen niet te zeggen wat voor invloed een bewegend beeld heeft op het gebruik van stereotypen en gezichtkenmerken als het gaat om emotie interpretatie. Om met meer zekerheid te kunnen vaststellen dat de gevonden resultaten een verklaring zijn waarom emotie interpretatie verschillend is zou er onderzocht moeten worden of er een verschil is in emotie interpretatie wanneer iemand een stilstaand beeld ziet en een bewegend beeld. Als de gevonden resultaten stand houden zou er verwacht worden dat men bij zowel een stilstaand beeld als bij een bewegend beeld tot dezelfde conclusie komt.

(17)

Ook is de exacte relatie tussen het beroep dat iemand uitoefent en het stereotype die tot stand komt door de sekse niet helemaal duidelijk. Het is gebleken dat het beroep dat iemand uitoefent een belangrijke factor is wanneer de stereotypische sekse rol niet helemaal passend lijkt te zijn. Maar in wat voor mate geeft men de voorkeur om hun oordeel over emoties te laten leiden door het beroep dat iemand heeft of het stereotype dat loskomt door het geslacht van een persoon? In de praktijk ziet men zowel de sekse van een persoon en is vaak het beroep ook duidelijk. Wanneer men bijvoorbeeld een vrouw ziet met een bouwvakkers helm is zowel het geslacht als het beroep meteen duidelijk. Deze worden niet apart van elkaar gezien. Als iemand zich laat leiden door de sekse stereotype kan dit leiden tot een andere emotie interpretatie dan wanneer iemand zich laat leiden door het beroep dat de persoon uitoefent. Als men de vrouw met de bouwvakkers helm ziet huilen kan dan mogelijk leiden tot een emotie interpretatie die geleidt wordt door het stereotype. De vrouw is dan

waarschijnlijk verdrietig. Of de emotie interpretatie kan geleidt worden door het beroep dat iemand uitoefent. De vrouw is dan waarschijnlijk in pijn waardoor ze moet huilen. Uit onderzoek zou moeten blijken wat de kracht is van het gebruik van de sekse of het beroep door de twee met elkaar te vergelijken. Men zou dan na moeten gaan welke keuze meer het emotie oordeel beïnvloedt, het beroep of de sekse.

Concluderend kan er niet gezegd worden dat er één verklaring is waarom emoties van vrouwen anders geïnterpreteerd worden dan emoties van mannen. Emotie interpretatie wordt door zowel gezichtskenmerken als stereotypen beïnvloed. Het lijkt te wijzen dat emotie interpretatie een dual model is waarin meerdere factoren van invloed zijn op emotie interpretatie. Door zowel gezichtkenmerken als stereotypen te gebruiken om emoties te interpreteren kan men de situatie snel begrijpen zodat ze wanneer noodzakelijk is snel actie kunnen ondernemen of zich op een sociaal geaccepteerde wijze kunnen gedragen. Belangrijk zijn gezichtskenmerken en stereotypen om ervoor te zorgen dat men niet ongepast verkeerd handelt.

Onderzoeksvoorstel

Voordat emoties geinterpreteerd kunnen worden, moeten ze geuit worden. Emoties kunnen op verschillende manieren geuit worden, door bijvoorbeeld bepaalde lichaamshoudingen of door bepaalde gezichtsuitdrukkingen. Emoties hebben een belangrijke communicatieve functie (Parkinson, 2005 aangehaald in Rot, Hogenelst & Gesing, 2014). Als men een emotie uit,

(18)

zendt dit een signaal uit naar de ander (Rot et al., 2014). Als iemand doodsbang is, vertelt deze persoon door het uiten van zijn emotie dat er mogelijk iets gevaarlijks is, waardoor hij of zij hulp nodig heeft en waarvoor men zichzelf zou moeten beschermen (Parkinson, 2005 aangehaald in Rot et al., 2014). In dit soort situaties is het van belang dat een emotie snel en correct geïnterpreteerd wordt. Een emotie is het gemakkelijkste interpreteerbaar wanneer het geuit wordt op een herkenbare wijze.

Emoties worden vaak door specifieke gedragingen geuit, hierbij kan er gedacht worden aan gezichtsuitdrukkingen. Als men zich bijvoorbeeld verdrietig voelt, uit dit zich in grotere ogen, mondhoeken die naar beneden staan en soms ook huilen (Ekman, 1972

aangehaald in Rot et al., 2014). Het herkennen van bepaalde emoties is ongeveer voor iedereen over de hele wereld mogelijk. Met name als de persoon die de emotie uit, van hetzelfde cultuur is als de persoon die de emotie interpreteert (Ekman & Friesen, 1971 aangehaald in Ekman & O’Sullivan, 1991).

In situaties die mogelijk gevaarlijk zijn, is het belangrijk om zo snel mogelijk en correct een emotie te interpreteren en te herkennen. In bepaalde beroepen komt dit vaker voor dan bij anderen. Een brandweerman komt hoogstwaarschijnlijk meer in aanraking met een gevaarlijke situatie dan een schoonmaker. Een politie agent moet goed leugens herkennen en emoties kunnen af lezen, om ervoor te zorgen dat de crimineel niet meer op straat komt. Deze ervaring die men krijgt door vaak moeten aflezen van emoties zorgt er ook voor dat ze

emoties beter leren herkennen ( Ekman & O’Sullivan, 1991). Ook kan men meer ervaring hebben in het uiten van emoties. Als men vaak een bepaalde emotie uit, creëert deze persoon hier ervaring in, wat er mogelijk toe kan leiden dat deze persoon de emotie zo uit dat de emotie sneller herkenbaarder is. Mensen met agressie problemen zullen vaker emoties als woede uiten dan mensen zonder agressie problemen (Agnew, Brezina, Wright & Cullen, 2002). De persoon met agressie problemen uit zo vaak de emotie woede, dat deze persoon hier veel ervaring in heeft en hierdoor het op misschien een meer herkenbare manier uit dan iemand die minder de emotie woede uit.

Behalve dat bepaalde mensen vaker een emotie uiten door iets als bijvoorbeeld agressie problemen, uiten mannen en vrouwen ook bepaalde emoties meer dan de ander. Vrouwen uiten over het algemeen meer emoties dan mannen. Met name emoties als verdriet en blijdschap worden meer geuit door vrouwen dan door mannen (Zebrowits et al., 2010; Plant et al, 2004). Dit kan komen doordat deze emoties meer sociaal geaccepteerd zijn om geuit te worden door vrouwen dan door mannen. Als een man emoties vertoond, wordt er dus

(19)

sneller gedacht aan woede of trots omdat dit sociaal geaccepteerd is om te uiten voor een man dan wanneer een vrouw emoties vertoond. Als een vrouw emoties uit, wordt er sneller

gedacht aan verdriet of blijdschap dan wanneer een man emoties uit (Zebrowits et al., 2010; Plant et al, 2004). Er zou dan gedacht kunnen worden dat omdat men vaker deze emoties uit, dat ze hierin meer ervaring krijgen. Vrouwen uiten vaker verdriet dan mannen, dus kunnen ze hierdoor meer ervaring in het correct uiten van deze emotie hebben dan mannen. Dit kan ertoe leiden dat deze emotie door de ervaring sneller en beter wordt herkend, waardoor ze eerder geassocieerd worden met één van de twee sekse. Als dit het geval is gaat het niet om welke emotie meer bij welke sekse voorkomt en herkend wordt maar welke sekse de meeste ervaring heeft in het uiten van de emotie.

Er is nog weinig bekend over de rol van de mate van ervaring in het uiten van emoties. Om deze reden wordt dit in het huidige onderzoek uiteengezet. Allereerst wordt er gezichtsstimuli gecreëerd van mensen met agressie problemen en zonder agressie problemen. Van deze mensen worden er afbeeldingen en films gemaakt. Dit wordt beide gedaan om het effect van beweging mee te nemen in het onderzoek. Dit is van belang omdat dit de resultaten beter te generaliseren maakt naar de praktijk. Ten tweede is dit van belang omdat beweging uit eerder onderzoek een modererende factor is gebleken (Sparko & Zebrowitz, 2011), waardoor de resultaten toch anders kunnen uitvallen dan wanneer er alleen naar afbeeldingen wordt gekeken. De gemaakte afbeeldingen en films worden in het onderzoek gebruikt als stimuli. De deelnemers krijgen deze afbeeldingen te zien, vervolgens wordt er van de deelnemers verwacht dat ze aangeven welke emotie er getoond wordt. Hierbij wordt de nadruk gelegd om dit zo snel en correct mogelijk te doen. Hetzelfde gebeurd met de reeks films.

Verwacht wordt dat de mate van ervaring een belangrijke rol speelt in de emotie interpretatie. Woede wordt eerder en beter herkend bij afbeeldingen van mensen met agressie problemen dan afbeeldingen van mensen zonder agressie problemen. Alleen bij de emotie woede wordt een verschil verwacht, bij de overige emoties wordt er verwacht dat er geen verschil is als iemand het met of zonder agressie problemen uit. Tot slot wordt verwacht dat woede sneller en beter bij een man met agressieproblemen wordt herkend dan bij een vrouw met agressie problemen. Dit wordt verwacht omdat het sociaal geaccepteerd is voor mannen om woede te uiten en minder voor vrouwen.

(20)

Materialen

Deelnemers

Aan de hand van 122 deelnemers wordt de benodigde data verzameld. Power analyse wees uit dat het aantal 122 deelnemers resulteert in een power van 0.95 en een effectsize van 0.6. Werving zal voornamelijk plaatsvinden onder eerste en tweedejaars psychologie studenten aan de Universiteit van Amsterdam. Ter compensatie voor hun deelname verdienen

deelnemers proefpersoonpunten. Het verdienen van deze punten is een verplicht onderdeel van het behalen van de propedeuse. De deelnemers krijgen voor deelname aan dit onderzoek één punt toegekend.

Materialen

Aan de hand van het internatinal affective picture system (IAPS) wordt de emotie stimuli gecreëerd (Mikels, et al., (2005). Mensen met en zonder agressie problemen krijgen stimuli van het IAPS te zien om op deze wijze specifieke emoties op te roepen. Tijdens het zien van de IAPS worden de mensen gefilmd en gefotografeerd om het stimulusmateriaal te creëren. In totaal worden er 30 afbeeldingen en 30 filmpjes van verschillende mensen als stimuli

gebruikt. Voor het creëren van deze afbeeldingen en filmpjes zijn vijf mensen met agressie problematiek en vijf mensen zonder agressie problematiek nodig. In totaal worden er zes emoties op geroepen; Woede, angst, blijdschap, verdriet, verbazing en afschuw. Van de 10 personen waardoor het stimulus materiaal wordt gecreëerd, wordt er één afbeelding en één film van elke emotie gemaakt. De filmpjes duren rond de 30 seconden tot 45 seconden. De mensen met agressie problemen worden aan de hand van een oproep in de krant en flyers op specifieke locaties gezocht. Ter controle werd dezelfde vragenlijst uit het onderzoek Agnew et al. (2002) gevraagd. De vragenlijst bestond uit stelling zoals, ‘Ik ben impulsief’. Op een vijf puntsschaal moest de deelnemer aangeven in hoeverre de stelling van toepassing was. Hoe hoger er werd gescoord op de vragenlijst, hoe waarschijnlijker het is dat de persoon ook werkelijk problemen heeft met boosheid en agressie.

De gecreëerde stimuli wordt door middel van een computer getoond aan de

deelnemers. Tevens houdt de computer ook de tijd bij, hoe lang een deelnemer er over doet om een keuze te maken. In totaal krijgt de deelnemer 30 afbeeldingen te zien en 30 filmpjes.

(21)

Voor elk correct antwoord krijgt de deelnemer één punt. In deelnemer kan dan minimaal 0 en maximaal 60 punten scoren. Hoe hoger een deelnemer scoort hoe meer emoties deze persoon correct heeft herkend.

Procedure

Bij binnenkomst krijgen de deelnemers een informed consent te lezen. De deelnemer krijgt de horen dat ze meedoen aan een onderzoek over emotie herkenning, waardoor het dus van belang is om zo goed en zo snel mogelijk antwoord te geven. Vervolgens neemt de deelnemer plaats achter de computer zodat het experiment kan beginnen. Om te beginnen krijgt de deelnemer 5 oefen stimuli te zien om gewend te raken aan het systeem. Daaropvolgend begint het onderzoek. Beginnend krijgen de deelnemers de reeks afbeeldingen te zien. Zodra de afbeelding in beeld komt kunnen de deelnemers hun antwoord invullen. Waarna de volgende afbeelding getoond wordt. De afbeelding blijft in beeld tot dat deelnemers hun antwoord hebben ingevuld. Hierna wordt de reeks met korte filmpjes op dezelfde manier behandeld. Ten slotte wordt de deelnemer ingelicht over het doel van het onderzoek en krijgen zij de mogelijkheid om vragen te stellen.

Toetsing & Implicaties

De verwachtingen worden getoetst aan de hand van drie onafhankelijke t-toetsen. Als er aanwijzingen worden gevonden dat de verwachtingen mogelijk waar kunnen zijn, heeft dit implicaties voor verder onderzoek. Blijkbaar kan men dan door middel van training een emotie zo uiten, dat hij sneller herkend wordt. De rol van leren bij emoties is dan groter dan misschien gedacht wordt. Ook kan het dan zijn dat emoties anders bij mannen en vrouwen worden geïnterpreteerd, niet alleen door de gezichtskenmerken en door stereotypen maar ook doordat ze in specifieke emoties meer ervaring in het uiten hebben. Er blijkt dan, dat er mogelijk nog een factor van invloed is op emotie interpretatie.

(22)

Referenties

Adams, R. B., Jr., Nelson, A. J., Soto, J. A., Hess, U., & Kleck, R. E. (2012). Emotion in the neutral face: A mechanism for impression formation? Cognition & Emotion, 26(3), 431-441. doi:10.1080/02699931.2012.666502

Agnew, R., Brezina, T., Wright, J. P., & Cullen, F. T. (2002). Strain, personality traits, and delinquency: Extending general strain theory. Criminology, 40, 1, 43-71

Algoe, S., Buswell, B., & DeLamater, J. (2000). Gender and job status as contextual cues for the interpretation of facial expression of emotion. Sex Roles, 42(3-4), 183-208.

doi:10.1023/A:1007087106159

Andersson, J., Salander, P., Brandstetter-Hiltunen, M., Knutsson, E., & Hamberg, K. (2008). Is it possible to identify patients’s sex when reading blinded illness narratives? An experimental study about gender bias. International Journal for Equity in Health, 7, 21, 1-9.

Barret, L. F., & Bliss-Moreau, E. (2009). She’s emotional. He’s having a bad day: Attributional explanations for emotional stereotypes. Emotion, 9, 5, 649-658.

Brechet, C. (2013). Children’s gender stereotypes through drawings of emotional faces: Do boys draw angrier faces than girls? Sex Roles, 68, 378-389.

Ekman, P., & O’Sullivan, M. (1991). Who can catch a liar? American Psychologist, 46, 9, 913- 920.

Hareli, S., David, S., & Hess, U. (2013). Competent and warm but unemotional: The influence of occupational stereotypes on the attribution of emotions. Journal of

Nonverbal Behavior, 37(4), 307-317. doi:10.1007/s10919-013-0157-x

(23)

Hess, U., Adams, R. B., Jr., Grammer, K., & Kleck, R. E. (2009). Face gender and emotion expression: Are angry women more like men? Journal of Vision, 9(12), 19.

doi:10.1167/9.12.19

Johnson, K. L., McKay, L. S., & Pollick, F. E. (2011). He throws like a girl (but only when he’s sad): Emotion affects sex-decoding of biological motion displays. Cognition, 119, 265-280

Lee, T. H., Choi, J. S., Cho, Y. S., (2012). Context modulation of facial emotion perception differed by individual difference. Plos On, 3 (7), 1-6.

doi: 10.1371/journal.pone.0032987

Little, A. C., Burriss, R. P., Jones, B. C., & Roberts, S. C. (2007). Facial appearance affects voting decisions. Evolution and Human Behavior, 28(1), 18-27.

doi:http://dx.doi.org/10.1016/j.evolhumbehav.2006.09.002

Marsh, A. A., Adams, R. B., & Kleck, R. E. (2005). Why do fear and anger look the way they do? form and social function in facial expressions. Personality and Social Psychology

Bulletin, 31(1), 73-86. doi:10.1177/0146167204271306

Mikels, J.A., Fredrickson, B. L., Larkin, G. R., Lindberg, C. M., Maglio, S. J., & Reuter-Lorenz, P. A.(2005). Emotional category data on images from the international affective picture system. Behavior Research Methods, 37, 4, 625-630.

Neel, R., Becker, D. V., Neuberg, S. L., & Kenrick, D. T. (2012). Who expressed what emotion? men grab anger, women grab happiness. Journal of Experimental Social

Psychology, 48(2), 583-586. doi:10.1016/j.jesp.2011.11.009

(24)

Plant, E., Kling, K., & Smith, G. (2004). The influence of gender and social role on the interpretation of facial expressions. Sex Roles, 51(3-4), 187-196.

doi:10.1023/B:SERS.0000037762.10349.13

Rot, aan het M., Hogenelst, K., & Gesing, C. M. (2014). Communal and agentic behaviour in response to facial emotion expressions. British Journal of Psychology, 105, 173-186. Sacco, D. F., & Hugenberg, K. (2009). The look of fear and anger: Facial maturity modulates

recognition of fearful and angry expressions. Emotion, 9(1), 39-49. doi:10.1037/a0014081

Sparko, A. L., & Zebrowitz, L. A. (2011). Moderating effects of facial expression and movement on the babyface stereotype. Journal of Nonverbal Behavior, 35(3), 243-257. doi:10.1007/s10919-011-0111-8

Zebrowitz, L. A., Kikuchi, M., & Fellous, J. (2010). Facial resemblance to emotions: Group differences, impression effects, and race stereotypes. Journal of Personality and Social

Psychology, 98(2), 175-189. doi:10.1037/a0017990

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

“Jawel, maar ik dacht, dat ze me na al die jaren toch niet meer konden gebruiken en dus heb ik geen moeite gedaan een baan te krijgen”, antwoordt de 52-jarige huisvrouw Els.. Nu

Waar de loonkloof en het verschil in toelages nog relatief klein is onder UDs en UHDs (rond de €40 euro per maand en 3 tot 5 procentpunten minder kans op een toelage), is er

Het grootste deel van het vastgestelde loonverschil is niet te wijten aan een verschil in directe uitbe- taling van mannen en vrouwen, maar aan onder meer de verschillen in

De klap op 58-jarige leeftijd vindt zijn oorsprong voor een belangrijk deel bij het brugpensioen en de daling op 60-jarige leeftijd is een gevolg van de mogelijkheid om op

Dus, hoewel de oor- zaken van stress meer aanwezig zijn in jobs en sec- toren waar vrouwen oververtegenwoordigd zijn en hoewel vrouwen naast hun job ook nog vaak in- staan voor de

Maar voor een moeder met autisme kan dit een uitdaging zijn, omdat ze niet weet wat ze moet

In het jaar 2015 betrof dit 819 gemelde slachtoffers van uitbuiting in de seksindustrie waarvan 79 procent meerderjarige vrouwen , 17 procent minderjarige vrouwen , 4