• No results found

Subjectieve ervaringen en autonome responsen tijdens privé schaamte en Publieke Schaamte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Subjectieve ervaringen en autonome responsen tijdens privé schaamte en Publieke Schaamte"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Subjectieve Ervaringen en Autonome Responsen tijdens Privé Schaamte en Publieke Schaamte

N. van den Beemt

5986540 20 januari 2015 Corine Dijk Masterthese 7286 woorden

(2)

Abstract

In deze studie werd het verschil in subjectieve schaamte tussen een privé situatie zonder

social evaluation threat en een publieke situatie met social evaluation threat onderzocht.

Tevens werd getracht een beeld te krijgen van de sympathische en parasympatische responsen van schaamte, zodat in toekomstig onderzoek beter kan worden gekeken naar de invloed van schaamte op het psychische en fysieke welzijn van mensen. Eenendertig proefpersonen ondergingen allen een schaamte-inductie, een angst-inductie en een neutrale-inductie door middel van een schrijfopdracht (de privé situatie) waar zij gebeurtenissen uit hun leven ophaalden. Zij spraken dit verhaal tevens uit voor de camera (de publieke situatie).

Subjectieve emoties werden gemeten door middel van een vragenlijst en de sympathische- en parasympatische activiteit werd gedurende het hele onderzoek gemeten door middel van de

preejection period en de heartrate variability. In de schaamte-inductie bleek tijdens de

cameraopdracht niet meer schaamte en angst te worden ervaren dan tijdens de

schrijfopdracht. In de angst-inductie bleek tijdens de cameraopdracht meer angst, maar niet meer schaamte, te worden ervaren dan tijdens de schrijfopdracht en in de neutrale-inductie waren er geen verschillen. Er konden geen verschillen in sympathische- en parasympatische activiteit gevonden worden tussen de drie emotie-inducties, noch tussen de situaties.

Geconcludeerd kan worden dat publieke schaamte niet als schaamtevoller wordt ervaren dan privé schaamte. Verder onderzoek naar de autonome responsen van schaamte is geïndiceerd.

(3)

Inleiding

Schaamte is een onaangename zelfbewuste emotie die wordt ervaren als individuen negatieve uitkomsten toeschrijven aan persoonlijke gebreken (Lewis, 1971). Gezien de negatieve aard van schaamte zal het niet als verassing komen dat deze emotie in verscheidene onderzoeken is gelinkt aan psychopathologische symptomen en psychische stoornissen, waaronder depressie (Andrews, 1995), angst (Tangney, Wagner, & Gramzow, 1992), eetstoornissen (Troop, Allan, Serpell, & Treasure, 2008) en persoonlijkheidsstoornissen (Rüsch, Corriga, Bohus, Jacob, Brueck, & Lieb, 2007). Tevens is in eerder onderzoek aangetoond dat schaamte schadelijke lichamelijke gevolgen kan hebben (Dickerson, Gruenewald, & Kemeny, 2004). Door de schadelijke gevolgen op zowel psychologisch als fysiologisch gebied is uitgebreid onderzoek naar schaamte belangrijk. Ondanks voorstaande bevindingen staat experimenteel onderzoek naar schaamte nog in de kinderschoenen. Om goed onderzoek te kunnen doen naar emoties is het nodig te weten hoe deze gemeten kunnen worden, zowel op subjectief als op fysiologisch gebied. Zo is over de psychologie en

fysiologie van angst veel bekend, omdat deze emotie veel uitgebreider is onderzocht. Daarom werd in de huidige studie de subjectieve ervaring van schaamte onderzocht aan de hand van een gerandomiseerd onderzoek en werd tevens geprobeerd een beeld te krijgen van de autonome responsen van schaamte.

Schaamte is een emotie die zich voordoet in sociale situaties. Lange tijd werd zelfs gedacht dat schaamte alleen maar kon optreden als reactie op sociale interactie (Buss, 1980), wat ook wel publiekelijk ervaren schaamte genoemd kan worden. Nadat er kritiek op deze visie kwam werd in onderzoek aangetoond dat mensen ook schaamte kunnen ervaren zonder sociale context (Tangney, Miller, Flicker, & Barlow, 1996). In dit onderzoek werden

autobiografische schaamtevolle gebeurtenissen van deelnemers geanalyseerd en werd gekeken in wat voor situaties schaamte werd ervaren. Hoewel schaamte overwegend werd

(4)

ervaren in publiekelijke situaties, bleek tevens een aanzienlijk deel van de schaamtevolle gebeurtenissen op te treden als mensen alleen waren. Schaamte bleek dus zowel publiekelijk als privé te kunnen worden ervaren. In ander eerder onderzoek werd dit bevestigd door een scenario te schetsen voor deelnemers waarin zij moesten aangeven hoe de persoon in de publieke situatie of privé situatie zich zou voelen (Smith, Webster, Parrott, & Eyre, 2002). Schaamte werd in beide situaties ingeschat als gepaste emotie door de deelnemers. Eerder onderzoek liet zien dat privé schaamte ook kon worden ervaren in een experimentele setting (Dickerson, Kemeny, Aziz, Kim, & Fahey, 2004). Deelnemers werd door middel van een schrijfopdracht gevraagd een traumatische gebeurtenis waar zij zichzelf de schuld voor gaven op te halen. Er werd significant meer schaamte ervaren door deelnemers na de schrijfopdracht dan voor de schrijfopdracht.

Uit bovenstaande onderzoeken kan geconcludeerd worden dat het ervaren van schaamte in een privé situatie mogelijk lijkt te zijn in de praktijk en eveneens kan worden opgewekt in experimenteel onderzoek. Het opwekken van publieke schaamte wordt in recente studies veelal gedaan door social evaluation threat (Gruenewald, Kemeny, Aziz & Fahey, 2004; Dickerson et al., 2004; Bosch, de Geus, Caroll, Goedhart, Anane & Veldhuizen van Zanten, 2009). Dit betekent dat een belangrijk aspect van de identiteit negatief wordt geëvalueerd, of negatief zou kunnen worden geëvalueerd, door anderen (Dickerson & Kemeny, 2004). Hoewel dit een goede manier blijkt te zijn om schaamte op te wekken, komt uit onderzoek naar voren dat er naast schaamte ook gevoelens van sociale angst worden opgewekt (Bosch et al., 2009). Publiekelijk ervaren schaamte, geïnduceerd door social evaluation threat, lijkt dus een andere emotionele belevenis met zich mee te brengen dan privé ervaren schaamte. Daarnaast kan afgevraagd worden of de intensiteit van het ervaren van schaamte in een sociale context verschilt van het schaamtevol zijn wanneer iemand alleen is. Smith et al. (2002) suggereren dat privé schaamte als minder intens wordt ervaren

(5)

dan publieke schaamte. De kans op negatieve evaluatie van anderen die optreedt tijdens publieke schaamte zou wellicht kunnen zorgen voor een heviger schaamtegevoel dan wanneer schaamte wordt ervaren zonder mogelijkheid tot negatieve evaluatie van anderen. Een vergelijking in subjectieve ervaringen tussen publieke schaamte en privé schaamte is echter tot op heden nog niet onderzocht.

Naast onduidelijkheid over subjectieve ervaringen van schaamte, is in eerder

onderzoek nog geen volledig beeld verkregen van de fysiologische correlaten van schaamte. Het is belangrijk om te weten of schaamte specifieke lichamelijke aspecten heeft die het onderscheidt van andere emoties, zodat in toekomstig onderzoek beter kan worden gekeken naar de invloed van schaamte op het fysieke en psychische welzijn van mensen.Het weinige onderzoek wat gedaan is omtrent de rol van het autonome zenuwstelsel, bestaande uit het sympathische- en het parasympatische zenuwstelsel, en schaamte heeft enkel gebruik gemaakt van het opwekken van schaamte door middel van social evaluation threat. In de eerder genoemde studie van Bosch et al. (2009) werd het ervaren van schaamte, het ervaren van angst en autonome responsen gemeten tijdens social evaluation threat. Deelnemers werd gevraagd een spreektaak uit te voeren waarbij zij geëvalueerd zouden worden door een publiek (variërend in grootte). De controletaak bedroeg een spreektaak zonder publiek. Uit de resultaten kwam naar voren dat de experimentele taak meer gevoelens van schaamte, angst en een hogere mate van sympathische activiteit teweeg had gebracht dan de controletaak.

Volgens de onderzoekers liet de data zien dat angst en schaamte parallel aan elkaar toenamen. Angst gaat gepaard met de activatie van het sympathische zenuwstelsel, zodat het lichaam in een staat van paraatheid wordt gesteld om te kunnen overleven in een levensbedreigende situatie door ofwel te vechten ofwel te vluchten (Cannon, 1929). Geconcludeerd kan worden dat social evaluation threat gepaard gaat met een verhoogde sympathische activiteit, maar dat nog niet duidelijk is of gevoelens van schaamte of gevoelens van angst (of wellicht beiden)

(6)

dit veroorzaken. Om uitspraken te kunnen doen over de autonome responsen van schaamte lijkt het dus gewenst om schaamte te induceren zonder bijkomende gevoelens van sociale angst, waardoor een schaamtevolle privé situatie zonder social evaluation threat geïndiceerd zou zijn.Een vergelijking in autonome responsen tussen een schaamtevolle situatie zonder social evaluation threat (een privé situatie) en een schaamtevolle situatie met sociale evaluation threat (een publieke situatie) zijn tevens tot dusver nog niet onderzocht.

Tijdens het ervaren van schaamte worden negatieve uitkomsten toegeschreven aan persoonlijke gebreken en dit kan gezien worden als een persoonlijk falen (ie, Ik ben slecht) (Dickerson et al., 2004). De focus ligt hier dus op een negatieve evaluatie van ‘het zelf’. Het lijkt daarom niet veel nut te hebben om het lichaam in een staat van paraatheid te zetten door middel van sympathische activiteit om te kunnen vechten of vluchten, net als bij angst het geval is (Cannon, 1929). Vechten tegen 'het zelf' of vluchten van 'het zelf' is immers onmogelijk om te bereiken met lichamelijke actie. De paraatheid die gepaard gaat met sympathische activiteit en vechten of vluchten lijkt ook niet te passen bij de uiterlijke kenmerken van schaamte, namelijk een gebogen hoofd, een afwendende blik en een ingezakte houding (Dickerson, 2012). Sommige onderzoekers suggereren dat schaamte hoofdzakelijk parasympatische activiteit met zich meebrengt (Leary & Kowalski, 1995; Miller, 1996; Schore, 1994, aangehaald in Bagozzi, Verbeke, & Gavino, 2003). Uit eerder onderzoek naar verlegenheid, een emotie die veel gelijkenissen vertoont met schaamte, kwam naar voren dat zowel het sympathische- als het parasympatische zenuwstelsel actief waren tijdens het ervaren van verlegenheid (Harris, 2001). Het blijkt dat sympathische activiteit en parasympatische activiteit beiden verhoogd aanwezig kunnen zijn tijdens het ervaren van bepaalde emoties. Verhoogde activiteit van beide zenuwstelsels is tevens gevonden bij

walging (de Jong, van Overveld, & Peters, 2011). Wellicht is dit ook wel het geval tijdens het ervaren schaamte.

(7)

In deze studie werd onderzocht of er verschillen zijn in het ervaren van schaamte in een privé situatie zonder social evaluation threat en een publieke situatie met social

evaluation threat en werd getracht een beeld te krijgen van de sympathische en

parasympatische responsen van schaamte in beide situaties. Om rekening te houden met bijkomende gevoelens van angst werd tevens geprobeerd om subjectieve gevoelens van angst en autonome responsen van angst in kaart te brengen.

In dit onderzoek ondergingen deelnemers op drie verschillende dagen een schaamte-inductie, een angst-inductie en een neutrale-inductie door middel van een schrijfopdracht (de privé situatie) en een cameraopdracht (de publieke situatie). De laatstgenoemde was tevens een manier om social evaluation threat op te wekken. De opdrachten waren bedoeld om deelnemers een angstige, schaamtevolle en neutrale ervaring te laten herbeleven, gebaseerd op de schrijfopdracht in het onderzoek van Dickerson et al. (2004). Na elke opdracht werden subjectieve gevoelens van zowel schaamte als angst gemeten. Gedurende het gehele

onderzoek werd de parasympatische- en sympathische activiteit van de deelnemers gemeten. Er werd verwacht dat de schaamte-inductie meer subjectieve schaamte op zou wekken dan de angst- en neutrale –inductie. Daarnaast werd verwacht dat de publieke situatie meer schaamte op zou wekken dan de privé situatie tijdens zowel de schaamte-inductie als de angst-inductie, maar niet tijdens de neutrale inductie omdat daar geen belangrijk aspect van de identiteit werd blootgesteld. Tevens werd verwacht dat de angst-inductie meer subjectieve angst op zou wekken dan de schaamte- en neutrale- inductie. De publieke situatie zou tijdens de angst- en schaamte-inductie voor meer subjectief ervaren angst zorgen dan de privé-inductie, maar dit effect werd niet verwacht tijdens de neutrale-inductie. Daarnaast werd verwacht dat de sympathische activiteit tijdens de angst-inductie het hoogst was, dat de sympathische activiteit tijdens de neutrale-inductie het laagst was en dat de sympathische activiteit tijdens de schaamte-inductie hier tussenin lag. Binnen de angst- en schaamte-inductie werd verwacht

(8)

dat tijdens social evaluation threat (in de publieke situatie) de sympathische activiteit hoger zou zijn dan tijdens de schrijfopdracht, maar dat dit effect niet zou optreden binnen de neutrale-inductie. Ten slotte werd verwacht dat de parasympatische activiteit het hoogst zou zijn voor de neutrale-inductie, daarna voor de schaamte-inductie en het laagst voor de angst-inductie. Binnen de angst- en schaamte-inductie werd verwacht dat tijdens social evaluation threat de parasympatische activiteit lager zou zijn dan tijdens de schrijfopdracht, maar dat dit effect niet zou optreden binnen de neutrale-inductie.

Methode

Deelnemers

Eenendertig eerstejaars studenten psychologie en eerste- en tweedejaars studenten psychobiologie aan de Universiteit van Amsterdam schreven zich in voor het onderzoek via de testwebsite van de UvA. Van de 31 deelnemers waren er 7 mannen en 24 vrouwen. Deelnemers kregen 5 onderzoekpunten toegekend voor deelname aan het gehele onderzoek. Deelnemers hadden een gemiddelde leeftijd van 20, gemiddelde = 20.05; std. Deviatie = 1.66. Van één deelnemer bleek de fysiologische data niet bruikbaar vanwege overmatig veel ruis. Om deze reden zijn de gegevens van deze deelnemer niet meegenomen in de verdere analyses. Van de overige 30 deelnemers waren er 6 mannen en 24 vrouwen.

Materialen

Emotie-inductie. De onafhankelijke variabele ‘emotie-inductie’ bestond uit drie

condities: een schaamte-inductie, een angst-inductie en een neutrale-inductie. De drie emotie-inducties werden op drie verschillende dagen aangeboden. Alle deelnemers kwamen drie dagen naar het lab zodat zij in elke conditie terecht kwamen. Er waren in totaal zes mogelijke volgorden voor het aanbieden van de condities (ANS, ASN, NAS, NSA, SAN, SNA- waarbij

(9)

A = angst, S = schaamte, N = neutraal). Om de invloed van volgorde van aanbieding te neutraliseren werd er om de zes deelnemers met een dobbelsteen gegooid en werden zij zo ingedeeld in een van de zes mogelijke volgorden. Deelnemers werd gevraagd een

schrijfopdracht uit te voeren waardoor een privé situatie werd gecreëerd. In de schaamte-conditie voerden deelnemers een schrijfopdracht uit waarbij zij een schaamtevolle gebeurtenis uit hun leven ophaalden (zie Bijlage A voor een exacte beschrijving van de schaamte schrijfopdracht). In de angst-conditie schreven deelnemers een angstige gebeurtenis uit hun leven op (zie Bijlage B voor een exacte beschrijving van de angst schrijfopdracht). De neutrale-conditie was bedoeld als controleconditie waarin deelnemers schreven over een neutrale gebeurtenis uit hun leven (bv. Wat zij de dag ervoor hadden gegeten) (zie Bijlage C voor een exacte beschrijving van de neutrale schrijfopdracht). De bedoeling was dat

deelnemers zich tijdens alle schrijfopdrachten zo goed mogelijk inleefden in de situatie.

Social evaluation threat. De tweede onafhankelijke variabele social evaluation threat

(SET) werd geïnduceerd door deelnemers het schaamtevolle, angstige of neutrale verhaal wat zij op hadden geschreven te laten uitspreken voor de camera. Op deze manier werd getracht een publieke situatie te creëren. De schrijfopdracht kon dus gezien worden als een privé situatie zonder SET en de cameraopdracht als een publieke situatie met SET.

Subjectieve ervaringen. ‘Subjectief ervaren angst’ en ‘subjectief ervaren schaamte’

waren afhankelijke variabelen en werden gemeten met behulp van de Positive and Negative

Affect Scale (PANAS; Watson, Clark & Tellegen ,1988). Deze vragenlijst bestond uit 22

woorden met een beschrijving van verschillende gevoelens en emotie. Bij elk woord konden deelnemers aangeven op een schaal van één tot vijf of zij op dat moment de emotie ‘helemaal niet’ oplopend tot ‘heel veel’ voelden. De PANAS vragenlijst werd op een dag drie keer ingevuld door de deelnemers. De rustperiode waarin deelnemers drie minuten rustig in een kamer zaten werd gebruikt als baseline waarna meetmoment 1 plaatsvond. Direct na de

(10)

schrijfopdracht vond meetmoment 2 plaats en na de cameraopdracht meetmoment 3. Om ‘subjectieve angst’ en ‘subjectieve schaamte’ als variabelen mee te kunnen nemen in de analyses werden de twee PANAS-vragen aangaande angst samengenomen (‘in hoeverre voel je je angstig?’ en ‘in hoeverre voel je je bang?’), evenals de twee vragen aangaande schaamte (‘in hoeverre voel je je beschaamd?’ en ‘in hoeverre wil je door de grond zakken?’). Hiervoor werd de interne consistentie van de angstvragen berekend voor meetmoment 1, Crohnbach’s alfa = .63, meetmoment 2, Crohnbach’s alfa = .60, en voor meetmoment 3, Crohnbach’s alfa = .92. Voor de angstvragen werd eveneens de interne consistentie berekend voor meetmoment 1, Crohnbach’s alfa = .89, meetmoment 2, Crohnbach’s alfa = .80, en meetmoment 3,

Crohnbach’s alfa = .73. Een alfa van minstens .60 werd als voldoende gezien om de vragen samen te nemen, dus kon een gemiddelde worden genomen van de PANAS-vragen ‘in hoeverre voel je je angstig?’ en ‘in hoeverre voel je je bang?’ om een score voor subjectieve angst te krijgen en een gemiddelde van ‘in hoeverre voel je je beschaamd?’ en ‘in hoeverre wil je door de grond zakken?’ om een score te krijgen voor subjectieve schaamte. Met deze gemiddelden werden verdere analyses uitgevoerd.

Fysiologie. Om de afhankelijke variabelen ‘sympathische activiteit’ en

‘parasympatische activiteit’ te verkrijgen werd gedurende het onderzoek (tijdens de rustperiode, de schrijfopdracht en de cameraopdracht) van elke deelnemer het

electrocardiogram (ECG) geregistreerd met zeven elektrodes (type Kendall ARBO H98SG ECG elektrodes) middels de Vrije Universiteit Ambulatory Monitoring System hardware (VU-AMS; de Geus, Willemsen, Klaver & van Doornen, 1995). Deze werden handmatig op het lichaam van de deelnemer geplakt door de proefleiders. Naderhand werd door middel van VU-DAMS software (Willemsen, de Geus, Klaver, van Doornen & Caroll, 1996) de ECG-signalen en de impedantiecardiografie (ICG) ECG-signalen geanalyseerd. Op deze manier kon de

(11)

ventrikels tot het openen van de aortaklep) verkregen worden door handmatig het Q-punt te bepalen in het ECG-signaal en het B-punt, C-punt en X-punt in het ICG-signaal. PEP werd gebruikt als maat voor sympathische activiteit. Heart rate variability (HRV- de variatie in het tijdsinterval tussen twee hartslagen) werd berekend door het programma en werd gebruikt als maat voor parasympatische activiteit. Als baseline van PEP en HRV werd voor elke emotie-inductie gebruikt gemaakt van de laatste 2 minuten van de 3 minuten durende rustperiode. Voor elke emotie-inductie werd uiteindelijk een gemiddelde PEP- en HRV-waarde genomen van de baseline, de gehele schrijfperiode en de gehele cameraperiode. Deze gemiddelden werden gebruikt in de verdere analyses. Ontbrekende gegevens betreffende PEP en HRV werden opgegeven als missing values. Van deze missing values werd via single imputation de waarde geschat. Door middel van het berekenen van de z-scores van PEP en HRV werden er twee uitbijters van PEP gedetecteerd en één uitbijter van HRV (z-score hoger dan drie en lager dan min drie). De twee uitbijters van PEP werden niet meegenomen in de analyses betreffende sympathische activiteit en de uitbijter van HRV werd niet meegenomen in de analyses aangaande parasympatische activiteit om vertekening van de resultaten te voorkomen.

Procedure

Deelnemers lazen een informatie brochure waarna zij het informed consent tekenden. Daarna werden de deelnemers aangesloten aan de VU-AMS hardware en werd gevraagd of ze 3 minuten rustig wilden gaan zitten. Deze rustperiode werd gebruikt als baseline-meting van de fysiologische maten. Vervolgens werd de PANAS ingevuld door de deelnemer (PANAS 1), die als baseline-meting werd gebruikt van subjectief ervaren emoties. Hierna vond de emotie-inductie plaats en werd door de proefleider instructies gegeven over het inleven in een schaamtevolle gebeurtenis, het inleven in een angstige gebeurtenis of het inleven in een

(12)

neutrale gebeurtenis. Tevens werd een formulier met de instructies aangaande de schrijfopdracht uitgedeeld. Na de schrijfperiode van 10 minuten vulden de deelnemers wederom de PANAS in (PANAS 2). Daarna gaf de proefleider instructies over het uitspreken van het opgeschreven schaamtevolle, angstige of neutrale verhaal voor de camera. Tevens werd een formulier met instructies uitgedeeld. Na de cameraopdracht van 4 minuten vulden deelnemers voor de laatste keer die dag de PANAS in (PANAS 3). Daarna werden

deelnemers losgekoppeld van de apparatuur. Op de tweede en derde testdag maakten deelnemers hetzelfde mee als bovenstaand beschreven staat, echter werden zij geïnduceerd met een andere emotie. Aan het eind van de derde dag voerde de proefleider een gesprek met de deelnemers over hoe zij het onderzoek hadden ervaren waarna de proefleider vertelde waar het onderzoek over ging en een informatiebrochure uitdeelde. Het onderzoek nam per deelnemer drie dagen in beslag, waarvan per dag 1 tot 1,5 uur.

Statistische Analyses

Om de hypotheses omtrent subjectieve schaamte te testen werd gebruik gemaakt van herhaalde metingen ANOVA’s. Door middel van een 3 × 3(Meetmoment × Emotie-inductie) herhaalde metingen ANOVA met subjectieve schaamte als afhankelijke variabele werden mogelijke interactie-effecten bekeken. Bij het schenden van de sphericiteit werd gebruik gemaakt van de Greenhouse-Geisser correctie. Als er een significant interactie-effect werd gevonden volgden er drie one-way herhaalde metingen ANOVA’s om te bepalen of er verschillen aangetoond konden worden in subjectieve schaamte tussen de drie emotie-inducties. Hierbij werd gebruikt gemaakt van een Bonferroni-correctie (significant bij p< .017). Er werd belangrijk geacht dat er geen verschillen tussen de condities op de baseline gevonden zou worden. Als een analyse een significant effect liet zien werd aan de hand van

(13)

emotie-inductie werd vergeleken) bekeken welke emotie-emotie-inductie(s) dit effect veroorzaakten.

Vervolgens werd onderzocht of er verschillen te vinden waren in subjectieve schaamte binnen de emotie-inducties op de drie meetmomenten door middel van drie one-way herhaalde metingen ANOVA’s. Wederom werd naar de pairwise comparisons gekeken mocht er een significant effect worden gevonden.

Bovenstaand analytisch plan werd op dezelfde manier toegepast om de hypotheses omtrent subjectieve angst, sympathische- en parasympatische activiteit te toetsen.

Resultaten Subjectieve Schaamte

Met behulp van een two-way herhaalde metingen ANOVA met ‘subjectieve schaamte’ als afhankelijke variabele werd een significant hoofdeffect gevonden voor meetmoment, F(2, 58) = 36.08, p < .001, en emotie-inductie, F(2, 58)= 36.08, p < .001, en werd een significant interactie-effect gevonden, F(4, 116) = 15.49, p < .001, zie Figuur 1. Op de baseline waren er geen verschillen in subjectieve schaamte tussen de emotie-inducties, F(2,58) = 1.30, p = .28. Tijdens de schrijfopdracht werd een hoofdeffect gevonden voor emotie-inductie, F(1.60, 46.31) = 35.08, p< .001. De schrijfopdracht bleek in de schaamte-inductie meer subjectief ervaren schaamte op te wekken dan in de neutrale- en angst-inductie en tevens bleek de schrijfopdracht in de angst-inductie meer schaamte op te wekken dan in de neutrale-inductie, alle p’s < .017. Ook tijdens de cameraopdracht werd een hoofdeffect voor emotie-inductie gevonden, F(2, 58)= 26.03, p< .001. Volgens verwachting bleek de cameraopdracht tijdens de schaamte-inductie meer schaamte op te wekken dan de cameraopdracht tijdens de neutrale-inductie en de neutrale-inductie en bleek daarnaast dat de cameraopdracht tijdens de angst-inductie meer schaamte op had gewekt dan de cameraopdracht tijdens de neutrale-angst-inductie,

(14)

alle p’s < .017. Vertellen voor een camera over iets angstigs had blijkbaar meer gevoelens van schaamte opgewekt dan vertellen over iets neutraals voor een camera.

Figuur 1. Gemiddelde schaamte-scores op de PANAS per meetmoment voor elke emotie-inductie

Om te kijken of de privé situatie een ander effect op ervaren schaamte had dan de rustperiode en de publieke situatie werd binnen de emotie-inducties gekeken wat de invloed van de drie meetmomenten was op subjectief ervaren schaamte. Tijdens de schaamte-inductie werd een significant hoofdeffect voor meetmoment gevonden, F(2, 58) = 31.31, p < .001. Naar verwachting bleek dat tijdens de schaamte-inductie zowel de schrijfopdracht als de cameraopdracht meer subjectieve schaamte had opgewekt dan de rustperiode, beide p’s < .017, en bleek tegen de verwachting in dat er geen verschillen in subjectieve schaamte waren tussen de schrijfopdracht en de cameraopdracht, p = .27. Tijdens de angst-inductie kwam eveneens een significant hoofdeffect voor meetmoment naar voren, F(2, 58)= 3.47, p = .038. Volgens verwachting bleek de cameraopdracht tijdens de angst-inductie meer schaamte op te wekken dan de rustperiode, p < .017, en werden er geen verschillen in subjectieve schaamte gevonden tussen de schrijfopdracht en de rustperiode, p = .13, noch tussen de schrijfopdracht

(15)

en de cameraopdracht, p = .04. Tijdens de neutrale-inductie kwam geen significant hoofdeffect voor meetmoment naar voren, F(1.36, 39.36) = 1.53, p = .23.

Subjectieve Angst

Uit de two-way herhaalde metingen ANOVA met subjectieve angst als afhankelijke variabele kwam een significant hoofdeffect naar voren voor meetmoment, F(1.59, 45.99) = 27.65, p < .001, voor emotie-inductie, F(1.32, 38.30)= 40.70, p < .001, en daartussen een significant interactie-effect, F(1.74, 50.31) = 28.13, p < .001, zie figuur 2.

Figuur 2. Gemiddelde angst-scores op de PANAS per meetmoment voor elke emotie-inductie

Op de baseline waren er geen verschillen tussen de drie inducties, F(1.62, 46.99) = 1.76, p = .19. Tijdens de schrijfopdracht werd een hoofdeffect van emotie-inductie gevonden, F(1.34, 38.91) = 35.78, p < .001. Volgens verwachting bleek dat de schrijfopdracht tijdens de angst-inductie meer subjectief ervaren angst op had gewekt dan de schrijfopdracht tijdens de schaamte- en neutrale-inductie, beide p’s < .001. Tevens bleek dat het schrijven over iets schaamtevols meer angst op had gewekt dan het schrijven over iets neutraals, p < .017. Ook tijdens de cameraopdracht werd een hoofdeffect van emotie-inductie gevonden, F(1.27, 36.74) = 42.48, p < .001. Naar verwachting bleek de cameraopdracht tijdens de

(16)

angst-inductie meer subjectief ervaren angst op te wekken dan de cameraopdracht tijdens de schaamte- en neutrale-inductie, beide p’s < .001. Daarnaast bleek dat de cameraopdracht tijdens de schaamte-inductie meer subjectieve angst had opgewekt dan tijdens de neutrale-inductie, p<.017. Naast het induceren van emoties werd binnen de emotie-inducties geprobeerd een privé conditie en een publieke conditie te creëren door middel van drie meetmomenten om mogelijke effecten van SET te onderzoeken. Er werd een significant hoofdeffect voor meetmoment gevonden tijdens de angst-inductie, F(1.34, 38.96) = 34.19, p < .001. Tijdens de angst-inductie bleek de schrijfopdracht meer subjectieve angst op te hebben gewekt dan de rustperiode en bleek dat de cameraopdracht meer subjectieve angst op had gewekt dan zowel de rustperiode als de schrijfopdracht, alle p’s < .017. De laatste is een aanwijzing voor SET. Tijdens de schaamte-inductie kwam tevens een hoofdeffect voor meetmoment naar voren, F(2,58) = 4.41, p < .017. Zowel de cameraopdracht als de

schrijfopdracht bleek meer subjectieve angst op te wekken dan de rustperiode , beide p’s < .017, maar een schaamtevolle publieke situatie werd niet als angstiger ervaren dan een schaamtevolle privé situatie, p = .39. Tijdens de neutrale-inductie kwam geen significant hoofdeffect voor meetmoment naar voren, F(1.61, 46.64) = 3.59, p = .05.

Sympathische activiteit

Door middel van een two-way herhaalde metingen ANOVA met PEP als afhankelijke variabele kwam naar voren dat er geen significante hoofdeffecten waren voor emotie-inductie (neutraal, schaamte, angst), F(1.42,38.42)= .05, p = .90, en meetmoment (baseline,

schrijfopdracht, cameraopdracht), F(1.53, 41.27) = . 60, p = .51, maar wel een significant interactie-effect, F(2.23, 60.31) = 3.33, p = .037, zie figuur 3.

(17)

Figuur 3. Gemiddelde PEP per meetmoment voor elke inductie

Tijdens de baseline waren er geen verschillen in PEP tussen de emotie-inducties, F(1.41, 38.00) = .37, p = .62. Tegen de verwachting in kwam tijdens de schrijfopdracht geen significant hoofdeffect naar voren, F(1.60, 43.06) = .43, p = .61, noch tijdens de

cameraopdracht, F(1.50,40.57) = 2.26, p = .13. Daarnaast werd verwacht dat de rustperiode, de schrijfopdracht en de cameraopdracht een verschillend effect zouden hebben op de sympathische activiteit binnen de emotie-inducties. Uit de analyses werden tegen de verwachtingen in geen significante hoofdeffecten gevonden tijdens de schaamte-inductie,

F(1.62, 43.83) = .54, p = .55, de angst-inductie, F(1.31, 35.43) = 1.72, p = .20, en de

neutrale-inductie, F(2, 54) = 2.50, p = .09.

Parasympatische activiteit

Uit de resultaten van de two-way herhaalde metingen ANOVA met HRV als afhankelijke variabele kwam een significant hoofdeffect voor meetmoment naar voren, F(1.52, 42.48) = 9.62, p < .005, maar niet voor emotie-inductie, F(1.65, 46.23) = 2.24, p = .13, noch een significant interactie-effect, F(2.84, 79.39) = .75, p = .52. In figuur 4 is te zien dat zowel de schrijfopdracht als de cameraopdracht een lagere HRV bleek te veroorzaken dan de

(18)

rustperiode, beide p’s < .017, maar er waren geen verschillen in HRV tussen de schrijfopdracht en de cameraopdracht, p = .09.

Figuur 4. Gemiddelde HRV-waarden per meetmoment voor elke inductie

Discussie

In deze studie werd onderzocht wat de verschillen in subjectief ervaren schaamte zijn tussen een privé inductie van schaamte en tussen een publieke inductie van schaamte. Tevens werd geprobeerd een beeld te krijgen van de autonome responsen van schaamte. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat gevoelens van schaamte zowel publiekelijk kunnen worden ervaren als privé. Dit is in lijn met eerder onderzoek (Dickerson et al., 2004; Bosch et al., 2009). Daarnaast werd verwacht dat er in de schaamteconditie meer schaamte zou worden ervaren tijdens de publieke taak dan tijdens de privé taak, maar uit de resultaten bleek dat publieke schaamte niet als meer schaamtevol werd ervaren dan privé schaamte. Hoewel er door middel van subjectief ervaren schaamte en subjectief ervaren angst duidelijk

(19)

activiteit en parasympatische activiteit tussen de neutrale-inductie, de angst-inductie en de schaamte-inductie.

Dat schaamte een emotie is die niet alleen publiekelijk ervaren kan worden maar ook in een privé situatie kan ontstaan lijkt met deze studie wederom bevestigd te worden. Tegen de verwachting in bleek echter dat schaamte in een privé situatie net zo hevig werd ervaren als schaamte in een publieke situatie. Dit zou betekenen dat iemand in zijn eentje evenveel schaamte kan ervaren als wanneer hij of zij een sociale interactie ondergaat. De kans op negatieve evaluatie van anderen heeft blijkbaar geen extra invloed gehad op hoeveel schaamte er werd ervaren in deze studie. Dit is mogelijk te verklaren doordat schaamte ontstaat door blootstelling van een negatief aspect van het zelf aan een echt of ingebeeld publiek (Bowlby, 1988; aangehaald in Dickerson et al., 2004). Ook als er geen sociale

interactie is kan deze dus wel worden ingebeeld, wat mogelijk het geval is bij privé schaamte. Het lijkt erop dat de inbeelding van een publiek hetzelfde schaamtegevoel teweeg kan

brengen als een daadwerkelijke blootstelling aan een echt publiek. Behandelmethoden van psychische stoornissen die gelinkt zijn aan schaamte, zoals eetstoornissen en

persoonlijkheidsstoornissen, zouden zich kunnen richten op een positievere invulling van het ingebeelde publiek om zo gevoelens van schaamte te verminderen.

Tevens is tegen de verwachting in gebleken dat beide vormen van schaamte-inducties evenveel gevoelens van angst hadden opgewekt. Beide schaamtevolle situaties hadden meer angst opgewekt dan de rustperiode, maar de publieke schaamtevolle situatie had niet meer (sociale) angst opgewekt dan de privé schaamtevolle situatie. Dit werd wel verwacht aan de hand van social evaluation threat, waardoor wellicht afgevraagd kan worden of schaamte kan worden ervaren zonder bijkomende gevoelens van angst. In dit onderzoek zijn daar echter geen duidelijke uitspraken over te doen door de opzet van de analyses. In vervolgonderzoek zou zowel subjectieve schaamte als subjectieve angst samen meegenomen kunnen worden in

(20)

de analyses, om te kijken of gevoelens van schaamte mogelijk zijn zonder gevoelens van angst.

De resultaten moeten echter met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. In de huidige onderzoeksopzet kan namelijk betwijfeld worden of het echt gelukt is om schaamte publiekelijk te maken door middel van de cameraopdracht. Het vertellen van een

schaamtevolle of angstige gebeurtenis was wellicht niet veel schaamtevoller of enger dan het opschrijven van die gebeurtenis omdat er alsnog geen publiek of sociale interactie aanwezig was. Social evaluation threat in de studie van Bosch et al. (2009) werd opgewekt door middel van een publiek bestaande uit één of meerdere personen. In de huidige opzet is slechts

gebruik gemaakt van een camera waardoor het publieke of sociale effect mogelijk klein is geweest. In eerder onderzoek is nog geen gebruik gemaakt van enkel een camera om social evaluation threat op te wekken, wel van de combinatie van een publiek en een camera (Zoccola, Dickerson, & Lam, 2012). In vervolgonderzoek zou de cameraopdracht van de huidige studie vervangen kunnen worden door een opdracht waarbij deelnemers een

schaamtevolle ervaring vertellen voor een echt publiek. Het benadrukken van geheimhouding wordt hierbij geadviseerd wegens ethische redenen.

Waarom huidig onderzoek geen autonome verschillen tussen de emotie-inducties heeft gevonden en eerder onderzoek dit wel kon aantonen (Herrald & Tomaka, 2002; Dickerson et al., 2004), ligt mogelijk aan twee verschillende oorzaken. Ten eerste is het denkbaar dat de huidige emotie-inducties wel sterk genoeg waren om subjectieve verschillen teweeg te brengen, maar niet om autonome verschillen op te kunnen leveren. Herrald en Tomaka (2002) suggereerden dan het herinneren van emotionele ervaringen een emotie oproept die niet sterk genoeg is om autonome reacties uit te lokken, waarom zij besloten een gevoel van schaamte op te wekken door middel van beschamende opmerkingen. Dickerson et al. (2004) maakten echter wel gebruik van het ophalen van emotionele herinneringen, maar

(21)

op een andere manier dan in de huidige studie. Deelnemers werd gevraagd drie dagen te schrijven over de meest traumatische gebeurtenissen die zij ooit hadden meegemaakt en daarbij hun meest diepe gedachtes en gevoelens te vermelden die ze nog nooit met iemand hadden gedeeld. Het mag duidelijk zijn dat de instructies in de huidige studie minder strikt waren waardoor mogelijk minder heftige schaamtevolle ervaringen werden opgeschreven dan in het onderzoek van Dickerson et al. (2004). In vervolgonderzoek zouden de instructies kunnen worden aangepast door te vermelden dat deelnemers een schaamtevolle gebeurtenis op moeten schrijven die zij nog nooit met iemand anders hebben gedeeld. Zo kan gehoopt worden op een sterke emotionele ervaringen op zowel subjectief als fysiologisch vlak. Een tweede verklaring voor het uitblijven van autonome responsen is dat we in het huidige onderzoek wellicht niet in staat zijn geweest de verschillende autonome responsen vast te leggen.

Tot slot is het nodig om een aantal andere beperkingen van het onderzoek te noemen die ervoor zorgen dat de resultaten met voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. De studie werd uitgevoerd met studenten van de universiteit waardoor generalisatie van de huidige bevindingen naar andere populaties niet mogelijk is. Een andere limitatie is de grootte van de steekproef. Er deden er relatief weinig deelnemers mee aan dit onderzoek resulterend in een gebrek aan power.

Samenvattend blijkt uit deze studie dat schaamte en angst in zowel een privé setting als in een openbare setting kunnen worden ervaren door een schaamtevolle dan wel angstige gebeurtenis op te halen. Tevens lijkt het erop dat privé schaamte als even schaamtevol wordt ervaren als publieke schaamte. Over de fysiologische correlaten van schaamte kunnen geen duidelijke uitspraken worden gedaan met deze studie. Alle uitspraken worden echter met voorzichtigheid gedaan en hopelijk kan vervolgonderzoek, door middel van de aangedragen

(22)

suggesties, de obstakels van deze studie ontlopen om zo meer concrete uitspraken te kunnen doen.

Literatuur

Andrews, B. (1995). Bodily shame as a mediator between abusive experiences and depression. Journal of Abnormal Psychology, 104(2), 277.

Ausubel, D. P. (1955). Relationships between shame and guilt in the socializing process.

Psychological Review, 62(5), 378.

Bagozzi, R. P., Verbeke, W., & Gavino Jr, J. C. (2003). Culture moderates the self-regulation of shame and its effects on performance: the case of salespersons in The Netherlands and the Philippines. Journal of Applied Psychology, 88(2), 219.

Buss, A. H. (1980). Self-consciousness and social anxiety. San Francisco: WH freeman. Bosch, J. A., de Geus, E. J., Carroll, D., Goedhart, A. D., Anane, L. A., van Zanten, J. J. V., ...

& Edwards, K. M. (2009). A general enhancement of autonomic and cortisol responses during social evaluative threat. Psychosomatic Medicine, 71(8), 877-885. Cacioppo, J. T., Rourke, P. A., Marshall‐Goodell, B. S., Tassinary, L. G., & Baron, R. S.

(1990). Rudimentary physiological effects of mere observation. Psychophysiology,

27(2), 177-186.

Cannon, W. B. (1929). Bodily changes in pain hunger fear and rage. Рипол Классик. Dickerson, S. S., Gruenewald, T. L., & Kemeny, M. E. (2004). When the social self is

threatened: Shame, physiology, and health. Journal of Personality, 72(6), 1191-1216. Dickerson, S. S., & Kemeny, M. E. (2004). Acute stressors and cortisol responses: a

theoretical integration and synthesis of laboratory research. Psychological Bulletin,

(23)

Dickerson, S. S., Kemeny, M. E., Aziz, N., Kim, K. H., & Fahey, J. L. (2004).

Immunological effects of induced shame and guilt. Psychosomatic Medicine, 66(1), 124-131.

Dickerson, S. S. (2012). Physiological correlates of self-conscious emotions. In S. C. Segerstrom (Ed.), The Oxford Handbook of Psychoneuroimmunology (p. 79-91). New York: Oxford University Press.

Gerlach, A. L., Wilhelm, F. H., & Roth, W. T. (2003). Embarrassment and social phobia: the role of parasympathetic activation. Journal of Anxiety Disorders, 17(2), 197-210. Chicago

de Geus, E. J., Willemsen, G. H., Klaver, C. H., & van Doornen, L. J. (1995). Ambulatory measurement of respiratory sinus arrhythmia and respiration rate. Biological

Psychology, 41(3), 205-227.

Gruenewald, T. L., Kemeny, M. E., Aziz, N., & Fahey, J. L. (2004). Acute threat to the social self: Shame, social self-esteem, and cortisol activity. Psychosomatic Medicine, 66(6), 915-924.

Harris, C. R. (2001). Cardiovascular responses of embarrassment and effects of emotional suppression in a social setting. Journal of Personality and Social Psychology, 81(5), 886.

Herrald, M. M., & Tomaka, J. (2002). Patterns of emotion-specific appraisal, coping, and cardiovascular reactivity during an ongoing emotional episode. Journal of Personality

and Social Psychology, 83(2), 434.

de Jong, P. J., van Overveld, M., & Peters, M. L. (2011). Sympathetic and parasympathetic responses to a core disgust video clip as a function of disgust propensity and disgust sensitivity. Biological Psychology, 88(2), 174-179. Chicago

(24)

Kamarck, T. W., Annunziato, B., & Amateau, L. M. (1995). Affiliation moderates the effects of social threat on stress-related cardiovascular responses: Boundary conditions for a laboratory model of social support. Psychosomatic Medicine, 57(2), 183-194.

Lewis, H. B. (1971). Shame and guilt in neurosis. Psychoanalytic Review.

Rüsch, N., Corrigan, P. W., Bohus, M., Jacob, G. A., Brueck, R., & Lieb, K. (2007). Measuring shame and guilt by self-report questionnaires: A validation study.

Psychiatry Research, 150(3), 313-325.

Smith, T. W., Nealey, J. B., Kircher, J. C., & Limon, J. P. (1997). Social determinants of cardiovascular reactivity: Effects of incentive to exert influence and evaluative threat.

Psychophysiology, 34(1), 65-73.

Smith, R. H., Webster, J. M., Parrott, W. G., & Eyre, H. L. (2002). The role of public

exposure in moral and nonmoral shame and guilt. Journal of Personality and Social

Psychology, 83(1), 138.

Tangney, J. P., Wagner, P., & Gramzow, R. (1992). Proneness to shame, proneness to guilt, and psychopathology. Journal of Abnormal Psychology, 101(3), 469.

Tangney, J. P. (1996). Conceptual and methodological issues in the assessment of shame and guilt. Behaviour Research and Therapy, 34(9), 741-754.

Tangney, J. P., Miller, R. S., Flicker, L., & Barlow, D. H. (1996). Are shame, guilt, and embarrassment distinct emotions? Journal of Personality and Social Psychology,

70(6), 1256.

Troop, N. A., Allan, S., Serpell, L., & Treasure, J. L. (2008). Shame in women with a history of eating disorders. European Eating Disorders Review, 16(6), 480-488.

Watson, D., Clark, L. A., & Tellegen, A. (1988). Development and validation of brief measures of positive and negative affect: the PANAS scales. Journal of Personality

(25)

Zoccola, P. M., Dickerson, S. S., & Lam, S. (2012). Eliciting and maintaining ruminative thought: The role of social-evaluative threat. Emotion, 12(4), 673.

Bijlage A

Schrijfopdracht voor de Schaamte-inductie

‘Vandaag is het de bedoeling dat je je inleeft in een schaamtevolle gebeurtenis uit jouw leven. Het woord schaamte wordt op verschillende manieren gebruikt. Het is van belang dat het daadwerkelijk om schaamte gaat, zoals wij dit bedoelen. Daarom volgt hieronder een uitleg over wat wij onder schaamte verstaan. Schaamte is een acute pijnlijke ervaring waarbij het gehele zelf negatief geëvalueerd wordt. Vaak gaat dit samen met het gevoel waardeloos en klein te zijn. Je hebt het gevoel dat de tijd tergend langzaam voorbij gaat en je weinig

controle hebt over de situatie. Gevoelens van schaamte komen voort uit de ervaring van minderwaardigheid en dat je als persoon te kortschiet. Bij schaamte denkt iemand ‘ik ben slecht’, terwijl iemand bij schuld bijvoorbeeld eerder denkt ‘ik heb iets slechts gedaan’. Wij vragen je om aan een gebeurtenis in het verleden te denken waarin jij schaamte ervoer en waar je je wanneer jij daaraan terug denkt weer voor schaamt. Je kunt denken aan een situatie waarin je je ongepast gedroeg, een situatie waarin mensen dachten dat je incompetent bent of iemand achter een persoonlijk geheim kwam. Een voorbeeld is: ‘Al je vriendinnen halen steeds hele goede cijfers voor tentamens, maar jij haalt met heel veel moeite alles maar net. Op een verjaardag wordt er gepraat over welke cijfers iedereen de laatste tijd gehaald heeft en hoe goed de studie gaat. Dan vragen ze aan jou welke cijfers jij hebt gehaald de laatste tijd.’ Probeer je zo goed mogelijk in te leven in de schaamtevolle gebeurtenis alsof die op dit moment plaatsvindt. Heb je je zo goed mogelijk ingeleefd in de schaamtevolle gebeurtenis die je hebt meegemaakt? Draai dan je blaadje om.’ Op de andere kant van het blaadje stond de volgende schrijfopdracht vermeldt: ‘We vragen je nu de schaamtevolle situatie die je net

(26)

bedacht hebt op te schrijven in het vak hieronder. Probeer hierbij zo gedetailleerd mogelijk op te schrijven hoe die situatie voor jou is. Denk bijvoorbeeld aan het volgende: wat gebeurt er tijdens de situatie? Wat zijn de reacties van eventuele anderen? Wat denk je tijdens de situatie? Wat voel je tijdens de situatie? Wat doe je tijdens de situatie? Waar heb je behoefte aan tijdens de situatie? Probeer je goed in te leven. Probeer tijdens het schrijven de schaamte uit de situatie te voelen. Schrijf de situatie op in de tegenwoordige tijd, alsof je de situatie nu meemaakt. En probeer alles vanuit ‘ik’ te formuleren. Bijvoorbeeld: ‘ik zie…’ of ‘ik voel..’.

Bijlage B

Schrijfopdracht voor de Angst-inductie

‘Vandaag is het de bedoeling dat je een angstige gebeurtenis uit jouw leven bedenkt. Het woord angst wordt op verschillende manieren gebruikt. Het is van belang dat het

daadwerkelijk om angst gaat, zoals wij dit bedoelen. Daarom volgt hieronder een uitleg over wat wij onder angst verstaan. Angst is een emotie die ons helpt te overleven. Het zorgt dat het lichaam op scherp staat in een bedreigende situatie. Angst gaat dan ook vaak gepaard met het gevoel van dreiging en gevaar. Gevoelens van angst komen voort uit het herkennen van gevaar. Angst is iets anders dan paniek. Bij paniek ervaart iemand in een korte tijd hevige angst. Wij zijn echter geïnteresseerd in een minder hevige, maar langdurigere angst. Het gaat hier om een bedreigende situatie, die je bang bent in de toekomst te zullen meemaken. Dit kan bijvoorbeeld zijn: ‘Borstkanker komt veel voor in mijn familie. Daarom ben ik bang dat ik dit ook zal krijgen.’ Het is de bedoeling dat je nu een situatie gaat bedenken waarin je angst voelt. Denk hierbij aan een situatie waarvan je bang bent dat het in de toekomst gaat

gebeuren. Het gaat dus om een werkelijke angst die op dit moment bij jou speelt. Probeer je zo goed mogelijk in te leven in de angstige situatie alsof die op dit moment plaatsvindt. Heb je je zo goed mogelijk ingeleefd in de angstige situatie? Draai dan je blaadje om.’ Op de

(27)

andere kant van het blaadje stond de volgende schrijfopdracht vermeldt: ‘We vragen je nu de angstige situatie die je net bedacht hebt op te schrijven in het vak hieronder. Probeer hierbij zo gedetailleerd mogelijk op te schrijven hoe die situatie voor jou is. Denk bijvoorbeeld aan het volgende: wat gebeurt er tijdens de situatie? Wat zijn de reacties van eventuele anderen? Wat denk je tijdens de situatie? Wat voel je tijdens de situatie? Wat doe je tijdens de situatie? Waar heb je behoefte aan tijdens de situatie? Probeer je goed in te leven. Probeer tijdens het schrijven de angst uit de situatie te voelen. Schrijf de situatie op in de tegenwoordige tijd, alsof je de situatie nu meemaakt. En probeer alles vanuit ‘ik’ te formuleren. Bijvoorbeeld: ‘ik zie…’ of ‘ik voel..’.’

Bijlage C

Schrijfopdracht voor de Neutrale-inductie

‘Vandaag is het de bedoeling dat een neutrale gebeurtenis uit jouw leven bedenkt. Het is van belang dat het daadwerkelijk om een neutrale gebeurtenis gaat, zoals wij dit bedoelen. Daarom volgt hieronder een uitleg over wat wij onder neutraal verstaan. Met een neutrale gebeurtenis bedoelen wij een gebeurtenis die geen emoties oproept. We willen je vragen te bedenken wat je de afgelopen drie dagen hebt gegeten. Denk aan welke ingrediënten je hebt gebruikt en of je hiervoor boodschappen hebt moeten doen. Probeer hierbij zoveel mogelijk details te herinneren en te noemen. Een voorbeeld is: “Gisteravond heb ik een pastasalade gemaakt. De ingrediënten die ik hiervoor heb gebruikt zijn zongedroogde tomaten, feta, pasta etc…”Als je een situatie bedacht hebt mag je je zo goed mogelijk inleven in deze gebeurtenis. Probeer je in de leven in de gebeurtenis alsof die nu plaatsvindt. Heb je je zo goed mogelijk ingeleefd in de neutrale gebeurtenis die je hebt meegemaakt? Draai dan je blaadje om.’ Op de andere kant van het blaadje stond de volgende schrijfopdracht vermeldt: ‘We vragen je nu de situatie op te schrijven in het vak hieronder. Probeer hierbij zo gedetailleerd mogelijk op te

(28)

schrijven hoe die situatie voor jou is. Denk bijvoorbeeld aan het volgende: wat gebeurd er tijdens de situatie? Wat zijn de reacties van eventuele anderen? Wat denk je tijdens de situatie? Wat voel je tijdens de situatie? Wat doe je tijdens de situatie? Waar heb je behoefte aan tijdens de situatie? Probeer je goed in te leven. Probeer tijdens het schrijven geen emoties te voelen.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens Chase en Walker (2012) ontstaat schaamte ten eerste in de context van de familie, indien mensen niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen of bij familie om eten

De scheiding tussen kerk en staat, die het eigenlijke, op de achtergrond liggende thema van het recente debat leek te vormen, kan nooit betekenen dat kerkelijke

Dat nu dan toch de stilte wordt verbroken, is vooral het gevolg van de omstandigheid dat de nazaten van de slaven niet meer ver weg wonen, maar voor het eerst duidelijk aanwezig zijn

Om schaamte in één meetinstrument te kunnen relateren aan bepaald attitudes, kenmerken en andere emoties, en op deze manier het schaamtemodel te toetsen, werd een nieuwe

Samengevat lijkt het dat de kwaliteit van de hechting gevolgen heeft voor de later sociaal-emotionele ontwikkeling. Onveilige hechting wordt door verschillende onderzoekers in

onderzocht doordat een geschreven tekst, een communicatie-uiting wordt bestudeerd. Doordat in de teksten geschreven wordt over een persoonlijke ervaring met schaamte kan ook meer

De verrassendste en al besproken uitkomst van dit onderzoek is zeker dat er in de patiëntenpopulatie niet significant meer interne VRAG schaamte is gevonden maar deze schaamte bij

Pijn pijn, ik viel in een gat, bedacht wilde plannen om naar haar toe te gaan, zeker dat ze niet zo afstandelijk zou kunnen zijn als ze me zag, zeker dat het niet over zou zijn als