• No results found

De invloed van stemming op het Episodisch Geheugen : wat is het lange-termijn effect van reactivatie van een herinnering tijdens een negatieve stemming?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van stemming op het Episodisch Geheugen : wat is het lange-termijn effect van reactivatie van een herinnering tijdens een negatieve stemming?"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Invloed van Stemming op het Episodisch

Geheugen:

Wat is het Lange-Termijn Effect van Reactivatie

van een Herinnering tijdens een Negatieve

Stemming?

Sanne Zonneveld

Studentnummer: 10209085

Universiteit: Universiteit van Amsterdam Begeleider: Renée Visser

Datum: 29-10-2015

Studieonderdeel: Masterthese Aantal woorden: 5318

(2)

Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding 4 Methode 8 Resultaten 14 Discussie 18 Literatuurlijst 22

(3)

Abstract

Stemming heeft invloed op de selectiviteit van het opslaan (consolidatie) van

bepaalde informatie. In dit pilot onderzoek werd er onderzocht wat het lange-termijn effect is van reactivatie van een herinnering tijdens een negatieve stemming. Middels dit within-subject design ondergingen de 27 proefpersonen allemaal twee

stemmingsinducties middels het bekijken van een sombere film (negatieve stemmingsconditie) en een neutrale film (neutrale stemmingsconditie)

(counterbalanced). In beide condities kregen de deelnemers een ambigu verhaal te horen dat ze moesten onthouden, waarna de herinnering later werd opgehaald na het zien van een sombere dan wel neutrale film. Een week later werd een interpretatieve vragenlijst ingevuld voor beide verhalen waaruit bleek hoe ze het ambigue verhaal hadden geïnterpreteerd. De score op de interpretatieve vragenlijst werd vergeleken tussen de negatieve en de neutrale stemmingsconditie. Uit de resultaten is gebleken dat er geen verschil was in interpretatie van de herinnering tussen de negatieve en de neutrale stemmingsconditie. Er bleek ook geen verband te zijn tussen zowel de persoonlijkheidstrek neuroticisme als extraversie op de interpretatie van de herinnering. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er, op grond van de huidige resultaten, geen aanwijzingen zijn om te veronderstellen dat er een lange-termijn effect is van reactivatie van een herinnering tijdens een negatieve stemming.

(4)

Inleiding

Het terugdenken aan een gebeurtenis van vroeger is iets wat iedereen wel eens doet. Het episodisch geheugen is het geheugensysteem dat ervoor zorgt dat mensen vroegere ervaringen kunnen herinneren (Tulving, 2002). Waar niet iedereen bij stil staat is dat geheugen plastisch is en dat herinneringen als ze worden opgehaald onder bepaalde omstandigheden opnieuw gevoelig zijn voor verandering en opnieuw

worden opgeslagen (gereconsolideerd). Dat stemming invloed heeft op de selectiviteit van het opslaan (consolidatie) van bepaalde informatie is al veelvuldig onderzocht (Koster, de Raedt, Leyman & Lissnyder, 2010). Het is echter nog onduidelijk of herinneringen, die al opgeslagen zijn, ook blijvend in valentie kunnen veranderen op het moment dat ze in een bepaalde stemming worden opgehaald. Dit is van belang om te onderzoeken, aangezien hier bijvoorbeeld rekening mee kan worden gehouden in therapiesessies waarbij herinneringen worden opgehaald. Wanneer iemand gedurende een depressieve episode neutrale herinneringen van vroeger gaat ophalen tijdens therapie, kan dit wellicht zorgen voor een verandering in valentie/interpretatie van die herinnering. Mocht er een lange-termijn effect zijn van reactivatie tijdens een

negatieve stemming op de herinnering, kan er voor gekozen worden tijdens de

depressieve episode van de cliënt zo min mogelijk neutrale herinneringen op te halen.

Stemming en Geheugen

Dat stemming invloed heeft op geheugen is al meer dan twintig jaar geleden

aangetoond. Zo heeft men volgens de mood-congruent memory (MCM) theorie van Blaney (1986) de neiging om informatie op te halen die overeenkomt met de

stemming waarin men zich bevindt. Uit onderzoek bleek dat depressieve cliënten een beter geheugen hebben voor depressie-gerelateerde of negatief geladen informatie dan niet-depressieve mensen (Denny and Hunt, 1992; Bradley et al., 1995; Rinck and

(5)

Becker, 2005). De inhoud van de herinnering is relevant voor de MCM theorie in tegenstelling tot de state-dependent memory theorie (SDM). SDM verwijst naar goede geheugenprestaties wanneer informatie wordt opgehaald in dezelfde gemoedstoestand als waarin het werd geleerd (Mathews, Williamson & Fuller, 1992). Kortom,

stemming heeft mogelijk zowel invloed op de opslag van herinneringen als op de

retrieval, het ophalen van een herinnering.

Er is voor een lange tijd gedacht dat geconsolideerde herinneringen onveranderbaar en permanent waren (Dudai, 2004). Tegenwoordig wordt er echter aangenomen dat wanneer er wordt teruggedacht aan een herinnering, hoe stabiel deze herinnering ook lijkt, de herinnering labiel wordt en deze verstoord, verzwakt of versterkt kan worden (Alberini & LeDoux, 2013). Door het ophalen van de herinnering wordt deze labiel en kan de inhoud van die herinnering veranderen. Dit kan komen doordat er nieuwe informatie wordt toegevoegd of doordat informatie wordt aangepast/gewijzigd. Het opnieuw opslaan van een al bestaande herinnering heet reconsolidatie. Forcato, Rodríquez, Pedreira & Maldonado (2013) toonden aan dat het aanbieden van nieuwe informatie, direct na het ophalen van een bestaande herinnering via een reminder, leidt tot een integratie van de nieuwe informatie met de bestaande herinnering. De bestaande herinnering wordt dus aangepast. Wanneer er geen sprake was van een

reminder, maar slechts de opdracht om de nieuwe informatie te onthouden, samen

met wat er de dag ervoor was geleerd (de bestaande herinnering), werd er een nieuwe herinnering gecreëerd in plaats van dat de bestaande herinnering werd aangepast. Hieruit kan geconcludeerd worden dat wanneer er een cue is om de bestaande herinnering op te halen, de herinnering kan worden aangepast. Stemming heeft invloed op het geheugen, zoals bleek bij de MCM theorie en de SDM theorie, en kan dus mogelijk voor een verandering in de interpretatie van de herinnering zorgen.

(6)

Aangezien er uit voorgaand onderzoek gebleken is dat een herinnering aangepast kan worden wanneer deze gereactiveerd wordt (door middel van een cue), en dat deze aanpassing ook blijvend is, wordt er in dit onderzoek vanuit gegaan dat een negatieve stemming voor een permanente verandering van de herinnering kan zorgen bij het ophalen van een herinnering.

Persoonlijkheid en Stemming

Mogelijk hebben bepaalde persoonlijkheidstrekken invloed op het effect van stemming op het veranderen van een herinnering. Zo ervaren mensen met een bepaalde persoonlijkheidstrek sommige emoties vaker of juist minder vaak. Neurotische mensen ervaren vaker negatieve emoties, zoals angst en irritatie. Extraverte mensen daarentegen zijn sociaal georiënteerd, dominant, ambitieus, assertief, avontuurlijk en ervaren vaker positieve emoties (Judge, Higgins, Thoresen & Barrick (2006). De Big five persoonlijkheidstrekken omvat vijf domeinen van persoonlijkheid; extraversie, neuroticisme, openheid, altruïsme en conscientieusheid (Goldberg, 1990). Er is veel onderzoek gedaan naar de domeinen extraversie en neuroticisme op het gebied van stemming. Neuroticisme verwijst naar een gebrek aan positieve psychologische aanpasbaarheid en emotionele stabiliteit (Costa & McCrae, 1992). Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen die hoog scoren op extraversie een verhoogde emotionele reactiviteit vertonen op een positieve stemmingsinductie (maar niet op een negatieve stemmingsinductie), terwijl mensen die hoog scoren op

neuroticisme verhoogde emotionele reactiviteit vertonen op een negatieve

stemmingsinductie (Larsen & Ketelaar, 1989). Persoonlijkheid blijkt niet alleen van invloed te zijn op de stemmingsinductie maar ook op de interpretatie van ambigue informatie. Volgens de trait congruency hypothesis (Rusting, 1998) prefereren mensen emotionele stimuli die congruent zijn aan de emotionele toon behorende bij

(7)

de persoonlijkheidstrekken van die persoon. In dit geval zouden extraverte mensen de voorkeur hebben voor positieve stimuli en neurotische mensen voorkeur hebben voor negatieve stimuli. Wellicht is er een positief verband tussen extraversie en de

interpretatie van de herinnering, hoe extraverter, hoe positiever de interpretatie, en een negatief verband tussen neuroticisme en de interpretatie van de herinnering, hoe neurotischer, hoe negatiever de interpretatie.

In dit onderzoek zal er worden onderzocht wat het lange-termijn effect is van reactivatie van een herinnering tijdens een negatieve stemming. Dit zal worden onderzocht aan de hand van twee condities die alle deelnemers zullen ondergaan in een counterbalanced volgorde, namelijk de negatieve stemmingsconditie en de neutrale stemmingsconditie, waarin de stemming gemanipuleerd zal worden. In beide condities krijgen de deelnemers een ambigu verhaal te horen over een date tussen twee personen. De deelnemers krijgen de instructie dit verhaal goed te onthouden, zodat er een herinnering zal worden gevormd over dit verhaal. Vervolgens zal de herinnering worden opgehaald in een negatieve of neutrale stemming, geïnduceerd middels het bekijken van een negatieve film (negatieve stemmingsconditie) of een neutrale film (neutrale stemmingsconditie). Er wordt vanuit gegaan dat de informatie van de herinnering dan stemmingscongruent zal worden opgeslagen. Het verhaal is namelijk ambigu en de informatie uit het verhaal kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden, afhankelijk van de stemming waarin iemand zich bevindt. Een week later zal er weer een free recall plaatsvinden over beide verhalen. De deelnemers vullen over beide verhalen een interpretatieve vragenlijst in waaruit blijkt of ze het ambigue verhaal positiever dan wel negatiever hebben geïnterpreteerd na het ophalen in de bepaalde stemming. De negatieve stemmingsconditie zal binnen

(8)

verwacht dat de informatie van de herinnering uit de negatieve stemmingsconditie negatiever wordt geïnterpreteerd dan de informatie uit de neutrale stemmingsconditie. Er wordt ook een positief verband verwacht tussen extraversie en de score op de interpretatieve vragenlijst en een negatief verband tussen neuroticisme en de score op de interpretatieve vragenlijst, onafhankelijk van de stemmingsconditie.

Methode

Deelnemers

Aan dit onderzoek deden 27proefpersonen mee, waarvan 5mannen en 22 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 23,2 jaar (SD=7,5). Dit waren grotendeels studenten van de UvA. Er deden ook mensen mee die zich via proefpersoonnet (www.lab.uva.nl) hadden aangemeld voor dit onderzoek. Zij konden, door deel te nemen aan het

onderzoek, proefpersoonpunten of geld verdienen (65 euro).

Materialen

Tijdens dit within-subjects onderzoek werd de stemming van de deelnemers gemanipuleerd middels de negatieve stemmingsconditie en de neutrale

stemmingsconditie.De stemming werd geïnduceerd middels het bekijken van een film. Voor de negatieve stemmingsconditie werd de film 'Lilja 4-ever' gebruikt. Deze is gekozen vanwege de machteloosheid en uitzichtloosheid van het hoofdpersonage. Deze film riep bij de vier betrokken onderzoekers de meest neerslachtige emoties op na het zien van een grote selectie films. De film werd gepauzeerd na 1:11:34 uur voor de free recall, waarna de film werd afgekeken. De film werd enkele minuten voor het einde gestopt vanwege een intens verdrietige gebeurtenis op dat moment in de film, zodat de negatieve stemming behouden werd. Voor de neutrale stemmingsconditie

(9)

werd de film 'Happy go lucky' bekeken. De eerste zes deelnemers hebben de film 'Zoutmannen van Tibet' gezien als neutrale film, maar de deelnemers gaven aan deze film erg saai te vinden. Ze bleken ook een negatievere stemming te krijgen van deze film dan van de film in de negatieve stemmingsconditie, bleek uit de POMS scores. Daarom is gekozen om over te stappen naar de film 'Happy go lucky' vanwege het neutrale/positieve karakter, die naar verwachting bij veel mensen een neutrale of positieve stemming kon oproepen. Deze film werd gepauzeerd na 1:11:43 uur voor de

free recall. Hierna werd de film afgespeeld tot het einde.

De stemming van de deelnemers werd gemeten met behulp van de Profile of Mood States (POMS). Dit is een vragenlijst die de gemoedstoestand op dat moment meet aan de hand van zes factoren; spanning, depressie, woede, vermoeidheid, kracht en verwardheid. Deze vragenlijst wordt gebruikt als manipulatiecheck. De POMS heeft een Cronbach's alfa van 0,63 tot 0,96. De vragenlijst bestaat uit 18 items waarbij de deelnemers op een vijfpunts Likert-schaal moeten aangeven in hoeverre zij zich op dat moment voelen, variërend van 0 (helemaal niet) tot 4 (heel sterk). Een

voorbeelditem is 'droevig'. Wanneer iemand zich erg droevig voelt zal deze persoon een '4' scoren op dit item en een '0' wanneer iemand zich niet droevig voelt. Hoe hoger de score, hoe negatiever de stemming. De minimale totaalscore van de POMS is 0 en de maximale totaalscore is 72.

De Positive and Negative Affect Scale (PANAS; Watson, Clark & Tellegen, 1988) is een vragenlijst die de positieve en negatieve stemming in het algemeen meet. Deze vragenlijst wordt gebruikt om te controleren of mensen zich al in het algemeen al in een bepaalde stemming bevinden. De PANAS heeft een Cronbach's alfa van 0,86 tot 0,90 en hoge validiteit. De vragenlijst bestaat uit 20 items, waarvan 10 positieve en 10 negatieve items, waarbij geantwoord wordt op een vijfpunts Likert-schaal die

(10)

varieert van zeer licht of helemaal niet (1) tot zeer (5). Een voorbeelditem is

'geïnteresseerd'. Wanneer iemand zich over het algemeen erg geïnteresseerd voelt zal deze persoon een '5' scoren, wanneer iemand zich over het algemeen erg

ongeïnteresseerd voelt een '1'.

De deelnemers kregen twee ingesproken verhalen te horen met de

bijbehorende instructie aandachtig te luisteren en alle informatie uit de verhalen zo goed mogelijk te onthouden. De herinnering werd tijdens het onderzoek telkens opnieuw opgehaald, door middel van de free recall, waarbij de deelnemers tien minuten de tijd kregen om zoveel mogelijk op te schrijven wat ze zich konden herinneren over het verhaal. Beide verhalen waren ambigu, zodat het verhaal op meerdere manieren te interpreteren was. Verhaal A is deels gebaseerd op eerder onderzoek (Salemink, van den Hout & Kindt, 2010). Er zijn in verhaal A enkele details toegevoegd, om een grotere spreiding van geheugenprestatie mogelijk te maken. Verhaal B is gebaseerd op verhaal A. De verhalen gaan beide over een date van een jongen en een meisje, waarbij niet op te maken is wat het meisje en de jongen van elkaar vinden, dit is op verschillende manieren te interpreteren. De verschillen tussen de verhalen zijn de personages, de setting van de date en de activiteit die wordt ondernomen tijdens de date. De verhalen bestaan allebei uit precies 800 woorden en zijn door dezelfde persoon ingesproken op een neutrale toon.

Een voorbeeld van verhaal A dat de ambiguïteit van het verhaal weergeeft is: "Victor liep naar de tafel, tikte haar op haar schouder en vroeg: “Sorry, ben jij Eva?” Ze draaide zich om en zei: “Ja, dan ben jij Victor!” Toen hij ging zitten, zei ze: ”Je bent anders dan dat ik had verwacht.”" De opmerking van Eva kan zowel positief als negatief beoordeeld worden. Een voorbeeld van verhaal B dat de ambiguïteit van het verhaal weergeeft is: "Hij vertelde dat hij dit rondje vroeger vaak liep met zijn oma.

(11)

Hierop antwoordde Leonie: "Interessant."" De reactie van Leonie kan ook zowel positief als negatief geïnterpreteerd worden. Ze kan het sarcastisch bedoelen of het oprecht interessant vinden om dat te horen. Deze verhalen zijn zo geconstrueerd zodat ze verschillend geïnterpreteerd en dus onthouden kunnen worden door deelnemers uit de negatieve stemmingsconditie en de neutrale stemmingsconditie.

Middels de interpretatieve vragenlijst werd de valentie gemeten van de herinnering. De vragenlijst bevat vragen over het verhaal, waarbij de deelnemer kan aangeven hoe hij het verhaal heeft geïnterpreteerd. Voor beide verhalen is er een vragenlijst gemaakt. De interpretatieve vragenlijst van verhaal A is deels

overgenomen van een onderzoek van Salemink, van den Hout & Kindt (2010). De interpretatieve vragenlijst over verhaal B is geconstrueerd op basis van de

interpretatieve vragenlijst over verhaal A. In de vragenlijst worden er twee soorten vragen gesteld. Bij de eerste soort wordt er gevraagd een interpretatie te geven van een ambigue situatie uit het verhaal, waarbij er de keuze is uit vier

antwoordmogelijkheden. Een voorbeeld van zo een vraag is; "Victor ging mee met Eva omdat: A. Hij geen nee durfde te zeggen. B. Hij bij Eva wilde zijn. C. Hij hoopte leuke vrouwen te ontmoeten. D. Hij nieuwsgierig was hoe Eva in haar omgeving zou zijn." De keuzeantwoorden zijn door vier onafhankelijke beoordelaars geclassificeerd als kenmerkend voor een neutrale, positieve of negatieve interpretatie. In deze

voorbeeldvraag is antwoord A geclassificeerd als een negatieve interpretatie,

antwoord B als een positieve interpretatie, antwoord C als een negatieve interpretatie en antwoord D als een neutrale interpretatie. Voor een antwoord dat duidt op een negatieve interpretatie werd een score van 1 worden toegekend, voor een neutrale interpretatie een score van 4 en voor een positieve interpretatie een score van 7. Hoe hoger de score, hoe positiever de interpretatie.

(12)

Bij het tweede type vraag kan er geantwoord worden op een zevenpunts Likert-schaal, variërend van 1 (sterk mee oneens) tot 7 (sterk mee eens). Een

voorbeeld van zo een vraag is: "Toen Eva tegen Victor zei: ”Je bent anders dan ik had verwacht”, was ze onder de indruk van hem." Hoe hoger de score, hoe positiever de interpretatie. In totaal kan er op beide vragenlijsten een minimum score behaald worden van 23 en een maximale score van 161.

De persoonlijkheidstrekken neuroticisme en extraversie werden gemeten middels de verkorte versie van de NEO-FF-I vragenlijst. De persoonlijkheidstrek neuroticisme heeft een hoge interne consistentie van 0,83 en de persoonlijkheidstrek extraversie een matige interne consistentie 0,58 (Anisi et al, 2011). Deze vragenlijst bestaat uit 60 items, waarbij geantwoord wordt op een vijfpunts Likert-schaal die varieert van helemaal oneens (1) tot helemaal eens (5). Een voorbeelditem van neuroticisme is "Ik voel me vaak gespannen en zenuwachtig". Wanneer iemand zich vaak gespannen en zenuwachtig voelt zal er gescoord worden met een '5'. Een voorbeelditem van extraversie is "Ik lach gemakkelijk". Wanneer iemand totaal niet gemakkelijk lacht zal iemand een '1' scoren.

Procedure

Sessie 1 Wanneer de deelnemers het informed consent ondertekend hadden, werd hen gevraagd om de POMS vragenlijst in te vullen. Vervolgens luisterden de deelnemers naar de twee ingesproken verhalen, verhaal A en verhaal B (counterbalanced over condities). Na het luisteren was er een free recall taak waarbij de deelnemers moesten proberen het verhaal in exacte woorden te herhalen met pen en papier. De free recall taak diende als cue om de herinnering op te halen.

(13)

Sessie 2 De deelnemers begonnen weer met het invullen van de POMS vragenlijst. Hierna begonnen de deelnemers met het bekijken van de eerste helft van de sombere of neutrale film (counterbalanced over proefpersonen, zie Figuur 1). Na het zien van de eerste helft van de film volgde er een free recall taak van verhaal A of B

(counterbalanced over proefpersonen, zie Figuur 1). De film werd halverwege

gepauzeerd voor de free recall taak, zodat de herinnering opnieuw werd opgehaald en opgeslagen kon worden wanneer de persoon zich nog steeds in diezelfde stemming bevond door het bekijken van de tweede helft van de film.De POMS werd weer afgenomen en de deelnemers keken hierna de tweede helft van de film af. De POMS werd weer afgenomen.

Sessie 3 De deelnemers ondergingen hetzelfde als tijdens sessie 2, alleen dan

counterbalanced (de andere film en het andere verhaal).

Sessie 4 Deze sessie vond ongeveer een week plaats na sessie 3. De POMS werd afgenomen. Vervolgens vond er free recall plaats over verhaal A en B. Hierna werd de interpretatieve vragenlijsten over verhaal A en de vragenlijst over verhaal B afgenomen. Hierna werd de PANAS afgenomen en tot slot werd de NEO-FF I

afgenomen. Aan het einde van het onderzoek werden de deelnemers ingelicht over het doel van het onderzoek en werd hen verzocht hier niet meer met anderen over te praten.

(14)

Figuur 1

Het Verloop en Bijbehorende Duur van alle Sessies op Volgorde, waarbij de Verhalen en Films Counterbalanced zijn

Sessie 1 (half uur) Sessie 2 (2,5 uur) Sessie 3 (2,5 uur) Sessie 4 (1 uur)

POMS 1 POMS 2 POMS 5 POMS 8

Luisteren naar eerste verhaal (volgorde counterbalanced)

Bekijken eerste helft neutrale film (volgorde counterbalanced)

Bekijken eerste helft negatieve film (volgorde counterbalanced)

Free recall verhaal A & B

Free recall van verhaal Free recall verhaal A of B (volgorde counterbalanced)

Free recall verhaal A of B (volgorde counterbalanced)

Interpretatieve vragenlijst verhaal A & B

Luisteren naar tweede verhaal (volgorde counterbalanced)

POMS 3 POMS 6 PANAS

Free recall van verhaal Bekijken tweede helft neutrale film (volgorde counterbalanced)

Bekijken tweede helft negatieve film (volgorde counterbalanced)

NEO-FF-I

POMS 4 POMS 7

Resultaten

Er zijn 27 deelnemers meegenomen in de analyse. Er zijn geen deelnemers afgevallen. Er ontbrak bij twee personen een POMS score. Van de 27 deelnemers waren er 5 man en 22 vrouw. De gemiddelde leeftijd was 23,2 jaar (SD=7,5). De deelnemers werden willekeurig over de twee condities verdeeld.

Om te controleren of de manipulatie van de stemming gelukt was werd er een

repeated-measures ANOVA uitgevoerd. Er werd voldaan aan de assumptie van

normaal verdeelde data voor de scores op de POMS vragenlijst. Mauchly's test indiceerde dat de assumptie van sphericiteit was geschonden, X2 (27) =77,75, p <.05, daarvoor werden de vrijheidsgraden middels de Greenhouse-Geiser schatting van sphericiteit gecorrigeerd (ε = .43). De resultaten laten zien dat de POMS scores

(15)

beïnvloed werden door de films die de participanten hadden gekeken, F(3,03, 72,75) = 9,54, p <0,01.

In Figuur 2 is een duidelijk verschil te zien in gemiddelden tussen POMS neg 2 en POMS neu 2. Middels een paired-samples t-test werd onderzocht of dit verschil significant was. Gemiddeld scoorden participanten in de negatieve stemmingsconditie hoger op de POMS (M = 15,80, SE = 1,36) dan in de neutrale stemmingsconditie (M = 10,16, SE = 1,19), t (24) = 3,40, p <0,05, r2 = 0,32. Er kan geconcludeerd worden dat de manipulatie van de stemming middels de negatieve en de neutrale film gelukt was.

Figuur 2

De Gemiddelde Scores op de POMS vragenlijst van Sessie 1, Voorafgaand aan de Films (baseline), Tijdens het Bekijken van de Negatieve Film (neg 1), Na de Negatieve Film (neg 2), Tijdens het bekijken van de Neutrale Film (neu 1), na de Neutrale film (neu 2) en van Sessie 4.

(16)

Om de interne consistentie van de interpretatieve vragenlijsten te meten werd de Cronbach's alpha gebruikt. Zowel de interpretatieve vragenlijst 1 (α =0,75) als de interpretatieve vragenlijst 2 (α =0,70) bleken een acceptabele interne consistentie te hebben. Hieruit kan geconcludeerd worden dat beide vragenlijsten voldoende intern consistent zijn.

Middels een paired samples t-test werd onderzocht of de beoordeling van de verhalen even neutraal was, onafhankelijk van de manipulatie. Dit werd gedaan door de scores op de interpretatieve vragenlijst 1 te vergelijken met de scores op de interpretatieve vragenlijst 2. Aan de assumptie van normaal verdeelde data werd voldaan voor de scores op de interpretatieve vragenlijst 1 , D(27) =0,99, p>0,05, en voor de scores op de interpretatieve vragenlijst 2, D(27) =0,96, p>0,05. Gemiddeld is er geen verschil in de scores op de interpretatieve vragenlijst 1 (M =120,00, SE =2,38) en de interpretatieve vragenlijst 2 (M =117,93, SE =2,28), t (26)=0,84, p =0,41. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de beoordeling van beide verhalen even neutraal was.

Vervolgens werd er getoetst of er een verschil was in de scores op de interpretatieve vragenlijst tussen de negatieve stemmingsconditie en de neutrale stemmingsconditie. Dit werd gedaan door de scores op de interpretatieve vragenlijst van de negatieve stemmingsconditie te vergelijken met de scores van de neutrale stemmingsconditie middels een paired samples t-test. Aan de assumptie van normaal verdeelde data werd voldaan voor de score op de interpretatieve vragenlijst van de negatieve stemmingsconditie, D(27) =0,96, p >0,05 en neutrale stemmingsconditie,

D(27) =0,99, p >0,05. Gemiddeld scoren participanten uit de negatieve

stemmingsconditie (M =117,93, SE =2,29) niet lager dan de participanten uit de neutrale stemmingsconditie (M =115,56, SE =2,42),

(17)

t (26)=0,91, p =0,37, r2 =0,03. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de informatie van de herinnering uit de negatieve stemmingsconditie niet negatiever wordt

geïnterpreteerd dan de informatie uit de neutrale stemmingsconditie. Dit gaat tegen de verwachting in dat de informatie van de herinnering uit de negatieve

stemmingsconditie negatiever geïnterpreteerd wordt dan de informatie van de herinnering uit de neutrale stemmingsconditie.

Middels de Cronbach's alfa werd er onderzocht of er een verband is tussen de persoonlijkheidstrekken neuroticisme en extraversie en de scores op de negatieve en neutrale interpretatieve vragenlijst. Zoals te zien in Tabel 1, is er geen verband tussen neuroticisme en de scores op de negatieve en neutrale interpretatieve vragenlijst. Er is ook geen verband tussen extraversie en de scores op de negatieve en neutrale

interpretatieve vragenlijst. Hieruit kan geconcludeerd worden dat zowel de persoonlijkheidstrek neuroticisme als extraversie geen invloed hebben op de

interpretatie van de herinnering. Dit gaat in tegen de verwachting dat er een negatief verband is tussen neuroticisme en de interpretatie van de herinnering en een positief verband tussen extraversie en de interpretatie van de herinnering.

Er werd ook exploratief gekeken naar een mogelijk verband tussen de persoonlijkheidstrekken neuroticisme en extraversie en de POMS scores. De correlaties tussen deze variabelen staan ook vermeld in Tabel 1. Hieruit blijkt dat neuroticisme met veel POMS scores negatief correleert, vooral met de POMS scores uit de negatieve stemmingsconditie. Er is ook een significante positieve correlatie tussen neuroticisme en POMS neu film 2. Hieruit kan geconcludeerd worden dat hoe hoger iemand scoort op de persoonlijkheidstrek neuroticisme, hoe negatiever gestemd iemand is voorafgaand, tijdens en na het bekijken van de negatieve film en na het bekijken van de neutrale film.

(18)

Tabel 1

Correlaties tussen Neuroticisme, Extraversie, Scores op de Negatieve en Neutrale Interpretatieve vragenlijst en POMS Scores

Neuroticisme Extraversie Neuroticisme − -0,39* Extraversie -0,39* Interpretatie Neg 0,06 0,02 Interpretatie Neu 0,36 0,10 POMS sessie 1 0,40* -0,25 POMS baseline 1 0,55** -0,27

POMS neg film 1 0,61** -0,18

POMS neg film 2 0,43* -0,06 POMS baseline 2 0,22 -0,14

POMS neu film 1 0,17 -0,37

POMS neu film 2 0,41* -0,22

POMS sessie 4 0,54** -0,37 Noot: *p<0,05, **p<0,01

Uit exploratieve analyses kwam naar voren dat er geen effect is van de tijd (het aantal dagen) die tussen de sessie van de negatieve stemmingsconditie en sessie 4 zat. Er werd ook geen effect gevonden van de PANAS score op de scores van de interpretatieve vragenlijst.

(19)

Discussie

In deze studie is onderzocht wat de invloed is van stemming op het episodisch geheugen door te onderzoeken wat het lange-termijn effect is van reactivatie van een herinnering tijdens een negatieve stemming. Uit de resultaten is gebleken dat er geen verschil is in interpretatie van de herinnering wanneer de herinnering wordt opgehaald in een negatieve stemming in vergelijking met een neutrale stemming. Daarbij is er ook gebleken dat zowel de persoonlijkheidstrek neuroticisme als extraversie geen invloed hebben op de interpretatie van de herinnering.

Dat er geen effect is gevonden van een negatieve stemming op het permanent veranderen van een herinnering sluit niet uit dat dit effect niet bestaat. Er zijn een aantal verklaringen te bedenken voor het uitblijven van dit effect. Allereerst bleek uit de resultaten dat de stemmingsmanipulatie middels de films is gelukt. Dit valt echter toch te betwijfelen. De POMS vragenlijst werd meerdere keren afgenomen in een sessie, zoals voor, tijdens en na het zien van een film. Uit de vragen op de vragenlijst kan opgemaakt worden dat de stemming gemeten wordt. De deelnemers zouden door kunnen hebben dat hun stemming gemanipuleerd wordt middels de films. Er is in dat geval een kans dat de deelnemers sociaal wenselijk gaan antwoorden, door

bijvoorbeeld hun stemming na de negatieve film als negatiever te scoren dan voor de film, zonder dat ze zich daadwerkelijker negatiever zijn gaan voelen. Dit zou een mogelijke reden kunnen zijn voor het uitblijven van een effect.

Een andere mogelijke verklaring voor het uitblijven van een effect is de beperkte standaardisatie in dit onderzoek. Het aantal dagen dat tussen de sessies zat verschilde nogal tussen de deelnemers. Zo was er een deelnemer waarbij er slechts twee dagen tussen de negatieve stemmingsconditie en sessie 4 zat, terwijl er bij een andere deelnemer 16 dagen tussen zat. Het is mogelijk dat bij de deelnemers waarbij

(20)

minder dan een week tussen de sessies zat, niet genoeg tijd was om de herinnering opnieuw op te slaan na het ophalen in een bepaalde stemmingsconditie. Bij de deelnemers waarbij juist meer dan twee weken tijd tussen de sessies zat is het mogelijk dat de herinnering is vergeten/vervaagd. Wellicht gaan de deelnemers antwoorden gokken, wat mogelijk kan zorgen voor het uitblijven van een effect. De variëteit in het verloop van het onderzoek onder de deelnemers kwam onder andere doordat de afspraken lastig in te plannen waren met de deelnemers en er een gelimiteerde tijd was om te onderzoeken. Om de deelnemers beter met elkaar te kunnen vergelijken zou er een strakke planning gemaakt moeten worden, waarbij deelnemers zich kunnen inschrijven voor bepaalde tijden die vooraf door de onderzoeker al zijn ingedeeld voor het onderzoek.

Wanneer er kritisch naar het huidige onderzoek gekeken wordt zijn er een aantal punten te bedenken die in vervolgonderzoek verbeterd kunnen worden. Allereerst zou er in vervolgonderzoek gebruik gemaakt kunnen worden van slechts één ambigu verhaal in plaats van twee, zoals in dit onderzoek werd gebruikt. Wellicht interfereerde de informatie uit de twee verhalen met elkaar. Door gebruik te maken van een between-subjects design, en dus slechts van één ambigu verhaal gebruik te maken, kan er geen informatie meer met elkaar interfereren.

Een ander probleem dat wordt verholpen door het gebruik van slechts één verhaal is het probleem dat deelnemers de verhalen (en daarmee de dates) met elkaar gaan vergelijken. Het kan namelijk zijn dat iemand de ene date van het verhaal als leuker heeft ervaren, door bijvoorbeeld de activiteit die de twee personages uit het verhaal deden. Hierdoor kan deze persoon dat verhaal als positiever geïnterpreteerd hebben, ondanks dat die persoon dat verhaal tijdens de negatieve stemmingsconditie ophaalde. Door een between-subjects design te gebruiken met slechts één verhaal kan

(21)

zowel de informatie niet meer interfereren van de twee ambigue verhalen en kan er geen vergelijking plaatsvinden van de twee verschillende dates.

Tot slot zou er ook een vrolijke stemmingsconditie aan het onderzoek kunnen worden toegevoegd, zodat er in totaal drie condities met elkaar vergeleken kunnen worden. Dit is handig aangezien er eerder een effect gevonden kan worden wanneer er condities met elkaar vergeleken worden die twee uitersten zijn, zoals de positieve stemmingsconditie en de negatieve stemmingsconditie. Daarbij is het ook interessant om te kijken of er mogelijk een effect is wanneer de herinnering wordt opgehaald in een positieve stemming. Mocht dit zo zijn, dan zou dat kunnen betekenen dat

negatieve herinneringen (die bijvoorbeeld zijn opgeslagen ten tijde van een depressie) ook weer positief geladen/geïnterpreteerd kunnen worden. Dan zouden bijvoorbeeld herinneringen juist niet tijdens, maar na een depressieve episode opgehaald moeten worden, waardoor ze niet worden opgehaald in een negatieve stemming maar juist in een neutrale of positieve stemming.

Mocht er nog steeds geen effect uitkomen, kan dat ook betekenen dat er een nieuwe associatie wordt aangemaakt in plaats van dat er een integratie plaatsvindt van de nieuwe informatie en de bestaande herinnering. Wanneer er geen effect wordt gevonden is dat dus ook informatief.

Voorlopig zijn er geen aanwijzingen dat er sprake is van een lange-termijn effect van reactivatie van een herinnering tijdens een negatieve stemming. Er is wel veel duidelijk geworden door deze pilot studie, zoals dat het gebruikte materiaal geschikt is voor een stemmingsmanipulatie en dat de interpretatieve vragenlijsten voldoende betrouwbaar zijn. Er zijn een aantal verbeteringen die in toekomstig onderzoek aangepast kunnen worden, zoals betere standaardisatie, een positieve stemmingsconditie toevoegen en het design beperken tot een between-subjects design

(22)

met één ambigu verhaal. Kortom, het begin is gemaakt om uiteindelijk met een geschikt design het lange-termijn effect van reactivatie van een herinnering tijdens een bepaalde stemming te onderzoeken.

Literatuurlijst

Alberini, C. M. & LeDoux, J. E. (2013). Memory recosolidation. Current Biology, 23, 746-750.

Anisi J., Majdiyan M., Joshanloo M. & Ghoharikamel Z. (2011). Validity and reliability of NEO Five-Factor Inventory (NEO-FFI) on university students .

Journal of Behavioral Sciences, 5, 17-18.

Blaney, P. H. (1986). Affect and memory: a review. Psychological bulletin, 99, 229-246.

Costa, P. T. & McCrae, R. R. (1992). Four ways five factors are basic. Personality

and Individual Differences, 13, 653-665.

Denny, E. & Hunt, R. R. (1992). Affective valence and memory in depression: Dissociation of recall and fragment completion. Journal of Abnormal

Psychology, 101, 575-580.

Goldberg, L. R. (1990). An alternative "description of personality": The Big-Five factor structure. Journal of Personality and Social Psychology, 59, 1216-1229. Judge, T. A., Higgins, C. A., Thoresen, C. J. & Barrick, M. R. (2006). The big five

personality traits, general mental ability, and career success across the life span. Personnel Psychology, 52, 621-652.

Larsen, R. J. & Ketelaar, T. (1989). Extraversion, neuroticism and susceptibility to positive and negative mood induction procedures. Personality and Individual

(23)

Mathews, A., Williamson, D. A. & Fuller, R. D. (1992). Mood-congruent memory in depression: emotional priming or elaboration. Journal of Abnormal

Psychology, 101, 581-586.

Salemink, E., van den Hout, M. & Kindt, M. (2010). Generalisation of modified integration bias across tasks and domain. Cognition and Emotion, 24, 453-464.

Tulving, E. (2002). Episodic memory: from mind to brain. Annual Review of

Psychology, 53, 1-25.

Watson, D. C., Lee, A. & Auke, T. (1988). Development and validation of brief measures of positive and negative affect: The PANAS scales. Journal of

Personality and Social Psychology, 54, 1063-1070.

Wittekind, C. E., Terfehr, K., Otte, C., Jelinek, L., Hinkelmann, K. & Moritz, S. (2014). Mood- congruent memory in depression – The influence of personal relevance and emotional context. Psychiatry Research, 215, 606-613.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 deze motie door te sturen naar alle gemeenten in Nederland, met de vraag deze te steunen om daarmee een signaal af te geven aan de VNG met als doel een wetswijziging

The Minister for Public Service and Administration Geraldine Fraser-Moleketi, made a request to government departments to move towards improved productivity, an

21 De term constructie als gebruikt in relatie tot het narratief , handelt over de idee dat identiteit een narratiefkarakter heeft waarin het zelf wordt opgevat als het resultaat

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoor- stel Wijziging van de Wet ter Bescherming Koopvaardij houdende aanpassingen in verband met het certificerings-

Dan stemmen we over het wetsvoorstel 35613, Wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn

over onderzoeken hoe hoogwaar- dige landbouwgronden in Nederland beschermd kunnen worden (33037, nr. 391) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met de Voor- jaarsnota 2021. Daartoe

In consideration of the impact of unequal structures on the mind, and the increasing prevalence of mental illness in Uganda, below is an excerpt of a conversation I had with two